COMMISSIE WERKTIJDENMODALITEITEN SECTOR POLITIE

Transcriptie

1 COMMISSIE WERKTIJDENMODALITEITEN SECTOR POLITIE Gegevens Bevoegd gezag Naam ambtenaar : Eenheid Amsterdam : De heer Datum 16 september 2015 Advies betreffende het voorgenomen besluit tot afwijzing van het verzoek van: De De Commissie Werktijdenmodaliteiten Sector Politie (verder: Commissie) geeft het navolgende advies over het voornemen van het bevoegd gezag om de aanvraag tot wijziging van de werktijdenmodaliteiten van de (verder: ambtenaar) af te wijzen. I VERLOOP VAN DE PROCEDURE De ambtenaar is in de functie werkzaam op de van Hij heeft een 36-urig dienstverband en komt niet in aanmerking voor nachtdienstontheffing. De ambtenaar heeft met het Aanvraagformulier modaliteit (werktijden) het bevoegd gezag verzocht om toekenning van negen uurs werktijdenmodaliteit met een 2-wekelijks arbeidspatroon van 5x9 uur in de 1 e week en 3x9 uur in de 2 e week. Daarnaast heeft hij een aanvraag gedaan voor structurele vrije tijd middels modaliteit. Het betreft 6 vrije dagen per 2 weken, 2 vrije ochtenden per 2 weken, 6 vrije middagen per 2 weken en 8 nachten per 2 weken. Het tekort aan werkuren dat door deze modaliteit ontstaat heeft de ambtenaar afgekocht met 80 uren die hij kan inzetten om het tekort aan te vullen. Het bevoegd gezag is voornemens het verzoek af te wijzen. Het verzoek om advies over de voorgenomen afwijzing van het verzoek om wijziging van de werktijdenmodaliteit van de ambtenaar is bij het secretariaat van de Commissie ontvangen Over de organisatie en de plaats van de ambtenaar kan het volgende worden opgemerkt: De beschikt over een kleine groep medewerkers die gespecialiseerd zijn in de afhandeling en analyse wat maakt dat medewerkers moeilijk tot niet uitwisselbaar zijn met andere afdelingen. De opleiding tot gecertificeerd medewerker varieert afhankelijk van eerder behaald e competenties tussen de 14 en 24 maanden.

2 Er zijn een aantal uitgangspunten die gelden voor de De schrijft voor dat er bij inzet altijd sprake moet zijn van 1 gecertificeerde medewerker; Elke inzet moet gedaan worden door tenminste 2 medewerkers schaal 7; Voor een dekking noodhulp 24/7 zijn 14 fte gecertificeerde medewerkers nodig; De ochtenddienst is van uur; de middagdienst is van uur; Minimale bezetting voor de ochtend en de middag is 3 medewerkers per dienst. In de nacht 2 medewerkers op consignatie. De formatieve bezetting van het team is vastgesteld fte, die is onderverdeeld in verschillende schalen. De feitelijke bezetting op 1 januari 2015 bestond fte (incl. 4 TTW ers). Per februari 2015 is een medewerker met pensioen gegaan. Er is een aanvraag gedaan voor invulling van 3 fte schalen 8 voor het De aanvraag loopt nog. Vijf medewerkers zijn momenteel in opleiding. Dit opleidingstraject zal mogelijk minimaal tot najaar 2015 duren. Er zijn 6 medewerkers met nachtdienstontheffingen, 5 medewerkers met RPU. De ambtenaar vraagt om toekenning van negen uurs werktijdenmodaliteit met een 2- wekelijks arbeidspatroon van 5x9 uur in de 1 e week en 3x9 uur in de 2 e week. Daarnaast heeft hij een aanvraag gedaan voor structurele vrije tijd middels modaliteit. Het betreft 6 vrije dagen per 2 weken, 2 vrije ochtenden per 2 weken, 6 vrije middagen per 2 weken en 8 nachten per 2 weken. Het tekort aan werkuren dat door deze modaliteit ontstaat heeft de ambtenaar afgekocht met 80 uren die hij kan inzetten om het tekort aan te vullen. De ambtenaar is tijdelijk elders gedetacheerd geweest en per 1 januari 2015 terug op de Hij is een gecertificeerd Naast het dienstverband bij de Nationale Politie heeft hij een eigen bedrijf. Het bevoegd gezag heeft geen bezwaar tegen de modaliteit met arbeidspatroon 5x9 uur in de 1 e week en 3x9 in de 2 e week. De voorgenomen afwijzing van de aanvraag voor structureel vrije tijd middels modaliteit is door het bevoegd gezag toegelicht. Het bevoegd gezag voert, kort samengevat, de volgende argumenten aan: De aanvraag voor structureel vrije tijd middels modaliteit levert een starheid in diensten op waardoor andere collega s onevenredig benadeeld en zwaarder belast worden. Dit vormt een zwaarwegend dienstbelang en staat de toewijzing van de aanvraag in de weg. Het bevoegd gezag merkt voorts het volgende op: Met de medewerker is voorafgaand aan de modaliteitsaanvraag geen overleg met het bevoegd gezag geweest. Wel is naar aanleiding van de aanvraag diverse keren overleg gevoerd tussen de ambtenaar, (capaciteitsmanager). O.a. is daarbij aan de ambtenaar voorgesteld om de aanvraag aan te passen tot aan eenzelfde niveau als de aanvraag van andere collega s. De concessie die de ambtenaar wel wilde doen had betrekking op de nachten. Hij heeft mondeling aangegeven wel consignatie in de nachten

3 te willen doen, maar hij heeft dit aanbod niet verwerkt in een nieuwe aanvraag voor werkmodaliteit. De ambtenaar gaf als reden voor de aanvraag van de modaliteit dat regelmaat voor hem vanwege gezondheidsredenen van belang is. Hij gaf tevens aan dat de aanvraag al in oktober 2014 is ingediend, maar in eerste instantie werd afgewezen. De aanvraag van oktober kon volgens het bevoegd gezag sowieso niet toegekend worden, aangezien deze leidde tot te weinig uren ten opzichte van zijn arbeidscontract. Uiteindelijk heeft het overleg geresulteerd in een voorstel dat behoud van de 6 vrije dagen en 2 vrije middagen per 2 weken inhield. Op deze wijze blijven er 6 dagen per twee weken over om de planning te keuze te laten om de ambtenaar op de ochtend of de middag te plannen. Dit voorstel is door de ambtenaar verworpen. Er zijn binnen meerdere modaliteitsverzoeken gedaan. Door de hoeveelheid modaliteitsverzoeken kwam de bedrijfsvoering onder druk te staan. Die verzoeken zorgen ervoor dat het rooster niet afdoende gevuld kan worden en er problemen ontstaan bij invulling ziekte, verlof of calamiteit. Dat maakt dat de inzetbaarheid van collega s niet flexibel genoeg blijft om te voldoen aan de inzetcriteria. Met alle collega s zijn individuele gesprekken geweest met het verzoek de aangevraagde modaliteit aan te passen. De meeste collega s hebben hierin concessies gedaan en hun aanvraag aangepast. De ambtenaar heeft dit niet gedaan. Zijn aanvraag wijkt daardoor ten opzichte van zijn collega s extreem af en vormt een extra belasting voor de collega s die geen aanvraag hebben gedaan c.q. hun aanvraag hebben aangepast. De ambtenaar is volledig inflexibel en kan nooit ingezet worden als een collega ziek is, wil ruilen of tijdens een verlofperiode (zomervakantie). Dat houdt in dat er steeds op dezelfde mensen een beroep moet worden gedaan om ziekte of uitval op te lossen. Daardoor neemt de ontevredenheid binnen het team toe. Dit leidt tot een oneerlijke verdeling en zwaardere belasting onder medewerkers. Meerdere collega s hebben dit ook aangegeven bij de leiding. De gewenste modaliteit is niet in strijd met de Arbeidstijdenwet. Het verzoek is behandeld in de zitting van de Commissie d.d. 16 september De Commissie bestond uit: de heren J. Stuitje (voorzitter), C. Kouwenhoven (namens werknemers) en W. Vleeming (namens de werkgever). De heer P. Wesdorp was als deskundige aan de Commissie toegevoegd. De Commissie werd bijgestaan door de heer G. Schikhof (secretaris). De ambtenaar is ter zitting in persoon verschenen in aanwezigheid van Namens het bevoegd gezag is verschenen de

4 II VERSLAG HOORZITTING d.d. 16 september 2015 De voorzitter geeft iedereen de gelegenheid om zich voor te stellen. Vervolgens geeft de voorzitter een overzicht van de stukken die het dossier bevat en vat hij de gevraagde modaliteit samen. Daarna wordt aan partijen de gelegenheid geboden om hun standpunten toe te lichten en om vragen van de Commissie te beantwoorden. Alvorens de voorzitter partijen daartoe de gelegenheid geeft, verzoekt hij bezwaarde aan te geven wat hij precies vraagt. verwijst naar haar brief van 16 februari Bezwaarde heeft een verzoek ingediend om in uur minder te werken en daarnaast heeft hij een aanvraag gedaan voor toekenning van negen uurs werktijdenmodaliteit met een 2-wekelijks arbeidspatroon van 5x9 uur in de 1 e week en 3x9 uur in de 2 e week. Daarnaast heeft hij een aanvraag gedaan voor structurele vrije tijd middels modaliteit. Het betreft 6 vrije dagen per 2 weken, 2 vrije ochtenden per 2 weken, 6 vrije middagen per 2 weken en 8 nachten per 2 weken. Er is sprake van een tweewekelijks roterend rooster. Bezwaarde is niet vrijgesteld van nachtdiensten. merkt op dat de gevraagde modaliteit in de praktijk geldt, hoewel deze formeel ter discussie staat. Kennelijk kan het dus. Overigens ageert zij tegen de argumentatie van de (mailbericht aan bezwaarde) om de gevraagde modaliteit af te wijzen, waar hij stelt: Het door jou ingediende aanvraagformulier lijkt op een verkapt intekenrooster waarbij een groot gedeelte van de gewenste werktijden leidt tot een grote mate van inflexibiliteit. Haars inziens getuigt de opstelling van de in de praktijk juist van een grote mate van flexibiliteit. Voorts merkt op dat een collega van de dezelfde modaliteit heeft aangevraagd en die is wel goedgekeurd. Feitelijk verzoekt de uitsluitend om continuering van de modaliteit die hij al meerdere jaren heeft. Hij benadrukt dat wanneer er een roosterprobleem is wegens ziekte o.i.d. dit wordt opgelost. Hij stelt zich daarbij flexibel op. De merkt op dat van 28 dagen er 22 zijn geblokt. Hij heeft een aanpassingsvoorstel gedaan dat door bezwaarde evenwel is verworpen. Hij merkt daarnaast op dat wanneer een modaliteit eenmaal is toegekend, het bevoegd gezag niet aan de modaliteit kan komen en hij wil niet afhankelijk zijn van de goede wil van bezwaarde. De heer Vleeming informeert hoe vaak het afgelopen jaar is afgeweken van het rooster. De antwoordt dat dit 2x is gebeurd op zijn eigen verzoek en 2x wegens ziekte. Verder is er nooit vergeefs een beroep op hem gedaan. De heer Vleeming suggereert de mogelijkheid dat bezwaarde zijn modaliteitsaanvraag omzet in een roosterwens met een schriftelijke bevestiging door het bevoegd gezag dat door de leidinggevende met de ambtenaar 3 à 4 weken voordat hij toch zou moeten werken overleg gevoerd wordt over diens inzet. Op die manier kan het gewenste rooster voor bezwaarde grotendeels behouden blijven, maar kan de werkgever, indien het rooster dat noodzakelijk maakt, toch over hem beschikken.

5 De merkt op dat hij pas sinds 23 mei betrokken is bij de afdeling, maar dat hij voorstander is van het invoeren van het model zoals dat door de heer Vleeming wordt voorgesteld. Overigens verwijst hij naar de bestaande cultuur waarin medewerkers star vasthouden aan de mogelijkheid modaliteit aan te vragen. De heer Vleeming verwijst naar het feit dat binnenkort de aanvragen voor 2016 gedaan moeten worden en suggereert daarbij de aanvraag te splitsen in een deel modaliteit en een deel harde wens, met daarbij bij calamiteiten van beide zijden de bereidheid een oplossing voor het rooster te vinden. De verwijst naar de mogelijkheid van een modaliteit met een beperking. Omdat de roosterwens soms met voeten getreden wordt, overigens niet bij de afdeling waar hij nu werkt, zochten medewerkers vaak hun toevlucht in de modaliteit. Hij benadrukt dat hij wel een basiswens gehonoreerd wil zien met betrekking tot het rooster, mede gelet op gezondheidsproblemen. De heer Vleeming stelt vast dat zijn suggestie om de aanvraag te wijzigen een deel modaliteit en een deel wens voor beide partijen aanvaardbaar is. De heer Wesdorp merkt op dat hij geconstateerd heeft dat de voor de afdeling een bezettingseis heeft gemaakt. Ook hijzelf heeft de benodigde bezetting in het beschikbare systeem ingevoerd en op basis daarvan geconstateerd dat de bezettingseis in de praktijk niet haalbaar is. De benadrukt dat in de praktijk toch zo gewerkt wordt. De heer Wesdorp stelt dat aan de bezettingseis, gegeven de huidige bezetting met RPU en nachtdienstontheffing, niet kan worden voldaan. Hij verwijst voorts naar de afspraak om de roostersituatie in teamverband te beperken. Daar zou zijns inziens ook geconstateerd moeten zijn dat met de beschikbare formatie niet kan worden voldaan aan de bezettingseis. De meldt dat het capaciteitsprobleem van de afdeling ongeveer drie à vier jaar geleden is ontstaan toen het diensthoofd besloot 6 mensen over te plaatsen. Het formatietekort dat toen ontstond is nooit aangevuld. De heer Wesdorp suggereert met elkaar het gesprek aan te gaan en te onderzoeken waar werkgever en medewerkers elkaar kunnen helpen. De benadrukt nogmaals dat hij een basiswens gehonoreerd wil zien met betrekking tot het rooster. Verder is hij heel flexibel. De heer Kouwenhoven verwijst naar de vragenlijst die de Commissie in de regel toezendt aan de Eenheid. De antwoorden die de Eenheid geeft vormen voor de Commissie mede de basis voor de beoordeling van de aanvraag. In het onderhavige geval heeft de Commissie evenwel geen antwoorden op de toegezonden vragenlijst ontvangen. De merkt op bedoelde vragenlijst niet te kennen.

6 De heer Kouwenhoven informeert naar de gezondheid van de Deze geeft daarop een toelichting en hij concludeert dat hij, gelet op zijn gezondheidssituatie stringent wil vasthouden aan zijn modaliteit. De voorzitter informeert naar de samenloop van de werkzaamheden voor de politie met zijn die van zijn eigen bedrijf. De merkt op dat de nevenwerkzaamheden nog steeds aanwezig zijn, maar dat deze van secundair belang zijn en dat hij die flexibel kan invullen. De voorzitter stelt vast dat de Commissie geen vragen meer heeft en hij geeft partijen de gelegenheid een laatste opmerking te maken. Daar zien beide partijen vanaf. De voorzitter merkt op dat de Modaliteitencommissie zich zal beraden over de inhoud van haar advies aan het bevoegd gezag. De heer Schikhof meldt tenslotte dat de Commissie op basis van de gewisselde informatie een advies uitbrengt aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag betrekt dit advies bij het definitieve besluit over de modaliteitsaanvraag. Het advies zal waarschijnlijk binnen 2 weken aan het bevoegd gezag worden uitgebracht. De voorzitter sluit vervolgens de hoorzitting met dank aan de aanwezigen. III JURIDISCH KADER In het Arbeidsvoorwaardenakkoord Politie zijn afspraken gemaakt over aanpassingen in de modaliteitenregeling. Deze zijn verwerkt in artikel 12a van het Barp. De modaliteitenregeling is daarbij op een drietal punten aangepast, namelijk: de benadrukking dat de medewerker mede verantwoordelijk is voor een goede bedrijfsvoering; het in groepsverband bespreekbaar maken en toetsen van de aangevraagde modaliteiten; de jaarlijkse aanvraag en beoordeling van modaliteiten. Artikel 12a Besluit algemene rechtspositie politie luidt als volgt: 1. Op aanvraag van de ambtenaar kent het bevoegd gezag een werktijdenmodaliteit toe, tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich daartegen verzet. 2. Een werktijdenmodaliteit is een patroon van arbeidstijden dat leidt tot een herkenbaar patroon van vrije tijd, uitgedrukt in uren of in dagen. 3. Indien het bevoegd gezag voornemens is de aanvraag niet of niet volledig in te willigen, vraagt het bevoegd gezag binnen vier weken advies van een door Onze Minister in te stellen Commissie. 4. De Commissie wordt paritair samengesteld en brengt binnen zes weken na ontvangst van de adviesaanvraag een schriftelijk advies uit aan het bevoegd gezag en aan de betrokken ambtenaar. 5. Het bevoegd gezag besluit binnen zes weken nadat het in het vierde lid bedoelde advies is uitgebracht. Indien binnen genoemde termijn nog geen besluit is

7 bekendgemaakt, wordt de aanvraag, voor zover het advies strekt tot toekenning van de aanvraag, door het bevoegd gezag toegekend voor twaalf maanden, ingaande uiterlijk zes weken na dagtekening van het advies. IV OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Op grond van artikel 12a van het Besluit algemene rechtspositie politie brengt de Commissie advies uit aan het bevoegd gezag en de ambtenaar over het voornemen om de aanvraag tot wijziging van de werktijdenmodaliteit van ambtenaar niet (volledig) in te willigen. Volgens genoemd artikel kent het bevoegd gezag de door de ambtenaar voorgestane werktijdenmodaliteit toe, tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich hiertegen verzet. Uit de toelichting op het artikel blijkt dat bij de toets de belangen van de ambtenaar, de dienst en van andere medewerkers van de afdeling in de overwegingen worden betrokken. Bij de afweging van die belangen zal moeten worden vastgesteld of het bevoegd gezag een dusdanig zwaarwegend dienstbelang heeft dat van hem niet gevergd kan worden dat het bevoegd gezag het verzoek van de ambtenaar inwilligt. De systematiek luidt dat de gevraagde modaliteit wordt toegekend, tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich daartegen verzet. Een ambtenaar kan volstaan met het indienen van een verzoek, dat klaarblijkelijk niet ontbloot mag zijn van enige grond zoals het geval bij de indiening van het verzoek vanwege de vraag naar meer herkenbare vrije tijd. Een inhoudelijke motivering van het verzoek op grond van artikel 12a Barp is niet noodzakelijk. Aan de motivering van het voornemen van het bevoegd gezag om het verzoek af te wijzen, worden hoge eisen gesteld. De zwaarwegendheid van het belang dient door het bevoegd gezag te worden aangetoond. Verder wijst de Commissie in algemene zin op het volgende. Bij de toetsing van de adviesaanvragen heeft de Commissie behalve het bepaalde bij artikel 12a Barp ook rekening te houden met relevante wet- en regelgeving op het terrein van arbeidstijden, zoals de Arbeidstijdenwet en daarop gebaseerde regelgeving. Als het verzoek inzake werktijdenmodaliteiten is gebaseerd op andere wet- en regelgeving, zoals de Wet aanpassing Arbeidsduur, dan is de Commissie voor dat onderdeel niet bevoegd en geeft zij daarover dan ook geen advies. De adviestaak van de Commissie beperkt zich tot het verzoek om wijziging van de werktijden-modaliteit. Hieronder wordt verstaan de verdeling van het dienstverband in dagen en uren, c.q. een herkenbare periode van vrije tijd, zoals de 36-uren van het dienstverband in vier diensten van negen uur per week. De adviestaak van de Commissie strekt zich niet uit tot de inroostering van de arbeidsuren. Op grond van de ter beschikking staande stukken en de door partijen gegeven toelichting ter hoorzitting heeft de Commissie geconstateerd dat het ontbroken heeft aan overleg

8 tussen het bevoegd gezag en de ambtenaar alvorens de verzochte werktijdenmodaliteit (al dan niet gedeeltelijk) is geweigerd. Ook overleg in groepsverband heeft ontbroken. De Commissie adviseert daarom het bevoegd gezag te stimuleren dat, naast het overleg in groepsverband, het persoonlijke overleg tussen leidinggevende en ambtenaar tijdig en serieus plaatsvindt. De Commissie overweegt in de voorliggende casus het volgende: - De Commissie stelt vast dat het bevoegd gezag geen bezwaar heeft tegen de toekenning van de modaliteit met arbeidspatroon 5x9 en 3x9, doch dat de aanvraag voor structureel vrije tijd middels modaliteit bij het bevoegd gezag op bezwaar stuit vanwege de starheid in diensten waardoor andere collega s onevenredig benadeeld en zwaarder belast worden, hetgeen een volgens het bevoegd gezag zwaarwegend dienstbelang oplevert dat honorering van de aanvraag voor structureel vrije tijd in de weg staat; - De Commissie stelt vast dat het bevoegd gezag geen capaciteitsmanagement heeft toegepast; - De Commissie stelt vast dat een modaliteit uit meervoudige onbeschikbaarheden kan bestaan; - Ten aanzien van overleg dient recht te worden gedaan aan de CAO-afspraak om overleg zoveel mogelijk binnen teams te hebben. De Commissie stelt vast dat dit overleg niet of onvoldoende heeft plaatsgevonden. De Commissie stelt wel vast dat in de onderhavige zaak overleg heeft plaatsgevonden op individueel niveau om te komen tot een persoonlijk rooster; - De Commissie constateert dat het toekennen van een of meer modaliteiten in vergelijking met het aanvragen van verlof zekerheid biedt aan de ambtenaar, waartegenover een mate van inflexibiliteit staat voor het bevoegd gezag als het gaat om de planning van opgedragen werkzaamheden. De Commissie stelt ook vast dat verlofaanvragen van de ambtenaar in de meeste gevallen worden gehonoreerd; - Tenslotte stelt de Commissie vast dat beide partijen zouden kunnen instemmen met de mogelijkheid de aanvraag te splitsen in een deel modaliteit en een deel harde wens, met daarbij bij calamiteiten van beide zijden de bereidheid een oplossing voor het rooster te vinden. Dit alles overziend, komt de Commissie tot het volgende advies. V ADVIES De commissie adviseert negatief op het voornemen van het bevoegd gezag om de voorgestane mobiliteit niet in te willigen. De Commissie is unaniem tot het oordeel gekomen dat het bevoegd gezag niet op grond van toegepast capaciteitsmanagement kan

9 aantonen dat er sprake is van een zodanig zwaarwegend dienstbelang dat dit tot afwijzing van het verzoek mag leiden. Commissie Werktijdenmodaliteiten Sector Politie Mr. J.Y. Stuitje Voorzitter Mr. G. Schikhof secretaris