COMMISSIE WERKTIJDENMODALITEITEN SECTOR POLITIE Advies 11948

Transcriptie

1 COMMISSIE WERKTIJDENMODALITEITEN SECTOR POLITIE Advies Gegevens Bevoegd gezag Naam ambtenaar Datum Advies betreffende het voorgenomen besluit tot afwijzing van het verzoek De (verder: ) geeft het navolgende advies over de afwijzing door het bevoegd gezag van de continuering van de huidige werktijdenmodaliteit (hierna: de ambtenaar). Verloop van de procedure Het bevoegd gezag heeft per aan de verzocht om over te gaan tot advisering met betrekking tot de (voorgenomen) collectieve afwijzing van de met dien verstande dat eerst de gelegenheid zou worden geboden om er met de medewerkers en de ondernemingsraad de komende maand uit te komen. De heeft hiermee per ingestemd. Bij heeft het bevoegd gezag verzocht om advies inzake de (voorgenomen) afwijzing van de werktijdenmodaliteit van de ambtenaren. Gevraagde werktijdenmodaliteit, arbeidsduur en functie De ambtenaar verzoekt om iedere vrijdag geen dienst te hoeven verrichten tussen en uur vanwege de verzorging van zijn (jonge) kinderen tijdens de werkdag van zijn partner. Verwezen wordt naar het aanvraagformulier De ambtenaar is werkzaam gedurende 38 uren per week. Hij is werkzaam in de functie van senior GGP bij van Standpunt bevoegde gezag Het bevoegde gezag wil de werktijdenmodaliteiten van het gehele team, met inbegrip van die van de ambtenaar, collectief afwijzen. Het bevoegd gezag geeft aan dat het tracht op individuele basis tot overeenstemming met de medewerkers te komen. De leidt uit het feit dat het voornemen tot afwijzing toch is voorgelegd aan de af, dat met de ambtenaar geen overeenstemmi ng is bereikt. Uit het dossier is daarnaast af te leiden dat het bevoegd gezag tracht om meer rust in de roosters te creëren. Hiertoe is een aantal maatregelen genomen, zoals het onderbrengen van de medewerkers in twee clusters om de medewerkers meer rust en inzicht te geven in hun vrije weekend, het samenstellen van zes generieke groepen ten behoeve van de lijnsturing, het bepalen van een nieuwe tweedaagse waterlijn 1 en een prioritering in modaliteiten: 1 e zorgtaken, 2 e studie en 3 e overige aanvragen. Daarnaast wil het bevoegd gezag de modaliteiten niet van toepassing verklaren gedurende de (vastgestelde) zomervakantieperiode, de periode waarin Kerst en Oud- en Nieuwjaar vallen en gedurende de vooraf geplande P(eleton)P(araat)-week en schaduwweek (ME). In de door het bevoegd gezag opgestelde vragenlijst is aangegeven, dat binnen het korps aan capaciteitsmanagement wordt gedaan en wordt gesteld dat de aanvraag van de ambtenaar er toe leidt dat knelpunten ontstaan waardoor de bedrijfsvoering in gevaar komt. Voorts is vermeld, dat alternatieve mogelijkheden door het bevoegd gezag zijn aangedragen, zoals het omzetten van de modaliteit in een roosterwens in de drukke periodes zoals hiervoor genoemd, niet zijn geaccepteerd door de ambtenaar. 1/6

2 Benadrukt is dat de modaliteit wel wordt toegekend maar niet in de drukke periodes zoals hiervoor aangegeven. De ambtenaar gaat (samen met één andere collega) niet akkoord met deze beperking. De overige collega s stemmen wel in met de restrictie. Het bevoegd gezag wil geen uitzonderingen maken voor wat betreft de genoemde beperkingen, vanwege precedentwerking. Indien de beperking op de modaliteit niet wordt toegepast, kan de verplichte levering van capaciteit niet worden gepleegd. Overleg Uit het dossier is niet expliciet af te leiden dat collectief overleg heeft plaatsgevonden. Wel spreekt het bevoegd gezag over briefings en persoonlijke gesprekken. Hoorzitting Het verzoek is behandeld in de zitting van de De bestond uit: de heer mr. J. Stuitje (voorzitter), de heer C. Kouwenhoven (lid) en de heer H.J. Visser (lid). De heer P. Wesdorp was als deskundige aan de toegevoegd. De werd bijgestaan door mevrouw mr. J.C. Dekker (secretaris, niet aanwezig op de zitting) en mevrouw R. Heijmans. De ambtenaar is ter zitting in persoon verschenen, vergezeld van zijn Namens het bevoegd gezag is (teamchef). Verslag van de hoorzitting De voorzitter geeft de aanwezigen de gelegenheid zich voor te stellen. Vervolgens wijst hij er op dat de voorliggende adviesaanvraag grote gelijkenis vertoont met de adviesaanvraag die de onlangs heeft afgehandeld, te weten de aanvraag ten behoeve van de gevraagde modaliteit Het advies over laatstgenoemde aanvraag is aan het bevoegd gezag toegezonden. De voorzitter vraagt aan het bevoegd gezag wat het heeft besloten ten aanzien van die aanvraag. Het bevoegd gezag antwoordt dat de beperking voor de vastgestelde zomervakantieperiode is heeft te kennen gegeven dat hij hiermee kan instemmen, mits het bevoegd gezag ruim van te voren overleg met hem pleegt over de inroostering, zodat hij in de gelegenheid is om de nodige maatregelen te treffen in de privésfeer. Ten aanzien merkt het bevoegd gezag op dat deze ambtenaar van de zomer wordt overgeplaatst naar een ander team. De ambtenaar heeft zijn aanvraag 2017 echter gehandhaafd. Het bevoegd gezag heeft gekozen voor rust in het rooster en het centraal stellen van de medewerkers, gelet op de eerdere ervaring (rooster 2016) waarbij veel uitval was in de zomervakantieperiode als gevolg van het feit dat de aanwezige medewerkers lang en vaak moesten werken vanwege vakantieverlof van collega s en toegekende modaliteiten. Nu is er voor gekozen om modaliteiten in de zomervakantieperiode, de periode waarin Kerst en Oud- en Nieuwjaar vallen en gedurende de vooraf geplande P(eleton)P(araat)- week en schaduwweek (ME), collectief af te wijzen. Het bevoegd gezag neemt de adviezen van de mee in zijn voorbereiding van 2018 (inzet/roostering). Verder is het eerder uitgebrachte advies inzake de gedeeld met de Eenheidchef. Die heeft aangegeven dat de problematiek op nationaal niveau moet worden aangekaart en afgehandeld. Zodra het advies in de onderhavige aanvraag eveneens is uitgebracht zal de Eenheidchef actie ondernemen in de richting van de Korpsleiding. Het capaciteitsprobleem door de leegloop komt dan ook ter sprake.

3 Vervolgens wordt aan partijen de gelegenheid geboden om hun standpunten toe te lichten en om de overige vragen van de te beantwoorden. Namens de ambtenaar wordt toegelicht dat hij belang heeft bij toekenning van de modaliteit vanwege de zorg voor zijn jonge kinderen. De partner van de ambtenaar werkt eveneens in onregelmatige dienst. Inzet voor het vullen van de gaten in het zomerrooster is altijd last minute en daardoor te kort dag voor het regelen van alternatieve kinderopvang. De ambtenaar benadrukt dat hij een beperkte modaliteit aanvraagt en dat hij altijd beschikbaar is voor andere diensten. Hoewel hij als wijkagent geen nachtdiensten hoeft te draaien is hij daartoe wel bereid. Zo wordt hij al ingepland voor de horeca-dienst en de noodhulp. De ambtenaar heeft de vrije vrijdag (overdag) al sinds Hij wil ook graag individueel overleg over zijn aanvraag in plaats van een collectieve afwijzing. Tot slot merkt de ambtenaar op dat het bevoegd gezag niet heeft aangetoond dat sprake is van een zwaarwegend dienstbelang dat zich verzet tegen de toekenning van de modaliteit. Namens het bevoegd gezag wordt toegelicht dat inmiddels (ook) het probleem is gerezen dat ca. 30 collega s het team gaan verlaten (instroom in functies of Deze leegloop zet extra druk op het roosterproces. Het roosteren in de zomerperiode doet de Eenheid per district, zo worden elkaars gaten in het rooster zo goed als mogelijk gevuld. De gevraagde modaliteit wordt toegekend, behalve tijdens de genoemde perioden (zomer, Kerst/Nieuwjaar, PP-week). De ambtenaar wordt niet last minute ingezet. Aan inzet in de vakantieperioden gaat tijdig en warm overleg vooraf. Het bevoegd gezag benadrukt dat het team de diensten met elkaar moeten draaien en dat tijdig wordt geanticipeerd. Het team heeft in sommige periodes veel last van toegekende modaliteiten. Indien de gevraagde modaliteit wordt toegekend, vreest het bevoegd gezag dat de overige teamgenoten het zomerrooster opnieuw ter discussie gaan stellen. Dat betekent opnieuw overleg over de vulling ervan. Het bevoegd gezag is bevreesd voor precedentwerking. De gevraagde modaliteiten zijn collectief afgewezen vanwege de ervaring met het rooster van 2016 (zie hierboven). Het bevoegd gezag is zich er van bewust dat het capaciteitsprobleem nu wordt afgewenteld op het individu. De krapte (uitstroom, de reorganisatie) noopt hiertoe. De omvang (200 fte s) is/wordt ruim minder (nu: fte, minus 19 studenten). De waterlijn is noodgedwongen gehalveerd. De ambtenaar is van mening dat hij zich flexibel opstelt, maar hij zet zichzelf en niet het werk/het team centraal. De merkt op dat het bevoegd gezag hetzelfde doet. Weliswaar wordt gesteld dat de medewerker centraal staat, maar de toekenning van een modaliteit die inhoudt dat een medewerker op vrijdag overdag niet inzetbaar is, wordt afgewezen. De vraagt wat het bevoegd gezag doet om het capaciteitsprobleem op te lossen. Het bevoegd gezag antwoordt dat het het probleem nu laat escaleren door het hoger in de Politieorganisatie te brengen, eerst bij de leiding van de Eenheid en daarna op het niveau van de Korpsleiding. De vraagt wat de Eenheid zelf doet. De Eenheidchef kan bijvoorbeeld niet toestaan dat 30 fte s vertrekken naar andere Eenheden, zolang het inzetprobleem van niet is opgelost. Desgevraagd geeft het bevoegd gezag aan dat het acht personen per week inlevert voor (tijdelijke) tewerkstelling buiten de Eenheid. Het district moet zijn probleem primair zelf oplossen. Het bevoegd gezag heeft hieraan bijgedragen door een robuust team neer te zetten. De heer Wesdorp wijst op de keuzes die het bevoegd gezag maakt. Daar komt bij dat de Eenheid wordt leeggetrokken. De rekening hiervan wordt gepresenteerd aan de achterblijvers, die moeten het werk met minder beschikbare inzet verrichten. Rust in het rooster (om het weekend vrij, negen uursdiensten) kan worden bewerkstelligd indien wordt beschikt over tenminste acht ploegen. Die zijn in casu niet beschikbaar. Het bevoegd gezag merkt op dat op termijn de studenten kunnen worden ingezet (over twee jaar volledig inzetbaar). Dan ontstaat echter nieuwe uitstroom doordat 60-plussers de dienst gaan verlaten.

4 De merkt op dat het advies in grote lijnen hetzelfde zal zijn als het advies inzake de aanvraag Verduidelijkt zal worden dat het capaciteitsprobleem niet op het individu mag worden afgewenteld. Een robuust team zou, naar de overtuiging van de, in staat zijn om alle taken te verrichten waarbij de formatie/capaciteit is afgestemd op die taken. De vraagt het bevoegd gezag waarom de ambtenaar vrijdag overdag moet komen werken, terwijl het team in de avond en in de nacht meer inzet nodig heeft dan overdag. Het bevoegd gezag antwoordt dat de aanvraag is geweigerd vanwege de precedentwerking. Indien aan de ambtenaar wordt toegestaan dat hij in de zomervakantieperiode vrijdag overdag vrij is, dan komen de overige teamleden met een vergelijkbare aanvraag voor vrij op andere tijden in de zomer. De wijst er op dat zij tot taak heeft om individuele aanvragen te toetsen, het capaciteitsprobleem van het bevoegd gezag kan zij niet oplossen. Indien het zo mocht zijn dat bijvoorbeeld de helft van het team een aanvraag indient voor de vrije vrijdag, dan dient het bevoegd gezag het gesprek aan te gaan. Met elkaar wordt dan vastgesteld waar de noodzaak zit. De ambtenaar wijst er op dat hij een betrokken collega is, maar hij heeft de zorg voor zijn jonge kinderen. Hij wil slechts vrij op vrijdag overdag en is bereid om de nachtdienst van een collega over te nemen. De voorzitter merkt op dat de ambtenaar het volste recht heeft om een individuele aanvraag in te dienen. Het bevoegd gezag merkt op dat het werk in 2018 anders zal worden georganiseerd (andere rooster- en beheersystematiek). Hierin worden ook de adviezen van de meegenomen. Kennelijk heeft het bevoegd gezag niet voldoende gecommuniceerd over de gemaakte keuzes, want medewerkers houden vast aan hun modaliteit en zijn niet bereid deze om te zetten naar een roosterwens. Dat moet ook anders, want het in gebruik nemen van een andere systematiek vraagt om vertrouwen van de medewerkers van het team. Juridisch kader In het Arbeidsvoorwaardenakkoord Politie zijn afspraken gemaakt over aanpassingen in de modaliteitenregeling. Deze zijn verwerkt in artikel 12a van het Barp. De modaliteitenregeling is daarbij op een drietal punten aangepast, namelijk: de benadrukking dat de medewerker mede verantwoordelijk is voor een goede bedrijfsvoering; het in groepsverband bespreekbaar maken en toetsen van de aangevraagde modaliteiten; de jaarlijkse aanvraag en beoordeling van modaliteiten. Artikel 12a Barp luidt als volgt: 1. Op aanvraag van de ambtenaar kent het bevoegd gezag een werktijdenmodaliteit toe, tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich daartegen verzet. 2. Een werktijdenmodaliteit is een patroon van arbeidstijden dat leidt tot een herkenbaar patroon van vrije tijd, uitgedrukt in uren of in dagen. 3. Indien het bevoegd gezag voornemens is de aanvraag niet of niet volledig in te willigen, vraagt het bevoegd gezag binnen vier weken advies van een door Onze Minister in te stellen. 4. De wordt paritair samengesteld en brengt binnen zes weken na ontvangst van de adviesaanvraag een schriftelijk advies uit aan het bevoegd gezag en aan de betrokken ambtenaar. 5. Het bevoegd gezag besluit binnen zes weken nadat het in het vierde lid bedoelde advies is uitgebracht. Indien binnen genoemde termijn nog geen besluit is bekendgemaakt, wordt de aanvraag, voor zover het advies strekt tot toekenning van de aanvraag, door het bevoegd gezag toegekend voor twaalf maanden, vanaf uiterlijk zes weken na dagtekening van het advies.

5 Overwegingen van de Op grond van artikel 12a Barp brengt de advies uit aan het bevoegd gezag en de ambtenaar over de afwijzing van de aanvraag tot wijziging van de werktijdenmodaliteit van een ambtenaar. Volgens genoemd artikel kent het bevoegd gezag de door de ambtenaar voorgestane werktijdenmodaliteit toe, tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich hiertegen verzet. Uit de toelichting op het artikel blijkt dat bij de toets de belangen van de ambtenaar, de dienst en van andere medewerkers van de afdeling in de overwegingen worden betrokken. Bij de afweging van die belangen zal moeten worden vastgesteld of het bevoegd gezag een dusdanig zwaarwegend dienstbelang heeft dat van hem niet gevergd kan worden dat het bevoegd gezag het verzoek van de ambtenaar inwilligt. De systematiek luidt dat de gevraagde modaliteit wordt toegekend, tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich daartegen verzet. Een ambtenaar kan volstaan met het indienen van een verzoek, dat klaarblijkelijk niet ontbloot mag zijn van enige grond zoals het geval bij de indiening van het verzoek vanwege de vraag naar meer herkenbare vrije tijd. Een inhoudelijke motivering van het verzoek op grond van artikel 12a Barp is niet noodzakelijk. Aan de motivering van het voornemen van het bevoegd gezag om het verzoek af te wijzen, worden hoge eisen gesteld. De zwaarwegendheid van het belang dient door het bevoegd gezag te worden aangetoond. Verder wijst de in algemene zin op het volgende. Bij de toetsing van de adviesaanvragen heeft de behalve het bepaalde bij artikel 12a Barp ook rekening te houden met relevante wet- en regelgeving op het terrein van arbeidstijden, zoals de Arbeidstijdenwet en daarop gebaseerde regelgeving. Als het verzoek inzake werktijdenmodaliteiten is gebaseerd op andere wet- en regelgeving, zoals de Wet aanpassing Arbeidsduur, dan is de voor dat onderdeel niet bevoegd en geeft zij daarover dan ook geen advies. De adviestaak van de beperkt zich tot het verzoek om wijziging van de werktijdenmodaliteit. Hieronder wordt verstaan de verdeling van het dienstverband in dagen en uren, zoals de 36-uren van het dienstverband in vier diensten van negen uur per week. De adviestaak van de strekt zich niet uit tot de inroostering van de arbeidsuren. De overweegt in de voorliggende casus het volgende: De leidt uit het vorenstaande af, dat het geschil zich toespitst op het niet toezeggen van een gegarandeerde vrije vrijdag (overdag). Immers, het bevoegd gezag wil die vrije vrijdag (overdag) niet toestaan in de vastgestelde zomervakantieperiode, de periode waarin Kerst en Oud- en Nieuwjaar vallen en gedurende de vooraf geplande P(eleton)P(araat)-week en schaduwweek (ME). De merkt allereerst op dat de aanvraag van de ambtenaar niet individueel is behandeld. Het bevoegd gezag heeft de aanvragen van leden collectief afgewezen, vanwege roosterproblemen die in 2016 zijn ontstaan als gevolg van diverse factoren. De merkt op dat artikel 12a, eerste lid, Barp voorziet in de behandeling van de aanvraag van de individuele ambtenaar. Een collectieve afwijzing is dus niet mogelijk. De dient de individuele aanvraag te toetsen en te wegen. De s zet verder vraagtekens bij het beperken van een toegekende modaliteit, zoals nu door het bevoegd gezag wordt voorgesteld. Uit de tekst van artikel 12a, eerste lid, Barp kan niet worden afgeleid dat een toegekende modaliteit gedurende van te voren vastgestelde periodes niet van toepassing kan worden verklaard. Een dusdanige beperking van de gevraagde modaliteit is uitsluitend mogelijk indien de ambtenaar hiermee instemt, hetgeen in casu niet het geval is. Ten aanzien van de door het bevoegd gezag genoemde factoren die aan de afwijzing ten grondslag liggen merkt de het volgende op. Uit het dossier en het op de hoorzitting verhandelde leidt de af, dat de personele capaciteit niet in overeenstemming is met de te leveren inzet. Het aantal beschikbare fte s is fors gedaald doordat de andere Eenheden een aanzuigende werking hebben en door de reorganisatie van de Politie. Teamleden stromen door naar elders (@). Ook op termijn houdt de daling van de capaciteit aan vanwege de uitstroom van 60-plussers, terwijl de instroom via de opleiding bescheiden is te noemen.

6 Verder treedt veel verlies van capaciteit op doordat bij strikt wordt vastgehouden aan het werken met negen-uurs diensten en het verlenen van 26 vrije weekenddagen per jaar. Daarnaast treedt planverlies op door de organisatorische structuur van 6 beheergroepen, verdeeld in even en oneven groepen, waardoor in feite twaalf te plannen eenheden ontstaan. Voorts wordt extra beslag gelegd op de personele capaciteit door levering van extra taken boven op de basistaken. Al deze factoren leiden ertoe dat de beschikbare capaciteit, ten opzichte van taken die moeten worden verricht, ernstig in onbalans is geraakt. De is van mening, dat het hierbij deels gaat om een combinatie van organisatorische keuzes van de Eenheid, deels om factoren die buiten de directe beslissingsbevoegdheid van de Eenheid liggen. Dit laat onverlet dat het gaat om knelpunten die op de tafel van het bevoegd gezag in de Eenheid of landelijk - moeten worden opgelost en dat de problematiek niet mag worden afgewenteld op de ambtenaar door middel van de beperking van zijn werktijdenmodaliteit. In het verlengde van het voormelde wijst de op het volgende. Door het bevoegd gezag is gesteld dat onbeperkte toekenning van de gevraagde modaliteit er toe leidt dat de verplichte levering van de capaciteit niet kan worden gepleegd. De door het bevoegd gezag geschetste capaciteitsproblematiek is echter van een dusdanige aard en omvang dat de beperking van de modaliteit van de ambtenaar in alle redelijkheid niet kan worden aangemerkt als een substantiële bijdrage aan de oplossing van het probleem. De knelpunten dienen Eenheidbreed te worden geïnventariseerd en besproken. Aldus kan worden vastgesteld welke knelpunten op dat niveau kunnen worden opgelost en zo ja, op welke wijze. De meent dat op het niveau van de Eenheid in ieder geval door een efficiëntere planning en een betere afstemming van capaciteit op de te leveren inzet ruimte kan ontstaan om personele capaciteit vrij te spelen. Een gezamenlijke aanpak op districtsniveau van de doorstroom en de aanvulling van elkaars tekorten in zomervakantieperiodes (of andere periodes) biedt eveneens soelaas. Verder zou door de Korpsleiding (meer) aandacht moeten worden besteed aan een evenwichtige verdeling van de beschikbare capaciteit over de Eenheden, zodat de leegloop een halt wordt toegeroepen. Tot slot signaleert de dat de gebrekkige capaciteit ten opzichte van de Politietaken ook de oorzaak is van het feit dat de Politiemedewerkers er geen vertrouwen meer in hebben dat het rooster conform roosterwensen kan worden gevuld. Zij houden daarom vast aan hun modaliteit. De meent dat een zwaarwegend belang niet is aangetoond. Gelet op het bovenstaande komt de tot het volgende advies. Advies De adviseert het bevoegd gezag om de gevraagde modaliteit toe te kennen. Den