Niet-technische samenvatting

Transcriptie

1 Niet-technische samenvatting 1.1 Het project Inleiding Het varkensbedrijf te Aalter (Bosstraat 41) wordt uitgebaat door Eddy Van Wonterghem en is momenteel vergund voor het houden van varkens (320 zeugen en andere varkens). Daarnaast worden er ook niet vergunningsplichtige biggen gehouden. Het voorliggende project omvat de uitbreiding mits mestverwerking van dit varkensbedrijf tot een totale capaciteit van varkens (465 zeugen, 3 beren, 154 jonge zeugen en andere varkens). In de gewenste situatie zullen er eveneens niet vergunningsplichtige biggen op het bedrijf gehouden worden. Om deze uitbreiding te kunnen realiseren zal er een herverdeling van de dieren over de verschillende stallen plaatsvinden en zal er één nieuwe stal, voor het huisvesten van 896 andere varkens, gebouwd worden. Het hoofddoel van de initiatiefnemer is de uitbreiding in dierplaatsen. Daarnaast wenst hij nog een aantal rubrieken uit te breiden. Naar de toekomst toe wenst de initiatiefnemer het debiet van de grondwaterwinning uit te breiden van m³/jaar (21 m³/dag) naar m³/jaar (38 m³/dag), zodat hij over voldoende drinkwater voor de dieren kan beschikken. In het kader van deze uitbreiding van de grondwaterwinning wordt er een extra boorput aangevraagd. In de zeugenstal wordt er een stookolietank van liter voorzien waardoor de opslag van stookolie zal toenemen tot liter. Daarnaast wordt er een uitbreiding van de opslag van mest van m³ naar m³ aangevraagd. In het MER zullen twee situaties besproken worden. De huidige situatie omvat de bestaande, vergunde toestand van varkens en de niet vergunningsplichtige biggen. De gewenste, toekomstige situatie wordt gedefinieerd als de toestand met varkens en niet vergunningsplichtige biggen. De te verwachten impact van de uitbreiding wordt dan afgeleid door de evaluatie van de toekomstige situatie versus de bestaande. In de kennisgeving werd een uitbreiding van de mestopslag van m³ naar m³ aangevraagd. Dit zal echter gewijzigd worden, er wordt uiteindelijk een uitbreiding tot m³ aangevraagd De bedrijfsinfrastructuur Het bedrijf voorziet momenteel acht stallen (Bijlage 8). De huidige stallen zijn allen voorzien van roostervloeren. In stal 3 die ammoniakemissiearm uitgerust is volgens het type V-4.7. is er slechts een gedeelte van de vloer rooster. De recent vergunde zeugenstal (stal 8) is uitgerust met een biologisch luchtwassysteem (type S-1.). De nieuw te bouwen stal (stal 9) die plaats biedt aan 896 andere varkens zal eveneens uitgerust worden met een biologisch luchtwassysteem van het type S-1. dat een minimale ammoniakemissiereductie van 70 % of hoger garandeert (Bijlage 9). Het spuiwater van de luchtwassers wordt opgevangen in de onderliggende mestkelder en samen met de mest verwerkt. Alle stallen worden mechanisch door middel van ventilatoren verlucht waarbij deze laatste de lucht naar buiten sturen, door de ontstane onderdruk zal er verse lucht van buiten naar binnen stromen. In de nieuwe stal zal er gebruik gemaakt worden van een centrale afzuiging via het plafond (plafondventilatie). Dit centrale afzuigsysteem wordt ook toegepast worden in stal 7, waar de biggenbatterij gesitueerd is. Op het bedrijf is er een biologische mestverwerkingsinstallatie met een vergunde capaciteit van ton per jaar. In de huidige situatie wordt er naast een deel van de eigen mest ook nog mest van derden 08WONT1_niet-technische samenvatting 1

2 verwerkt. De bedrijfseigen mest omvat de zeugen- en mestvarkensmest, terwijl de mest die van elders komt enkel uit rundveemest bestaat. Er zijn in de huidige situatie twee lagunes voorzien voor de opslag van het bekomen effluent. In de gewenste situatie zal er één lagune aanwezig zijn (anders dan de situatie beschreven in de kennisgeving). Naast de opslag in de lagune(s) is er eveneens een opslag van effluent voorzien onder stal 3. Op het bedrijf zijn er naast de twee sleufsilo s voor de opslag van CCM in de huidige situatie ook nog 16 polyester silo s. In de gewenste situatie komen er daar nog vijf bij. Inzake de opslag van fossiele brandstoffen worden de volgende opslagtanks aangetroffen op de bedrijfspercelen: tank voor de opslag van l stookolie (bovengronds, enkelwandig maar ingekuipt), l stookolie (bovengronds, dubbelwandig met verdeelslang) en liter stookolie (bovengronds, enkelwandig maar ingekuipt). In de gewenste situatie wordt er een extra stookolietank van liter (bovengronds, dubbelwandig) voorzien in de zeugenstal. Er zijn drie boorputten voor grondwaterwinning aanwezig op de bedrijfsterreinen. Het bedrijf is in de huidige situatie vergund voor het oppompen van grondwater met een maximaal debiet van 21 m³/dag en m³/jaar, naar de toekomst toe wenst de exploitant uit te breiden naar een debiet van 38 m³/dag ofwel m³/jaar. Er wordt ook een vierde boorput voor het winnen van grondwater aangevraagd. Er is voldoende ruimte voorzien voor veilige opslag van gevaarlijke producten (azijnzuur en methanol) en voor de opslag van (afval)olie (voorzien van een lekbak). Het bedrijf wordt omgeven door een groenscherm. Aan de voorzijde en een deel van de zijkant van het bedrijf bestaat dit uit haagbeuk. Recentelijk werd een nieuw groenscherm rondom het bedrijf aangeplant dat bestaat uit een mengeling van hazelaar, paardenkastanje, Gelderse roos, Spaanse aak, zwarte els, zomereik, sneeuwbes, liguster, esdoorn en verschillende wilgensoorten. Rondom de recent vergunde nieuw te bouwen zeugenstal en de nieuw te bouwen stal voor 896 andere varkens zal na het beëindigen van de werken ook een groenscherm aangelegd worden. Het bedrijf van Eddy van Wonterghem beschikte over 70 ha bedrijfseigen landbouwpercelen in Deze worden voornamelijk gebruikt voor de teelt van maïs, suikerbieten, grove groenten (spinazie en sperzieboontjes) en aardappelen. Regenwater wordt opgevangen, en opgeslagen in citernes of in een ondergrondse regenwateropvang. Er is eveneens een regenwaterbuffer voorzien in de huidige situatie onder vorm van een infiltratievijver, deze zal echter niet meer aangelegd worden in de gewenste situatie. Regenwater dat op de verharde grondoppervlakten valt, kan op natuurlijke wijze naast de verharde grondoppervlakte, op eigen terrein in de bodem infiltreren. In de gewenste situatie wordt er 100 m³ regenwateropvang extra voorzien onder de nieuwe stal. Er is een waterzuiveringsinstallatie voor het zuiveren van het huishoudelijk afvalwater met een capaciteit van 180 m³/jaar aanwezig. 08WONT1_niet-technische samenvatting 2

3 1.1.3 Exploitatiecyclus Het bedrijf te Aalter is gespecialiseerd in het kweken van biggen. Daarnaast worden er ook vleesvarkens afgemest. Vanaf een leeftijd van minimaal 8 maanden worden de opfokzeugen kunstmatig geïnsemineerd. Na de dracht worden de zeugen verplaatst naar de kraamhokken, waar zij in optimale omstandigheden (ruime, propere, verwarmde hokken) kunnen werpen. Een zeug werpt gemiddeld 2,2 keer per jaar. Na vier tot vijf weken worden de biggen gespeend en naar de biggenbatterij gebracht. De zeug wordt terug naar de afdeling voor de guste en drachtige zeugen gebracht voor een volgende dekking. Een deel van de biggen blijft op het bedrijf om opgekweekt te worden tot verkoopbare vleesvarkens. Het overige deel van de biggen wordt afgevoerd naar andere bedrijven. Tijdens de verdere opkweek worden een aantal vrouwelijke vleesvarkens geselecteerd om verder opgekweekt te worden tot zeug. De krengen worden bewaard in de kadaveropslag en worden opgehaald door Rendac. De mest geproduceerd door de varkens wordt opgevangen in mengmestkelders. Het bedrijf beschikt over een mestverwerkingssysteem met een vergunde verwerkingscapaciteit van ton/jaar. In de huidige vergunde situatie is er zo n m³ afkomstig van het eigen bedrijf, het overige aandeel komt van derde bedrijven en bestaat hoofdzakelijk uit rundveemest. In de gewenste situatie zal de mestverwerkingsinstallatie volledig draaien op bedrijfseigen mest; slechts sporadisch zal er nog aanvoer van mest van andere bedrijven gebeuren. De dikke fractie wordt afgevoerd naar een composteringsbedrijf. De dunne fractie wordt verwerkt in biologisch verwerkingssysteem op het bedrijf zelf. Na de biologische zuivering wordt het effluent in de huidige situatie naar een bezinkingstank gepompt, waarbij er een kleine hoeveelheid slib meekomt (spuislib). Per jaar wordt er ongeveer 400 m³ spuislib geproduceerd; dit wordt uitgereden op de eigen landbouwgronden. Het eindresultaat is een effluent met bijzonder lage waarden van stikstof en fosfor. Voor de opslag van het bekomen effluent zijn er in de huidig vergunde situatie twee lagunes voorzien, in de gewenste situatie worden deze vervangen door één grote lagune. Een kleinschalige waterzuivering gebaseerd op het actief slibsysteem staat in voor het zuiveren van het huishoudelijk afvalwater. Samenvattend gaat het om een waterzuiveringsinstallatie die eigenlijk uit drie achtereenliggende septische putten bestaat, waarin het huishoudelijk afvalwater geloosd wordt. Na zuivering wordt het effluent geloosd in de nabijgelegen gracht. 1.2 Beschrijving van het studiegebied Het bedrijf is gelegen in Bosstraat 41 te 9880 Aalter. Het bedrijf is gelegen op de kadastrale percelen 5 de afdeling, sectie B, nrs. 993k, 994f, 997a, 997e, 997m, 997r, 997s, 997t, 997v, 997w en 998a. De nieuwe stal wordt ingeplant op perceel 994f (Bijlage 4). Rekening houdend met het gewestplan bevindt het bedrijf zich volledig in agrarisch gebied. Binnen een afstand van één kilometer zijn er nog drie andere gewestplanbestemmingen gedefinieerd: een landschappelijk waardevol agrarisch gebied op 511 m (deze bestemming spreidt zich verder uit ten oosten en ten noorden van het bedrijf), het woongebied Lotenhulle op 971 m ten zuidwesten en een natuurgebied op 999 m ten noorden van het bedrijf (Bijlage 6). Het varkensbedrijf te Aalter is gelegen in de Vlaamse Zandstreek. Het studiegebied wordt voornamelijk gekenmerkt door matig natte, matig gleyige lemige zandgronden (met verbrokkelde ijzer en/of humus B- 08WONT1_niet-technische samenvatting 3

4 horizont), afgewisseld met matig droge, zwak gleyige lemige zandgronden (met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B-horizont). De grondwaterkwetsbaarheidskaart van de streek rondom het bedrijf duidt de zone ter hoogte van de inrichting aan als weinig kwetsbaar. Binnen een straal van één kilometer liggen er naast de vergunde grondwaterwinning van het bedrijf van Eddy van Wonterghem nog 13 andere vergunde grondwaterwinningen, die telkens water oppompen uit de Ieperiaan aquifer (Bijlage 14). Hydrografisch maakt het studiegebied deel uit van het Bekken van de Gentse Kanalen. De meest nabije waterloop is het Moderbeeksken. Rondom het bedrijf kronkelt de Neerschuurbeek op een minimale afstand van ongeveer 650 m. In de ruimere omgeving van het bedrijf bevinden zich ook nog het Lomerbeeksken en de Bellembeek (Bijlage 15). De meest nabijgelegen als biologisch zeer waardevol aangeduide BWK eenheid, is gelegen op ongeveer 400 m van de bedrijfsgrenzen (Bijlage 16). Dit gebied bestaat uit een zuur eikenbos met Amerikaanse eik. De speciale beschermingszones natuur (VEN, Habitatrichtlijngebied en Vogelrichtlijngebied) liggen allemaal op meer dan 2 km van het bedrijf. Het bedrijf te Aalter is gelegen in de Zandstreek buiten de Vlaamse vallei, meer bepaald in het traditionele Landschap Houtland. Het bedrijf zelf ligt in de rand van een landschappelijke relictzone, Het land van Nevele. De grootste erfgoedwaarde van deze relictzone is de archeologische waarde. Op ongeveer m ten zuiden van het bedrijf bevindt zich nog een tweede relictzone, Markette (Bijlage 17). Binnen een straal van 2 km bevinden zich geen beschermde monumenten, landschappen en dorpsgezichten. Het dichtstbijgelegen beschermd erfgoed is een beschermd landschap, namelijk de Kraenepoel en de Markettebossen te Aalter, maar dit bevindt op ongeveer 2,2 km van het bedrijfscentrum. Binnen een straal van één kilometer bevinden zich wel een aantal gebouwen die op de lijst van het bouwkundig erfgoed opgenomen zijn; de Kleitestraat is een beschermde straat en Lotenhulle wordt aanzien als een cultuurhistorisch ensemble. Binnen een straal van 100 m rondom de percelen behorend tot het bedrijf bevinden zich twee andere landbouwbedrijven (met bedrijfswoning). 1.3 Beschrijving van de milieu-effecten In de onderstaande paragrafen wordt voor al de beschouwde milieuthema s een beknopt overzicht weergegeven van de voornaamste effecten. Voor meer achtergrondinformatie bij deze synthese wordt verwezen naar het desbetreffende milieuthema in hoofdstuk 6. Een algemeen besluit inzake het voorliggend dossier wordt weergegeven in hoofdstuk Geurhinder In dit MER wordt een toetsing uitgevoerd van het voorliggende bedrijf aan de afstandsregels zoals die in Vlaanderen bestaan. Afstandsregels vormen een afgeleide norm die een te respecteren afstand aangeeft tot bepaalde zones teneinde hinder te vermijden. 08WONT1_niet-technische samenvatting 4

5 Een wettelijk kader met betrekking tot meting en evaluatie van geuruitstoot is momenteel in opmaak in Vlaanderen. Het visiedocument De weg naar een duurzaam geurbeleid stelt een aantal basisbeschermingsniveaus voor waaraan de geuremissie/-immissie ten gevolge van het landbouwbedrijf getoetst kan worden. Het bedrijf maakt deel uit van een bronnencluster, zodat getoetst wordt aan de richtwaarden voor bronnenclusters. In dit MER gebeurt deze toetsing met behulp van modellering van de geurverspreiding (IFDM). Dit model houdt rekening met variaties in windrichting en snelheid gedurende een gans jaar en kan op die manier berekenen hoeveel procent van de tijd er op een bepaalde plaats een geur kan waargenomen worden. Wordt het project geëvalueerd op basis van afstandsregels, dan kunnen in de gewenste situatie 111,9 waarderingspunten toegekend worden aan het bedrijf. Het bedrijf heeft varkenseenheden, waardoor de vereiste minimumafstand tot het dichtstbijgelegen gevoelig gebied (woonuitbreidingsgebied, natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat, gebied voor verblijfsrecreatie en woongebied ander dan woongebied met landelijk karakter) 350 m moet bedragen. In voorkomend geval bedraagt de afstand 971 m, zodat aan de afstandsregels voldaan wordt. Dit houdt in dat er hierbij geen of een verwaarloosbaar effect is. Door de uitbreiding van het bedrijf zal de geuremissie toenemen van ou E /s naar ou E /s. Wordt het bedrijf beschouwd als een geïsoleerd bedrijf, dan zullen door de uitbreiding 86 extra woonhuizen een bijkomend significant negatief effect ondervinden, 56 huizen extra een matig negatief effect en 631 huizen extra een gering negatief effect. Omdat het bedrijf deel uitmaakt van een bronnencluster, zijn de normen voor geïsoleerde bedrijven strikt genomen niet van toepassing en wordt de cumulatieve geuremissie in beschouwing genomen. Op basis van het cumulatieve geurmodel wordt in de gewenste situatie uitgegaan van een bijkomend negatief effect voor 48 woningen (waarvan 2 gelegen in woongebied). In de gewenste situatie treden er bijkomende matig negatieve effecten op voor 24 woningen (waarvan 2 in woongebied) en bijkomende gering negatieve effecten voor 36 woningen (waarvan 19 gelegen in woongebied) Verzuring Bij de beoordeling van de bijdrage aan verzuring door het betrokken bedrijf wordt zowel rekening gehouden met ammoniakconcentraties in de stal, van de mestverwerkingsinstallatie en in de buitenlucht, de totale ammoniakemissie en de verzurende invloed van het betrokken bedrijf op ecotopen/objecten kwetsbaar voor verzuring. Voor deze laatste twee wordt er zowel individueel als rekening houdende met de overige landbouwbedrijven in de gemeente (cumulatief) gerekend. De totale ammoniakemissie ten gevolge van de bedrijfsuitbating bedraagt in de huidige situatie kg/jaar. In de gewenste situatie zal deze emissie toenemen met 36 % tot kg NH 3 /jaar. In beide situaties treedt er geen overschrijding op van de kritische last voor aan verzuring kwetsbare elementen door de verzurende depositie van het bedrijf op zich. Dit kan dan ook beschouwd worden als een verwaarloosbaar effect. Hoewel er geen kritische lasten overschreden worden, zal de bijdrage aan de kritische last evenwel toenemen door de uitbreiding van het bedrijf. Deze bijdrage zal ten opzichte van de huidige situatie met maximum 4 % toenemen. Naast de kwetsbare BWK-eenheden bevinden zich in de omgeving van de inrichting ook nog een aantal niet tot weinig voor verzuring kwetsbare BWK-eenheden. Voor de zeer soortenarme cultuurgraslanden (Hp en Hx) in de directe 08WONT1_niet-technische samenvatting 5

6 omgeving van de inrichting wordt de kritische last zowel in de huidige als de toekomstige situatie overschreden door de verzurende depositie van het bedrijf op zich. Omdat het een niet kwetsbaar element betreft, is er sprake van een verwaarloosbaar negatief effect. De gemeentelijke hoge ammoniakemissie en de daaraan gekoppelde effecten op natuurwaarden worden als een negatief effect beschouwd. Voor alle verzuringskwetsbare elementen treedt er een overschrijding op van de kritische last door de cumulatieve depositie. Er treedt door de gemeentelijke achtergrondconcentratie reeds een overschrijding op van alle kritische lasten. Cumulatief gezien is er sprake van een negatief effect, die aanwezig is ongeacht de bedrijfsuitbating. Het bedrijf zal een beperkte bijkomende bijdrage leveren aan de cumulatieve gemeentelijke depositie (bijkomend maximum 4 % in vergelijking met de huidige situatie). In de huidige situatie wordt, op basis van een indicatieve berekening, het BAU+-scenario over een oppervlakte van 855 are overschreden. In de gewenste situatie loopt de oppervlakte met overschrijding van het BAU+-scenario op tot are. Binnen deze contouren bevinden zich geen aan verzuring kwetsbare elementen, niet in de huidige noch in de gewenste situatie. Wat de minder kwetsbare biotopen in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf betreft zal het betrokken bedrijf ook een verzurende invloed hebben op basis van het BAU+-scenario. Omdat het echter minder kwetsbare vegetaties betreft, kan het effect als verwaarloosbaar gekarakteriseerd worden Vermesting Bij de beoordeling van de vermesting door het bedrijf wordt enerzijds rekening gehouden met de totale mestproductie op het bedrijf en het percentage dat verwerkt wordt. Anderzijds wordt ook een inschatting gegeven van het risico van vermesting door de mestopslag aan de hand van het type mestopslag. Op het betrokken bedrijf wordt alle geproduceerde mest afgezet en/of verwerkt in de bedrijfseigen biologische mestverwerkingsinstallatie (vergunde capaciteit ton/jaar). Dit blijft ongewijzigd naar de toekomst toe. Hierdoor voldoet het bedrijf aan zijn mestverwerkingsplicht, er is dus sprake van geen tot een verwaarloosbaar effect. Het risico op vermesting van het oppervlaktewater dat voortkomt van de bedrijfsactiviteiten wordt als gering negatief effect ingeschat. Dit ervan uitgaande dat het aandeel ruwe mest en het effluent op oordeelkundige wijze wordt afgezet op de bedrijfseigen cultuurgronden volgens de voorwaarden van het Mestdecreet. Rekening houdend met de aanwezigheid van mengmestkelders en de mestopslagvoorzieningen voor de mestverwerking bestaat er steeds een potentieel risico op het verspreiden van mest naar de omgeving. Er dient echter wel aangehaald te worden dat een goede bedrijfsvoering en oordeelkundig gebruik van de mestverwerkingsinstallatie het risico op vermestende verontreiniging sterk kunnen beperken. Er worden verschillende voorzorgsmaatregelen in acht genomen om bij eventuele lekken een vermestende invloed op bodem en omgeving te voorkomen. Op de inrichting werden in het verleden reeds peilbuizen geplaatst. Deze zijn wettelijk verplicht aangezien er op het bedrijf meer dan varkens gehuisvest worden. Analyses van stalen uit deze peilputten wijzen op een verhoogde concentratie van nitraat. Er is sprake van een negatief effect. 08WONT1_niet-technische samenvatting 6

7 In de huidige en in de gewenste situatie worden er geen kritische lasten voor aan vermesting kwetsbare elementen overschreden. Zowel in de huidige als in de gewenste situatie is er dus sprake van een verwaarloosbaar effect. Voor cultuurgraslanden in de directe omgeving van de inrichting wordt de kritische last zowel in de huidige als in de gewenste situatie overschreden. Dit wordt beoordeeld als een verwaarloosbaar negatief effect omdat het een minder kwetsbaar element betreft. Er zijn geen wezenlijke verschillen tussen de vermestende invloed van de inrichting in de huidige en de gewenste situatie. Ter hoogte van het dichtstbijzijnde MAP-meetpunt bij de percelen in de omgeving van het bedrijf werd de nitraatnorm de laatste twee jaar niet overschreden. Dit wordt aanzien als een verwaarloosbaar effect. Bij percelen die verder weg gelegen zijn wordt echter wel een overschrijding vastgesteld. Er is daar sprake van een negatief effect. Wat de precieze bijdrage is van het uitrijden op de betreffende percelen door het bedrijf aan de overschrijdingen is moeilijk in te schatten Visuele hinder Bij de inschatting van de visuele hinder door het betrokken bedrijf wordt er enerzijds rekening gehouden met het effect van de aanwezigheid van het bedrijf in het landschap en anderzijds met een inschatting van het effect van een groenscherm (lengte, streekeigenheid, ). De inrichting te Aalter heeft een verzorgd uitzicht. Het groenscherm rondom de inrichting bestaat uit streekeigen beplanting. Na voltooiing van de bouwwerken zullen er bijkomende inspanningen geleverd worden om een volledige afscherming te verzekeren (uitbreiden van het bestaande groenscherm met streekeigen beplanting). Rekening houdende met deze maatregelen zal het bedrijf normaal gezien niet als visueel hinderlijk ervaren worden door de omgeving. Er zijn geen met zekerheid gekende historische elementen ter hoogte van de inplantingsplaats van de nieuwe stal, maar door de potentiële aanwezigheid van archeologische vindplaatsen in Het land van Nevele bestaat er steeds een kans op het aantreffen van archeologische elementen. De grondwerkzaamheden zijn echter beperkt in de diepte (maximaal 1,5 meter). Er kan dan ook uitgegaan worden van een gering negatief effect Geluidshinder Bij de beoordeling van de geluidshinder door het bedrijf wordt enerzijds rekening gehouden met de geluidshinder door o.a. ventilatoren, het vullen van de silo s, de dieren zelf, en anderzijds door hinder vanwege transport. De te verwachten effecten zijn ongeveer dezelfde in de huidige en toekomstige situatie. Tot op heden werden er geen schriftelijke klachten geuit bij de gemeentelijke milieudienst inzake geluidshinder ten gevolge de bedrijfsactiviteiten op het bedrijf in de Bosstraat te Aalter. Door de gevraagde uitbreiding zal het gemiddeld aantal transportbewegingen toenemen van twaalf per week in de huidige situatie naar veertien per week in de gewenste situatie. De transportroute verloopt grotendeels door agrarisch gebied, passage doorheen Lotenhulle wordt vermeden. De exploitant vraagt de transporteurs, indien nodig, het bedrijf te verlaten via de Bollestraat zodat er zo weinig mogelijk doorheen hindergevoelig gebied gereden moet worden. Het aantal transportbewegingen neemt bij 08WONT1_niet-technische samenvatting 7

8 vergelijking van de huidige en de gewenste situatie toe met twee verkeersbewegingen per week. Gezien het aantal transportbewegingen en de ligging van de transportroute is er zowel in de huidige als in de gewenste situatie sprake van een gering negatief effect. Van de dieren zelf wordt er weinig geluidshinder verwacht. Enkel het laden van de dieren kan tijdelijk aanleiding geven tot geluidsoverlast. In de huidige situatie wordt een deel van de biggen afgevoerd; in de aangevraagde situatie worden alle biggen op de inrichting gehouden en is er dus enkel afvoer van reforme zeugen en afgemeste vleesvarkens Dit wordt beoordeeld als een gering negatief effect. Binnen de zone waarbij er normoverschrijding ten gevolge van de werking van de ventilatoren kan optreden (172 m in de huidige situatie, en 175 m in de gewenste situatie) bevinden zich twee bedrijfsvreemde woningen. De geluidsnorm wordt ter hoogte van deze woningen met minder dan 3 db(a) overschreden. Er is sprake van een gering negatief effect. Als de mestverwerkingsinstallatie als enige geluidsbron zou optreden, dan bevinden er zich geen bedrijfsvreemde woningen in de zone waar de norm van 30 db(a) overschreden wordt. Aangezien de ventilatoren en de mestverwerkingsinstallatie op dezelfde tijdstippen in werking zullen zijn, moeten de cumulatieve effecten in rekening gebracht worden. Binnen de regio waar de geluidsnorm van 30 db(a) overschreden wordt, liggen er drie bedrijfsvreemde woningen. Zowel in de huidige als in de aangevraagde situatie wordt de norm ter hoogte van het dichtstbijzijnde woonhuis met meer dan 3 db(a) overschreden, er is sprake van een matig negatief effect. Ter hoogte van de twee overige woningen bedraagt de overschrijding van de norm minder dan 3 db(a), er is sprake van een gering negatief effect. Tussen de huidige en de gewenste situatie treden er dus geen wezenlijke verschillen op. Bij het vullen van de silo s worden geen relevante effecten verwacht. Er bevinden zich geen bedrijfsvreemde woningen in de zones rondom de geluidsbron waarbinnen er een overschrijding van de richtwaarde voor incidenteel geluid kan optreden, niet in het geval waarbij er enkel naar het geluid van de compressor gekeken wordt, noch in het geval er cumulatief (samen met de ventilatie en de surpressor van de mestverwerkingsinstallatie) gerekend wordt. Mogelijke geluidshinder door de aanleg van de nieuwe stal op de inrichting te Aalter zal gering zijn. De transporten ten gevolge deze werkzaamheden kunnen door de omwonenden ook als hinderlijk ervaren worden. Daarenboven is deze hinder van voorbijgaande aard. Er wordt uitgegaan van een tijdelijk negatief effect, doch éénmaal na de voltooiing van de werken zal deze hinder wegvallen Verspreiding van zwevend stof Bij de beoordeling van de verspreiding van zwevend stof wordt rekening gehouden met de algemene stofproductie door het bedrijf (vullen van silo s, stofemissie uit de stallen, emissie ten gevolge van de verbranding van fossiele brandstoffen). Rekening houdende met de akkerbouwactiviteiten van het bedrijf te Aalter alsook met de aan- en afvoer transporten ten behoeve van het veeteeltbedrijf zal het bedrijf ook een bijdrage leveren aan deze diffuse vormen van stofemissie. Deze diffuse effecten tracht de exploitant te beperken door het optimaliseren van het aantal nodige transporten (en aldus ook het stookolieverbruik) en het nastreven van een goede reinheid van het bedrijfsterrein. De stofemissie veroorzaakt door het vullen van de voedersilo s wordt (onder meer door gebruik te maken van stofzakken) als geen tot een verwaarloosbaar negatief effect beschouwd. 08WONT1_niet-technische samenvatting 8

9 Ten gevolge de uitbreiding in dieraantal op het varkensbedrijf te Aalter zal de jaarlijkse uitstoot van PM 10 -stof stijgen van 1.065,8 kg in de huidige situatie naar 1.556,8 kg in de toekomstige situatie (toename van 46 %). De PM 2,5 -uitstoot zal eveneens met 46 % toenemen, van 189,6 kg/jaar naar 277 kg/jaar. Het bedrijf op zich veroorzaakt geen overschrijding van de gemiddelde PM 10 -jaargrenswaarde van 40 µg/m³ en de daggrenswaarde van 50 µg/m³ ter hoogte van omliggende woningen. De jaargemiddelde PM 2,5 -stof immissies blijven zowel in de huidige als in de gewenste situatie onder de in de Europese richtlijn Lucht (2008/50/EG) vooropgestelde grenswaarden van 25 µg/m³ (tegen 2015) en 20 µg/m³ (2020). Er zijn geen aanwijzingen om te veronderstellen dat het bedrijf op zich een overschrijding van de vooropgestelde milieukwaliteitsnormen voor PM 2,5 - en PM 10 -stof veroorzaakt ter hoogte van naburige woonhuizen. Er is dus sprake van geen tot een verwaarloosbaar effect. Hoewel de normen niet overschreden worden door de bedrijfsuitbating, zal de stofemissie door het bedrijf echter wel een belangrijke bijdrage leveren aan de stofnormen. Rekening houdend met de achtergrondwaarde van de stofconcentratie in de gemeente Aalter zal door de stofemissie van het bedrijf de jaargemiddelde PM 10 -norm cumulatief gezien niet overschreden worden ter hoogte van bedrijfsvreemde woningen. De daggemiddelde PM 10 -norm zal cumulatief gezien meer dan 35 keer per jaar overschreden worden. De achtergrondconcentratie wijst reeds op een overschrijding van de norm gedurende 52 dagen. Door de stofuitstoot van het bedrijf zullen daar extra dagen van overschrijding bijkomen in de omgeving van het bedrijf. Het aantal woningen gelegen binnen de zone met meer dan 5 dagen extra overschrijding van de norm door het bedrijf blijft in de huidige en gewenste situatie echter hetzelfde (één bedrijfsvreemde woning binnen de zone van 5 10 dagen extra overschrijding door de stofemissie van het bedrijf) Verstoring van de waterhuishouding Bij de beoordeling van de verstoring van de waterhuishouding door het bedrijf wordt rekening gehouden met (indien noodzakelijk) de bronbemaling tijdens de bouw van de nieuwe stal, de daling van de grondwatertafel door eventueel aanwezige grondwaterwinningen, het totaal waterverbruik en de beperking van de infiltratiecapaciteit. Bij de aanleg van de nieuwe stallen te Aalter zal bronbemaling noodzakelijk zijn. De spreidingskegel bevindt zich evenwel binnen de bedrijfscontouren. Er is dus sprake van geen tot een verwaarloosbaar effect. De impact van de bedrijfseigen grondwaterwinning is zeer beperkt; de omvang van de invloedsstraal waar de daling van de grondwatertafel meer dan tien centimeter bedraagt, is volgens een worst case berekening maximaal 6,1 m respectievelijk 7 m in de huidige en de toekomstige situatie, en zal hierdoor de bedrijfsterreinen niet verlaten. Een cumulerend effect met omliggende winningen is aldus zeer onwaarschijnlijk. In de huidige en de toekomstige situatie zal het opgepompte grondwater enkel gebruikt worden voor het drenken van de dieren. Het reinigen van de stallen gebeurt aldus met regenwater (huidige regenwateropvang: 2 x 100 m³ en 14 m³ verdeeld over drie citernes; in de aangevraagde situatie komt er nog een opvang van 100 m³ bij). In de luchtwassers zal er gebruik gemaakt worden van effluent van de 08WONT1_niet-technische samenvatting 9

10 mestverwerking. Wegens het ontbreken van gegevens van de debietsmeter kan het waterverbruik niet beoordeeld worden. Er worden verschillende waterbesparende maatregelen op het bedrijf toegepast. Het bedrijf te Aalter veroorzaakt geen problemen met betrekking tot de infiltratiecapaciteit. Hemelwater dat op de verharde grondoppervlakte valt, kan op natuurlijke wijze naast de verharde oppervlakte in de bodem infiltreren of loopt af naar een aanpalende gracht. Naast de reeds aanwezige regenwateropvang wordt het water van het dak van de nieuw te bouwen stal eveneens afgeleid naar een bijkomende regenwateropvang van 100 m³. Hierdoor zal er voldaan zijn aan de wettelijke bepalingen met betrekking tot de buffering van regenwater. Er is dus sprake van geen tot een verwaarloosbaar Verontreiniging van bodem en grondwater Bij de beoordeling van de verontreiniging van de bodem door de inrichting wordt rekening gehouden met de effecten door wijziging van de opslag van gevaarlijke producten en de aanwezigheid van fossiele brandstoffen. Daarnaast wordt er bij grondverzet (meer dan 250 m³) ten gevolge van bouwen van nieuwe structuren een technisch verslag aangaande de kwaliteit van deze grond geëist conform Vlarebo. De aanwezigheid van een opslag voor fossiele brandstoffen met geassocieerde verdeelinstallatie en de opslag van gevaarlijke stoffen (methanol en azijnzuur) en afvalolie houdt risico s in naar potentiële bodem- en grondwaterverontreiniging toe. Op het bedrijf zijn echter de wettelijk voorgeschreven veiligheidsvoorschriften van toepassing, zodanig dat deze risico s tot een minimum beperkt zijn. Gezien de beveiligde opslag en de periodieke controles is er sprake van een gering negatief effect. Door het grotendeels wegvallen van aanvoer van externe mest vervalt het risico op bodemverontreiniging door calamiteiten bij deze activiteit Verontreiniging van het oppervlaktewater Bij de beoordeling van de verontreiniging van het oppervlaktewater door het bedrijf dient er rekening gehouden te worden met de effecten ten gevolge van het lozen van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater. In Aalter wordt er in de huidige toestand zo n 180 m³/jaar huishoudelijk afvalwater na behandeling in een IBA geloosd op het oppervlaktewater. Aangezien er eerst een behandeling gebeurt in de IBA, spreken we van geen tot een verwaarloosbaar effect. In de gewenste situatie zal dit ongewijzigd blijven. Er wordt geen bedrijfsafvalwater geloosd op de varkensinrichting te Aalter. Het reinigingswater van de stallen en het spui van de luchtwassers, wordt opgevangen in de mestkelders en samen met de mest verwerkt in de bedrijfseigen mestverwerking Klimaatsverandering Bij de beoordeling van het effect van het bedrijf op klimaatsverandering wordt rekening gehouden met de productie van stalgassen en de CO 2 -productie ten gevolge de verbranding van fossiele brandstoffen. De eigenlijke bijdrage van het bedrijf aan de (mogelijke) opwarming van de aarde is moeilijk te kwantificeren, doch door de uitbreiding in dieraantal zal de emissie van broeikasgassen toenemen. De bijdrage die het bedrijf levert, zal eerder beperkt zijn in vergelijking met de totale uitstoot aan 08WONT1_niet-technische samenvatting 10

11 broeikasgassen in Vlaanderen, doch elke bijdrage aan het broeikaseffect dient beschouwd te worden als een negatief effect. Er wordt uitgegaan van een gering negatief effect Verspreiding van bestrijdingsmiddelen Er wordt geprobeerd om op een oordeelkundige manier gebruik te maken van erkende reinigings-, ontsmettings- en bestrijdingsmiddelen. Hierbij heeft de exploitant eveneens aandacht aan een correcte dosering van de te gebruiken producten zodat er geen sprake is van overdosering. De reiniging en de ontsmetting alsook het bestrijden van ongedierte zal naar de toekomst toe op een gelijkaardige manier verder gezet worden Verandering van de biodiversiteit Hier worden voornamelijk effecten besproken in het kader van een eventuele aantasting of versterking van habitat- en vogelrichtlijngebieden en andere ecologisch waardevolle gebieden. Er zijn geen extra effecten naast de reeds eerder besproken effecten die voortvloeien uit de verzurende, vermestende en verdrogende invloed van het bedrijf. De inplanting van de nieuw te bouwen stal is voorzien op een deel van een maïsakker. Het verlies van een deel van de maïsakker wordt aanzien als geen tot een verwaarloosbaar effect. Met betrekking tot de bouw van de nieuwe stal zal er wel een verhoogde bedrijvigheid en geluidshinder optreden. Deze is echter van voorbijgaande aard en wordt aanzien als een tijdelijk negatief effect. Er wordt niet verwacht dat de aanwezige (avi)fauna hinder zal ondervinden van de normale bedrijvigheid geassocieerd met een landbouwbedrijf. 1.4 Voorstellen van milderende maatregelen Milderende maatregelen door het bedrijf genomen Een goede bedrijfsvoering waarbij de dieren en de oppervlakken in en rond de stallen proper gehouden worden draagt al bij tot de beperking van de geuremissie. De oppervlakken waarop zich mest kan bevinden en waarop dieren gehouden worden, dienen zo proper mogelijk gehouden te worden. Door het bedrijf (stallen en omliggende bedrijfsterreinen) zo zuiver mogelijk te houden, wordt ook het aantrekken van ongedierte vermeden, wordt afspoeling van mestresten vermeden, en wordt het opwaaien van stof sterk gereduceerd. Op het varkensbedrijf te Aalter zijn in de huidige situatie reeds twee stallen ammoniakemissiearm uitgevoerd. De toegepaste systemen, het type V-4.7. Mestkelders met water- en mestkanaal, de laatste met schuine putwand(en) en met andere dan metalen driekantroosters (stal 3) en een biologisch luchtwassysteem (stal 8) hebben naast ammoniakreductie eveneens een reducerend effect op de geuruitstoot. Type V-4.7 zorgt voor een geurreductie van ongeveer 22 %, de luchtwasser voor een geurreductie van 45 %. De aanwezigheid van het biologisch mestverwerkingsysteem op de inrichting vraagt, opdat de werking van het systeem optimaal blijft, een continue maar gedoseerde aanvoer van mest. De mest die 08WONT1_niet-technische samenvatting 11

12 opgevangen wordt in de mestkelders onder de stallen zal daarom maximaal twee tot drie maanden in de mestkelders blijven alvorens deze wordt overgepompt naar de mestverwerkingsinstallatie. Mest zal niet langer dan deze periode aanwezig blijven in de mestkelders. De mest wordt steeds opgeslagen in afgesloten ruimtes. De dikke fractie, die geproduceerd wordt tijdens de scheiding van de mest door een vijzelpers, wordt opgeslagen in een afgesloten loods. Voor de opslag van het effluent, het eindproduct van de mestverwerking, zijn er in de huidig vergunde situatie twee lagune voorzien. In de gewenste situatie wordt dit één lagune van m³. Deze effluentbekkens worden niet extra overdekt, dit is ook niet echt nodig doordat de dunne mestfractie in de mestverwerkinginstallatie wordt omgezet in een stikstofarm effluent. De dieren worden afhankelijk van de leeftijd gevoederd met specifieke voeders (meerfasenvoedering). De zeugen worden tweefasig opgekweekt met specifieke voeders tijdens de dracht en de lactatiefase. De biggen krijgen drie verschillende voeders afhankelijk van hun ouderdom: pre-start- (6 8 kg), start- (8 14 kg) en groeistartvoeder (14-20 kg). De af te mesten varkens worden tweefasig gevoederd afhankelijk van de gewichtsklasse waarin ze verblijven (20 40 kg en kg). Voor de biggen en de zeugen voldoen deze voeders aan de normen gesteld in het laag fosfor convenant. Door aangepaste voeders gebeurt er een optimale voederconversie. Een verbeterde voederconversie zou moeten resulteren in een daling van het substraat voor geurproducerende componenten. De kadavers aanwezig op het bedrijf worden opgeslagen in een afgesloten kadaverhut. Deze box is niet gekoeld. De kadavers worden op aanvraag opgehaald door Rendac en blijven dus niet liggen, hierdoor wordt geuroverlast ten gevolge van kadaveropslag vermeden. Ramen en deuren blijven gesloten voor zover zij geen functie hebben bij de luchtverversing. Buitendeuren die conceptueel geen functie hebben bij de luchtverversing zijn enkel open voor doorgang van personen, dieren of goederen of in geval van overmacht. De mestkelders zijn uitgerust met een volle betonnen vloer zodat insijpeling van de mestdeeltjes naar de bodem en het grondwater verhinderd wordt; delen van het bedrijfsterrein bestaan uit betonverharding. Hierdoor zal insijpeling van mestdeeltjes naar de bodem toe verhinderd worden. Rond een deel van het bedrijfsterrein bevindt zich momenteel een groenscherm Er bestaat geen geschreven plan van aanpak om de geluidsemissie van de inrichting tot een minimum te beperken. Om de geluidsoverlast voor de omwonenden zoveel mogelijk te vermijden heeft de exploitant momenteel al een aantal maatregelen getroffen: het vullen van de voersilo s, het laden van de dieren; de ventilatoren worden zo min mogelijk in werking gesteld, en dit gebeurt computergestuurd; de ventilatoren worden gekenmerkt door een geluidsarme werking. Momenteel zijn er al een aantal maatregelen getroffen op de inrichting om de stofemissie zoveel mogelijk te beperken. Tijdens het vullen van de voedersilo s worden stofzakken gebruikt om de uitstoot van fijn stof te beperken. De oppervlakken tussen de verschillende stallen zijn verhard waardoor stofopwaaiing beperkt wordt. Tevens dient er door de exploitant gestreefd te worden naar een rein bedrijfsterrein, waar zand en aarde niet langdurig achterblijven op de aanwezige betonverhardingen. Alle stallen zijn momenteel uitgerust met roostervloeren. In stal 3 die ammoniakemissiearm uitgerust is volgens het type V-4.7. bestaat zelfs een deel van het grondoppervlak uit bolle vloeren. De recent vergunde zeugenstal, en de in het voorliggende project 08WONT1_niet-technische samenvatting 12

13 aangevraagde vleesvarkensstal zijn uitgerust met een biologisch luchtwassysteem. Biologische luchtwassers kunnen reducties van 99 % in de stofuitstoot bewerkstelligen. De volgende maatregelen werden in het verleden door de initiatiefnemer genomen om de verstoring van de waterhuishouding tot een minimum te beperken: Regenwater kan vrij infiltreren op onverharde stukken van en rondom het bedrijfsterrein. De stallen zijn voorzien van dakgoten, het hierin opgevangen regenwater wordt afgeleid naar de regenwateropvangen. Er zijn drie citernes aanwezig op het bedrijf voor de opvang van regenwater: één van 4 m³ en twee van 5 m³, daarenboven is er ook nog een regenwateropvang van 2 x 100 m³. In de gewenste situatie wordt er een bijkomende regenwateropvang van 100 m³ voorzien. De stallen worden in de mate van het mogelijke droog gereinigd, en bij het nat reinigen van de stallen laat men de stallen inweken en gebruikt men een hogedrukreiniger wat het waterverbruik gevoelig laat dalen De drinknippels voor de varkens zijn bevestigd in morsbakken zodat het gemorste water wordt opgevangen en bij een volgende drinkbeurt eerst benut wordt door de varkens Er is een debietsmeter aanwezig op de inrichting zodat het grondwaterverbruik opgevolgd kan worden. De verschillende brandstoftanks voldoen aan de nodige veiligheidsvoorschriften. Ze worden gevuld en onderhouden volgens de wettelijke bepalingen. Het bedrijf ziet erop toe dat al de risicostoffen optimaal beveiligd zijn en blijven. Als extra voorzorgsmaatregel werd de mestverwerkingloods, waarin er methanol, azijnzuur en afvalolie wordt opgeslagen, volledig onderkoelend zodat er een soort van opvangreservoir met een inhoud van liter ontstaat. Indien er zich een incident zou voordoen waarbij de aanwezige lekbakken rondom de opslag van methanol, azijnzuur of afvalolie het lek niet kunnen opvangen is, fungeert deze citerne als een extra buffer naar de bodem toe. Als neveneffect van een rationele en hygiënische bedrijfsvoering wordt de productie van broeikasgassen beperkt o.a. door het droog houden van de mest dankzij aangepaste voeder- en drinksystemen die voerder en watervermorsing verminderen waardoor microbiële afbraakprocessen beperkt worden. Er wordt geprobeerd om op een oordeelkundige manier gebruik te maken van erkende reinigings-, ontsmettings- en bestrijdingsmiddelen. Hierbij heeft de exploitant eveneens aandacht aan een correcte dosering van de te gebruiken producten zodat er geen sprake is van overdosering. De eigenaar liet een energiescan uitvoeren op zijn bedrijf en maakt in een recent gebouwde stal gebruik van een warmtepomp Geplande maatregelen De huidige toegepaste milderende maatregelen worden onverminderd verder gezet. Naar de toekomst toe worden ook nog een aantal andere maatregelen gepland. De uitgaande lucht van nieuwe varkensstal zal gezuiverd worden door de biologische luchtwasser, waardoor er geur- en ammoniakreductie zal optreden. 08WONT1_niet-technische samenvatting 13

14 Na het voltooien van de werken met betrekking tot de bouw van de nieuwe stal, zal het bestaande groenscherm uitgebreid worden. Deze uitbreiding van het groenscherm zal gelijkaardige bomen en struiken bevatten als het reeds bestaande groenscherm. De reeds aanwezige stallen zijn allemaal uitgevoerd in lichtrode baksteen met een rode dakbedekking. Voor de nieuwe stal zal er met dezelfde materialen en hetzelfde kleurpalet gewerkt worden. De nieuw te bouwen stal zal aansluiten aan de reeds bestaande stallen zodat er één stallencomplex (in rechthoekig kader) gevormd zal worden. Er zal een bijkomende regenwater opvang voorzien worden Verdere maatregelen Analyses van stalen uit de peilbuizen wijzen op verhoogde nitraatconcentraties. Hoewel de stallen volgens de voorschriften opgericht zijn en de uitbater alle mogelijkheden benut om het vermestingrisico in te perken, moeten deze concentraties verder opgevolgd worden en dienen de mestkelders eventueel gecontroleerd te worden op mestdichtheid indien de concentraties sterk toenemen in vergelijking met de getuigenputten. Het bedrijf moet ook blijven voorzien in een blijvend onderhoud en correct naleven van de wettelijke bepalingen inzake brandstoftanks. Er zal ook steeds aandacht moeten besteed worden aan mogelijke maatregelen ter beperking van de geluidshinder. Zo zal er op toegezien worden dat de motoren van de vrachtwagens niet nodeloos staan te draaien,. Met betrekking tot eventuele geluidshinder ten gevolge van de ventilatoren worden geen te nemen milderende maatregelen voorgesteld. De reden hiervoor is dat de gegevens die hieromtrent beschikbaar zijn (en in deze aanvraag gebruikt werden) slechts ruwe inschattingen zijn en er geen klachten geuit werden met betrekking tot geluidshinder ten gevolge van het bedrijf. Er worden geen extra stofmaatregelen voorgesteld, omdat het meeste stof wel door het groenscherm en het biologisch luchtwassysteem tegengehouden zal worden. Er zijn ook nog geen klachten gekend omtrent dit onderwerp. Er dient wel aangegeven te worden dat de exploitant de verdere evolutie in de fijn stofproblematiek verder moet opvolgen. Indien in de toekomst stofemissiereductietechnieken (zoals doekenfilters,...) praktisch en financieel haalbaar blijken, worden hieromtrent echter bijkomende maatregelen van de uitbater verwacht. De uitbater dient een aantal tips, die belangrijk zijn voor een duurzaam watergebruik op bedrijfsniveau, in het oog te houden: herstel lekken zo snel mogelijk en laat het water niet onnodig lopen; gebruik goede drinkbakken, -nippels en dergelijke. Vermijd mors- en lekverliezen door het afstellen van de vlotter,. Mechanische bestrijding van knaagdieren is te verkiezen boven chemische bestrijding. Enkel indien deze mechanische bestrijding ontoereikend blijkt, wordt chemische bestrijding voorgesteld, en hierbij mogen enkel erkende chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt worden. Het aansluiten van bestaande stallen op de biologische luchtwassers is praktisch niet haalbaar doordat de lucht een te grote afstand moet overbruggen. Installeren van luchtwassers, buiten de twee 08WONT1_niet-technische samenvatting 14

15 aanwezige luchtwassers, op bestaande stallen, met name op stal 7 (waar een gedeelte van het ventilatiesysteem dit zou toelaten) brengt geen grote positieve effecten teweeg. De voordelen die dit zou opleveren wegen niet op tegen de investering die de eigenaar zou moeten maken om de stal om te bouwen en om de luchtwasser te installeren. 08WONT1_niet-technische samenvatting 15

16

17 N N N Bijlage 6 Gewestplan Legende P N woongebied woongebied met landelijk karakter woonpark woonuitbreidingsgebied gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut parkgebieden natuurgebied bosgebied agrarische gebieden landschappelijk waardevolle gebieden ambachtelijke bedrijven en kmo's Schaal 1: N farmer bvba Industrieweg 114H 9032 Wondelgem Tel.: Fax: info@farmer.be

18

19

20 Bijlage 14 Grondwaterwinningen Legende # S ð grondwaterwinningen < 1 km van het bedrijf grondwaterwinningen > 1 km van het bedrijf N farmer bvba Industrieweg 114H 9032 Wondelgem Tel.: Fax: info@farmer.be

21 Volgnr Klasse Gemeente installatie Ligging Diepte (m-mv) Vergund aantal putten Aquifercode Aquiferbeschrijving Begindatum vergunning Einddatum vergunning Vergund dagdebiet (m³) Vergund jaardebiet (m³) 1 A AALTER AALTER Ieperiaan Aquifer (Egem en of Mont-Panisel) 30/09/ /09/ AALTER Malsemstraat Ledo Paniseliaan Brusseliaan Aquifersysteem 15/03/ /03/ A AALTER AALTER Ieperiaan Aquifer (Egem en of Mont-Panisel) 16/08/ /08/ AALTER Bollestraat Ieperiaan Aquifer (Egem en of Mont-Panisel) 15/03/ /03/ AALTER Ieperiaan Aquifer (Egem en of Mont-Panisel) 18/03/ /03/ A AALTER Ieperiaan Aquifer (Egem en of Mont-Panisel) 8/06/1998 8/06/ AALTER Bosstraat Ieperiaan Aquifer (Egem en of Mont-Panisel) 16/08/ /08/ A AALTER Ieperiaan Aquifer (Egem en of Mont-Panisel) 11/05/ /05/ A AALTER Ieperiaan Aquifer (Egem en of Mont-Panisel) 27/07/ /07/ AALTER Bollestraat Ledo Paniseliaan Brusseliaan Aquifersysteem 25/01/ /08/ A AALTER Ledo Paniseliaan Brusseliaan Aquifersysteem 12/04/ /04/ A AALTER RUISELEDE Ledo Paniseliaan Brusseliaan Aquifersysteem 12/07/ /07/ AALTER Bollestraat Ieperiaan Aquifer (Egem en of Mont-Panisel) 9/07/ /07/ AALTER bosstraat Ieperiaan Aquifer (Egem en of Mont-Panisel) 15/05/ /05/

22 Bijlage 15 Waterlopen Legende bevaarbaar (categorie 0) 1ste categorie (onbevaarbaar) 2de categorie (onbevaarbaar) 3de categorie (onbevaarbaar) niet geklasseerd Schaal 1: N farmer bvba Industrieweg 114H 9032 Wondelgem Tel.: Fax: info@farmer.be

23 Bijlage 16 BWK Legende biologisch minder waardevol biologisch minder waardevol met waardevolle elementen biologische minder waardevol met waardevolle tot zeer waardevolle elementen biologisch minder waardevol met zeer waardevolle elementen biologisch waardevol biologisch waardevol met zeer waardevolle elementen biologisch zeer waardevol Schaal 1: N farmer bvba Industrieweg 114H 9032 Wondelgem Tel.: Fax: info@farmer.be

24 Bijlage 17 Landschapsatlas # Relictzone "Markette" Legende relictzones # Relictzone "Land van Nevele" N farmer bvba Industrieweg 114H 9032 Wondelgem Tel.: Fax: info@farmer.be