DANS- ANALYSE. Omschrijving vraag antwoord-terminologie. begrip vraag antwoord-terminologie

Transcriptie

1 DANS- ANALYSE A: ALGEMENE GEGEVENS Omschrijving vraag antwoord-terminologie Choreograaf Wie heeft het werk gemaakt Naam Kunstenaar Datum Wanneer is het werk gemaakt xx-xx-xxxx Lokatie waar is het werk gemaakt xxxx Titel Wat is de titel van het werk Plaatsnaam Aantal dansers Hoeveel personen in voorstelling aantal B: FORMELE DANS ASPECTEN (FDA) CHOREOGRAFISCHE LAAG DANSERS Aantal hoeveel dansers zijn in beeld (natuurlijk/kunstmatig) Sexe wat is de sexe v d dansers (getemperd/fel/gefragmenteerd) Fysionomie LICHAAM wat zijn de uiterlijke kenmerken van de dansers( geen kostuums) dik/ dun; gekleurd/ blank; lang/ kort gebruik RUIMTE Hoe gebruikt de dansers zijn/haar lichaam in de dans gehele lichaam beweegt/delen van het lichaam bewegen ruimte-niveau ruimte- dimensie ruimte- richting ruimte- vlakken ruimte- patronen ruimte-positionering Hoe gebruikt de danser de verticale ruimte in de dans Hoe gebruikt de danser de diepte van de ruimte in de dans Hoe gebruikt de danser richting in de ruimte in de dans Hoe gebruikt de danser het platte vlak in de dans Welke patronen zijn er te ontdekken in het grondvorm/ vlak van de dans Hoe zijn de dansers in de ruimte gepositioneerd? hoog-laag klein-groot/smal-breed/2-3 dimensionaal vooruit/achteruit; opzij; diagonaal; boven/ beneden (ook wel niveau) achter; voor(frontaal); zijvlak; coulissewerking herhaling; symmetrie; lijnen; voor/achter; vorm/ lijn ; richting, aantal, etc

2 CHOREOGRAFISCHE LAAG BEWEGING bewegings-ruimte Hoe beweegt de danser in de ruimte Plaatsgebonden beweging (beweging op de plaats)/niet-plaatsgebonden beweging (beweging door de ruimte) bewegings-zwaarte bewegingselementen Wat kun je zeggen over de zwaarte van de beweging Welke bewegingselementen spelen een rol bij de vormgeving van de beweging geëleveerd/ zwevend - naar de grond gericht/ zwaar passen, draaiingen, vallen DANS-ELEMENTEN Tijd Hoe kan de tijd worden beschreven duur, tempo, maat, ritme Kracht Ruimte-invulling Bewegingsstroom DYNAMIEK Hoe kun je de krachtsinspanning omschrijven Op welke manier wordt de ruimte gebruikt in de dans Hoe kun je de stroom (flow) in de bewegingen omschrijven krachtig-licht; gewicht inzetten ; actief/ passief gewicht grote/kleine bewegingen ; richtingen; lagen ; lijnen; vormveranderingen spanning-ontspanning ; gecontrolleerdongecontrolleerd Vorm-dynamiek Bewegings-dynamiek DANSFRASE Hoe wordt de dynamiek in de dans tot stand gebracht? Hoe wordt de dynamiek in de dans tot stand gebracht? vergroting- verkleining versnelling-vertraging Patronen ENSCENERING welke patronen kun je waarnemen in de dans? solo/ duet(pas de deux)/ groep; samendans/ interactie; reeks opeen volgende bewegingen; synchroonwisselwerking Locatie waar vind de dans plaats? theater/ buiten theater/ openlucht

3 Muziek Theatrale middelen welke soort muziek/geluid wordt er gebruikt tijdens de dans welke theatrale middelen worden er gebruikt voor de voorstelling? Wel/geen muziek, muzieksoort, geluid/ omgevingsgeluiden stem v.d. danser, stilte; Eén muziekstuk -collage/ fragmenten, live of opgenomen geluid Decor, video, ICT Licht Kostuums, Grime, Attributen/ Rekwisieten CHOREOGRAFISCHE SAMENHANG COMPOSITIE choreografische ordening Relatie muziek - beweging Relatie decor/ kostuum - dans CONTRAST Hoe is de dans geordend in ruimte en tijd? Wat is de relatie van de muziek met de dans Wat is de relatie van decor/ kostuum met de dans Het samenbrengen van de middelen (dansers, dans, ruimte, muziek, theatrale middelen) tot een verloop/ordening/ structuur naar idee en ontwerp van de choreograaf tempo, maat, ritme, klanksterkte, klankkleur/instrumenten, effect Decor, video, ICT Licht Kostuums, Grime, Attributen/ Rekwisieten licht contrast Vorm-contrast Ruimte-contrast Kleurcontrast Hoe verandert het licht gedurende de voorstelling? Hoe verandert de vorm gedurende de voorstelling? Hoe verandert het ruimtegebruik gedurende de voorstelling? Hoe verandert het kleurcontrast gedurende de voorstelling? Chiaro-scuro(clair-obscur) / vorm-restvorm / tektonisch a-tektonisch / versterkend-afzwakkend / vormsoortcontrast diep- plat / open-gesloten /hoog-laag / voor-achter warm-koud- / licht donker- / complementair- / fel/ gedimd/ diffuus TIJD (installaties/video/bewegend beeld) Tijdspanne Tijdservaring Wat is de hoeveelheid tijd waarbinnen het beeld te zien is Op welke manier speelt tijd een rol bij het ervaren van het beeld kort / lang statisch/ dynamisch/ versnellen/ vertragen/ continuïteit

4 C: INHOUDELIJKE BEELD ASPECTEN (IBA) NARRATIEVE LAAG VOORSTELLING Thema Waar gaat het dans over? omschrijving van de thematiek Thema-traditie Thema-vorm In wat voor traditie past dit thema/ danssoort? Wat voor keuze heeft de maker gemaakt m.b.t. het thema klassieke dans, moderne dans, expressionistische dans, jazz dans,internationale dans, musical-dans, dans-trends verhalend/ abstract Sfeer Wat is de sfeer van de voorstelling? Wat is de sfeer? Wisselt die? Is er spanning, een conflict, een hoogtepunt SYMBOLISCHE LAAG BETEKENIS Betekenis van choreografie Betekenis van de enscenering DOEL Wat betekent de dans? Welke betekenis kan worden gegeven aan het gebruik van de theatrale middelen? symboliek, verhaal, verwijzing, attribuut, personificatie+ relatie FDA met thema rol van licht/ kostuums/ muziek/ geluid/ decors m.b.t. voorstelling / rol van ruimte m.b.t. voorstelling etc. Doel maker Doel van de maker/opdrachtgever doel m.b.t. intentie van de kunstenaar Doel opdrachtgever Doel van de maker/opdrachtgever doel m.b.t. intentie van de opdrachtgever Relatie Doel - tijd Doel van de maker/opdrachtgever doel m.b.t. tijd/cultuur waarin het stuk wordt uitgevoerd OPVATTING beschouwersperspectief kunstenaarsperpectief welke functie geeft de beschouwer aan het beeld Vanuit welke opvatting/intentie heeft de maker gewerkt? historisch / economisch/ nationalistisch/ status romantisch Stijl/ tijd historisch perspectief

5 FUNCTIE levensbeschouwelijk Esthetisch Politiek Economisch Educatief Recreatief het werk m.b.t. Levensbeschouwing het werk m.b.t. esthetiek? het werk m.b.t. politiek het werk m.b.t. economie het werk m.b.t. educatie het werk m.b.t. vermaak Religieus, ritueel, viering (anti-)schoonheid, inleving, herkenning, vervreemding, confrontatie Status, huldiging, protest, bewustwording Werk, reclame Opvoeding, therapie, zelfreflectie, voorlichting, informatief Amusement, decoratie, verpozen,