8449/17 ADD 1 van/pau/ln 1 GIP 1B

Transcriptie

1 Raad van de Europese Unie Brussel, 11 mei 2017 (OR. en) 8449/17 ADD 1 PV/CONS 19 ONTWERPNOTULEN Betreft: 3531e zitting van de Raad van de Europese Unie (Algemene Zaken), gehouden in Luxemburg op 25 april /17 ADD 1 van/pau/ln 1

2 PUNTEN VOOR OPENBARE BERAADSLAGING 1 Bladzijde WETGEVINGSBERAADSLAGINGEN A-PUNTEN (8325/17 PTS A 27) 1. Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens [eerste lezing] Ontwerprichtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt [eerste lezing] Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (herschikking) [eerste lezing] Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende kwik, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1102/2008 [eerste lezing] Besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het gebruik van de MHzfrequentieband in de Unie [eerste lezing] Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 531/2012 wat betreft de voorschriften voor wholesaleroamingmarkten [eerste lezing] Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 676/2007 en (EG) nr. 1342/2008 van de Raad [eerste lezing] Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1101/89 van de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 2888/2000 en (EG) nr. 685/2001 [eerste lezing] B-PUNTEN (8323/17 OJ CONS 19) 3. Wijziging van de Verordening gemeenschappelijke bepalingen (Verordening (EU) nr. 1303/2013) * * * 1 Beraadslagingen over wetgevingshandelingen van de Unie (artikel 16, lid 8, van het Verdrag betreffende de Europese Unie), andere openbare beraadslagingen en openbare debatten (artikel 8 van het reglement van orde van de Raad). 8449/17 ADD 1 van/pau/ln 2

3 A-PUNTEN 1. Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens [eerste lezing] = Vaststelling van de wetgevingshandeling PE-CONS 62/16 GENVAL 145 JAI 1108 MI 806 COMPET 667 COMIX 848 CODEC 1926 De Raad heeft het standpunt in eerste lezing van het Europees Parlement goedgekeurd; de voorgestelde handeling is vastgesteld overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De Tsjechische, de Luxemburgse en de Poolse delegatie hebben tegengestemd. (Rechtsgrondslag: artikel 114 VWEU) Verklaring van de Commissie betreffende de meest gevaarlijke semiautomatische vuurwapens en betreffende verzamelaars "De Europese Commissie stelt tot haar tevredenheid vast dat de medewetgevers een akkoord hebben bereikt over de herziene richtlijn inzake vuurwapens. Deze nieuwe regels zullen het risico aanzienlijk verkleinen dat gevaarlijke maar legaal in bezit gehouden wapens in handen vallen van criminelen en terroristen. Tegelijkertijd betreurt de Commissie dat bepaalde onderdelen van het oorspronkelijke voorstel niet werden ondersteund door het Parlement en de Raad - in het bijzonder met betrekking tot semiautomatische vuurwapens. In dat verband had de Commissie een ambitieuzer voorstel ingediend waarbij de gevaarlijkste semiautomatische vuurwapens, met inbegrip van alle semiautomatische vuurwapens van de families AK47 en AR15, volledig worden verboden. De Commissie betreurt ook dat de grootte van het magazijn niet voor alle semiautomatische vuurwapens tot tien patronen is beperkt. De Commissie onderstreept ook het belang van een correcte uitvoering van de strenge veiligheidsregels voor verzamelaars." Verklaring van de Commissie betreffende het onbruikbaar maken van vuurwapens "De Commissie erkent het belang van een goed functionerende norm voor het onbruikbaar maken van vuurwapens, die bijdraagt tot verhoging van de veiligheid en de autoriteiten de zekerheid biedt dat onbruikbaar gemaakte vuurwapens correct en effectief onbruikbaar zijn gemaakt. Daarom zal de Commissie haast maken met de herziening van de criteria voor het onbruikbaar maken, die zal worden verricht door nationale deskundigen in het comité dat is opgericht krachtens Richtlijn 91/477/EEG, om de Commissie in staat te stellen om voor eind mei 2017 overeenkomstig de comitéprocedure van Richtlijn 91/477/EEG, na een positief advies van de nationale deskundigen, een uitvoeringsverordening van de Commissie vast te stellen tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2403 van de Commissie van 15 december 2015 tot vaststelling van gemeenschappelijke richtsnoeren betreffende normen en technieken om te waarborgen dat onbruikbaar gemaakte vuurwapens voorgoed onbruikbaar zijn. De Commissie verzoekt de lidstaten de bespoediging van deze werkzaamheden volledig te ondersteunen." 8449/17 ADD 1 van/pau/ln 3

4 Verklaring van Luxemburg "Een doeltreffend en proportioneel optreden op het niveau van de Europese Unie is absoluut geboden om de complexe veiligheidsdreigingen aan te pakken en onze burgers te beschermen. De terroristische aanslagen in met name Frankrijk en België hebben aanzienlijke tekortkomingen in het Europese regelgevingskader voor vuurwapens blootgelegd. Om die tekortkomingen te verhelpen, wordt Richtlijn 91/477/EEG nu op een aantal punten gewijzigd: scherpere controle op de handel in vuurwapens, betere traceerbaarheid en onbruikbaarmaking van vuurwapens, strengere regels voor het verwerven en het voorhanden hebben van vuurwapens, een verbod op civiel gebruik van de gevaarlijkste vuurwapens en betere informatie-uitwisseling tussen de lidstaten. Gedurende het hele onderhandelingsproces heeft Luxemburg al die elementen van het oorspronkelijke richtlijnvoorstel actief gesteund, en heeft het voortdurend laten weten dat het de ambitie voor deze hervorming hoog wil houden, zodat de veiligheidsdreigingen waarmee Europa thans te kampen heeft, kunnen worden aangepakt. In dat verband is het verbod op de gevaarlijkste semiautomatische vuurwapens op grond van objectieve specificatiecriteria een centraal element van deze hervorming want een strikt, geharmoniseerd verbod op deze wapens zou een rechtstreeks effect hebben op de veiligheid van alle Europese burgers. In de compromistekst die het resultaat is van de interinstitutionele onderhandelingen is dat strikte, geharmoniseerde verbod echter afgezwakt doordat er te ruime vrijstellingen worden toegekend voor bepaalde categorieën personen (sportschutters); het gaat met andere woorden om vrijstellingen voor een aanzienlijk percentage van alle personen die in het bezit van wapens zijn en vergunningen aanvragen. Aangezien de beperkingen voor de verwerving en het bezit van deze wapens niet ver genoeg gaan, kan Luxemburg niet instemmen met de compromistekst die formeel door de Raad en het Europees Parlement zal worden aangenomen, en zal het tegen die tekst stemmen." Verklaring van de Tsjechische Republiek "Het verheugt de Tsjechische Republiek dat er is begonnen aan een herziening van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens, waardoor de Europese Unie en de lidstaten beter moeten kunnen reageren op huidige veiligheidsdreigingen, met name terrorisme. De Tsjechische Republiek heeft actief en constructief aan de onderhandelingen deelgenomen en waardeert het dat in dat kader een aantal problemen is opgelost. Toch vindt de Tsjechische Republiek dat bepaalde kernelementen van het voorstel inhoudelijk ongepast, juridisch onduidelijk en in sommige gevallen uitgesproken onevenredig zijn. In sommige gevallen werkt de richtlijn discriminerende behandeling in de hand. Met name uit de Tsjechische Republiek haar teleurstelling over het onduidelijke en onnodige verbod op bepaalde semiautomatische vuurwapens. Samen met de slecht doordachte uitzonderingsclausule (de "grandfathering clause") kunnen deze maatregelen de veiligheidssituatie op middellange en lange termijn zelfs verslechteren, en in ieder geval kunnen en zullen zij de verklaarde doelstellingen van de richtlijn niet verwezenlijken. De Tsjechische Republiek vindt de voorgestelde uitvoeringsperiode onredelijk kort, gezien het feit dat een groot aantal nationale voorschriften ingrijpend moet worden gewijzigd. Bovendien zij erop gewezen dat de nationale wetgever uitvoerings- en gedelegeerde handelingen van de Commissie in nationale regels zal moeten verwerken, en dat binnen een nog kortere termijn. Om deze en andere redenen kan de Tsjechische Republiek niet instemmen met de ontwerprichtlijn." 8449/17 ADD 1 van/pau/ln 4

5 2. Ontwerprichtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt [eerste lezing] = Vaststelling van het standpunt van de Raad in eerste lezing en van de motivering van de Raad 7929/2/17 REV 2 CODEC 538 DROIPEN 38 JAI 297 GAF 11 FIN 234 CADREFIN 39 FISC /17 ADD 1 CODEC 538 DROIPEN 38 JAI 297 GAF 11 FIN 234 CADREFIN 39 FISC /17 DROIPEN 16 JAI 105 GAF 7 FIN 103 CADREFIN 18 FISC 43 CODEC ADD 1 goedgekeurd door het Coreper (2e deel) op De Raad heeft zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld, overeenkomstig artikel 294, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, alsmede de motivering van de Raad. De Cypriotische, de Duitse, de Hongaarse, de Ierse, de Maltese en de Poolse delegatie hebben tegengestemd. Overeenkomstig de betrokken aan de verdragen gehechte protocollen hebben de delegaties van Denemarken en het Verenigd Koninkrijk niet aan de stemming deelgenomen. (Rechtsgrondslag: artikel 83, lid 2, VWEU) Verklaring van de Commissie "Hoewel de Commissie geen bezwaar heeft tegen de materiële bepalingen van de richtlijn, is zij van mening dat de richtlijn gebaseerd had moeten worden op artikel 325 VWEU, en behoudt zij zich het recht voor om bij het Hof van Justitie een gerechtelijke procedure met betrekking tot de rechtsgrondslag te starten." Verklaring van Hongarije "Hongarije kan geen steun verlenen aan het compromis dat tijdens de Raadszitting op 25 april 2017 ter goedkeuring is voorgelegd. Wij hechten aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie; daarom hebben wij actief deelgenomen aan de onderhandelingen en tevens onze steun uitgesproken voor de tekst van de algemene oriëntatie die de Raad op 6 juni 2013 heeft aangenomen. Het toepassingsgebied van de richtlijn is sindsdien echter uitgebreid tot btw-fraude, en om die reden kan Hongarije niet instemmen met dit compromis: naar onze stellige overtuiging moeten belastingkwesties worden behandeld in het kader van belastingdossiers, met de juiste rechtsgrondslag, en moet dus ook de eenparigheidsregel gelden." 8449/17 ADD 1 van/pau/ln 5

6 3. Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (herschikking) [eerste lezing] = Vaststelling van de wetgevingshandeling PE-CONS 6/17 PECHE 24 CODEC 79 De Raad heeft het standpunt in eerste lezing van het Europees Parlement goedgekeurd; de voorgestelde handeling is vastgesteld overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. (Rechtsgrondslag: artikel 43, lid 2, VWEU) 4. Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende kwik, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1102/2008 [eerste lezing] = Vaststelling van de wetgevingshandeling PE-CONS 4/17 ENV 30 COMER 5 MI 48 ONU 7 SAN 30 IND 8 CODEC 55 De Raad heeft het standpunt in eerste lezing van het Europees Parlement goedgekeurd; de voorgestelde handeling is vastgesteld overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De Bulgaarse, de Hongaarse en de Poolse delegatie hebben tegengestemd. (Rechtsgrondslag: artikel 192, lid 1, en artikel 207 VWEU) Verklaring van de Europese Commissie over de comitéprocedure "De Commissie benadrukt dat het tegen de letter en de geest van Verordening (EU) nr. 182/2011 (PB L 55 van , blz. 13) indruist om systematisch een beroep te doen op artikel 5, lid 4, tweede alinea, onder b). Er kan alleen een beroep op deze bepaling worden gedaan als er een specifieke behoefte bestaat om van het basisbeginsel namelijk dat de Commissie een ontwerpuitvoeringshandeling kan aannemen indien geen advies is uitgebracht af te wijken. Aangezien het om een uitzondering op de algemene regel van artikel 5, lid 4, gaat, kan het inroepen van de tweede alinea, onder b), niet eenvoudig als een "discretionaire bevoegdheid" van de wetgever worden beschouwd. Het moet restrictief worden opgevat en dus worden gemotiveerd." 8449/17 ADD 1 van/pau/ln 6

7 Verklaring van de Europese Commissie betreffende internationale samenwerking inzake kwik "Het Verdrag van Minamata en de nieuwe kwikverordening dragen in belangrijke mate bij aan de bescherming van de burgers tegen kwikverontreiniging wereldwijd en in de EU. De internationale samenwerking moet worden voortgezet met het oog op een geslaagde uitvoering van het Verdrag door alle partijen en een verdere versterking van de bepalingen ervan. De Europese Commissie is daarom vastbesloten steun te verlenen aan verdere samenwerking, in overeenstemming met het Verdrag en met inachtneming van de toepasselijke beleidslijnen, regels en procedures van de EU, onder meer door actie te ondernemen op de volgende gebieden: het dichten van de kloof tussen de regelgeving van de EU en de bepalingen van het Verdrag via de herzieningsclausule voor de lijst van verboden kwikhoudende producten; in het kader van de bepalingen van het Verdrag inzake financiering, capaciteitsopbouw en overdracht van technologie, activiteiten zoals de verbetering van de traceerbaarheid van de handel in en het gebruik van kwik, de bevordering van de certificering van kwikvrije ambachtelijke en kleinschalige goudwinning en etikettering voor kwikvrij gewonnen goud, en het vergroten van de capaciteit van ontwikkelingslanden, onder meer op het gebied van het beheer van kwikafval." Verklaring van België "België geeft uiting aan zijn bezorgdheid over de bepalingen in de verordening over de permanente opslag van kwikafval. Volgens de nieuwe verordening (artikel 13) moet (vloeibaar) kwikafval worden omgezet en verhard alvorens te worden opgeslagen in bovengrondse inrichtingen; worden omgezet alvorens te worden opgeslagen in ondergrondse inrichtingen. België is ervan overtuigd dat omzetting en verharding van kwikafval van het grootste belang zijn voorafgaand aan permanente opslag in boven- en ondergrondse installaties. Dit is immers de enige manier om te zorgen voor een toereikend niveau van bescherming tegen milieuverontreiniging en van voorkoming van gezondheidsschade. België is van oordeel dat de kwikrichtsnoeren van Bazel (UNEP/CHW.12/5/Add.8/Rev.1) moeten worden gebruikt als technische basis voor het waarborgen van gelijke concurrentievoorwaarden op Europees en mondiaal niveau. België verzoekt de Europese Commissie om deze bepalingen grondig te laten bestuderen door een onafhankelijk consortium van deskundigen die gekwalificeerd zijn in engineering, stortplaatstechnologieën, chemische stoffen en geologische wetenschappen. Het mandaat voor deze bestudering, waarbij rekening dient te worden gehouden met de richtsnoeren van Bazel en andere relevante internationale normen, moet onverwijld worden voorgelegd aan het "technisch comité afval" (comité voor de aanpassing van de richtlijnen betreffende afvalstoffen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang)." 8449/17 ADD 1 van/pau/ln 7

8 5. Besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het gebruik van de MHz-frequentieband in de Unie [eerste lezing] = Vaststelling van de wetgevingshandeling PE-CONS 5/17 TELECOM 15 AUDIO 4 MI 59 CODEC 78 De Raad heeft het standpunt in eerste lezing van het Europees Parlement goedgekeurd; de voorgestelde handeling is vastgesteld overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. (Rechtsgrondslag: artikel 114 VWEU) 6. Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 531/2012 wat betreft de voorschriften voor wholesaleroamingmarkten [eerste lezing] = Vaststelling van de wetgevingshandeling PE-CONS 7/17 TELECOM 34 COMPET 85 MI 112 CONSOM 39 CODEC 191 De Raad heeft het standpunt in eerste lezing van het Europees Parlement goedgekeurd; de voorgestelde handeling is vastgesteld overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De Kroatische, de Cypriotische, de Griekse en de Spaanse delegatie hebben tegengestemd. (Rechtsgrondslag: artikel 114 VWEU) Verklaring van Kroatië, Cyprus, Griekenland en Spanje "Gelet op het resultaat van de op 31 januari gehouden derde trialoog, waarover het Maltese voorzitterschap verslag heeft uitgebracht tijdens het Coreper I van 1 februari, en de afronding van de compromistekst tijdens het Coreper I van 8 februari, zien wij ons genoodzaakt opmerkingen te maken over een aantal kwesties die ervoor zorgen dat het akkoord als geheel minder fair is. Allereerst willen wij onze diepe teleurstelling uitspreken omdat de definitieve tekst te ver afwijkt van de algemene oriëntatie en van de eerste beoordeling en het initiële voorstel met betrekking tot de houdbare uitvoering van roaming tegen binnenlands tarief van de Europese Commissie. Hoewel we volledig achter het begrip roaming tegen binnenlands tarief staan en er voorstander van zijn dat de retail roamingtarieven worden afgeschaft voor consumenten, zoals bepaald bij Verordening (EU) 531/2012, zijn we toch van oordeel dat de definitieve tekst onvoldoende voorkomt dat aanbieders van gereguleerde roamingdiensten niet-compenseerbare verliezen lijden, vooral wanneer bij deze aanbieders de balans tussen inkomend en uitgaand roamingverkeer aanzienlijk is verstoord. De politieke doelstelling van afschaffing, tegen juni 2017, van de roamingtoeslagen had gerealiseerd kunnen worden met een aanpak die houdbaar en fair is voor alle lidstaten, ook voor lidstaten met bijzondere situaties zoals grote seizoenschommelingen, geografische spreiding van de netwerkinfrastructuur en ernstig verstoorde balans van het roamingverkeer. Het terugverdienen van alle kosten die de goedkeuring van roaming tegen binnenlands tarief met zich brengt voor mobieletelefonieaanbieders en het behoud van stimuli voor investeringen in de bezochte markten, waren fundamentele uitgangspunten met het oog op de houdbaarheid van het Europese ecosysteem van mobiele telefonie en het voorkomen van verstoringen. Niettegenstaande die uitgangspunten kunnen, met name door de overeengekomen bedragen voor de gefaseerde verlaging van het maximale wholesaleroamingtarief, deze kosten niet worden terugverdiend, en zullen onvermijdelijk verstoringen in de bezochte markten ontstaan en de investeringen in deze belangrijke bedrijfssector worden geschaad. 8449/17 ADD 1 van/pau/ln 8

9 In die omstandigheden zal de afschaffing van retail roamingtarieven een grote uitdaging betekenen voor mobiele telefonie in de hele EU. De lasten daarvan hadden eerlijk over alle lidstaten verdeeld moeten worden. In plaats daarvan komen in de definitieve compromistekst de zwaarste lasten bij een klein aantal landen te liggen die in een van de bovengenoemde bijzondere situaties verkeren en daardoor het risico lopen dat de binnenlandse prijzen stijgen door het zogenoemde "waterbedeffect". Deze verstoring zal leiden tot kruissubsidiëring, waarbij de binnenlandse consumenten van de getroffen landen uiteindelijk de internationale roamers zullen subsidiëren. Bovendien valt te betreuren dat het voorgestelde houdbaarheidsmechanisme, waarop slechts in extreme gevallen, indien volledig verantwoord, een beroep zou worden gedaan, en dat de enige uitweg zou kunnen zijn bij een potentieel rampzalige situatie van zeer ernstige verstoring, niet onder het akkoord valt. Door de schrapping van deze bepaling geeft men het middel uit handen om kwesties in verband met de compensatie van roamingkosten op vlotte en objectief eerlijke wijze op te lossen, blijkt eens te meer dat het bereikte akkoord niet evenwichtig is, en ontstaat de mogelijkheid van discriminatie tussen retailaanbieders die profiteren van een houdbaarheidsmechanisme en wholesaleaanbieders die een dergelijk vangnet ontberen. Gelet op het voorgaande roepen wij de Commissie ertoe op om a) nauw toe te zien op de ontwikkelingen van roaming tegen binnenlands tarief en op de gevolgen van de afschaffing van de retail roamingtarieven voor de nationale markten; b) zo nodig corrigerend op te treden, zelfs vóór de in de overeengekomen tekst aangekondigde herziening; en c) de gevolgen van roaming tegen binnenlands tarief op investeringen nader te onderzoeken in het kader van de verslaglegging over de gevolgen van roaming tegen binnenlands tarief aan het Europees Parlement en de Raad. Tot slot herhalen wij, ondanks de ongunstige omstandigheden, dat wij voorstander zijn van roaming tegen binnenlands tarief voor consumenten en het verder verlenen van kwalitatief hoogwaardige mobieletelefoniediensten aan alle gebruikers." 7. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 676/2007 en (EG) nr. 1342/2008 van de Raad (eerste lezing) = Algemene oriëntatie 8004/17 PECHE 139 CODEC ADD /17 PECHE 106 CODEC COR 1 goedgekeurd door het Coreper (1e deel) op De Raad heeft de algemene oriëntatie in document 7339/17 aangenomen, waarbij de Deense delegatie heeft tegengestemd. 8449/17 ADD 1 van/pau/ln 9

10 Verklaring van de Deense delegatie "Denemarken neemt nota van het compromisvoorstel van het voorzitterschap voor een meerjarenplan voor de demersale bestanden in de Noordzee. De belangen van Denemarken in deze visserijtakken zijn zeer aanzienlijk. Door de toegenomen aandacht voor de betrokken bestanden is met het compromisvoorstel van het voorzitterschap een grote stap voorwaarts gezet. Een aantal uiterst belangrijke kwesties blijft evenwel onopgelost. Het is van cruciaal belang dat de verordening de flexibiliteit biedt die nodig is om TAC s vast te stellen: het moet mogelijk zijn om rekening te houden met een toename van een bestand en met de bevissing van dit bestand voor bestanden waarvoor weinig gegevens beschikbaar zijn. Doel hiervan is de continue flexibiliteit te garanderen die het Europees Parlement en de Raad in het kader van het huidige langetermijnplan voor de kabeljauwbestanden in de Noordzee, het Skagerrak en het Kattegat zijn overeengekomen, onder andere in Verordening (EU) nr. 1342/2008, die is gebruikt voor de specifieke omstandigheden in het geval van kabeljauw in het Kattegat. Denemarken heeft voorgesteld om in het nieuwe meerjarenplan voor de Noordzee een bepaling op te nemen die in overeenstemming is met het huidige langetermijnplan voor de kabeljauwbestanden. in het toekomstige plan dienen de sociaal-economische overwegingen duidelijk te worden vermeld. Dat kan door te verwijzen naar de bepalingen van de basisverordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid (EU) 1380/2013, artikel 2, lid 5, punten c) en f). Derhalve heeft Denemarken met betrekking tot beide flexibiliteitsvraagstukken voorgesteld om reeds bestaande en overeengekomen teksten op te nemen. Aangezien voor deze aangelegenheden geen oplossing is gevonden, stemt Denemarken tegen het compromis van het voorzitterschap in document 7339/17, dat door de Raad als algemene oriëntatie moet worden vastgesteld." 8. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1101/89 van de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 2888/2000 en (EG) nr. 685/2001 (eerste lezing) = Algemene oriëntatie 8025/1/17 REV 1 TRANS 139 MAR 70 CODEC /16 TRANS 484 MAR 300 CODEC 1829 goedgekeurd door het Coreper (1e deel) op De Raad heeft de algemene oriëntatie in document 15197/16 aangenomen. B-PUNTEN 3. Wijziging van de Verordening gemeenschappelijke bepalingen (Verordening (EU) nr. 1303/2013) = Stand van zaken - Informatie van het voorzitterschap Het voorzitterschap heeft de delegaties geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot wijziging van de Verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake de Europese structuur- en investeringsfondsen (Verordening (EU) nr. 1303/2013). 8449/17 ADD 1 van/pau/ln 10