fundamentele kleuren veranderingen ondergaan, maar steeds blijft hetzelfde pigment zijn werk doen.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "fundamentele kleuren veranderingen ondergaan, maar steeds blijft hetzelfde pigment zijn werk doen."

Transcriptie

1 DE VERERVING VAN KLEUR- EN VEERPATRONEN BIJ DUIVEN Iedere duivenliefhebber weet, hoe oneindig groot het aantal kleuren bij post en sierduiven feitelijk is; de vogels van nee duivenliefhebber, die zuiver voor zijn persoonlijk genoegen een aantal duiven rond huis, en hof heeft vliegen en iedere duif met zijn zelf gekozen duivin laat paren, waardoor lukrake kruisingen ontstaan, tonen ons de meeste vreemde maar daarom niet minder interessante kleuren en tekeningen. De sportfokkers, hebben echter, al lang voordat de wetenschappelijke onderzoekers op dit terrein hun uiterst belangrijke werk begonnen, ingezien, dat er slechts enkele hoofdkleuren hij duiven vielen te onderscheiden, met daarnaast de zogenaamde tussenkleuren, die zij zuiver konden doorfokken, of vrij eenvoudig konden scheppen door paring van paalde grondkleuren met deze tussenkleuren, of de tussenkleuren onderling. De rest van alle mogelijke, of beter geschreven onmogelijke kleuren werd verbannen, niet erkend, ook al, omdat de fokkers tot de ontdekking waren gekomen dat deze kleuren voor het fokken van vogels met sterke.standaardkleuren toch niet waren te gebruiken. Waar al die kleuren vandaan kwamen, wist men niet en er werd verder ook niet over nagedacht; de miskleurige vogels gingen de een na de ander een gewelddadige dood tegemoet? Eerlijkheidshalve moet worden gezegd, dat over het ontstaan van de kleurenrijkdom van Post- en Sierduiven, ondanks alle onderzoekingen, tot nu toe nog geen zekerheid is. Volgens een veronderstelling, die toen onder invloed van de eer van Charles Darwin vooral opgang maakte, zouden de tamme duivenrassen alleen maar die veerkleuren kunnen tonen, die in meer of minder bedekte vorm bij de wilde Rotsduif (Columba livia) voorkomen. Door de jongste ontdekkingen op lectuurgebied betreffende tamme duivenrassen is deze stelling op losse schroeven komen te staan en wordt aangenomen, dat niet alleen de wilde Rotsduif de stamvader van onze duivenrassen is geweest. De veerkleuren van de tamme duivenrassen zijn bovendien groter in aantal, dan de kleuren van het gevederte der wilde Rotsduif. De helaas uiterst zeldzaam voorkomende melkvaalblauwe Brunswijker Baardtuimelaar met zijn gelijkmatige melkblauwe (Taptemelk) kleur, zonder vleugelhanden, de ivoorkleurige Maanduif met zijn over de borst lopende, scherp begrensde halve maan tekening in goudgeel of kastanjebruin, de zeer zachte zilverblauwachtige kleur der Damascener duif, een kleur, die uniek is in het kleurenpalet der duivenrassen, maar die een donker ondergevederte draagt en de ijsblauwe kleur bij Ijsduiven en Gallicische Zilvereksters zijn kleurrijke verschijningsvormen, die maar nauwelijks in het afstamming patroon passen. (Zie afb. pag. 83) Naast de kleurenrijkdom, die door afstamming is ontstaan, zijn gedurende de meer dan 2000 jaar oude domesticatie en de daarmee verbonden rasontwikkeling veel mutaties opgetreden, die door de fokkers angstvallig zijn vastgehouden en voort gefokt. Ieder duivenras heeft zijn eigen standaard kleuren, die vaak weinig van elkaar afwijken en terug te voeren zijn op de hoofdkleuren, fundamentele kleuren. Fundamentele kleuren zijn: zwart, bruin en rood. Pigment De kleuren in de veren en ogen bij duiven worden veroorzaakt door bepaalde kleurstoffendragers, microscopisch kleine gekleurde korrels, die in de mergcellen zetelen. De zwarte pigment korrels zijn verantwoordelijk voor de zwarte veerkleur; de bruine (chocoladebruin) meer staafvormig, zijn diep bruin, kleurecht en bestand tegen alle chemische invloeden; de rode zijn roodachtig bruin. Onder invloed van erfelijke factoren kunnen nu deze fundamentele kleuren veranderingen ondergaan, maar steeds blijft hetzelfde pigment zijn werk doen.

2 Structuurkleuren De nauwgezette lezer zal al hebben opgemerkt, dat bij de hiervoor genoemde fundamentele kleuren de kleur blauw niet is opgesomd, hoewel dit één der hoofdkleuren van alle duivenrassen is! Blauw pigment bestaat echter niet? Blauw is niets anders dan zwart pigment, dat op een bepaalde manier is samengetrokken; bij zwart is het pigment namelijk gelijkmatig door de cellen verspreid, maar hij blauw zijn de pigmentkorrels dicht op ernaar gepakt in het midden van elke cel en door deze samentrekking van het pigment ontstaan een zeker kleureffect, dat wij, mensen, blauw noemen. Blauw is dan ook een structuurkleur. Door de mogelijkheid van samentrekking of spreiding, want dat kan ook, van het pigment, kunnen wel veel schakeringen tussen zwart en blauw ontstaan, het geen de duivenliefhebber in de praktijk vooral tegenkomt. Verdunning van pigment Behalve door structuur veranderingen van het pigment, kan ook nog kleur verandering optreden door verdunning van het pigment. Alle fundamentele kleuren en de structuur kleurblauw kunnen op twee manieren te voorschijn treden, namelijk als intensieve en als verdunde kleur. Genetisch bestaat er nog twee kleuren, namelijk bruinzilver en roodzilver, waardoor in totaal 6 intensieve kleuren bestaan en waarmee daardoor ook 6 verdunde kleuren corresponderen. Wanneer we de gevlekte vogels buiten beschouwing laten, dan zijn deze kleuren weer in 2 groepen onder te brengen, namelijk geband en eenkleurig, die we weer onderverdelen is intensief en verdund. Geband Eenkleurig Intensief Verdund Intensief Verdund Blauw Blauwzilver Zwart Dun bruinzilver Lichtbruinzilver Bruin Lichtbruin Roodzilver Geelzilver Rood Geel Dit 12-tal kleuren vormt het basismateriaal, waarmee en waaruit alle kleurcombinaties zijn opgebouwd, met uitzondering van Wit, dat geen kleur is, maar een afwezigheid van kleur aangeeft. Alvorens ons te storten in de schema s, die zo eenvoudig mogelijk zijn opgezet, om zo snel mogelijk een inzicht te krijgen in de gedragingen der kleuren bij duiven moeten we toch nog even teruggrijpen naar het ontstaan van de vogel en de grondbeginselen der erfelijkheidsleer. Aangetoond is, dat de chromosomen van zeer groot belang zijn, maar de geslachtschromosomen zijn voor de duivenfokker wel van het aller grootste gewicht. En waarom? In deze geslachtschromosomen zitten namelijk nog verschillende anders erffactoren, dan die het toekomstige geslacht van de jonge duif bepalen en die met de samensmelting van zaaden eicel overgaan op het jonge dier. Fokzuiver of fokonzuiver voor kleur Mist een jonge duif een geslachtschromosoom omdat hij ontstaan is uit de eicel zonder dat geslachtchromosoom, dan mist hij vanzelf sprekend ook de met dat geslachtchromosoom onverbrekelijk verbonden erffactoren, met alle gevolgen van dien en dat kunnen grote zicht

3 bare gevolgen zijn! Een dergelijke duif noemt men dan fokonzuiver voor alle erffactoren, die met dat geslachtchromosoom zijn verbonden. Een van deze erffactoren die eens dergelijke duif kan missen, is de factor voor kleurdiepte, de intensiviteitfactor genaamd. Mist hij die aan het geslachtchromosoom gebonden erffactor voor kleurdiepte niet, dan is de vogel fokzuiver voor kleur te noemen. De schema s 8-13 geven nu aan, welke kleuren hij duiven te verwachten zijn, wanneer de factor voor kleurintensiviteit al dan niet optreedt. Schema 8 geeft de paring aan van fok zuiveren, intensieve gekleurde doffer (zwart, rood, bruin of blauw), met een intensief gekleurde duivin van dezelfde kleur als de doffer (zwart, rood, bruin of blauw). Alle jongen, voortgekomen uit fokzuivere, intensief gekleurde doffers x intensief gekleurde duivinnen, zijn dan gelijk gekleurd als de ouders, met uitzondering van het geslachtverschil. In de helft der combinatie mogelijkheden kan de moeder een geslachtchromosoom aan haar nakomelingen meegeven, de andere helft krijgt dat niet mee en mist dus eveneens de hieraan gekoppelde erffactor, waardoor deze jongen duivinnen, zullen zijn, De fokzuivere doffer zorgt ervoor, dat de kleurdiepte over alle jongen gelijk is. Schema 9 geeft de paring aan van fokonzuivere, intensief gekleurde doffer intensief gekleurde duivin. Aan het uiterlijk van deze doffer is dit niet te zien maar de ontwikkelingssamenstelling van deze vogel is geheel anders, dan die van schema 8 De jongen uit deze paring kunnen 4 verschillende ontwikkelingssamenstellingen bevatten en wel: 1. Fokzuivere jonge doffer, 2. fokonzuivere jonge doffer, 3. intensief gekleurde jonge duivin. 4. verdund kleurige jonge duivin! De jonge doffers 1 en 2 zijn uiterlijk weer niet van elkaar te onderscheiden, maar in erfelijke aanleg verschillen ze wel degelijk! Wie van hen beiden fokonzuiver blijkt te zijn, zal de toekomst leren, wanneer beide gepaard worden aan een intensief gekleurde duivin van dezelfde kleur, als de doffer zijn. Gedragen de jongen hiervan zich als schema 8, dan is de gebruikte doffer fokonzuiver; valt er plotseling een verdund kleurig exemplaar waar te nemen, dan is die gebruikte doffer fokonzuiver en is schema 9 van toepassing. De verdund kleurige jonge vogel is altijd een duivin; de verdunde kleur is in dit geval aan het geslacht gebonden; dit wordt nu de geslachtgebonden eigenschap genoemd. Wanneer bij een duivenfokker uit twee intensief gekleurde gelijke ouders verdund kleurige jongen worden geboren, dan is de fokker ervan overtuigd, dat de doffer van het ouderpaar fokonzuiver is en dat de verdund kleurige jongen duivinnen zijn! Gemakkelijk, want sommige sierduiven-rassen geven hun geslacht op jonge leeftijd maar zelden bloot en de fokker moet soms maanden wachten, voordat hij definitief kan zeggen, wat een doffer en wat een duivin is. De jonge intensief gekleurde doffers zijn voor de helft fokzuiver, voor de andere helft fokonzuiver. Wat gebeurt er nu, wanneer de fokker een fokzuivere, intensief gekleurde doffer paart aan een dergelijk verdund kleurige duivin. Schema 10 laat dat zien. Fokzuivere, intensief gekleurde doffer x verdund kleurige duivin geeft intensief gekleurde jongen in beide geslachten, waarvan echter de jonge doffers alle fokonzuiver zijn.

4 Maar nu paart de fokker een fokonzuivere intensief gekleurde doffer aan een verdund kleurige duivin: schema 11 geeft aan wat er dan gebeurt. Fokonzuivere, intensief gekleurde doffer x verdund kleurige duivin geeft tal van combinaties: 1 fokonzuivere, intensief gekleurde doffer, 2. fokzuivere verdund kleurige doffer, 3. intensief gekleurde duivin, 4. verdund kleurige duivin. Op deze manier ontstaan dus gele, zilverkleurige, dun kleurige doffers. Van beide zijden mist deze doffer het geslachtchromosoom, zodat hij wel verdund kleurig moet zijn. Vroeger klaagden de liefhebbers dat er slechts verdund kleurige duivinnen tevoorschijn traden, maar nu, net behulp van de erfelijkheidleer worden er verdund kleurige doffers aan de lopende band gefokt! Fokonzuivere, intensief gekleurde doffer, gepaard aan verdund kleurige duivin geeft dus beide kleuren in beide geslachten; de intensief gekleurde doffere zijn wederom fokonzuiver. Schema 12 geeft aan welke jongen te verwachten zijn uit de paring verdund kleurige doffer x intensief gekleurde duivin. Van de moeder ontvangt de helft der jongen het enig aanwezige geslachtchromosoom, dat dus intensief gekleurd, maar fokonzuiver zullen zijn, de andere helft ontvangt helemaal geen geslachtchromosoom en deze jongen zullen dus verdund kleurig en allemaal duivinnen blijken te zijn. Verdund kleurige doffer, gepaard aan intensief gekleurde duivin geeft alleen intensief gekleurde, maar fokonzuivere doffers en verdund kleurige duivinnen. Schema 13 geeft aan, dat er uit paring van twee verdund kleurige duiven nooit en te nimmer intensief gekleurde jongen worden geboren, omdat ze beide de intensiviteit factor missen, zodat zij ook onmogelijk op hun nageslacht deze factor kunnen overbrengen. Vertelt een liefhebber u, dat hij uit twee gele vogels een rood exemplaar heeft gefokt, dan speldt hij u iets op de mouw, hij kent de wetten der erfelijkheidsleer niet, of er loopt in de volière een felle rode doffer van hetzelfde ras rond, die het met de huwelijkstrouw niet zo nauw neemt of zelfs niet eens gepaard is, of over is. Uit de schema s blijkt ook nog, dat bij het fokken van verdund kleurige duiven het eerste fokseizoen slechts gedeeltelijke resultaten te behalen zullen zijn wanneer het om verdund kleurige vogels gaat. Door zetten een volgend seizoen, dat is het enige middel om tot succes te komen. Verdund kleurige exemplaren onder elkaar paren geeft veelal op de duur teleurstelling. De vitaliteit, de kracht en de grootte lopen dan terug, zodat zowel intensief gekleurde als verdund kleurige vogels van het zelfde ras worden gefokt, om zo verdunde kleur in stand te houden. Alvorens de lezer zich stort in de meer ingewikkelde materie betreffende de erfelijke gedragingen van kleuren hij duiven, is het raadzaam de schema s 8 13 nogmaals goed te bestuderen, op zich te laten inwerken, zodat de duivenfokker-lezer tenslotte volledig uit het hoofd de uitkomsten van deze 6 paringen kan opzeggen en verklaren. Een soort examen dus waarmee u echter eer inlegt hij besprekingen met collega fokkers, op de tentoonstellingen, bijeenkomsten en in uw eigen volière! Het boek hoeft dan niet overal meer mee naar toe, het blijft schoon, want u kent de spelregels, net als bij voetbal al uit uw hoofd, nietwaar! Laat u vooral door de fraai getekende rode en gele Neurenberger Zwaluwen van onze vogeltekenaar Johan Lentink niet al te zeer beïnvloeden, want het gaat alleen maar om intensieve kleuren en hun daarbij behorende verdunde kleuren. Zwart met dun (rood met geel), bruin met bruinzilver, blauw met blauwzilver gedragen zich precies zo, zoals we later zullen zien. Kent u het hierboven uiteengezette gedrag regels volledig, maakt u geen enkele vergissing

5 meer, dan gaan we de duivenkleuren zelf nader onder de loep nemen, want u hebt natuurlijk toch al stiekem naar de vorige afbeeldingen gekeken! Zwart Zwart is de sterkste vorm van pigment en het sterkste zwart, dat dominant of overheersend is over alle kleurfactoren is een kleur, dat als metaalglans vooral voorkomt op kop, hals en borst. Meestal zijn de slagpennen en staartpennen iets doffer van kleur, maar in veel duivenrassen is de zwarte kleurslag de laatste jaren geweldig opgevoerd, zodat we werkelijk van lakzwarte kleur kunnen spreken. Met behulp van een doekje dat in azijn is gedompeld, is de lakzwarte kleur nog op te jagen, het geen voor de tentoonstellingen als make-up toegestaan is. Schoensmeer echter is uit den boze! De beste methode, om prima zwart te fokken is zwart x zwart, dat mits fokzuiver en hierom gaat het vaak, uitsluitend zwarte nakomelingen geeft (zie schema 14), Vleugelduif figuurtjes waarbij de fokker steeds op kleurdiepte en groene keverglans op nek, kop en hals let en de doffe zwarte deur, zodat nog vaak bij kropper rassen (Hollandse kroppers!) voorkomt, uit zijn stam vogels weert. Ook kruising met dunkleur is mogelijk, maar omdat deze kleur geslacht gebonden is, zal de beste combinatie luiden: zwarte doffer x dun kleurige duivin (zie schema 15), die zwarte jongen in beide geslachten oplevert. Dun kleurige doffer x zwarte duivin geeft zwarte doffers en dun kleurige duivinnen (zie schema 16). De Zwarte doffer, een jong van schema 16, die dus een dun kleurige vader had, gepaard aan een zwarte duivin, om het even of dat nu zijn moeder, zuster, nicht, of volkomen vreemde duivin is, geeft fokzuivere en fokonzuivere zwarte jongen doffers die uiterlijk weer niet van elkaar zijn te onderscheiden, maar in erfelijke aanleg volkomen verschillende zijn, en zwarte en dun kleurige jonge duivinnen, (zie schema 17) en volgt daarom gewoon de grondregel van schema 9, die u al uit het hoofd kent! Ook omgekeerd, een zwarte doffer, een jong uit schema 15 die dus een dun kleurige moeder had niet waar, x een zwarte duivin, geeft eveneens fokzuivere en fokonzuivere zwarte jonge doffers, Zwarte en dun kleurige jonge duivinnen. Naast fokzuivere zwarte doffers bestaan er dus genetisch nog fokonzuivere zwarte doffers, zoals hierboven is aangetoond, afkomstig uit dun kleurige x zwarte, of zwarte x dun kleurige kleurkruisingen. Zwart is vervolgens ook nog te kruizen met andere kleuren en het spreekt nu vanzelf dat dergelijke kleurgekruiste doffers weer anders van genetische samenstelling zijn, zoals we later zullen tegenkomen! Wie daarom een zwarte doffer, van welk duivenras ook koopt, kan voor zeer veel kleurverrassingen komen te staan!

6 Zwart x blauw is mogelijk, wanneer wit tevens een gedeelte van de kleur van het gevederte uitmaakt; het witte gedeelte van het gevederte verbergt andere kleuren en is te vergelijken met een nog niet ontwikkelde foto. Uit de kleurkruising nafok zwart x blauw geven de zwarte exemplaren veel blauwe nafok, naar uit twee blauwe komen slechts zelden zwarte vogels. Vooral bij Vleugelduiven is de kruising zwart x blauw te doen gebruikelijk, omdat bij voortgaande zwart x zwart paringen de witte vleugel- banden steeds smaller worden en tenslotte verdwijnen. Kruisingen niet blauw voorkomen deze teruggang der witte vleugelbanden, die hij de blauwe variëteit bijna altijd goed in lengte en breedte zijn. Uit een schraal gebande zwarte vogel x een blauwe zijn exemplaren met goede bandjes te verwachten. Voor de fokzuiverheid van zwart verwijzen we verder naar het onderwerp:zwart en de fokzuiverheider van. Rood Rood vormt een prachtige kleur bij duiven, is buitengewoon geliefd en komt bij alle tamme duivenrassen voor, vanaf het fraaiste diep kastanjerood tot het neer doffe rood, dat vaak nog een blauwachtige gloed vertoont op sommige, delen van het duivenlichaam. In de Postduivensport spelen de kleuren geen belangrijke rol, omdat deze tak van duivenliefhebberij zich volledig richt op de vliegprestaties, maar in de Sierduivensport daar en tegen is kleur, naast type en structuur wel een belangrijk onderdeel van de liefhebberij dat vooral hij de groep kleurduiven rassen een allesbeheersende rol speelt. Helaas is de tijd nog niet rijp voor een volledige ommezwaai in de erkenning van fraaie kleuren bij de overige Sierduiven rassen, die vooral in rood vaak bijzonder lelijke en eigenlijk de Liefhebberij zelfs afstotende kleurmengelingen laten zien, terwijl dit nu, met behulp en kennis der erfelijkheidsleer bij duiven, in het geheel niet meer het geval behoefde te zijn. Zolang echter de oude garde keurmeesters en auteurs blijft vasthouden aan de rangorde: type structuur tekening kleur, waarbij op het type dan nog eens extra de nadruk wordt gelegd, zullen monsterlijke roodgekleurde (of wat daarvoor moet doorgaan) Kroppens en Structuur duiven met de hoogste predikaten blijven pronken! Ontegenzeggelijk is het bewust zoeken van moeilijkheden in iedere sport en liefhebberij vaak de spil waarom alles draait. Maar wanneer de tijd rijp is om de bakens te verzetten, om fouten en kortzichtigheden te herstellen en een vroeger volkomen verkeerd ingeslagen weg te verlaten, ten einde eenheid te brengen en schoonheid te scheppen, waardoor de liefhebberij ongetwijfeld sterk zal toenemen, moeten de leidinggevende figuren in de liefhebberij de weg aangeven, die zal leiden tot verdere veredeling van een aantal duivenrassen. Al vijftien jaar geleden brak Dr. G. A Moransard in De Sierduif 2e jaargang nr. 3 een lans voor deze minder verouderde zienswijze maar tot nu toe bleef het hier helaas bij. Een jonge generatie duivenliefhebbers volgt de oude echter op, een logisch en tevens een zeer verheugend natuurverschijnsel. Deze jonge generatie verschilt echter hemelsbreed is met die van vroeger, is meer realistisch ingesteld, opgevoed en bezit meer kennis over talrijke onderwerpen, dan hun ouders, vaak onvoorstelbaar meer. Overal rekent de nieuwe generatie af met oude denkbeelden en begrippen. Al op instellingen van uitgebreid lager Onderwijs, landbouwscholen enz. is erfelijkheidsleer thans een onderwerp van behandeling, terwijl de tienduizenden vogelliefhebbers in binnenen buitenland de erfelijkheidswetten van buiten kennen en de moeilijkste vraagstukken praktisch oplossen, zoals de kleurkanarie grasparkieten en zebravinken-fokkers kunnen getuigen. Het wordt daarom hoog tijd, dat de duivenliefhebbers dezelfde scholing ondergaan als hun collega vogelaars en duiventeeit moderne duiventeelt wordt!

7 De duivenliefhebbers heeft hij de kleur rood te doen met twee genetisch totaal verschillende vormen dominant rood en recessief rood. Populair geschreven: postduivenrood en Sierduivenrood. Absoluut dominant rood, postduivenrood dus, is geslachtgebonden en uiterlijk vaak niet te onderscheiden van het zuivere niet geslachtgebonden Sierduivenrood. Door de vele e jarenlange kruisingen met beide soorten rood is het thans nog maar moeilijk vast te stellen, met welke vorm rood de fokker te maken heeft, terwijl het zelfs kan voorkomen, dat in één en dezelfde duif beide soorten rood vertegenwoordigd zijn. Dit komt, omdat de beide roodfactoren niet in hetzelfde chromosoom liggen! Dit is geen pas ontdekte stelling, want Dr. J. Metzelaar, een naar de USA gemigreerde geneticus, publiceerde hierover al in 1926, in Color breeding in Pigeon Plumage. De duivenfokker zal zich nu afvragen, hoe hij de twee soorten rood in zijn rode duiven te weten kan komen; proefparingen wijzen dit onomstotelijk uit! Teneinde rode duiven, vast welk ras ook, kleur te laten bekennen, paart de fokker rood x zwart of zwarte x rood, dan wel rood x blauw of blauwe x rood, Bezit hij naast rode exemplaren geen zwarte of blauwe, dan schaft hij zich deze aan, leent een exemplaar van hetzelfde ras voor korte tijd van een collega-fokker. Andere foefjes dan proefparingen zijn er niet! Zodra een hierboven samen gestelde combinatie eieren heeft, legt de fokker deze onder voedsterduiven, of kan het bewuste paar de eieren Zelf uit broeden en de jongen doen opfokken. Postduivenrood We nemen nu eerst het Postduivenrood onder de loep: Postduivenrood is dominant. Overheersend over zwart, waaronder we mede verstaan alle variaties van egaal zwartkras, donkerblauwkras enz tot blauwband toe. Fokzuivere postduifrode doffer x postduifrode duivin geeft slechts rode nakomelingen in beide geslachten! Dit gebeurt ook bij fokzuivere sierduif rode doffer x sierduif rode duivin, (zie schema 8), dus hieruit worden we niets wijzer. Nu gaan we dan kleur kruizen! Postduifrood x zwart en zwart x Postduifrood Fokzuivere, postduifrode doffer x zwarte duivin geeft altijd rode nafok in beide geslachten (zie schema 18)! Ten einde het de lezer gemakkelijk te maken zijn hiervoor opzettelijk postduivenfiguurtjes gebruikt. De F1 doffers zijn nu echter fokonzuiver rood Fokonzuivere, postduifrode doffer x zwarte duivin geeft Zwarte en rode doffers en zwarte en rode duivinnen; beide kleuren dus in beide geslachten, zie schema 19. Fokonzuivere, postduifrode doffer x postduifrode duivin geeft postduifrode fokonzuivere en fokzuivere doffers, postduivenrode en zwarte duivinnen, zie schema 20. De postduivenrode vader toont weliswaar rood, naar draagt erfelijk in zich, uit een vroegere generatie (zie de jonge doffers uit de schema s I8 en 19) zwart hij zich, dat hij niet kan tonen in zijn verenpakje, omdat postduivenrood nu eenmaal overheerst over zwart!

8 Zwarte doffer x postduifrode duivin geeft postduivenrode doffers en zwarte duivinnen, zie schema 21. Blauw x postduivenrood en postduivenrood x blauw Fokzuivere postduivenrode doffer x blauwe duivin geeft postduivenrode nafok in heide geslachten, zie schema 22; Hollandse en Engelse Dwergkroppers onder andere zullen dit onomstotelijk bewijzen, mits de vader fokzuiver was voor de kleur! Blauwe doffer x postduivenrode duivin geeft postduivenrode doffers en blauwe duivinnen, zie schema 23. Engelse Kropperfiguurtjes wegens de geslachtgebondenheid van het postduivenrood! Gemakkelijk voor de fokker, omdat hij op een leeftijd van 14 dagen bij zijn jonge vogels al het geslacht kan zien. Gedragen de kleuren der Jongen zich uit bovenstaande paringen, zoals de kleuren schema s aantonen, dan heeft de fokker van welk duivenras ook, of het nu Kroppers, Pauwstaarten, Oudhollandse Meeuwen, Oudhollandse Kapucijnen, Raadsheren, Schoonheidspostduiven. Wratduiven of andere rassen betreft, te maken niet postduivenrood en met alle gevolgen van dien! Komen er miskleuren tevoorschijn, dan was de doffer, stamvader niet fokzuiver voor de kleur! In de praktijk is het echter meestal zo, dat de fokker hij nauwkeurig onderzoek van zijn rood gekleurde duiven al kan vaststellen of hij te doen heeft mot postduivenrood, of niet. Bij helder daglicht kan hij nu zijn rode vogels één voor één grijpen en goed onderzoeken en daarbij moet hij ook de binnenvanen der veren niet vergeten. Postduivenrood openbaart zich namelijk vaak door hot optreden van sporen van zwart pigment in de veerkleur, terwijl het zich ook verraadt door een blauwachtige schijn met sporen van donker pigment in slag- en staartpennen. Walgelijk lelijk zijn deze blauwe gloed en donkere spetten, die enorm veel afbreuk doen aan het geheel. Bij geen enkele reclamecampagne of fabricage van welk artikel ook zou deze kleurmengeling de kooplust der gegadigden kunnen opwekken, maar wij duivenfokkers nemen nog steeds genoegen met deze onverkoopbare waar! Zodra er maar één zwartachtige kleurspet in een overigens fraai rood uitgevoerd gevederte te bekennen valt, zelfs ook bij kleurduivenrassen en Tuimelaarrassen is postduivenrood in die duif aanwezig, hij toont dit weliswaar nauwelijks of soms in liet geheel niet, maar zal later hij de nafok zijn ware kleur wel degelijk bekennen. Wil de duivenfokker niet zijn klem vooruitkomen en teleurstellingen op dit onderdeel voorkomen, dan dient hij iedere vogel met een zwartachtige kleurspet van verdere fok zonder meer uit te sluiten, wat vaak echter eest te ingrijpende handeling blijkt te zijn.

9 Sierduivenrood Sierduivenrood is zuiver rood, verspreid over hei gehele duivenlichaam me inbegrip van een zuiver roodgekleurde staart. Geen ander rood kan zo zuiver worden gefokt, zo vrij van zwart pigment als Sierduivenrood, dat ook totaal vrij is van zwarte of blauwe weerschijn. Bewust zijn bij de behandeling der intensieve kleuren wart, rood, blauw en bruin rode Neurenberger Zwaluwduiven, een Kleurduivenras, als afbeeldingen gekozen en bij het gedrag der kleurkruising Sierduivenrood x zwart opzettelijk Oudhollandse Tuimelaarfiguurtjes omdat we bij de Kleurduiven- en Tuimelaars- en Hoogvliegrassen het fraaie Sierduivenrood in zijn meest volmaakte en zuiverste vorm kunnen aantreffen. Inderdaad kunnen aantreffen, want ook hij deze sierduiven rassen is het Sierduivenrood door vroegere kruisingen, soms vermengd niet het verfoeilijke postduivenrood, dat even wel door een fokker met inzicht is uit te bannen. Sierduivenrood, recessief rood, gedraagt zich genetisch geheel anders dan postduivenrood en daarop zijn onze proefparingen juist gebaseerd! Sierduivenrood x zwart We gaan nu de volgende kleurkruising uitvoeren: fokzuivere sierduivenrode doffer x zwarte duivin geeft zwarte nakomelingen in beide geslachten, zie schema 24. Oudhollandse Tuimelaarfiguurtjes. Dit rood trekt zich terug tegenover zwart bij kleurkruising! Vergelijkt u dit nu eens met schema 18. Fokonzuivere, sierduifrode doffer (uit sierd. Rood x sierd. Geel of omgekeerd) x zwarte duivin geeft fokonzuivere zwarte doffers, sierduivenrode en sierduiven gele duivinnen, zie schema 25 en vergelijk dit met schema 19. Fokonzuivere sierduifrode doffers komen voort uit diverse kleur kruisingen, zoals we al hebben gezien, namelijk uit de paring: sierduivenrode, fokzuivere doffer x sierduivengele duivin, zie schema 10; fokonzuivere, sierduivenrode doffer x sierduivengele duivin, zie schema 11 en sierduivengele doffer x sierduivenrode duivin, zie schema 12. Fokonzuivere, sierduifrode doffers komen der halve meer voor dan menig duivenfokker denkt! Zwart x Sierduivenrood Fokonzuivere, zwarte doffer x sierduifrode duivin geeft zwarte nafok in beide geslachten; zie schema 26, en vergelijk dit met schema I4. Zwart overheerst namelijk over Sierduivenrood, maar niet over postduivenrood, zoals uit de schema s blijkt!

10 Sierduivenrood x blauw Sierduivenrode doffer x blauwe duivin geeft blauwe nafok in beide geslachten, zie schema 27, vedervoetige Saksische Eksterkropper figuurtjes. Blauw x Sierduivenrood Blauwe doffer x sierduivenrode duivin geeft eveneens blauwe nafok in beide geslachten, zie schema 28, vedervoetige Saksische Eksterkropper figuurtjes. Deze kleuren zijn niet geslachtsgebonden, terwijl blauw dominant is, overheerst over Sierduivenrood! Vergelijk dit met de schema s: 22 en 23, waar postduivenrood in het kleurenspel is! Bezit de duivenfokker rood gekleurde duiven dan kan hij nu aan de hand van bovenstaande kleurenschema s onmiddellijk uit de nafok opmaken, met welke kleur rood hij te maken heeft. De opmerkzame lezer zal al geconstateerd hebben, dat Sierduivenrood niet alleen voorkomt bij kleurduiven, en Tuimelaar- en Hoogvliegrassen, maar, zoals de kleurenschema s 27 en 28 aantonen, ook hij sommige Kropper rassen in zijn volmaaktste vorm aanwezig is. Vooral de Duitse Kropper rassen, ontstaan uit kruisingen van oeroude stamvormen van Kropper- rassen met Kleurduiven rassen, bezitten veelal een zeer groot percentage sierduivenrood, waardoor hun kleuren zo buitengewoon fraai en intensief zijn, in tegenstelling tot de vaak matige en zelfs uitgesproken onzuivere kleuren, die we vaak tegenkomen bij Hollandse, Holle. Engelse, Engelse, Dwerg-, Gentse en Franse, Norwich Kroppers, waar men zich tot nu toe nog steeds blind gestaard heeft op het type, zodat de kleuren helaas een vrij onbetekenende rol gingen spelen! Ter verbetering van de houding en beenlengte is in de vedervoetige Saksische Eksterkropper op bescheiden wijze de Engelse Kropper ingekruist, die met veel erffactoren voor postduivenrood dit natuurlijk ook in de vedervormige Saksische Eksterkropper bracht. Door onmiddellijke terugparing der F1 aan de vederv. Saksische Eksterkropper voorkwamen de fokkers, dat het postduivenrood de overhand nam en is er in de huidige, moderne, hooggestelde fijn getailleerde vedervoetige Saksische Eksterkropper gelukkig geen spoor van postduivenrood meer te bekennen. Een bewijs, dat met doelbewuste teeltkeus en selectie, ook op kleur, Sierduivenrood in ieder Kropperras is te verwezenlijken, evenals in alle Struktuurduiverrassen. Sierduivenrood x dunkleur Fokzuiver Sierduivenrood is vervolgens eveneens goed te kruisen met dunkleurig, verdund zwart. Hoewel dunkleur bij veel duivenrassen niet als tentoonstellingskleur is erkend, kan deze kleur voor de fok van grote betekenis zijn. De kleuren schema s laten zien, welke kleuren de nafok zullen tonen: Fokzuivere Sierduivenrood doffer x dunkleurige duivin geeft fokonzuivere zwarte doffers en sierduivenrode duivinnen, zien schema 29. Dunkleurige doffer x Sierduivenrood duivin geeft fokonzuivere zwarte doffers en dunkleurige duivinnen, zie schema 30.

11 Zoals we vroeger gelezen hebben, noemen we een duif fokzuiver, wanneer de doffer een dubbele hoeveelheid geslachtscellen produceert en fokonzuiver wanneer de vogel slechts een enkelvoudige hoeveelheid geslachtscellen kan afgeven. Zodra we een fokzuivere, intensief gekleurde doffer paren aan een verdund kleurige duivin, of een verdund kleurige doffer aan een intensief gekleurde duivin, zijn de jonge doffers steeds fokonzuiver voor de ook al beschreven intensiviteitfactor, die geslachtsgebonden is; zie de tekst en de schema s 10 en 12. Zwart en de fokzuiverheid ervan Wanneer we nu echter een intensief gekleurde doffer paren aan een intensief gekleurde duivin van een andere intensieve kleur, dan van de doffer, blijft weliswaar de intensiviteitfactor gehandhaafd in de jonge doffers, maar komt de erffactor voor de (intensieve) kleur van de vader in het gedrang en daardoor slechts enkelvoudig in deze jonge doffer terug Zoals uit de schema s 24 en 26 blijkt, zijn de doffers uit de kleurkruisingen fokzuiver Sierduivenrood x zwart en zwarte x Sierduivenrood alle zwart, evenals de duivinnen. Fokzuiver zijn deze jonge doffers echter niet te noemen voor de kleur zwart, omdat hij deze jonge doffers de erffactor voor zwart slechts enkelvoudig aanwezig is, vanwege de in menging van het Sierduivenrood, wel voor de intensiviteitfactor! De intensiviteitfactor daar in tegen is in dubbele aanleg aanwezig gebleven, omdat hier geen verdunde kleur in het spel is geweest. Vaak verraadt de opmerkelijk paarsachtige weerschijn aan de hals en nekveren, dat de bewuste vogel uit Sierduivenrood is voortgekomen, want echte, fokzuivere zwarte exemplaren tonen immers een groenen hals weerschijn. Wat gebeurt er nu, wanneer de fokker een dergelijk zwarte doffer, voort gekomen uit de paring fokzuiver zwart x Sierduivenrood, of fokonzuiver Sierduivenrood x zwart paart aan een Sierduivenrood duivin? Fokonzuiver zwart x Sierduivenrood Fokonzuivere zwarte doffer (uit fokzuivere zwarte doffer x sierduivenrode duivin, of fokzuivere sierduivenrode doffer x zwarte duivin) x sierduivenrode duivin geeft; fokzuivere, fokonzuivere sierduivenrode jonge doffers, fokonzuivere zwarte jonge doffers (onzuiver voor zwart), zwarte en sierduivenrode duivinnen, zie schema 31, Baardtuimelaar figuurtjes.

12 Het raadsel der plotseling opduikende fokzuivere sierduivenrode doffers en sierduivenrode duivinnen bij een dergelijke kleurkruising is hiermee opgelost en tevens verklaard, waarmee er uit zwart x Sierduivenrood niet per se altijd zwarte jongen in beide geslachten komt te vallen, zoals schema 26 immers aangeeft. Fokonzuivere zwarte doffer (uit fokzuivere zwarte doffer x sierduivenrode duivin, of fokzuivere sierduivenrode doffer x zwarte duivin) x zwarte duivin geeft fokonzuivere doffer, zwarte doffer, fokonzuiver voor zwart, zwarte en sierduivenrode duivinnen; zie schema 32 Genetisch bestaan echter behalve 1. fokzuivere 2. fokonzuivere voor kleur en 3. fokonzuivere voor de intensiviteitfactor nog andere zwarte doffers, die en voor de kleur en voor de intensiviteitfactor fokonzuiver zijn! Deze doffers kommen voort uit een paring van een fokonzuivere vader voor de intensiviteitfactor (dus waar altijd een verdunde kleur in het spel is geweest, zoals dunkleurig, sierduivengeel) X duivin met intensieve kleur. We gaan even terug naar schema 25; uit de paring fokonzuivere sierduifrode doffer x zwarte duivin vallen niet alleen zwarte jonge doffers, die fokonzuiver voor zwart zijn, maar ook zwarte jonge die zowel voor zwart, als voor de intensiviteitfactor onzuiver zijn! Niet voor niets staan er 2 zwarte jonge doffers afgebeeld! Dit type, dat der halve onzuiver is voor 2 factorenparen, is onderling met het oog van andere types te onderscheiden, maar zal in de nafok zijn geheel afwijkende erfelijke samenstelling wel degelijk tot uitdrukking brengen. Genetisch, erfelijk zijn deze doffers verschillend van opbouw, omdat de ene factor verantwoordelijk is voor de kleur zwart, die niet geslachtsgebonden is, de andere factor verantwoordelijk is voor de intensiviteitfactor, die wel geslachtsgebonden is. Dergelijke doffors komen ook voort uit de paringen: fokzuivere sierduifrode doffer x dunkleurige duivin, zie schema 29 en 30, en fokzuivere sierduifgele doffer x zwarte duivin en omgekeerd zie schema 41. De lezer ziet dus dat dit niet alleen theoretische veronderstellingen zijn, maar dat deze typen doffers meer voorkomen, dan men vroeger wel veronderstelde. Wat gebeurt er nu, wanneer we een dergelijke zwarte doffer, onzuiver voor 2 factoren, paren aan een duivin. Zwarte doffer, onzuiver voor kleur en voor intensiviteitfactor x sierduifrode duivin geeft; fokonzuivere zwarte doffers voor de kleur zwart, fokonzuivere zwarte doffers voor 2 factoren paren, fokzuivere sierduivenrode doffers, fokonzuivere sierduivenrode doffers, dunkleurige-, sierduivenrode-, zwarte en sierduivengele duivinnen in de verhouding 5:1:1:1 Een prachtige combinatie der halve, die de fokker talrijke mogelijkheden geeft, onder andere fokzuivere sierduivenrode doffers oplevert en zelfs, zij het slechts hij voldoende nafok, sierduivengele duivinnen doet scheppen. Dikwijls valt zoiets in de praktijk mee, en heeft de fokker al geluk bij het eerste paar jongen, dat hem een dun bedons, later gele duivin oplevert Zie schema 32,

13 Iets minder bont, maar niet oninteressant is de paring: Zwarte doffer, onzuiver voor de kleur zwart en de intensiviteitfactor x zwarte duivin geeft: zwarte, fokzuivere doffers, zwarte fokonzuivere doffers voor 2 factorenparen, zwarte fokonzuivere doffers voor de intensiviteitfactor, zwarte doffers, fokonzuiver voor de kleur zwart en zwarte-, dunkleurige, sierduivenrode- en sierduivengele duivinnen, in de verhouding 5:1: 1, zie schema 34. Het bovenstaande is inderdaad niet het eenvoudigste op het gebied der erfelijkheidsleer hij duivenkleuren, maar na herhaalde lezing zal het de geïnteresseerde wellicht volkomen duidelijk zijn. Terwijl de praktijk zich dan in zijn volière afspeelt, kan de fokker nu met behulp van de schema s een en ander verklaren. Uit het voorgaande blijkt duidelijk, dat zwart niet altijd hetzelfde zwart is bij onze duiven, maar is opgebouwd uit verschillende samenstelling en in de nafok grote verrassingen kan opleveren. Lakzwarte duiven fokken is werkelijk moeilijker dan menigeen denkt! Blauw is de meest voorkomende kleur bij duiven en bijna geen ras, of de blauwe kleurslag, met of zonder vleugelbanden, is erkend. De vererving van, blauw is recessief, terugtredend en kan daarom uit allerlei combinaties tevoorschijn treden, ook waar de fokker het in het geheel niet verwacht, zoals bij o.a. roodroek Hollandse kropper x witte Oud-Hollandsche Tuimelaar. Blauwe doffer x postduivenrode duivin geeft rode doffers en blauwe duivinnen als nafok, wegens de geslachtsgebonden factor van dit rood. Zie schema 23. Twee grijsroeken of twee witte duiven kunnen soms plotseling blauwe nafok geven (zie grijsroek). Blauw heeft een sterke neiging tot terug slag en kan wat dat betreft beschouwd worden als de wildkleur van onze duivenrassen. Charles Darwin had hierop al gewezen en het werd opnieuw aangetoond door de proeven van Staples-Brown, Kruisingen van zwarte Valkenet X witte Pauwstaart gaven in de F2 ook vogels, die veel overeenkomst vertoonden met blauwkras duiven. Er zijn verschillende gevallen bekend, waar bij zogeheten raszuivere vogels het blauw plotseling tevoorschijn treedt in vleugels en staart. Blauwzilver is de verdunning van blauw en bestaat uit een zilvergrijze grondkleur op de vleugelschilden met donkergrijze banden. Schema 11 is van toepassing op de vererving van fokonzuiver blauw x blauwzilver, door de kleuren rood en geel te verwisselen voor blauw en blauwzilver. Blauwzilver doffer x blauwe duivin geeft fokonzuivere blauwe doffers en blauwzilvere duivinnen, zie schema 2. Fokzuivere blauwe doffer x blauwzilver duivin geeft: blauwe nafok in beide geslachten, de jonge doffers zijn fokonzuiver voor blauw, zie schema 3. Fokonzuivere blauwe doffer x blauwe duivin geeft: blauwe fokzuivere en blauwe. fokonzuivere doffers, blauwe en blauwzilvere duivinnen. zie schema 4.

14 Zilver zonder banden komt slechts in enkele rassen voor, zoals bij de Coburger Leeuwerikken en de Neurenberger Zwaluwen. Zwarte of bruine vleugelbanden zijn onmogelijk bij deze kleurslag te verwezenlijken. Blauwzilver x dunkleurig geeft zilverkras of dunkras, evenals de kruising blauwzilver x geel. Blauwzilver doffer x rode duivin geelt zwarte, of blauwkras doffers en dunkras, of blauwzilvere duivinnen. Op deze wijze is het gemakkelijk blauwzilvere exemplaren te fokken in een ras, waarin deze kleurslag nog niet voorkomt, of is uitgestorven. Een goede dunkleurige doffer x blauwe duivin geeft gekraste F1, die we vervolgens onderling gaan paren; de F2 bestaat dan uit krassen, blauwe en blauwzilver vogels. De donkerste krassen vallen uit blauwzilver duffer x zwarte duivin, ofschoon dan alleen de duivinnen zilverkras zijn (zie ook Roodzilver). Blauwzilver x postduivenrood geeft o.a. geelzilver duivinnen. Bruin is pas in 1926 als zodanig erkend en voor die tijd gewoonlijk verward met dunkleurig. Bruin behoud met zwart, rood en blauw tot de intensieve kleuren en herinnert aan de kleur van melkchocolade. Dat bruin geen verdunde kleur is, blijkt, wanneer een bruine doffer wordt gepaard aan een dunkleurige duivin; hieruit vallen bruine duivinnen, blauwe of zwarte doffers. Bruine doffer x zwart, blauw of postduivenrood geeft bruine duivinnen, zwarte, blauwe of postduivenrode doffers. Bruin is der halve wel een terugtredende, recessieve kleur en in alle opzichten een tegenhanger van zwart. Alle tekeningspatronen van zwart kunnen ook met bruin worden verkregen. Romeinen, Maltezer Kipduiven, Borst- en Latzduiven hebben o.a. bruin. Eenkleurig bruin kan worden geschapen door bruinzilver x rood of geel, maar dat worden zelden fraaie dieren zonder zwarte of blauwe aanslag. Een langere, maar betere weg is zwart x bruinzilver, waaruit F1 zwart is, maar onderling in F2 zuiver bruin te verwachten is. Waar hier echter 3 paren factoren mendelen, is de kans voor goed bruin! Bruinzilver is eveneens een intensieve kleur, maar zoals blauw een samentrekking van pigmentkorrels van zwart is, is bruinzilver een samentrekking van bruin pigment. Bruinzilver komt in meerdere rassen voor, zoals Kings, Show Homers, Modena s. Ook in bruinzilver kan de fokker dezelfde patronen verkrijgen als in blauwzilver. Het is een vrij delicate lila-achtige tint, maar de kleur der vleugelbanden is zuiver bruin, zowel op de vleugels als op de staart. Dit bruinzilver wordt nog wel eens verward met blauwzilver of roodzilver (zie hierna). Kruisingen tussen bruinzilver x blauwzilver geeft blauw. Indien de fokker een blauwziivere doffer kruist met een bruinzilvere duivin, is het resultaat blauwe doffer en blauwzilvere duivin. Dit bewijst, dat bruinzilver geen verdunde kleur is! Rondzilver is geen verdunde kleur, al zou de naam dit doen vermoeden, in tegenstelling tot geelzilver (Zie hierna). Roodzilver, roodvaal is een dominante kleur en geslachtgebonden. Het is een vorm van roodband, dat hij Postduiven veel voorkomt. Het verschil tussen Roodzilver en Postduivenrood is gelegen in de spreidingsfactor, maar Roodzilver gedraagt zich als Postduivenrood! Bij roodzilver is de algemene lichaamskleur licht rood, terwijl de vleugelbanden echter precies zo intensief rood gekleurd zijn als bij het Postduivenrood. Vleugeldek, staart, - en slagpennen kunnen zeer licht van kleur zijn, alsof ze met meel zijn bestrooid. (Mealy zegt de Engelsman). Een ander type is over het gehele lichaam donkerder gekleurd, terwijl slag- en staartpennen een blauwachtige tint vertonen. Kenmerkend voor alle duiven, die tot dit rode A. type behoren, is een eigenaardige lichter worden van de kleur in de richting van de staart, die door bovengenoemde spreidingsfactor wordt veroorzaakt.

15 Blauwzilver x Roodzilver De zilver kleuren hebben voor menige fokker een bijzondere aan trekkingskracht; een zeer mooie combinatie voor de klein behuisde fokker is dan ook: Blauwzilver doffer x Roodzilver duivin waaruit zowel blauw, blauwzilver en roodzilver en geelzilver in beide geslachten zullen worden gefokt, zie schema 35. Oudhollandse Meeuwfiguurtjes Blauw x rood Blauwe doffer x roodzilver duivin geeft roodzilver doffers en blauwe duivinnen. Zie schema 36. Blauwzilver x geelzilver Blauwzilver doffer x geelzilver duivin geeft geelzilver doffers en blauwziiver duivinnen. Zie schema 37. Roodzilver x blauw Roodzilver doffer x blauwe duivin geeft uitsluitend roodzilver nakomelingen in beide geslachten, zie schema 38, evenals Roodzilver x geeizilver. Geelzilver is de regelmatige verdunning van roodzilver en evenals deze kleurslag heeft dit type alleen banden op de vleugels en niet staart. Intermediaire ( het niet overheersende) schakeringen komen ook hier voor, van diep geel tot zeer licht isabel geel (zie hierna). Geelzilver komt in dezelfde rassen voor als roodzilver en kan gemakkelijk verkregen worden uit kruisingen, zoals: Geelzilver x roodzilver Geelzilver doffer x roodzilverduivin geeft roodzilver doffers en geelzilver duivinnen, zie schema 39. Blauwzilver x postduivenrood geeft ook geelzilver duivinnen. Geelkras de intermediaire vorm tussen geelzilver en dominant geel (zie hierna). Geelzilver doffer x roodkras duivin geeft vaak geelkras duivinnen. Geelzilver x blauw Geelzilver doffer x blauwe duivin geeft geelzilver nafok in beide geslachten, zie schema 40. 0e verdunde postduivenrode pigmentkleur overheerst zelfs hier het zwarte pigment der blauwe duivin! Geelzilverbont x Witroek geeft in de F1 al praktisch geheel witte jongen; vooral exemplaren met 13 witte opeenvolgende slagpennen zoals bij Hollandse Kroppers is toegestaan, zullen hij deze kleurkruising goede resultaten afwerpen. Geel is de normale verdunning van rood; alle dominante (postduiven rode) en recessieve (sierduivenrode) reden hebben hun corresponderende dominante en recessieve partner. Gele nestjongen zijn schraal bedonsd, zoals de foto van de twee Brűnner Kroppers duidelijk laat zien, waarvan één exem

16 plaar een rood jong is en het andere om geel jong. Gele jongen hebben ook een roodachtig albino-oog. Een geel jong, geboren uit rode ouders zal altijd een duivin zijn door de werking van de intensiviteitfactor, zoals we hebben Gelezen, en gezien. (zie schema 9). Fokzuivere rode doffer x gele duivin geeft rode nakomelingen. Zie schema 10, daar wordt deze F1 teruggepaard aan de moeder, dan zijn in de F2 in beide geslachten gelen en roden te verwachten, zie schema 11. In geel kunnen dezelfde tekeningspatronen worden verkregen als in blauwzilver. Geel kan sterk uiteenlopen in kleurdiepte, zodat moet worden aangenomen, dat ook hij duiven kleurversterkers een rol spelen. Geel is geschikt voor diverse kruisingen, zoals voor het fokken van witte vogels, door paring aan dominantwit (zie hierna). De Hr. Spruyt vermeldt, dat hij een stam Witroek-Hollandse Kroppers uit Geefroeken heeft opgebouwd. Geelroek x Witroek geeft al in de F1 Witroek, ofschoon het wit dan nog niet geheel zuiver is, meestal treft men nog gele veertjes aan. Sierduiven- en postduivengeel Wellicht hebt u er overheen gelezen, maar van geel bestaan twee soorten in duivenkleuren, een afkomstig van het dominante postduivenrood, en een van het recessieve Sierduivenrood! Vroeger besteedde men hieraan niet veel aandacht, maar nu de kleuren fok bij duiven steeds meer wordt onderzocht, mag ook u dit niet meer ontgaan. Te zien zijn de 2 verschillende soorten geel niet, maar erfelijk gedragen ze zich wel verschillend en zodra u gaat fokken met deze kleurslag en vooral kleurkruisingen toepast, zult u de verborgen grappen van geel wel bemerken. Sierduivengeel x zwart Sierduivengele (recessief gele) doffer x zwarte duivin geeft zwarte doffers fokonzuiver voor de kleur zwart en sierduifgele duivinnen, zie schema 41, (en grondregel schema 12). Oud Hollandse kapucijnfiguurtjes Postduivengeel x zwart Postduivengele (dominant gele) doffer x zwarte duivin geeft postduifrode doffer en postduifgele duivinnen, zie schema 42, Oudhollandse Kapucijnfiguurtjes. Of de OudhoIIandse Kapucijn Sierduivenrood, dan wel postduivenrood voert, of beide, want dat is ook mogelijk, zoals is uiteengezet bij de behandeling van rood, is nog onbekend! In ieder geval geven de sierduifrode vogels en der halve hun verdund kleurig gele partners de zo gewenste mooie rode kleur, waarmee de fokkers dienen verder te fokken, ten einde dit populaire duivenras nog te verfraaien in kleur. Het hatelijke blauw en het zwartbruin zijn dan tegelijkertijd eveneens verdwenen. Zwart x postduivengeel Fokzuivere zwarte doffer x postduivengele duivin geeft postduivenrode doffers en zwarte duivinnen als nafok, zie schema 43.

17 Zwart x sierduivengeel Fokzuivere zwarte doffer x sierduivengele duivin daar in tegen geeft zwart nafok in beide geslachten. Grondregel schema 10 is hierop van toepassing. De zwarte jonge vogels, afkomstig van de laatst genoemde kleurkruising geven, onder elkaar gepaard, niet minder dan 4 kleurslag variëteiten, te weten zwart, Sierduivenrood, dun, sierduivengeel, in de verhouding 9:3:3:1. De intensiviteitfactor, de verdunningsfactor en het daaraan gekoppelde geslacht gebondenheid factor spelen hierbij hun rol. Het grote dambord schema der Saksische Witstaartduiven, een Kleurduivenras, toont dit onomstotelijk aan. Het is in de erfelijkheidsleer gebruikelijke erffactoren met letters aan te duiden. Een vogel, die Fokonzuiver is voor een erffactor geven we dan de formele AA, die aanduidt dat A tweemaal in de kern aanwezig is. Nu kan het echter ook voorkomen, dat een vogel de factor A wel van de ene ouder erft, maar niet van de andere. Op dat ene dubbelstel van chromosomen zit dus op het ene wel A, op het andere niet. Die afwezigheid geven we aan door een kleine letter a. De formule van een vogel, die fokonzuiver is voor A schrijven we dan Aa. Hoewel de meeste duiven liefhebbers het werken niet lettercombinaties verafschuwen en in dit boek zoveel mogelijk aanschouwelijke schema s in kleur staan afgebeeld, heb ik voor de geïnteresseerden hij het schema s der Saksische Witstaart-kleurduiven de letter combinatie bijgevoegd. A= dominant-zwart a= recessief- of Sierduivenrood I= intensiviteitfactor i= verdunningsfactor. De stamdoffer, geel, is: ai ai. De stamduivin, zwart, is: Al AI De jongen uit deze kleurkruising zijn dan: ai ai x AI Al= Aa Ii, dus zwart. De jongen, onder elkaar gepaard geven ons 4 mogelijkheden voor het kenmerk kleur en 4 mogelijkheden voor de werking der intensiviteitfactor, die geslachtsgebonden is. Door bovenstaande kleurkruisingen is het weer mogelijk de rode kleur en de hieraan gekoppelde gele kleur te onderkennen, waarna de fokker zijn maatregelen ter verbetering van de kleur geel kan treffen. Gelet op zichzelf is een zeer zwakke kleur, nog zwakker dan blauwzilver; het kan, zoals gezegd in kleurdiepte eveneens sterk uiteenlopen, het geen veroorzaakt wordt door zogeheten kleurversterkers en kleurverzwakkers, zoals de genetici die onlangs hebben ontdekt, maar waarvan nog niet alles bekend is. De intensiviteitfactor zorgt ervoor, dat een duif zwart. Rood, roodzilver, bruin of blauw kleurt en zodra de I-factor wegvalt, zoals de genetici deze factor wetenschappelijk aangeven, treedt verdunning van pigment op en wordt het dun, geel. bruinzilver, geelziiver of blauwzilver. Roodvink x Geelvink Toch komen er duivenrassen voor, waarbij slechts één der grondkleuren wordt verdund, zoals hij de Roodvink (een Kleurduivenras) die bij verdunning Geelvink wordt, waarbij echter het lakzwart niet wordt aangetast hoewel hij eigenlijk dunkleurig zou moeten zijn! Alleen het rood wordt nu aangetast en niet het zwart, dit wordt veroorzaakt door een verdunner (diluter D), die slechts het rood aantast en zwart, of blauwongemoeid laat.

18 Tipplerbrons, (zie hierin) kan verdund worden tot goudgeel, onafhankelijk van andere aanwezige intensieve kleuren. Nu bestaan er duivenrassen, die zowel de I als de D factor voeren zoals hij Vinkduiven het geval is. Alle vogels zijn II (dubbele factor) of Ii en wanneer nu een donkerrode (dd) wordt gekruist met een gele (DD) dan kan de fokker oranje en geel verwachten, wat verklaard wordt door de intensiviteitfactor I en de verdunner D. Dd II zijn oranje, Dd Ii geel De jongen zijn niet kort en dun bedonsd en het zwart blijft onaangetast. Vinkduiven fokkers kruisen nooit rood x geel, omdat het hun geen vooruitgang in kleur geeft, zo stellen zij. Ze weten nu iets meer over de oorzaken hiervan! Sierduivengeel x dun Sierduivengeel is tenslotte ook nog te kruisen met verdundkleurig (dun); Sierduivengele doffer x dunkleurige duivin geeft; dunkleurige doffers en s.gele duivinnen. Dun X Sierduivengeel Dunkleurige doffer x sierduifgele duivin geeft; dunkleurig nafok in beide geslachten. Geel is een geschikte partner als kruising met lavendel, dat een verdunning is van bruizilver. Maar alleen kruisingen met de uitzonderlijk recessieve gele vogels kunnen uitsluitend Geelkras, is de intermediaire vorm tussen geelzilver en dominant of te wel postduivengeel; geelzilver doffer x roodkras duivin geeft dikwijls geelkras duivinnen. Isabel is een zeer tere schakering van geel en komt hoofdzakelijk voor met witte vleugelbanden bij Brünner kroppers en Saksische Kroppers, die hieraan hun grote faam te danken hebben. De naam Isabella schijnt afkomstig te zijn van de Spaanse Koningin Isabella, die een grote voorliefde had voor goud en haar geïmporteerde Arabische paarden, goud en wit gekleurd, werden al eeuwen geleden Isabellen genoemd evenals vele van haar latere vrouwelijke familieleden! De Engelse auteurs Tegetmejer (1868) en Fulton (1876) vermelden in hun duivenboeken eveneens isabel kleurige kleine Kropper rassen, crème gekleurd over het gehele lichaam met twee nog net zichtbare witte vleugelbandjes. Isabelkleurig is inderdaad zeer licht geel, fijn van tint, waartegen het wit der vleugelhanden nog naar net afsteekt en mag zeker met verward worden met de lichtgele intermediaire vorm van geelzilver x blauwzilver, die ook naar isabelkleurig neigt, maar meer ook niet. Hoewel het uitgangspunt van isabel bovenstaande kleurkruising is, waardoor isabel dus is ontstaan en te scheppen, moeten deze namaak isabellen weer gepaard worden aan geel, ten einde de juiste intermediaire kleurschakering te verkrijgen en het vaak nog aanwezige blauw te doen verdwijnen. Isabel x isabel Hierdoor is het ook te verklaren, dat uit isabel x isabel zowel isabel als geelroek nafok te verwachten is, zie schema 44, Brünner kropperfiguurtjes. Isabel x geelroek lsabel x geelroek geeft eveneens isabel en geelroek in beide geslachten, en in kleur sterk uiteenlopend. zie schema 45 (de jongen staan niet precies onder de ouders!).

19 Dat we hier te maken hebben met dominantgeel, afkomstig uit dominant- rood wordt duidelijk, wanneer bekend is, dat geband dominant is over recessief geel en isabel. Want bij recessief-rood kunnen geelroeken onder elkaar gepaard, nooit gebande exemplaren opleveren. (zie, witband). De beste methode om goede isabellen te fokken is geel x isabel en omgekeerd; vallen uit zulke paringen anders gekleurde vogels, dan worden deze vogels weer onder elkaar gepaard. Waarschijnlijk is Isabella genetisch gezien, geel met de factor voor blauw; indien dit bewezen kan worden, is uit een paring isabel doffer x recessief gele duivin geelroek, isabel en zelfs zeer lichtblauw te verwachten. Lavendelzilver is licht bruin en de corresponderende kleur van bruinzilver. Deze kleur treedt op bij Show Homers en wordt verkregen door bruinzilver, duivin x gele doffer paring, mits het dominante postduivengeel wordt gebruikt en geen recessief geel, afkomstig dus van Sierduivenrood, want dan zijn zwarte, of blauwe spetten te verwachten. Bij het goede geel treedt geslachtsgebonden erfelijkheid op, zodat een grote potentiële variabiliteit te verwachten is, namelijk bruinzilver, bruin gespat, naast lavendelzilver en lavendel met spatten. Deze laatste hebben een duidelijke dwarsband over de staart, zijn duivinnen, die hen onderscheidt van geelzilver. Concluderend zijn er dus 5 soorten zilverkleurige: rood-, bruin-, blauwgeel en Lavendelzilver. De eerste twee zijn intensief, de laatste drie dunkleurige. Een kenmerkende test voor alle zilverkleur duiven is, dat zij een dwarsband over de staart voeren van dezelfde kleur als op de vleugels is aan te treffen. Bij het roodzilver exemplaren kan deze staartband echter bijna onzichtbaar zijn door de zogenaamde washing-out effect. Lavendel, zacht lila, kakikleurig soms genoemd, is de verdunning van bruin en komt o.a. voor bij Afrikaanse Meeuwduivenrassen. Teneinde lavendel kleurige doffers te scheppen wordt de kruising gele doffer x bruinzilver duivin toegepast, waaruit de fokonzuivere bruin F1 in beide geslachten wordt lavendelkleurige exemplaren vallen zoals de fokkers van lachduiven weten. Wit is genetisch bezien een vogel, die door belemmeringfactoren verhinderd wordt, om kleurstof te vormen. Zo eenvoudig is de zaak nu echter ook weer niet, want dan zou uit wit x wit paringen steeds weer witte nafok vallen, het geen echter niet altijd voorkomt, waardoor er dus meerdere factoren moeten zijn, die een verschillend karakter dragen en die geheel onafhankelijk werken en pas bij zekere combinaties geheel witte vogels opleveren. In het algemeen kan worden gesteld, dat albinisme bij duiven berust op een groot aantal verliesmutaties, waardoor het pigment trapsgewijs wordt gereduceerd. De vererving regels zijn gecompliceerd; witte pauwstaart x witte O.H. tuimelaar geeft vaak gekleurde F1; witte schoonheidpostduiven met rode ogen en donkere snavel geven soms nafok met donkere vlekken; witte Schoonheidpostduiven met donkere ogen en lichte snavel geven zuivere witte nafok. Modificerende factoren spelen zeker eveneens een rol; Hagenaars worden niet wit geboren, maar met rood in de slagpennen, soms bruin of grijs. Met de eerste rui verdwijnt dit pigment, om plaats te maken voor zuiver wit. Veel sierduiven rassen in de rode en gel kleurslag tonen in hun eerste verenkleed nog niet de gewenste witte vleugelbanden, die na de eerste rui geheel tevoorschijn komen. Evenals bij rood hebben wij ook bij wit te maken met een dominant, of recessief wit, twee kleuren wit der halve, het geen ook bij de kleurkanarie voorkomt. Dominant wit is geslachtsgebonden en gedraagt zich als dunkleurig. Dergelijke vogels zijn zwak van gestel en te onderkennen aan de dunne korte bedonzing. Veel onderzoekers hebben zich met de vererving van wit beziggehouden, maar kwamen tot nu toe nog niet tot dezelfde conclusies.

20 Van het dominante wit bestaan 2 series onafhankelijk werkende factoren, daarnaast een recessieve serie witfactoren van Dr.Bol, bovendien de vergrijzingfactor, die ook het pigment kan onderdrukken en gecombineerd met de factor voor zoming kunnen daardoor allerlei tekeningen ontstaan. Tenslotte is er nog het verschijnsel der modificerende factoren, waardoor na iedere rui kleurwisseling kan optreden; een nieuwe verdeling van pigment met een zeer interessant verloop van kleurverandering, zoals we dat tegenkomen bij Ijsduiven, Monnickenduiven, Spreeuwduiven, Almond Tuimelaars enz. Grijsroek is te fokken uit blauw x wit, omdat veel witte vogels de G. Factor voor vergrijzing bezitten. Grijsroek x blauw geband geeft vaak zeer goede grijsroeken. Grijsroek x blauw geband geeft vaak zeer goede grijsroeken. Grijsroek x blauwroek geeft 50% grijsroek en 50% blauw, mits fokzuiver, maar deze jongen zijn allen fokonzuiver en geven op hun beurt soms ook blauwe en witte vogels. Vergrijzing komt vooral bij blauwe vogels voor en er dient steeds gekruist te worden, om het evenwicht te bewaren. De vererving is der halve min of meer intermediair en komt enigszins overeen met die der blauwe Andalusiërs bij onze hoenderrassen. Tippler rood diep kastanjebruin, met een metaalachtige rode gloed, ook wel brons of Tippler rood genoemd. Dit solide brons, of kastanje met zwarte omzoming of tips aan de vleugels is het beste ontwikkeld bij Tipplers, sommige Hoogvliegersoorten (Branders, schoorsteenvegers). Ook hier hebben we te maken met een serie factoren, die het zwart en bruin pigment aantasten. Dit sterke dominante brons, kan echter worden omgezet in goudgeel (Vink duiven). Het wordt veroorzaakt door de verdunningsfactor die echter alleen hei brons verdunt, waarbij het glanzende zwart aan de vleugels en het blauw in de staart niet wordt aangetast. Tippler brons kan dus worden omgezet en verdund, geheel onafhankelijk van enige andere aanwezige intensive kleuren, eenzelfde verschijnsel als bij de Geelvink, waarbij de diluter alleen het rood aantast, maar geen invloed uitoefent op het diepe groenglanzend zwart. Duivenras niet meerdere kleuren. Deze duivenrassen geven genetisch aanleiding tot volkomen verkeerde gevolgtrekkingen; vooral tegen de Modena is herhaaldelijk door grote fokkers uit de praktijk gezondigd! Schietti x Gazzi geeft in vele gevallen Schietti als nafok, waaruit geconcludeerd wordt, dat dit in alle gevallen opgaat, het geen echter onjuist is. De Magnani een 3 -kleurige duif met geslachtgebonden erfelijkheid factoren, zal bij kruising met eenkleurige, gebanden, gekraste en gezoomde een niet te voorspellen aantal variaties geven in kleur, omdat hier meer dan 1 erffactor in het spel is. Bij de Modena heeft de fokker n veel gevallen te maken met polymeren, meervoudige erffactoren van verschillend karakter, naast de geslachtgebonden factor! Zelfs de grote fokker J.Sears, Engeland komt nog bij kruisingen in dit ras voor grote verrassingen te staan. De fokkers, die de klasse indeling hebben ingesteld, gaan uit van het verschijningstype, fenotype, en niet van het erfelijke type, genotype! Voor de praktische fok van Modena s is de klassenindeling zeker te gebruiken, zeker zolang wetenschappelijk over het genotype de Modena s nog niet alles bekend is. DE KLEUR VERERVING BIJ DE ALMOND KORTVOORHOOFDTUIMELAAR Onder de duivenrassen neemt de Almond Kortvoorhoofdtuimelaar neemt bijzondere plaats in, niet alleen door zijn eigenaardige kleurencombinaties, maar ook door het feit, dat dit ras wel van zeer oude datum moet zijn en vooral in Engeland naast of voor de King of Pigeons, de Carrier en de Engelse Kropper, zijn ereplaats steeds heeft weten te behouden, ondanks de moeilijkheden bij de fok.

21 Een der oudste verhandelingen over sierduivenrassen gaat over de Almond, geschreven door J. M. Eaton omstreeks Het boekje was destijds voor 4 shilling te koop, zoals achter in de advertentie van Girton s new and complete Pigeon Fancier boek te lezen staat! De R. v. B. bestond in Nederland toen nog niet helaas en wij zijn dit interessante werkje dan ook niet rijk. Inmiddels heeft de erfelijkheidsleer menig raadsel over de Almond opgelost, iets wat voor de fokkers van dit bijzonder interessante ras van belang is. De Almond Tuimelaar kent verschillende onder variëteiten, ook reed in de grijze oudheid al. 1. De eigenlijke Almond, die tweekleurig is op het lichaam en driekleurig, in slag- en staartpennen. De eerste grondkleur is diep goudgeel, zonder rood, de tweede grondkleur een verspreiding van zwarte vlekken over het gehele lichaam, terwijl slag- en staartpennen dezelfde genoemde grondkleuren bevatten en wit, dat meestal langs de schachten loopt, terwijl geel langs de baarden en zwart aan de buitenzijde der slagpennen te zien is. De snavel is vleeskleurig. 2. Almond-splashes, die een overvloed van zwart en wit bezitten, maar te kort schieten in grondkleur. Slag- en staartpennen zijn dikwijls slechts zwart en wit. 3. Kite. Een zeer oude kleurslag, al in 1780 bekend, is diep zwart over het gehele lichaam, terwijl siag- en staartpennen en de borst een sterke bronskleur vertonen. Ook eenkleurig in dieprood en geel. De snavel is zwart. 4. Agates. Eenkleurig rood, of warmgeel met wit er de slagpennen en langs de schachten; in opgevouwen toestand zullen de vleugels geen lichaam. De snavel is vleeskleurig. 5. Agates-splashes. Ev3neens rood of geel, maar verschilt van de hiervoor genoemde door de aanwezigheid van witte veren over het gehele lichaam. De snavel is vleeskleurig. 6. Roys. Deze is noch rood noch geel, maar ligt daar tussen in en vertoont meestal een donkere schakering op de borst. 7. Dunkleur. Witachtig geel in nek, hals en borst, hij wordt ook wel Golden dun (gouddun) genoemd. Dit zijn meesuil duivinnen, die dunkleurig over het gehele lichaam zijn. Een typisch verschijnsel bij de AlmondTuimelaar is, dat de combinatie van kleurfactoren, die het ras bezit, sterk onderhevig is aan Modificatie. Na iedere rui veranderd de samenstelling der kleuren en sommige vogels zijn dan niet meer te herkennen. De goede Almond wordt vrijwel wit geboren met hier en daar een vlek en is kort bedonsd. In het eerste jaar is hij meestal te licht, ieder jaar wordt hij beter en tenslotte heeft hij weer te donkere kleuren. Ook komen typen voor, die geen parelogen bezitten, maar een zogenaamde Bulleye. Dit zijn zeer lichte vogels, bijna wit, die vaak blind worden geboren, een semi-letale factor. De Almond Tuimelaar toont der halve een zeer gecompliceerde vererving, namelijk een multiple (meervoudige) intermediaire, geslachtgebonden en een gedeeltelijke verdunningsfactor die niet geslachtgebonden is, zoals o.a. ook voorkomt bij Vinkduiven. Omdat uit alle mogelijke combinaties van tijd tot tijd goede exemplaren zijn voortgekomen, spreken deskundige elkaar vaak tegen; volgens de erfelijkheidsleer kunnen we ongeveer onderstaande resultaten verwachten: Almond doffer x Almond duivin geeft 25% vrijwel witte doffers, 25% lichte Almond duivinnen, 25% Almond doffers waarbij mogelijk ook andere kleurvariëteiten zijn, en 25% Kite duivinnen, soms Roys. Almond doffer x Kite duivin geeft 25% Almond doffers, en mogelijk ook andere kleur variëteiten, 25% Almond duivinnen, 25% Kite duivinnen, 25% Kite doffers. Agate doffer x Kite duivin geeft Almond doffers en mogelijk ook allerlei andere variëteiten en Almond duivinnen.

22 Almond dun doffer x Roy duivin geeft 50% agate en vrijwel witte doffers, mogelijk ook andere variëteiten en 50% Almond en Kite duivinnen. Ui het bovenstaande blijkt, dat het toeval nog een grote rol speelt, het geen te wijten is aan onze op dit terrein nog zo gebrekkig kennis der erfelijkheidswetten, omdat toeval ín de natuur niet voorkomt! Nederland mag zich niettemin gelukkig prijzen, enkele fokkers van Almond Kortvoorhoofdtuimelaars te bezitten: extra ereprijzen voor fokkers resultaten zouden geen overbodige luxe zijn, ter behoud van dit oeroude cultuurmonument. KOPPELING EN UITWISSELING VAN FACTOREN Deze vorm van vererving speelt ook bij duiben soms een belangrijke rol. Zoals bekend zijn de factoren voor kleur in verschillende chromosomen gelegen, waaronder ook het zogenaamde geslachtchromosoom moet worden gerekend. De factoren die in eenzelfde chromosoom zijn gelegen, halve altijd tegelijk (gekoppeld) optreden. Wanneer bijvoorbeeld de factoren A en B of hun alternatieven a en b in het zelfde chromosoom zijn gelokaliseerd en de erfvorm is heterozygoot (fokonzuiver), dan zullen in alle kernen ban de cellen een paar chromosomen voorkomen met de factoren AB en ab. A en B en a en b zullen altijd gekoppeld optreden. Als er zich geen verdere bijzonderheden zouden voordoen, dan zouden de factoren a en A, en b en B, a en B of b en A nimmer in een chromosoom geconcentreerd kunnen voorkomen. Toch kan dit wel gebeuren en het komt ook bij duiven veel voor en dit verschijnsel noemt men crossing-over, of te wel uitwisseling van factoren. De manier waarop dit geschiedt, is nogal ingewikkeld, maar komt op het volgende neer: in een bepaald stadium van de celvorming, voordat de zogenaamde reductiedeling plaats vindt, zijn de chromosomen die paarsgewijs bij elkaar behoren, elkaar zo dicht benaderd dat het onder de microscoop lijkt of ze elkaar als het ware omstrengelen. Wanneer nu de celdeling de chromosomen plaats vindt en deze dus worden gescheiden, komt het voor dat delen van het ene chromosoom worden afgebroken of losgescheurd, zodat op de punten van de omstrengeling delen van een chromosoompaar worden verwisseld. In zulke gevallen krijgt men bij kruisingen dan niet de volgens de Mendelse wetten te verwachten uitslagen en kunnen we zelfs geheel andere kleurtypen krijgen, dan op grond van deze wetten worden verwacht. Een bekend geval is dat van een blauwzilver x een postduifrode duivin; daar deze laatste geslachtgebonden is, mag in de F1 worden verwacht: postduifrode doffers en blauwzilverkleurige duivinnen. Dit is inderdaad ook zo, maar als men deze F1 onderling paart, kan het voorkomen, dat men niet slechts postduifrode en blauwzilver vogels in beide geslachten fokt, maar ook andere kleurslagen! (Geel, blauw geband) Experimenten hebben aangetoond, dat deze crosingover altijd aan zekere percentages gebonden is, in bovenstaand geval geeft 60% de te verwachten jongen en 40% andere kleurtypen. De reden waarom dit zo is, ligt in het feit dat de factoren in bepaalde delen van de chromosomen zijn gelegen. Hoe dichter de factoren bij elkaar liggen, hoe minder kans, dat de scheiding daartussen in plaats valt, hoe verder van elkaar, hoe groter. De normale en uitgewisselde jongen komen in beide geslachten voor. Het bovenstaande geldt ook voor andere combinaties van zilver en dominant-(postduivenrood, zoals: dun, zilver, zilverkras, roodkras en rood geband, voor alle kleurpatronen der halve. De vererving van de oogkleur Over de vererving van de oogkleur is nog zeer weinig bekend en deze vererving is zeer gevarieerd. Er bestaat een zekere correlatie, verband, tussen oogkleur en de bekende Duitse auteur Chr. Reichenbach, die dit onderzoek thans met kracht ter hand heeft genomen meldt het volgende: Bij een gekleurde kop bij duiven is een oranje gekleurd oog oranjerood de

23 natuurlijke kleur. Hoe vuriger de oogkleur is, des te meer pigment bevat het en dit pigment is dan ook in het gevederte aanwezig. De veren zijn tot aan de punt doorgekleurd en tonen veel glans, zoals wij duivenfokkers dat noemen. Bij het donker gekleurde oog ontbreekt aan het oppervlak het gekleurde gele pigment, waardoor slechts het binnenste van het oog en de bloedvaten in het bovenste deel zichtbaar zijn. Deze pigmentloosheid der nethuid is normaal met ontpigmentering van het oog omgeven (witte) gevederte verbonden; wij kunnen dit zien aan de witte veren, die zich zo graag om de ogen van donker ogige Moorkop duiven vertonen. Omdat men, ondanks de gekleurde kop en borstvlek toch donkere ogen wenste in de Standaard, moest de pigmentloosheid van deze ogen ook in het gevederte optreden. Dit gebeurt ook, want het ondergevederte bij deze vogels is licht, of tenminste glansloos, of verzwakt in kleur. De oplossing van het raadsel, waarom roodogige Moorkoppen voller in kleur in kleur zijn, dan donkerogige, moet daarom gezocht worden in het verband tussen oogkleur en veerkleur! Evenals Maanduiven moeten Oost-Duitse en Sileziche Moorkoppen naar oogkleur in verschillende klassen worden ingedeeld op tentoonstellingen, omdat anders van eerlijke concurrentie nooit sprake kan zijn. Bij eenkleurige vogels varieert de oogkleur tussen lichtgeel en karmijnrood met als voornaamste tussenvorm oranjerood en oranjegeel. Vogels met tweeërlei oogkleur komen ook voor, vooral bij bastaarden en bonten. Geheel donkere ogen vinden we bij geheel witte exemplaren behalve bij witroek Hollandse Kroppers en witte Krulduiven en bij vogels met een witte kop. Vooral onder Postduiven is een grote variatie aan oogkleur te vinden, omdat Postduiven vrijwel allemaal fokonzuiver zijn voor hun kleurfactoren. De praktische fok heeft echter uitgewezen, dat sommige stelregels zijn op te stellen. Oranjeoog x oranjeoog geeft soms pareloog. Pareloog x donkeroog geeft zowel oranjeoog, als donkeroog. Kruising Oudhollandse meeuw x Oudhollandse Kapucijn geeft in F1 soms donkere ogen. Oranjeoog x pareloog geeft uitsluitend oranjeoog. Donkeroog x donkeroog geeft steeds donkeroog, mits de vogels fokzuiver zijn. Oranjeoog x donkeroog geeft kans op variaties, naast donkeroog. Witte duif x gekleurde duif geeft in de bastaarden allerlei oogkleur, tot gevlekte, of balkogen toe. De oogkleur vererving is echter in veel gevallen gebonden aan de Mendelse verwervingswetten, zoals: Zwarte duif x Rode duif Donkerbruine ogen Parelogen Zwart dominant Rood recessief Donkeroog dominant Pareloog recessief De F1 zal zwarte jongen geven met donkere ogen; onderling gepaard zullen deze vogels 4 soorten geslachtscellen gaan vormen en opleveren; zwart met donkerbruine ogen, zwart met parelogen, rood met donkerbruine ogen, rood met parelogen, in de verhouding 9:3:3:1. De verdunde zilverachtige kleur van de Gallische Ekstertuimelaar, uniek in de duivenwereld, schijnt eveneens in de nethuid van het oog door te dringen, waardoor de iris bij dit ras een enigszins zilverachtige kleur toont en geen spierwitte kleur, zoals bij parelogige Tuimelaarassen vaak voorkomt. Verandering van oogkleur op later leeftijd komt soms voor en kan van scheikundige aard zijn en worden veroorzaakt door de werking van verscheidene factoren, zoals verandering van voeding, inwerking van het licht, vochtigheidsgehalte, temperatuur en andere uitwendige factoren. (Somatische storingen). VERERVING VAN SNAVEL- EN NAGELKLEUR De snavelkleur staat in nauwe correlatie met de veerkleur. Bij witte veren, die de snavelwortel omranden is de gewenste Vleeskleurige of blanke snavel vrij gemakkelijk constant door te fokken. Bij blauwe, of zwarte kop en snavelwortelveren treedt bijna steeds een donker hoornkleurige snavel op, die bij sommige rassen niet gewenst is.

24 Bij kleurkruising zijn donker e snavel- en nagelkleur vaak overheersend en pas bij herhaald terugparing aan het de verdunde, of niet blauwe of zwarte kleurslag weg te fokken. Postduifrood gat vaak samen met hoornkleurige snavel en nagels; sierduifrood echter, zeker in fokzuivere vorm, geeft veelal de zo gewenste lichte snavel en nagels te zien. In het jeugdverenpak is de uiteindelijke snavelkleur veelal nog niet definitief vast te stellen, zodat de fokker met het selecteren moet wachten tot na de jeugdrui in het najaar, indien zich twijfelgevallen voordoen. Een blanke bovensnavel bij een duif, die een donkere (zwarte, blauwe of zilverkleurige) snip voert, kan na de jeugdrui nog hoornkleurig verkleuren; een donkere bovensnavel bij een duif die een lichte (rode, gele, geelzilvere) snip voert, kan na de jeugdrui bijna geheel opbleken of bleekt al tijdens de ontwikkeling van het eerste verenpak gedeeltelijk op. Wetenschappelijk zijn de verkleuringen op latere leeftijd van de snavel en van de oogiris nog niet onderzocht, maar wel bekend. DE VERERVING DER TEKENINGEN De voornaamste tekeningen, waarin duivenkleuren, (vooral blauw), voorkomen, zijn; 1. Kras, geschubd, gehamerd, geband, ongeband (glanzend zwart). 2. Donker gekleurd, met tekening als voren. Het blauw is hier meer sprekend, evenals de tekening. (zwart kras) 3. Gekleurd, met tekening als voren, Het meest voorkomend in blauw bij Postduiven; zeer intensief en zuiver blauw met allerlei variatie in tekening (blauw geschubd). 4. Geband, De vleugelschilden dragen twee banden, terwijl over het staarteinde tevens een brede dwarsband loopt (blauw geband). 5. Ongeband (bij blauw wordt dit holband genoemd), Komt bij diverse duivenrassen voor. Deze 5 hoofdgroepen staan in volgorde van dominantie, overheersing, vermeld, het geen wil zeggen dat uit paringen van nr. 1 iedere andere variëteit kan voortvloeien; uit nr. 2 alleen; 2 5; uit nr. 3 alleen 3 5; uit nr. 4 alleen 4 5; uit nr. 5 alleen 5. Bijvoorbeeld: uit twee geschubde exemplaren kunnen wel geschubde, gebande en ongebanden voorkomen, maar nooit en te nimmer uit gebande vogel! Dit is de grondregel, die voor alle kleurslagen geldt, waarin deze tekening voorkomen! Wat er gebeurt bij kruising van een geschubd exemplaar x een geband exemplaar, geeft het beeld weer: de F1 is geschubd, de F2 geschubd en geband, in de verhouding 3:1. Schubtekening is niet geslachtsgebonden. Wat de doffers in kleur lichter maakt dan de duivin is een pigmentbeletter, die wel geslachtsgebonden is. De doffers bezitten een dubbele portie erffactoren van deze beletter, waardoor de grondkleur lichter wordt, de witte schubben groter maken en de zoming fijner doet zijn dan bij de duivinnen. Genen, die een degelijke uitwerking hebben, vinden we ook bij onze hoenders, (koekoekfactor). Brengen we de geslachtgebonden factor in een ras met bruine donskleur (Patrijs, Barnevelder, R.I.R) dan maakt dit een grootverschil. De hanen zijn dan lichter dan de hennen.

25 Bij zwarte kleurslagen geeft de factor bij de hanen mooie gele benen, bij de hennen niet. Geslachtsgebonden erfelijkheid speelt bij duiven een grote rol, zoals we gezien hebben bij de uiteenzetting der verdunde kleuren! Met behulp van de verblekingfactor, eveneens een pigment beletter, die geslachtgebonden is, heeft men in de USA enkele rassen kunnen fokken, waarbij, evenals bij het scheikuiken, direct bij de geboorte het geslacht is te onderkennen, zoals bij Kingduiven. De Nederlandse arts C.J.Bol heeft blauw geschubde variëteiten bij Postduiven uitvoerig onderzocht, evenals de Amerikanen Bonhote, Smalley en Jones die vrijwel tot dezelfde conclusie kwamen, namelijk: dat dit patroon een der variëteiten vormt van de zogeheten Blauw-zwart serie factoren, die hierboven eveneens in volgorde van overheersing tussen haakjes staan aangegeven. Bijvoorbeeld: uit blauw geschubde kunnen wel blauw geschubde, blauw gebande en ongebande jongen voortkomen, maar nooit zwarte of kras exemplaren. De bandtekeningen zijn al bij de diverse kleuren behandeld, bv. onder Blauwzilver. Zoals in het hoofdstuk Vererving van kleur en kerkpatroon is uiteengezet, is blauw niets anders dan zwart pigment, waarvan de pigmentkorrels op een bijzondere wijze in de veren zijn samengetrokken. Bij zwart zijn de pigmentkorrels gelijkmatig verspreid, maar bij blauw zijn deze korrels op een onregelmatige wijze samengepakt en door deze samentrekking ontstaat een zeker effect in kleur, dat wij blauw noemen! Blauw is dab ook een structuurkleur! Waarom deze zaak zo belangrijk is, komt bij de behandeling van de volgende onderwerpen tot uiting. Zoming, sprekeling, lovering, schubbing, krasing, toeping, rood- en witband. Onder deze benamingen verstaan de genetici tekeningpatronen, die alle hun eigen karakter dragen; de verklaring van het ontstaan en de gedragingen van deze patronen is verre van eenvoudig, terwijl sommige gedragingen wetenschappelijk nog niet geheel zijn onderzocht. Toch heb ik niet geaarzeld, deze materie in Moderne duiventeelt op te nemen, teneinde de geïnteresseerde fokkers op de hoogte te stellen van de stand der huidige wetenschap betreffende deze onderwerpen, terwijl; het van groot nut kan zijn om praktische ervaringen van fokker zijde te toetsen en door te geven aan de wetenschap, waarna door gezamenlijke inspanning hopelijk een totale ontrafeling van deze natuurwetten het gevolg kunnen zijn. De erfelijke factoren, die de karakteristiek contourtekeningen en banden doen ontstaan en die het pigment op sommige plaatsen tot in de randen van de bevedering samentrekken, zijn van verschillende en meervoudige aard. De Nederlander J.Metzelaar, destijds geïmmigreerd naar de USA, en helaas te vroeg gestorven, was de grote geneticus die in deze uiterst ingewikkelde materie het verst doordrong en met behulp van een groot aantal fokproeven een uitgebreide studie maakte van deze tekeningspatronen (Experiments in inheritance of color in domestic pigeons, 1928).

26 Zoming, schubbing ect. is het resultaat van de werking van de centrale reductie van pigment (central reduction of pigment). Er is ten eerste een serie erffactoren (en dat maakt de zaak zo ingewikkeld, omdat we hier te doen hebben met een factor!), die bij gekraste en gebande patronen de zwarte en bruine pigment tot rood reduceert, vermindert, de zogenaamde M-serie; ten tweede bestaat er een serie factoren, die het rood vermindert tot wit, de W-serie genaamd, waardoor het zwart en rood typen en de rood- en wit typen ontstaan. Beide groepen vererven op dezelfde wijze en iedere M- of W-factor tast een gedeelte van het pigment aan; het pigment verminderaars spelen daarom ieder op zichzelf een bepaalde rol, geheel zelfstandig en vormen zo bovengenoemde patronen. Bovendien kunnen ze gekoppeld optreden, maar ze zijn niet geslachtgebonden. De vorm van vererving is min of meer intermediair en verloopt over het algemeen op dezelfde wijze, als bij de patronen der 12 fundamentele kleuren (zie hoofdstuk Vererving van kleur- en veerpatronen). Mb-factor reduceert de vleugelbanden tot rood Wb-factor reduceert de vleugelbanden tot wit, Mc-factor reduceert de vleugelschildtekening tot rood. Wc-factor reduceert de vleugeltekening tot wit. Mp-factor reduceert de tekening op de slagpennen tot rood. Wp-factor reduceert de tekening op de slagpennen tot wit. Mt-factor reduceert de tekening op de staartband tot rood. Wt-factor reduceert de tekening op de staartband tot wit. Bij de eenkleurige vogels zien we hetzelfde; ook hier een serie centrifugale verminderaars, die de zoming etc. veroorzaken. Zoals bekend, komen bovengenoemde tekeningpatronen bij een groot aantal duivenrassen voor, maar in zijn meest perfecte vorm bij de groep de Oosterse Meeuwduiven. Bij zoming, sprenkeling, lovering, schubbing, pijling, krassing, toeping, rood- en witgeband, worden alleen donkere gespreide delen van het pigment aangetast. De samengepakte delen, zoals we die tegenkomen bij blauwe exemplaren, blijven onaangetast! Bij eenkleurige vogels, waarvan de gehele bevedering uitsluitend gespreid pigment bevat, vertoont het verenkleed alleen een tendens tot zoming en bij niet geheel eenkleurige vogels is dit niet het geval. Daar zijn het daarom de staartband en de donkere delen van het vleugeldek, die deze pigmentreductie ondergaan. Bij de gebande patronen zien we hetzelfde; de donkere vleugel- en staartbanden worden aangetast. Laten we ons voorstellen, dat we de 12 hoofdkleuren compleet wit gezoomd zouden zijn, dan is te verwachten: 1. Blauw, witgeband. Blauwzilver, witgeband. 2. Zwart gezoomd. Dunkleurig, gezoomd. 3. Bruinzilver, wit geband en zilver gekrast. Lavendelzilver, witgeband en lavendelzilver, gekrast. 4. Bruin gezoomd. Lavendel, gezoomd (sulphur). 5. Roodzilver, wit geband en idem gekrast. Geelzilver, wit geband en idem gekrast. 6. Roodgezoomd. Geel gezoomd In het algemeen kan worden gesteld, dat bij kruisingen met gezoomde patronen dezelfde regels gelden als bij kruisingen met de 12 hoofdkleuren en patronen. Zo kunnen we blauw, witgeband, geloverd, getoept, of geschubd, en zwart gezoomd precies op dezelfde wijze en volgens dezelfde regels kruisen als blauw, blauwkras en zwart. Bijvoorbeeld, als we een witgebande blauwe doffer kruisen met een zwart gezoomde, bestaat de kans op krassing of schubbing. Twee gekraste vogels geven echter nooit een zuivere zoming, hoewel twee onzuivere gezoomde ook geloverden kunnen geven. Kruist de fokker een vogel met te veel witte zoming met een exemplaar, dat zwart wit geband is, is hieruit als nafok een intermediaire hoeveelheid wit te verwachten. Hetzelfde geld voor schubbing en krassing: bruin gezoomde x bruinzilver, wit gebande kan bruine, gekraste nafok opleveren.

27 Ten slotte bestaat er een zeker genetisch verband tussen de vogels der blauw-zwarte serie en de rassen die de tekeningspatronen voeren, althans voor zover het deze tekeningspatronen betreft. De verervingwijze van de Oosterse meeuweduiven correspondeert vrijwel met het overeenkomstige grondtype der blauw-zwartserie. Blauwzwart serie Glanzend zwart Factor S Zwart kras CT Blauw geschubd C Blauw geband c Oosterse meeuwen Zwarte Bondinet, dun en crème gezoomde staart Gezoomde, of geschubde blauwe, bruine, gele Blondinet, spiegelstaart. Satinet, Brunet, Hyacintduif, Blondinet, gepijld, geloverd, geschubd. Lynxduif. Wit gebande Bluet en Blondinet met spiegel op de staart. factoren S+ M. WE. CT+ M.. W. C+ M.. W. C+ M. W. Kleurpatronen van invloed op vliegprestaties? Hoewel het tegendeel tot op de huidige dag nog wel wordt beweerd, zijn kleurpatronen van geen enkele invloed op de vliegprestatie van Postduiven. Ook heeft de breedte der vleugelbanden met inteelt niets te maken, evenmin het idee, dat de zogeheten 3-banders beter zouden zijn dan 2 banders, of dat gekraste exemplaren beter zouden vliegen dan blauwe gebande. Onder de goede vliegers vinden we duiven met allerlei tekeningen, in rood (postduivenrood), zwart en blauw; vaak zijn de minst fraai gekleurde vogels juist de snelste vliegers! Vleugeltekeningen. Iedere duivenvleugel bestaat uit 10 grote slagpennen met wederom 10 slagpendekveren, 14 grote mantelpendekveren. De hierover liggende veerrij zijn de middelste mantelpen-dekveren, waarover tenslotte de rijen kleine vleugeldekveren zijn gelegen. De 4 veren aan de onderzijde der vleugelrand zijn de duimveren. Alle grote en kleine slagpennen met de daarbij behorende dekveren zijn slechts bij zeer sterk gespreide vleugel zichtbaar. De vleugeltekening speelt bij sommige sierduivenrassen een bijzonder grote rol, zoals bij Ooievaarduiven, een kleurduivenras, dat veel fokkerskennis en uithoudings vermogen vereist. Min of meer gekleurde slagpennen bij een wit vleugelschild treffen we in combinatie met andere gekleurde gevederde partijen bij meerdere duivenrassen aan, zoals bij Wener, Budapester-, Prager Tuimelaars, Nonduiven en Brünner Kroppers, maar het beste doorgefokt bij de ooievaarsduif. Ondanks dat is de variëteit in tekening toch nog altijd aanzienlijk; de gebruikelijke kleurstof verdwijning (zie hoofdstuk ontstaan van de tekeningen) remt de fokker af door gebruik te maken van vogels met een teveel aan tekening, die zij geërfd hebben van de vleugelduiven. Zelfs bij de best doorgefokte vogels is nafok met volledige Vleugelduif-tekening te verwachten, al zullen de vleugelbanden meestal gedeeltelijk, of zelfs geheel ontbreken. veerrij zijn de middelste mantelpen-dekveren, waarover tenslotte de rijen kleine vleugeldekveren zijn gelegen.

28 De 4 veren aan de onderzijde der vleugelrand zijn de duimveren Alle grote en kleine slagpennen met de daarbij behorende dekveren zijn slechts bij zeer sterk gespreide vleugel zichtbaar. De vleugeltekening speelt hij sommige sierduivenrassen een bijzonder grote rol, zoals hij Ooievaarduiven, een Kleurduivenras, dat veel fokkerskennis en uithoudingsvermogen vereist. Min of meer gekleurde slagpennen bij een wit vleugelschild treffen we in combinatie met andere gekleurde gevederde partijen bij meerdere duivenrassen aan, zoals bij Wener-, Budapester-, Prager Tuimelaars, Nonduiven en Brünner Kroppers, maar het beste doorgefokt bij de Ooievaarduif Ondanks dat is de variatie in tekening toch nog altijd aanzienlijk; de gebruikelijke kleurstofverdwijning (zie Hoofdstuk: Ontstaan der tekeningen) remt de fokker af door gebruik te maken van vogels met een teveel aan tekening, die zij geërfd hebben van de Vleugelduiven. Zelfs bij de best doorgefokte vogels is nafok met volledige Vleugelduif-tekening te verwachten, al zullen de vleugelbanden meestal gedeeltelijk, of zelfs geheel ontbreken. Onafhankelijk van de vleugeltekening vererft de sniptekening (zie daar), maar een diepe voetveerkleur staat of valt met de vleugelpenkleur!

29 Witte veren in de voetbevedering duidt direct op te weinig gekleurde slagpennen; de gierhakken dienen wit te zijn bij de Ooievaarduif, maar tonen genetisch volkomen juist vaak kleur. Volgens de Standaard dienen bij de Ooievaarduif slagpennen opeenvolgend, met de daarbij behorende dekveren, gekleurd te zijn, evenals de veren aan de vleugelboog en de 4 duimveren, opdat het zeer typische driehoekje aan de onderzijde van beide vleugels op zijn fraaist gekleurd contrasteert met het overige witte gevederte van de vleugel. De Duitse fokkers noemen dit driehoekje Blume, dat bij geen enkele Sierduivenras voorkomt De ervaring heeft uitgewezen, dat 14 gekleurde slagpennen zowel fok technisch als voor de showwaarde ideaal is, maar dat een gelijk aantal gekleurde pennen in iedere vleugel niet vereist is. Aanzienlijk minder gekleurde slagpennen veroorzaken witte voetveren en een te kleine driehoektekening aan de vleugel, meer slagpennen dan 14 doen de driehoek te sterk vergroten en beïnvloeden de schildronding te zwaar. Foktechnisch is het aantal gekleurde slagpennen daarom doorslag gevend, omdat hieruit de overige tekening foutief of correct, direct is af te leiden. Voor de tentoonstelling is het bijzonder belangrijk of men uit de aanwezig zijnde gekleurde kleine vleugeldekveren door handig toiletteren (afknippen van enige veertjes) een gewenste driehoek kan samenstellen, het geen geoorloofd is. Van de hand van de bekende Duitse fokker en keurmeester Chr. Reichenbach, die mederedacteur is van het befaamde tijdschrift Geflûgel Börse, dat zijn 9Oste jaargang al vierde, zijn op pagina 239 een 4 tal teken afgebeeld, die een duidelijke voorsteller geven van de oorzaken der foutieve en juiste weergave der driehoektekening bij de Ooievaarduif, als voorbeeld ter illustratie van de foktechnische opgaven, waarmee een serieuze sierduivenfokker te maken heeft. Tekening 1: Door een te groot aantal (6) gekleurde mantelpen-dekveren is de driehoek (Blume) weliswaar nog niet aangetast, maar is de vleugel- rand te breed en de vleugelschildronding gedeukt en niet fraai te noemen. Tekening 2: Door te weinig kleurstof is slechts een gekleurde mantel- pen en een te gering aantal gekleurde mantelpen-dekveren ontstaan; witte duivenveren leidt tot een Witte streep onder de te kleine driehoek. Tekening 3. Door een te groot aantal gekleurde middelste en kleine vleugeldekveren is een te grote en onregelmatige driehoek ontstaan; gekleurde vleugeldekveren tot aan de schouder veroorzaken een gekleurde vleugelboeg. De kleurstofophoping toont zich ook in de gekleurde 5e mantelpen! Tekening 4: Ideale vleugeltekening van een Ooievaarduif: gekleurd zijn de 10 opeenvolgende grote slagpennen en de daarbij behorende dekveren, 4 opeenvolgende kleine slagpennen (mantelpennen), 4 duimveren en de daarbij behorende kleine en middelste dekveren, die de gewenste drie hoek (Blume) vormen. Witband Over het ontstaan van Witte banden op de vleugels bij duiven bestaat nog geen zekerheid en de genetici rangschikken witband, zoals we gezien hebben in het hoofdstuk Zoming, sprenkeling, lovering etc. onder de centrale reductie van het pigment. Volgens Dr. Bol is geband overheersend over eenkleurig, mits de vogels zuiver zijn voor hun erffactoren en wanneer er daarom toch gebande vogels uit eenkleurig voorkomen kunnen we aannemen dat er kleuren bestaan, die hij een bepaalde factorencombinatie gebande vogels op leveren. Bij rood- en geel-witband kan dat alleen het overheersende, dominante geslachtsgebonden postduivenrood zijn!

30 Zoals bij de kleur rood is uiteengezet, bestaat er dominant-(postduiven-) en recessief-(sierduiven-)rood, die bij én en dezelfde duif kunnen voorkomen, omdat deze erffactoren niet in hetzelfde chromosoom liggen! In zulke gevallen kunnen dan zowel gebande als ongebande uit éénkleurige vogels ontstaan. Dit geldt dan natuurlijk niet alleen voor rood, maar tevens ook voor geel en isabel, die genetisch slechts verdund rood zijn in diverse schakeringen. Deze kleurverdunnende werking is ook het geval bij de crème kleurig extreme typen van verdund geel, waarbij door de werking van een aantal nog onbekende pigmentverdunners, elk spoor van blauwzilver is verdwenen. Ongebande (onzuiver voor de bandfactor) dominante en recessieve rode Doffer x ongebande recessief rode duivin geeft als nafok: 1. ongebande recessief en dominant-rode doffers, 2. gebande recessief-rode doffers, 3. ongebande dominant-rode duivinnen, 4. gebande recessief-rode duivinnen, zie schema 46, Brünner Kropper figuurtjes. Het zal nu duidelijk zijn dat sierduivenrode of recessief-roden onder elkaar gepaard, nooit gebande vogels kunnen opleveren, tenzij postduivenrood (dom.) in het spel is en de bandfactor! Brünner Kroppers en Saksische Kroppers bijvoorbeeld bezitten absoluut nog een zeker percentage postduivenrood in hun erffactoren, waardoor de rood-witte bandvariëteit ontstaat en in stand is te houden. Wanneer uit geelroek Brünner Kroppers, afkomstig uit isabel x geel roek, nooit isabelkleurige exemplaren voortkomen, is dat geel volkomen sierduivengeel, recessief-geel, waarbij ieder spoor van dominant-postduivengeel ontbreekt. Ook de bandfactor is afwezig, want die overheerst sierduivengeel en is niet geslachtsgebonden, maar terugtredend, recessief tegenover het geslachtsgebonden dominante postduivengeel. Over het algemeen overheerst eenkleurig over witband; deze stelling gaat echter niet op bij verdunde kleuren, zoals dunkleurig, geel en isabel. Vleugelschild tekeningen (Zie de tekeningen, van boven naar beneden.) Ongeband, holvleugelig. Het vleugelschild toont een zo gelijkmatige kleur zonder de minste aanduiding van vleugelbanden. Witschild, een volkomen ongekleurd, wit vleugeldek, omzoomd door een geheel gekleurd lichaam, komt bij diverse rassen voor, zoals bij sommige Tuimelaar- en Hoogvliegrassen. Het is een zeer moeilijk te verwezenlijken eis, omdat niet minder dan 3 factoren een rol spelen, waarmee bij de fok rekening gehouden dient te worden. Ten eerste toont het v neiging tot terugtredende vererving, ten tweede is het ontstaan te beschouwen als een zeker punt op de weg van variërende pigmentverandering binnen zeker veerveld grenzen en tenslotte speelt de zogeheten ouderdom dimorphisme een rol bij het ontkleuringproces van het vleugelschild. De dominerende, overheersende factor hij de vererving van het witte vleugelschild is volgens de natuurwetten de kleur; zo vallen uit een kruising van fokzuivere, eenkleurige Trommelduiven bijvoorbeeld in de F 1-generatie, met Dresdener Trommelaars slechts eenkleurige met een erffactor voor witschild! De volgende generaties tonen eveneens het bekende beeld der dominante vererving, maar nog niet geheel duidelijk, wegens de buitengewone onstandvastigheid der schildtekening (fluctuerende dominantie). Paart de liefhebber twee witschild Dresdener Trommelaars aan elkaar, dan zijn hieruit allerlei als het ware pendelende schildtekeningen te verwachten, namelijk geheel gekleurde, gedeeltelijke pigmentarme, schimmel getekende schilden, wit in meerdere lichaamsdelen, die ver van het hart verwijderd zijn, zoals schimmel in de kleine slagpennen, in de voetbevedering,

31 of in de staartpennen, op de rug, aan de kop, aan de buik, of in de gierhakken. Ook eenkleurige worden geboren, of witgetijgerd schild met een diepe, glanzende kleur op het overige gevederte; deze vogels, gepaard aan witschilden geven veelal de zo vurig gewenste witschilden, omdat de pigmentteruggang hier het gunstigste is. Twee halfschild exemplaren onderling gepaard geven eveneens fraaie nafok. Witschild-vogels worden roekkleurig geboren; na de herfstrui treedt het witte schild naar voren door het in werking treden van de ouderdom dimorphisme. Soms kleuren de schilden pas in het 2 of zelfs 3e levens jaar wit. De kleur geel, die met rood en zwart bij Dresdener Trommelaars slechts als kleurslagen zijn erkend, moet met rood gekruist worden, om dat de kleur bij te langdurige inteelt te zeer terugloopt in diepte. De zwart-witschild-nederlandse Hoogvlieger, na 1945 volkomen uitgestorven, is thans weer herschapen en dwingt op menige tentoonstelling ieders bewondering af. Geband. Het vleugelschild is doorsneden door twee, zo gelijkmatig en ver mogelijk over het vleugelschild doorlopende bandjes van gelijke breedte. Vaak komt een aanduiding van een derde vleugelband voor, wat altijd foutief is. De vleugelbandkleur kan iedere kleur tonen; het fraaist contrasterend zijn Zwarte vleugelschilden met witte banden. Een blauwe vleugelband wordt vaak begrensd door een zeer smalle zwarte zoom; aan belijning en vorm worden bil diverse Tassen de hoogste eisen gesteld. Tussen maantekening en banden hij Maanduiven bestaat een onderling verband of correlatie; bij goede maantekening ontbreekt het vaak aan duidelijke banden en omgekeerd. Bij de Vinkduiven eisen vooral de rode en geelwitvleugel variëteiten de zuiverheid der vleugelbanden grote aandacht van fokker en keurmeester. Gehamerd. Donkere driehoekige vlekken op een lichtere ondergrond aan beide zijden der veerschacht; in een verh. van 5:3 tot de grondkleur; basis en punt der veren blijven licht van kleur. Blauwgehamerde vogels hebben op een blauwe grondkleur zwarte driehoekige hamering. Bovendien bestaan er rood-, geel- en blauwzilver gehamerde; de laatste noemt men vaak leeuwerikkleurig. Bij Postduivenrassen ook op dijen en buik. Hamering ontstaat door dakpansgewijze opstapeling der vleugeldekveren die aan beide zijden der schacht ongeveer halfcirkelvormige grijs- zwarte vlekken vertonen; de hierdoor gevormde driehoek aan de veerpunt toont de grondkleur van het vleugelschild. De afbeelding toont vleugeldekveren van gehamerde ijsduiven: de veren 1, 3 en 5 tonen de gewenste tekening. Bij de veren 2,4 en 6 moet het lichte driehoekje iets groter van afmeting zijn, want vogels met deze tekening lijken te donker gehamerd. Veren zoals 7 veroorzaken een onscherpe en gebroken tekening. Gezoomd. Hieronder verstaat men een smalle, maar nergens in enige Ras in millimeters aangeduide, gekleurde omranding der lichter gekleurde of geheel witte veren, voornamelijk vleugeldekveren. Gezoomd is voortgekomen uit wit geband en daarom zijn ook paringen gezoomd x geband en omgekeerd uit te voeren. Bij meerdere Meeuw duivenrassen speelt de zoming een zeer grote rol en is tot in de perfectie gefokt. De zoming zelf kent variaties: de tekening heet gepijld, wanneer er sprake is van een driehoekig vlekje in dezelfde kleur als de grondkleur van het vleugelschild; getoept, wanneer de gehele omzoming weg valt en aan het einde van de veer slechts een donkerder gekleurd drie hoekig vlekje overblijft. Geschubd, Hieronder verstaat men altijd een witte vlektekening van het vleugelschild op een zwarte, rode, gele, blauwe of blauwzilver onder grond in een verhouding van 5 3 tot de grondkleur. De regeling der witte vlekjes is omgekeerd als bij de gehamerde tekening en bevat derhalve twee witte vlekjes aan beide zijden der veerschacht, terwijl de basis en de punt van iedere veer gekleurd zijn! Bij blauwe en blauwzilvere exemplaren zijn de witte schubben evenals de vleugelbanden zwart resp. donker gezoomd. Zwartgeschubde exemplaren tonen bovendien

32 nog de zogeheten vinktekening, witte stippen op de uiteinden der slagpennen. (zie Vaktermen) Bij Saksische Vleugelduiven komt vinktekening bij de blauwgeschubde variëteit ook voor in Australië, maar hij is volgens de Duitse Standaard niet erkend. Schubtekening is slechts te beoordelen na de herfstrui van jonge vogels; gestreefd wordt naar een zo gelijkmatig mogelijke schubtekening over het gehele vleugelschild. Vogels met grove of fijne witte vlekjes zijn sterk concurrerend, maar de gelijkmatige verdeling geeft de doorslag. Schubbing ontstaat door dakpansgewijze opstapeling der vleugeldek veren, dat aan beide zijden der schacht ongeveer half cirkelvormige witte vlekken vertonen; de hiervoor gevormde driehoek aan de veerpunt toont de grondkleur van het vleugelschild. De afbeelding op pag. 230 toont vleugeldekveren van geschubde lisduiven; veer 1 toont de het schild gevende correcte tekening. Veren zoals 2 veroorzaken onregelmatige schubbing. Bij 3 en 4 ontstaat bovendien nog een onzuiver wit veerveld. De veren 5 en 6 veroorzaken een peperkleurige en onscherpe, veer 7 een te geringe schubbing. OntI. aan art. Geflügel Börse, E. Beck. Teneinde het wit binnen de grenzen te houden is het raadzaam geband x geschubd te fokken, of omgekeerd. De gebande exemplaren uit deze paringen zijn dan echter fokzuiver voor geband en hieruit komen nooit geschubde voort! Een 3e vleugelband ontstaat echter spoedig bij onderlinge paring! De witte kleur overheerst de schubtekening en bij voort gezette schubontwikkeling ontstaat ontkleuring en zoming, zelfs in de voetbevedering. Zoming is echter iets anders dan schubbing, zodat dit voorkomen dient te worden. Uit de paring geband x geschubd of omgekeerd vallen vaak vogels, die ha en half geband zijn; deze exemplaren kunnen dienst doen bij de volgende paring met geschubde exemplaren. Van deze nafok zal de helft voldoen aan de eisen van een geschubd exemplaar, waarvan echter slechts een zeer gering aantal het predikaat ZG of hoger zal behalen. Het fokken van geschubde duiven is dan ook slechts weggelegd voor doorzettende fokkers met een zeer groot uithouding- en incasseringsvermogen, terwijl op de tentoonstellingen deze fraai geschubde exemplaren met de hoogste prijzen beloond dienen te worden. Evenals bij witschild verandert de schubtekening in de loop der jaren; het wit neemt toe en de vogels zijn voor tentoonstelling doeleinden niet meer geschikt, ze blijven echter zeer belangrijk voor de fok en de in standhouding van de variëteit. Mozaïek Deze naam is gegeven door de genetici voor een onverwachte en nog niet geheel duidelijke kleurmengeling, -patroon of tekening, die bij één vogel plotseling optreedt en hij ieder duivenras kan voorkomen, maar zich niet erfelijk voortzet op de nafok. De afbeelding, naar een foto uit The Encyclopedia of Pigeon Breeds, op pagina 231, toont een mozaïek Postduif, duivin, die aan één zijde postduivenrood is gekleurd op het vleugelschild en de kop, evenals aan enkele slag- en mantelpennen van de andere vleugel, terwijl de andere vleugel blauwkras is en de staartpennen blauw zijn met een zwarte staart- band. Evenals dit in de natuur wel voorkomt, onder andere bij de Goudvink (Pyrrhula pyrrhula), waarbij het verenkleed aan de ene zijde op het vrouwelijke, aan de andere zijde op het manlijke geslacht is ontwikkeld, schijnt deze kleurontwikkeling te berusten op een halfzijdig hermafro ditisine (tweeslachtigheid), blijkbaar een chromosomale intracellulaire geslachtsbepaling (Twee zaadcellen dringen in de eicel door, i.p.v. één) (Dr. W. F. Hollander, Prof. A. R. W. Kühn). Fokkers die dergelijke duiven ontmoeten, doen er in het belang der wetenschap goed aan om deze vogel tijdelijk op te zenden, na voorafgaande aankondiging aan de schrijver, opdat hij de vogel kan fotograferen en de foto naar de belangstellende instanties kan opzenden. Bont A. Tegenover eenkleurig of roekkleurig, vooral bij Kropperrassen voorkomend, waarbij een witte halve maanvormige vlek op de ballon, een bepaald aantal witte slagpennen, een witte buik en witte voetbevedering is vereist.

33 B. Een zo gelijkmatig mogelijke verdeling van witte en gekleurde veerpartijen over het gehele lichaam, met inbegrip van slagpennen en staart. De staart mag ook geheel wit zijn. Getijgerd. Een bij veel duivenrassen voorkomende tekening; Witte en gekleurde veren wisselen elkaar op het gehele lichaam af, terwijl slagpennen en staart gekleurd zijn. Bij enkele rassen is de tijgertekening aan bijzondere voorschriften verbonden. Bij het fokken van bontgekleurde duiven treden nog grotere moeilijkheden op dan bij het fokken van diverse kieurslagen; niet alleen het bereiken van de gewenste tekening in correcte vorm, grootte en juiste begrenzing veroorzaakt moeilijkheden, maar daarbij komen nog allerlei tegenstrijdigheden aan het licht. Bij bontvorming in het verenpak werken erffactoren, die de ontwikkeling der kleurfactoren op een deel van het verenpak verhinderen. Deze erffactoren voor bont zijn samenstellende erffactoren en zijn daarom gelijkgericht. Iedere erffactor, die er nog bij komt, brengt ook meer wit in het gevederte, en daarom werkt deze erffactor ook vaak slechts op een deel van het lichaam. De erffactor voor witte kop bij voorbeeld zal bij het gezamenlijke optreden (via doffer en duivin) op de nafok een witte voorhoofdssnip doen ontstaan. Gaat de fokker met deze F 1 verder, dan zal hij binnen korte tijd vogels met een aantal geheel witte koppen fokken, daarna volgt een grote witte bef en tenslotte een geheel witte voorpartij. Iedere andere bonterffactor, die op een ander lichaamsdeel werkt, zoals het vleugelschild, volgt dezelfde weg. Daar nu iedere diersoort slechts een begrensd aantal chromosomen bezit en ieder chromosoom een rij enkelvoudige erffactoren bezit, is het duidelijk dat bonterffactoren van verschillende types in één chromosoom zijn verankerd. Bij de vererving gaat steeds het gehele chromosoom over en niet slechts de vrijwillig uit te ruilen enkelvoudige erffactor, zodat hier wel tegen strijdig gebondenheden in het geding komen. De afbeelding, naar een origineel van R. Hoffmann en door Joh. Lentink van fraaie Duitse Schoonheidspostduiven voorzien, toont de samen stellende erffactoren der bont vorming bij tijgertekening. Wit (1) is in dit geval als de meest extreme bontvormig te beschouwen, getijgerd (2) stelt de kleurverdeling in de meest zuivere vorm voor, zwart (3) is dan zonder bonterffactoren. De kringetjes stellen de erffactoren voor, waarbij een zwarte stip de bonterffac tor, een witte stip het ontbreken van deze erffactor voorstelt. Nr. 2 zou een zuivere vorm zijn bij twee bonterffactoren paren, die bij twee van zulke partners steeds dezelfde types zou scheppen. De donkerbonte vogels in de F2, nr. 8 en 9 tonen de samenstelling van één paar bonterffactoren. Deze zijn fok zuiver, evenals twee bontgenen, die bij de donkerbonte nr. 6 en 7 te zien zijn; bij de laatste vogels zijn ze echter niet in paren, maar als enkelvoudige genen aanwezig, die als paarling een niet-bonterffactor tegen over elkaar staat. Omdat echter in dit geval twee bonterffactoren voor handen zijn, is het verschijningstype hetzelfde. Welke splitsing echter hier ondanks hetzelfde beeld uit de zuivere vorm tevoorschijn komt zien we in de F2 bij nr. 9 en welke combinaties er verder mogelijk zijn, tonen de afbeeldingen. Vooral wijs ik nog op de paring licht- en donkerbont, die alle tussenliggende bontvormen oplevert. Deze in de praktijk meest toegepaste paling leidde tot de gedachte dat getijgerd nooit fokzuiver te fokken zou zijn.

34 Moeilijk is het wel, maar onmogelijk niet! Vererving van vlektekening hij duiven. P.l= witte Duitse Schoonheidspostduif. 2 = Getijgerd 3= Zwartroek F1.=4 en 5 Iichtbont uit wit x getijgerd. 6= en 8 donkerbont uit getijgerd x zwartroek F2.8= lichtbont, getijgerd en donkerbont uit 5 x 6. 9= getijgerd, donkerbont en zwartroek uit 6 x = witroek, lichtbont en getijgerd uit 4 x 5. De rij stippen stelt het aantal aanwezige erffactoren voor vlektekening voor; de zwarte stip is een wel aanwezige erffactor, de witte stip een niet aanwezige erffactor voor vlektekening. Deze uiteenzetting geldt in principe voor iedere bontvorming. Voor de onregelmatige bontvorming, tijgertekening en vlektekening komt echter nog een moeilijkheid ter sprake; komen bij gevlekte twee tegenstrijdige factoren elkaar tegen, de ene volgens het kleurschildtype en de andere volgens het witte-schildtype, dan kunnen deze factoren el kaar tot op zekere graad opheffen en voor de kleinere bonte partijen der getijgerde kan hetzelfde gelden. In de fok zoekt men daarom steeds partners met ten minste hetzelfde voorbeeld. In de fok der ongeregelde bonte vogels is een speelruimte van meer of minder wit van weinig betekenis. Bij de tekeningsbonten echter is een iets teveel aan wit of te weinig aan wit doorslaggevend voor een showvogel. Tegenovergestelde paringen (teveel wit x te weinig wit) geven meestal een hoog percentage goed getekende nafok, maar in de verdere fok zullen uit deze correct getekende vogels de afwijkingen dan in versterkte vorm optreden. Een weg naar constante nafok is dit daarom niet! De goede fokker zal slechts van goed getekende vogels uitgaan, hoewel ook bier de aanvullende factor een rol speelt. Zogenaamde bloedverversingen, vreemde vogels, zullen met de grootste reserve worden ingezet, omdat uiterlijke gelijkenis vaak toch op verschil lende erffactoren berust. Er zijn echter verschillende soorten wit, dominant en recessief, die ook hierbij nog een rol kunnen spelen maar waarvan nog lang niet alles wetenschappelijk is onderzocht helaas; tot zolang zullen het fokken (van bonte, getijgerde en vlektekening-vogels) zelf met deze verschijnselen van intermediaire vererving moeten worstelen, zonder veel theoretische kennis. Misschien kan men langs proefondervindelijke weg wat dieper in deze materie doordringen, mits men alles zorgvuldig noteert.

35 Sniptekening De gekleurde of witte, langwerpig peervormige, of erwtvormige vlek, die bij de neus ontstaat en tot halverwege de ogen doorloopt, is bij meerdere duivenrassen een raskenmerk van hoge waarde. Hoewel vrij gemakkelijk te fokken is de sniptekening niet aan vaste veervelden gebonden, zodat vrij spoedig de kleur of eventueel het wit zich zal gaan uitbreiden tot over de snavelhoeken, oogranden of bovenkop. Ook vogels zonder snip, of met scheef getekende snip komen voor, die voor de tentoonstelling onaanvaardbaar zijn, maar in de fok zijn in te zetten en te paren met vogels, die een overdadige sniptekening voeren. Het ontbreken van een sniptekening op zeer jeugdige leeftijd in het nest wil nog niet zeggen, dat de bewuste vogel inderdaad geen snip zal bezitten; de veerontwikkeling aan de snavelwortel, even na de neus doppen en hiertussen, komt laat tot ontplooiing, vaak pas dan, wanneer het gehele duivenlichaam al is bevederd en de aanwezigheid van slechts één gekleurde veerfolikel is garant voor een later nog zeer behoorlijke en fraaie getekende snip De pigmentvlakken van het voorhoofd staan in corresponderende samenhang met andere kleurbegrenzingen; vooral duivenrassen met een gekleurde staart tonen vaak schitterend getekende snippen. De kleur der snip bij verdundkleurige duiven is altijd iets donkerder dan die van het vleugelschild. De sniptekening mag voor de tentoonstelling worden bijgewerkt met behulp van een pincet waarmee enkele ongewenste veren mogen worden verwijderd; het zodanig verwijderen van veren, waardoor kale plekken of zichtbare vermindering van het nominale aantal veren ontstaan, is niet geoorloofd! Gierbakken Nauw verwant met de voetbevedering staan de soms lange, over het loopbeen groeiende veren, die achterwaarts staan gericht en gierhakken worden genoemd. Gierhakken, althans wanneer wit vereist is, zijn zeer moeilijk kleurzuiver te fokken; hoe witter de gierhakken, des te gemakkelijker ontstaan aan de vleugelboog en aan de binnenzijde van de vleugel, zeker wanneer dit geheel gekleurd wordt verlangd, witte veren. Deze oude natuurwet, die zich nog op de vleugels en voetbevedering uit, is nog niet geheel overwonnen. Een kleurzuivere vleugel is hoger te waarderen dan zuiver witte gierhakken, die meestal met behulp van weg genomen gekleurde veren kunstmatig maar toelaatbaar verfraaid moeten worden. HET ONTSTAAN VAN TEKENING BIJ DUIVEN Het ontstaan van tekening bij duiven, waaronder wordt begrepen het optreden van wit gevederte bij een gekleurde vogel, is waarschijnlijk te wijten aan een onvoldoend krachtige vloeiing der levenssappen, waar door het pigment de desbetreffende delen der veren niet bereikt. Waardoor dit ontstaat, is nog niet bekend, maar wel bekend is het feit dat na onderlinge paring van duiven, die lijden aan pigmentverlies, het witte gevederte van de nafok de neiging heeft zich uit te breiden over het gehele lichaam, waardoor het tenslotte mogelijk wordt om na enige generaties een nagenoeg witte of geheel witte duif te fokken. Bij het ontstaan der tekening bij duiven zijn vervolgens 3 gedragslijnen te volgen: A. Wit treedt het eerst op aan de uiteinden van het duivenlichaam, aan de staart en de kop, waarna het zich langzamerhand in de volgende generaties uitbreidt over de grote en kleine slagpennen en waarna ten slotte de hele kop wit wordt. B. Wit keert zich van de uiteinden van het duivenlichaam af en beperkt zich juist tot het middelste gedeelte. C. Wit gevederte treedt in staart- en vleugelpennen op, na herhaalde gedwongen vervanging, wat door uittrekken der niet volgroeide pennen is te bereiken.

36 De gedragslijn A gaan we nu even volgen en aan praktijkvoorbeelden toetsen. Aangenomen mag worden, dat sierduivenrassen met witte slag- pennen tot de oudste tekeningsvariëteiten gerekend kunnen worden. (Fig. 1.) Dit blijkt uit het feit, dat de oudste Tuimelaarrassen, die opzichzelf tot de allereerste en oudste rassen behoren, alle in de witte slagpentekening voorkomen. Spoedig zal het witte gevederte het voorgeschreven aantal pennen over schrijden, waarop de fokker terdege dient te letten, evenals op het zo ongewenste optreden van witte buikveren, witte kraagjes om de poten, rond de aarsopening, of wel onder de bek. Bij de Baardtuimelaar is deze keelvlek in de Standaard opgenomen, evenals bij de Engelse Langvoor hoofdtuimelaar. Vinkduiven echter, die een witte keelvlek (bij de witpenvariëteit) tonen, zijn als tentoonstellingsvogels onaanvaardbaar, maar voor de fok zijn ze onmisbaar, omdat zij nodig zijn voor het instandhouden van het gewenste aantal 6 8 witte slagpennen. Een andere pigmentonttrekking ontstaat aan de staart, waar de gestremde toevloeiing der levenssappen via het smalle uiteinde van de ruggengraat één of meer witte staartpennen doet ontstaan. Hieruit komen de witstaartrassen (zie fig. 2) voort, waarbij het wit zich graag uitbreidt over de kiei, of het onderstaartdek en de buik, terwijl tegelijkertijd schimmel, een ongewenste witachtige kleur, in de vleugelpennen optreedt Bij de Witstaart-kleurduivenrassen eist men meestal een gekleurde kiel, die weliswaar moeilijk te fokken is, maar die tevens tot intensief gekleurde vleugels en voetbevedering leidt. De bij deze rassen optredende, gekoppelde witte voorhoofdsvlek, doet prettig aan en is eveneens tot een constant raskenmerk gesteld. Soms wil de pigmentonttrekking in alle staartpennen niet doorwerken en zijn vooral de buitenste staartpennen nog gekleurd, wat bij Mauserduiven is toegestaan, maar bij Saksische witstaarten niet; de fokker past bij deze Witstaarten wel gedwongen pigmentonttrekking toe, hij trekt enige keren de gekleurde pennen uit, waarna tenslotte witte staartpennen ontstaan! Treedt verdere pigmentonttrekking alleen aan de kop op, dan ontstaat bijvoorbeeld de Paapduif met een geheel gekleurd lichaam en voetbevedering, maar met een witte kopplaat (zie fig. 3). Slag-, staart- en voetpennen vertonen graag het zo ongewenste schilf! Naast ontkleuring van een lichaamsuiteinde is het echter ook heel goed mogelijk, dat er ontkleuring aan 2 of 3 uiteinden tegelijk ontstaat. De combinatie witte vleugel en witte staart komt bij de bekende Witpen-witstaart tuimelaars en Postduiven voor, waarbij tevens bij rassen met voetbevedering, een wit voetstuk ontstaat, omdat deze met de witte slagpennen in correlatie staan (fig. 6). Gekleurde slagpennen echter eisen ook een gekleurd voetstuk, genetisch wetenschappelijk gesproken. De Oudhollandse tuimelaar-witpenwitstaartvariëteit is één der uitzonderingsgevallen. Hier is het de fokker uiterst moeilijk gemaakt, omdat deze gekunstelde variëteit tegennatuurlijk is en zich dus ook niet erfelijk laat vastleggen. Ten tijde van de opstelling der Standaardeisen wisten de liefhebbers nog niets van de wetten der erfelijkheidsleer, waardoor tegenwoordig nog onmogelijke eisen in meerdere Rasstandaarden staan vermeld. Met behulp van onnatuurlijke kunstgrepen is soms aan deze eisen te voldoen, maar een fokker behoort niet tot plukker af te zakken! Thüringer witkopkleurduiven, Lahore s bezitten gekleurde slagpennen, maar witte voetbevedering evenals Thüringer witborstduiven. Schimmel in de slagpennen, wit in buik en rug zijn dan ook de gevolgen van deze genetisch onuitvoerbare eisen! Tegelijkertijd 3 wit-bevederde kenmerken: slagpennen, staan en kop- plaat leiden tot de bekende Monnikduiven en Bernburger trommelaars (fig. 5), waarbij een witte voetbevedering langs natuurlijke weg te verwezenlijken is. De geheel witte kop, of gemonnikte kop komt bij veel Sierduivenrassen voor, zoals bij Raadsheren, Tuimelaarrassen, Trommel- duiven en sommige Kleurduivenrassen.

37 De aftekening gelijk met, of iets onder de ooglijn is slechts een kwestie van standaardeis en levert geen grote fokbezwaren op; een gekleurde pen in de slagpennen of staart is voor de fok (niet voor de tentoonstelling) soms waardevol, teneinde de witoverheersing te beperken. Wordt het wit niet geremd, dan zal het gaan optreden aan de buik, het dijen en benedenborst, waardoor allerlei tekeningen ontstaan, die dikwijls bij Kropperrassen voorkomen. De witte kopplaat is naar onderen geschoven, terwijl de min of meer halve maanvormige pigmentonttrekking tengevolge van de dunne krophuid geheel tot stand komt. Bij deze Kropperrassen doet zich ook de merkwaardigheid voor, dat de lichte kleurslagen een witte en de donkere een gekleurde staart tonen en hierdoor de overgang vormen tot de grote groep der zogeheten geëksterde duivenrassen, waarbij de staart gekleurd is en de vleugels wit zijn. Deze ekstertekening vinden we bij talrijke Tuimelaar- en Kropperrassen; de laatste groep bezit meestal een witte kop- en halstekening. Bij witte vleugels wordt ook hier de staart gauw schimmelkleurig en aan de gekleurde rug moet, ter voorkoming van verdere pigmentonttrekking, evenals op de gekleurde harttekening, bijzonder veel aandacht geschonken worden. De laatstgenoemde witbuikige rassen rangschikt de wetenschap onder een bepaald grondtype, waarbij de bovenzijde van het lichaam donkerder is dan de onderzijde. Dit komt bij veel diersoorten voor en wordt al een natuurlijke schutkleur opgevat. Bij duiven schijnt de Rotsduif en wellicht andere wilde, uitgestorven duivenrassen met blauwe rug de voor vader van deze vogels geweest te zijn en bij Sierduiven komen twee prima vertegenwoordigers voor, namelijk de Prager witborsttuimelaar en de Wener kievittuimelaar, waarbij slechts borst, onderborst, buik en dijen wit zijn, terwijl de rest van het gevederte gekleurd is. De ekstertekening is daardoor uit de witpentekening voortgesproten en de liefhebbers weten dat van 1O 12 witte slagpennen naar een witte mantel een kleine stap betekent, waarbij zich spoedig een witte buik vormt. Een grote uitzondering vormt de Schalaster kropper, die een volledig gekleurde buik en rug voert naast witte slag- en mantelpennen (zie fig. 4). Een verdere pigmentonttrekking echter treedt bijvoorbeeld op bij de Lahore, waarbij de witte borstvlek tot voorbij de ogen vergroot wordt verlangd. Bij de witte staart en dito voetbevedering is tengevolge van de hiervoor genoemde wisselwerking een intensief gekleurde vleugel moeilijk te verwezenlijken. De concentrerende gedragslijn B., waarbij het wit zich van de uiteinden van het duivenlichaam afkeert en zich naar het midden terugtrekt, komt ook voor bij zoogdieren, zoals bij Lakenvelder koeien, Lakenvelder muizen, ratten en cavia s. Het pigment wijkt dus uit naar het voorste en achterste lichaamsdeel.

Lavendel gekleurde Blondinetten

Lavendel gekleurde Blondinetten Lavendel gekleurde Blondinetten Het is al weer enige jaren geleden, dat ik de toen pas herschreven standaard van onze Oosterse Meeuwen zat door te nemen, dat mij een kleur lavendel genoemd opviel, een

Nadere informatie

OPGROEIENDE JONGE DUIVEN Door: Mick Bassett

OPGROEIENDE JONGE DUIVEN Door: Mick Bassett LENTE EN ENIGE GEDACHTEN OVER DE NIEUWE GENERATIE OPGROEIENDE JONGE DUIVEN Door: Mick Bassett Deze jonge F³ Macedonische Schildmeeuw is echt een verrassing qua kleur. Mijn eerste gedachte was dat het een

Nadere informatie

duiven Het Vlaams Neerhof - oktober - november - december

duiven Het Vlaams Neerhof - oktober - november - december Correcte benamingen van de kleurslagen bij duiven (1) Vergeleken met de andere secties van neerhofdieren is het kleurenpallet dat bij duiven kan voorkomen veel rijker. Wie dacht dat onze Watermaalse baardkriel

Nadere informatie

NEDERLANDSE KRULVEERKROPPER?

NEDERLANDSE KRULVEERKROPPER? WAT IS ER GEBEURD MET DE Door: Hein van Grouw (NL/UK) NEDERLANDSE KRULVEERKROPPER? In 1997 werd de Nederlandse Krulveerkropper in zijn land van oorsprong erkend als een nieuw ras. Andere landen volgden,

Nadere informatie

zwart atipico woerd Auteur : SCHOLLAERT N.

zwart atipico woerd Auteur : SCHOLLAERT N. zwart atipico woerd Auteur : SCHOLLAERT N. Pagina 1 Copyright: Niets uit deze uitgave mag op welke wijze dan ook worden verveelvoudigd en/of voor publicatie doeleinden worden gebruikt zonder voorafgaande

Nadere informatie

2 Voortplanten met organen Bouw en werking van geslachtsorganen Werking van geslachtshormonen Afsluiting 31

2 Voortplanten met organen Bouw en werking van geslachtsorganen Werking van geslachtshormonen Afsluiting 31 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Voortplanten van genen 9 1.1 Genetica 9 1.2 Kruisingen 13 1.3 Crossing-over en mutatie 16 1.4 Erfelijkheid en praktijk 17 1.5 Inteelt en inteeltdepressie 21 1.6 Afsluiting

Nadere informatie

Door: Fabio van Olst (NL)

Door: Fabio van Olst (NL) Door: Fabio van Olst (NL) In de standaard die we in Nederland kennen van de Felegyhazer Tuimelaar staat de kleurslag zilver vermeld. Ik heb al eens in een artikel geschreven, dat ik ze nooit gezien heb

Nadere informatie

Vererving Toegepast bij Europese vogels. Door Ben Cretskens

Vererving Toegepast bij Europese vogels. Door Ben Cretskens Vererving Toegepast bij Europese vogels Door Ben Cretskens Inhoud Inleiding Mutatie? Lichaam van de vogel Bevruchting Kleuren Verervingen Inleiding Darwin had gelijk! Wetten van Mendel Eigenschappen van

Nadere informatie

Witpatrijs uit geelwitpel x patrijs, een geslaagd experiment

Witpatrijs uit geelwitpel x patrijs, een geslaagd experiment Witpatrijs uit geelwitpel x patrijs, een geslaagd experiment Witpatrijs is een aantrekkelijke kleurslag welke reeds met diverse namen door het krielkippen leven is gegaan. Fokkers die al wat langer in

Nadere informatie

Basis erfelijkheid. K.V.K de Koperwiek 1 oktober 2013

Basis erfelijkheid. K.V.K de Koperwiek 1 oktober 2013 Basis erfelijkheid K.V.K de Koperwiek oktober 0 Erfelijkheid Elk levend individu heeft evenveel meegekregen van zijn vader als van zijn moeder. Elk onderdeel vererft onafhankelijk van alle andere Kleur

Nadere informatie

Tekst en foto s: Robert Hoornstra

Tekst en foto s: Robert Hoornstra 75-jarige Jubileum-Show van de Duitse Speciaalclub voor Spreeuwduiven Ondergebracht bij de EUROPA SHOW LEIPZIG 2012, de 27e Europa Show voor pluimvee, duiven, konijnen, cavia s en kooivogels. Gehouden

Nadere informatie

Tekst: Harrie Kruize Foto s: D.J. Hamer Tekeningen: Jan de Jong en Diane Jacky

Tekst: Harrie Kruize Foto s: D.J. Hamer Tekeningen: Jan de Jong en Diane Jacky Engelse Kropper en Engelse Dwergkropper De Engelse Kropper De Engelse Kropper kan bogen op een lang en roemrijk verleden. Reeds in 1735 werd dit ras beschreven. De oorsprong zou bestaan uit een kruising

Nadere informatie

Amersfoort en Omstreken. November 2014

Amersfoort en Omstreken. November 2014 Het clubblad van de Sierduivenfokkersvereniging Amersfoort en Omstreken November 2014 Indiase pauwstaart http://keistadshow.sierduif.nl Het bestuur nodigt u uit voor de vergadering op maandag 17 november

Nadere informatie

Erfelijkheid. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage.

Erfelijkheid. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VMBO-GL en TL Erfelijkheid biologie CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 30 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat

Nadere informatie

Door: Norbert Schollaert (B)

Door: Norbert Schollaert (B) BASSETTES ~ KLEURENFOK Foto: Club Français de la Bassette. Door: Norbert Schollaert (B) Met dank aan Le Club Français de la Bassette http://poule-bassette-club.fr/couleurs.html voor een aantal prachtige

Nadere informatie

Roodbonte friese kippen

Roodbonte friese kippen Roodbonte friese kippen Al voor het stukje komkommertijd op de friese hoenderclubsite had ik met Piter afgesproken Een stukje te schrijven over de roodbonte friese kip. Afgelopen voorjaar kreeg ik van

Nadere informatie

MIJN ERVARINGEN MET DE BARB - Door Josip Pekanović

MIJN ERVARINGEN MET DE BARB - Door Josip Pekanović De gekapte Valkenet... Bestaat nog steeds Tekst en foto s: Josip Pekanović (Servië) Het hierna volgende artikel is ons toegezonden door Josip Pekanović uit Servië. Hij schreef ons zijn artikel in het Duits,

Nadere informatie

THEORIE EN PRAKTIJK BIJ DE CREATIE VAN DE BLAUWGETEKENDE ZALMKLEURIGE WYANDOTTE KRIEL

THEORIE EN PRAKTIJK BIJ DE CREATIE VAN DE BLAUWGETEKENDE ZALMKLEURIGE WYANDOTTE KRIEL THEORIE EN PRAKTIJK BIJ DE CREATIE VAN DE BLAUWGETEKENDE ZALMKLEURIGE WYANDOTTE KRIEL Door Hristo Lukanov (Bulgarije) Boven: Blauwgetekende zalmkleurige Wyandotte haan en hen. Foto met dank aan www.kippenencyclopedie.nl

Nadere informatie

DE EIKLEUR-VERERVING BIJ DE MARANS Door: Dirk de Jong

DE EIKLEUR-VERERVING BIJ DE MARANS Door: Dirk de Jong Foto: Marans eieren gesorteerd op kleur. DE EIKLEUR-VERERVING BIJ DE MARANS Door: Dirk de Jong De vraag hoe de prachtige roodbruine eikleur vererft bij de Marans houdt heel veel mensen bezig. Er is één

Nadere informatie

Tekst en foto s: N.M.D. van Benten

Tekst en foto s: N.M.D. van Benten Tekst en foto s: N.M.D. van Benten Links: Fraaie roodschimmel Ned. Krulveerkropper Onder: Witte Ned. Krulveerkropper met een matige krulling en structuur. Voetbevering en blaaswerk zijn echter wel naar

Nadere informatie

VERSLAG CLUBSHOW DOOR KEURMEESTER DICK HAMER bij de EERSTE SIERDUIVENSHOW NOORD-NEDERLAND.

VERSLAG CLUBSHOW DOOR KEURMEESTER DICK HAMER bij de EERSTE SIERDUIVENSHOW NOORD-NEDERLAND. VERSLAG CLUBSHOW DOOR KEURMEESTER DICK HAMER bij de EERSTE SIERDUIVENSHOW NOORD-NEDERLAND. Vol verwachting ging ik naar Drachten en dat werd waargemaakt. Wat een geweldige show. n Prachtige uitstraling.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Erfelijkheid & Evolutie (Hoofdstuk 7 & 8.1)

Samenvatting Biologie Erfelijkheid & Evolutie (Hoofdstuk 7 & 8.1) Samenvatting Biologie Erfelijkheid & Evolutie (Hoofdstuk 7 & 8.1) Samenvatting door CÃ line 1065 woorden 5 juli 2016 5,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie P4 Hoofdstuk 7 1 Uniek Eigenschappen

Nadere informatie

Figurita Nieuws. Even omkijken naar het verenigingsjaar 2009

Figurita Nieuws. Even omkijken naar het verenigingsjaar 2009 Figurita Nieuws Even omkijken naar het verenigingsjaar 2009 Het afgelopen jaar was een goed jaar voor onze club. Goed omdat we als club gezorgd hebben dat er op een aantal tentoonstellingen forse inzendingen

Nadere informatie

De Schoonheidspostduiven op de Keistadshow 2009

De Schoonheidspostduiven op de Keistadshow 2009 De Schoonheidspostduiven op de Keistadshow 2009 Tekst en foto s: Sytze de Bruine Met 108 duiven in 9 van de 10 clubrassen toch een mooie inzending, alleen de Giant Homer ontbrak op het appel. We laten

Nadere informatie

Lijst aantallen met verkoopinfo d.d SZN Zuid Nederland 2016 te Berkel Enschot

Lijst aantallen met verkoopinfo d.d SZN Zuid Nederland 2016 te Berkel Enschot Diergroep: Sierduiven Hollandse Kropper Zwart getijgerd 1 Zwartbont Blauwbont 4 Gentse Kropper Zwart lichtgetijgerd 2 Dun lichtgetijgerd 1 Zwart dominicaan Rood dominicaan 1 Geel dominicaan 2 Dun dominicaan

Nadere informatie

AAbb of Aabb = normaal zicht aabb of aabb = retinitis pigmentosa AABB of AABb = retinitis pigmentosa

AAbb of Aabb = normaal zicht aabb of aabb = retinitis pigmentosa AABB of AABb = retinitis pigmentosa 13. (MC) Retinitis pigmentosa is een erfelijke vorm van blindheid, die kan veroorzaakt worden door een recessief allel (a) op een locus alfa, of door een dominant allel (B) op een andere locus, bèta. Onderstaande

Nadere informatie

Newsletter April 2013

Newsletter April 2013 1. Inleiding Met het thema van deze nieuwsbrief willen we ons richten op de fundamenten van het fokken: de basisgenetica. Want of je het nu wil of niet. dit is ook de basis voor een succesvolle fok! Misschien

Nadere informatie

Algemene Richtlijnen & Vakuitdrukkingen. Vakterm, Jargon, bewoording

Algemene Richtlijnen & Vakuitdrukkingen. Vakterm, Jargon, bewoording Algemene Richtlijnen & Vakuitdrukkingen Vakterm, Jargon, bewoording ALGEMENE RICHTLIJNEN Goedgekeurd door de NBS jaarvergadering in 2001 Gebaseerd op richtlijnen van de Sectie sierduiven van de EE Gelden

Nadere informatie

De blauwe kleur is eigenlijk een menging van zwarte met witte wol. Geen enkel dier is hetzelfde.

De blauwe kleur is eigenlijk een menging van zwarte met witte wol. Geen enkel dier is hetzelfde. Blauwe Texelaars Kleur Strikt genomen zijn er in de Texelaar fokkerij de volgende kleurslagen te vinden. Witte schapen, Blauwe Texelaar, Dassenkop Texelaars en Zwarte Texelaars. De fokkerij gaat van dominante

Nadere informatie

De sierduiven op de Martinishow 2007 gehouden van 7 9 december in de Martini Plaza te Groningen. Een verslag met tekst en foto s van: Rikus Hagenauw

De sierduiven op de Martinishow 2007 gehouden van 7 9 december in de Martini Plaza te Groningen. Een verslag met tekst en foto s van: Rikus Hagenauw Deel 1 De sierduiven op de Martinishow 2007 gehouden van 7 9 december in de Martini Plaza te Groningen Een verslag met tekst en foto s van: Rikus Hagenauw In 2008 zal de Martinishow weer plaatsvinden van

Nadere informatie

Basis Katten Genetica - 1

Basis Katten Genetica - 1 Basis Katten Genetica - 1 Inleiding Alles wat leeft bestaat uit een grote hoeveelheid cellen, die eigenlijk niets anders doen dan voedingsstoffen opnemen en zichzelf in tweeën delen Een cel zou, met enige

Nadere informatie

Door: Paul Allen, Secr. British Frillback Club Vertaling: Hein van Grouw

Door: Paul Allen, Secr. British Frillback Club Vertaling: Hein van Grouw De geschiedenis van de Krulduif In het Verenigd Koninkrijk Door:, Secr. British Frillback Club Vertaling: Hein van Grouw Waar precies de krulduif oorspronkelijk vandaan komt zal waarschijnlijk wel nooit

Nadere informatie

Genetische Selectie. Eindwerk: hondenfokker 2 de jaar. Sabine Spiltijns

Genetische Selectie. Eindwerk: hondenfokker 2 de jaar. Sabine Spiltijns Genetische Selectie Eindwerk: hondenfokker 2 de jaar Sabine Spiltijns 2010-2011 0 We kunnen aan de hand van een genetische selectie ongeveer voorspellen hoe de puppy s van onze hondjes er gaan uitzien.

Nadere informatie

Tekst en foto s: Luuk Hans

Tekst en foto s: Luuk Hans DE OORSPRONG VAN DUNKLEUR: DE KLEUR KHAKI EN CHOCOLATE Tekst en foto s: Luuk Hans Inleiding In november 2002 bezocht ik de nationale pluimveeshow in Columbus, Ohio. Deze landelijke show wordt één keer

Nadere informatie

II Een nakomelingenkeuring is geen theorie.

II Een nakomelingenkeuring is geen theorie. II Een nakomelingenkeuring is geen theorie. Inleiding. Binnen een fokkerij die zichzelf serieus neemt is een nakomelingenonderzoek een must. Maar men moet zich goed realiseren waar men mee bezig is of

Nadere informatie

Thans volop in de schijnwerper. De Australorps

Thans volop in de schijnwerper. De Australorps Thans volop in de schijnwerper De Australorps We hebben al wel eens eerder vastgesteld dat verschillende rassen in ons pluimvee wereldje volop in de belangstelling komen van de fokkers, terwijl andere

Nadere informatie

Verslag Biologie Drosophila Melanogaste

Verslag Biologie Drosophila Melanogaste Verslag Biologie Drosophila Melanogaste Verslag door A. 1772 woorden 3 januari 2013 5,4 5 keer beoordeeld Vak Biologie Alles om ons heen leeft. We leven en planten ons voort. Bij die voortplanting worden

Nadere informatie

Trotse eigenaars, top dieren en in het oog lopende fokprestaties Deel 1

Trotse eigenaars, top dieren en in het oog lopende fokprestaties Deel 1 Trotse eigenaars, top dieren en in het oog lopende fokprestaties Deel 1 42e Delta Show in Zeeland 10 en 11 november 2012 Tekst en foto s: Sytze de Bruine Tijdens het weekend van 10 en 11 november 2012

Nadere informatie

Overzicht van aantallen per ras en kleur Gelderlandshow 2016 te Wijchen. Geel 7 Dun 6 Bruinzilver Diergroep: Sierduiven

Overzicht van aantallen per ras en kleur Gelderlandshow 2016 te Wijchen. Geel 7 Dun 6 Bruinzilver Diergroep: Sierduiven Diergroep: Sierduiven Duitse Modena Schietti Wit met oranje ogen 1 Zwart 30 Blauw bronsgeband 2 Blauw ongeband 17 Andalusisch blauw 6 Bruin 1 5 Geelzilver geband 6 Bruinzilver geband 7 Bruinzilver bronsgeband

Nadere informatie

7 t/m 9 december 2011 te Enschede

7 t/m 9 december 2011 te Enschede Trotse eigenaars, top dieren en in het oog lopende fokprestaties Deel 1 7 t/m 9 december 2011 te Enschede In samenwerking met 27 aangesloten verenigingen. Foto s: Dick Hamer Boven: Vinkduif, koperkleurig,

Nadere informatie

Oproep tot medewerking: Agaat barmsijs? agaat elzensijs?

Oproep tot medewerking: Agaat barmsijs? agaat elzensijs? Oproep tot medewerking: Agaat barmsijs? agaat elzensijs? We willen duidelijk stellen dat ISEC (Internationaal Samenwerking verband Europese Cultuurvogels) niet zit te vragen om naamsveranderingen. Maar

Nadere informatie

De mythe van de witte Saarlooswolfhond door Johan Berends

De mythe van de witte Saarlooswolfhond door Johan Berends De mythe van de witte Saarlooswolfhond door Johan Berends Na jaren van afwezigheid dook onlangs bij de Saarlooswolfhond weer de witte vachtkleur op. Een nogal onverwachte gebeurtenis, want niemand had

Nadere informatie

De Spreeuwduiven van Robert Hoornstra

De Spreeuwduiven van Robert Hoornstra De Spreeuwduiven van Robert Hoornstra Tekst en foto s: Aviculture Europe Eerlijkheidshalve moet gezegd worden, dat het hoofddoel van ons bezoek aan Robert, aanvankelijk zijn Twentse Krielen waren (zie

Nadere informatie

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3.

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3. Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Veiligheidsvoorschriften 9 1.1 Genen en hun vererving 9 1.2 Genotype en fenotype 14 1.3 Erfelijke gebreken 18 1.4 Genfrequenties 25 1.5 Afsluiting 27 2 Fokmethoden 28 2.1

Nadere informatie

Trotse eigenaars, top dieren en in het oog lopende fokprestaties Deel 1

Trotse eigenaars, top dieren en in het oog lopende fokprestaties Deel 1 Trotse eigenaars, top dieren en in het oog lopende fokprestaties Deel 1 Sierduiven Brünner Kropper, zwart m/j. Pred. 97 punten. Inz. Comb. Olthof. Brünner Kropper, wit m/j. Pred. 97 punten. Inz. A. Oosterbroek.

Nadere informatie

Trotse eigenaars, top dieren en in het oog lopende fokprestaties. Deel 4

Trotse eigenaars, top dieren en in het oog lopende fokprestaties. Deel 4 Trotse eigenaars, top dieren en in het oog lopende fokprestaties Deel 4 De Friesche Sierduiven Club Show van 7-9 november 2014 Fries Congrescentrum - Drachten (NL) In het weekend van 7 t/m 9 november hield

Nadere informatie

Tekst en foto s: Danne J. Honour 2009

Tekst en foto s: Danne J. Honour 2009 Tekst en foto s: Danne J. Honour 2009 De kleur parelgrijs zit dicht bij het gen voor bevederingsrem (op het chromosoom). Het vererft dus makkelijk samen. De bevederingsrem zorgt voor verdroogde of misvormde,

Nadere informatie

KLEURVERERVING KLEURDOMINANTIE BIJ SCHAPEN

KLEURVERERVING KLEURDOMINANTIE BIJ SCHAPEN KLEURVERERVING Inleiding De kenmerken voor de vachtkleur erft het schaap van beide ouders. Het proces van de vererving ligt besloten in de chromosomen, lange kettingmoleculen met daarin lineair gerangschikte,

Nadere informatie

Tekst en foto s: Mick Bassett

Tekst en foto s: Mick Bassett NEURENBERG - VDT 2006 (Verband Deutscher Rassetaubenzüchter) Duitse Nationale Sierduiven Bondsshow 2006, kortheidshalve VDT-show genoemd. Tekst en foto s: Mick Bassett De VDT Show in Neurenberg en de Europa

Nadere informatie

Paragraaf Homologe chromosomen

Paragraaf Homologe chromosomen Paragraaf Homologe chromosomen Opbouw: Lees de les op biologielessn.nl over homologe chromosomen goed door. Maak de onderstaande vragen van deze bladzijde. Reproductie vragen: 1. Wat zijn homologe chromosomen?

Nadere informatie

duiven Het Vlaams Neerhof - oktober - november - december

duiven Het Vlaams Neerhof - oktober - november - december De Europashow voor Gentse kroppers te Merelbeke Sinds enkele jaren bestaat er binnen de landen die aangesloten zijn bij de Europese Entente de mogelijkheid om naast de algemene driejaarlijkse Europashow

Nadere informatie

MIJN FAVORIETE KLEURSLAG ONDER DE EGYPTISCHE SWIFTS

MIJN FAVORIETE KLEURSLAG ONDER DE EGYPTISCHE SWIFTS GAZAGANTI MIJN FAVORIETE KLEURSLAG ONDER DE EGYPTISCHE SWIFTS Tekst en foto s: Remco de Koster Foto: Gazaganti Swift met een goede lengte. Sinds ik de eerste keer de Gazaganti Swifts zag, was ik erdoor

Nadere informatie

MIJN VERZAMELING. Door Scott Sharp (UK)

MIJN VERZAMELING. Door Scott Sharp (UK) MIJN VERZAMELING Door Scott Sharp (UK) Als we het over een duiven verzameling hebben, is onze eerste gedachte Karl- Heinz Sollfrank in Neurenberg, die de grootste verzameling van duivengerelateerde voorwerpen

Nadere informatie

Door: Mick Bassett. Bij de meeste rassen

Door: Mick Bassett. Bij de meeste rassen Deel 6 - Opfok en selectie Door: Mick Bassett De Opfoktijd Om zo goed mogelijk uit te groeien, hebben jonge duiven alles nodig wat hun ouders nodig hebben, maar dan van alles meer! Veel ruimte om hun vleugels

Nadere informatie

Door: Marnicq Demeur Kortenaken België

Door: Marnicq Demeur Kortenaken België Door: Marnicq Demeur Kortenaken België Foto genomen tijdens de VDT Sinsheim 2004 Geschiedenis: De ganse groep witstaartrassen zijn zeer oude kleurduivenrassen. Wel is het zo dat in de oudste geschriften

Nadere informatie

Tekst en foto s: Aviculture Europe

Tekst en foto s: Aviculture Europe Op bezoek bij Wim te Brake in Aalten Tekst en foto s: Aviculture Europe Dit bezoek vond plaats op zondag 28 februari van dit jaar. Sinds een paar dagen leek de kou van deze lange winter voorbij, alleen

Nadere informatie

ARAUCANA S. Tekst en foto s: Anne Cushing (US) Ik ben niet begonnen met Araucana s ondanks

ARAUCANA S. Tekst en foto s: Anne Cushing (US) Ik ben niet begonnen met Araucana s ondanks ARAUCANA S Tekst en foto s: Anne Cushing (US) Ik ben niet begonnen met Araucana s ondanks de uitdagingen die het ras met zich mee brengt, maar VANWEGE die uitdagingen. Ik had me uitgebreid geïnformeerd

Nadere informatie

OUD HOLLANDSE DWERGKUIFEENDEN

OUD HOLLANDSE DWERGKUIFEENDEN OUD HOLLANDSE DWERGKUIFEENDEN Boven: Prachtige Dwergkuifeend van Jacob Rodenburg. Tekst en foto s: Jan Schaareman, met dank aan Jacob Rodenburg voor de historische informatie. In 2012 besloten mijn vrouw

Nadere informatie

Ervaringen met Afrikaanse meeuwen

Ervaringen met Afrikaanse meeuwen Ervaringen met Afrikaanse meeuwen De Afrikaanse meeuw is een ras dat in essentie in honderden jaren niet wezenlijk is veranderd. Hoewel ook al eeuwen geleden vanuit Noord-Afrika naar Europa gekomen, is

Nadere informatie

Tekst en foto s: Aviculture Europe. Een aantal NBS ERE-CERTIFICAAT winnaars, Met onze felicitaties!!

Tekst en foto s: Aviculture Europe. Een aantal NBS ERE-CERTIFICAAT winnaars, Met onze felicitaties!! De Sierduiven op de Champion Show In Utrecht Tekst en foto s: Aviculture Europe Een aantal NBS ERE-CERTIFICAAT winnaars, Met onze felicitaties!! Koningsberger Reinoog wit m/j. Pred. 96 punten. Inzender:

Nadere informatie

Serama. Raskenmerken haan:

Serama. Raskenmerken haan: Serama Herkomst: Wereldwijd verspreid Maleisisch oorspronkelijk krielras. In 2001 in Noord-Amerika en enkele jaren later via Nederland naar Europa ingevoerd. Algemeen voorkomen: Zeer klein, breed en compact

Nadere informatie

Meer over de West f o England Tuimelaar in Amerika Do or: Chuck Zeller

Meer over de West f o England Tuimelaar in Amerika Do or: Chuck Zeller Meer over de West of f England Tuimelaar in Amerika Door: Chuck Zeller Onlangs schreef ik in dit tijdschrift een artikel over de West of England Tuimelaar in Amerika. Dat stuk ging vooral over de historie

Nadere informatie

Oefen Repetitie thema Erfelijkheid

Oefen Repetitie thema Erfelijkheid Oefen Repetitie thema Erfelijkheid Als er geen punten bij een vraag staan, dan is die vraag 1 punt waard. Onderdeel A: waar of niet waar? 1. Een zichtbare eigenschap maakt deel uit van het fenotype van

Nadere informatie

Kleurvererving bij Europese vogels. Geschreven door Ben Cretskens Goedgekeurd door Jack Bloemen Barmsijs-Meeuwen

Kleurvererving bij Europese vogels. Geschreven door Ben Cretskens Goedgekeurd door Jack Bloemen Barmsijs-Meeuwen Kleurvererving bij Europese vogels Geschreven door Ben Cretskens Goedgekeurd door Jack Bloemen Inhoud Soorten vererving Definities Geslachtsgebonden recessief Wat betekent split? Kleuren die geslachtsgebonden

Nadere informatie

duiven Het Vlaams Neerhof - juli - augustus - september 2010

duiven Het Vlaams Neerhof - juli - augustus - september 2010 Correcte benamingen van de kleurslagen bij duiven (2) Daar waar het in het eerste deel (zie Vlaams Neerhof december 2009 of de website) ging over de verschillende basiskleuren en patronen, gaat dit tweede

Nadere informatie

De Java Kriel DOOR WILLY TOONEN P R ESENTATIE ZATERDAG 9 ME I L A NDELI JK K E URMEESTERS CON G RES

De Java Kriel DOOR WILLY TOONEN P R ESENTATIE ZATERDAG 9 ME I L A NDELI JK K E URMEESTERS CON G RES De Java Kriel DOOR WILLY TOONEN PRESENTATIE ZATERDAG 9 MEI 2015 LANDELIJK KEURMEESTERS CONGRES De Javakriel, een sierlijk en pittig, maar moeilijk dwerghoen. Waarom moeilijk? Massaal afpikken van kamdoorntjes

Nadere informatie

Klinische Genetica. Autosomaal recessieve overerving

Klinische Genetica. Autosomaal recessieve overerving Klinische Genetica Autosomaal recessieve overerving Klinische Genetica U of uw kind is doorverwezen naar de polikliniek Klinische Genetica. Tijdens de afspraak legt een klinisch geneticus of een genetisch

Nadere informatie

Sierduiven: Herkomst en aanschaf.

Sierduiven: Herkomst en aanschaf. Sierduiven: Herkomst en aanschaf. De relatie tussen mensen en duiven is al heel oud. In het verre oosten waren de duiven al voor de komst van de beschaving in de omgeving van mensen te vinden. Oude geschriften

Nadere informatie

Verslag dierbespreking maart 2014 Jaarvergadering NSDH. (Hans Tenbergen)

Verslag dierbespreking maart 2014 Jaarvergadering NSDH. (Hans Tenbergen) Verslag dierbespreking maart 2014 Jaarvergadering NSDH. (Hans Tenbergen) Helaas werkte het door mij meegebrachte fototoestel die dag niet mee. Ik heb het verslag wat aangevuld met al bestaande foto s.

Nadere informatie

Jubileumtentoonstelling. 100 jaar, NUT & SPORT Woerden (Utrecht NL) oktober 2006 DEEL 3. Foto s: Ronald van Dijk

Jubileumtentoonstelling. 100 jaar, NUT & SPORT Woerden (Utrecht NL) oktober 2006 DEEL 3. Foto s: Ronald van Dijk Jubileumtentoonstelling 19 21 oktober 2006 DEEL 3 Foto s: Ronald van Dijk 100 jaar, NUT & SPORT Woerden (Utrecht NL) Fraaiste Oorspronkelijk Watervogel, Bahama Pijlstaart, van Tinus Rietveld Fraaiste Gedomesticeerde

Nadere informatie

HET WELSUMER EI HOORT ER GEWOON BIJ

HET WELSUMER EI HOORT ER GEWOON BIJ HET WELSUMER EI HOORT ER GEWOON BIJ Door Marcel Eissens (NL) De Welsumer heeft zijn naam te danken aan het Overijsselse plaatsje Welsum en is in eerste instantie bekend geworden om de productie van grote

Nadere informatie

WAT IS STELLING. 1. Type. 2. Bouw. 3. Hoogte. 4. Presentatie. 5. Houding 68% 16% 14% 3% 0%

WAT IS STELLING. 1. Type. 2. Bouw. 3. Hoogte. 4. Presentatie. 5. Houding 68% 16% 14% 3% 0% AANDACHTSPUNTEN Stelling Meer keurmeester binnen 1 ras op 1 show Brakel, geelwitgeband OEV kriel, zwart met messing rug Rangorde op een show Onderwerpen voor 2016 Keuren van trio s Toekennen predikaat

Nadere informatie

Level 1. Vul het juiste woord in

Level 1. Vul het juiste woord in Level 1 Vul het juiste woord in Keuze uit: Gen, Allel, Locus, Dominant, Recessief, Co-dominantie, Monohybride kruising, Dihybride kruising, Autosoom, Autosomale overerving, X-chromosomale overerving, Intermediair

Nadere informatie