Gezamenlijke werkgroep Verkenning Intensivering Samenwerking (VIS)

Transcriptie

1 Van: Aan: Betreft: Datum: Gezamenlijke werkgroep Verkenning Intensivering Samenwerking (VIS) De besturen van RMZO en SCOOR (t.z.t.) VIS: concept verkennende notitie 21 maart 2018 (bijeenkomst kwaliteit) Inleiding Het belang van kwalitatief goede medezeggenschap wordt breed gedragen. De betrokken partijen zijn het er over eens dat daar waar van kwalitatief goede medezeggenschap sprake is, dat het goed functioneren van de onderneming in al haar doelstellingen ten goede komt. De invloed van de ondernemingsraad is in de WOR helder geregeld: over sommige onderwerpen dient een OR te worden geïnformeerd, andere onderwerpen zijn ter advisering of ter instemming. Goede scholing en vorming van OR-leden is dan ook belangrijk voor het goed functioneren van de medezeggenschap van werknemers. Veelal zijn OR-leden binnen hun dagelijkse werkzaamheden met andere taken belast dan de taken die ze als OR-lid uitvoeren. Het is dus essentieel om met regelmaat kwalitatief goed geschoold te worden op de benodigde kennis en vaardigheden. Goed voorbereid zijn op de OR-taken is niet alleen van belang voor het betreffende ORlid en voor de medewerkers die de OR vertegenwoordigt, maar ook voor de bestuurder. Een bestuurder is immers gebaat bij goed tegenwicht, een kritische blik en een goede vertegenwoordiging. Ook uit het ITS-onderzoeksrapport Ontwikkelingen in scholing van ondernemingsraden. Terugblik op de afgelopen jaren en verwachtingen voor de toekomst (2016) blijkt dat OR en en bestuurders scholing nuttig en effectief vinden. Veranderingen in de zeggenschap vergen van de medezeggenschap dat deze zich ook ontwikkelt. Door de snel veranderende omgeving, de oplopende werkdruk en toenemende (en vaak complexe) taken die de OR de afgelopen jaren erbij heeft gekregen, is de nadruk nog meer op goede scholing en vorming komen te liggen. Goede scholing en vorming is echter geen vanzelfsprekendheid. Het is noodzakelijk om kritisch te kijken naar de kwaliteit die zowel de individuele trainers als de trainingsbureaus leveren. Partijen in de markt, zoals trainers en trainingsbureaus, voelen een gezamenlijk belang om naar kwaliteit van scholing en vorming te streven. Vanuit die gezamenlijke gedachte willen RMZO (register voor MZ-trainers) en SCOOR (certificering van MZbureaus) nagaan of 1 kwaliteitssysteem voor MZ-trainers én MZ-bureaus mogelijk is. Nu zowel RMZO als SCOOR hetzelfde doel nastreven, te weten kwalitatief goede MZscholing en vorming, ligt het voor de hand dat bekeken wordt of dat gezamenlijke doel gevangen kan worden binnen één kwaliteitssysteem. De overtuiging heerst bij beide organisaties dat dit de kwaliteit van MZ-trainingen ten goede komt en dat trainers en bureaus daar baat bij hebben. Start werkgroep In de SCOOR-bestuursvergadering van 28 oktober 2016 is besloten een gezamenlijke werkgroep van RMZO en SCOOR in te stellen. Deze werkgroep gaat er van uitgaande

2 dat kwaliteit van medezeggenschap het gezamenlijke belang is na of het mogelijk is om toe te werken naar één kwaliteitssysteem. In hoeverre dat ene kwaliteitssysteem voorkomt uit de twee bestaande systemen dan wel nieuw is, is een open vraag. RMZO had reeds langer de wens om mogelijke nadere samenwerking tussen beide stichtingen gericht te verkennen. Namens RMZO nam eerst Bas Rietdijk deel aan de werkgroep. In augustus 2017 heeft Rudi van der Stege zijn rol overgenomen. Namens SCOOR nemen Kyra Keybets en Jaap Jongejan deel. Vertrekpunt voor deze werkgroep is de gedeelde doelstelling van RMZO en SCOOR om de kwaliteit van medezeggenschapsopleidingen te bewaken en te bevorderen. Het doel van de verkenning door de gezamenlijke werkgroep is op dit punt van meerwaarde te zijn: een eventuele intensievere samenwerking dient primair toegevoegde waarde op te leveren voor de kwaliteitsbewaking en bevordering van medezeggenschapsopleidingen. Binnen de werkgroep is bovendien opgemerkt dat beide stichtingen ook een gezamenlijk vertrekpunt of hoger doel hebben in de Wet op de ondernemingsraden (WOR). De WOR heeft bevorderende taken t.a.v. medezeggenschap opgedragen aan de Sociaal- Economische Raad (SER). De SER heeft hiertoe o.a. de Commissie Bevordering Medezeggenschap (CBM) ingesteld en SCOOR opgericht. 1 Hiermee zit SCOOR als het ware aan het uitvoerende uiteinde van een publiek stelsel, specifiek voor de instituten. In dezelfde tijd is vanuit het veld RMZO opgericht, specifiek voor de trainers. De werkgroep bekijkt nu een half decennium later of een volgende ontwikkelstap opportuun is voor de sector, in de vorm van de samenvoeging tot één enkel kwaliteitssysteem. Duidelijk is dat draagvlak bij en commitment van de betrokken organisaties hiervoor essentieel is. De werkgroep VIS is vijfmaal bijeen gekomen: op 17 november 2016, 19 januari 2017, 12 juni 2017, 18 juli 2017 en 6 februari In de eerste twee bijeenkomsten is een scenarionotitie uitgewerkt, gericht aan de besturen van RMZO en SCOOR. In deze scenarionotitie werden twee scenario s voorgelegd. Scenario 1 betrof geen (intensievere) samenwerking (niets doen); scenario 2 betrof samengaan van RMZO en SCOOR in één kwaliteitsborgingssysteem. Beide besturen hebben besloten om scenario 2 verder uit te werken in een business case. In de drie laatste bijeenkomsten is de onderhavige verkennende notitie steeds verder uitgewerkt. Ten einde nadere input op te halen voor deze notitie zijn er vanuit de gezamenlijke werkgroep VIS twee aanvullende gesprekken geïnitieerd. Op 6 september 2017 heeft een delegatie van de gezamenlijke werkgroep gesproken met de voorzitter van de BVMP. Op 11 september 2017 hebben de SCOOR-leden van de werkgroep gesproken met de werkgeversdelegatie binnen SCOOR. De uitkomst van deze gesprekken is verwerkt in de vorige notitie. Op de vorige notitie zijn vervolgens reacties opgevraagd van de BVMP, de BVMZ, RMZO en SCOOR. Deze reacties zijn vervolgens verwerkt in de huidige verkennende notitie. Context RMZO RMZO registreert medezeggenschapsprofessionals (individuen) aan de hand van een PEpunten stelsel. RMZO is vanuit de markt opgericht in In 2017, vijf jaar later, 1 Een systeem van kwaliteitshandhaving wordt tevens genoemd in de memorie van toelichting van de WOR.! 2

3 was het moment daar dat de initieel geregistreerde trainers zich dienden te herregistreren, om opgenomen te blijven in het register. Begin 2018 staan er 182 professionals geregistreerd. SCOOR SCOOR certificeert opleidingsinstituten (ondernemingen/ organisaties) aan de hand van kwaliteitssysteemcertificering. SCOOR is vanuit de SER opgericht in 2013 en heeft inmiddels de opstartfase achter de rug. Begin 2018 zijn er 15 opleidingsinstituten met een SCOOR-certificaat. De markt Sinds de opheffing van het GBIO begin 2013 zijn er verschuivingen opgetreden in de markt voor medezeggenschapsopleidingen. De meest relevante ontwikkeling is dat er een verschuiving is opgetreden van grotere, gevestigde opleidingsinstituten naar een groter marktaandeel voor zzp ers en maatschappen van zzp ers. De concurrentie is toegenomen en de tarieven en marges zijn gedaald. Bij sommige marktspelers kreeg het commercieel overleven meer de nadruk dan de intrinsieke motivatie om medezeggenschap te bevorderen. Instituties die de kwaliteit van medezeggenschapsopleidingen willen borgen door registratie en certificering, dienen in te spelen op en aan te sluiten bij deze realiteit op de markt. Zowel RMZO als SCOOR zijn na de opstartfase van de afgelopen vijf jaar op een punt beland waarop het de vraag is hoe de komende periode wordt ingestoken. Aanleiding en motivatie Zoals hierboven al is aangegeven is het vertrekpunt van de gezamenlijke werkgroep de gedeelde doelstelling van RMZO en SCOOR om de kwaliteit van medezeggenschapsopleidingen te bewaken en te bevorderen. De aanleiding en motivatie om het samengaan in één kwaliteitsborgingssysteem te verkennen berust op een aantal overwegingen. Ten eerste weten zowel RMZO als SCOOR zich tot op heden onvoldoende als erkend keurmerk te vestigen binnen de markt voor medezeggenschapsopleidingen. Beide stichtingen hebben een beperkte naamsbekendheid bij ondernemingsraden en ondernemers (en hun inkoop- en HR-afdelingen), die gebruik maken van de diensten van trainers en OR-opleidingsinstituten. Er is een beperkt aantal RMZO-geregistreerden en een beperkt aantal SCOOR-gecertificeerde opleidingsinstituten. Trainers zien weinig toegevoegde waarde in registratie. Dit hangt ook samen met de onbekendheid van het RMZO-keurmerk in de markt: wanneer potentiële klanten het keurmerk niet kennen valt een belangrijke prikkel tot registratie weg. OR-opleidingsinstituten zien onvoldoende toegevoegde waarde in certificering en/of vinden dat de eisen voor certificering teveel overeenkomen met de ISO-certificering en/of vinden de kosten voor certificering te hoog. Bij ongewijzigd beleid is het de vraag of beide keurmerken duurzaam kunnen blijven bestaan. Dit is niet zozeer gelegen in de financiële positie van beide stichtingen, als wel in de gedragenheid van de keurmerken in de markt. In de optiek van de gezamenlijke werkgroep VIS bestaat er urgentie en is actie noodzakelijk.! 3

4 De vraagzijde in de medezeggenschapsopleidingenmarkt, oftewel de ondernemingsraden, is gebaat bij meer eenduidigheid op het vlak van kwaliteitskeurmerken. Het samengaan van RMZO en SCOOR in één kwaliteitsborgingssysteem betekent nadere afstemming van de kwaliteitseisen voor opleiders en opleidingsinstituten. Bij marketing van één enkel keurmerk zal dit de bekendheid van het keurmerk bij ondernemingsraden bevorderen. Het maken van een geïnformeerde keuze t.a.v. de te selecteren opleider c.q. opleidingsinstituut wordt zodoende gefaciliteerd. Ondernemingsraden hebben in deze situatie bovendien een enkel contactpunt ten aanzien van de kwaliteit van medezeggenschapsopleidingen en kunnen zodoende rekenen op een heldere communicatie. Ook de aanbodzijde in de medezeggenschapsopleidingenmarkt, oftewel de trainers en opleidingsinstituten, zijn gebaat bij afgestemde kwaliteitseisen, de grotere bekendheid van één enkel keurmerk en één aanspreekpunt. Dit zal de aantrekkelijkheid voor trainers en instituten om zich te laten registreren cq. certificeren bevorderen. Voor instituten zorgt het ook voor minder drukte op het gebied van certificering en keurmerken. Rond één herkenbaar kwaliteitsinstituut zijn er ook meer mogelijkheden om de warme kant van kwaliteitsmanagement vorm te geven, in de vorm van bv. bijeenkomsten, kwaliteitskringen of een jaarlijkse prijs. Voor de aanbodzijde is tevens van groot belang dat, hoewel kostenbesparing geen direct doel op zich is, bij het samengaan in één kwaliteitssysteem de financiële drempel om toe te treden mogelijk kan worden verlaagd. De gezamenlijke werkgroep acht het niet onaannemelijk dat er in deze situatie op kosten kan worden bespaard, wat kan worden vertaald in lagere registratiekosten en lagere certificeringsbijdragen. Een lager kostenplaatje is ook van belang voor de sponsors van beide keurmerken, te weten de BVMP en BVMZ voor RMZO en de SER voor SCOOR. Voorts biedt het samengaan in één kwaliteitssysteem een kans om de inhoudelijke kwaliteitseisen te verbeteren, wat tot meer kwaliteitsbeleving en meerwaarde kan leiden aan zowel de vraagzijde als de aanbodzijde van de markt. Tenslotte biedt het samengaan ook een kans om de governance van het kwaliteitssysteem opnieuw tegen het licht te houden. Uitgangspunten De gezamenlijke werkgroep stelt een aantal uitgangspunten voor ten aanzien van de business case: RMZO en SCOOR gaan samen in één enkel kwaliteitssysteem, waarbij sprake zal zijn van een tweetal kamers; Dit kwaliteitssysteem heeft één enkele naam/ logo/ keurmerk, bv. kwaliteitsmz (de handelsnaam kan verschillen van de stichtingsnaam); Het keurmerk kent een verbijzondering voor enerzijds individuele medezeggenschapsprofessionals (trainers, coaches, docenten) [Kamer 1] en anderzijds voor medezeggenschapsopleidingsinstituten [Kamer 2]; Voor het verkrijgen van een certificaat door een medezeggenschapsopleidingsinstituut wordt vereist dat in principe alle medezeggenschapsprofessionals van het instituut in het register dienen te zijn ingeschreven (mix van trainers en adviseurs, dus een 80%-norm);! 4

5 De BVMP stelt de normen voor t.a.v. de medezeggenschapsprofessionals, met draagvlak van de BVMZ. Op deze normen kan het bestuur een objectieve toets laten verrichten; De BVMZ stelt de normen voor t.a.v. de medezeggenschapsinstituten, na consultatie van de BVMP. Op deze normen kan het bestuur een objectieve toets laten verrichten. Nota bene: de BVMP is alleen betrokken bij het MZ-specifieke deel van de norm, niet bij het algemene deel inzake kwaliteitsmanagementsysteem/ processen; De onafhankelijkheid van het kwaliteitssysteem dient goed geborgd te zijn; Het kwaliteitssysteem is georganiseerd binnen één stichting; Het kwaliteitssysteem kent één bestuur; Het kwaliteitssysteem kent één secretariaat; Het samengaan in één kwaliteitssysteem dient niet meer te kosten ten opzichte van de huidige totale kosten; Het samengaan in één kwaliteitssysteem dient een keurmerk op te leveren dat inhoudelijk sterker is en meer toegevoegde waarde biedt dan de huidige twee keurmerken (1 + 1 dient 3 te zijn). Het keurmerk dient commercieel meer waard te zijn en beter aan te sluiten bij de markt. Het keurmerk dient herkend en gewaardeerd te worden, de markt dient beter betrokken te worden bij de inhoud en het keurmerk dient beter te worden weggezet in de markt; Het is expliciet niet de bedoeling dat het samengaan in één kwaliteitssysteem tot een gesloten markt leidt: het keurmerk blijft vrijwillig en in de communicatie worden trainers en instituten zonder het keurmerk niet gediskwalificeerd; Na 3-5 jaar dient het kwaliteitssysteem geëvalueerd te worden, waarbij alle aspecten aan bod komen, waaronder ook de rol en betrokkenheid van de steunende organisaties. Het lijkt opportuun om als werkgroep achtereenvolgens de volgende drie stappen te zetten om de verkenning af te ronden en aan de besturen voor te leggen. Stap 1: gezamenlijk begrip kwaliteit, gezamenlijke ambitie Essentieel is dat het samengevoegde, nieuwe kwaliteitssysteem berust op een gezamenlijk begrip van wat we onder kwaliteit in de medezeggenschapsopleidingensector verstaan. Dit gezamenlijke begrip dient ook eenduidig te worden geoperationaliseerd en getoetst. Het samengaan in één kwaliteitssysteem dient te worden benut om inhoudelijke aanpassingen door te voeren in de regels en organisatie t.a.v. certificering en registratie. Voor dit begrip en deze operationalisatie / toets dient draagvlak te zijn bij RMZO, BVMP, BVMZ, SCOOR en de sector in brede zin. Bovendien geldt dat deze betrokken organisaties een gezamenlijke ambitie dienen uit te spreken ten aanzien van waar zij heen willen met het kwaliteitssysteem voor de sector en wat zij zich daarbij concreet ten doel stellen.! 5

6 Hoe wenst de werkgroep dit te organiseren? Te denken valt aan een sessie (begin maart) met de werkgroep, aangevuld met leden van de BVMP en BVMZ, begeleid door een externe kwaliteitsexpert. In deze sessie zou kritisch gekeken kunnen worden naar de huidige certificeringsregeling voor instituten en de normen voor registratie. Om vervolgens tot een gedragen verbetering in en ambitie voor het kwaliteitssysteem te komen. Aspecten waar in dit kader in ieder geval over besloten dient te worden: Mogelijkheid van verdere uitwerking/ uitbreiding van het medezeggenschaps-eigen gedeelte (t.o.v. ISO 9001) van de certificeringsregeling Mogelijkheid van gedeeltelijke auditvrijstelling bieden aan ORopleidingsinstituten die reeds ISO 9001 gecertificeerd zijn Mogelijkheden tot verbetering in registratiesysteem PE-punten Stap 2: Financiën Nadat een gezamenlijk begrip van kwaliteit en doel is geformuleerd, kunnen vervolgens de financiën worden doorgerekend. Dit aan de hand van de zwaarte van de toetsing en inschatting van de vraag naar deze nieuwe certificering / registratie in de markt. Het samengaan in één kwaliteitssysteem dient niet duurder te zijn dan het huidige systeem. Met name op het vlak van secretariaatsvoering liggen wellicht mogelijkheden tot structurele besparing. Mogelijk zal de opstartfase van het nieuwe kwaliteitssysteem extra incidentele kosten vergen, op het vlak van communicatie en notariskosten. Daarnaast is de verwachting dat het samengaan in één kwaliteitssysteem voor meer inkomsten kan zorgen. De verwachting is namelijk dat een enkel kwaliteitssysteem bekender zal zijn en aan belang wint voor de spelers op de markt. Kwaliteit in de medezeggenschapsopleidingenmarkt wordt hiermee herkenbaarder. Dit kan een impuls geven aan het aantal registraties van opleiders en certificeringen van opleidingsinstituten. Er zullen afspraken gemaakt dienen te worden over (eventuele) structurele bijdragen vanuit de SER, BVMP en BVMZ aan het samengevoegde kwaliteitssysteem. Ook zullen er afspraken gemaakt dienen te worden over afrekening/ vereffening van eerdere bijdragen en vermogensposities. Ten slotte kan worden verkend of andere partijen in het medezeggenschapsopleidingenveld bereid zijn om een bijdrage te leveren aan het nieuwe kwaliteitssysteem. Het financiële plaatje dient nader te worden uitgewerkt, inclusief een continuïteitsperspectief en inzicht in de vermogensposities. Stap 3: modaliteiten Na deze twee hoofdstappen, kunnen vervolgens in een derde stap een aantal modaliteiten voor het kwaliteitssysteem worden uitgewerkt. Deze modaliteiten zijn zeker! 6

7 niet onbelangrijk, maar zijn beter te bespreken als er al een helder beeld is ten aanzien van de inhoud en financiën van het kwaliteitssysteem. Bestuur Het samengaan in één enkel kwaliteitssysteem met één bestuur betekent dat er wijzigingen zullen optreden in de bestuurlijke situatie. Het RMZO-bestuur bestaat nu uit: twee bestuursleden vanuit de BVMP; twee bestuursleden vanuit de BVMZ; een onafhankelijk voorzitter, benoemd door de vier overige bestuursleden. Stichting RMZO kent daarnaast drie vaste commissies: accreditatiecommissie (drie tot vijf leden); beoordelingscommissie (drie tot vijf leden); beroeps- en klachtencommissie (drie tot vijf leden). Het SCOOR-bestuur bestaat nu uit: een onafhankelijke voorzitter (benoemd door de SER, vanuit de onafhankelijke leden van de Commissie Bevordering Medezeggenschap); twee bestuurders benoemd door de centrale werkgeversorganisaties vertegenwoordigd in de SER; een bestuurder benoemd door de overheidswerkgevers vertegenwoordigd in de VSO (Verbond Sectorwerkgevers Overheid); drie bestuurders benoemd door de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in de SER; een bestuurder benoemd door de BVMZ. Stichting SCOOR kent één vaste commissie, welke het bestuur adviseert t.a.v. het verlenen, intrekken en opschorten van certificaten. Het samengaan in één enkel kwaliteitssysteem met één bestuur kan in principe op verschillende manieren worden ingevuld. Verbinding van het kwaliteitssysteem met de SER maakt dat een paritaire bezetting van het bestuur, met een kroonlid als voorzitter en met een meerderheid van de sociale partners ten opzichte van het werkveld aan de orde is. Het werkveld zou een zetel kunnen hebben voor de BVMZ en een zetel voor de BVMP. De BVMP heeft aangegeven daadwerkelijke zeggenschap te willen hebben binnen een nieuw kwaliteitssysteem. Los van bovenstaande voorzet is in gesprek tussen de gezamenlijke werkgroep en de BVMP aangegeven dat beide partijen de wil hebben om hierover tot overeenstemming te komen en verwachten dat dit naar ieders tevredenheid ingeregeld moet kunnen worden. Nader overleg met de BVMP en BVMZ dient plaats te vinden om tot een concreet voorstel voor de bestuursbezetting te komen. Secretariaat Het samengaan in één enkel kwaliteitssysteem betekent dat er wijzigingen zullen optreden in de organisatie van het secretariaat.! 7

8 Stichting RMZO wordt secretarieel ondersteund door een extern bureau. Dit extern bureau fungeert als uitvoeringsorganisatie en draagt o.a. zorg voor het RMZO-register. De lasten voor deze ondersteuning worden gedragen door RMZO. Stichting SCOOR wordt secretarieel ondersteund vanuit de SER. Het secretariaat draagt ook zorg voor het SCOOR-register. Het secretariaat bestaat uit 1 fte, waarvan een gedeelte bestaat uit beleidsmatige ondersteuning en een gedeelte uit administratieve ondersteuning. De lasten voor het secretariaat worden gedragen door de SER. Het samengaan in één enkel kwaliteitssysteem met één secretariaat kan op twee manieren worden ingevuld. De werkgroep adviseert de secretariële ondersteuning, waarmee wordt bedoeld zowel de beleidsmatige als de administratieve ondersteuning, omwille van continuïteit en uit praktische overwegingen bij de SER neer te leggen. Wel dient het nieuwe bestuur de beslissingsbevoegdheid te hebben om het secretariaat eventueel op termijn ergens anders te beleggen. Stichting & naam Het samengaan in één enkel kwaliteitssysteem in één stichting betekent dat statuten dienen te worden opgesteld, aangepast en/ of ingetrokken bij de notaris. 2 Hiermee zijn beperkte kosten gemoeid. De stichting (logo/ keurmerk) dient een enkele naam te dragen. Momenteel is er nog geen overeenstemming binnen de werkgroep op dit punt. De gezamenlijke werkgroep heeft met de BVMP over dit punt gesproken. Daar is vanuit SCOOR-zijde aangegeven dat wordt gehecht aan de naam SCOOR, omdat hierin (vanuit de SER) jaren in is geïnvesteerd. Vanuit zijde van de BVMP is aangegeven dat de naam SCOOR voor het nieuwe kwaliteitssysteem een nonstarter is, omdat er bij de achterban van de BVMP allergie is ten aanzien van de naam SCOOR. SCOOR wordt gezien als werkgeversclub. Dat uitgewisseld hebbende, hebben beide zijden ook aangegeven dat ook hier de wil is om er uit te komen. Wellicht zijn variaties of toevoegingen ten aanzien van de naam SCOOR mogelijk, of zijn er andere compromissen te bedenken die aanvaardbaar zijn voor alle partijen. Op dit punt dient nader overleg te worden gevoerd met de BVMP. Communicatie Een voorwaarde is dat, indien definitief wordt besloten tot samengaan in één enkel kwaliteitssysteem, er een communicatiecampagne georganiseerd wordt om deze wijziging in het kwaliteitsstelsel binnen de branche bekend te maken. Relevante marktpartijen dienen deze communicatiecampagne te ondersteunen, omwille van het draagvlak voor de wijziging, maar ook omwille van het beperkt houden van de kosten van de campagne. 2 Een statutenwijziging bij SCOOR vergt goedkeuring van de SER, welke deze niet eerder verleent dan nadat hij ter zake advies heeft ingewonnen van de CBM.! 8

9 In de communicatie dient er voor gewaakt te worden dat trainers en instituten die het keurmerk niet hebben, niet worden gediskwalificeerd. Fasering samengaan in één kwaliteitssysteem De werkgroep adviseert om de intensivering van de samenwerking gefaseerd vorm te geven. Te weten in de volgende stappen: April 2018: besluiten genomen t.a.v. deze notitie (intentiebesluit) door RMZO en SCOOR; vervolgens besluitvorming voor BVMP en BVMZ in ALV; en besluitvorming in CBM en DB SER; Ministerie SZW over systeemwijziging; Herfst 2018: sonderen en informeren gezamenlijke communicatie richting werkveld over samengaan in één kwaliteitssysteem, naamgeving en aangepaste regeling en normen, a.d.h.v. communicatieplan; het secretariaat van de SER integreert in nauw overleg met RMZO stapsgewijs bij de SER (register); Januari 2019: samengaan in één stichting met nieuw bestuur; de secretariaatsvoering Na 1 jaar: tussentijdse evaluatie kwaliteitssysteem; Na 3-5 jaar: evaluatie kwaliteitssysteem (alle aspecten, ook rollen / betrokkenheid van de steunende organisaties). Besluitvorming Vanuit beide besturen is aangegeven dat het zaak is tempo te houden met de voortgezette verkenning. De definitieve notitie van de voortgezette werkgroep VIS wordt in april aan de beide besturen gestuurd. SCOOR behandelt de definitieve notitie in de bestuursvergadering van SCOOR op 13 april Vanuit RMZO geldt dat een besluit zal moeten worden voorgelegd aan de moederorganisaties BVMP en BVMZ. Vanuit SCOOR geldt dat een besluit zal moeten worden voorgelegd aan de Commissie Bevordering Medezeggenschap en het DB van de SER. Kunnen beide besturen instemmen met de in deze notitie beschreven samenvoeging in één kwaliteitssysteem, inclusief de fasering daarvan? Bijlagen Kwaliteitssysteem inhoudelijk (t.z.t.) Kwaliteitssysteem financiën (t.z.t.) Kwaliteitssysteem modaliteiten (t.z.t.)! 9