watertoets getoetst.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "watertoets getoetst."

Transcriptie

1 De watertoets getoetst. Case-onderzoek naar de ernst van de watertoets die sedert een tijd doorgevoerd wordt voor elk planinitiatief en voor elke vergunningsaanvraag. Griet De Meyer Masterproef aangeboden tot het behalen van de graad van Master in het Milieurecht Promotor: Dhr. Tom De Waele Academiejaar

2 Dankwoord In eerste instantie wens ik mijn promotor, de heer Tom De Waele, te bedanken voor het aanreiken van het onderwerp voor deze masterproef en zijn gewaardeerde opvolging. Graag wil ik ook mijn ouders bedanken voor de kans die ze mij gegeven hebben om verder te studeren, voor de steun en aanmoedigingen tijdens moeilijke momenten en in het bijzonder voor het nalezen van deze masterproef. Ook wens ik mijn patron, meester Luc Peeters, en zijn medewerkers te bedanken voor de kans die ze mij gegeven hebben om deze Master na Master te volgen en te voltooien. En last, but zeker not least, wens ik mijn vriend, Joost Van der Vliet, te bedanken voor zijn onvoorwaardelijke steun, geduld en optimisme tijdens mijn studie. 2

3 Inhoudstafel I. Inleiding... 4 II. De Europese Kaderrichtlijn Water als grondslag... 5 III. De Vlaamse toepassing in de praktijk... 5 III.1 Artikel 8 Decreet Integraal Waterbeleid... 7 III.2 De toepassing van de watertoets III.2.1 Het materieel toepassingsgebied III Plannen en programma s III Vergunningen III Stedenbouwkundige en planologische attesten III.2.2 Het temporeel toepassingsgebied III.3 De bijzondere motiveringsplicht bij de watertoets III.3.1 Plannen en programma s III.3.2 Vergunningen III.3.3 Stedenbouwkundige en planologische attesten III.4 De adviesverlening bij het uitvoeren van de watertoets III.5 De watertoets en de MER-plicht IV. Besluit V. Bibliografie V.1 Wetgeving V.2 Rechtsleer V.3 Rechtspraak

4 I. Inleiding 1. Water maakt integraal deel uit van de ruimte waarin wij leven, werken en wonen. De wijze waarop water zich in een bepaald gebied gedraagt, noemen we het watersysteem. In het verleden zijn veel ruimtelijke problemen echter ontstaan omdat watersystemen als vanzelfsprekend aangepast werden aan de behoeften van tal van maatschappelijke gebruiksfuncties. Het integraal waterbeleid heeft als doel om de watersystemen te ontwikkelen, te beheren en te herstellen met het oog op het bereiken van de randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van de watersystemen. Via de evaluatie ex ante die met de watertoets doorgevoerd wordt poogt het Decreet Integraal Waterbeleid hieraan tegemoet te komen. 2. In deze masterproef wordt, aan de hand van de rechtspraak van de Raad van State, onderzocht in hoeverre de overheid op wie de verplichting rust om de watertoets uit te voeren haar taak ernstig neemt. Eerst wordt stilgestaan bij de Europese grondslag van het integraal waterbeleid. (II) Nadien wordt de Vlaamse toepassing in de praktijk onder de loep genomen. De belangrijkste principes die door artikel 8 Decreet Integraal Waterbeleid gesteld worden, komen één voor één aan bod, eerst theoretisch en daarna gevolgd door rechtspraak van de Raad van State over de toepassing van de watertoets in de praktijk. (III) Tot slot volgt het besluit waarin de belangrijkste stellingen geponeerd door de Raad van State in verband met de toepassing van de watertoets gebundeld worden. (IV) De rechtspraak van de Raad van State werd bijgehouden tot 9 mei

5 II. De Europese Kaderrichtlijn Water als grondslag 3. Water is geen gewone handelswaar, maar een erfgoed dat als zodanig beschermd, verdedigd en behandeld moet worden. Daarom werd op 23 oktober 2000 op Europees niveau een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid vastgesteld. 1 Het Europees Parlement en de Raad onderkenden hiermee de noodzaak van een gedegen en geïntegreerd waterbeleid op Europees niveau. 2 De Kaderrichtlijn Water is van kracht sinds 22 december 2000 en diende door de lidstaten op 22 december 2003 omgezet te zijn naar de eigen wetgeving. Het doel van de richtlijn is de watervoorraden en de kwaliteit van de stroomgebieden op lange termijn veilig te stellen. Uiterlijk 15 jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn (aldus tegen 2015) moet een goede oppervlaktewatertoestand en een goede grondwatertoestand bereikt worden. 3 III. De Vlaamse toepassing in de praktijk 4. De contouren voor het waterbeleid in Vlaanderen werden vastgelegd door het Decreet van 18 juli 2003 betreffende het Integraal Waterbeleid (hierna DIWB), dat de omzetting is van de Europese Kaderrichtlijn Water naar de eigen wetgeving. 4 Het decreet gaat uit van het integratiebeginsel en brengt instrumenten aan die in de toekomst problemen zoals overstromingen moeten inperken of vermijden. De watertoets is één van de instrumenten aangebracht door het DIWB. 5. Integraal waterbeleid is het beleid gericht op het gecoördineerd en geïntegreerd ontwikkelen, beheren en herstellen van watersystemen met het oog op het bereiken van de randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van dit watersysteem als zodanig en met het oog op het multifunctionele gebruik, waarbij de behoeften van de huidige en komende generaties in rekening worden gebracht. 5 Integraal waterbeleid kadert bijgevolg binnen het streven naar duurzame ontwikkeling en impliceert zowel het zoeken naar een evenwicht 1 Richtlijn nr. 2000/60/EG 23 oktober 2000 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, Pb. L. 22 december 2000, afl. 327, 1. 2 VLAAMS INTEGRAAL WATEROVERLEG COMITÉ, De Europese Kaderrichtlijn Water, Vlaams Integraal Wateroverleg Comité, 2001, 4. 3 Art. 4 Richtlijn nr. 2000/60/EG, Pb.L. 22 december 2000, afl Decr.Vl. 18 juli 2003 betreffende het Integraal Waterbeleid, B.S. 14 november Art. 4 DIWB. 5

6 tussen de ecologische, economische en sociale aspecten als tussen de behoeftebevrediging van de diverse generaties. 6 Het DIWB hanteert onder meer het beginsel dat het watersysteem één van de ordenende principes is in de ruimtelijke ordening en het beginsel van de evaluatie ex ante. 7 Volgens de Memorie van Toelichting zijn watersystemen niet hét, maar wel een belangrijk ordeningsprincipe. 8 De gewoonte om watersystemen als vanzelfsprekend aan te passen aan de behoeften van tal van maatschappelijke gebruiksfuncties wordt hierbij verlaten. Veel ruimtelijke problemen zijn immers ontstaan omdat geen rekening werd gehouden met de gevolgen van ruimtelijke planningskeuzes op watersystemen en op waterafhankelijke functies. Via de evaluatie ex ante moet de overheid bij het nemen van een beslissing alle relevante feiten en de juridische consequenties daarvan in haar beoordeling betrekken. 6. De watertoets die als één van de instrumenten van het integraal waterbeleid in artikel 8 van het decreet ingevoerd wordt, is de uitvoering van onder meer bovenvermelde beginselen. 7. Uit de bespreking die hierna volgt zal blijken dat een nadere uitwerking van het DIWB onontbeerlijk was voor de goede werking van de watertoetsregeling. Het DIWB is immers een kaderdecreet dat uitvoeringsbesluiten vergt om het beleid concreet te maken. 9 Met de goedkeuring van het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, werd hier grotendeels aan tegemoetgekomen. 10 Het besluit geeft de lokale, provinciale en gewestelijke overheden, die een vergunning moeten afleveren, richtlijnen voor de toepassing van de watertoets. Bij Decreet van 25 mei 2007 werden tevens een aantal wijzigingen aangebracht aan de regeling inzake de watertoets, zoals bepaald bij artikel 8 DIWB. 11 Deze wijzigingen hadden 6 MvT bij het ontwerp van decreet betreffende het integraal waterbeleid, Parl.St. Vl.Parl , Stuk 1730, nr. 1, Art. 6, DIWB. 8 MvT bij het ontwerp van decreet betreffende het integraal waterbeleid, Parl.St. Vl.Parl , Stuk 1730, nr. 1, Ontwerp van decreet betreffende het integraal waterbeleid, Parl.St. Vl.Parl , nr. 1730/3. 10 B.Vl.Reg. 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, B.S. 31 oktober 2006 (hierna: BVR Watertoets). 11 Hoofdstuk XVI Decr.Vl. 25 mei 2007 houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu, energie en openbare werken, B.S. 16 juni

7 tot doel een aantal rechtsonzekerheden weg te werken die rezen als gevolg van het brede toepassingsgebied van de watertoetsregeling. 12 Bij Besluit d.d. 30 januari 2009 werden bovendien de bekkenbeheerplannen, waarvan sprake in artikel 8, 2 DIWB, vastgelegd door de Vlaamse regering. 13 De overheid moet bij het nemen van een beslissing over een vergunning, plan, programma of stedenbouwkundig of planologisch attest immers rekening houden met de relevante door de Vlaamse regering vastgestelde waterbeheerplannen (stroomgebied- of (deel)bekkenbeheerplannen) voorzover die bestaan. 14 Stap voor stap wordt de watertoetsregeling aldus verfijnd om zo tot een doorzichtige regeling te komen die gemakkelijk toepasbaar is voor de vergunningverlenende overheid. III.1 Artikel 8 Decreet Integraal Waterbeleid 8. Artikel 8 DIWB bepaalt: 1. De overheid die moet beslissen over een vergunning, plan of programma als vermeld in 5, draagt er zorg voor, door het weigeren van de vergunning of door goedkeuring te weigeren aan het plan of programma dan wel door het opleggen van gepaste voorwaarden of aanpassingen aan het plan of programma, dat geen schadelijk effect ontstaat of zoveel mogelijk wordt beperkt en, indien dit niet mogelijk is, dat het schadelijk effect wordt hersteld of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd. Wanneer een vergunningsplichtige activiteit, een plan of programma, afzonderlijk of in combinatie met een of meerdere bestaande vergunde activiteiten, plannen of programma's, een schadelijk effect veroorzaakt op de kwantitatieve toestand van het grondwater dat niet door het opleggen van gepaste voorwaarden of aanpassingen aan het plan of programma kan worden voorkomen, kan die vergunning slechts worden gegeven of kan dat plan of programma slechts worden goedgekeurd omwille van dwingende redenen van groot maatschappelijk belang. In dat geval legt de overheid gepaste voorwaarden op om het 12 MvT bij het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu, energie en openbare werken, Parl.St. Vl.Parl , Stuk 1164, nr. 1, B.Vl.Reg. 30 januari 2009 houdende de vaststelling van de bekkenbeheerplannen overeenkomstig artikel 48 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, B.S. 5 maart Art. 8, 2, lid 1 DIWB. 7

8 schadelijke effect zoveel mogelijk te beperken, of indien dit niet mogelijk is, te herstellen of te compenseren. 2. De overheid houdt bij het nemen van die beslissing rekening met de relevante door de Vlaamse regering vastgestelde waterbeheerplannen, bedoeld in hoofdstuk VI, voorzover die bestaan. 3. De overheid die moet beslissen over een vergunningsaanvraag of de overheid die in de door de Vlaamse regering vastgestelde gevallen de watertoets toepast op de afgifte van een stedenbouwkundig of planologisch attest kan advies vragen over het al dan niet optreden van een schadelijk effect en de op te leggen voorwaarden om dat effect te voorkomen, te beperken of, indien dit niet mogelijk is, te herstellen of te compenseren aan de door de Vlaamse regering aan te wijzen instantie. Die brengt een gemotiveerd advies uit binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het dossier. Wordt er al op basis van andere regelgeving advies gevraagd in de loop van de vergunningsprocedure, dan beschikt de door de Vlaamse regering aan te wijzen instantie over dezelfde termijn als de andere adviesverleners. Als er binnen die termijnen geen advies is verleend, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan. In de door de Vlaamse regering vastgestelde gevallen moet de vergunningverlenende overheid of de overheid die oordeelt over de afgifte van een stedenbouwkundig of planologisch attest over het al dan niet optreden van een schadelijk effect en de op te leggen voorwaarden om dat effect te voorkomen, te beperken, te herstellen of te compenseren, advies vragen aan de door de Vlaamse regering aangewezen instantie. De Vlaamse regering kan nadere regels vaststellen over de wijze waarop dit advies moet worden aangevraagd en over de integratie ervan in andere adviesprocedures. 4. Voor de vergunningsplichtige activiteit of een plan of programma die zijn onderworpen aan een milieueffectenrapportage geschiedt de analyse en evaluatie van het al dan niet optreden van een schadelijk effect en de op te leggen voorwaarden om dat effect te vermijden, te beperken, te herstellen of te compenseren, in dit rapport. 5. De volgende vergunningen worden in ieder geval onderworpen aan de watertoets: 1 de stedenbouwkundige vergunning als vermeld in artikel 99 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening; 8

9 2 de verkavelingsvergunning als vermeld in artikel 101 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening; 3 voor zover als relevant, gelet op het voorwerp van de vergunningsaanvraag, de milieuvergunning als vermeld in artikel 4, 1, van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning; 4 de vergunning voor een watervang als vermeld in artikel 80 van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991; 5 de machtiging voor het uitvoeren van buitengewone werken van verbetering, vermeld in artikel 12 van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen; 6 de vergunning, vermeld in het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. De volgende plannen en programma's worden in ieder geval onderworpen aan de watertoets: 1 een ruimtelijk uitvoeringsplan en een algemeen en bijzonder plan van aanleg als vermeld in het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996; 2 een plan van de nieuwe wegen en afwateringen, landschapsplan en herverkavelingsplan als vermeld in de wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van de wet; 3 een inrichtingsplan inzake landinrichting als vermeld in het decreet van 21 december 1988 houdende de oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij; 4 de plannen en programma's, vermeld in artikel 27, 2, 7, van dit decreet; 5 waterhuishoudingsplannen van Polders en Wateringen als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 18 januari 2002 houdende het toekennen van een gewestbijdrage aan polders, wateringen, verenigingen van wateringen voor het uitvoeren van bepaalde waterhuishoudkundige werken en tot vastlegging van de procedure inzake subsidiëring van deze werken; 6 natuurrichtplannen als vermeld in het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. De Vlaamse Regering kan in aanvulling op het eerste en tweede lid een lijst vaststellen van vergunningen, plannen en programma's die aan de watertoets moeten worden onderworpen. 9

10 Ze kan ook een lijst vaststellen van subcategorieën van programma's, plannen en vergunningen waarvoor in afwijking van 5, eerste lid, 1 en 2, en tweede lid, 1, geen watertoets is vereist, als die wegens de aard, omvang en locatie ervan geen schadelijk effect kunnen veroorzaken. Als voor dezelfde activiteit verschillende vergunningen zijn vereist, kan de overheid die beslist over een vergunning voor een activiteit die al het voorwerp heeft uitgemaakt van een andere vergunning die aan de watertoets werd onderworpen, oordelen dat die watertoets volstaat in het kader van de vergunning waarover ze beslist. Voor opeenvolgende programma's, plannen en vergunningen die betrekking hebben op hetzelfde plangebied, kan de overheid die beslist over een programma, plan of vergunning, oordelen dat een eerder uitgevoerde watertoets volstaat. De Vlaamse regering kan ook algemene richtlijnen uitvaardigen of nadere regels vaststellen aan de hand waarvan wordt vastgesteld of handelingen of activiteiten een schadelijk effect veroorzaken. Ze kan eveneens algemene richtlijnen uitvaardigen of nadere regels vaststellen voor het bepalen van gepaste voorwaarden om het schadelijk effect te vermijden, te beperken, te herstellen of te compenseren. 15 III.2 De toepassing van de watertoets 9. Artikel 8 DIWB geeft uitvoering aan het principe van de integratie van het integraal waterbeleid bij de planvorming en de vergunningverlening. De betrokken overheid moet het voorliggende dossier aan een watertoets onderwerpen vooraleer een beslissing te nemen. De watertoets kan in het algemeen opgevat worden als het proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de mogelijke schadelijke effecten van plannen, programma s of vergunningsbesluiten op het watersysteem. De watertoets fungeert bijgevolg als een belangrijk preventief instrument Zoals reeds aangehaald geeft het BVR Watertoets de lokale, provinciale en gewestelijke overheden richtlijnen voor de toepassing van de watertoets. De eerste paragraaf van artikel 2 BVR Watertoets bepaalt welke verplichtingen op de vergunningverlenende overheid rusten overeenkomstig artikel 8, 1, 1 e lid DIWB. 15 Decr.Vl. 18 juli 2003 betreffende het Integraal Waterbeleid, B.S. 14 november MvT bij het ontwerp van decreet betreffende het integraal waterbeleid, Parl.St. Vl.Parl , Stuk 1730, nr. 1,

11 In de tweede paragraaf wordt op niet-exhaustieve wijze bepaald waarop de op te leggen voorwaarden betrekking kunnen hebben, m.n. de gebruikte materialen, grond- en hulpstoffen of installaties, de wijze van bouwen of exploiteren en de omvang van de activiteit. De derde paragraaf tenslotte bepaalt dat de herstel- en compensatiemaatregelen in natura dienen te geschieden en dat deze door de initiatiefnemer doorgevoerd dienen te worden. Belangrijk bij het opleggen van deze herstel- en compensatiemaatregelen is dat de voorwaarden moeten kunnen vervuld worden door de uitvoerder van de activiteit. Er kan bijvoorbeeld niet verwacht worden van een initiatiefnemer dat hij op terreinen van derden compensatiemaatregelen neemt, tenzij er een voorafgaandelijk akkoord van die derde aanwezig is. 17 De voorwaarden opgelegd door de vergunningverlenende overheid moeten met voldoende precisie omschreven worden zodanig dat kan worden uitgemaakt wat er juist als voorwaarde werd opgelegd. De Raad van State moest in de zaak Comans oordelen over de voorwaarden opgelegd in de stedenbouwkundige vergunning verleend aan de v.z.w. DE BERK door het college van burgemeester en schepenen van de stad Hasselt. 18 In de bestreden vergunning werd immers als voorwaarde gesteld dat eventuele reliëfwijzigingen geen wateroverlast mochten veroorzaken bij de aangelanden. Verzoekende partijen waren van oordeel dat door de wijze van formulering onzekerheid veroorzaakt werd over het feit of reliëfwijzigingen toegestaan zouden worden, aangezien uit het aanvraagdossier onvoldoende duidelijk bleek of het voorwerp van de vergunning al dan niet een reliëfwijziging inhield. Door een dergelijke onduidelijke voorwaarde op te leggen werd, aldus de verzoekende partijen, een inbreuk gepleegd op de Motiveringswet en werd niet voldoende zorg gedragen dat er geen schadelijk effect ontstond of zoveel mogelijk beperkt werd zoals voorzien in artikel 8, 1 DIWB. De Raad was echter van oordeel dat de voorwaarden inzake waterafvoer opgelegd in de bestreden beslissing wél voldoende duidelijk en onmiddellijk uit te voeren waren, zodat geen beoordelingsruimte gelaten werd aan de aanvrager of aan de overheid. Er werd immers rekening gehouden met de voorwaardelijk gunstige adviezen van de voor waterlopen bevoegde dienst van de provincie Limburg en van de afdeling Water van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Derhalve was er geen reden om de bestreden vergunning te 17 X, Hoe omgaan met de watertoets bij vergunningen en attesten, www2.vlaanderen.be/ruimtelijk/ vergunningen/water/docs/watertoets%20bij%20vergunningen.doc, RvS 16 februari 2005, nr , Comans. 11

12 schorsen en kan aldus gesteld worden dat de vergunningverlenende overheid zich op voldoende ernstige wijze van haar taak tot uitvoering van de watertoets gekweten heeft. 11. Artikel 3, 1 BVR Watertoets bevat de beoordelingsschema s aan de hand waarvan de watertoets uitgevoerd dient te worden. Deze inhoudelijke beoordelingsrichtlijnen zijn zo opgesteld dat de vergunningverleners via een aantal vragen eenvoudig te weten komen of er bij de vergunningsaanvraag schadelijke effecten te verwachten zijn, op welke manier de vergunningverlenende overheid dit kan voorkomen en wanneer advies van de betrokken waterbeheerder aanbevolen is. 19 De besluitvorming over de watertoets bij vergunningsaanvragen geschiedt bijgevolg door de toepassing van zeven beoordelingsschema s, opgenomen in de bijlagen I tot VII van het besluit, die als volgt weergegeven kunnen worden: 20 Nr Situatie Bijlage Beoordelingsschema s 1 Het verkavelen van een stuk grond, het oprichten van een gebouw, al dan niet met ondergrondse constructie, of het aanleggen van een verharding 2 De opslag van, het storten van bodemvreemd materiaal of de wijziging van vegetatie I II Gewijzigd overstromingsregime Gewijzigde afstromingshoeveelheid Gewijzigde infiltratie naar het grondwater Gewijzigd grondwaterstromingspatroon Opslag en storten van bodemvreemd materiaal Wijziging van vegetatie 3 Een reliëfwijziging III Reliëfwijziging 4 Het aanleggen van buffer- of infiltratievoorzieningen voor de opvang van oppervlakte- of hemelwater 5 Een lozing op een rioleringsstelsel, het oppervlaktewater of het grondwater IV V Buffering en infiltratie van oppervlakteen hemelwater Wijziging van het aantal puntbronnen 6 Een grondwaterwinning VI Wijziging van de grondwaterwinning 7 Een wijziging van de bedding en de structuurkwaliteit van de waterloop VII Toename en bestendiging van knelpunten voor vismigratie in de waterloop Migratiebelemmering voor fauna op de oever Gewijzigd afvoergedrag van de waterloop 12. Voorafgaand aan het onderzoek op basis van de beoordelingsschema s dient de vergunningverlenende overheid na te gaan of er sprake kan zijn van een schadelijk effect 19 P. DE SMEDT, De watertoets getoetst: juridische leidraad bij de toepassing van de watertoets, Brussel, Larcier, 2008, X, Hoe omgaan met de watertoets bij vergunningen en attesten, www2.vlaanderen.be/ruimtelijk/ vergunningen/water/docs/watertoets%20bij%20vergunningen.doc, bijlage 1. 12

13 zoals bedoeld in artikel 3, 2, 17 DIWB. Bij afwezigheid van zulk effect zal de watertoets positief zijn. 21 De bedoeling van deze toets van het gezond verstand is te vermijden dat de watertoets zou worden uitgevoerd en de beoordelingsschema s zouden (moeten) worden doorlopen waar dit nutteloos is, zoals bv. bij stedenbouwkundige vergunningen voor het plaatsen van zonnepanelen. 22 Een schadelijk effect wordt als volgt gedefinieerd: ieder betekenisvol nadelig effect op het milieu dat voortvloeit uit een verandering van de toestand van watersystemen of bestanddelen ervan die wordt teweeggebracht door een menselijke activiteit; die effecten omvatten mede effecten op de gezondheid van de mens en de veiligheid van de vergunde of vergund geachte woningen en bedrijfsgebouwen, gelegen buiten overstromingsgebieden, op het duurzaam gebruik van water door de mens, op de fauna, de flora, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en het onroerend erfgoed, alsmede de samenhang tussen een of meer van deze elementen Indien uit het voorafgaande onderzoek blijkt dat er een schadelijk effect kan optreden maar nadien uit de beoordelingsschema s blijkt dat de watertoets positief is, kan, mits opname van deze bevinding in de waterparagraaf, de vergunning toch verleend worden. In de andere gevallen moet advies gevraagd worden aan één of meerdere van de in Hoofdstuk III aangeduide adviesinstanties. (zie verder, randnrs. 59 e.v.) 14. De beoordelingsschema s zijn een hulpmiddel die door het BVR Watertoets aangereikt worden aan de overheid die over een vergunningsaanvraag moet beslissen. De vraag die men zich zou kunnen stellen is of men aan de overheid die over een plan of programma dient te beslissen ook niet beter zulke beoordelingsschema s zou aanreiken. Temeer daar niet enkel op het niveau van de vergunningverlening, maar reeds vroeger, tijdens het voortraject van het initiatief of de activiteit, op niveau van de planvorming en programma s rekening gehouden moet worden met mogelijke schadelijke effecten van de voorgenomen initiatieven of activiteiten op het watersysteem Art. 3 1, 2 e lid BVR Watertoets. 22 P. DE SMEDT, De watertoets getoetst: juridische leidraad bij de toepassing van de watertoets, Brussel, Larcier, 2008, Art. 3, 2, 17 BVR Watertoets. 24 MvT bij het ontwerp van decreet betreffende het integraal waterbeleid, Parl.St. Vl.Parl , Stuk 1730, nr. 1,

14 III.2.1 Het materieel toepassingsgebied 15. Artikel 8, 1 DIWB bepaalt dat de watertoets van toepassing is op vergunningen, plannen en programma s zoals vermeld in artikel 8, 5 DIWB. 25 Sinds de wijzigingen aangebracht door het Decreet houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu, energie en openbare werken van 25 mei 2007 wordt in het DIWB bepaald welke vergunningen, plannen en programma s in ieder geval onderworpen worden aan de watertoets. Sinds deze decreetwijziging is de watertoetsregeling ook uitdrukkelijk van toepassing bij de afgifte van stedenbouwkundige en planologische attesten. 26 Als gevolg van het brede toepassingsgebied van de watertoetsregeling rezen een aantal rechtsonzekerheden, die door voornoemde decreetwijziging weggewerkt werden. 27 III Plannen en programma s 16. Sinds de decreetwijziging doorgevoerd in 2007 bepaalt artikel 8, 5, lid 2 expliciet welke plannen en programma s aan de watertoets onderworpen dienen te worden. Het Vlaamse gewest heeft in de zaak Naessens, vóór de decreetwijziging, tevergeefs aangevoerd dat een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan niet beschouwd kon worden als een plan of een programma in de zin van artikel 8, 1 DIWB. 28 In de memorie van toelichting bij het ontwerp dat geleid heeft tot het decreet werd, zoals reeds vermeld, terecht opgemerkt dat het logisch is dat niet enkel op het niveau van de vergunningverlening, maar reeds vroeger, tijdens het voortraject van het initiatief of de activiteit, op niveau van de planvorming en programma s rekening wordt gehouden met mogelijke schadelijke effecten van de voorgenomen initiatieven of activiteiten op het watersysteem. 29 Gelet op het feit dat een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan de aankondiging is van de wijze waarop de overheid haar vergunningenbeleid zal voeren, dient zulk gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wel degelijk beschouwd te worden als een plan of een programma in de zin van artikel 8, 1 DIWB, zodat, zelfs bij gebreke aan uitvoeringsbesluit, de watertoets uitgevoerd diende te worden door de overheid die moest beslissen over een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan gewijzigd bij art. 45, 1 en 2 Decr. Vl. Parl. 25 mei 2007, B.S. 19 juni Art. 8, 1, laatste lid DIWB. 27 MvT bij het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu, energie en openbare werken, Parl.St. Vl.Parl , Stuk 1164, nr. 1, RvS 31 mei 2006, nr , Naessens (vernietigingsarrest). 29 MvT bij het ontwerp van decreet betreffende het integraal waterbeleid, Parl.St. Vl.Parl , Stuk 1730, nr. 1,

15 17. Ook in de zaak Sonck poogde het Vlaamse gewest zich aan de verplichte toepassing van de watertoets te onttrekken door te stellen dat een bijzonder plan van aanleg niet beschouwd kon worden als een plan of een programma in de zin van artikel 8, 1 DIWB. 30 Ook hier oordeelde de Raad, overwegende hetgeen bepaald was in de memorie van toelichting bij het ontwerp dat geleid heeft tot het DIWB, dat de overheid die besliste over een bijzonder plan van aanleg, gehouden was door de verplichting bedoeld in artikel 8, 1 DIWB. Stellen dat een GRUP of BPA niet beschouwd kon worden als plan of programma in de zin van artikel 8, 1 DIWB getuigde bijgevolg van een niet ernstige toepassing van de watertoets. Sinds de decreetwijziging van 25 mei 2007 bestaat hierover echter geen discussie meer, daar de ruimtelijke bestemmingsplannen uitdrukkelijk zijn opgenomen in de minimumlijst van artikel 8, 5, tweede lid. 18. Bovendien, zo bevestigde de Raad in het arrest Remmerie, mag de verplicht door te voeren watertoets bij plannen en programma s niet doorgeschoven worden naar de nadien te verlenen stedenbouwkundige vergunning. 31 In casu stelde het advies van de bestendige deputatie van de provincieraad van West-Vlaanderen over het BPA Bonaerde van de gemeente Kuurne het volgende: Gezien de ligging langsheen de Leie is het aangewezen dat het verkrijgen van een bouwvergunning in het gebied gekoppeld wordt aan een watertoets. Gelet op het feit dat de memorie van toelichting over artikel 8 DIWB stelt dat dit artikel uitvoering (geeft) aan het principe van de integratie van integraal waterbeleid bij de planvorming en vergunningverlening, is het duidelijk dat de watertoets niet enkel doorgevoerd dient te worden bij de toekomstige stedenbouwkundige vergunningen, doch eveneens bij de totstandkoming van een plan van aanleg. 32 De overweging dat de stedenbouwkundige voorschriften aandacht besteedden aan het voorzien van buffervolumes voor de opvang van water bij verschillende zones kon volgens de Raad bezwaarlijk als een afdoende watertoets in de zin van het decreet worden beschouwd. Het ontbreken van waterbeheerplannen en het feit dat de adviesgevende instantie niet was aangeduid lieten volgens de Raad evenmin toe af te zien van de watertoets. Bovendien, zo bepaalde de Raad, had het feit dat de adviesinstantie zoals bepaald in artikel 8, 3 DIWB nog niet was aangewezen, geen invloed op de regelmatigheid van de te volgen procedure, daar deze 30 RvS 31 mei 2006, nr , Sonck. 31 RvS 16 juni 2008, nr , Remmerie. 32 MvT bij het ontwerp van decreet betreffende het integraal waterbeleid, Parl.St. Vl.Parl , Stuk 1730, nr. 1,

16 adviesinstantie slechts bevoegd is met betrekking tot vergunningsaanvragen en niet met betrekking tot plannen of programma s. 19. In de reeds aangehaalde zaak Naessens moest de Raad eerst oordelen over het verzoekschrift tot schorsing en nadien over het verzoekschrift tot nietigverklaring van het bij besluit van 21 oktober 2003 van de gemeente Nevele definitief vastgesteld en bij besluit van 5 maart 2004 van de Vlaamse Minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Eeksen. 33 In haar voorwaardelijk gunstig advies m.b.t. het ontwerp-uitvoeringsplan had de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (hierna GECORO) overwogen dat, gelet op de laaggelegen situering van het betrokken woonuitbreidingsgebied, een watertoets noodzakelijk was en dat deze watertoets voorafgaande technische maatregelen diende voor te schrijven voor de specifieke afwatering van het gebied. Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan diende zich, aldus het advies van GECORO, aan te passen aan de resultaten van de watertoets en de voorgeschreven maatregelen. De gemeenteraad erkende in haar besluit dat er periodieke wateroverlast was en stelde oplossingen in het vooruitzicht. Het ministerieel besluit beperkte zich ertoe in verband met de wateroverlast te overwegen dat het gemeentebestuur zich engageerde deze problematiek op te lossen bij de verdere invulling van het gebied. Noch het bestreden besluit van de gemeenteraad, noch het bestreden ministerieel besluit voorzag echter zelf in de maatregelen die ervoor moesten zorgen dat de wateroverlast vermeden werd of zoveel mogelijk beperkt werd. Daar een reëel risico op wateroverlast niet denkbeeldig was ging de Raad dan ook eerst over tot schorsing van het voorliggende gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Eeksken om nadien over te gaan tot vernietiging van het ministerieel goedkeuringsbesluit ervan, daar een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan dat betrekking heeft op een gebied dat gevoelig is voor wateroverlast, het voorwerp moet uitmaken van een watertoets, wat in casu niet het geval geweest was. Een engagement van de gemeente om de waterproblematiek op te lossen bij het verder invullen van het gebied volstaat niet om te voldoen aan de in artikel 8, 1 DIWB opgelegde verplichting om door het opleggen van gepaste voorwaarden of 33 RvS 18 januari 2005, nr , Naessens (schorsingsarrest); RvS 31 mei 2006, nr , Naessens (vernietigingsarrest). 16

17 aanpassingen aan het plan er zorg voor te dragen dat geen schadelijk effect ontstaat of zoveel mogelijk wordt beperkt en zo een ernstige watertoets door te voeren. 20. In de zaak Stoffels werd, naast de nietigverklaring van twee stedenbouwkundige vergunningen verleend aan de v.z.w. Minderhoutse Voetbalvereniging (zie ook hierna, randnr. 25), ook om de nietigverklaring verzocht van het bijzonder plan van aanleg (BPA) sportvelden Heistraat. 34 In casu werd geen watertoets doorgevoerd en werd zelfs geen melding gemaakt van de aanwezigheid van een waterloop in het plangebied. Volgens de verzoekende partijen was het nochtans zeer waarschijnlijk dat de bestaande waterhuishouding aanzienlijk zou veranderen door het BPA, daar een zeer groot deel van het plangebied verhard zou worden. Verwerende partijen haalden in hun memorie van antwoord tijdens de procedure voor de Raad aan dat het plangebied niet gelegen zou zijn in een overstromingsgebied. Verzoekende partijen repliceerden terecht dat de informatie over het al dan niet gelegen zijn van het plangebied in overstromingsgebied tijdens het planningsproces aangewend diende te worden om de watertoets door te voeren en niet pas bij een verweer tijdens de procedure voor de Raad van State. De Raad oordeelde eveneens dat in het bestreden BPA aangaande de watertoets geen motivering opgenomen werd. De verwijzing naar het advies dat de Dienst Waterbeleid van de provincie Antwerpen had verstrekt met betrekking tot de voorschriften die dienden te worden nageleefd inzake het open en bereikbaar houden van de onbevaarbare waterlopen volstond niet om te besluiten dat aan de watertoets en de formele motiveringsplicht, zoals vereist door artikel 8, 1 en 2 DIWB, voldaan was. Aangezien uit het ministerieel besluit houdende goedkeuring van het BPA niet bleek dat de bevoegde overheden zich ervan vergewist hadden dat uit het bestreden BPA geen schadelijk effect voor het milieu voortvloeide en zij aldus geen afdoende watertoets doorgevoerd hadden, diende het bestreden besluit vernietigd te worden. III Vergunningen 21. Sinds de decreetwijziging van 2007 bepaalt artikel 8, 5, lid 1 expliciet welke vergunningen aan de watertoets onderworpen dienen te worden. Zoals reeds vermeld is het doel van de watertoets het ontstaan van schadelijke effecten te voorkomen of zoveel mogelijk 34 RvS 26 november 2008, nr , Stoffels. 17

18 te beperken en als dat niet kan, om de schadelijke effecten te herstellen of, in de door het decreet aangewezen gevallen, te compenseren, waarbij de watertoets dan ook als een preventief instrument fungeert. 35 Het is echter niet de bedoeling om bestaande waterhuishoudkundige problemen op te lossen, zodat enkel nieuwe schadelijke effecten voorkomen, beperkt of verholpen dienen te worden. 36 Stedenbouwkundige vergunningen 22. In de zaak De Ridder werd de stedenbouwkundige vergunning verleend tot het bouwen van een ééngezinswoning te Affligem aangevochten door de eigenaar van het perceel dat rechtstreeks paalde aan de bouwplaats waarop deze vergunning betrekking had. 37 Daar er in het bestreden besluit geen sprake was van enige watertoets waaraan de aanvraag zou zijn onderworpen, ging de Raad over tot vernietiging van het besluit waarbij de stedenbouwkundige vergunning werd verleend. Conform artikel 8, 1 DIWB dient de vergunningverlenende overheid een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning immers te onderwerpen aan een watertoets. 23. De stedenbouwkundige vergunning voor het uitbreiden van het funerarium en het bouwen van een afdak werd in de zaak Devis tevens geschorst daar uit de bestreden beslissing niet bleek dat de verwerende partij enige watertoets met betrekking tot de aangevraagde stedenbouwkundige vergunning had doorgevoerd Ook de Gemeente Overijse haalde haar slag thuis tegen het Vlaamse gewest die een stedenbouwkundige vergunning verleend had voor het bouwen van een hoogspanningscabine te Overijse. 39 In de bestreden beslissing kwam immers geen enkele verwijzing voor naar artikel 8 DIWB en evenmin naar de resultaten van de watertoets. Ook bij afwezigheid van een uitvoeringsbesluit en bij afwezigheid van waterbeheerplannen hield artikel 8 DIWB een voldoende duidelijk geformuleerde verplichting in om de watertoets uit te oefenen. Dat er geen schadelijk effect zou zijn, moest juist blijken uit de watertoets, wat in casu niet het geval was, zodat de Raad overging tot vernietiging van het besluit van de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar waarbij de stedenbouwkundige vergunning verleend werd. 35 MvT bij het ontwerp van decreet betreffende het integraal waterbeleid, Parl.St. Vl.Parl , Stuk 1730, nr. 1, P. DE SMEDT, De watertoets getoetst: juridische leidraad bij de toepassing van de watertoets, Brussel, Larcier, 2008, RvS 29 februari 2008, nr , De Ridder. 38 RvS 15 december 2008, nr , Devis. 39 RvS 12 januari 2009, nr , gemeente Overijse. 18

19 25. De stedenbouwkundige vergunningen verleend aan de v.z.w. Minderhoutse Voetbalvereniging bij besluit van het college van burgemeester en schepenen van de stad Hoogstraten in de zaak Stoffels, dienden tevens onwettig bevonden te worden daar ze hun grondslag vonden in een onwettig BPA (wegens afwezigheid van de watertoets, zie ook randnr. 20). 40 De Raad vernietigde aldus beide stedenbouwkundige vergunningen. 26. In het arrest Vandekerckhove werd het verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het besluit beoordeeld, waarbij de vergunning werd verleend tot wijziging van de verkavelingsvergunning voor een perceel gelegen te Ronse, Savooistraat. 41 Verzoekende partijen zijn buren van het perceel waarvoor de vergunning verleend werd. Het betrokken perceel is volgens de bestemmingsvoorschriften van het gewestplan Oudenaarde gesitueerd in woongebied met landelijk karakter over een diepte van vijftig meter en daarachter in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Het betrokken perceel kon volgens de voorschriften van de verkaveling niet bebouwd worden, omdat het niet aan de weg gelegen was. Nadat de eigenaar een strook grond had bijgekocht, zodat zijn eigendom wel aan de weg paalde, wenste hij de grond bebouwbaar te maken en diende een vergunningsaanvraag in teneinde de bestemming van het perceel te veranderen van landbouwgrond naar bouwkavel, waarbij de mogelijke bebouwbare oppervlakte binnen het woongebied met landelijk karakter voorzien werd. Één van de verzoekende partijen vreesde echter wateroverlast indien op de grond bebouwing werd toegelaten. Na onderzoek bleek immers dat het bouwperceel wellicht water met sedimenten zou moeten verwerken, afkomstig van de achterliggende, hoger gelegen terreinen zodat de vergunning slechts mits het naleven van voorwaarden verleend kon worden. In het verleden was er reeds wateroverlast op het voorliggende bouwperceel, tevens veroorzaakt door de ligging ervan. De gevraagde verkavelingswijziging werd vergund onder een aantal voorwaarden, waaronder de verplichting om in het noordelijk deel van het bouwperceel te voorzien in een grasbufferstrook of een gelijkwaardig alternatief om mogelijke problemen van wateroverlast te ondervangen. 40 RvS 26 november 2008, nr , Stoffels. 41 RvS 12 juli 2007, nr , Vandekerckhove. 19

20 Verzoekende partijen waren van oordeel dat de beslissing van de stad Ronse, gesteund op overstromingskaarten en op het advies van de stedelijke technische dienst, gebaseerd was op een totaal foutief uitgangspunt, gelet op het feit dat het betreffende gebied immers wel degelijk een risicogebied voor wateroverlast was en in het verleden de bewoners reeds herhaaldelijk geleden hadden onder ernstige problemen van wateroverlast. De Raad was echter van oordeel dat het bestreden besluit steunde op voldoende draagkrachtige en aanvaardbare motieven en dat het college van burgemeester en schepenen van de stad Ronse bij het nemen van het bestreden besluit rekening hield met de problematiek van de afwatering. De stad Ronse overwoog dienaangaande dat noch het bouwperceel, noch de omliggende gronden volgens de overstromingskaarten in een gekend risicogebied lagen en dat de aangehaalde fenomenen van wateroverlast zeer uitzonderlijke situaties betroffen. Via de door te voeren watertoets dient er immers enkel over gewaakt te worden dat door het project zelf geen schadelijk effect op de waterhuishouding veroorzaakt wordt. De watertoets heeft immers niet die strekking dat de vergunningverlenende overheid zou moeten onderzoeken in hoeverre met een project, in casu de aangevraagde vergunning, zou kunnen worden geremedieerd aan reeds bestaande problemen van wateroverlast (zie verder randnrs. 44 e.v.). Wateroverlast bij uitzonderlijke regenval moet niet tot een negatieve watertoets leiden en natte en vochtige grond op een regendag bewijst niet dat de bebouwing de omliggende woningen en eigendommen onoverkomelijke problemen zal bezorgen. Daar de bestreden vergunning in de zaak Vandekerckhove voorwaarden bevatte die tot doel hadden om eventuele waterproblemen te bestrijden en die derhalve pasten binnen het kader van de doorgevoerde watertoets, kon volgens de Raad niet gesteld worden dat het bestreden besluit op kennelijk foutieve of onzorgvuldige wijze genomen was. 27. De watertoets is werkelijk toekomstgericht, het is niet de bedoeling dat bestaande waterproblemen opgelost worden. Zoals elders reeds terecht opgemerkt, zal de grens tussen bestaande en nieuwe schadelijke effecten niet altijd even duidelijk zijn. 42 Aangezien de watertoets de mogelijke schadelijke effecten van een plan of vergunning moet onderzoeken, kan mijns inziens echter geen volledige abstractie gemaakt worden van de bestaande waterproblematiek. Deze waterproblematiek zal immers ook aanwezig blijven in de toekomst, zodat er rekening mee gehouden dient te worden en zoals in de zaak 42 P. DE SMEDT, De watertoets getoetst: juridische leidraad bij de toepassing van de watertoets, Brussel, Larcier, 2008,

21 Vandekerckhove, voorwaarden opgelegd dienen te worden. De bestaande problemen zullen hierdoor niet opgelost worden, het bouwperceel in casu zal immers water met sedimenten moeten blijven verwerken, maar opdat de situatie niet zou verergeren, dient de vergunninghouder voorwaarden na te leven. De watertoets dient inderdaad niet om te remediëren aan een bestaande toestand, maar aangezien de watertoets het ontstaan van schadelijke effecten dient te voorkomen of zoveel mogelijk dient te beperken of te compenseren, zou de vergunningverlenende overheid toch rekening moeten houden met de bestaande waterproblemen. Milieuvergunningen 28. Principieel dient elke vergunning, vermeld op de lijst van artikel 8, 5, 1 e lid DIWB onderworpen te worden aan de watertoets. Hierop bestaan echter drie uitzonderingen, waaronder deze m.b.t. de milieuvergunning, zoals bepaald in artikel 8, 5, 1 e lid, 3 DIWB. 43 Enkel milieuvergunningen die relevant zijn, gelet op het voorwerp van de vergunningsaanvraag, dienen onderworpen te worden aan de watertoets. Een watertoets in het kader van een milieuvergunning heeft immers enkel zin voor zover het voorwerp van de vergunning watergebonden is, zoals het lozen van een bepaald debiet afvalwater of het oppompen van een bepaalde hoeveelheid grondwater. 44 De vergunningverlenende overheid dient te oordelen of het voorwerp van de milieuvergunningsaanvraag relevant is of niet. 29. Bovenstaande problematiek maakte het voorwerp uit van het arrest Raets van 5 juni Verzoekende partijen, de omwonenden van het aannemersbedrijf uitgebaat door tussenkomende partij, vorderden de schorsing van de tenuitvoerlegging van de aan tussenkomende partij verleende milieuvergunning. De vergunning had tot doel het aannemersbedrijf van tussenkomende partij te veranderen door toevoeging, uitbreiding en wijziging. Gelet op het feit dat artikel 8, 5, 3 bepaalt dat voor zover als relevant een milieuvergunningsaanvraag onderworpen dient te worden aan de watertoets, overwoog de Raad dat deze vraag op het eerste gezicht leek af te hangen van het schadelijk effect in de 43 De twee andere uitzonderingen zijn meer bepaald de cascaderegeling bepaald in artikel 8 5 lid 4 en de door de Vlaamse regering vrijgestelde vergunningsplichtige handelingen zoals bepaald in artikel 8 5 lid MvT bij het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu, energie en openbare werken, Parl.St. Vl.Parl , Stuk 1164, nr. 1, RvS 5 juni 2008, , Raets. 21

22 zin van artikel 3, 2, 17 DIWB. De vergunningverlenende overheid diende na te gaan of een watertoets al dan niet relevant is. In casu had de vergunningverlenende overheid redenen om de relevantie van een watertoets te onderzoeken aangezien de Provinciale Milieuvergunningscommissie in haar advies had gesteld dat de gevraagde activiteiten van die aard zijn dat ze mogelijk relevant zijn voor wat betreft de invloed op het watersysteem. Gelet op het feit dat de vergunningverlenende overheid er zonder meer van uitgegaan is dat de watertoets niet relevant was en gelet op het feit dat de door de vergunning verkregen uitbreiding op het eerste gezicht niet miniem was, kon niet verwacht worden dat die uitbreiding redelijkerwijze geen enkele weerslag op de waterhuishouding zou hebben. De Raad heeft alzo de vordering van de verzoekende partijen toegewezen en heeft de schorsing van de milieuvergunning bevolen. Uit de bestreden beslissing blijkt dat er een mogelijke weerslag is op de waterhuishouding. Aangezien de vergunningverlenende overheid steeds de relevantie van de watertoets bij het verlenen van een milieuvergunning dient te onderzoeken, diende zij ook hier te onderzoeken of, gelet op het voorwerp van de vergunningsaanvraag, de watertoets relevant was. Het debiet voor het lozen van bedrijfsafvalwater werd immers uitgebreid en bovendien bleek dat de inrichting gelegen is binnen een beschermingszone type III in waterwingebied en dat het bedrijfsafvalwater werd geloosd in de Middelbeek. De beoordeling van wat relevant is of niet, komt in essentie neer op de toets van het gezond verstand, namelijk de vraag of er in acht genomen de concrete omstandigheden schadelijke effecten zijn te verwachten of daarop een kans bestaat. 46 Bovendien moet uit de genomen beslissing blijken of en waarom al dan niet een watertoets werd doorgevoerd, zoniet ligt er een formeel motiveringsgebrek voor. De Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen uitte reeds haar bezorgdheid voor de uitholling van de watertoets. 47 Hierbij drong zij er op aan dat er scrupuleus gewaakt zou worden over het toepassingsgebied van de watertoets en dat het voorzorgsbeginsel zonder meer dient te primeren. De Raad van State heeft met het arrest Raets bevestigd dat de vergunningverlenende overheid er niet zomaar vanuit mag gaan dat de watertoets niet relevant is. Om op een ernstige manier te voldoen aan haar verplichtingen zoals beschreven in artikel 8 DIWB dient de 46 P. DE SMEDT, De watertoets getoetst: juridische leidraad bij de toepassing van de watertoets, Brussel, Larcier, 2008, MvT bij het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu, energie en openbare werken, Parl.St. Vl.Parl , Stuk 1164, nr. 1,

23 vergunningverlenende overheid wel degelijk een onderzoek te voeren, waarvan de uitkomst opgenomen dient te worden in de beslissing. Een watergebonden milieuvergunning kan bijgevolg niet zomaar onttrokken worden aan de verplicht uit te voeren watertoets. Bovendien dient volledigheidshalve opgemerkt te worden dat wanneer het voorwerp van een milieuvergunning niet watergebonden is, in de meeste gevallen een stedenbouwkundige vergunning vereist zal zijn, zodat de watertoets alsnog uitgevoerd dient te worden. 48 III Stedenbouwkundige en planologische attesten 30. Sinds de decreetwijziging van 2007 is ook de afgifte van stedenbouwkundige en planologische attesten onderworpen aan de watertoets Het stedenbouwkundig attest geeft aan of het voorgenomen project in aanmerking komt voor een stedenbouwkundige vergunning of een verkavelingsvergunning maar verleent geen vergunning. Omwille van de rechtszekerheid leek het de decreetgever in 2007 wenselijk om bij de evaluatie van het bouwproject reeds rekening te houden met de watertoets. Sindsdien bepaalt artikel 8, 1, lid 3 DIWB dat de overheid die oordeelt over de afgifte van een stedenbouwkundig of planologisch attest, ( ), in redelijkheid (dient) na te gaan of de aanvraag door het opleggen van gepaste voorwaarden of aanpassingen de watertoets kan doorstaan. Een stedenbouwkundig attest is gebaseerd op een schetsontwerp, wat impliceert dat de watertoets slechts op basis van de gegevens uit de aanvraag kan worden uitgevoerd. De watertoets moet in dit geval op de eerste plaats aangeven of een perceel bebouwd kan worden of niet. Ter gelegenheid van de definitieve aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning zal de watertoets verder verfijnd dienen te worden In een planologisch attest moet de overheid kenbaar maken of een zonevreemd bedrijf al dan niet kan behouden worden op de plaats waar het gevestigd is en of, in het bevestigende geval, een regulariserend planologisch initiatief genomen zal worden om dit bedrijf toe te laten om in de toekomst te herbouwen en/of uit te breiden. Ook bij het afleveren van zulk planologisch attest dient men een watertoets in hoofdlijnen uit te voeren om te voorkomen dat de stedenbouwkundige vergunning voor de regularisatie en korte-termijn-uitbreiding na aflevering van een positief planologisch attest moet geweigerd of ernstig beperkt worden op 48 MvT bij het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu, energie en openbare werken, Parl.St. Vl.Parl , Stuk 1164, nr. 1, Art. 8, 1, lid 3 DIWB. 50 MvT bij het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu, energie en openbare werken, Parl.St. Vl.Parl , Stuk 1164, nr. 1,

Workshop watertoets 4

Workshop watertoets 4 Workshop watertoets 4 Juridische aangelegenheden VMM 1 Watertoets Doel : nagaan of wat men vergund wil zien een schadelijk effect op watersysteem kan hebben(1). Is dat zo, dan moet men maatregelen opleggen

Nadere informatie

Hoe omgaan met de watertoets bij vergunningen en attesten?

Hoe omgaan met de watertoets bij vergunningen en attesten? en attesten? Rode teksten: wijzigingen naar aanleiding van de decreetswijziging van 25 mei 2007. 1 Inhoud 1 Inhoud 2 Situering 3 De regelgeving over de watertoets 3.1 het decreet integraal waterbeleid

Nadere informatie

De watertoets voor plannen Filip Raymaekers VMM afdeling Operationeel Waterbeheer

De watertoets voor plannen Filip Raymaekers VMM afdeling Operationeel Waterbeheer De watertoets voor plannen Filip Raymaekers VMM afdeling Operationeel Waterbeheer Situering van de de watertoets zie ook www.watertoets.be Beoordeling van schadelijke effecten m.b.t. watersysteem bij

Nadere informatie

Geconsolideerde tekst Datum laatste wijziging: 20/07/2006

Geconsolideerde tekst Datum laatste wijziging: 20/07/2006 Besluit Vlaamse Regering toepassing Watertoets 1/10 Geconsolideerde tekst Datum laatste wijziging: 20/07/2006 Opschrift Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing

Nadere informatie

20 JULI 2006: BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING BETREFFENDE DE WATERTOETS

20 JULI 2006: BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING BETREFFENDE DE WATERTOETS 20 juli 2006: Besluit Vlaamse regering ivm WATERTOETS Laatste aanpassing: 20/07/2006 20 JULI 2006: BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING BETREFFENDE DE WATERTOETS HOOFDSTUK I: Definities ARTIKEL 1. Voor de toepassing

Nadere informatie

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 14.11.2011 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 68251 VLAAMSE OVERHEID N. 2011 2948 [C 2011/35922] 14 OKTOBER 2011. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

Watertoets: gesel of zegen? Peter DE SMEDT

Watertoets: gesel of zegen? Peter DE SMEDT Watertoets: gesel of zegen? Peter DE SMEDT Advocaat LDR Gent Centrum voor Milieu- en Energierecht U.Gent INHOUD Juridische mijlpalen Toepassingsgebied en inhoud Wat houdt de watertoets in? Wanneer wordt

Nadere informatie

HOOFDSTUK I Definities

HOOFDSTUK I Definities Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure

Nadere informatie

Workshop C Van advies naar waterparagraaf

Workshop C Van advies naar waterparagraaf Workshop C Van advies naar waterparagraaf Mark Cromheecke Directie Ruimte, Provincie Oost-Vlaanderen Robin De Smedt Departement RWO Kracht van het advies Verplicht/niet verplicht Bindend/niet bindend Motiveringsplicht

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

College van burgemeester en schepenen

College van burgemeester en schepenen verbaa College van burgemeester en schepenen beraadslaging/proces verbaal Samenstelling: de heer Patrick Janssens, burgemeester; de heren Robert Voorhamme, Philip Heylen, Ludo Van Campenhout, mevrouw Leen

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. S/2013/0153 van 4 juni 2013 in de zaak 1213/0289/SA/3/0268 In zake: 1. de heer Freddy VANDENBRUWANE, wonende te 8820 Torhout,

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 31 mei 2006 in de zaak A /X

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 31 mei 2006 in de zaak A /X RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T nr. 159.401 van 31 mei 2006 in de zaak A. 152.259/X-11.913. In zake : 1. Jean NAESSENS, 2. Daniel VAN NEVEL, die woonplaats kiezen bij Advocaten C. DE

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 18 januari 2005 in de zaak A /X

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 18 januari 2005 in de zaak A /X RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T nr. 139.432 van 18 januari 2005 in de zaak A. 152.259/X-11.913 In zake : 1. Jean NAESSENS, 2. Daniel VAN NEVEL, die woonplaats kiezen bij Advocaten C.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0457 van 7 november 2012 in de zaak 1011/0835/A/3/0784 In zake: de heer.., wonende te.. bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert VRINTS kantoor

Nadere informatie

Aanvraag van een planologisch attest

Aanvraag van een planologisch attest Bijlage I Model I Aanvraag van een planologisch attest AFDELINGSCODE- (Vul hier het adres in van de gedelegeerd planologisch ambtenaar) In te vullen door de behandelende afdeling ontvangstdatum Bezorg

Nadere informatie

De evaluatie van het instrument watertoets Filip Raymaekers Voorzitter CIW Werkgroep Watertoets

De evaluatie van het instrument watertoets Filip Raymaekers Voorzitter CIW Werkgroep Watertoets De evaluatie van het instrument watertoets Filip Raymaekers Voorzitter CIW Werkgroep Watertoets De evaluatie van het instrument watertoets 1. Situering van de watertoets 2. Eerste evaluatie in 2010 en

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2011

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2011 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2011 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling Samenstelling De heer Patrick Janssens, burgemeester

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 24 september 2015 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Marnixdreef Lier voorlopige

Nadere informatie

College van burgemeester en schepenen

College van burgemeester en schepenen verbaa College van burgemeester en schepenen beraadslaging/proces verbaal Samenstelling: de heer Patrick Janssens, burgemeester; de heren Robert Voorhamme, Philip Heylen, Ludo Van Campenhout, mevrouw Leen

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

HOOFDSTUK I Definities

HOOFDSTUK I Definities Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 29 december 2011

college van burgemeester en schepenen Zitting van 29 december 2011 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 29 december 2011 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Patrick Janssens,

Nadere informatie

College van burgemeester en schepenen

College van burgemeester en schepenen verbaa College van burgemeester en schepenen beraadslaging/proces verbaal Samenstelling: de heer Patrick Janssens, burgemeester; de heren Robert Voorhamme, Philip Heylen, Ludo Van Campenhout, mevrouw Leen

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 16 november 2012

college van burgemeester en schepenen Zitting van 16 november 2012 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 16 november 2012 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Patrick Janssens,

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Wateroverlast voorkomen? De watertoets!

Wateroverlast voorkomen? De watertoets! De watertoets West-Vlaanderen Werkt 3, 2006 Wateroverlast voorkomen? De watertoets! Annelies Anthierens en Sofie Heirman milieu- en natuurbeleid, WES Overstromingen en wateroverlast in woongebieden voorkomen,

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

A R R E S T. nr van 23 mei 2011 in de zaak A /X

A R R E S T. nr van 23 mei 2011 in de zaak A /X RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Xe KAMER A R R E S T nr. 213.397 van 23 mei 2011 in de zaak A. 186.806/X-13.635. In zake : de v.z.w. MILIEUFRONT OMER WATTEZ woonplaats kiezend te 9700 OUDENAARDE

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2011

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2011 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2011 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling Samenstelling De heer Patrick Janssens, burgemeester

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit /PISA. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV BAYER ANTWERPEN MET BETREKKING TOT DE MILIEUTECHNISCHE

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0287 van 22 april 2014 in de zaak 1213/0576/A/1/0539 In zake: mevrouw Martine VAN BOCXLAER, wonende te 9940 Evergem, Langerbrugsestraat 36 verzoekende

Nadere informatie

MLAV1/ /MV/lydr.

MLAV1/ /MV/lydr. /MV/lydr. OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (SUPER ABSORBER POLYMEER - SAP), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, SCHELDELAAN 600 - HAVEN 725. De bestendige

Nadere informatie

U vindt hierbij een uittreksel uit het plannenregister en uit het vergunningenregister (vanaf 1986).

U vindt hierbij een uittreksel uit het plannenregister en uit het vergunningenregister (vanaf 1986). Aan MdP-Vastgoed Vanden Tymplestraat 63 3000 Leuven Dienst Dienst Ruimtelijke Ordening Datum 22 december 2014 Uw kenmerk VK14/11 Tel. 02/717.88.88 Ons kenmerk RO/RO/XR/F5935/14.2798 SU2014/0552 Fax 02/717.88.93

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0697 van 1 maart 2016 in de zaak RvVb/1415/0538/SA/0518 In zake: het college van burgemeester en schepenen van de stad OUDENBURG bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER TUSSENARREST nr. S/2013/0269 van 17 december 2013 in de zaak 1112/0485/SA/3/0437 In zake: 1. de heer..., wonende te... 2. mevrouw..., wonende

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de toepass pagina 1 van 7 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets,

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 januari 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 januari 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 januari 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

De omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning De omgevingsvergunning FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be Problematiek Het realiseren van belangrijke investeringsprojecten

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0034 van 31 januari 2012 in de zaak 1112/0053/A/2/0035 In zake:... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Antoon LUST kantoor houdende te 8310

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

II. Raad van State. Rechtspraak. Arrestnr van27juni2007. this jurisquare copy is licenced to LDR Advocaten

II. Raad van State. Rechtspraak. Arrestnr van27juni2007. this jurisquare copy is licenced to LDR Advocaten II. Raad van State Arrestnr.172.778van27juni2007 Rechtspraak Rechtsmacht:RaadvanState Staatsraden:R.Stevens,J.BovinenD.Moons Auditoraat:J.Clement(eensluidend) Partijen:P.DeVreezeenP.Tytgatt.degemeenteKruishoutemenhetVlaamsGewest

Nadere informatie

College van burgemeester en schepenen

College van burgemeester en schepenen verbaa College van burgemeester en schepenen beraadslaging/proces verbaal Samenstelling: de heer Patrick Janssens, burgemeester; de heren Robert Voorhamme, Philip Heylen, Ludo Van Campenhout, mevrouw Leen

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 17 april 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 17 april 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 17 april 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2015/0008 van 13 januari 2015 in de zaak 1314/0021/A/2/0050 In zake: 1. de heer Albert VRANKEN 2. mevrouw Marie-Joanna BRABANTS bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 10 juni 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 10 juni 2016; Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 16 februari 2001 tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0601 van 16 februari 2016 in de zaak RvVb/1415/0481/A/0466 In zake: de heer Theodoor GORISSEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Antoon

Nadere informatie

College van burgemeester en schepenen

College van burgemeester en schepenen verbaa College van burgemeester en schepenen beraadslaging/proces verbaal Samenstelling: de heer Patrick Janssens, burgemeester; de heren Robert Voorhamme, Philip Heylen, Ludo Van Campenhout, mevrouw Leen

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER TUSSENARREST nr. S/2015/0029 van 24 maart 2015 in de zaak 1213/0772/SA/3/0732 In zake: 1. de stad TIELT, vertegenwoordigd door het college

Nadere informatie

20 JULI 2006: BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING BETREFFENDE DE WATERTOETS

20 JULI 2006: BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING BETREFFENDE DE WATERTOETS 20 juli 2006: Besluit Vlaamse regering ivm WATERTOETS Laatste aanpassing: 14/10/2011 20 JULI 2006: BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING BETREFFENDE DE WATERTOETS HOOFDSTUK I: Definities ARTIKEL 1. Voor de toepassing

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2013/0162 van 23 april 2013 in de zaak 1011/0290/SA/1/0445 In zake: de gemeente BORSBEEK, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Xe KAMER A R R E S T. nr. 207.946 van 6 oktober 2010 in de zaak A. 184.217/X-13.350.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Xe KAMER A R R E S T. nr. 207.946 van 6 oktober 2010 in de zaak A. 184.217/X-13.350. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Xe KAMER A R R E S T nr. 207.946 van 6 oktober 2010 in de zaak A. 184.217/X-13.350. In zake: 1. Roger VANDENDOORENT 2. Sandra GREGOIR bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 59.744/1/V van 10 augustus 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Nadere informatie

B) PLANNEN EN VERORDENINGEN VAN TOEPASSING OP BETREFFENDE PERCEEL

B) PLANNEN EN VERORDENINGEN VAN TOEPASSING OP BETREFFENDE PERCEEL UITTREKSEL UIT HET PLANNENREGISTER DOSSIERNUMMER: NOT2016/00789 ADMIN. DOSSIERBEH.: Alain Vermoes GEMEENTE: Vilvoorde DATUM: 1 augustus 2016 A) LIGGING VAN HET TERREIN kadastrale omschrijving : afdeling

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 28 mei 2015 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Ruimtelijke ordening. Uitvoering RSPA : PRUP Oude

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 5 juni 2008 in de zaak A /VII

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 5 juni 2008 in de zaak A /VII RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T nr. 183.805 van 5 juni 2008 in de zaak A. 187.074/VII-37.146. In zake : 1. Dirk RAETS, 2. Diane JOOS, 3. Jozef RAETS, 4. Rosine DE BEL, 5. Tino

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0492 van 22 juli 2014 in de zaak 2010/0393/A/3/0470 In zake: de heer..., wonende te... verzoekende partij tegen: de deputatie van de provincieraad van

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Definities

Hoofdstuk 1: Definities OPGELET: De Vlaamse Regering heeft op 5 juli 2013 deze nieuwe verordening hemelwater definitief goedgekeurd. Het besluit treedt in werking op 1 januari 2014. Hieronder vindt u de tekst die van toepassing

Nadere informatie

Vastgoedinformatie IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED 1/6. Telefoon

Vastgoedinformatie IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED 1/6. Telefoon Vastgoedinformatie IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER Aanvrager Massaert Uw Referentie chatho Contactpersoon Dienst Ruimtelijke Ordening Telefoon 02 255 47 10 Mail vastgoedinformatie@vilvoorde.be Onderwerp

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 december 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 december 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 december 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD Stadsontwikkeling / Vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

MLAV1/ /MV/bd

MLAV1/ /MV/bd MLAV1/9900000064/MV/bd HOUDENDE VERGUNNING AAN DE N.V. BAYER ANTWERPEN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN CHEMISCH BEDRIJF (XIV-KRACHTCENTRALE MIDDEN), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 507- SCHELDELAAN 420. De

Nadere informatie

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 28/02/2007

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 28/02/2007 1/6 AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 28/02/2007 STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING MET BETREKKING TOT HET OVERWELVEN VAN BAANGRACHTEN Toelichting In de huidige gemeentelijke stedenbouwkundige

Nadere informatie

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1'

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' 1. Inleiding Deze nota behandelt de adviezen die zijn binnengekomen in

Nadere informatie

Brussel, 9 februari 2005 Advies reparatiedecreet. Advies

Brussel, 9 februari 2005 Advies reparatiedecreet. Advies Brussel, 9 februari 2005 Advies reparatiedecreet Advies Voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van het decreet betreffende

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 7 februari 2014

college van burgemeester en schepenen Zitting van 7 februari 2014 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 7 februari 2014 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Gelet op het bestreden arrest, op 21 februari 1997 op verwijzing gewezen door het Hof van Beroep te Gent;

Gelet op het bestreden arrest, op 21 februari 1997 op verwijzing gewezen door het Hof van Beroep te Gent; HET HOF, Gelet op het bestreden arrest, op 21 februari 1997 op verwijzing gewezen door het Hof van Beroep te Gent; Gelet op het arrest van dit Hof van 15 januari 1988; Over het eerste middel, gesteld als

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Gewijzigde regelgeving voor lokale besturen naar aanleiding van de inwerkingtreding van het kerntakenplan Onroerend Erfgoed

Gewijzigde regelgeving voor lokale besturen naar aanleiding van de inwerkingtreding van het kerntakenplan Onroerend Erfgoed Gewijzigde regelgeving voor lokale besturen naar aanleiding van de inwerkingtreding van het kerntakenplan Onroerend Erfgoed Dit document geeft een overzicht van de meest recente wijzigingen aan het Onroerenderfgoeddecreet,

Nadere informatie

Situering van de watertoets in het Decreet Integraal Waterbeleid

Situering van de watertoets in het Decreet Integraal Waterbeleid Situering van de watertoets in het Decreet Integraal Waterbeleid Filip Raymaekers VMM afdeling Operationeel Waterbeheer Voorzitter CIW Werkgroep Watertoets Situering van de watertoets in het Decreet Integraal

Nadere informatie

Evaluatie van de watertoets als instrument van het integraal waterbeleid bevraging van de adviesverleners en vergunningverleners

Evaluatie van de watertoets als instrument van het integraal waterbeleid bevraging van de adviesverleners en vergunningverleners Evaluatie van de watertoets als instrument van het integraal waterbeleid bevraging van de adviesverleners en vergunningverleners 26 maart 2010 INHOUDSTAFEL 1 Inleiding 3 2 Opzet van de bevraging 3 3 Resultaten

Nadere informatie

Amendementen. op het ontwerp van decreet

Amendementen. op het ontwerp van decreet ingediend op 687 (2015-2016) Nr. 2 23 mei 2016 (2015-2016) Amendementen op het ontwerp van decreet tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLWV-2011-0053/KADC/inge BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER EEN VERZOEK TOT WIJZIGING VAN VERGUNNINGSVOORWAARDEN. De deputatie

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0141 van 11 oktober 2011 in de zaak 2010/0383/A/2/0352 In zake: de GEWESTELIJKE STEDENBOUWKUNDIGE AMBTENAAR van het Agentschap Ruimte en Erfgoed, afdeling

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0162 van 9 november 2011 in de zaak 2010/0276/SA/3/0255 In zake: 1.... 2.... beiden wonende te... advocaat Gert BUELENS kantoor houdende te 2800 Mechelen,

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 14 en 15 van de Wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen;

Gelet op de artikelen 14 en 15 van de Wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen; DE PROVINCIERAAD VAN W EST- VLAANDEREN, Gelet op de artikelen 14 en 15 van de Wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen; Gelet op het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0305 van 30 juli 2012 in de zaak 2010/0146/A/1/0166 In zake: de heer..., wonende te... verzoekende partij tegen: de deputatie van de provincieraad van

Nadere informatie

bladnummer 3 Advies van de gecoro

bladnummer 3 Advies van de gecoro bladnummer 3 Advies van de gecoro I Voorschriften inzake rulmtelllke ordening Gewestplan RUP GGR-K101 Kerkhof en omgeving deel 1, goedgekeurd op 25-08-2005 Bestemming(en): Tuinen, Landbouwgebied, Halfopen

Nadere informatie

B) PLANNEN EN VERORDENINGEN VAN TOEPASSING OP BETREFFENDE PERCEEL

B) PLANNEN EN VERORDENINGEN VAN TOEPASSING OP BETREFFENDE PERCEEL UITTREKSEL UIT HET PLANNENREGISTER DOSSIERNUMMER: NOT2017/01137 ADMIN. DOSSIERBEH.: Alain Vermoes GEMEENTE: Vilvoorde DATUM: 15 november 2017 A) LIGGING VAN HET TERREIN kadastrale omschrijving : afdeling

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. S/2012/0213 van 3 oktober 2012 in de zaak 1112/0679/SA/3/0600 In zake: 1. de heer... 2. de heer... 3. de heer... 4. de heer...

Nadere informatie

Roeselare - Tielt. 1. Reservegebieden voor woonwijken (KB 17/12/79)

Roeselare - Tielt. 1. Reservegebieden voor woonwijken (KB 17/12/79) Roeselare - Tielt 1. Reservegebieden voor woonwijken (KB 17/12/79) 0180 De gebieden die als "reservegebied voor woonwijken" zijn aangeduid, kunnen op initiatief van de gemeente of de vereniging van gemeenten

Nadere informatie

DE BEROEPSINSTANTIE. Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;

DE BEROEPSINSTANTIE. Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Beroepsinstantie inzake de openbaarheid van bestuur Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement coördinatie Administratie Kanselarij en Voorlichting Boudewijnlaan 30 1000 Brussel tel. secretariaat:

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 december 2014

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 december 2014 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 december 2014 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1294 van 28 juni 2016 in de zaak 1314/0440/A/4/0401 In zake: de heer Alain CHABEAU advocaat Dominique VERMER kantoor houdende te 1160 Brussel, Tedescolaan

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2013/0061 van 19 februari 2013 in de zaak 2010/0259/A/1/0240 In zake: de gemeente HOOGLEDE, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 18 maart 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 18 maart 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 18 maart 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Stedenbouwkundig uittreksel Inlichtingenformulier vastgoedinformatie

Stedenbouwkundig uittreksel Inlichtingenformulier vastgoedinformatie Stedenbouwkundig uittreksel Inlichtingenformulier vastgoedinformatie Departement Grondgebiedszaken Stedenbouw Contact Sofie Roose T 056 733 374 sofie.roose@harelbeke.be Bellis'immo Iepersestraat 120 8890

Nadere informatie

3. Hoeveel van het WUG op het gewestplan valt onder de volgende categorieën:

3. Hoeveel van het WUG op het gewestplan valt onder de volgende categorieën: SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 180 van LYDIA PEETERS datum: 1 december 2016 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW Woonuitbreidingsgebieden en woonreservegebieden - Ontwikkeling

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. S/2011/00007 van 9 februari 2011 in de zaak 2010/0401/SA/3/0363 In zake: 1.... 2.... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

MLAV1/ /RP/si

MLAV1/ /RP/si /RP/si OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV SEPPIC BELGIE MET BETREKKING TOT EEN ALKOXYLATIEFABIEK, GELEGEN TE 2070 ZWIJNDRECHT, SCHELDEDIJK 50, EN OVER DE MELDING VAN INRICHTINGEN VAN DE DERDE KLASSE.

Nadere informatie

Departement Omgeving Afdeling Beleidsontwikkeling en Juridische Ondersteuning. Datum: 3 juni 2019

Departement Omgeving Afdeling Beleidsontwikkeling en Juridische Ondersteuning. Datum: 3 juni 2019 Arrest Grondwettelijk Hof, nr. 80/2019 van 23 mei 2019 Vernietiging artikel 52, 4 van het Decreet van het Vlaamse Gewest van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke

Nadere informatie

Het besluit treedt in werking op 1 februari 2005.

Het besluit treedt in werking op 1 februari 2005. besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie