Macrofyten in de Grote Nete

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Macrofyten in de Grote Nete"

Transcriptie

1 Vlaanderen is milieu Macrofyten in de Grote Nete tweede tussentijds rapport VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ

2 DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Macrofyten in de Grote Nete Samenstellers Afdeling Rapportering Water, VMM Afdeling Integraal Waterbeleid, VMM Inhoud Dit rapport beschrijft het onderzoek naar het verdwijnen van de macrofyten in de Grote Nete. Het is een vervolg op het onderzoek uit Wijze van refereren Vlaamse Milieumaatschappij (2017), Macrofyten in de Grote Nete. Verantwoordelijke uitgever Michiel Van Peteghem, Vlaamse Milieumaatschappij Vragen in verband met dit rapport Vlaamse Milieumaatschappij Dokter De Moorstraat Aalst Tel: Depotnummer D/2017/6871/042 2 Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

3 SAMENVATTING Sinds 2013 groeien er geen macrofyten (water- en oeverplanten) meer in de Grote Nete stroomafwaarts het Albertkanaal in Geel. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) tracht de oorzaak te achterhalen via reguliere meetnetten en specifieke projecten. In 2014 en 2015 werden extra metingen verricht op de Grote Nete en op een aantal lozingspunten, met name op de effluenten van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) van Geel en van BP Chembel (het voormalige Amoco) en op de riooloverstorten van de Amocolaan en van het slachthuis van Geel. De aandacht ging hierbij vooral naar de RWZI van Geel, omdat het effluent net afwaarts het Albertkanaal in de Grote Nete uitmondt maar ook wegens de hoge concentratie aan ethyleendiaminetetraazijnzuur (EDTA) in dit effluent. De resultaten werden beschreven in het rapport Macrofyten in de Grote Nete dat eind 2015 werd gepubliceerd en beschikbaar is via Dit tweede tussentijds rapport geeft de huidige stand van zaken met betrekking tot de macrofyten en andere biologische kwaliteitselementen in de Grote Nete. Het bevat gerichte analyses van bovengenoemde en andere lozingspunten, en van het water en de waterbodem van de Grote Nete. Specifiek wordt hierbij de aanwezigheid van ethyleendiaminetetraazijnzuur (EDTA) onderzocht. Het rapport bevat ook een studie over de impact van EDTA op waterplanten, waarbij gekeken worden naar de effecten van EDTA als stof op zich en het effect van EDTA als stof die metalen uit de waterbodem in oplossing brengt en beschikbaar te stelt. In de zomer van 2016 werden opnieuw waterplanten op verschillende plaatsen in de Grote Nete uitgezet. Er werden ook fytotoxiciteitstesten uitgevoerd om de impact van het oppervlaktewater van de Grote Nete en het lozingswater van de RWZI van Geel op waterplanten in vitro te onderzoeken. In het voorjaar van 2016 werd bovendien nog onderzoek gedaan naar een mogelijk verband tussen de aanwezigheid van de Chinese wolhandkrab en de verdwenen macrofyten. Deze krab zou een impact kunnen hebben door begrazing of door omwoeling van de bodem. Hoewel hun aantal de laatste jaren is toegenomen, is deze optie niet erg waarschijnlijk, gezien de abrupte afbakening van het probleem in plaats en in tijd. Maar wetenschappelijk mag dit niet worden uitgesloten. Ondanks de veelzijdige benadering kunnen we nog geen eenduidige oorzaak voor de verdwenen waterplanten vaststellen. Wat EDTA betreft, zijn de gemeten concentraties in de Grote Nete niet hoog genoeg om op zich een toxisch effect te genereren. Wat de invloed op metalen betreft kan uit literatuurstudie worden afgeleid dat EDTA enkel bijdraagt tot een verhoogde opname van metalen als deze in lage concentraties aanwezig zijn. De gemeten metaalconcentraties zijn trouwens niet hoger dan voor De in-situ-uitzetting van waterplanten en de toxiciteitstesten hebben ook geen duidelijk patroon opgeleverd. Er kon bovendien geen oorzakelijk verband worden aangetoond tussen de aanwezigheid van de Chinese wolhandkrab en de afwezigheid van waterplanten. Wel is duidelijk dat de waterplanten in de Grote Nete aan heel wat stressfactoren worden blootgesteld. Mogelijk is er sinds de periode rond 2013 een extra stressfactor aanwezig, die de natuurlijke weerstand en veerkracht van de planten heeft beïnvloed. In de zomer van 2016 kwam hier nog bij dat de weersomstandigheden tijdens de groeiperiode van waterplanten bijzonder ongunstig zijn geweest. Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 3

4 Voor macro-invertebraten (ongewervelde diertjes) is de ecologische kwaliteitsindex gedaald, te wijten aan een verminderde diversiteit. Dit kan verklaard worden door de afwezigheid van waterplanten, vooral omdat er nog wel gevoelige organismen werden gevonden die niet plantafhankelijk zijn. Voor fytobenthos (kiezelwieren) is er geen opmerkelijke verandering. Een belangrijke vaststelling is dat er op de bodem van de Grote Nete sinds enkele jaren zeer weinig slib te vinden is. Bijkomend onderzoek is nodig om te achterhalen waarom het slibgehalte sinds enkele jaren gedaald is en welke invloed dit heeft op de groei en het herstel van planten. Mogelijk bevatte dit slib een zaadbank voor de waterplanten. Ter hoogte van Pidpa Westerlo is de Grote Nete breder en luwer met nog wel afzetting van slib en zand, wat een verklaring kan zijn waarom hier nog wel waterplanten stonden tot het voorjaar van Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

5 INHOUD 1 INLEIDING ONDERZOEKSGEBIED ECOLOGISCHE TOESTAND Biologische kwaliteit In situ blootstellingsexperiment van waterplanten Experiment van juni Experiment van juli Fytotoxiciteitstesten Doelstelling Experimentele opzet Resultaten MOGELIJKE OORZAKEN PLANTENSTERFTE Chinese wolhandkrab Herkenning en taxonomie Levenscyclus Verspreiding en habitat Voedsel Mogelijke impact op watervegetatie Experimentele opzet Resultaten Potentieel toxische stoffen Algemene EDTA Productomschrijving Chelatoren in aquatisch milieu Toxiciteit Meetresultaten DTPA BESLUIT BIJLAGEN Het stroomgebied van de Grote Nete en de meetnetten van de Vlaamse Milieumaatschappij Trajecten voor inventarisatie van macrofyten en fytobenthos in de Grote Nete Meetplaatsen op de Grote Nete voor bepaling van de fysisch-chemische kwaliteit en bemonstering van macro-invertebraten Fysisch-chemische parameters Grote Nete Overzicht van de complexatieconstanten van de meest voorkomende EDTA-metaalcomplexen Overzicht locaties EDTA, metalen en herbiciden in de Grote Nete Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 5

6 6.7 Overzicht van de belangrijkste metalen in de Grote Nete Waterpeil van de Grote Nete in Geel-Zammel maart maart Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

7 1 INLEIDING Sinds 2013 groeien er geen macrofyten (water- en oeverplanten) meer in de Grote Nete stroomafwaarts het Albertkanaal in Geel. Uitzondering hierop is een kort traject in Westerlo ter hoogte van de lozingen van Pidpa. Tot in het voorjaar 2016 stonden hier nog waterplanten, hoewel ze in dat jaar niet meer tot wasdom zijn gekomen. Stroomopwaarts het Albertkanaal vertonen de macrofyten een normale tendens, met eveneens een afname in Een mogelijke oorzaak hiervan kan zijn dat In juni van dat jaar uitzonderlijk veel neerslag viel; in de meeste andere waterlopen werd desondanks geen opmerkelijk verschil vastgesteld. De VMM tracht de oorzaak te achterhalen via reguliere meetnetten en specifieke projecten. In 2014 en 2015 werden extra metingen verricht op de Grote Nete en op een aantal lozingspunten, met name op de effluenten van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) van Geel en van BP Chembel (het voormalige Amoco) en op de riooloverstorten van de Amocolaan en van het slachthuis van Geel. In de Grote Nete werden onder andere verscheidene herbiciden in hoge concentraties teruggevonden, waarvan sommige ook al opwaarts het kanaal. Ter hoogte van Pidpa bleek ook het gehalte ijzer dubbel zo hoog als elders. Wat de lozingen betreft, kwam op basis van de locatie en de analyses de RWZI van Geel het meest in aanmerking als potentiële oorzaak. Het effluent komt net afwaarts het Albertkanaal in de Grote Nete en ligt dus aan het begin van de getroffen zone. Het bevat beduidend hogere concentraties aan ethyleendiaminetetra-azijnzuur (EDTA) dan de meeste andere RWZI s 1. EDTA kan metalen uit het milieu onttrekken en wordt onder andere gebruikt in was- en voedingsmiddelen en voor geneeskundige doeleinden. Het zou een toxisch effect kunnen hebben op macrofyten door afbraak tot formaldehyde of door te veel of te weinig metalen beschikbaar te stellen voor de waterplanten. In de zomer van 2015 werden op verschillende locaties in de Grote Nete ook waterplanten uitgezet die er voordien nog voorkwamen. In de getroffen zone stierven ze geleidelijk af, wat doet vermoeden dat het schadelijk product nog steeds in de waterkolom zat. Opwaarts het kanaal was de groei normaal. Alle bevindingen omtrent deze problematiek tot en met eind 2015 werden door de VMM in een eerste tussentijds rapport gepubliceerd, beschikbaar via Dit tweede tussentijds rapport bevat gerichte analyses van bovengenoemde en andere lozingspunten, reguliere en specifieke analyses van het Netewater en de waterbodem, de evolutie van de macrofyten en andere biologische kwaliteitselementen in de Grote Nete, een doorgedreven onderzoek naar de effecten van EDTA op waterplanten, een tweede in-situ-uitzetting van waterplanten in de Grote Nete en een fytotoxiciteitstest. In het voorjaar van 2016 werd bovendien nog onderzoek gedaan naar een mogelijk verband tussen de aanwezigheid van de Chinese wolhandkrab en de verdwenen macrofyten. Deze krab zou een impact kunnen hebben door begrazing of door omwoeling van de bodem. Hoewel hun aantal de laatste jaren is toegenomen, is deze optie niet erg waarschijnlijk, gezien de abrupte afbakening van het probleem in plaats en in tijd. Wetenschappelijk mag dit niet worden uitgesloten, zeker omdat uit recent laboonderzoek van de Universiteit Antwerpen wel aanwijzingen kwamen dat Chinese Wolhandkrabben een sterke impact kunnen hebben op ondergedoken waterplanten bij een bepaalde densiteit. 1 EDTA werd in 2013 geanalyseerd in influent en effluent van RWZI s in kader van een jaarcampagne rond prioritaire stoffen. Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 7

8 2 ONDERZOEKSGEBIED Op onderstaande kaart (figuur1) is het voornaamste deel van het onderzoeksgebied weergegeven: De Grote Nete van Geel tot Hulshout. De belangrijkste zijbeken op dit traject zijn de Molse Nete en de Grote Laak. Een beschrijving van deze locaties staat in bijlage (tabellen 6.2 en 6.3). Stroomafwaarts het Albertkanaal (ten zuidwesten) zijn de waterplanten verdwenen. Figuur 1: Onderzoeksgebied. De rode locaties zijn meetplaatsen van oppervlaktewater; codes die beginnen met TR zijn trajecten voor inventarisatie van macrofyten (en fytobenthos). De RWZI s zijn aangeduid met een groene driehoek. De stroming verloopt van oost naar west. Op het gele traject zijn de macrofyten verdwenen. 8 Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

9 3 ECOLOGISCHE TOESTAND 3.1 Biologische kwaliteit Voor het beoordelen van de biologische kwaliteit in de Grote Nete bemonstert de VMM de kwaliteitselementen macro-invertebraten 2, macrofyten en fytobenthos 3. De soortensamenstelling en mate waarin bepaalde organismen voorkomen in elk van deze 3 kwaliteitselementen geeft informatie over de ecologische kwaliteit van de rivier. Deze kwaliteitselementen worden beoordeeld aan de hand van een Ecologische Kwaliteitscoëfficiënt (EKC) 4 conform de Europese kaderrichtlijn Water 5. In 2007 en 2010 was de EKC voor macrofyten gemiddeld matig, terwijl deze sinds 2013 voor trajecten afwaarts het Albertkanaal herleid is tot een nulscore (tabel 1). In 2014 was er nog wel watervegetatie in Hulshout en in Westerlo aan de lozingen van Pidpa. Maar in 2016 waren ook daar geen macrofyten meer te zien, hoewel in dat voorjaar wel beginnende plantengroei was vastgesteld. Opwaarts het kanaal was het aantal waterplanten afgenomen, maar deze bevinding deed zich ook voor in andere waterlopen. Mogelijk is dit te wijten aan de natte voorzomer of andere onbekende, niet nader onderzochte oorzaken. In 2011 en 2012 heeft VMM hier geen macrofyten geïnventariseerd, maar INBO heeft toen bij inventarisaties van het visbestand op deze locaties wel waterplanten vastgesteld. Het probleem zou zich dus effectief pas voordoen vanaf De zomer van 2016 was een lastige periode voor waterplanten: door de hevige regenval in de maand juni werd in de Grote Nete een opvallend hoog waterpeil en debiet gemeten. Het debiet die maand was gemiddeld vier keer hoger dan in de maanden mei en juli. In bijlage 6.8 wordt dit weergegeven in een grafiek (waterinfo.be, 2016). Een hoog debiet veroorzaakt een hoge waterstroomsnelheid en opwoelen van sediment, wat het water troebel maakt. Waterplanten kunnen zich dan moeilijk vastzetten en -houden in de bodem en kampen bovendien met een tekort aan licht. Een bijkomend gevolg van de hevige regenval, is dat overstorten vaker in werking getreden zijn dan in andere periodes. Hierdoor kwam afvalwater met organisch materiaal en chemicaliën ongezuiverd in de waterlopen terecht. Het is niet uitgesloten dat de waterplanten als gevolg hiervan nadelige effecten ondervonden hebben, zoals zuurstoftekort en toxiciteit.. Hoewel ook sommige andere grote waterlopen een achteruitgang van macrofyten vertoonden, was dit zeker geen algemene tendens 6. 2 Macro-invertebraten zijn ongewervelde diersoorten die minstens een deel van hun levenscyclus in het water doorbrengen. Typische voorbeelden zijn larven van libellen en muggen, slakken en kreeftachtigen. 3 Fytobenthos zijn plantaardige micro-organismen die zich vasthechten op de bodem, oever of de waterplanten van een rivier. In het veld zijn ze te herkennen als een slijmlaag op bij voorbeeld oeverstenen. Voor het beoordelen van fytobenthos baseert de VMM zich specifiek op één groep van deze micro-organismen, nl. de diatomeeën of kiezelwieren. 4 Vlaamse Milieumaatschappij (2014). Beoordeling van de ecologische en chemische toestand in natuurlijke, sterk veranderde en kunstmatige oppervlaktewaterlichamen in Vlaanderen conform de Europese Kaderrichtlijn Water. 5 Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid. Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 327/1. 6 Voor de bekkens van de Nete, Maas en de Benedenschelde was er een lagere EKC voor de waterlichamen (WL) Grote Nete, Kleine nete, Mark en Merkske; vnl. lagere EKC op VL (Vlaamse waterlichamen) maar dat is geen éénduidige, overheersende trend op Vlaams niveau. Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 9

10 tabel 1: Scores voor macrofyten in de Grote Nete voor de periode De index varieert van 0 (slecht) tot 1 (zeer goed) met kwaliteitsklassen rood (slecht), oranje (ontoereikend), geel (matig), groen (goed) en blauw (zeer goed). TRAJECT GEMEENTE Stroomafwaarts TR Heist-op-den-Berg 0,48 0,45 0,00 0,00 0,00 0,00 TR Heist-op-den Berg 0,33 0,55 0,00 0,00 0,00 0,00 TR Hulshout 0,41 0,52 0,00 0,00 0,00 0,00 TR Hulshout 0,35 0,35 0,30 0,00 0,00 TR Westerlo (Zoerle-Parwijs) 0,33 0,42 0,00 0,00 0,00 TR Westerlo 0,45 0,43 0,00 0,00 0,00 TR Westerlo (Pidpa) 0,60 0,00 TR Geel (Zammel) 0,59 0,44 0,10 0,05 0,00 0,00 Albertkanaal TR Geel 0,62 0,40 TR Geel (Winkelom) 0,66 0,58 0,59 0,63 0,30 TR Meerhout 0,60 0,60 0,52 0,30 TR Balen 0,62 0,50 0,40 0,40 0,30 0,40 TR Balen (Schoor) 0,50 0,51 0,51 0,60 TR Lommel 0,15 0,15 0,60 0,30 TR Hechtel-Eksel 0,40 0,40 0,40 0,20 Stroomopwaarts Het kwaliteitselement fytobenthos vertoont in 2013 geen significante wijzigingen ten opzichte van voorgaande jaren (tabel 2). Op enkele plaatsen in het getroffen gedeelte is er zelfs een verbetering. Na 2013 is hier geen bepaling van fytobenthos meer gebeurd, gezien dit enkel zin heeft als ook de macrofyten goed scoren. Deze metingen worden in een driejarige cyclus uitgevoerd. tabel 2: Scores voor fytobenthos in de Grote Nete voor de periode De index varieert van 0 (slecht) tot 1 (zeer goed) met kwaliteitsklassen rood (slecht), oranje (ontoereikend), geel (matig), groen (goed) en blauw (zeer goed). Stroomafwaarts TR ,63 0,50 0,68 0,42 TR ,58 0,41 0,72 0,39 TR ,49 0,31 0,55 0,42 TR ,26 0,33 0,56 TR ,54 0,21 0,19 TR ,39 0,07 0,44 TR ,43 0,34 0,25 0,29 10 Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

11 Albertkanaal TR TR ,34 0,45 0,61 0,65 TR ,42 TR ,65 0,83 0,49 0,64 TR ,40 0,76 0,62 TR ,53 0,62 0,69 TR ,38 0,56 0,60 Stroomopwaarts De macro-invertebraten vertonen in 2013 ook een terugval, maar veel minder uitgesproken dan de macrofyten. In 2014 is er opnieuw een herstel merkbaar op de bemonsterde locaties in het getroffen gedeelte (tabel 3). In 2016 krijgen we echter terug hetzelfde beeld als in 2013 met duidelijk minder invertebraten waarschijnlijk door afname van substraat en waterplanten. tabel 3: Scores voor macro-invertebraten in de Grote Nete voor de periode , op basis van de Multimetrische Macroinvertebratenindex Vlaanderen (MMIF). De index varieert van 0 (slecht) tot 1 (zeer goed) met kwaliteitsklassen rood (slecht), oranje (ontoereikend), geel (matig), groen (goed) en blauw (zeer goed). Stroomafwaarts ,65 0, ,60 0, ,60 0,55 0,45 0,45 0, ,65 0,55 0,65 0,65 0,55 0,45 0,55 0, ,45 0, ,55 0, ,65 0,60 0, ,80 0,90 0,90 0,90 0,65 0,60 0, ,75 0,75 Albertkanaal ,65 0,80 0,75 0,75 1,00 0, ,65 0, ,80 0,85 0, ,85 0, ,90 0,75 0,65 0,65 0, ,55 0,55 0,50 0,60 0,55 0, , ,15 0,30 0,25 0,35 0, ,57 0,70 0,80 0,40 0,60 0,85 Stroomopwaarts Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 11

12 3.2 In-situblootstellingsexperiment van waterplanten Om de oorzaak van de macrofytensterfte te kunnen achterhalen, is het belangrijk om te weten of de toxische stof in het water terechtgekomen is door een eenmalige incidentele lozing, door periodieke lozingen of door een continue lozing. Een incidentele lozing is achteraf moeilijk te traceren en in geval van periodieke lozingen is een regelmatige monitoring van groot belang Experiment van juni 2015 Tijdens de zomer van 2015 werd een eerste in-situblootstellingsexperiment uitgevoerd met waterplanten die voordien in de getroffen zone van de Grote Nete voorkwamen, met name het pijlkruid (Sagittaria sagittifolia) en kleine egelskop (Sparganium emersum). Een bijkomende reden voor de keuze van deze twee plantensoorten, is dat ze niet erg gevoelig zijn voor de kwaliteit van het water. Tien gezonde planten van zowel pijlkruid als kleine egelskop uit het stroomopwaartse niet getroffen gedeelte van de Grote Nete werden overgeplant in potjes en werden opgekweekt in de rivier. Daarbij werden metalen korven gebruikt die verankerd werden in de rivierbodem om te vermijden dat de planten zouden wegdrijven. Na de opkweekfase werden 5 korven met telkens twee planten van elke soort overgebracht naar verschillende stroomafwaartse locaties. Vervolgens werd na ongeveer 2 weken en na ongeveer één maand bekeken hoe de macrofyten zich hadden ontwikkeld. De eerste locatie bevindt zich stroomafwaarts van de plaats waar de macrofyten werden opgekweekt, maar nog in het gedeelte van de Grote Nete waar ook nu nog macrofyten te vinden zijn (meer precies na de samenvloeiing met de Molse Nete). De vier andere locaties bevinden zich in het getroffen gedeelte van de Grote Nete. De lengtes van de bladeren van beide planten, een algemene indicator voor de toestand van de plant, worden weergegeven in tabel 4. tabel 4: Overzicht van de gemeten lengtes (cm) van de bladeren van het pijlkruid (cijfer 1 en 2 in elke cel) en kleine egelskop (cijfer 3 en 4 in elke cel) op de verschillende tijdstippen. LOCATIE 29 juni juli juli 2015 TR (~259050) = REF 65/65/75/75 65/65/100/100 80/80/120/120 TR (~257200) = LOC1 65/65/75/75 50/50/60/60 / /60/60 TR (~256500) = LOC2 65/65/75/75 30/30/50/50 /30/ /50 TR (~256000) = LOC3 65/65/75/75 / / / / / / TR (~255300) = LOC4 65/65/75/75 * * Deze waarden moeten gebruikt worden als indicatie en niet als absolute waarden. duidt aan dat de plant geen bladeren meer had op het moment van de meting. *: deze planten werden door een extern persoon uit het water gehaald om een onbekende reden. Zoals getoond in tabel 4 lijken de planten op 16 juli 2015 op locatie 1 en 2 kleiner dan bij het uitplanten. De bladeren van beide plantensoorten zijn ook verwelkt en uitgerafeld. De kleine egelskop heeft nog wel enkele bloeiwijzen op beide locaties. Deze situatie blijft behouden op 30 juli 2015, maar op locatie 2 is de kleine egelskop er nu ook slecht aan toe. Van het pijlkruid blijft na ongeveer één maand nagenoeg niets meer over op beide locaties. 12 Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

13 3.2.2 Experiment van juli 2016 Twaalf gezonde planten van beide plantensoorten (pijlkruid en kleine egelskop) werden op 4 juli 2016 geoogst en overgeplant in zes potten op een locatie stroomopwaarts van de getroffen zone (TR ). De potten werden voorzien van riviersediment en er werd gebruik gemaakt van metalen korven, die verankerd werden in de waterbodem. Om vraat door de Chinese wolhandkrab tegen te gaan, hebben de korven in 2016 kleinere mazen dan in 2015 en werd het bovengedeelte van de korven afgedicht met een stugge polyethyleen folie, opdat de krabben er zich niet aan kunnen vasthechten en langs boven in de korven kruipen (Figuur 2). Figuur 2: Proefopzet van het in situ blootstellingsexperiment. De macrofyten werden overgeplant in potten en door aangepaste korven beschermd tegen vraat door de Chinese wolhandkrab. Na een opkweekfase van twee weken, werden op 18 juli 2016 de zes korven met daarin twee planten van elke soort uitgezet op verschillende locaties: een referentielocatie stroomopwaarts van de getroffen zone (TR ) en vijf locaties stroomafwaarts in de Grote Nete (TR , TR , TR , TR en TR ). TR bevindt zich ter hoogte van Pidpa Westerlo. Deze locatie werd in 2016 in het onderzoek opgenomen, omdat hier een zone ligt waar de afgelopen jaren nog wel planten voorkwamen. Maar tijdens de zomer van 2016 was dit niet meer het geval. Omwille van de hevige regenval in juni 2016 was het waterpeil van de Grote Nete aan het begin van de opkweekfase beduidend hoger dan op de dag van de heraanplanting. Daardoor was het bovengedeelte van de korven in de loop van de opkweekfase droog komen te liggen en waren de bladeren van de macrofyten, die over de rand van de korven heen lagen, afgebroken op een lengte van ongeveer 50 cm. Afgezien daarvan zagen de planten er goed uit en waren de bladeren dikker dan aan het begin van de opkweekfase. Hoewel de bladeren geen vraatsporen vertoonden, werden er wel enkele kleine wolhandkrabben teruggevonden in de korven. Kleine exemplaren waren dus nog steeds in staat om zich doorheen de mazen van de korven te wringen. De toestand en ontwikkeling van de waterplanten werd gedurende enkele weken opgevolgd. De lengte van de bladeren werd gemeten op de dag van de heraanplanting (18/07/2016) en op drie latere tijdstippen (28/07/2016, 04/08/2016 en 18/08/2016). Tabel 5 geeft een overzicht van deze bladlengten. Figuur 3 toont foto s van de planten op 28/07/2016 en 04/08/2016. Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 13

14 Referentielocatie (TR ) Locatie 1 (TR ) Locatie 2 (TR ) Locatie 3 (TR ) Locatie 4 (TR ) Locatie 5 (TR ) 14 Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

15 Figuur 3: Waterplanten van het in situ blootstellingsexperiment in de Grote Nete, resp. 10 dagen (28/07/2016) en 17 dagen (04/08/2016) na de heraanplanting Op 28 juli 2016 zagen de planten op de referentielocatie er minder goed uit dan op het moment van de heraanplanting. De bladeren waren bruin verkleurd en braken makkelijk af. Ook buiten de korf van het experiment waren er bijzonder weinig waterplanten terug te vinden. Op locatie 1 was het pijlkruid afgestorven. Eén kleine egelskop was nog aanwezig. Op locatie 2 (Pidpa Westerlo), 3, 4 en 5 zagen de planten er goed uit en was er pijlvorming bij het pijlkruid. Op locatie 5 was de bladlengte van kleine egelskop zelfs verdubbeld tegenover de dag van heraanplanting. Buiten de korven werden op geen van de 5 locaties waterplanten teruggevonden. Op 4 augustus 2016 was het pijlkruid op de referentielocatie volledig afgestorven. De kleine egelskop was kleiner dan de week ervoor, maar was wel nog groen. Ook op locatie 1 waren de bladeren van kleine egelskop minder lang dan de week ervoor en zagen ze er gehavend uit. Het pijlkruid was daar op 28 juli reeds afgestorven. Op locatie 2 was de situatie identiek aan die van de week ervoor. Op locatie 3 was het pijlkruid niet gegroeid en waren de pijlen verdwenen. De kleine egelskop was wel gegroeid. De bladeren van de planten op locatie 4 waren minder lang dan op 28 juli. Op locatie 5 waren de bladeren van pijlkruid korter en die van kleine egelskop langer ten opzichte van de week ervoor. De pijlen van het pijlkruid waren ook hier verdwenen. Over het algemeen zagen de planten in de korven er iets minder fris groen uit dan op 28 juli. Behalve de waterplanten in de korven, werden er op geen enkele locatie planten buiten de korf teruggevonden. Op 18 augustus 2016 waren alle planten in de korven op de referentielocatie en op locatie 1 afgestorven. Op de referentielocatie werden dit keer wel planten buiten de korven teruggevonden. Ook op locatie 2, 3, 4 en 5 deden de planten het minder goed dan op 4 augustus: ze hadden bijna allemaal een kortere bladlengte of waren afgestorven. Op locatie 3, 4 en 5 werden bovendien wolhandkrabben teruggevonden. De planten op locatie 3 hadden ook een gehavend uitzicht; mogelijk waren dit krabbenvraatsporen. De nog levende planten op locatie 5 zagen er fris groen uit met een goed ontwikkeld wortelsysteem. tabel 5: Gemeten lengte (cm) van de bladeren van het pijlkruid (cijfer 1 en 2 in elke cel) en de kleine egelskop (cijfer 3 en 4 in elke cel) op het moment van de heraanplanting (18/07/2016) en op drie latere tijdstippen. LOCATIE 18/07/ /07/ /08/ /08/2016 TR (~259050) = REF 50/50/45/45 45/45/55/55 / /37/37 / / / TR (~257200) = LOC1 50/50/45/45 / / /10 / / /5 / / / TR (~256800) = LOC2 50/100*/45/45 58/58/75/75 58/58/75/75 55/65/40/40 TR (~256500) = LOC3 50/50/45/45 55/55/45/ 55/55/55/ 35/35/15/ TR (~256000) = LOC4 50/50/45/45 62/62/62/62 51/51/50/50 35/35/ / TR (~255300) = LOC5 50/50/45/45 57/33/80/90 37/15/90/94 / /92/90 De resultaten geven een indicatie voor de algemene toestand van de plant en zijn geen absolute waarden. = afgestorven planten, * = niet afgeknakt ter hoogte van de rand van de korf, maar wel een bruine verkleuring en verdroging op deze plaats. Op de referentielocatie deden de planten uit het experiment het minder goed dan verwacht. De korf was hier weliswaar tijdens de eerste week bedolven geraakt onder dood plantenmateriaal en eendenkroos; daarna werd de korf een meter verder van de oever geplaatst. Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 15

16 Op locatie 1, het eerste meetpunt stroomafwaarts van RWZI Geel, was na 1,5 week al een heel duidelijk effect waar te nemen. Dit versterkt het vermoeden dat het effluent van dit lozingspunt mede de oorzaak is waarom de planten hier sinds 2013 niet meer groeien. Op locatie 2 wordt door Pidpa Westerlo ijzerrijk spuiwater geloosd. Dit is te zien aan roestkleurige ijzerafzettingen op de korf en op de planten. In deze zone bevonden zich nog macrofyten tot in Ook in het voorjaar van 2016 werd hier beginnende plantengroei waargenomen, maar deze is niet tot wasdom gekomen, vermoedelijk ten gevolge van de hevige regenval in juni. De planten van het experiment konden zich hier wel manifesteren. Een positieve impact van het spuiwater, door verdunning of door het aanwezige ijzer, lijkt onwaarschijnlijk als verklaring omdat dit ook afwaarts nog gunstig zou moeten zijn voor de planten. Ook op locatie 3, 4 en 5 kon ongeveer de helft van de planten zich in het experiment van 2016 blijvend manifesteren. Des te verder stroomafwaarts van de lozing van Pidpa, des te beter ze het deden. Algemeen kan ook gesteld worden dat de kleine egelskop het aanvankelijk beter doet dan het pijlkruid en dat de planten het moeilijker krijgen naargelang ze langer blootgesteld werden. Na 4,5 week is het verschil tussen beide plantensoorten minder duidelijk. Heel wat planten hadden na 2,5 week kortere bladeren en zagen er meer gehavend uit dan voordien. De regenval en het verhoogde waterpeil die week kunnen een verklaring zijn: door de hoge stroomsnelheid kwamen de planten mogelijk in contact met de mazen van de korf, waardoor ze beschadigd werden. Aangezien kleine Chinese wolhandkrabben nog steeds door de mazen van de korven konden, is ook krabbenvraat niet uitgesloten. Er werden op 28 juli en op 4 augustus geen krabben teruggevonden in de korven, maar op 18 augustus was dit wel het geval. Een derde mogelijke verklaring is dat een of meerdere toxische stoffen uit het effluent van RWZI Geel chronische toxiciteit veroorzaken. Dit betekent dat de concentraties te laag zijn om een acuut fytotoxisch effect teweeg te brengen, maar dat ze na langdurige blootstelling wel toxisch kunnen zijn. 3.3 Fytotoxiciteitstesten Doelstelling Om de intrinsieke fytotoxiciteit van het afvalwater van RWZI Geel en van de waterbodem van de Grote Nete stroomafwaarts van de RWZI te onderzoeken, werden in het voorjaar van 2016 fytotoxiciteitstesten uitgevoerd met het industrieel influent ( ), het huishoudelijk influent ( ) en de waterbodem ter hoogte van meetpunt aan de Amocolaan. De kiemkracht, scheutgroei en wortelgroei van drie verschillende planten werden onderzocht: Sorghum saccharatum (een grassoort), Sinapis alba en Lepidium sativum (kruisbloemigen). 16 Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

17 Figuur 4 Weergave van de proefopstelling die toegepast werd bij de fytotoxiciteitstesten met de waterbodem in de Grote Nete en met het industrieel en huishoudelijk influent van RWZI Geel (MicroBioTests Inc., 2015) Experimentele opzet Voor de test met het waterbodemstaal werden op 23 mei 2016 van elke plantensoort tien zaden behandeld volgens de Phytotoxkit procedure van MicroBioTests Inc. (2015). Hierbij werd het waterverzadigde sediment tussen twee speciaal ontwikkelde transparante testplaten geplaatst, met erbovenop een filterpapier en de plantenzaden. Figuur 4 geeft een verduidelijking van de proefopstelling. Als referentie werd een niet-gecontamineerde bodem met gedestilleerd water gebruikt. Op deze manier kan de kieming en groei van de planten vergeleken worden met planten die niet in contact kwamen met fytotoxische stoffen. Na drie dagen incubatie bij 25 C werd het aantal gekiemde zaden, de scheut- en wortellengte geëvalueerd. Voor de testen met het industrieel en huishoudelijk influent van RWZI Geel werden op 23 mei 2016 van elke plantensoort tien zaden behandeld volgens de Phytotestkit procedure van MicroBioTests Inc. (2015). Deze procedure is analoog aan de Phytotoxkit. Als groeimedium wordt een speciaal schuimkussen ( foam pad ) verzadigd met het te testen water of met gedestilleerd water (referentie) Resultaten Bij de interpretatie van de resultaten dient te worden opgemerkt dat er voor alle proeven slechts één test (dus zonder herhaling) uitgevoerd werd in de plaats van drie, zoals de MicroBioTests-procedures voorschrijven. Hierdoor zijn de resultaten eerder indicatief. Wat de wortelgroeitesten met het industrieel influent betreft, was het gemiddeld kiemingspercentage 90%. Bij de referentietest werd een identieke Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 17

18 waarde verkregen. Een duidelijk signaal van fytotoxiciteit werd waargenomen bij Sinapis alba met 42,85% inhibitie 7 tegenover de referentietest. Bij Sorghum saccharatum zag men 27,36% inhibitie. Lepidium sativum ondervond geen fytotoxische effecten op de wortelgroei: een negatieve inhibitie van -15,86% wijst op een sterkere groei dan de referentieplanten. Qua scheutgroei werd bij Sinapis en bij Sorghum een opmerkelijke inhibitie van respectievelijk 66,57% en 61,66% waargenomen. Lepidium vertoonde opnieuw een negatieve inhibitie (-76,72%) en heeft dus geen last van fytotoxiciteit. Het gemiddelde kiemingspercentage was 60% tegenover 80% in de referentietest. Het kiemingspercentage van Sorghum ligt opvallend laag, zowel bij de referentietest (30%) als bij de test met industrieel influent (10%). Wat betreft het huishoudelijk influent, namen we een opvallend donkere kleur en veel bezinksel in het afvalwater waar. Er werden drie verschillende testen uitgevoerd: een test met gehomogeniseerd en vervolgens gefilterd water (0,45 µm) (test 1), een test met gehomogeniseerd ongefilterd water (test 2) en een test met gedecanteerd en vervolgens gehomogeniseerd water (test 3). Bij de wortelgroeitesten was het gemiddelde kiemingspercentage voor de drie testen 90%; een identieke waarde als de referentie. Met uitzondering van een lichte inhibitie van de wortelgroei bij Lepidium in test 2, werd overal een negatieve inhibitie waargenomen relatief tegenover de referentietest. Bij de scheutgroeitesten lag het gemiddeld kiemingspercentage van de drie testen op 80%; opnieuw identiek aan het percentage in de referentietest. De scheutgroei van Sinapis vertoonde een lichte inhibitie in de drie testen. Lepidium had geen last van fytotoxiciteit en Sorghum vertoonde zelfs een sterke groei (negatieve inhibitie) relatief tegenover de referentietest. Uit de testen met de waterbodem kon het volgende opgemaakt worden: qua wortelgroei vertoonde Lepidium en Sinapis geen fytotoxiciteit (met een negatieve inhibitie van respectievelijk -33,02% en -61,84%). Sorghum ondervond met een inhibitie van 42,54% wel een fytotoxisch effect op wortelgroei. Het kiemingspercentage van de fytotoxiciteitstest was bij de drie plantensoorten hoger dan de referentie. Qua scheutgroei vertoonde Sinapis geen fytotoxiciteit (met een negatieve inhibitie van -49,17%). Bij Lepidium nam men een lichte inhibitie van 15,44% waar en bij Sorghum een sterke inhibitie van 55,38%. De kiemingspercentages van de scheutgroeitesten waren gelijkaardig als die van de referentie. tabel 6: groeipercentage van wortels en scheuten in testwater tov referentie Sinapis alba Sorghum saccharatum Lepidium savitum wortels scheuten wortels scheuten wortels scheuten RWZI Geel ind. influent -42,85-66,57-27,36-61,66 +15,86 +76,72 RWZI Geel huish. influent Waterbodem ,84 +49,17-42,54-55,38 +33,02-15,44 In de testen met het industrieel influent van RWZI Geel werd zowel bij de wortelgroei als bij de scheutgroei een zekere fytotoxiciteit waargenomen: Sinapis alba en Sorghum saccharatum vertoonden inhibitie. Lepidium sativum leek hier geen last van te hebben en was zelfs sterker gegroeid dan in de referentietest. Een mogelijke verklaring hiervoor is het verhoogde gehalte aan nutriënten in afvalwater. De reden van het opvallend lage kiemingspercentage van Sorghum, zowel in de fytotoxiciteitstest als in de referentie, is onduidelijk. Een herhaling van de test zou kunnen uitwijzen of dit lage kiemingspercentage reproduceerbaar 7 Het percentage inhibitie werd berekend aan de hand van de formule: (A-B)/A x 100, waarbij A = stengel- of wortellengte in de controletest en B = stengel- of wortellengte in het te testen bodem- of waterstaal. 18 Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

19 is of slechts te wijten is aan toevallig ongunstige omstandigheden tijdens de proefopzet. Het huishoudelijk influent blijkt niet opvallend fytotoxisch voor de testplanten. De waargenomen groei in vergelijking met de referentie kan ook hier toegewezen worden aan een hoog nutriëntengehalte in het afvalwater. Tot slot blijkt ook de waterbodem van de Grote Nete ter hoogte van de Amocolaan licht fytotoxisch; vooral Sorghum had hier last van. De waargenomen negatieve inhibitie en de hogere kiemingspercentages relatief tegenover de referentie kunnen hier eveneens verklaard worden door het nutriëntengehalte van de waterbodem. Industrieel afvalwater bevat heel wat mogelijk toxische chemische stoffen, inclusief EDTA, die elk apart vanaf een bepaalde concentratie fytotoxiciteit kunnen veroorzaken. In een mengsel van chemicaliën, zoals het influent van een RWZI, kunnen deze stoffen elkaars effect mogelijk versterken, waardoor lagere concentraties fytotoxisch kunnen zijn. In het voorjaar van 2016 is de gemeten EDTA-concentratie in het industrieel influent gemiddeld 743 µg/l (Tabel 8). Dit is hoog, maar niet hoog genoeg om op zichzelf fytotoxiciteit te veroorzaken. Ook het huishoudelijk influent is een mengsel van allerlei stoffen, maar bevat over het algemeen minder hoge concentraties van mogelijk toxische chemicaliën dan industrieel influent. Dit verschil uit zich in de resultaten van de testen. Van de waterbodem in de Grote Nete ter hoogte van de Amocolaan is geweten dat ze verontreinigd is met de zware metalen Cd, Zn en Hg. Van zware metalen is eveneens bekend dat mengseltoxiciteit kan optreden: een mengsel is meer toxisch dan één metaal apart bij dezelfde concentratie ( Ook EDTA werd in deze waterbodem teruggevonden (Tabel 3). Maar een concentratie van 25 µg/l is ook hier te laag om EDTA op zichzelf als hoofdoorzaak van de fytotoxiciteit aan te duiden. 4 MOGELIJKE OORZAKEN PLANTENSTERFTE Op basis van het eerste tussentijdse rapport over deze problematiek ging VMM uit van enkele hypothesen. Een eerste hypothese ging over de mogelijke impact van de aanwezigheid van Chinese wolhandkrabben. De andere hypothese ging uit van de (permanente) aanwezigheid van een toxicant die voorkomt dat de watervegetatie zich herstelt. Hierbij worden herbiciden onder de loupe genomen evenals de mogelijke invloed van hoge concentraties EDTA op de watervegetatie. Deze hypotheses werden in 2016 in samenwerking met de Thomas More Hogeschool Geel en de KULeuven verder uitgediept. 4.1 Chinese wolhandkrab Herkenning en taxonomie De Chinese wolhandkrab (Eriocheir sinensis) is een kreeftachtige, uit de klasse Malacostraca. Verder behoren ze tot de orde Decapoda of Tienpotigen, uit de familie Varunidae van het geslacht Eriocheir. (Soes, van Horssen, Bouma, & Collombon, 2007) Chinese wolhandkrabben komen zowel voor in zoet als in zout water. Als volwassen individu kan de Chinese wolhandkrabben makkelijk herkend worden aan de sterk ontwikkelde scharen die dicht behaard zijn, bij de mannetjes zijn deze dichter behaard dan bij de vrouwtjes. Het uiteinde van de behaarde scharen is wit gekleurd. De looppoten zijn gewoon ontwikkeld, net als bij andere krabben maar deze zijn behaard aan de Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 19

20 zijkant. Het rugschild heeft een grijsgroene tot donkerbruine kleur (olijf groen-bruin) en een bijna vierkante vorm. Het kan tot 8,5 cm breed worden. Tussen de ogen staan op de carapax (het schild) vier tanden, er zijn ook vier tanden aan de zijkant van de carapax, maar de vierde laatste is soms moeilijk zichtbaar. Het gewicht van een volwassen exemplaar kan variëren tussen de 80 en 200 gram. (Soes, van Horssen, Bouma, & Collombon, 2007) (Vis & Spierts, 2012) Zoals bij andere krabachtigen is het achterlijf teruggevouwen onder het bovenlichaam. Bij mannetjes is dit vergroeide achterlijf veel smaller en bestaat het uit minder segmenten, dit omdat segment 3 tot en met 6 met elkaar vergroeid zijn. Bij de vrouwtjes zijn dit zeven brede segmenten. (Figuur 6). Figuur 6 Links mannelijke wolhandkrab: smalle abdominale flap, rechts vrouwelijk wolhandkrab: brede abdominale flap Levenscyclus E. sinensis is een katadrome soort die de larvale stadia doorloopt in zout water en in de vroege juveniele fase naar het brakke water van de estuaria trekt. In het voorjaar, van maart tot mei, migreren ze als laat juveniel stroomopwaarts naar zoet water om er te volgroeien tot geslachtrijpe volwassen exemplaren. De piek van eind maart valt samen met een periode van hoge rivierafvoer. (Winter, 2006) Als ze geslachtsrijp zijn, keren ze terug naar het brakke water om te paren en eieren te leggen. (Anger, 1991) (Soes, van Horssen, Bouma, & Collombon, 2007) Chinese wolhandkrabben groeien sprongsgewijs door vervelling. Als de krabben net verveld zijn, zijn ze volledig weerloos tegen mogelijke predatoren of soortgenoten. Ze zoeken dan beschutting of graven holen. De eerste vervellingen van Chinese wolhandkrab worden rond mei waargenomen. (Kamps, 1937) In optimale omstandigheden kan bij elke vervelling het gewicht verdubbelen. Voedselbeschikbaarheid en temperatuur zijn hierbij doorslaggevende factoren. Voor de groei ligt de ideale temperatuur tussen de 20 C en 30 C. (Soes, van Horssen, Bouma, & Collombon, 2007) De krabben komen in het adulte stadium op het moment dat ze geslachtsrijp worden. Deze metamorfose vindt plaats in zoet water. De breedte van de carapax van adulten kan tussen de 34mm en 85mm bedragen. De krabben worden volwassen in Europa binnen de drie tot vijf jaar. (Panning, 1938) Volwassen krabben groeien als de temperatuur tussen de 7 C en 30 C bedraagt, en kunnen watertemperaturen tot 4 C overleven. De stroomafwaartse trek naar zee vindt plaats tijdens de maanden augustus-november. De volwassen individuen trekken dan naar het estuarium om zich daar voort te planten. Tijdens deze migratie kunnen ze 20 Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

21 tot 18 kilometer per dag afleggen. (Soes, van Horssen, Bouma, & Collombon, 2007) De migratie gebeurt vooral s nachts, zeker als de krabben uit het water moeten komen om obstakels te ontwijken. Adulte Chinese wolhandkrabben zijn euryhaline organismen: ze kunnen zowel in zoet, brak als zoutwater leven. (Pequeux & R., 1981) Ze kunnen ook enkele uren op het droge overleven zonder hieronder te lijden. (Rudnick, Halat, & Resh, 2000) (I. Dittel & E. Epifanio, 2008) Verspreiding en habitat De Chinese wolhandkrab kwam oorspronkelijk alleen voor aan de oostkust van China, van de straat van Taiwan tot de westkust van het Koreaans schiereiland. Ze is gemigreerd naar havens van Europa en Noord- Amerika, vermoedelijk via het ballastwater van schepen. Algemeen wordt aangenomen dat de Chinese wolhandkrab Europa heeft gekoloniseerd vanuit Duitsland. In Duitsland werd het eerste exemplaar in de Weser in 1912 gemeld. In België en Nederland werd ze voor het eerst waargenomen in Sindsdien heeft ze een groot deel van beide landen gekoloniseerd. Vanaf 1925 nam het aantal Chinese wolhandkrabben onrustwekkend toe, waarna het een plaag voor de binnenvisserij vormde. Uit de verschillende verspreidingskaarten blijkt dat de Chinese wolhandkrab in Vlaanderen tijdens de jaren 1970 tot 2000 minder aanwezig was dan in de jaren 1930 tot Na 2000 lijkt hun aantal weer toegenomen. In hun oorspronkelijk leefgebied zijn er ook grote fluctuaties in de populatie doorheen de jaren. Dit komt door extreme weeromstandigheden, vervuiling en overbevissing en het verdwijnen van geschikt habitat. (Veldhuizen, 2001) Vermoedelijk heeft dit te maken met de geleidelijke verbetering van de waterkwaliteit van de Vlaamse rivieren. Chinese wolhandkrabben zijn zowel in het volwassen stadium als in het juveniel stadium weinig kieskeurig in hun habitatkeuze. Ze komen zowel in stilstaand als snelstromend water voor. Ze hebben een voorkeur voor schuilgelegenheden zoals vegetatie, stenen en andere bodemstructuren. (Soes, van Horssen, Bouma, & Collombon, 2007) (Veldhuizen, 2001) Voedsel Chinese wolhandkrabben zijn omnivoor. Ze eten alles wat ze kunnen pakken. Als larve bestaat hun dieet uit fytoplankton en zoöplankton. Als juvenielen eten de krabben vooral plantaardig materiaal, dat kan variëren van kiezel- en draadalgen tot bijna alle hogere planten. Uit onderzoek blijkt dat de volwassen Chinese wolhandkrabben vooral algen en detritus eten. Bij ongeveer 1/3 werd ook dierlijke materie in de darmen aangetroffen, maar de totale hoeveelheid bedroeg slechts 7,9%. (Rogers, 2000). Ze zouden vooral dode organismen eten of organismen die niet (meer) mobiel zijn. Ze worden daarom ook als detrivoor 8 beschouwd. Soes et al. (2007) maken melding van een geval in het Noordzeekanaal ter hoogte van Spaarnwoude en de Zuiderpolder waar de Chinese wolhandkrab waarschijnlijk verantwoordelijk is voor het wegvreten van oeverplanten en ondergedoken macrofyten. Dezelfde auteurs vermelden ook dat in het algemeen fonteinkruiden, waterpest en kroossoorten verkozen worden. Uit in-vitro-experimenten is gebleken dat de wolhandkrab in staat is om ondergedoken planten, drijvende planten en draadalgen te laten verdwijnen in een periode van vijf maanden. Het is wel moeilijk om dit soort experimenten door te trekken naar natuurlijke situaties. (Loonen, Wanink, Schollema, & Wagenningen, 2005) 8 detritus = dood organisch materiaal Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 21

22 4.1.5 Mogelijke impact op watervegetatie De Chinese wolhandkrab kan op drie manieren invloed hebben op de watervegetatie: door het begrazen ervan, door bioturbatie, en door het graven van gangen in de oevers. Zoals onder werd beschreven zou hun voedsel hoofdzakelijk uit plantaardig materiaal bestaan, maar dan vooral algen en detritus. De impact op levende waterplanten is waarschijnlijk dan ook het grootst bij gebrek aan detritus en algen. Juveniele krabben graven gangen in getijdegevoelige zones om zich te beschermen tegen uitdroging en predatoren. De gangen bevinden zich tussen hoog- en laagtij en vooral in oevers die klei of zout bevatten. Op plaatsen waar krabben in grote aantallen aanwezig zijn, kan er veel sediment verplaatst worden. Een grote dichtheid van Chinese wolhandkrabben kan ook bioturbatie (omwoeling van het sediment) veroorzaken, omdat ze grotendeels op de bodem foerageren. Hierdoor zal het water vertroebelen en worden er stoffen zoals fosfaten uit de bodem vrijgegeven (= nalevering ) Experimentele opzet De meest voor de hand liggende methode om de densiteit van de wolhandkrabben (aantal per locatie) te onderzoeken is door ze te vangen. Aanvankelijk werd gebruik gemaakt van schietfuiken, ontleend van het INBO, en van aangepaste rattenkooien van de VMM. De kooien werden onder water tegen de oevers bevestigd. De schietfuiken (figuur 7) werden in de lengterichting in het midden van de waterloop geplaatst. Hiervoor was een bootje met motor noodzakelijk. Als aas werd eerst een mengsel van droog en nat kattenvoer gebruikt en later ook visafval; dit werd in het midden van de kooien en fuiken bijeengehouden in aardappelnetjes. De gevangen krabben werden geteld, gemeten en het geslacht werd bepaald. Om een beeld te krijgen of de gevangen wolhandkrabben al dan niet lokale residenten waren of deze actief trokken, werden ze gemerkt (met gekleurd symbool op de carapax) en teruggezet (figuur 8). Figuur 7 Twee halve schietfuiken opengesteld om te kunnen drogen; elke schietfuik bestaat uit twee fuiken met daartussen een geleidingsnet. 22 Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

23 Figuur 8 Verschillende merktekens op het rugschild van de krabben Voor plaatsing van de kooien en fuiken werd toestemming verleend door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). Hierbij werd een aantal voorwaarden gesteld om de impact zoveel mogelijk te beperken. Voor plaatsing van fuiken en kooien in bevaarbare wateren, met name in de Grote Nete vanaf Oosterlo en de Kleine Nete vanaf Grobbendonk, werd toestemming gevraagd aan Waterwegen en Zeekanaal. Opwaarts het Albertkanaal werd de Grote Nete bemonsterd op (~TR ), afwaarts op , , en Op groeiden nog waterplanten; deze werd beschouwd als referentiemeetplaats ligt net afwaarts de duiker en nog voor de lozing van de RWZI Geel ligt ter hoogte van het Zammels Buitenbroek, stroomopwaarts van de samenvloeiing met de Grote Laak. Hier zijn geen waterplanten meer aanwezig. De locatie is makkelijk toegankelijk en er is een brug. Dit maakt het mogelijk om de schietfuik uit te leggen zonder boot ligt 100m stroomafwaarts de lozing van Pidpa en ca. 1,5km afwaarts de monding van de Grote Laak. Hier waren tijdens de bemonstering nog macrofyten aanwezig, maar in beperkte mate. Naast de 5 locaties op de Grote Nete werd de Kleine Nete bemonsterd afwaarts de vistrap aan de watermolen van Grobbendonk (ref ). In tegenstelling tot de Grote Nete heeft de Kleine Nete een vrije in- en uitstroom in de duiker onder het Albertkanaal, dus zonder verval Resultaten Om de efficiëntste vangstmethode (fuiken versus rattenvallen) voor de Chinese wolhandkrab te bepalen, werd er op twee locaties gestart met de verschillende vangstmethoden (Grote Nete: meetpunt en stroomopwaarts ). Er werden weinig krabben gevangen maar in de fuiken zat wel vis als bijvangst, met name baars, riviergrondel, rivierprik, ruisvoorn en snoek. Na een proefperiode van drie weken is besloten om enkel verder te werken met de omgebouwde rattenfuiken, uit praktische overwegingen (gebruik van en toegankelijkheid voor motorboot, intensievere procedure) en wegens de grotere bijvangst in schietfuiken. Ze werden van 25/04/2016 tot 13/05/2016 uitgezet op vier locaties: op de Grote Nete op 1 meetplaats opwaarts het Albertkanaal (mpl ) en op 2 locaties afwaarts, met name en (aan lozingen Pidpa). Ook werden kooien gezet op de Kleine Nete afwaarts de watermolen in Grobbendonk (met referentie mpl ). Op elke locatie werden er vier kooien geplaatst, telkens twee met kattenvoer en twee met visafval. De krabben werden niet meer teruggezet. Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 23

24 De meeste krabben zijn gevangen In de Kleine Nete. Hier was het aantal macrofyten sinds 2013 echter niet afgenomen (behalve dan in 2016, maar dat was een algemene tendens door de natte voorzomer). Op de Grote Nete werden de meeste krabben gevangen ter hoogte van de lozingen van Pidpa Westerlo. Hier was er nog watervegetatie, hoewel minder dan voor tabel 6: Vangst aantal wolhandkrabben per locatie per datum 30 Vangst per locatie per datum (ref.) (ref.) /04/ /04/ /05/ /05/ /05/ /05/ /05/ /05/ De krabben zijn ook aanwezig stroomopwaarts het migratieknelpunt. Ze overbruggen deze hindernis door langs de betonnen zijkanten omhoog te kruipen (fig.9b). Op het migratieknelpunt aan de duiker waren de Chinese wolhandkrabben massaal aanwezig, de kooien zaten tot de nok vol en ook op de kooien zaten er zeer veel krabben.(fig. 9a). Nergens werd er een gemarkeerde krab gevangen. Dit kan erop wijzen dat het aantal gevangen krabben slechts een beperkt deel vormt van het totaal of dat gemerkte krabben verveld waren voor ze een tweede keer gevangen werden. 24 Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

25 Figuur 9a Rattenfuiken vol met Chinese wolhandkrab aan duiker onder Albertkanaal. Figuur 9b De krabben trachten dit migratieknelpunt via de betonnen wanden te overbruggen. Om de Chinese wolhandkrab als oorzaak te kunnen uitsluiten is er bijkomend onderzoek nodig over een langere periode. Voor eventueel toekomstig onderzoek zijn de volgende aanbevelingen van belang: De fuiken kunnen het best niet aan de binnenkant van een bocht geplaatst worden, door de grote instroom van organisch materiaal; Er wordt het best gewerkt met kleine mazen, volledige fuiken met mazen van 1,5cm op 2,5cm, omdat er soms kleine krabben kunnen ontsnappen door de grotere mazen waaruit de ingang van de fuik bestaat; De watertemperatuur lijkt ook een belangrijke invloed te hebben op de activiteit van de krabben, maar deze is niet gemonitord; Als de Chinese wolhandkrab afgevangen zou worden, kan het migratieknelpunt een mogelijke locatie zijn. ADDENDUM Recent werd een experiment met Chinese wolhandkrabben uitgevoerd aan de Campus Drie Eiken van de Universiteit Antwerpen. De onderzoeksgroep Ecosysteembeheer ( bouwde voor dit experiment een speciale onderzoeksfaciliteit genaamd Mesodrome ( Een vegetatie van aarvederkruid (Myriophyllum spicatum) werd vanaf kiemplantjes opgegroeid in 12 grote mesocosm vijvers. Per groep van 4 kregen ze een andere behandeling. In 4 van de 12 vijvers werd chemische stress toegevoegd: 2350 μg EDTA L μg glyfosaat L-1, waarden die qua concentratie vergelijkbaar zijn met wat in de Grote Nete gevonden werd. Lichtreductie van 70 % werd gekozen als een onafhankelijke stressor voor de planten (ze hebben licht nodig voor hun fotosynthese); deze werd opgelegd aan 4 andere vijvers door ze te bedekken met een wit schaduwdoek. De overgebleven 4 vijvers dienden als controlebehandeling; deze kregen geen stressoren. Eens de planten volgroeid waren, werden er krabben toegevoegd in verschillende aantallen binnen elke behandelingsgroep (respectievelijk 0, 1, 3 en 8 krabben per vijver). De achteruitgang van de vegetatie werd opgevolgd gedurende 25 dagen. Nadien werden stabiele C- en N-isotopen in plantenweefsel en krabspierweefsel gemeten om te kunnen bewijzen dat de planten inderdaad gegeten werden door de krabben, eerder dan dat ze de stengels gewoon afknipten. Hierbij aansluitend werden cameraopnames gemaakt gedurende 72u om zo het gedrag van de krabben dag en nacht te kunnen volgen. De knijpsterkte van de scharen werd ook gemeten om te verzekeren dat de krabben sterk genoeg zijn om de plantenstengels door te kunnen knippen. Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 25

26 De resultaten toonden duidelijk aan dat de krabben in staat zijn om de watervegetatie volledig te elimineren. De sterkte van hun scharen is hiervoor ook ruim voldoende. De vegetatie was al na 12 dagen volledig verdwenen in de controle behandeling met het hoogste aantal krabben, en leed ook sterke verliezen bij lagere aantallen. De chemische stress had doorgaans een versnellend effect (losgeknipte planten werden eerder waargenomen), lichtstress had een vertragend effect (losgeknipte planten werden pas later waargenomen). Uit de isotoopstudies blijkt dat de meeste planten gewoon afgeknipt werden en dat het aandeel daadwerkelijk opgegeten planten beperkt is. Meer informatie op de website van de Mesorome, of in Schoelynck et al Potentieel toxische stoffen Algemeen De reguliere fysisch-chemische parameters geven niet direct een verklaring (zie bijlage 3). Er is wel een halvering van Kjeldahl-stikstof, maar deze wordt ook opwaarts het kanaal vastgesteld en de waarden op- en afwaarts zijn vergelijkbaar. Er is ook een toename van fosfor, maar pas na de lozing van BP Chembel. Proceswijziging bij Tessenderlo Chemie heeft ook een beduidende afname van chloriden en geleidbaarheid tot gevolg, maar dit pas afwaarts de Grote Laak en pas vanaf De oorzaak van de plotse plantensterfte moet dus elders gezocht worden. Naast de reguliere parameters werden ook herbiciden onderzocht. Opwaarts het Albertkanaal werden enkel meetplaatsen en geanalyseerd. Gezien het veel kleinere debiet ter hoogte van (brongebied) mogen de hier gemeten concentraties niet vergeleken worden met de waarden in het stroomafwaartse deel. De waarden van kunnen wél in rekening worden gebracht. In de Grote Nete werden verschillende herbiciden gemeten, met de hoogste concentraties in mei-oktober. De concentraties alachloor, diflufenican, diuron, isoproturon, linuron, metolachloor, oxadiazon en terbutylazine waren stroomopwaarts en stroomafwaarts gelijkwaardig, wat het weinig waarschijnlijk maakt dat één van deze stoffen de oorzaak is van de plantensterfte. Ethofumesaat en metamitron werden op slechts 1 keer bemeten (op 12/08/2014) met lage waarden die afwaarts echter niet hoger waren. Uit metingen stroomafwaarts blijkt nu dat de concentraties ethofumesaat de laatste jaren zijn toegenomen. Glyfosaat en aminomethylfosfonzuur (AMPA werden stroomopwaarts nog niet bemeten. De herbiciden metachlorophenoxypropionzuur (MCPP), 2-methyl-4-chlorophenoxyazijnzuur (MCPA), 2,4-dichloorpro en het insecticide azinfos-methyl werden ook niet in het afwaartse deel bemeten. Om herbiciden uit te sluiten is het nodig om maandelijkse metingen uit te voeren in mei-oktober afwaarts het Albertkanaal en opwaarts, zowel voor als na monding van de Molse Nete. Vooral de herbiciden die in toenemende mate blijken voor te komen moeten hierbij worden onderzocht. Een andere specifieke stof die werd onderzocht is glutaaraldehyde. Het is een bactericide en kan dus gebruikt worden als desinfectans in uiteenlopende toepassingen. Wat betreft de chronische aquatische toxiciteit 9 Schoelynck et al. (2017). Vormt de invasie van de Chinese Wolhandkrab een bedreiging voor de inheemse waterflora in Vlaanderen? Universiteit Antwerpen, Onderzoeksgroep Ecosysteembeheer, ECOBE 017-N52 26 Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

27 wordt glutaaraldehyde beoordeeld als zeer giftig voor in het water levende organismen. Het is echter goed biologisch afbreekbaar. De concentratie glutaaraldehyde werd in de eerste helft van 2016 bepaald in een waterbodemstaal ter hoogte van het riooloverstort bij de Amocolaan, in het influent en het effluent van RWZI Geel en in het afvalwater van Genzyme en van het slachthuis van Geel. Maar geen van de bemonsterde locaties bevat concentraties die detecteerbaar zijn met de toegepaste analysetechnieken. Ook voor de zware metalen in de Grote Nete werd een vergelijking gemaakt tussen de concentraties vóór en sinds 2013 en dit aan de hand van drie meetpunten: in de Grote Nete, stroomopwaarts de samenvloeiing met de Molse Nete, ter hoogte van de Amocolaan in Geel en ter hoogte van Pidpa Westerlo. Tabel 6.7 in bijlage geeft een overzicht van de gemeten concentraties aan opgeloste zware metalen. Voor Zn en Co wordt de milieukwaliteitsnorm (MKN) op alle beschouwde locaties overschreden, voor As en Cd is dit het geval op meetpunt en Er is nergens een opvallend verschil in gehalte opgeloste zware metalen vóór en sinds Bij analyse van de gehaltes aan belangrijke micronutriënten (Cu, Mn, Zn, B, Mo) op meetpunt , een zone die zwaar getroffen is door de plantensterfte, werden evenmin opvallende verschillen waargenomen tussen de periode vóór en sinds Wat wel opvalt, is dat de concentraties opgelost koper, boor en molybdeen relatief laag zijn wanneer men de vergelijking maakt met nutriëntoplossingen die in laboratoriumexperimenten gebruikt worden (Smith, G.S. et al., 1983). De gehaltes Cu, B en Mo liggen in 2013 respectievelijk rond 2 µg/l, 100 µg/l en 10 µg/l in de Grote Nete (meetpunt ), terwijl deze voor nutriëntoplossingen respectievelijk rond de 20 µg/l, 500 µg/l en 20 µg/l liggen. Maar een tekort aan een van deze micronutriënten is waarschijnlijk niet de hoofdoorzaak van de plantensterfte, aangezien de waarden gelijkaardig zijn vóór en in Een tekort zou wel kunnen bijdragen aan een verlaagde weerstand van de planten tegen andere stressfactoren. Barium(Ba) is afkomstig van het afvalwater van Tessenderlo Chemie, dat via de Grote Laak in de Grote Nete terechtkomt. Kobalt(Co) is afkomstig van de lozing door BP Chembel in de Grote Nete. Beide metalen komen wel pas in de Grote Nete terecht stroomafwaarts van waar het probleem begint en kunnen dus niet de hoofdoorzaak zijn. Voor cadmium(cd) en nikkel(ni) worden geen concentraties boven de MKN waargenomen, evenals voor mangaan(mn), molybdeen(mo), lood(pb), vanadium(v) en antimoon(sb). Tot slot is de waterbodem van de Grote Nete historisch vervuild met Kwik(Hg) en deze vervuiling concentreert zich vooral stroomafwaarts van het Albertkanaal. De beschikbaarheid van metalen voor waterplanten wordt beïnvloed door chelatoren zoals EDTA. Dit wordt uitvoerig besproken in het volgende hoofdstuk EDTA Productomschrijving Ethyleendiaminetetra-azijnzuur (EDTA 4- ) is een hexadentaat ligand (of chelator ). Het bindt transitiemetaalionen, zoals Fe en Zn, en hoofdgroepmetalen, zoals Mg en Ca (Shakhashiri, B.Z., 2016) en vormt hiermee een complex. De stabiliteit van een complex is zowel afhankelijk van de eigenschappen van het metaal als van het ligand en wordt uitgedrukt a.d.h.v. een complexatieconstante. Des te hoger deze constante, des te stabieler het desbetreffende complex. Tabel 6.5 in bijlage geeft een overzicht van de Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 27

28 stabiliteitsconstanten voor verschillende metaal-edta-complexen. Een belangrijke factor die de complexvorming en stabiliteit beïnvloedt, is de zuurtegraad (ph). De meeste liganden zijn minder stabiel bij een lagere ph. Figuur 10: Chemische structuur van EDTA 4-. Het ligand kan complexen vormen met metaalionen (M) door binding via vrije elektronenparen (AquariumPlus, 2012). 28 Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

29 Chelatoren kennen heel wat uiteenlopende toepassingen. Zo wordt EDTA bijvoorbeeld gebruikt in de geneeskunde bij de bereiding van geneesmiddelen en als antistollingsmiddel in bloedafnamebuizen. Bij vergiftiging met zware metalen, zoals lood en kwik, wordt EDTA ingezet als ontgiftingsmiddel. EDTA wordt eveneens gebruikt in huishoudelijke en industriële was- en reinigingsmiddelen en als waterontharder. Ook in de landbouw en in plantenvoeding maakt men gebruikt van EDTA, omdat het zorgt voor een verhoogde beschikbaarheid van micronutriënten, zoals ijzer. Tot slot kent EDTA ook in de voedingsindustrie, cosmetica en textielindustrie uiteenlopende toepassingen. (Shakhashiri, B.Z., 2016; Bucheli-Witschel, M. & T. Egli, 2000; Sorvari, J. & M. Sillanpää, 1996 & Cosmetic Ingredient Review Expert Panel, 2002) Chelatoren in aquatisch milieu Chelatoren vangen metaalionen uit het water, waardoor er metaalionen uit de bodem vrij komen (mobilisatie) om het evenwicht te herstellen en bijgevolg de totale concentratie metaal in oplossing toeneemt (Figuur 11). De biobeschikbaarheid van vrije ionen is groter dan van metaalcomplexen, omdat ze makkelijker door biologische membranen migreren. Mobilisatie is meestal het dominerend proces. Bijgevolg zal een verhoogde hoeveelheid liganden in het riviersysteem een toename van de biobeschikbaarheid van metalen (vrij ion) tot gevolg hebben (Smolders, E., 2014 & Saygideger, S. & M. Dogan, 2004). Figuur 11: Mobilisatie van metalen uit de waterbodem. EDTA vormt complexen met metalen die als vrij ion aanwezig zijn in het water. De concentratie vrij ion zal hierdoor dalen, maar wordt aangevuld ( gebufferd ) door de aanwezige metalen in het sediment. Door dit evenwicht zal de totale concentratie in oplossing (vrij ion en gecomplexeerd metaal) dus toenemen. De precieze invloed van EDTA op metaalopname en -translocatie naar de bovengrondse plantendelen is nog niet volledig verklaard (Vassilev, A. et al., 2004). EDTA zou de metalen tot in de nabijheid van de plant kunnen brengen en het metaalion daar loslaten, waarna de plant het via specifieke transporters kan opnemen. Volgens Clabeaux, B.L. et al. (2013) zou ook het volledige EDTA-M-complex kunnen worden opgenomen en naar de bovengrondse plantendelen getransporteerd worden. Tot slot zou EDTA als vrij molecule kunnen worden opgenomen, waarna het in de plant zelf complexen vormt en de metalen op die manier naar de bovengrondse plantendelen transporteert. Rondom de plantenwortels en -bladeren bevindt zich een waterlaag van minder dan 1 mm dikte waarbinnen convectie en dispersie geen invloed hebben en waarin moleculair transport dus enkel plaatsvindt via diffusie. Bij relatief lage concentraties van vrije ionen in het water is de opname door de plant diffusiegelimiteerd of transportgelimiteerd. De ionen die doorheen de grenslaag diffunderen worden snel opgenomen waardoor de concentratie dicht bij de plant quasi gelijk is aan nul. De diffusiesnelheid doorheen de grenslaag bepaalt Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 29

30 dus de opnamesnelheid. Door binding van metalen met liganden zoals EDTA ontstaan goed oplosbare complexen, waardoor een grotere hoeveelheid metaal doorheen de grenslaag tot aan de opnamesite kan diffunderen. Hierdoor is het gecomplexeerde metaal aan de opnamesite in hogere concentratie aanwezig dan het vrije ion dat, zoals eerder vermeld, meteen opgenomen wordt door de plant. Afhankelijk van de sterkte van de binding zal de dissociatie van het EDTA-complex aan de opnamesite bevorderd worden door de zeer lage concentratie metaalionen. Het complex valt uit elkaar en de plant kan het metaalion opnemen. Op deze manier zou EDTA kunnen zorgen voor een verhoogde metaalopname door de waterplanten. Om deze reden worden EDTA en andere complexvormers gebruikt in plantenvoeding en meststoffen. De chelatoren zorgen ervoor dat micronutriënten, die anders snel neerslaan of aan partikels binden, toch in oplossing komen of gehouden worden onder makkelijk diffundeerbare vormen, waardoor ze beter beschikbaar zijn voor planten. Dit fenomeen wordt onder andere toegepast om Fe 3+ in de bodem beschikbaar te stellen voor landbouwgewassen (Smolders, E., 2014) en om ijzer in oplossing te houden voor waterplanten in aquaria (AquariumPlus, 2012) Toxiciteit Een eerste hypothese stelt dat de macrofyten in de Grote Nete te kampen hebben met fytotoxiciteit vanwege EDTA op zich. Uit het onderzoek van Geebelen, W. et al. (2002) en Vassil, A.D. et al. (1998) blijkt dat er geen fytotoxiciteit optreedt bij 200 µm EDTA ( µg/l) maar wel bij 2,5 mm EDTA ( µg/l). Een tweede hypothese gaat ervan uit dat EDTA door complexvorming een te hoge of een te lage dosis metalen beschikbaar kan stellen. Hoewel het precieze opnamemechanisme van verschillende metalen door planten in aanwezigheid van EDTA nog niet volledig is doorgrond, is wel duidelijk dat EDTA kan zorgen voor een verhoogde opname van metalen, zowel essentiële micronutriënten als niet-essentiële zware metalen. De invloed van EDTA op de opname blijkt niet gelijk te zijn voor verschillende metalen. Zoals gesteld in zullen EDTA-M-complexen bij lage concentraties (transportgelimiteerde condities) de opname van metalen verhogen. Dit is gunstig voor micronutriënten, tenzij hier een toxische dosis zou worden bereikt. Bij voldoende hoge concentraties neemt de plant enkel de vrije ionen op. De situatie is dan niet transportgelimiteerd en EDTA zal niet bijdragen aan de opname van de metaalionen. Anderzijds kunnen micronutriënten door EDTA worden gecomplexeerd, zodat er tijdelijk geen vrije ionen beschikbaar zijn voor de planten. Er zullen wel nieuwe ionen uit de bodem worden vrijgemaakt, maar dit proces vraagt tijd (kinetische limitatie), waardoor er lokaal een tekort zal optreden. Dit zou kunnen verklaren waarom de waterplanten uit het in situ blootstellingsexperiment in 2016 het zwaarst getroffen waren meteen stroomafwaarts van RWZI Geel, maar dat ze zich wel blijvend en steeds beter konden manifesteren des te meer stroomafwaarts ze zich bevonden. Aan de lozing van RWZI Geel komt EDTA in de Grote Nete terecht en gaat het molecule bindingen aan met de aanwezige vrije micronutriënten. De concentratie vrije ionen daalt dan en wordt door kinetische limitatie niet onmiddellijk aangevuld vanuit het sediment, waardoor de planten plaatselijk zouden kunnen te kampen hebben met een nutriëntentekort. Een derde hypothese stelt dat formaldehyde als fotolytisch afbraakproduct van EDTA (afbraak door zonlicht) fytotoxiciteit zou veroorzaken. Deze hypothese is echter weinig waarschijnlijk omdat dit enkel gebeurt bij EDTA gecomplexeerd met Fe(III). Bovendien gebeurt dit te langzaam om onmiddellijk effect te genereren na lozing van het effluent in de waterloop. Formaldehyde en andere fotolytische afbraakproducten van EDTA 30 Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

31 zijn daarenboven geklasseerd als biologisch afbreekbaar (KU Leuven Databank gevaarlijke stoffen, 2016 & Metsärinne, S. et al., 2001) Meetresultaten In deze paragraaf dient de opmerking gemaakt te worden dat de monsternames via schepstalen gebeurden. Alle gemeten concentraties zijn bijgevolg momentopnamen. In 2013 voerde VMM analyses uit op het effluent van verschillende RWZI s in Vlaanderen. Hierbij viel op dat de effluenten van RWZI Geel en RWZI Tessenderlo beduidend hogere concentraties EDTA bevatten dan andere RWZI s. Het effluent van RWZI Geel bevatte gemiddeld 830 µg/l EDTA, tegenover gemiddeld 177 µg/l over alle opgemeten RWZI s. In Zwitserse case studies van huishoudelijk afvalwater werden concentraties van 10 tot 500 µg/l EDTA teruggevonden (Bucheli-Witschel, M. & T. Egli, 2001). In het voorjaar van 2016 werd EDTA bepaald in het water en de waterbodem van de Grote Nete (tabel 7) en in het in- en het effluent van RWZI Geel en het afvalwater van enkele bedrijven (tabel 8). In de Grote Nete werden op meetplaats (Balen, opwaarts het Albertkanaal) slechts lage concentraties EDTA teruggevonden. Op , eveneens opwaarts het Albertkanaal maar afwaarts de monding van de Molse Nete, werd een gemiddelde EDTA-concentratie van 12 µg/l gemeten. De gemiddelden van de gemeten concentraties stroomafwaarts van het Albertkanaal en RWZI Geel liggen hoger. De concentratie in de waterbodem ter hoogte van het riooloverstort bij de Amocolaan bedraagt 25 µg/l. Deze concentraties liggen allemaal binnen het bereik van typische concentraties in Europese rivieren (Bucheli-Witschel, M. & T. Egli, 2001). Opvallend is dat de concentraties in juni 2016 een factor twee lager liggen dan in mei Dit is vermoedelijk een gevolg van de hevige regenval tijdens de maand juni, waardoor de concentratie EDTA verdund werd. Bijlage 6.8 toont het waterpeil in de Grote Nete ter hoogte van Geel-Zammel (meetpunt ) van maart 2016-maart Meetpunt ligt in de Winterbeek, stroomafwaarts het effluent van RWZI Tessenderlo. De Winterbeek mondt uit in de Demer, maar werd ter vergelijking onderzocht gezien de hoge EDTA-concentraties in het effluent van dit RWZI in 2013 (tot 2150 µg/l). De EDTA-concentratie in de waterloop bedraagt in april en juni 2016 respectievelijk 200 en 37 µg/l. Ook hier wordt dus een opvallend lagere concentratie teruggevonden in juni 2016, vermoedelijk het gevolg van verdunning omwille van de hevige regenval die maand. De concentratie EDTA op meetpunt ligt in mei hoger dan het typische bereik van Europese rivieren en ook hoger dan in de Grote Nete stroomafwaarts van RWZI Geel. De hogere concentratie EDTA in het effluent van RWZI Tessenderlo tegenover RWZI Geel verklaart dit verschil in de waterlopen. Stroomafwaarts van het lozingspunt van RWZI Tessenderlo groeien sinds jaren geen macrofyten meer ten gevolge van de hoge zoutconcentraties (chloriden) die in het verleden geloosd werden door Tessenderlo Chemie. De laatste jaren werd er minder geloosd, maar tot op heden heeft het ecologische evenwicht zich nog niet kunnen herstellen, waardoor waterplanten hier nog steeds grotendeels afwezig zijn. De situatie in de Winterbeek kan dus niet gebruikt worden bij de zoektocht naar de oorzaak van de macrofytensterfte in de Grote Nete. Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 31

32 2016 /01/25 19/02/ /03/ /04/ /04/ /04/ /05/ /06/ /06/ /07/2016 tabel 7: Concentraties EDTA (µg/l) op verschillende meetpunten in het oppervlaktewater en de waterbodem tijdens het voorjaar van EDTA werd geanalyseerd m.b.v. GC-MS. Meetpunt bevindt zich in de Winterbeek; de overige meetpunten liggen in de Grote Nete (met beschrijving in bijlage 6.3). EDTA (µg/l) Waterbodem Oppervlaktewater ,3 1, , ,2 9, In de RWZI van Geel werden ook in de eerste helft van 2016 hoge concentraties EDTA gemeten, met gemiddelde waarden van 803 µg/l en 845 µg/l EDTA in respectievelijk het influent ( ) en effluent ( ). De concentratie in het effluent ligt dus hoger dan in het influent. In theorie zou deze ongeveer gelijk moeten zijn. EDTA wordt namelijk niet biologisch afgebroken en doordat het een hydrofiele stof is, zal ze ook nauwelijks adsorberen; EDTA wordt dus niet verwijderd in een RWZI (Oviedo, C. & J. Rodríguez, 2003). De hogere concentratie in het effluent kan een gevolg zijn van het feit dat een schepstaal slechts een momentopname is. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat er concentratie plaatsvindt door waterverlies via het afgevoerde slib en/of verdamping. Bij vergelijking van het industrieel influent ( ) en het huishoudelijk influent ( ) vindt men een gemiddelde concentratie van respectievelijk 743 µg/l en 497 µg/l EDTA. Alle gemeten concentraties bij RWZI Geel liggen hoger dan de vooropgestelde maatstaf voor een hoge concentratie EDTA (265 µg/l). Opmerkelijk is dat de concentratie EDTA in het industrieel influent in juni bijna een factor twaalf hoger ligt dan het huishoudelijk influent. Aangezien bij de individuele bedrijven die dag geen stalen genomen werden, kan niet achterhaald worden waar deze piekconcentratie EDTA vandaan komt. In de overige maanden is het verschil tussen beide influenten minder uitgesproken. Toekomstige monsternames en analyses zullen uitwijzen of dit grote verschil tussen het industrieel en huishoudelijk influent al dan niet eenmalig was. In het afvalwater van de bemonsterde bedrijven worden uiteenlopende concentraties EDTA teruggevonden. Volgens de maatstaf van 265 µg/l lozen het slachthuis van Geel ( ) en BP Chembel ( ) in de eerste helft van 2016 beide relatief lage concentraties EDTA (gemiddeld 161 µg/l en 14 µg/l respectievelijk). Het afvalwater van Genzyme ( ) en Estée Lauder ( ) bevat de hoogste concentraties EDTA (gemiddeld µg/l en µg/l respectievelijk). Op 25/01/2016 werd in het afvalwater van Genzyme een opvallende piek van µg/l gemeten. De overige bemonsterde bedrijven lozen eveneens 32 Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

33 25/01/ /02/ /02/ /02/ /02/ /03/ /04/ /04/ /04/ /05/ /05/ /06/2016 concentraties die hoger liggen dan de maatstaf: gemiddeld 1240 µg/l EDTA bij Janssen Pharmaceutica en 1600 µg/l EDTA bij Transfurans Chemicals. Om een indicatie te krijgen van de vuilvracht aan EDTA (kg/dag) die de bedrijven en RWZI Geel gemiddeld per dag geloosd hebben, werden dagdebieten (2016), gemiddelde dagdebieten (2015) en gemiddelde debieten op basis van een 5-daagse heffingscampagne (2015 en 2016), afhankelijk van de beschikbare gegevens, vermenigvuldigd met de gemiddelde concentratie EDTA in Hierbij werd verondersteld dat het debiet in 2016 bij benadering gelijk is aan dat van De zo verkregen benaderende vuilvracht aan EDTA wordt weergegeven in bijlage 8.9 (Tabel B3). tabel 8: Concentraties EDTA (µg/l) in het afvalwater van verschillende bedrijven en in het influent en effluent van de RWZI te Geel tijdens het voorjaar van EDTA werd geanalyseerd m.b.v. LC-QQQ-MS. EDTA (µg/l) RWZI Geel influent streng industrieel afvalwater influent streng 2 huishoudelijk afvalwater + Genzyme totaal influent effluent Bedrijven (Geel) Slachthuis Geel Genzyme Janssen Pharmaceutica Transfurans Chemicals BP Chembel < Estée Lauder (Westerlo) De concentraties EDTA die in de Grote Nete worden teruggevonden liggen binnen het typische bereik (0 tot 60 µg/l) van wat wordt teruggevonden in Europese rivieren (Bucheli-Witschel, M. & T. Egli, 2001). Ook de concentraties EDTA in het afvalwater van RWZI Geel, dat in de Grote Nete geloosd wordt, zijn te laag om intrinsiek fytotoxisch te kunnen zijn. Bovendien duiden de gemeten concentraties op de totale hoeveelheid EDTA in het water; zowel vrij als gecomplexeerd EDTA. Doordat EDTA sterke complexen vormt, komt slechts een verwaarloosbare fractie in het milieu voor onder vrije vorm (Oviedo, C. & J. Rodríguez 2003). Dit maakt het weinig waarschijnlijk dat EDTA op zich de hoofdoorzaak zou zijn van de plantensterfte. De invloed van het ijzerrijk spuiwater van Pidpa op de plantengroei door betere biobeschikbaarheid van spoorelementen zoals Cu, Zn, Mn werd onderzocht aan de hand van een simulatie met het software Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 33

34 programma Visual Minteq. Uit de resultaten blijkt dat dit effect verwaarloosbaar is, temeer omdat de concentratie EDTA in de Grote Nete hiervoor te laag is DTPA DTPA (pentetinezuur) is een molecule met een gelijkaardige structuur, complexvormend gedrag en toepassingsgebieden als EDTA. Om die reden werd in de waterbodem, het oppervlaktewater en het afvalwater van een bedrijf ook deze stof geanalyseerd. Maar de concentraties DTPA liggen zeer laag: op twee meetpunten stroomafwaarts van het Albertkanaal ( en ) werden concentraties van 1,6 tot 2,8 µg/l DTPA gemeten (Tabel 5). In de overige monsters kon DTPA niet gedetecteerd worden met de toegepaste analysetechnieken. Gezien de lage concentraties worden er geen noemenswaardige effecten op de planten verwacht. De analyseresultaten van DTPA worden dan ook niet verder beschouwd in dit stageproject. tabel 9: Concentraties DTPA (µg/l) op verschillende meetpunten in het oppervlaktewater en de waterbodem van de Grote Nete en in het afvalwater van Estée Lauder Westerlo tijdens het voorjaar van DTPA werd geanalyseerd m.b.v. GC-MS (waterbodem en oppervlaktewater) en LC-QQQ-MS (afvalwater). Bijlagen 8.2 en 8.3 geven een overzicht van de locaties van de meetpunten. DTPA (µg/l) Waterbodem 19/02/ /03/ /04/ /04/ /04/ /04/ /04/ /05/ /06/ /06/ /06/ /07/ <5,0 Oppervlaktewater <1,0 <1, <1,0 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0, ,8 1,8 <0,1 1,9 <0,1 <0,1 <0, , ,1 <0, <0,1 <0,1 Bedrijven <12,5 <25,0 5 BESLUIT Waterplanten hebben een belangrijke functie. Ze zorgen voor zuurstof, ze gaan vertroebeling tegen en ze zijn een voedselbron en een schuil- en broedplaats voor verschillende dieren. Verwacht wordt dat hun 34 Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

35 verdwijning een effect heeft op het aquatische ecosysteem van de Grote Nete. Andere biologische indicatoren zoals vis, macro-invertebraten en fytobenthos vertonen voorlopig slechts een lichte achteruitgang ten gevolge van de verdwenen waterplanten maar deze achteruitgang is zeker niet zo uitgesproken als bij de macrofyten. In de fuiken voor de krabbenvangst zaten als bijvangst bijzondere vissoorten zoals de rivierprik en de kwabaal en bij de macro-invertebraten werden ook andere soorten aangetroffen. In 2016 werden ook in andere waterlopen minder planten aangetroffen. Door de overvloedige neerslag in juni kregen de beken te kampen met snelstromend water, sedimenttransport en hoge waterstanden, met een negatieve impact op de vegetatiebloei. De uitzetting van waterplanten in korven leverde geen duidelijk patroon op. Op de referentieplaats opwaarts het kanaal stierven zelfs alle planten af, zij het geleidelijk. Nochtans groeiden hier wel planten buiten de korven. Op locatie 1, afwaarts RWZI Geel, stierven alle planten veel sneller af. Het traject ter hoogte van Pipda Westerlo (locatie 2) was de enige plaats waar alle planten in leven bleven. Verder afwaarts, op locaties 3 en 4, stierf de kleine egelskop geleidelijk af, terwijl deze op locatie 5 juist goed gedijde en het pijlkruid hier afstierf. Om toevalsfactoren uit te sluiten is het aangewezen bij een eventueel vervolgonderzoek meer planten uit te zetten. Uit de fytotoxiciteitstest, waarbij de invloed van testwater op de groei van wortels en scheuten van verschillende planten wordt bepaald, bleek er geen duidelijk negatieve impact door de influenten van RWZI Geel of door de waterbodem van de Grote Nete op locatie Ook hier werden weliswaar te weinig testen gedaan om een statistisch relevante uitspraak te doen. Gezien de watervegetatie vrij abrupt is verdwenen in plaats (Grote Nete afwaarts Albertkanaal) en tijd (sinds 2013) lijkt de Chinese wolhandkrab als oorzaak niet erg waarschijnlijk. Ook de meetresultaten steunen deze theorie niet. Uit de drie weken durende monitoring van de vier locaties op de Grote en de Kleine Nete werden de grootste aantallen Chinese wolhandkrabben aangetroffen op plaatsen waar nog wel macrofyten voorkwamen, met name in de Kleine Nete afwaarts de molen van Grobbendonk en in de Grote Nete ter hoogte van Pidpa Westerlo. Het oorzakelijke verband is dus niet aangetoond. Het is wel mogelijk dat begrazing of omwoeling van de waterbodem door deze krab bijdraagt aan een algemene achteruitgang van de weerstand van de planten tegen allerlei andere stressfactoren. Op deze manier zou ze de gevoeligheid van de planten voor een of meerdere mogelijk aanwezige toxische stoffen kunnen verhogen. Wat EDTA betreft, is de concentratie in de Grote Nete niet hoog genoeg voor een fytotoxisch effect van EDTA zelf. De toxiciteit van EDTA werd tot nu toe weliswaar vooral gedocumenteerd op basis van acute toxiciteitstesten, waarbij organismen gedurende een relatief korte tijd worden blootgesteld. Er is onvoldoende informatie beschikbaar over de chronische toxiciteit van EDTA. Wel kan gesteld worden dat het gedrag van EDTA in oppervlaktewater een complex, multivariabel en dynamisch fenomeen is. Dit maakt het moeilijk om het lot ( fate ) van EDTA in het milieu, het effect ervan op organismen en de snelheid van de betrokken processen te voorspellen (Oviedo, C. & J. Rodríguez, 2003). EDTA vormt complexen met vrije metaalionen waarna uit de waterbodem nieuwe ionen worden vrijgemaakt. Bij reeds hoge concentraties van deze ionen zal dit niet leiden tot grotere opname door de planten. Dit geldt wel voor metalen die in lage concentraties in oplossing zijn, wat gunstig is als het micronutriënten betreft. Wel is het zo dat door kinetische limitatie er een tijdelijk tekort van deze micronutriënten optreedt, omdat het even duurt voordat na complexatie van de vrije ionen nieuwe ionen uit de bodem worden vrijgemaakt. Een dergelijk tekort kan even schadelijk zijn als een overdosis. Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 35

36 Van de zware metalen in de Grote Nete wordt de Vlaamse MKN overschreden voor Zn, Co, As en Cd. Bij geen van de onderzochte metalen werd een opvallend verschil in concentratie waargenomen vóór en sinds 2013 (Tabel 6.8 in bijlage). Deze zware metalen zijn dus vermoedelijk niet de directe aanleiding geweest voor het verdwijnen van de planten in Op basis van de redeneringen in deze paragraaf, lijkt het onwaarschijnlijk dat EDTA de hoofdoorzaak zou zijn van de macrofytensterfte in de Grote Nete. Om herbiciden uit te sluiten is het nodig om maandelijkse metingen uit te voeren in mei-oktober afwaarts het Albertkanaal en opwaarts, zowel voor als na monding van de Molse Nete. Vooral de herbiciden die in toenemende mate blijken voor te komen moeten hierbij worden onderzocht en verder onderworpen worden aan een toxiciteitsevaluatie Wat in deze context ook vermeld moet worden, is dat planten een bepaalde weerstand en veerkracht hebben voor allerlei stressfactoren in het milieu. Wanneer er meerdere stressfactoren aanwezig zijn, zal de weerstand van de plant bij elke bijkomende stressfactor verder dalen. Zo kan het gebeuren dat de plant op een punt komt waarop ze niet genoeg veerkracht meer heeft voor herstel. Zoals blijkt uit dit rapport, worden de planten blootgesteld aan allerlei externe stressfactoren: onder andere zware metalen, herbiciden, een mogelijk nutriëntentekort, vraat aan de planten en omwoeling van de waterbodem door de Chinese wolhandkrab, toxische stoffen zoals EDTA in het effluent van RWZI Geel. Elk van deze factoren apart zal een minder grote impact hebben dan wanneer ze samen voorkomen. Een belangrijke vaststelling is ten slotte dat er op de bodem van de Grote Nete sinds enkele jaren zeer weinig slib te vinden is. Bijkomend onderzoek is nodig om de oorzaak hiervan te achterhalen en welke invloed dit heeft op de groei en het herstel van planten. Mogelijk bevatte dit slib een zaadbank voor de waterplanten. Ter hoogte van Pidpa Westerlo is de Grote Nete breder en luwer met nog wel afzetting van slib en zand, wat een verklaring kan zijn waarom hier nog wel waterplanten stonden tot het voorjaar van Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

37 6 BIJLAGEN 6.1 Het stroomgebied van de Grote Nete en de meetnetten van de Vlaamse Milieumaatschappij Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 37

38 6.2 Trajecten voor inventarisatie van macrofyten en fytobenthos in de Grote Nete TRAJECT GEMEENTE LOCATIE TR Heist-op-den-Berg Itegem; Zijweg Beemdweg +/- 300m opwaarts meetpunt TR Heist-op-den-Berg Herentalsestwg; Netedijk thv meetpunt TR Hulshout Booischotsestwg; Netedijk; 500 m afwaarts meetpunt TR Hulshout Einde Kleine Katelijnesstraat; begin aan meetpunt TR Westerlo Zoerle-Parwijs/Westerlo; Herentalsestwg; opwaarts meetpunt TR Westerlo Westerlosestwg; 150 m afwaarts meetpunt TR Westerlo Smallerijt; achter Pidpa; vanaf 50 m stroomopwaarts afsluiting (Pidpa) TR Geel Zammel,Binnenhoek, uiteinde verlenging; meetpunt m afwaarts + 60 m opwaarts voetgangersbrug ALBERTKANAAL TR Geel Brug Wildersedijk; opwaarts Scherpenbergloop TR Geel Winkelom; zijwegje Zandstraat; 100 m opwaarts meetpunt TR Meerhout Rooiaarde; 2de zandweg links (aan verkeersbordje 50km) TR Balen Bereikbaar via kanaalpad; vanaf zandweg (300 m afw. meetpunt ) TR Balen Schoor (N18); 100 m afwaarts brug TR Lommel Kerkhoven; Kerkhovenstwg; 150 m opwaarts meetpunt TR Hechtel-Eksel Weyerbrugstraat; 500m afwaarts meetpunt Meetplaatsen op de Grote Nete voor bepaling van de fysischchemische kwaliteit en bemonstering van macro-invertebraten MEETPLAATS GEMEENTE LOCATIE Heist-op-den- Berg Heist-op-den- Berg Heist-op-den- Berg Heist-op-den- Berg K. Govaerststraat-Krombeekweg, afwaarts brug Nieuwendijk, opwaarts brug, circa 40 m opwaarts effluent RWZI Herentalsesteenweg, 200 m afwaarts Lodijkbrug, opwaarts Brug. Laak Herentalsesteenweg, 300m opwaarts Lodijkbrug Hulshout Booischotseweg, aan Pallieterhoeve, opwaarts brug Hulshout Einde Kleine Katelijnestraat 38 Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

39 Westerlo opwaarts Westmeerbeekse Brug, afwaarts overstort pompstation Westerlo Herentalsestw, thv rest. Kempisch Pallet, opwaarts weg Westerlo opwaarts Marlybrug Westerlo Kaaibeeksedijk, opwaarts Kaaibeekbrug, afwaarts Grote Laak Geel Zammel, Veerleseweg, 200m afwaarts brug en Grote Laak Geel Zammel, Binnenhoek, uiteinde verlenging Geel Oosterlo, 50 m stroomopwaarts Eindhoutseweg, stroomopwaarts Rijloop Geel Amocolaan, langs E313, opwaarts brug en lozing Amoco ALBERTKANAAL Geel Stelen, Kemeldijk-Wilders, 300m opwaarts duiker onder Albertkanaal Geel Wildertse Dijk, afwaarts brug en Scherpenbergloop Geel Wildertse Dijk, 100 m opwaarts brug en Scherpenbergloop Geel Winkelom, afwaarts brug, afwaarts Molse Nete Geel zijwegje Zandstraat, afwaarts Tombroekloop Meerhout Hoevendijk, opwaarts Monnikenhoeve, opwaarts brug Balen Olmen; Hulsen,Watermolenweg, opwaarts Straalmolen Balen afwaarts duiker kanaal Desel-Kwaadmechelen Balen afwaarts Hoolstmolen en Hoofdgracht, opwaarts brug en Asbeek (in bassin) Balen Schoorheide, afwaarts Topmolen 6.4 Fysisch-chemische parameters Grote Nete Overzicht van de fysisch-chemische parameters voor de Grote Nete van het brongebied tot de samenvloeiing met de Kleine Nete in de periode Alle parameters zijn weergegeven volgens de eenheid van de Vlaamse wetgeving (Bijlage Vlarem II). Legende: BZV: biochemische zuurstofvraag; Cl - : chloride; CZV: chemische zuurstofvraag; EC20: elektrische conductiviteit bij 20 C; Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 39

40 Meetplaats Waterlichaam Type Zone Jaar BZV5 (mgo2/l) / 90 percentiel Cl- (mg/l) / 90 percentiel CZV (mgo2/l) / 90 percentiel EC 20 (µs/cm) / 90 percentiel KjN (mgn/l) / 90 percentiel N t (mgn/l) / zomergemiddelde (apr-sept) NO3- (mgn/l) / 90 percentiel O2 (mg/l) / 10 percentiel O2 verz (%) / maximum opo4 (mgp/l) / jaargemiddelde P t (mgp/l) / zomergemiddelde (apr-sept) ph (-) / maximum ph (-) / minimum SO4= (mg/l) / jaargemiddelde T ( C) / maximum ZS (mg/l) / 90 percentiel KjN: Kjeldahl Stikstof; N t: totaal stikstof; NO3 - : Nitraat; O 2 verz: zuurstofverzadigingsgraad; opo 4: orthofosfaat; P t: totaal Fosfor; SO4 = : sulfaat. De kleurcode die gebruikt is: blauw: zeer goed; groen: goed; geel: matig; oranje: ontoereikend; rood: slecht VL08_132 Mlz ,4 3,2 2,1 5, ,043 0,19 7,5 6,8 70,0 22, VL08_132 Mlz ,6 3,1 2,0 6,5 84 0,038 0,33 7,7 7,0 62,0 20, VL08_132 Mlz ,0 3,1 2,1 6,7 92 0,066 0,34 8,0 6,8 71,0 21, VL08_132 Mlz ,1 2,8 2,2 7, ,035 0,31 7,7 7,0 82,0 24, VL08_132 Mlz ,8 2,8 1,7 6,7 87 0,026 0,38 7,7 7,0 72,0 21, VL08_132 Mlz ,8 2,6 1,9 7,5 83 0,02 0,33 7,6 7,2 72,0 19, VL08_132 Mlz ,6 2,6 1,6 8,1 94 0,029 0,53 7,9 7,3 70,0 20, VL08_132 Mlz ,8 2,4 1,9 6,9 85 0,113 0,5 7,7 7,2 55,0 18, VL08_132 Mlz ,6 2,8 1,7 7,4 82 0,113 0,51 7,9 7,2 56,0 21, VL08_132 Mlz ,4 2,7 1,8 6,5 79 0,101 0,67 7,6 7,2 57,0 19, VL08_125 BgK ,1 3,3 2,1 6,9 97 0,066 0,31 8,0 7,1 19,9 61, VL08_125 BgK ,0 2,3 1,8 5,5 84 0,12 0,54 7,8 7,1 19,9 35, VL05_124 BgK ,4 2,6 2,0 5,3 78 0,06 0,19 7,4 6,8 72,0 21,8 34, VL05_124 BgK ,4 2,7 2,1 5,0 81 0,041 0,33 7,6 7,1 62,0 20,4 44, VL05_124 BgK ,0 2,7 2,2 6,6 86 0,065 0,35 7,9 7,0 65,0 19,9 68, VL05_124 BgK ,8 2,5 2,7 6,3 92 0,036 0,24 7,6 6,7 74,0 20,3 39, VL05_124 BgK ,2 2,5 2,7 6,4 91 0,048 0,28 7,8 7,2 77,0 20,4 29, VL05_124 BgK ,6 3,4 2,0 6,7 84 0,041 0,38 7,7 7,1 64,0 18,6 37, VL05_124 BgK ,0 2,0 1,8 6,7 94 0,035 0,46 7,7 7,3 68,0 21,4 31, VL05_124 BgK ,0 2,4 1,6 6,9 88 0,102 0,5 7,7 7,3 55,0 21,2 25, VL05_124 BgK ,0 1,9 1,5 7,6 88 0,088 0,4 7,9 7,2 65,0 21,6 23, VL05_124 BgK ,0 2,3 1,8 5,9 81 0,134 0,5 7,6 7,1 62,0 19,4 39, VL05_124 BgK ,2 1,6 1,9 5,5 81 0,061 0,22 7,5 6,7 73,0 21,5 31, VL05_124 BgK ,2 2,4 1,9 4,3 81 0,063 0,3 7,6 7,1 65,0 20,3 36, VL05_124 BgK ,6 2,7 1,9 5,2 76 0,084 0,34 8,0 7,1 64,0 19,0 63, VL05_124 BgK ,9 2,3 2,1 5,9 80 0,07 0,3 7,6 6,9 77,0 19,7 35, VL05_124 BgK ,7 1,6 1,7 6,8 85 0,078 0,35 7,9 7,4 79,0 19,3 23, VL05_124 BgK ,1 3,2 1,8 7,3 85 0,063 0,36 7,8 7,2 67,0 18,7 30, VL05_124 BgK ,1 2,1 1,6 6,5 95 0,063 0,42 7,7 7,3 70,0 21,2 34,4 40 Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

41 VL05_124 BgK ,2 2,1 1,5 6,7 86 0,119 0,44 7,8 7,4 53,0 21,4 23, VL05_124 BgK ,0 1,9 1,5 7,1 87 0,125 0,4 7,9 7,3 64,0 21,4 24, VL05_124 BgK ,5 2,1 1,8 6,5 83 0,13 0,54 7,7 7,2 65,0 19,4 37, VL11_123 BgK ,4 2,6 2,1 6,5 86 0,13 0,31 7,9 6,9 55,0 21,5 22, VL11_123 BgK ,9 2,5 2,1 4,2 85 0,148 0,41 8,1 6,7 51,0 20,7 28, VL11_123 BgK ,6 2,6 2,2 6,5 82 0,138 0,35 8,2 7,2 53,0 19,6 51, VL11_123 BgK ,0 2,8 2,5 5,6 85 0,166 0,38 8,2 7,0 62,0 20,0 40, VL11_123 BgK ,7 2,4 2,1 7,4 86 0,17 0,42 8,4 7,3 63,0 19,0 24, VL11_123 BgK ,0 2,5 2,2 7,9 88 0,124 0,31 8,4 7,4 56,0 18,7 34, VL11_123 BgK ,0 2,7 1,9 7,5 95 0,137 0,33 8,2 7,6 54,0 20,8 23, VL11_123 BgK ,5 2,3 1,6 7,2 88 0,174 0,43 8,1 7,6 50,0 20,7 15, VL11_123 BgK ,5 2,0 1,8 7,7 91 0,153 0,33 8,2 7,3 60,0 21,5 17, VL11_123 BgK ,0 2,3 2,0 7,2 94 0,171 0,39 8,0 7,1 60,0 21,3 24, VL11_123 BgK ,2 2,3 1,9 6,3 84 0,113 0,28 7,3 6,7 48,0 21,1 22, VL11_123 BgK ,3 2,4 1,8 4,7 85 0,133 0,33 7,3 6,7 44,0 20,3 32, VL11_123 BgK ,4 1,5 1,7 6,4 82 0,095 0,29 7,4 6,8 43,0 19,0 53, VL11_123 BgK ,9 1,8 1,8 6,2 87 0,126 0,29 7,4 6,7 19,4 27, VL11_123 BgK ,4 1,5 1,5 6,9 83 0,111 0,28 7,6 6,9 18,5 20, VL11_123 BgK ,9 2,1 1,9 7,5 84 0,087 0,26 7,4 7,0 49,0 18,2 33, VL11_123 BgK ,8 2,3 1,5 7,5 91 0,107 0,25 7,5 7,1 20,7 26, VL11_123 BgK ,0 1,9 1,2 7,9 93 0,108 0,27 7,5 7,2 44,0 21,6 17, VL11_123 BgK ,5 1,5 1,3 7,7 93 0,1 0,24 7,5 7,2 50,0 20,8 17, VL11_123 BgK ,0 1,7 1,4 7,4 94 0,129 0,35 7,4 6,9 51,0 21,4 21, VL11_123 BgK ,0 1,5 2,0 6,3 86 0,105 0,22 7,4 6,6 43,0 20,9 21, VL11_123 BgK ,1 2,0 1,6 5,0 87 0,13 0,3 7,3 6,6 40,0 19,8 21, VL11_123 BgK ,4 1,5 1,8 6,1 83 0,095 0,21 7,4 6,9 38,0 18,5 56, VL11_123 BgK ,9 1,3 1,8 6,6 88 0,131 0,22 7,3 6,7 45,0 18,9 29, VL11_123 BgK ,4 1,4 1,4 6,8 84 0,104 0,28 7,7 6,9 44,0 18,7 21, VL11_123 BgK ,8 2,6 1,8 7,5 85 0,097 0,25 7,4 7,1 44,0 18,0 37, VL11_123 BgK ,8 2,1 1,3 7,5 88 0,106 0,24 7,5 7,1 42,0 20,6 24, VL11_123 BgK ,2 1,9 1,3 8,0 94 0,11 0,26 7,6 7,2 38,0 21,8 14, VL11_123 BgK ,5 1,4 1,2 7,0 94 0,108 0,19 7,5 7,1 43,0 20,8 19, VL11_123 BgK ,0 1,7 1,4 7,2 95 0,132 0,35 7,4 6,8 43,0 20,8 20, VL11_123 BgK ,0 0,7 1,6 7,8 91 0,08 0,14 7,7 6,4 19,9 17, VL11_123 BgK ,0 1,1 1,5 7, ,093 0,21 7,4 6,8 20,3 24, VL11_123 BgK ,4 1,4 1,3 7, ,074 0,21 7,9 6,8 19,8 65, VL11_123 BgK ,4 0,6 1,5 8,1 98 0,073 0,15 7,5 6,8 19,8 22, VL11_123 BgK ,4 0,7 1,2 8,7 99 0,085 0,17 7,4 6,9 19,7 19, VL11_123 BgK ,8 0,9 1,2 7,7 91 0,096 0,19 7,5 6,9 17,7 27, VL11_123 BgK ,4 1,9 1,2 8,4 94 0,089 0,14 7,6 7,1 20,6 18, VL11_123 BgK ,8 1,0 0,8 9,0 98 0,06 0,08 7,6 7,0 20,1 9, VL11_123 BgK ,0 0,7 1,3 7, ,052 0,15 7,4 6,6 19,2 18, VL11_123 BgK ,2 2,4 1,3 8,5 92 0,062 0,21 7,3 6,7 17,9 28,0 Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 41

42 VL11_123 BgK ,8 0,5 1,1 8,5 94 0,043 0,17 7,2 6,5 17,1 20, VL11_123 BgK ,7 0,7 1,3 7,8 89 0,054 0,13 7,3 6,7 17,4 24, VL11_123 BgK ,8 0,6 1,1 8,2 91 0,053 0,19 7,5 6,8 17,5 22, VL11_123 BgK ,6 1,6 1,2 8,4 91 0,062 0,23 7,8 7,0 16,6 24, VL11_123 BgK ,8 1,8 1,2 8,1 97 0,068 0,14 8,0 6,9 19,0 24, VL11_123 BgK ,5 0,9 0,7 8,6 91 0,046 0,12 7,4 6,9 19,1 15, L107_708 BkK ,0 0,9 1,3 7,8 95 0,079 0,32 7,3 6,3 27,0 16,3 18, L107_708 BkK ,7 2,1 1,7 7,7 89 0,079 0,41 7,0 6,4 28,0 16,4 25, L107_708 BkK ,6 0,7 1,8 7,7 93 0,065 0,29 7,0 6,3 29,0 14,8 29, L107_708 BkK ,8 1,3 2,2 7,4 87 0,058 0,19 7,2 6,4 30,0 15,9 19, L107_708 BkK ,8 0,8 1,1 7,9 84 0,063 0,33 7,1 6,5 27,0 14,7 37, L107_708 BkK ,4 1,4 1,3 8,4 86 0,071 0,33 7,4 6,6 28,0 15,3 29, L107_708 BkK ,8 1,8 1,4 7,3 95 0,088 0,26 7,9 6,6 26,0 17,5 23, L107_708 BkK ,6 1,2 1,1 7,6 89 0,09 0,27 7,1 6,6 23,0 17,0 20, L107_708 BkK ,5 1,1 1,2 7,2 88 0,06 0,17 7,1 6,6 28,0 17,5 17, L107_708 BkK ,5 1,4 1,4 7,3 91 0,085 0,28 7,1 6,6 30,0 16,2 29, L107_708 BkK ,4 4,1 4,2 6,1 85 0,026 0,24 7,2 6,1 48,0 15,9 9, L107_708 BkK ,7 4,2 4,5 6,5 81 0,018 0,1 6,6 6,0 52,0 14,5 7, L107_708 BkK ,5 3,5 5,1 7,7 87 0,01 0,06 6,6 6,2 17,4 8,8 6.5 Overzicht van de complexatieconstanten van de meest voorkomende EDTA-metaalcomplexen Metaal Complexatieconstante [log(k)] Metaal Complexatieconstante [Log(K)] Fe(III) 25,10 Al(III) 16,13 Mn(III) 24,80 Fe(II) 14,33 Hg(II) 21,80 Mn(II) 14,04 Cu(II) 18,80 Ca(II) 10,96 Pb(II) 18,04 Be(II) 9,27 Zn(II) 16,50 Mg(II) 8,69 Cd(II) 16,46 Ba(II) 7,76 Co(II) 16,31 Ag(I) 7,32 42 Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport.

43 6.6 Overzicht locaties EDTA, metalen en herbiciden in de Grote Nete 6.7 Overzicht van de belangrijkste metalen in de Grote Nete Jaargemiddelde concentraties met de respectievelijke standaarddeviatie en het aantal gegevens waarop het gemiddelde gebaseerd is voor de belangrijkste metalen in de Grote Nete. MKN staat voor de Vlaamse norm die van toepassing is. Alle concentraties zijn gegeven in µg/l en hebben betrekking op de opgeloste vorm van het metaal, zoals voorgeschreven door de norm. Rode getallen duiden op een overschrijding van de norm; een * betekent dat er van dat jaar geen gegevens beschikbaar zijn. Meetpunt bevindt zich in de Grote Nete, stroomopwaarts van de samenvloeiing met de Molse Nete ligt ter hoogte van de Amocolaan in Geel en ter hoogte van Pidpa Westerlo. Macrofyten in de Grote Nete. Tweede tussentijds rapport. 43

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Meetstrategie en methodiek macrofyten //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten belasting oppervlaktewater (1995=100) 120 100 80 60 40 P landbouw N landbouw N huishoudens P huishoudens CZV huishoudens N

Nadere informatie

Vlaanderen is milieu. Kwaliteit van de waterbodem VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ.

Vlaanderen is milieu. Kwaliteit van de waterbodem VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ. Vlaanderen is milieu Kwaliteit van de waterbodem 2015 VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be \\\\\\ KWALITEIT VAN DE WATERBODEM IN 2015 \\\\\ DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Kwaliteit van de waterbodem in 2015

Nadere informatie

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2015

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2015 Vlaanderen is milieu Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2015 VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2015 Samenstellers Afdeling

Nadere informatie

Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten

Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten 21 3.12 KWALITEIT OPPERVLAKTEWATER P Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten belasting oppervlaktewater (2=1) 12 P landbouw N landbouw P huishoudens N huishoudens

Nadere informatie

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2014

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2014 Vlaanderen is milieu Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2014 Vlaamse MilieuMaatschappij www.vmm.be DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2014 Samenstellers Afdeling

Nadere informatie

Jaarverslag Water 2015

Jaarverslag Water 2015 Vlaanderen is milieu Jaarverslag Water 2015 VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be \\\\\\ JAARVERSLAG WATER 2015 \\\\\ DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Jaarverslag water 2015 Samenstellers Afdeling Rapportering

Nadere informatie

Toestand van het watersysteem januari 2019

Toestand van het watersysteem januari 2019 Toestand van het watersysteem januari 2019 Vlaanderen is milieu Documentbeschrijving Titel Toestand van het watersysteem - januari 2019 Samenstellers VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer Dienst Hoogwaterbeheer,

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1991 2010 Indicator 27 november 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Toestand van het watersysteem februari 2019

Toestand van het watersysteem februari 2019 Toestand van het watersysteem februari 219 Vlaanderen is milieu Documentbeschrijving Titel Toestand van het watersysteem - februari 219 Samenstellers VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer Dienst Hoogwaterbeheer,

Nadere informatie

Toestand van het watersysteem november 2018

Toestand van het watersysteem november 2018 Toestand van het watersysteem november 218 Vlaanderen is milieu Documentbeschrijving Titel Toestand van het watersysteem - november 218 Samenstellers VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer Dienst Hoogwaterbeheer,

Nadere informatie

Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen. Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck

Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen. Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck Vissennetwerk 7 september 2017 Indeling Levenscyclus Situatie in Vlaanderen

Nadere informatie

Vlaanderen is milieu. Jaarverslag Water 2016 syntheserapport VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ.

Vlaanderen is milieu. Jaarverslag Water 2016 syntheserapport VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ. Vlaanderen is milieu Jaarverslag Water 2016 syntheserapport VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Jaarverslag water 2016 Samenstellers Afdeling Rapportering Water, VMM Inhoud

Nadere informatie

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2016

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2016 Vlaanderen is milieu Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2016 VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2016 Samenstellers

Nadere informatie

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen 1 Wijze van citeren: Boets P., Dillen A., Malfroid D., Poelman E. (2017). Visstandsonderzoek

Nadere informatie

Droogterapport 26 juli 2017

Droogterapport 26 juli 2017 Droogterapport 26 juli 217 Vlaanderen is milieu Documentbeschrijving Titel Droogterapport - 26 juli 217 Samenstellers Afdeling Operationeel Waterbeheer, VMM Dienst Hoogwaterbeheer, Dienst Grondwater en

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1991 2008 Indicator 15 juli 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT Naam: Klas: Datum: 1 Situering van het biotoop Plaats: Type water: vijver / meer / ven / moeras/ rivier / kanaal / poel / beek / sloot / bron Omgeving: woonkern / landbouwgebied

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1990 2010 Indicator 14 mei 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Broodje roofvis. 14 november 2018, Fabrice Ottburg Studiedag kreeften Bilthoven

Broodje roofvis. 14 november 2018, Fabrice Ottburg Studiedag kreeften Bilthoven Broodje roofvis 14 november 2018, Fabrice Ottburg Studiedag kreeften Bilthoven https://www.wur.nl/nl/onderzoek-resultaten/onderzoeksinstituten/environmental-research/publicaties.htm v.l.n.r. Alterra-rapport

Nadere informatie

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2017

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2017 Vlaanderen is milieu Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2017 VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2017 Samenstellers Afdeling

Nadere informatie

Kwaliteit van de Zenne stroomafwaarts RWZI Brussel Noord

Kwaliteit van de Zenne stroomafwaarts RWZI Brussel Noord Kwaliteit van de Zenne stroomafwaarts RWZI Brussel Noord Thierry Warmoes - Afdeling Rapportering Water januari 2012 m.m.v. Bram Haspeslagh 1. Effect ingebruikname RWZI Brussel Noord 2. Beoordeling van

Nadere informatie

Macrofyten in de Grote Nete

Macrofyten in de Grote Nete Vlaanderen is milieu Macrofyten in de Grote Nete Vlaamse MilieuMaatschappij www.vmm.be DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Macrofyten in de Grote Nete Samenstellers Afdeling Rapportering Water, VMM Afdeling Integraal

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 26-28 augustus 2008 - Wim Giesen, 30 augustus 2008 25-28 augustus 2008 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek

Nadere informatie

Helder water door quaggamossel

Helder water door quaggamossel Helder water door quaggamossel Kansen en risico s Een nieuwe mosselsoort, de quaggamossel, heeft zich in een deel van de Rijnlandse wateren kunnen vestigen. De mossel filtert algen en zwevend stof uit

Nadere informatie

Wijzigingsvoorstel (RfC) op Aquo-lex Wijzigen diverse definities

Wijzigingsvoorstel (RfC) op Aquo-lex Wijzigen diverse definities Wijzigingsvoorstel (RfC) op Aquo-lex Wijzigen diverse definities Auteur: IDsW> Kenmerk: W 0908-0026> Documentbeheer Wijzigingshistorie Datum Versie Auteur Wijziging 18 aug 2009 0.9 Hinne Reitsma Initieel

Nadere informatie

Chinese wolhandkrab Eriocheir sinensis

Chinese wolhandkrab Eriocheir sinensis Chinese wolhandkrab Eriocheir sinensis Algemene opmerkingen: Noot 1: De horizonscan van Matthews et al. (2014) is gebaseerd op risicoscores uit het buitenland (is geen specifieke risicobeoordeling voor

Nadere informatie

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. is opgenomen III.2. Waterkwaliteit De meetpunten van het chemische meetnet liggen

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 25-26 september 2008 - Wim Giesen, 2 oktober 2008 25-26 september is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek Zuid),

Nadere informatie

Droogterapport 12 juli 2017

Droogterapport 12 juli 2017 Droogterapport 12 juli 217 Vlaanderen is milieu Documentbeschrijving Titel Droogterapport - 12 juli 217 Samenstellers Afdeling Operationeel Waterbeheer, VMM Dienst Hoogwaterbeheer, Dienst Grondwater en

Nadere informatie

Homogeen meetnet. Resultaten en beoordeling

Homogeen meetnet. Resultaten en beoordeling Homogeen meetnet Resultaten 2011-2013 en beoordeling Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Een balans van de waterkwaliteit... 5 2.1. Organische vervuiling en eutrofiëring... 5 2.2. Toxische vervuiling...

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1990 2016 Indicator 11 juli 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Oppervlaktewater in Nederland

Oppervlaktewater in Nederland Indicator 20 januari 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Nederland heeft een grote verscheidenheid

Nadere informatie

jaarverslag Water 2014

jaarverslag Water 2014 Vlaanderen is milieu jaarverslag Water 2014 Vlaamse MilieuMaatschappij www.vmm.be DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Jaarverslag water 2014 Samenstellers Afdeling Rapportering Water, VMM Inhoud Dit rapport geeft

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 18 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en plassen

Nadere informatie

Ecologische monitoring

Ecologische monitoring Ecologische monitoring Op dit deel van de website staan de monitoringsgegevens die Eco-Niche heeft verzameld voor de jaarlijkse ecologische monitoring van de Meeslouwerplas. Gegevens over vissen, vogels,

Nadere informatie

Winde. Willie van Emmerik Jochem Koopmans

Winde. Willie van Emmerik Jochem Koopmans Winde Willie van Emmerik Jochem Koopmans Vis van het jaar 2006 Belangrijke vissoort Sportvisserij Waterbeheer Visstandbeheer Visserij Zeer gewilde vis voor de sportvisserij Vroeger ook voor de beroepsvisserij

Nadere informatie

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 1. Inleiding In het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland liggen 18 KRW-waterlichamen (zie figuur 1 op volgende pagina). Deze waterlichamen worden zowel

Nadere informatie

Vissoorten Aal Herkenning: Verspreiding: Voedsel: Lengte afgebeelde vis: Lengte tot circa: Snoek Herkenning: Verspreiding: Voedsel:

Vissoorten Aal Herkenning: Verspreiding: Voedsel: Lengte afgebeelde vis: Lengte tot circa: Snoek Herkenning: Verspreiding: Voedsel: Vissoorten Aal Herkenning: Het lichaam is slangachtig van vorm. De borstvinnen bevinden zich direct achter de kop. Op het achterste deel van het lichaam is, zowel onder als boven, een vinzoom aanwezig

Nadere informatie

Ecologisch herstel van twee nieuwe beektrajecten in de bovenlopen van de Kleine Nete

Ecologisch herstel van twee nieuwe beektrajecten in de bovenlopen van de Kleine Nete Ecologisch herstel van twee nieuwe beektrajecten in de bovenlopen van de Kleine Nete Alain De Vocht Centrum voor Milieukunde, Universiteit Hasselt, Agoralaan, Geb. D, 3590 Diepenbeek, Belgium alain.devocht@uhasselt.be

Nadere informatie

Particles Matter: Transformation of Suspended Particles in Constructed Wetlands B.T.M. Mulling

Particles Matter: Transformation of Suspended Particles in Constructed Wetlands B.T.M. Mulling Particles Matter: Transformation of Suspended Particles in Constructed Wetlands B.T.M. Mulling Zwevende stof vormt een complex mengsel van allerlei verschillende deeltjes, en speelt een belangrijke rol

Nadere informatie

IMARES Exploitatie van Chinese Wolhandkrab in Nederland. Emil Kuijs

IMARES Exploitatie van Chinese Wolhandkrab in Nederland. Emil Kuijs Exploitatie van Chinese Wolhandkrab in Nederland Emil Kuijs Geschiedenis Introductie 197 Begin 193s Snelle colonisatie Plaag voor de visserij Schade aan rivier oevers e Eeuw Plagen in 19, 197, 1953, 195,

Nadere informatie

5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding

5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding 5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding 5.1 Inleiding Vanuit de praktijk komen veel vragen over de optimale breedte en structuur

Nadere informatie

Brug tussen chemische en biologische beoordeling waterkwaliteit

Brug tussen chemische en biologische beoordeling waterkwaliteit Brug tussen chemische en biologische beoordeling waterkwaliteit Bioassays meten de risico s van stoffen voor het ecosysteem in oppervlaktewater 1 Brug tussen chemische en biologische beoordeling waterkwaliteit

Nadere informatie

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013 Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013 Kristof Vlietinck Beleidsthemabeheerder Visserij Agentschap voor Natuur en Bos Centrale Diensten Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000

Nadere informatie

BIODIVERSITEIT. RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER. ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering

BIODIVERSITEIT. RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER. ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering BIODIVERSITEIT RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering DUURZAME ONTWIKKELING INTEGRAAL WATERBEHEER BIODIVERSITEIT Wat? Belang?

Nadere informatie

WATER LEEFT Chemisch wateronderzoek

WATER LEEFT Chemisch wateronderzoek Chemisch wateronderzoek 1 WATER LEEFT Chemisch wateronderzoek Een goede waterkwaliteit is van groot belang voor het leven van waterdieren en waterplanten. Biologisch leven in het water is afhankelijk van

Nadere informatie

Veldverslag zeegrasmitigatielocaties mei 2009: Veldbezoek ivm monitoring. Wouter Suykerbuyk, Laura Govers, Laura Glasbergen, 10 juni 2009

Veldverslag zeegrasmitigatielocaties mei 2009: Veldbezoek ivm monitoring. Wouter Suykerbuyk, Laura Govers, Laura Glasbergen, 10 juni 2009 Veldverslag zeegrasmitigatielocaties mei 2009: Veldbezoek ivm monitoring Wouter Suykerbuyk, Laura Govers, Laura Glasbergen, 10 juni 2009 Op 25, 27 t/m 29 mei 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatie-

Nadere informatie

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003 Sven Vrielynck (1) en Gerlinde Van Thuyne (2) (1) Provinciale Visserijcommissie West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge (2) Instituut voor Bosbouw en

Nadere informatie

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 6 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

MODULE 24. MILIEURISICOANALYSE

MODULE 24. MILIEURISICOANALYSE MODULE 24. MILIEURISICOANALYSE Deze methode is nog gebaseerd op de Nederlandse subselectiemethode. Eenmaal de in ontwikkeling zijnde Vlaamse Selectiemethode beschikbaar is zal de dienst VR een nieuw onderzoeksproject

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/35907 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Yang Liu Title: Quantifying the toxicity of mixtures of metals and metal-based

Nadere informatie

De Gouden Ham. Onderzoek blauwalgen. Rapportage : September 2007.

De Gouden Ham. Onderzoek blauwalgen. Rapportage : September 2007. Drema Waterbehandeling BV Daltonstraat 16 3316 GD Dordrecht The Netherlands Tel: 0031 78 618 40 11 Fax:0031 78 618 77 80 www.drema.nl Onderzoek blauwalgen De Gouden Ham Rapportage : September 2007. Ten

Nadere informatie

BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT

BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT 2009 Dit project is gefinancierd via Productschap Tuinbouw Ing. C. Oostingh Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telephone (0228) 56 31 64

Nadere informatie

Waterkwaliteitsbepaling m.b.v. Macrofauna

Waterkwaliteitsbepaling m.b.v. Macrofauna Inhoud Waterkwaliteitsbepaling m.b.v. Macrofauna Inleiding Proef 1. Algemene bepalingen. Proef 2. Bepaling waterkwaliteit met behulp van kleine waterdieren (makrofauna). Verzameltabel voor alle resultaten.

Nadere informatie

Chemisch wateronderzoek 1. klimaatstad. water leeft 2. Abio. klimaatstad

Chemisch wateronderzoek 1. klimaatstad. water leeft 2. Abio. klimaatstad Chemisch wateronderzoek 1 water leeft 2 Abio Chemisch wateronderzoek 2 Chemisch wateronderzoek 3 WATER LEEFT Chemisch wateronderzoek Een goede waterkwaliteit is van groot belang voor het leven van waterdieren

Nadere informatie

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening.

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 2 mei 2011 Nummer 2011-04 Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Afgelopen

Nadere informatie

Biologische kwaliteit van het oppervlaktewater

Biologische kwaliteit van het oppervlaktewater Vlaanderen is milieu Biologische kwaliteit van het oppervlaktewater 2015 VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be BIOLOGISCHE KWALITEIT VAN HET OPPERVLAKTEWATER DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Biologische kwaliteit

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 14 september 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren

Nadere informatie

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren Wouter Patberg (Koeman en Bijkerk), Jan Warmink (Sylphium molecular ecology), Hans Ruiter (Rijkswaterstaat), Bart Wullings, Edwin Kardinaal (KWR Watercycle

Nadere informatie

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt?

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt? Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt? J. Bonnast (BDB), W. Odeurs (BDB) Samenvatting Het optimaliseren van de teelttechniek is een uitdaging voor iedere

Nadere informatie

De vastgoedactiviteit volgt de evolutie van het aantal vastgoed-gerelateerde dossiers op die maandelijks binnekomen in de notariskantoren.

De vastgoedactiviteit volgt de evolutie van het aantal vastgoed-gerelateerde dossiers op die maandelijks binnekomen in de notariskantoren. NOTARISBAROMETER VASTGOED AAN DE KUST WWW.NOTARIS.BE S1 2017 VASTGOEDACTIVITEIT AAN DE KUST De vastgoedactiviteit volgt de evolutie van het aantal vastgoed-gerelateerde dossiers op die maandelijks binnekomen

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, april 2009

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, april 2009 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 27-30 april 2009 - Wim Giesen, Paul Giesen & Kris Giesen, 4 mei 2009 27-30 april 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord

Nadere informatie

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. 29 september 2010 Inhoud 1 Tekstdelen uit van 5 varianten naar 2 alternatieven 3 1.1 Referentiesituatie 3 1.2 Effecten waterkwaliteit KRW 5 2 Nieuw tekstdeel 7 ARCADIS

Nadere informatie

Het effect van invasieve rivierkreeften op de ondergedoken waterplanten in Loenderveen- Oost, Terra Nova en de Waterleidingplas

Het effect van invasieve rivierkreeften op de ondergedoken waterplanten in Loenderveen- Oost, Terra Nova en de Waterleidingplas Het effect van invasieve rivierkreeften op de ondergedoken waterplanten in Loenderveen-, Terra Nova en de Waterleidingplas Liesbeth Bakker en Martijn Dorenbosch november 21 Afdeling Aquatische Ecologie

Nadere informatie

Naar een artikel van Fukada (1960), bewerkt door Hans van der Rijst

Naar een artikel van Fukada (1960), bewerkt door Hans van der Rijst GROEI EN GESLACHTSRIJPHEID BIJ ELAPHE QUA DRIVIRGATA (BOIE) Naar een artikel van Fukada (1960), bewerkt door Hans van der Rijst INLEIDING Gedurende de jaren 1954 tot en met 1959 heeft Hajime Fukada onderzoek

Nadere informatie

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen 2. Waterkwaliteit De zomergemiddelden voor 2008 van drie waterkwaliteitsparameters

Nadere informatie

Hasten Chrysant mineervlieg-spint

Hasten Chrysant mineervlieg-spint ng abamectine/kg blad) Hasten Chrysant mineervlieg-spint Uitgave SURfaPLUS Trading Maart 21 INHOUD: EFFECT HASTEN OP OPNAME ABAMECTINE IN CHRYSANTEN (PAG 1) FYTOTOXICITEIT TEST 25 (2) FYTOTOXICITEIT ONDERZOEK

Nadere informatie

Rivierkreeften, wat doen we ermee? Menno Soes

Rivierkreeften, wat doen we ermee? Menno Soes Rivierkreeften, wat doen we ermee? Menno Soes Foto: Theodoor Heijerman Rivierkreeften Overzicht in Nederland voorkomende rivierkreeften. Nederlandse naam Europese rivierkreeft Turkse rivierkreeft Californische

Nadere informatie

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord In het gebied tussen de strekdammen bij Strand Horst Noord en de bebouwing van Harderwijk ligt een klein natuurgebied

Nadere informatie

Evaluatie zelfzuiverend vermogen van gecontroleerd overstromingsgebied Bernissem (Sint-Truiden)

Evaluatie zelfzuiverend vermogen van gecontroleerd overstromingsgebied Bernissem (Sint-Truiden) Evaluatie zelfzuiverend vermogen van gecontroleerd overstromingsgebied Bernissem (Sint-Truiden) 2 DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Evaluatie zelfzuiverend vermogen van gecontroleerd overstromingsgebied Bernissem

Nadere informatie

Prestatie-indicatoren Ecologie 1 december 2015 1

Prestatie-indicatoren Ecologie 1 december 2015 1 Prestatie-indicatoren Ecologie 1 december 2015 1 Prestatie-indicatoren ecologie 1. Wat zijn prestatie-indicatoren 2. Keuze prestatie-indicatoren 3. Frequentie rapportage 2 Wat zijn prestatie-indicatoren?

Nadere informatie

Nutriënten in oppervlaktewater in landbouwgebied

Nutriënten in oppervlaktewater in landbouwgebied Vlaanderen is milieu Nutriënten in oppervlaktewater in landbouwgebied 2014 Vlaamse MilieuMaatschappij www.vmm.be DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Nutriënten in oppervlaktewater in landbouwgebied, resultaten

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 7-14 juni 2013

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 7-14 juni 2013 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 7-14 juni 2013 - Wim Giesen 1 & Paul Giesen 2, 18 juni 2013 In de tweede week van juni 2013 zijn korte monitoringsbezoeken uitgevoerd naar alle 10 mitigatielocaties

Nadere informatie

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010 RWS Water, Verkeer en Leefomgeving De aanpassing van de maatlatten Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot 1 van Verkeer en van 9-5-201212-4-20128-9 Infrastructuur 12-4-20128-9 en Milieu De evaluatie van de maatlatten

Nadere informatie

De Gouden Ham. Onderzoek blauwalgen. Rapportage : Augustus 2007.

De Gouden Ham. Onderzoek blauwalgen. Rapportage : Augustus 2007. Drema Waterbehandeling BV Daltonstraat 16 3316 GD Dordrecht The Netherlands Tel: 0031 78 618 40 11 Fax:0031 78 618 77 80 www.drema.nl Onderzoek blauwalgen De Gouden Ham Rapportage : Augustus 2007. Ten

Nadere informatie

Onderzoek waterkwaliteit en waterzuivering

Onderzoek waterkwaliteit en waterzuivering Onderzoek waterkwaliteit en Onderzoek waterkwaliteit en waterzuivering Met behulp van kiezel, grof en fijn zand, actieve kool en wat watten werd het natuurlijk zuiveringssysteem van de bodem nagebootst.

Nadere informatie

Demerdag 20 september Else Deflem

Demerdag 20 september Else Deflem Demerdag 20 september 2012 Else Deflem Het Demerbekken in Vlaanderen De Herk- en Mombeekvallei 3 De waterkwaliteit MAP-meetnet Waterbodem meetnet Meetnet oppervlaktewater Meetnet Meetnet afvalwater 4 Overstort

Nadere informatie

Wageningen IMARES. Chinese Wolhandkrab: een overzich

Wageningen IMARES. Chinese Wolhandkrab: een overzich Wageningen IMARES Chinese Wolhandkrab: een overzich Tammo Bult Wageningen IMARES is een samenwerkingsverband tussen Wageningen UR en TNO Wageningen IMARES: Focus Areas Applied Marine research Fisheries

Nadere informatie

2 Materiaal en methode

2 Materiaal en methode 2 Materiaal en methode 2.1 MONITORINGSMETHODE ALGEMEEN De STOWA richtlijnen voor bemonstering schrijven voor dat een monitoring, indien mogelijk continue dient te worden uitgevoerd. Continue monitoring

Nadere informatie

Het verloop van juveniele boomkikkers na het uitzetten. door. W. Ceron, J. Heuvelmans, T. Wetjens

Het verloop van juveniele boomkikkers na het uitzetten. door. W. Ceron, J. Heuvelmans, T. Wetjens IVN Maasduinen Het verloop van juveniele boomkikkers na het uitzetten door W. Ceron, J. Heuvelmans, T. Wetjens W.Sitsen J. Raaijmakers Inhoud 1: Inleiding 2: Doelstelling en beschrijving van de uitzetplek

Nadere informatie

Verzilting van zoete wateren: Verlies of winst voor de aquatische natuur?

Verzilting van zoete wateren: Verlies of winst voor de aquatische natuur? Verzilting van zoete wateren: Verlies of winst voor de aquatische natuur? Ralf Verdonschot 26 juni 2014 ralf.verdonschot@wur.nl Inhoud 1. Wat maakt de levensgemeenschap van brakke wateren waardevol? 2.

Nadere informatie

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN 45463 GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID N. 2010 2345 [C 2010/35462]

Nadere informatie

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening.

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 2 mei 2011 Nummer 2011-04 Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Afgelopen

Nadere informatie

Dinsdag 25 april 2017 inventarisatie beekprikken Munsterbeek.

Dinsdag 25 april 2017 inventarisatie beekprikken Munsterbeek. Dinsdag 25 april 2017 inventarisatie beekprikken Munsterbeek. Samenkomst om 10.00u op de parking van de Delhaize van Munsterbilzen. Op de afspraak waren Henry Leynen, Rigo Ceelen, Luc Steegmans, Dirk Eerdekens,

Nadere informatie

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting.

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting. Page 1 of 35 Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting Uitgevoerd door: Laboratorium Specialist in vijverwaterkwaliteit Page

Nadere informatie

Factsheet: NL43_11 Bussloo

Factsheet: NL43_11 Bussloo Factsheet: NL43_11 Bussloo -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen...

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen... BIJLAGE F Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen....................................................................... De milieudoelstellingen

Nadere informatie

Onderzoek naar de vangsttechniek voor de Chinese Wolhandkrab Experimentele vangstkooi op de Molenbeek-Bollaak

Onderzoek naar de vangsttechniek voor de Chinese Wolhandkrab Experimentele vangstkooi op de Molenbeek-Bollaak Onderzoek naar de vangsttechniek voor de Chinese Wolhandkrab Experimentele vangstkooi op de Molenbeek-Bollaak Bachelor in Agro-en Biotechnologie Biotechnologie specialisatie milieubeheer Academiejaar 2016-2017

Nadere informatie

Toestand van het watersysteem september 2017

Toestand van het watersysteem september 2017 Toestand van het watersysteem september 217 Vlaanderen is milieu Documentbeschrijving Titel Toestand van het watersysteem - september 217 Samenstellers VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer Dienst Hoogwaterbeheer,

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

MIRA 2011 VERSPREIDING VAN ZWARE METALEN. Emissie van zware metalen naar lucht.

MIRA 2011 VERSPREIDING VAN ZWARE METALEN. Emissie van zware metalen naar lucht. MIRA 211 VERPREIDING VAN ZWARE METALEN Emissie van zware metalen naar lucht P index emissie lucht (1995=1) 12 1 8 6 4 2 1995 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21* doel 21 * voorlopige cijfers Doel (niet) gehaald

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Groei, voederconversie en afvalreductie van BSF larven gekweekt op SWILL

Groei, voederconversie en afvalreductie van BSF larven gekweekt op SWILL Groei, voederconversie en afvalreductie van BSF larven gekweekt op SWILL Proef BSF swill November-December 217 Radius Thomas More Verslag: Lotte Frooninckx Uitvoering: Lotte Frooninckx, Ann Wuyts Contactpersoon:

Nadere informatie

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018 Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk Terugvangproef bot en tarbot 2018 Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk Terugvangproef bot en tarbot 2018 In opdracht van: Sportvisserij Zuidwest Nederland Uitgevoerd

Nadere informatie

2.4 Transport. Figuur 21 : Dichtheid van de drie types vee op het niveau van de clusters

2.4 Transport. Figuur 21 : Dichtheid van de drie types vee op het niveau van de clusters IV. Beschrijving van de drijvende krachten en Analyse van druk en impact Figuur 21 : Dichtheid van de drie types vee op het niveau van de clusters 15 100 Aantal per ha BLO (runderen en varkens) 12 9 6

Nadere informatie

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen NVO's en vis Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen Amersfoort, 24 november 2011 Carlo Rutjes & Michelle de la Haye Scoren met natuurvriendelijke

Nadere informatie

Advies betreffende vrije vismigratie op de Kasteelbeek, West-Vlaanderen

Advies betreffende vrije vismigratie op de Kasteelbeek, West-Vlaanderen Advies betreffende vrije vismigratie op de Kasteelbeek, West-Vlaanderen Nummer: INBO.A.2010.133 Datum: 27 april 2010 Auteur(s): Contact: David Buysse Marijke Thoonen - marijke.thoonen@inbo.be Kenmerk aanvraag:

Nadere informatie

Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013

Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013 Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal Jasper Arntz 6 juni 2013 Inhoud Karakteristieken Julianakanaal Grensmaasproject Effecten van vertroebeling Abiotische monitoring Biotische

Nadere informatie

Een kreeft in de klas

Een kreeft in de klas Een kreeft in de klas Leerdagboek van:... Een kreeft in de klas Wat doet de kreeft? Kijk een poosje heel nauwkeurig naar de kreeft. Schrijf heel nauwkeurig op wat de kreeft doet en hoe hij dat doet. Doe

Nadere informatie