Nota betreffende regels en handhaving Evenementen gemeente Oisterwijk

Transcriptie

1 Nota betreffende regels en handhaving Evenementen gemeente Oisterwijk (gewijzigd op 25 mei 2010) 1. Inleiding en doelstelling 1.1 inleiding In de gemeente Oisterwijk vinden van oudsher veel evenementen plaats. In zijn algemeenheid is er een aantal groepen actoren betrokken bij het mogelijk maken, organiseren, bezoeken en beleven van evenementen. Deze actoren zijn: gemeente, organisatoren, bezoekers en omwonenden. Deze actoren hebben ieder hun eigen belangen en belevingswereld. Kortheidshalve wordt naar onderstaande tabel verwezen. ACTOR Gemeente Organisatoren Bezoekers Omwonenden BELANGEN/BELEVINGSWERELD Evenementen zijn belangrijk vanuit maatschappelijke, promotionele, culturele, toeristische en economische belangen. Zorgen voor openbare orde, veiligheid Commerciële belangen, leuk evenement neerzetten, veiligheid. Gezelligheid, genieten van een evenement, veiligheid. Beperken van overlast voor de omwonenden en genieten van een evenement, veiligheid Tussen al deze belevingswerelden en de daarmee samenhangende belangen zal bij de vergunningverlening een balans gezocht moeten worden. Een handvat hiertoe is de onderhavige beleidsnota. 1.2 doelstellingen De doelstellingen van het evenementenbeleid kunnen als volgt worden omschreven: Het vastleggen en actualiseren van beleid ten aanzien van evenementen Het beleid dient een weergave te zijn van de inbreng van de diverse actoren tijdens het interactieve beleidsproces Het beleid moet voldoende flexibel zijn, om nieuwe en/of bijzondere evenementen mogelijk te laten zijn De structuur in het evenementenbeleid met ruime aandacht voor frequentie, spreiding, duur en geluidproductie bij evenementen Overlast voor derden (w.o. omwonenden) zoveel als mogelijk beperken Zoveel als mogelijk zorgen voor van openbare orde en veiligheid Voldoende aandacht voor de handhaving De gemeente zal telkens een afweging maken of het profijt van de initiatiefnemer van het evenement niet zwaarder gaat wegen dan de last voor de omgeving. Daar waar immers de bewegingsruimte van de ene partij begint, kan die van de andere partij ernstig beperkt worden. Bovendien dient de gemeente de openbare orde en veiligheid zoveel als mogelijk te waarborgen. 1

2 1.3 toelichting evenementenbeleid Voor de keuzes die geleid hebben tot dit evenementenbeleid, evenals de samenvatting van de uitkomsten van het interactieve beleidsproces wordt verwezen naar de toelichting, behorende bij dit evenementenbeleid. 2. Wettelijk kader 2.1 algemeen Bij de vergunningenverlening bij evenementen zijn diverse regelgevingen betrokken. Omdat het in het kader van deze beleidsnota te ver voert een uitgebreide beschrijving te geven van de diverse juridische regelingen - een juridische beschrijving hoort niet thuis in een beleidsnota - worden de regelingen hier slechts kort genoemd. 2.2 evenementenvergunning Als het gaat om de evenementenvergunning wordt het wettelijk kader gevormd door de APV. Artikel van de APV geeft de burgemeester de kaders waaraan de aanvraag voor een evenementenvergunning getoetst moet worden. De kaders worden gegeven door de weigeringsgronden van artikel APV: a. de openbare orde; b. het voorkomen of beperken van overlast; c. de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen; d. de zedelijkheid of gezondheid. De APV-bepaling voor evenementen wordt in het kader van deregulering aangepast 1 in die zin dat de burgemeester categorieën van gevallen 2 kan aanwijzen waarvoor geen evenementenvergunning hoeft te worden aangevraagd andere vergunningen rondom het organiseren van evenementen Voor het organiseren van een evenement kunnen ook andere vergunningen of ontheffingen nodig zijn, zoals: Gebruiksvergunning (bouwverordening of brandbeveiligingsverordening) Ventvergunning (APV) Ontheffing van geluidsnormen (APV) Tijdelijke verkeersmaatregel (verkeerswetgeving) Ontheffing o.b.v. de Zondagswet Ontheffing o.b.v. de Drank- en Horecawet Tijdelijk gebruik gemeentegrond (APV) w.o. aankondigingborden, spandoeken, afvalbakken Loterijvergunning (Wet op de kansspelen) 1 De APV wordt in dezelfde raadsvergadering behandeld als het onderhavige evenementenbeleid. 2 Hierbij kan gedacht worden aan: straatbarbecues, straatfeesten, wielerconcours. Het gaat hier om evenementen waarbij geen gevaar is voor overlast of verstoring van de opgenbare orde. 3 Beoogd wordt hiermee de klant van beter van dienst te zijn en de administratieve lasten voor de organisatie te verminderen. 2

3 Vergunning voor ballonoplating, ballonvaarten, helikopter opstijgingen (Luchtvaartwet) Ontheffing winkelopenstelling (Winkeltijdenwet) Tijdelijk afwijkende sluitingstijden voor horecabedrijven in geval van bijzondere omstandigheden 2.4 Termijnen en rechtsbescherming Daarnaast is de Awb van belang als het gaat om termijnen, welke bij de vergunningverlening nagekomen moeten worden. Ook regels met betrekking tot rechtsbescherming zijn te vinden in de Awb. 3. Frequentie, spreiding, duur en geluidproductie 3.1 Inleiding In artikel van de APV is bepaald dat een evenementenvergunning onder andere kan worden geweigerd in het belang van de openbare orde en het voorkomen of beperken van overlast. Vanwege het grote aantal evenementen in onze gemeente en veelal de wens de evenementen te laten plaatsvinden op het Sint Jansplein in Moergestel en met name De Lind in Oisterwijk is het noodzakelijk aandacht te besteden aan de frequentie, spreiding, duur en geluidproductie van evenementen. Met name een hoge geluidproductie gekoppeld aan een lange duur of grote frequentie van evenementen op dezelfde locatie kan voor omwonenden aanzienlijke overlast veroorzaken. (Geluids)overlast als gevolg van evenementen is niet te voorkomen. Deze overlast moet echter wel zoveel als mogelijk worden beperkt. Bij het maken van een afweging of een bepaalde activiteit toelaatbaar is dient niet alleen naar de hinder van het te beoordelen evenement te worden gekeken, maar dient ook aandacht te worden geschonken aan de totale hinderbelasting die al is ondervonden en nog zal worden ondervonden in bijvoorbeeld een heel jaar. Dit hoofdstuk vormt het toetsingskader om met name invulling te geven aan artikel 2.2.2, tweede lid onder a en b, van de APV: openbare orde en het voorkomen of beperken van overlast. Daarnaast vormt dit hoofdstuk het toetsingskader voor het college bij het verlenen van een ontheffing op grond van artikel van de APV: veroorzaken geluidhinder. 3.2 Frequentie en spreiding Sint Jansplein en De Lind/Lindeplein Zowel in het kader van de openbare orde en het beperken van overlast voor de omwonenden, als in het belang van de activteiten zelf, moet zoveel als mogelijk voorkomen worden dat (gelijksoortige) evenementen op hetzelfde moment of in kort tijdsbestek op dezelfde locatie plaatsvinden. Met name moet voorkomen worden dat de druk op de beide centra van de gemeente (Sint Jansplein in Moergestel en De Lind/Lindeplein in Oisterwijk) te groot wordt. Voor de duidelijkheid zijn bij deze nota twee kaartjes gevoegd waarop staat aangegeven wat in het kader van deze regeling wordt verstaan onder De Lind/Lindeplein (bijlage 2) en Sint Jansplein (bijlage 1). 3

4 Op basis van de ervaringsgegevens kan geconcludeerd worden dat vooral omwonenden van De Lind nu al een grote aantasting van de leefbaarheid ondervinden door het aantal en soort evenementen dat daar plaatsvindt. Om verdere aantasting van het woongenot op De Lind zoveel als mogelijk te voorkomen en de evenementen, die nu plaatsvinden op deze locatie, te handhaven, geldt voor De Lind/Lindeplein als algemeen uitgangspunt de volgende regeling: 1 april tot 1 oktober: elke kalendermaand minimaal één weekend evenementvrij per kalendermaand maximaal één evenement met een toegestane geluidsnorm zoals in tabel 2 van paragraaf 3.4 is vastgelegd en met inachtneming van de daarbij aangegeven aanvulling en beperkingen 1 oktober tot 1 december en 1 februari tot 1 april: per kalendermaand maximaal één evenement onder de volgende voorwaarden: het evenement mag niet langer duren dan drie dagen het geluidniveau mag niet hoger zijn dan in tabel 1 van paragraaf 3.4 is vastgelegd in aanvulling op het bovenstaande geldt dat tijdens carnaval maximaal één evenement plaatsvinden onder de volgende voorwaarden: het evenement mag niet langer duren dan vier uur in afwijking van het bepaalde in paragraaf 3.3 moet het evenement uiterlijk om uur zijn afgelopen het geluidniveau mag niet hoger zijn dan 85 db(a) 1 december tot 1 februari: elke kalendermaand minimaal één weekend evenementvrij het geluidniveau mag in beginsel niet hoger zijn dan het achtergrondniveau + 5 db(a) het college kan een hogere geluidsnorm toestaan onder de volgende voorwaarden: het geluidniveau mag niet hoger zijn dan in tabel 1 van paragraaf 3.4 is vastgelegd na uur mag het geluidniveau niet hoger zijn dan het achtergrondniveau Voor het Sint Jansplein geldt dezelfde regeling met dien verstande dat de aanvulling op tabel 2 van paragraaf 3.4 hier niet van toepassing is. Sportpark Den Donk In het bestemmingsplan is vastgelegd dat beurzen, tentoonstellingen, veilingen en festiviteiten als incidentele nevenactiviteit op sportpark Den Donk zijn toegestaan. Onder incidenteel wordt verstaan maximaal zes keer per jaar. Een meerdaags evenement wordt daarbij als één incidentele nevenactiviteit beschouwd. Dit betekent dat in beginsel zes meerdaagse popfestivals of houseparty s op deze locatie kunnen worden gehouden. Het is de vraag of dat, gelet op de ligging van het sportpark naast een woonwijk, wenselijk is. Op het sportpark worden ieder jaar al twee van dergelijke evenementen georganiseerd: het Bourgondisch Weekend gedurende drie dagen in oktober en Kloontjes Intents gedurende drie dagen in juni. In het algemeen kan worden gesteld dat dit goed georganiseerde evenementen zijn en een aanvulling op het evenementenaanbod (voor jongeren) in Oisterwijk. De festivals leiden echter ieder jaar weer tot klachten over geluidsoverlast door omwonenden van het sportpark. 4

5 Om een balans te vinden tussen enerzijds de wens om bepaalde evenementen te organiseren voor jongeren en anderzijds de overlast voor omwonenden te beperken, worden op sportpark Den Donk maximaal drie geluidbelastende evenementen per jaar toegestaan. Onder sportpark Den Donk wordt in dit kader verstaan het gebied, waarvoor op 18 mei 2006 een bestemmingsplan is vastgesteld (bestemmingsplan Sportpark Den Donk e.o.), inclusief een zone van 50 meter rond dat gebied. Onder een geluidbelastend evenement wordt verstaan een evenement met als hoofddoelstelling het produceren van muziekgeluid (bijvoorbeeld een popfestival of een houseparty). 3.3 Begintijden en eindtijden Begintijden Het begintijdstip van een evenement moet aansluiten bij hetgeen maatschappelijk aanvaardbaar is. Wat aanvaardbaar is, is mede afhankelijk van de aard en inhoud van de activiteit. Als algemeen uitgangspunt geldt de volgende regeling: maandag tot en met zaterdag: Het begintijdstip van het evenement ligt niet voor uur zondag en met zondag gelijkgestelde feestdagen: Het begintijdstip van het evenement ligt niet voor uur Van dit uitgangspunt kan in een evenementenvergunning gemotiveerd worden afgeweken, waarbij in ieder geval de bepalingen in de Zondagswet in acht worden genomen. Indien een evenement meerdere dagen duurt, geldt het bovenstaande voor elke dag van het evenement. Opbouwwerkzaamheden ten behoeve van een evenement vinden in beginsel niet voor uur plaats. Afhankelijk van het evenement en de dag waarop het evenement plaatsvindt, kan het bevoegde gezag van deze bepaling afwijken met dien verstande dat met de opbouw van voorzieningen ten behoeve van een evenement in ieder geval niet voor uur mag worden begonnen Eindtijden Als algemeen uitgangspunt geldt de volgende regeling: zondag tot en met donderdag: Het eindtijdstip van het evenement wordt vastgesteld op uiterlijk uur vrijdag, zaterdag en dagen voorafgaande aan algemeen erkende zon- en feestdagen: Het eindtijdstip van het evenement wordt vastgesteld op uiterlijk uur Indien een evenement meerdere dagen duurt, geldt het bovenstaande voor elke dag van het evenement. Afbraakwerkzaamheden vinden in beginsel binnen de hierboven genoemde begin- en eindtijden van evenementen plaats. Het bevoegde gezag kan in bijzondere gevallen van deze bepaling afwijken, waarbij in ieder geval ook de belangen van omwonenden zwaar wegen. 5

6 3.4 Geluidproductie De Regionale Inspectie Milieuhygiëne Limburg heeft in 1996 een handreiking (Nota Evenementen met een luidruchtig karakter) uitgebracht, waarin een normstelling is opgenomen voor de in beginsel maximaal toelaatbare geluidniveaus. Deze handreiking wordt als uitgangspunt gehanteerd bij het opstellen van deze geluidparagraaf. In verband met de rechtszekerheid is het een absolute noodzaak in een vergunning of ontheffing de geluidniveaus aan te geven die niet mogen worden overschreden. Daarnaast is het van belang aan te geven op welke plaats de normen van toepassing zijn en welke meetof controlemethode moet worden toegepast. Gezien de relatief korte duur van een evenement en het plaatsvinden daarvan op tijden dat buitenruimten niet in gebruik zijn, lijkt het aanvaardbaar om niet de buitenruimten, maar de binnenruimten van de in de omgeving gelegen woningen als uitgangspunt te kiezen waar aan de normen wordt getoetst. Bovendien wordt op deze wijze aansluiting gezocht bij de wijze waarop in de milieuwetgeving in het algemeen de toetsing aan de vastgestelde geluidnormen plaatsvindt. De geluidmetingen ten behoeve van de controle van de in de vergunning opgenomen normen vinden plaats overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai, IL-HR-13-01, Ministerie van VROM, Als regel worden de in tabel 1 vastgelegde waarden gehanteerd als maximaal toegestane norm bij de vergunningverlening voor evenementen. Op de gemeten waarden wordt bij evenementen geen straffactor voor muziek berekend. Het is echter bekend dat de db(a)-waarde niet erg gevoelig is voor het geluidniveau van lage tonen (bassen). Dit wordt veroorzaakt door de definitie van de db(a), die gebruik maakt van de gevoeligheid van het menselijke oor voor verschillende frequenties. Lage tonen worden daarbij sterk gewogen door een aftrek toe te passen op de gemeten geluidniveaus. De bastonen vormen vaak de belangrijkste bron van de beleving van overlast bij omwonenden van een evenement. Op een aantal plaatsen in Nederland wordt daarom naast de db(a)-waarde ook een db(c)- waarde als eis gesteld. Deze is veel gevoeliger voor de daadwerkelijk optredende geluidniveaus in de lage tonen, omdat deze niet gewogen worden. In de praktijk blijkt deze norm een betere maat voor de lage tonen in de muziek. Op basis van een op 10 december 2009 door de Regionale Milieudienst West-Brabant (RMD) uitgebracht advies, wordt aan de in de tabellen 1 en 2 opgenomen normen ook een norm voor het C-gewogen geluidniveau gekoppeld. De maximale verschilwaarde [db(c) db(a)] is 13 db. Dit betekent dat bij een normstelling van 70 db(a) ook een maximale norm van 83 db(c) wordt vastgesteld en bij een norm van 85 db(a) een norm van 98 db(c). Bij evenementen wordt aan de ontheffing op grond van artikel van de Algemene Plaatselijke Verordening bij grote professionele muziekevenementen zowel een norm voor het A-gewogen als het C-gewogen geluidniveau verbonden. 6

7 Tabel 1 normering op basis van hinder en slaapverstoring periode maximale gevelbelasting (1 min. L Aeq ) maximale gevelbelasting (1 min. L Aeq ) dag ( uur) 70 db(a) 83 db(c) avond ( uur) 70 db(a) 83 db(c) nacht* ( uur) 70 db(a) 83 db(c) nacht ( uur) 50 db(a) 63 db(c) * Het is gebruikelijk en verdedigbaar dat voor dagen waarop een vrije dag volgt het tijdstip waarop de normstelling voor de nachtperiode ingaat met 2 uur wordt verschoven naar uur. In afwijking van de in tabel 1 opgenomen normen gelden voor de kermis in Oisterwijk en voor de kermis in Moergestel gedurende maximaal zes dagen per jaar de in tabel 2 opgenomen normen. Daarnaast gelden in afwijking van de in tabel 1 opgenomen normen voor maximaal twee andere evenementen per jaar en gedurende maximaal vier dagen per evenement de in tabel 2 opgenomen normen op de volgende locaties: De Lind/Lindeplein in Oisterwijk Sint Jansplein in Moergestel Tabel 2 incidentele afwijkende normering De Lind/Lindeplein en Sint Jansplein periode maximale gevelbelasting (1 min. L Aeq ) maximale gevelbelasting (1 min. L Aeq ) dag ( uur) 80 db(a) 93 db(c) avond ( uur) 80 db(a) 93 db(c) nacht* ( uur) 80 db(a) 93 db(c) nacht ( uur) 50 db(a) 63 db(c) Gekoppeld aan en in aanvulling op het bepaalde in tabel 2 heeft het college de mogelijkheid om voor maximaal twee evenementen per jaar op de locatie De Lind/Lindeplein in Oisterwijk een maximale gevelbelasting (1 min. L Aeq ) toe te staan van 85 db(a). Als extra voorwaarde zal ter waarborging van de belangen van de omwonenden in de vergunning worden vastgelegd dat deze hogere norm van 85 db(a) gedurende maximaal 3 uur per dag en voor maximaal 3 dagen per evenement geldt binnen de tijden zoals die in de tabel zijn opgenomen. 7

8 4. Handhaving 4.1 Inleiding De aanvrager/vergunninghouder is primair verantwoordelijk voor de aanvraag van de evenementenvergunning en de naleving van de vergunningvoorwaarden. Daarnaast is een rol weggelegd voor de toezichthouders van de gemeente. Waar het gaat om openbare orde en veiligheid is de politie een belangrijke partner van de gemeente. De organisatoren fungeren als aanspreekpunt voor hulpdiensten 4 en andere betrokkenen. De gemeente is verantwoordelijk voor de afstemming met andere overheden die mede verantwoordelijk zijn voor de handhaving. 5 Bij de vergunningverlening heeft deze afstemming eveneens plaatsgevonden. De hinderbeleving als gevolg van een evenement zal lager en de belastbaarheid van omwonenden hoger zijn, indien zij over een te houden evenement tijdig en goed geïnformeerd zijn en weten waar ze aan toe zijn. Hier ligt een taak voor de organisatoren van de evenementen in samenwerking met de gemeente. Het handhaven van de gemaakte afspraken en de gedane toezeggingen is daarbij een belangrijke factor. 4.2 De handhavingnota In de handhavingnota, die in 2003 is vastgesteld, is een paragraaf gewijd aan de handhaving van en bij evenementen. In dit stuk zijn de beleidskeuzes gemaakt ten aanzien van handhaving bij evenementen. Het betreffende onderdeel van deze nota is als bijlage 4 bij deze Evenementennota gevoegd en is van toepassing op alle evenementen Handhaving bij evenementen In de prioriteitenmatrix en het jaarprogramma 2007 met betrekking tot handhaving in het algemeen waarover de gemeenteraad in december 2006 een standpunt heeft ingenomen, worden keuzes gemaakt over de inzetbaarheid van mensen en middelen. In beginsel worden die evenementen gecontroleerd, waarbij vanuit het verleden klachten zijn te verwachten, dan wel bij nieuwe evenementen, waarbij gezien het type evenement en de verwachte bezoekersaantallen klachten of problemen zijn te verwachten. In het jaarprogramma zijn uren gereserveerd voor het toezicht op de naleving van de geluidsvoorschriften bij evenementen. Het is niet zo dat ieder evenement standaard vooraf, tijdens en na het evenement wordt gecontroleerd Klachtbehandeling en klachtafhandeling Bij evenementen kan onder andere sprake zijn van (geluid)hinder. Het is dan ook begrijpelijk dat burgers klagen. Vaak blijkt dat de soort muziek en de mate van herhaling een belangrijke 4 Politie, brandweer, gezondheidsdiensten 5 Bijvoorbeeld: Voedsel- en Warenautoriteit, Provincie (vuurwerk) 6 Hieronder vallen alle evenementen, dus de evenementen met een evenementenvergunning en zonder evenementenvergunning. 7 Over de handhavingsintensiteit worden in dezelfde raadsvergadering waarin zowel handhaving als het evenementenbeleid worden behandeld bestuurlijke keuzes gemaakt. 8

9 factor. Ook het wel of niet informeren over begin- en eindtijdstip is van grote invloed op de acceptatiegrens. Klachten kunnen tijdens kantooruren bij de gemeente worden ingediend. Buiten kantooruren kunnen burgers gebruik maken van de bereikbaarheidsregeling die de gemeente heeft gesloten met de Regionale Milieudienst West-Brabant. Ook bestaat de mogelijkheid om een klacht via de website van de gemeente in te dienen. Daarnaast moet bij (grote) evenementen minimaal één contactpersoon van de organisatie altijd bereikbaar en beschikbaar zijn. Alle klachten worden geregistreerd. Waar mogelijk wordt direct iets gedaan met de klacht, in andere gevallen krijgt de klager zo spoedig mogelijk bericht over de afhandeling van zijn of haar klacht. Belangrijk bij een klacht is om te achterhalen wat de klager beweegt om nu juist een klacht in te dienen. Vaak blijkt dat andere factoren dan alleen geluid een grote rol spelen welke dan tot de klacht leiden. Alle overtredingen en klachten worden geregistreerd. Dit kan ertoe leiden dat een nieuwe aanvraag van een organisator niet gehonoreerd wordt op grond van de in het verleden geconstateerde overtredingen. 5. Voorwaarden 5.1 Algemeen Voorwaarden die in een vergunning opgenomen kunnen worden, beogen de belangen voortvloeiende uit de weigeringsgronden te beschermen. De algemene voorwaarden die aan de evenementenvergunning verbonden worden dienen ter beperking van overlast en beschermen van openbare orde, verkeersveiligheid /veiligheid personen of goederen en zedelijkheid /gezondheid. 5.2 Algemene voorwaarden Deze voorwaarden zijn altijd van toepassing op de evenementenvergunning, tenzij zij geheel of gedeeltelijk bij de vergunning buiten toepassing zijn verklaard. Voor de algemene voorwaarden wordt kortheidshalve verwezen naar de lijst 8 behorende bij de standaard evenementenvergunning. 5.3 Bijzondere voorwaarden Deze voorwaarden zijn specifiek op het vergunde evenement van toepassing. In de vergunning zijn de bijzondere voorwaarden als zodanig opgenomen. De bijzondere voorwaarden vormen samen met de algemene voorwaarden het geheel van voorwaarden die op de evenementenvergunning van toepassing zijn. 8 De lijst met voorwaarden is als bijlage 5 bij deze nota gevoegd. 9

10 Indien er strijdigheid zou kunnen bestaan tussen de bijzondere en de algemene voorwaarden, dan gaan de bijzondere voorwaarden voor. Dit zal altijd goed gemotiveerd worden. 6. Overgangsbepalingen Het beleid is van toepassing op alle evenementen, die na 1 maart 2007 plaatsvinden en waarvoor voor deze datum een vergunning is aangevraagd en waarover nog geen besluit is genomen. Het tussentijds gewijzigde beleid is van toepassing op alle evenementen, die na 1 juni 2010 plaatsvinden. 7. Evaluatie 7.1 looptijd Het gemeentelijk evenementenbeleid geldt voor de periode tussentijdse evaluatie en evaluatie Na afloop van de onder 7.1 genoemde periode zal het beleid geëvalueerd worden, eventueel herzien, dan wel aangepast. Een tussentijdse korte evaluatie zal plaatsvinden 2,5 jaar na inwerkingtreding van dit beleid. Deze evaluatie heeft eind 2009 plaatsgevonden en de uitkomsten daarvan zijn verwerkt in deze nota. 7.3 tussentijdse aanpassing Het beleid kan in de navolgende gevallen worden aangepast, voordat het evaluatiemoment daar is: 1. bij wijziging van wet- en regelgeving 2. indien het beleid en de daaruit voortvloeiende richtlijnen of voorwaarden in de praktijk niet (meer) werken of niet (meer) toe te passen zijn. 8. Vastelling, inwerkingtreding en aanhaling 8.1 Vaststelling Deze nota is door de burgemeester en het college, ieder voor zover het zijn of haar bevoegdheid betreft, vastgesteld op 3 januari De raad van de gemeente Oisterwijk heeft op 8 februari 2007 met het beleid ingestemd. De naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie gewijzigde nota is door de burgemeester en het college, ieder voor zover het zijn of haar bevoegdheid betreft, vastgesteld op 25 mei

11 8.2 Inwerkingtreding Het beleid treedt (na publicatie) in werking op 1 maart Het naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie gewijzigde beleid treedt (na publicatie) in werking op 1 juni Aanhaling Deze beleidsnota kan aangehaald worden als Nota betreffende regels en handhaving Evenementen gemeente Oisterwijk. 11

12 Toelichting 1. Inleiding en doelstelling Het beleid, zoals dat is neergelegd in deze nota dient in eerste instantie als toetsingskader voor vergunningverleners. Bij de behandeling van de aanvraag zullen diverse (beleids-)medewerkers van de gemeente, politie, brandweer en GHOR de aanvraag vanuit hun eigen expertise beoordelen. Deze diverse expertise is niet in de beleidsnota, noch de toelichting opgenomen. De beleidsregels vormen het kader waarmee de organisatoren van evenementen en de vergunningverleners rekening dienen te houden. De beleidsregels gaan onder andere in op openbare orde en veiligheid en (geluid)overlast. Bij het opstellen van het evenementenbeleid zijn diverse partijen betrokken. Zo heeft op 8 maart en 17 mei 2006 respectievelijk een informatieavond en een consultatieavond plaatsgevonden. Met de uitkomsten van deze avonden is bij het opstellen van deze nota rekening gehouden. 2. Wettelijk kader 2.1 algemeen Het wettelijk kader wordt in dit hoofdstuk geschetst. Het beleid in deze nota vormt hiervan, voor zover de regelgevers daartoe de ruimte hebben geboden, een uitwerking. Een uitgebreide beschrijving van bestaande juridische regels hoort per definitie niet thuis in een beleidsnota. 2.2 evenementenvergunning Het begrip evenement wordt in de APV omschreven. In de beleidsnota wordt hiernaar verwezen. Uitgaande van een algemeen geldend criterium ( namelijk elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak ) wordt vervolgens een aantal evenementen opgesomd dat niet onder de werking van de bepalingen valt. a. bioscoopvoorstellingen. b. voor waren- en snuffelmarkten. c. de Wet op de kansspelen kent een eigen toezichtsregime. d. dansen in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet. e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen. f. optochten, feest, muziek en wedstrijd, dienstverlening, straatartiest. Omdat een herdenkingsplechtigheid doorgaans wel voor publiek toegankelijk is, maar uiteraard niet als een verrichting van vermaak kan worden aangemerkt, wordt ze als enige expliciet als evenement genoemd. 12

13 Omdat de APV spreekt over voor publiek toegankelijk is het niet nodig een evenementenvergunning aan te vragen voor een evenement dat zich in besloten kring afspeelt. 9 De beoordeling of een evenement in besloten kring plaats vindt, gebeurt aan de hand van door de organisator te verstrekken informatie. Alle omstandigheden waaronder het evenement plaatsvindt, de aard van het evenement en het gezelschap dat het evenement gaat bijwonen worden bij de beoordeling betrokken. Een organisator moet een evenementenvergunning aanvragen voor een locatie die in het kader van het evenement wel voor publiek toegankelijk is, terwijl normaliter de locatie niet openstaat voor publiek. Aan artikel van de APV wordt met ingang van 2007 een derde lid toegevoegd waarin is bepaald dat de burgemeester categorieën evenementen kan aanwijzen waarvoor geen evenementenvergunning hoeft te worden aangevraagd. Voorbeelden zijn: barbecues, straatfeesten en wielerconcours. Deze mogelijkheid wordt in de APV opgenomen om tot vereenvoudiging van regels en minder lasten voor burgers en bedrijven te komen. 3. Frequentie, spreiding, duur en geluidproductie 3.1 Inleiding Een belangrijke doelstelling van deze nota is structuur aan te brengen in het evenementenbeleid met ruime aandacht voor frequentie, spreiding, duur en geluidproductue bij evenementen. Dit is zo vastgelegd in de startnotitie die op 15 december 2005 door de gemeenteraad is vastgesteld. Ook een groot gedeelte van de consultatieavond, die op 17 mei 2006 voor belanghebbenden is georganiseerd, is aan deze onderwerpen besteed. Dit hoofdstuk vormt tevens het toetsingskader voor de afweging of de burgemeester op grond van artikel 2.2.2, tweede lid onder a en b, vergunning kan verlenen voor een evenement en het toetsingskader voor het college bij het verlenen van een ontheffing op grond van artikel van de APV. 3.2 Frequentie en spreiding De gemeenteraad heeft in de startnotitie aangegeven dat hij evenementen vanuit maatschappelijk opzicht en vanwege promotionele, culturele, toeristische en economische belangen belangrijk vindt. Daarbij heeft de raad de kanttekening gemaakt dat overlast voor derden (omwonenden) zoveel als mogelijk beperkt moet worden. Veel evenementen vinden plaats op het Sint Jansplein in Moergestel en met name op De Lind in Oisterwijk. Dat is ook verklaarbaar, omdat dergelijke locaties zich bij uitstek lenen voor het organiseren van een evenement. Het wonen in een centrum heeft een aantal voordelen. Omdat het centrum ook zeer geschikt is voor het houden van allerlei activiteiten, kan echter ook een spanningsveld ontstaan. Aan de ene kant is het belangrijk om hier evenementen en andere activiteiten te organiseren, omdat een grote groep mensen hieraan plezier beleeft. 9 Andere vergunningen of ontheffingen, dan een evenementenvergunning kunnen wel nodig zijn. 13

14 Aan de andere kant moet echter voorkomen worden dat de (voortdurende) overlast voor omwonenden zodanig groot wordt, dat de leefbaarheid in het geding komt. Op basis van de ervaringsgegevens en de opmerkingen die tijdens de consultatieavond naar voren zijn gebracht, kan geconcludeerd worden dat vooral een aantal bewoners van De Lind nu al een grote aantasting van de leefbaarheid ondervindt. Daarom is het noodzakelijk voor de beide centra van de gemeente Oisterwijk een regeling te maken, waarbij zowel het belang van het organiseren van evenementen als de belangen van de omwonenden worden afgewogen. Uitgangspunt bij het opstellen van deze regeling voor De Lind is geweest de evenementen, die nu plaatsvinden op deze locatie, te handhaven en verdere aantasting van het woongenot zoveel als mogelijk te voorkomen. In de periode van 1 april tot 1 oktober (het evenementenseizoen ) moet er elke kalendermaand minimaal één weekend zijn waarin geen evenementen worden georganiseerd. Daarbij is tevens bepaald dat er per kalendermaand maximaal één evenement mag plaatsvinden met een afwijkende, hogere geluidsnorm. Dat is om te voorkomen dat omwonenden in een relatief kort tijdbestek meerdere malen met grote geluidsoverlast worden geconfronteerd. De perioden van 1 oktober tot 1 december en 1 februari tot 1 april zijn de rustige perioden. Er mag dan maximaal één evenement per kalendermaand plaatsvinden, waarbij de duur beperkt is tot maximaal drie dagen. Naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie is de mogelijkheid opgenomen om tijdens carnaval een kortdurend (maximaal vier uur) evenement toe te staan met een geluidbelasting van maximaal 85 db(a). In de periode van 1 december tot 1 februari moet er, evenals in het evenementenseizoen, elke kalendermaand minimaal één weekend zijn waarin geen evenementen worden georganiseerd. Als extra voorwaarde is hier gesteld dat het geluidniveau in beginsel niet hoger mag zijn dan het achtergrondniveau + 5 db(a). Het college kan hiervan afwijken met de beperking dat na uur het geluidniveau in ieder geval niet hoger mag zijn dan het achtergrondniveau. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat in deze winterperiode de geluidsoverlast voor omwonenden tot een minimum wordt beperkt. De tussentijdse evaluatie heeft er ook toe geleid dat voor sportpark Den Donk nadere regels zijn gesteld met betrekking tot de soort en frequentie van evenementen op deze locatie. 3.3 Begintijden en eindtijden Uitgangspunt van de regeling is dat een evenement niet begint voor uur en op zon- en feestdagen niet voor uur. Met de opbouwwerkzaamheden mag in beginsel ook niet voor uur worden begonnen. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat omwonenden met name in het weekend tot een acceptabel tijdstip kunnen genieten van een ongestoorde nachtrust. Met de bepaling dat op zondag voor uur geen evenementen mogen worden gehouden, wordt aangesloten bij de Zondagswet. De burgemeester heeft op grond van de Zondagswet overigens de bevoegdheid ontheffing te verlenen van deze bepaling. 14

15 Omdat in de directe nabijheid van het Sint Jansplein en De Lind kerken liggen, zal van deze bevoegdheid op deze locaties terughoudend gebruik worden gemaakt. Het eindtijdstip van een evenement is vastgesteld op uiterlijk uur op zondag tot en met donderdag en uiterlijk uur op vrijdag, zaterdag en dagen voorafgaande aan algemeen erkende zon- en feestdagen. Als algemeen erkende zon- en feestdagen worden beschouwd: Hemelvaartsdag, eerste en tweede Kerstdag, eerste en tweede Paasdag, eerste en tweede Pinksterdag, Nieuwjaarsdag en Koninginnedag. (Delen van) evenementen die voorafgaande aan werkdagen plaatsvinden mogen tot uiterlijk uur duren. Daarmee wordt de overlast voor omwonenden zoveel als mogelijk beperkt en wordt op werkdagen een goede nachtrust gegarandeerd. Op vrijdag, zaterdag en dagen voorafgaande aan feestdagen mogen evenementen in beginsel langer duren. Met het eindtijdstip van uur wordt aangesloten bij het reguliere sluitingstijdstip van de horecabedrijven in de gemeente Oisterwijk. 3.4 Geluidproductie Op grond van artikel van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is het verboden toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen. In deze paragraaf is vastgelegd op welke wijze het college invulling geeft aan die bevoegdheid bij evenementen. De Nota Evenementen met een luidruchtig karakter uit 1996 van de Regionale Inspectie Milieuhygiëne Limburg heeft als uitgangspunt gediend bij het opstellen van deze geluidparagraaf. De grens van wat in redelijkheid van omwonenden gevraagd kan worden te accepteren, ligt in het algemeen bij het vaak gehanteerde begrip onduldbaar. Indien dit begrip in de ontheffing wel wordt gehanteerd, maar niet wordt gedefinieerd als norm voor wat (niet) is toegestaan, is sprake van een niet-handhaafbare ontheffing. Voor een gevoelige waarnemer kan 70 db(a) immers al onduldbaar zijn en voor een pro-evenementen ingestelde waarnemer kan 90 db(a) best meevallen. Tevens is daarmee een situatie geschapen van rechtsonzekerheid. De organisator van het evenement weet immers niet bij welk geluidniveau hij wordt geacht onduldbare hinder te veroorzaken en omwonenden weten niet wanneer zij terecht een beroep mogen doen op handhavende instanties. Daarom is het een absolute noodzaak in een ontheffing op grond van artikel van de APV de geluidniveaus aan te geven die niet mogen worden overschreden. Daarnaast is het van belang duidelijk aan te geven op welke plaats de normen van toepassing zijn en welke meetc.q. controlemethode dient te worden toegepast. Indien geluiden van een evenement in een woning doordringen heeft dat tot gevolg dat het achtergrondgeluid in een woning toeneemt. Het geluidniveau in veel woningen varieert overdag van 25 tot 35 db(a). In het algemeen wordt steeds uitgegaan van een vaste etmaalwaarde van 35 db(a). Een toename tot 40 db(a) binnen is goed hoorbaar en zal leiden tot het ondervinden van hinder of het toenemen van hinder. Indien het geluidniveau binnen stijgt boven de 40 db(a) zal dat tot gevolg hebben dat de bewoners van die woning daardoor 15

16 luider moeten gaan spreken om verstaanbaar te zijn. Dat zal als zeer hinderlijk worden ervaren. Bij benadering kan worden aangegeven dat bij een overschrijding van het referentieniveau binnen in de woning met meer dan 20 db(a) of bij een overschrijding van de absolute waarde van 50 db(a) aan stoorlawaai binnen in de woning er sprake is van onduldbare hinder. Om de grens van het optreden van onduldbare hinder niet te overschrijden, dient als maximaal toelaatbaar geluidniveau binnen te worden aangehouden de laagste waarde van: a. het referentieniveau + 20 db(a) en b. het absolute geluidniveau van 50 db(a) Op het moment dat de nachtperiode (23.00 uur) ingaat is bovenstaande beoordelingsmethode op basis van onder andere spraakverstaanbaarheid onvoldoende. s Nachts moet naast het hindercriterium ook het wel of niet kunnen slapen als toetsingscriterium worden gehanteerd. Gelet op de aard van het geluid (bij muziek de herkenbaarheid van de tekst of het ritme) bestaat de ervaring dat veel mensen al bij een geringe overschrijding van de voorkeursgrenswaarde slaapproblemen ondervinden. Daarom verdient het de aanbeveling om in de nachtperiode slechts achtergrondmuziek toe te staan. Rekening houdend met een gemiddelde gevelisolatie van 20 à 25 db(a) leidt deze benadering tot maximaal toelaatbare gevelbelastingen zoals die in tabel 1 zijn opgenomen. Een strikte hantering van de in tabel 1 vastgelegde normen zou betekenen, dat een aantal evenementen op het Sint Jansplein en met name op De Lind niet zou kunnen plaatsvinden. Daarom is in tabel 2 een afwijkende, hogere norm vastgelegd. Om de (geluids)overlast voor omwonenden toch zoveel als mogelijk te beperken, is vastgelegd dat deze normen voor de kermis gelden en daarnaast nog voor maximaal twee evenementen per jaar en gedurende maximaal vier dagen per evenement. Om te voorkomen dat omwonenden in een relatief kort tijdbestek meerdere malen met grote geluidsoverlast worden geconfronteerd is in paragraaf 3.2 tevens bepaald dat er per kalendermaand maximaal één evenement mag plaatsvinden met een afwijkende, hogere geluidsnorm. Tenslotte heeft het college de mogelijkheid om voor maximaal twee evenementen op De Lind gedurende een korte periode een nog wat hogere norm vast te stellen. Deze extra uitzondering geldt uitsluitend voor de locatie De Lind, omdat door de ligging van deze locatie ten opzichte van de omliggende woningen sommige evenementen op deze locatie niet mogelijk zouden zijn. Omdat deze hogere norm een grote belasting voor de omwonenden betekent, is als voorwaarde gesteld dat deze norm slechts gedurende maximaal 3 uur per dag en voor maximaal 3 dagen per evenement geldt. In het voor de omwonenden meest ongunstige geval zou dit betekenen dat gedurende 18 uur per jaar deze norm wordt toegepast. Voor de duidelijkheid: deze extra uitzondering is gekoppeld aan de incidentele afwijkende normering, zoals die in tabel 2 is opgenomen met de daaraan verbonden beperkingen. In totaal kan dus slechts voor maximaal drie evenementen per jaar een van tabel 1 afwijkende, hogere geluidsnorm worden toegestaan. In de in 2007 vastgestelde nota wordt het toelaatbare geluidniveau uitgedrukt in db(a)- waarden. Dat is vanuit het verleden ook een algemeen aanvaarde en gebruikelijke werkwijze. Het is echter bekend dat de db(a)-waarde niet erg gevoelig is voor het geluidniveau van lage tonen (bassen). Dit wordt veroorzaakt door de definitie van de db(a), die gebruik maakt van 16

17 de gevoeligheid van het menselijke oor voor verschillende frequenties. Lage tonen worden daarbij sterk gewogen door een aftrek toe te passen op de gemeten geluidniveaus. De bastonen vormen vaak de belangrijkste bron van de beleving van overlast bij omwonenden van een evenement. Op een aantal plaatsen in Nederland wordt daarom naast de db(a)-waarde ook een db(c)- waarde als eis gesteld. Deze is veel gevoeliger voor de daadwerkelijk optredende geluidniveaus in de lage tonen, omdat deze niet gewogen worden. In de praktijk blijkt deze norm een betere maat voor de lage tonen in de muziek. Bij de tussentijdse evaluatie is de db(c)-waarde ook als norm voor grote professionele muziekevenementen in de nota opgenomen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan Oisterwijk Swingt, Bea Open Air en Intents Festival. 4. Handhaving 4.1 Inleiding Het handhavingsbeleid is in 2002 vastgesteld. Het beleid wordt verder vorm gegeven met een handhavingprogramma. Met de inwerkingtreding van de nota Evenementenbeleid gemeente Oisterwijk is een herorientering van de handhaving bij evenementen beoogd. Er zullen weloverwogen keuzes gemaakt gaan worden. 4.3 Handhaving bij evenementen In zijn algemeenheid geldt dat niet iedere overtreding van de voorwaarden verbonden aan de evenementenvergunning op dezelfde wijze gesanctioneerd zal worden. Bijvoorbeeld: 1. In een aantal gevallen is directe beëindiging van het evenement niet redelijk, in een aantal gevallen zelfs niet mogelijk omdat naar het oordeel van de toezichthouders en politie de consequenties daarvan ernstiger zullen zijn dan het voortzetten. In die gevallen dient te allen tijde proces-verbaal te worden opgemaakt, opdat strafrechtelijke vervolging kan worden ingesteld. 2. Van elke overtreding van vergunningvoorschriften wordt door de toezichthouder, indien een controle heeft plaatsgevonden, rapport opgemaakt, ook al leiden zij niet tot directe beëindiging van het evenement of tot het opmaken van proces-verbaal door de politie. Afhankelijk van aard en aantal van de overtredingen kan de burgemeester besluiten om aan volgende vergunningaanvragen nadere eisen te verbinden of de vergunning te weigeren als niet expliciet maatregelen (kunnen) worden getroffen om herhaling van de overtreding te voorkomen. Bij herhaling van dezelfde overtreding in opeenvolgende jaren of een zo groot aantal overtredingen dat aan de kwaliteit van de organisatie moet worden getwijfeld, kan worden besloten de vergunning te weigeren totdat de organisatie ondubbelzinnig kan aantonen aan de gestelde eisen te voldoen. 17

18 4.4 Klachtbehandeling en klachtafhandeling Het indienen van de klacht kan op verschillende manieren: tijdens kantooruren bij de gemeente, buiten kantooruren via de Regionale Milieudienst West-Brabant en via de website van de gemeente. Momenteel is het qua capaciteit echter niet haalbaar om gedurende het gehele evenement permanent een ambtelijk aanspreekpunt in te zetten. De afhandeling van ingediende klachten geschiedt door de gemeente als vergunningverlener. Het totaal van de ingediende klachten en de resultaten van de afhandeling dienen overigens als basis voor de jaarlijkse evaluatie van de verschillende evenementen. Alle klachten worden geregistreerd. Waar mogelijk wordt direct iets gedaan met de klacht, in andere gevallen krijgt de klager zo spoedig mogelijk bericht over de afhandelng van zijn of haar klacht. 5. Voorwaarden Bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees daarvoor, is de burgemeester op grond van artikel 172, lid 3 van de Gemeentewet bevoegd bevelen te geven die hij noodzakelijk acht voor de handhaving van de openbare orde. Om de veiligheid van bezoekers en omwonenden zoveel als mogelijk te waarborgen, neemt de burgemeester voorwaarden in de vergunning op waaraan de organisator zich moet houden. De algemene voorschriften zijn altijd van toepassing, tenzij in de vergunning uitdrukkelijk is afgeweken van de algemene voorschriften. De algemene voorschriften zijn in bijlage 5 aangegeven. Bijzondere voorschriften worden gegeven die specifiek op het vergunde evenement van toepassing zijn. Beide voorschriften de algemene en de bijzondere - hebben tot doel de openbare orde en veiligheid zo veel als mogelijk te waarborgen. 6. Overgangsbepalingen Als overgangsbepaling is gekozen voor het toepassen van het nieuwe beleid op alle evenementen die vanaf 1 maart 2007 plaatsvinden (en het na de evaluatie van eind december 2009 gewijzigde beleid op alle evenementen die vanaf 1 juni 2010 plaatsvinden). Deze data zijn de data van inwerkingtreding van deze nota respectievelijk de gewijzigde nota. Uit het verleden is gebleken dat sommige organisatoren een evenementenvergunning medio november of december aanvragen voor een evenement in het jaar daarop. Om tot een eenduidige uitvoering te komen voor alle evenementen die vanaf 1 maart 2007 respectievelijk 1 juni 2010 plaatsvinden en om te voorkomen dat in een jaar twee verschillende evenementenbeleidsstukken van toepassing zijn heeft de gemeente een keuze gemaakt voor de genoemde overgangsbepaling. Zodra de hiervoor bedoelde situatie zich voordoet, zal de beoogde overgangsregeling goed met de aanvrager worden gecommuniceerd. 18

19 7. Evaluatie De bevoegdheid tot het opstellen van een evenementenbeleid ligt in beginsel bij het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester. De (politieke) situatie betreffende evenementen in de gemeente Oisterwijk is aanleiding geweest voor de raad om bij dit beleid betrokken te worden. Bij de evaluatie zullen in ieder geval worden betrokken de ingekomen klachten (in ruime zin), of de beoogde doelstellingen van het beleid zijn behaald, de in de praktijk gebleken knelpunten en het voortschrijdende inzicht omtrent het hele evenementengebeuren. 8. Vaststelling, inwerkingtreding en aanhaling De inwerkingtreding is hier geregeld, alsmede de aanhaling van de beleidsnota. 19