FEEDBACKRAPPORT EXPLORATIE-INSTRUMENT COLUMBUS

Transcriptie

1 EXPLORATIE-INSTRUMENT Dit feedbackrapport is van: Tita Tester (Schooljaar )

2 Inhoudstafel BASECAMP 1 WELKOM AFNAME 1 1 STUDIEKEUZE AFNAME 1 2 WIE BEN IK? 6 ZELFBEELD 6 MOTIVATIE 8 STUDEREN - ORGANISEREN 10 STUDEREN - VERWERKEN 14 WAT KAN IK? 16 WISKUNDE & REDENEREN 16 TAAL 19 WAT WIL IK? 22 INTERESSES 22

3 BASECAMP WELKOM AFNAME 1 JOUW ROUTE 1 Beste Columbusgebruiker Je vulde in Columbus enkele vragenlijsten in om jouw studiekeuzeproces te versterken. Hieronder vind je het individueel feedbackrapport van jouw Columbusroute. Voor alle onderdelen krijg je individuele feedback. Onderzoek toont aan dat de onderdelen die in deze test bevraagd werden, belangrijk zijn voor studiesucces in het hoger onderwijs. Op dit moment onderzoeken we echter nog wat jouw score precies betekent voor je toekomstige studie. Dankzij jouw inzet en deelname dit schooljaar, kunnen wij het instrument nog beter maken voor de studiekiezers van volgende jaren. Je kan de verdere ontwikkeling van Columbus volgen via Misschien maak jij volgend jaar de overstap naar het hoger onderwijs nog niet. Toch kan je zeker wat leren uit onze feedback en tips, lees deze dus aandachtig door. Heb je vragen over de feedback of weet je niet hoe je bepaalde vaardigheden uit dit feedbackrapport (bv. memoriseren, tijdbeheer, concentratie,...) moet interpreteren of verbeteren? Praat erover met je leerkracht, studiekeuzebegeleider of het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB). Feedback of vragen over Columbus mag je mailen naar columbus@onderwijskiezer.be We wensen je veel succes in je verdere (onderwijs)loopbaan! Het Columbusteam Pagina 1 van 24

4 STUDIEKEUZE AFNAME 1 WAAROVER GAAT HET? Hoe goed ben je je ervan bewust dat je een studiekeuze moet maken en in welke mate ben je bereid je hiervoor in te zetten (oriëntatie)? Sta je stil bij je eigen vaardigheden, interesses, waarden en studiemethode (exploratie van jezelf)? Heb je al algemene informatie opgezocht over het hoger onderwijs (exploratie in de breedte) en heb je informatie over specifieke studierichtingen opgezocht (exploratie in de diepte)? Hoe dicht sta je bij het moment van een keuze (beslissingsstatus) en hoe sterk ben je gebonden aan die keuze (binding)? ORIËNTATIE AFNAME 1 Je gaf aan dat je minder bezig bent met het maken van een studiekeuze, en dat je zeker nog kan groeien in je inzet om een zo goed mogelijke keuze te maken. Ga daarom aan de slag met onze tips. Wat kan ik doen om bewuster om te gaan met het maken van een studiekeuze? Om je motivatie in kaart te brengen, kan je eens kijken naar de andere onderdelen van Columbus. Bekijk zeker Wie ben ik?' en ontdek meer over je zelfbeeld, motivatie en studievaardigheden. Spreek over je motivatie om te studeren met je ouders, vrienden, familie EXPLORATIE VAN JEZELF AFNAME 1 Je blijkt soms stil te staan bij je eigen vaardigheden, interesses, waarden (wat je belangrijk vindt voor jouw toekomst) en je studiemethode. Je spreekt hier niet vaak over met mensen uit je omgeving, zoals ouders, leerkrachten, vrienden Je kan hierin zeker nog groeien. Ga daarom aan de slag met onze tips. Wat kan ik doen om meer stil te staan bij kenmerken van mezelf? Om verschillende vaardigheden van jezelf te leren kennen, kan je eens kijken naar de andere onderdelen van Columbus. Je kan je zelfbeeld, motivatie en studievaardigheden in kaart brengen. Opdracht: Maak een creatieve collage over jouw kwaliteiten, drijfveren, passies en je droomberoep. Neem een groot vel papier, schaar en lijm. Breng een aantal tijdschriften mee en verspreid ze over de tafel(s). Zorg ervoor dat er een grote variatie is tussen de tijdschriften. Geen inspiratie? Denk eens na over volgende vragen: Wat ben jij 100%? Welke hobby s heb je? Wat doe je in je vrije tijd? Wat is jouw levensmotto? Wie is jouw grote voorbeeld? Waar hou je absoluut niet van? Wat zijn je lievelingsvakken op school? Waarvoor mogen ze je uit je Pagina 2 van 24

5 bed bellen? Met welke krantenkop zou je jezelf beschrijven? Welke tv-programma s bekijk je graag? Waarom? Welke boeken lees je? Welke personages vind je leuk? Welke tijdschriften lees je? Welke zijn je lievelingsrubrieken? EXPLORATIE IN DE BREEDTE AFNAME 1 Uit je antwoorden op de vragen blijkt dat je nog niet zo veel informatie over het hoger onderwijs, het aanbod ervan en eventuele verdere studiemogelijkheden hebt opgezocht. Je kan hierin zeker nog groeien. De volgende tips kunnen hierbij helpen. Wat kan ik doen om mijn keuze voor hoger onderwijs beter te verkennen? Praat met andere leerlingen over welke opleidingen ze volgend jaar willen volgen of praat met enkele studenten die reeds verder studeren over welke opleidingen ze volgen. Vraag ook na bij je ouders of in jouw familie en bij leerkrachten welke opleidingen ze volgden. Lijst de verschillende opleidingen op. Zo krijg je snel inzicht in de uiteenlopende mogelijkheden die een opleiding kan bieden. Ga aan de hand van een studiekeuze- of interessetest ( Wat wil ik? ) op zoek naar een aantal opleidingen die je niet goed kent of nieuw voor je zijn OF surf naar en klik door naar Hoger Onderwijs. Hier vind je een overzichtslijst van alle bacheloropleidingen uit het hoger onderwijs. Noteer een aantal voor jou onbekende opleidingen in een schema en verken deze opleidingen wat dieper. Noteer in het schema voor elke opleiding: Welke klemtonen onthoud je? Wat onthoud je uit de beroepsbeschrijving en uitwegen? Zal je een infodag van deze opleiding bijwonen? Zo ja, noteer de datum. Zal je met iemand over deze opleiding praten? Bv. kennis, student, iemand die het beroep uitoefent Zo ja, noteer met wie je zal praten. EXPLORATIE IN DE DIEPTE AFNAME 1 Uit je antwoorden op de vragen blijkt dat je nog niet echt veel gedetailleerde informatie over specifieke studierichtingen hebt opgezocht. Als je je nog verder wil verdiepen, kan je ook onze tips bekijken. Wat kan ik doen om bepaalde studierichtingen beter te verkennen? Wat kan ik doen om bepaalde studierichtingen beter te verkennen? Ga via de website op zoek naar de verschillende aanbieders van de opleidingen die voor jou een mogelijke keuzeoptie zijn. Is deze opleiding uniek in Vlaanderen? Pagina 3 van 24

6 Zo neen, welke instellingen bieden de opleidingen (nog) aan? Is er een verschil in opleidingsprogramma (bv. keuzevakken) of organisatie (bv. semestersysteem of modulair onderwijs?) Biedt deze opleiding proeflessen aan? Wanneer vindt de infodag plaats? BESLISSINGSSTATUS AFNAME 1 Je gaf aan dat je volgend jaar niet zal verder studeren of nog geen studierichting(en) overweegt. Als je aangeduid hebt dat je volgend jaar wel gaat verder studeren maar dat je nog geen studierichting(en) overweegt, dan geven we je graag volgende feedback mee: aangezien je geen duidelijke studierichting voor ogen hebt twijfel je nog sterk over welke studie je wilt gaan doen. Onze tips hieronder kunnen je hierbij helpen. Wat kan ik doen om dichter bij het moment van een keuze te komen? Welke opleidingen zijn op dit moment de kanshebbers voor jou? Probeer in een schema de informatie die je kan helpen beslissen, samen te vatten. Noteer voor elke opleiding: Mogelijke voordelen van deze opleiding (bv. interessante vakken, interessante jobmogelijkheden )? Mogelijke nadelen van deze opleiding (bv. oninteressante vakken, geen interessante jobmogelijkheden, te moeilijke/te makkelijke opleiding )? Welke argumenten zou je gebruiken om je vrienden ervan te overtuigen dat deze opleiding bij je past? Welke argumenten zou je gebruiken om je ouders ervan te overtuigen dat deze opleiding bij je past? Welke bijkomende informatie heb je eventueel nog nodig om een goed beeld van deze opleiding te krijgen? Ken je mensen die de opleiding waarover je twijfelt volgen? Welke vragen zou je hen (nog) willen stellen? Welke bijkomende informatie/bevestiging heb je (eventueel) nog nodig? Welke zijn de alternatieven die je hebt overwogen? Waarom koos je wel of niet voor deze opleiding? Probeer het studiemateriaal van een opleiding die je interesseert eens in te kijken. BINDING AFNAME 1 Je gaf aan dat je niet van plan bent om volgend jaar verder te studeren je geen studierichting(en) overweegt OF geen voorkeur hebt voor één van de studierichtingen die je invulde We kunnen je wel nog enkele tips meegeven. Pagina 4 van 24

7 Wat kan ik doen om een keuze te maken waarover ik zekerder ben? Welke opleidingen zijn op dit moment kanshebbers voor jou? Noteer ze in een schema met bijkomende informatie die je kan helpen beslissen. Noteer voor elke opleiding: Mogelijke voordelen van deze opleiding (bv. interessante vakken, interessante jobmogelijkheden )? Mogelijke nadelen van deze opleiding (bv. oninteressante vakken, geen interessante jobmogelijkheden, te moeilijke/te makkelijke opleiding )? Welke argumenten zou je gebruiken om anderen (bv. vrienden, ouders) ervan te overtuigen dat deze opleiding bij je past? Pagina 5 van 24

8 WIE BEN IK? ZELFBEELD WAAROVER GAAT HET? Hoeveel vertrouwen heb jij in jezelf en in jouw bekwaamheid voor studeren? Hier krijg je informatie over twee zaken: je vertrouwen in jezelf (oftewel je angst om te falen = faalangst) en je vertrouwen in je eigen manier van studeren (zelfeffectiviteit). Je zou ook kunnen zeggen, hoe gespannen ben jij tijdens het uitvoeren van je studietaken (faalangst) en in hoeverre heb je vertrouwen in je manier van studeren (zelfeffectiviteit)? We weten dat te veel piekeren, je overdreven veel zorgen maken en te veel focussen op negatieve gedachten, niet goed zijn voor je studieprestaties. Iemand die vertrouwen heeft opgebouwd in de eigen studie-aanpak, neemt meer verantwoordelijkheid voor het leren en behaalt ook betere studieresultaten. VERTROUWEN IN JEZELF (TEGENOVER FAALANGST) Uit je antwoorden op de vragen blijkt dat je je toch wat zorgen maakt over je studiesituatie, je toetsen, testen en examens. Je maakt je vooraf ongerust over mogelijk minder goede resultaten en je laat je ontmoedigen door minder goede resultaten. Je bent eerder angstig bij het afleggen van examens en je hebt er weinig vertrouwen in dat het goed zal gaan. Je kan hierin zeker nog groeien, ga dus zeker aan de slag met onze tips. Wat kan ik doen om meer vertrouwen te krijgen in mezelf? Oefen jezelf om niet-helpende gedachten om te vormen naar meer realistische (of helpende) gedachten. Voorbeelden van niet-helpende gedachten zijn Ik kan dit toch niet, Ik ben niet goed genoeg, Hoe kan ik ooit slagen, Dat examen zal mij nooit lukken. Als eerste is het belangrijk deze niet-helpende gedachten te onderzoeken: in welke situaties krijg je die gedachten vooral? Welke gedachten heb je precies? Helpen deze gedachten jou of maken ze je vooral onzeker? Probeer deze niet-helpende gedachten om te vormen tot meer positieve gedachten: ik ben al eerder geslaagd voor best moeilijke examens, dat kan me opnieuw lukken, Ik heb me best goed voorbereid, Ik kan slagen op mijn examen, enzovoort. Belangrijk! Iedereen heeft helpende en niet-helpende gedachten. Niet-helpende gedachten leren omvormen, vraagt best wel wat oefening en tijd. Wees niet te streng voor jezelf en geef jezelf de tijd om hier beter in te worden! Als je merkt dat er negatieve gedachten opkomen, kan je ook heel bewust STOP zeggen tegen deze negatieve gedachten en vervolgens je aandacht opnieuw richten op waar je mee bezig bent op dat moment. Mogelijk merk je dat je in het begin nog (erg) vaak STOP moet zeggen. Probeer het een tijdje, bv. 3 weken, als experiment en wanneer jij merkt dat het steeds beter gaat werken voor jou, kan je het blijven gebruiken. Leer je lastige gevoelens zoals boosheid, woede, verdriet, angst, spanning, onzekerheid te herkennen en jezelf opnieuw rustig te maken. Het is oké om deze gevoelens te ervaren. Ze horen bij het leven, maar je kan leren ermee om te gaan. #Tip3 Hoe kan je lastige gevoelens, angst en andere zaken die ermee samengaan (bv. beven, misselijkheid, buikpijn) aanpakken? Hoe kan je dit leren of oefenen? Eén manier is regelmatig een ontspanningsoefening doen. Zelfs heel eenvoudige ademhalingsoefeningen kunnen als je ze regelmatig, bv. dagelijks, even oefent een manier zijn om spanning en angst te Pagina 6 van 24

9 verminderen en rust te vergroten. Je vindt handige instructiefilmpjes op het internet. Zoek maar eens op ademhalingsoefeningen, buikademhaling of relaxatie. Ook hier geldt: hoe vaker je oefent, hoe sneller je jezelf zal kunnen kalmeren bij spanning of angst. Belangrijk om te weten: dit lukt het best bij lage tot gemiddelde spanning. Dus doe deze oefeningen al van zodra je spanning voelt opkomen en niet pas wanneer je je al helemaal misselijk voelt van de spanning. #Tip4 Wat ook kan helpen als je erg bang bent om fouten te maken, is op een briefje te schrijven en dagelijks te herlezen dat fouten maken mag. Iedereen maakt fouten en dat is oké. Fouten kunnen verbeterd worden en horen bij het leerproces. Zelfs de beste voetballer scoort niet in elke wedstrijd en hij mag dan best goed zijn, toch traint hij nog bijna elke dag. Oefenen, fouten maken, oefenen, er beter in worden en dat telkens opnieuw. Zo leren we bij. Kijk ook naar wat jou (al) wel lukt en denk eraan dat jij niet enkel de fouten maakt, maar dat ook de goede resultaten door jou verdiend zijn! VERTROUWEN IN JE MANIER VAN STUDEREN (OF ZELFEFFECTIVITEIT) Je gaf aan dat je niet echt veel vertrouwen in je manier van studeren hebt. Het goede nieuws is dat je dit zelf in de loop van de tijd wel kunt ontwikkelen. Door kritisch te staan tegenover je eigen studeergewoontes en door negatieve ervaringen en tegenvallende resultaten op te vatten als positieve leermomenten, kun je je zelfvertrouwen vergroten en de manier waarop je studeert verbeteren. Het kan ook zijn dat je wat te kritisch bent over je manier van studeren en dat je jezelf onderschat. Ga dus zeker aan de slag met onze tips. Wat kan ik doen om meer vertrouwen over mijn manier van studeren op te bouwen? Vat negatieve ervaringen en tegenvallende resultaten op als positieve leermomenten. Zo zal je zelfvertrouwen vergroten en kan je de manier waarop je studeert verbeteren. Sta kritisch tegenover je eigen studeergewoontes. #Tip3 Is het niet duidelijk hoe je het best de leerstof studeert? Zoek inspiratie bij een leerkracht/studiebegeleider of medeleerling. Pagina 7 van 24

10 MOTIVATIE WAAROVER GAAT HET? Hoe gemotiveerd ben jij voor je studies? Er worden twee zaken in kaart gebracht: je houding (of attitude) tegenover je opleiding en je motivatie. Hoe belangrijk is jouw schoolopleiding voor jou en welke plaats neemt studeren in je dagelijks leven in (houding/attitude)? In hoeverre besef je dat je zelf verantwoordelijk bent voor je studies (motivatie)? Iemand die zijn schoolopleiding belangrijk vindt en die weet dat zijn studieresultaten niet te wijten zijn aan bv. geluk of aan de leerkracht, maar wel aan de eigen inspanningen, zal ook gemotiveerd zijn om goed te werken en bijgevolg betere studieresultaten halen. HOUDING/ATTITUDE Je gaf aan dat je een minder positieve houding tegenover je schoolopleiding hebt. Je opleiding neemt niet zo n belangrijke plaats in je dagelijks leven in. Zo wordt het ook moeilijker om voldoende gemotiveerd te zijn en om je verantwoordelijkheid voor je studieactiviteiten op te nemen. Je kan hier zeker nog in groeien, ga dus aan de slag met onze tips. Wat kan ik doen om mijn houding/attitude te verbeteren? Schrijf drie activiteiten op die je graag doet en drie activiteiten die je niet graag doet. Vind je het gemakkelijk of moeilijk om je hiervoor in te zetten? Schrijf enkele doelen op die voor jou belangrijk zijn. Formuleer ze zo concreet en realistisch mogelijk. Welke doelen wil je op korte termijn (binnen enkele weken/maanden) bereiken en welke wil je op lange termijn (over enkele jaren) bereiken? Op welke manieren zou je deze doelen kunnen bereiken? Op welke manier kan je opleiding je helpen om deze doelen te bereiken? Kan je je opleiding koppelen aan de doelen die je je stelt? #Tip3 Als je opleiding je niet kan helpen om je doelen te bereiken, dan moet je ofwel je doelen aanpassen ofwel eens nadenken over een andere opleiding. (STUDIE)MOTIVATIE Je gaf aan dat je minder gemotiveerd bent voor je studietaken: je hebt moeite om je opdrachten op tijd uit te voeren; je bereidt je niet altijd goed voor als het nodig is en je geeft nogal eens snel op als het moeilijk wordt. Je neemt niet altijd je verantwoordelijkheid voor je eigen studietaken, zeker als je de taken minder interessant vindt. Je moet je nog meer realiseren dat het jouw inspanningen zijn die tot goede resultaten leiden. Je kan hier dus zeker nog in groeien, ga hiervoor aan de slag met onze tips. Pagina 8 van 24

11 Wat kan ik doen om mijn (studie)motivatie te verbeteren? #Tip 1 Ga na voor welk vak je het minst gemotiveerd bent. Start eerst met één vak, daarna kan je hetzelfde doen voor andere vakken. Stel duidelijke leerdoelen op voor dat vak, dit wil zeggen: Specifieke doelen: bijvoorbeeld in plaats van te zeggen ik wil goed presteren stel je als doel ik wil op mijn volgende test minstens.../10 halen. Uitdagende maar realistische doelen: je doel mag niet te gemakkelijk zijn zodat je uitgedaagd wordt om te werken voor je doel. Vul als doel daarentegen ook geen 9/10 in als je weet dat dit onhaalbaar is. Je doel moet dus een haalbare uitdaging zijn, zo weet je dat je je doel kan behalen als je ervoor werkt en ben je dus ook gemotiveerd om te werken voor je doel. Bepaal een concrete start- en afrondingstijd voor het behalen van je doelen. Splits lange termijndoelen (bijvoorbeeld ik wil dit jaar slagen ) op in korte termijndoelen ( deze week wil ik ). Overtuig jezelf ervan dat enkel jijzelf verantwoordelijk bent voor het bereiken van je leerdoelen. Als je denkt dat je succes afhankelijk is van andere factoren dan jezelf (bijvoorbeeld geluk of ongeluk, of een goede of slechte leerkracht), zal je zelf ook niet gemotiveerd zijn om inspanningen te doen om je doelen te bereiken. Enkel jijzelf bent verantwoordelijk voor je resultaten. #Tip3 Het is belangrijk om je score op deze schaal te bekijken in combinatie met je score op de houdingschaal. Als je problemen hebt met houding én met motivatie, zal je je motivatie voor je schoolse taken waarschijnlijk niet kunnen verbeteren met deze tips. Je moet er eerst voor zorgen dat je opleiding een belangrijke plaats inneemt in je leven. Scoorde je dus niet zo goed op het aspect houding, probeer dan eerst met de tips voor houding aan de slag te gaan. Pagina 9 van 24

12 STUDEREN - ORGANISEREN WAAROVER GAAT HET? We staan stil bij enkele kenmerken over hoe jij het studeren gewoonlijk organiseert. Dit noemen we dus organiseren en dit bestaat uit hoe jij je tijd beheert, of je geconcentreerd kan werken, of je jezelf kan bijsturen, of je jezelf weleens test en in welke mate je je eigen leerproces stuurt. Hoe goed ben jij in staat om al je activiteiten en taken te combineren (tijdbeheer), hoe goed kan je je aandacht bij je studietaken houden (concentratie), slaag je erin om je studies zelfstandig bij te sturen (zelfsturing), en gebruik je strategieën om na te gaan of je de leerstof goed begrepen hebt (zelftesting)? Een goed tijdbeheer, geconcentreerd kunnen werken, zelf nagaan of je de leerstof goed beheerst en jezelf bijsturen indien nodig, zijn allemaal vaardigheden die tot betere studieprestaties kunnen leiden. TIJDBEHEER Je hebt een minder efficiënt tijdbeheer. Je gebruikt de tijd waarover je beschikt voor studeren minder goed, zodat je er niet altijd in slaagt al je schoolse bezigheden en je hobby s te combineren. Je slaagt er moeilijker in om al je activiteiten en taken zo te organiseren dat je je schoolse taken en opdrachten tijdig kan afwerken. Je stelt je zaken soms uit tot het allerlaatste moment, zodat je op het einde nog snel-snel allerlei zaken moet afwerken. Je kan hier zeker nog in groeien, ga dus aan de slag met onze tips. Wat kan ik doen om mijn tijdbeheer te verbeteren? Start met het formuleren van heel concrete en realistische leerdoelen voor een heel specifieke periode, bijvoorbeeld volgende week. Stel voor volgende week een planning op, maak bijvoorbeeld een uurrooster waarin je elk uur van de week concreet invult. Plan zowel studietijd, de uren waarop je lessen volgt, tijd voor ontspanning, tijd voor hobby s, tijd om te slapen, enzovoort. Plan je tijd zo dat je je leerdoelen kan bereiken. Hou ook rekening met eventuele onvoorziene gebeurtenissen. #Tip3 Noteer volgende week in het uurrooster wat je elk uur van de dag deed. #Tip4 Bestudeer hoe je je tijd gebruikt hebt: heb je je gehouden aan je planning of niet? Heb je de uren die je voorzien had voor het studeren ook effectief gestudeerd? #Tip5 Bestudeer je tijdverspillers: maak een lijst van wat je wel deed in plaats van te studeren. Noteer welke tijdverspillers onder jouw controle vallen (bijvoorbeeld te lang tv kijken, te veel op sociale media surfen, te lang met vrienden praten, enzovoort.). Eens je je bewust bent van je tijdverspillers, kan je hier ook zelf ook aan werken. #Tip6 Het is ook mogelijk dat je te veel doelen stelde, of dat je te veel activiteiten plande en dat er daardoor een verschil was tussen je planning en wat je effectief deed. Dan moet je je doelen ordenen naar belangrijkheid. Maak een nieuwe planning waarin je je belangrijkste doel(en) probeert te behalen. #Tip7 Eens het je lukt om plannen te maken voor korte periodes (dag, week..,) en je je er ook aan kan houden, kan je meer uitgebreide planningen maken (bijvoorbeeld voor een maand of een trimester/semester). Pagina 10 van 24

13 #Tip8 Het is belangrijk om je score op deze schaal te bekijken in combinatie met je score op de schaal voor houding/attitude. Als je problemen hebt met houding én met tijdbeheer, zal je je tijdbeheer voor je schoolse taken waarschijnlijk niet kunnen verbeteren met deze tips. Je moet er eerst voor zorgen dat je schoolopleiding een belangrijke plaats in je leven inneemt. Wat kan ik doen om mijn concentratie te verbeteren? Je moet je eerst bewust worden van de dingen die je afleiden. Er zijn twee soorten afleiders: interne afleiders en externe afleiders. Interne afleiders liggen binnen jezelf, zoals je eigen gedachten, gevoelens, emoties; bijvoorbeeld beginnen dagdromen, aan andere zaken denken dan aan de taak waarmee je bezig bent, piekeren, enzovoort. Externe afleiders komen van buiten jezelf; bijvoorbeeld luide muziek, straatlawaai, internet, tv, het is te koud, het is te donker, enzovoort. Start met het opsommen van alles wat jou afleidt tijdens je studietaken. Wat gebeurt er wanneer je je aandacht verliest? Waarom raak jij je aandacht kwijt? Maak een lijst van alles waardoor je je aandacht niet bij je taak kan houden. Pas als je daar een goed zicht op hebt, kan je de afleiders uitschakelen. #Tip3 Externe afleiders schakel je uit door ze te verwijderen of door ze te voorkomen. Bijvoorbeeld: leg je gsm weg, schakel je internet uit, zet de muziek af, verwijder alle afleidende zaken uit je kamer en van je bureau, sluit de deuren om storende geluiden buiten te houden, maak afspraken met je vrienden dat ze niet langskomen tussen bepaalde uren, enzovoort. #Tip4 Een aanpak die goed werkt om interne afleiders te controleren is het gedachten stoppen. Controleer héél bewust en héél regelmatig of je aandacht nog bij je studietaak is. Vraag jezelf heel dikwijls (bijvoorbeeld om de minuut) af waarmee je op dat moment bezig bent (met je studietaak of met iets anders?). Wanneer je vaststelt dat je aandacht afdwaalt, zeg je mentaal STOP tegen die storende gedachten en richt je je opnieuw op je taak. In het begin zal je jezelf heel dikwijls moeten controleren, gaandeweg zal je vaststellen dat je aandacht vanzelf op je taak gericht blijft. #Tip5 Een andere aanpak die helpt om te voorkomen dat je aandacht gemakkelijk afdwaalt, is het actief bezig zijn met je studietaak; bijvoorbeeld nota s nemen tijdens de lessen, onderlijnen tijdens het studeren, schema s maken, enzovoort. Dit zorgt ervoor dat je met je gedachten bij de les of inhoud blijft! CONCENTRATIE Je gaf aan dat je je minder goed kan concentreren. Je laat je geregeld afleiden door storende gedachten en gevoelens of door zaken die er gebeuren rondom jou. Je controleert de interne (bv. gedachten, gevoelens ) en externe afleiders (bv. lawaai, internet, telefoon ) minder goed zodat je aandacht sneller afdwaalt van de taken waarmee je bezig bent. Maar je kan hier zeker aan werken, ga aan de slag en werk met de tips. Pagina 11 van 24

14 ZELFSTURING Je gaf aan dat je het studeren gewoonlijk niet zelfstandig organiseert en dat je niet genoeg zelf controleert of je de leerstof beheerst. Het is belangrijk om dit zelfstandiger aan te pakken, want tijdens je verdere studie wordt dit steeds belangrijker. Hoe je de leerstof of een opdracht het best aanpakt, hangt bijvoorbeeld af van wat je al weet over het onderwerp, de tijd die beschikbaar is om de leerstof of opdracht aan te pakken, of je geëvalueerd wordt op inzicht, kennis of vaardigheden, enzovoort. Zelfsturing betekent dat je bij de aanpak van je studie rekening houdt met deze zaken, dat je tijdens het studeren controleert of je studie volgens plan verloopt en of je je doelen haalt. Als je elke opdracht op dezelfde manier aanpakt, studeer je niet efficiënt. Maar je kan hier zeker aan werken, ga aan de slag met onze tips. Wat kan ik doen om mijn leerproces zelfstandiger te sturen? Zorg voor een realistische planning en stel een to do-lijstje voor de komende dag/week/ op. Op welke uren van de dag studeer jij het meest efficiënt? Richt je planning daarop. #Tip3 Als je een stuk leerstof niet goed begrijpt, ga dan op zoek naar antwoorden in andere teksten die met de leerstof te maken hebben, in boeken of op websites. ZELFTESTING Uit je antwoorden op de vragen blijkt dat je minder beseft dat je zelf moet testen of je de leerstof goed begrepen hebt. Je test jezelf te vaak op een minder efficiënte manier en past te vaak dezelfde strategieën toe om jezelf te testen, waardoor je niet altijd weet of bijkomend studeren noodzakelijk is. Maar je kan hierin zeker groeien, ga aan de slag en werk met de tips. Wat kan ik doen om mezelf beter te testen? Parafraseren: probeer de leerstof uit te leggen in je eigen woorden. Als je hier moeite mee hebt, betekent dit hoogstwaarschijnlijk dat je de leerstof niet genoeg beheerst. Jezelf vragen stellen: bedenk zelf vragen bij je leerstof, vragen zoals je ze kan verwachten op een toets of examen. Als je de vragen kan beantwoorden, is dit een aanwijzing dat je de leerstof beheerst. #Tip3 Elkaar ondervragen: ondervraag je medeleerlingen/studenten en laat je ook door je medeleerlingen/studenten ondervragen. #Tip4 Leerstof uitleggen aan iemand die de leerstof niet kent: bij het uitleggen van de leerstof aan iemand die de leerstof nog niet kent, zal je snel merken of je zelf de leerstof al dan niet beheerst. Je kan iets maar duidelijk uitleggen, als je het zelf volledig begrijpt. #Tip 5 Pagina 12 van 24

15 Maak oefeningen: oefeningen oplossen zijn een goede manier om te controleren of je de leerstof goed begrepen hebt. Voor een aantal vakken zal je sowieso oefeningen opgegeven krijgen, indien dit niet het geval is kan je ook zelf op zoek gaan naar oefeningen (bijvoorbeeld op het internet). #Tip 6 Toepassen van wat je leerde in een nieuwe situatie: probeer in een ander vak/domein voorbeelden te zoeken van wat je leerde. Probeer de toepasbaarheid van wat je leerde uit te testen in je eigen omgeving. Pagina 13 van 24

16 STUDEREN - VERWERKEN WAAROVER GAAT HET? Je krijgt informatie over hoe je gewoonlijk leerstof verwerkt tijdens het studeren. We maken een onderscheid tussen grondig verwerken (via relateren en structureren ) en oppervlakkig verwerken (via memoriseren ). Het is belangrijk na te gaan hoe goed je verbanden kan leggen tussen je eigen kennis en nieuwe leerstof, tussen leerinhouden en verschillende vakken. Hoe goed kan je de onderliggende relaties in de leerinhouden aanduiden (relateren en structureren)? Je moet de leerstof op een goede manier verwerken, waarbij je niet mag vergeten dat je ook over een zekere dosis parate kennis moet beschikken. Hiervoor moet je soms ook bepaalde zaken van buiten leren (memoriseren) maar het is wel ook belangrijk te begrijpen wat je van buiten leert. RELATEREN EN STRUCTUREREN Je geeft aan dat je bij het studeren eerder weinig verbanden zoekt tussen de verschillende leerstofonderdelen. Je zoekt niet altijd naar verbanden tussen de leerstof en wat je al weet over het onderwerp. Bij je verdere studie is deze vaardigheid belangrijk. Bekijk onze tips om dit mogelijk te verbeteren. Wat kan ik doen om beter te worden in relateren en structureren? Probeer verbanden te leggen tussen de leerstof en wat je al weet over het onderwerp, tussen feiten en conclusies, tussen verschillende theorieën. Leg verbanden tussen kernwoorden: maak mindmaps, schema s van de leerstof... #Tip3 Breng structuur aan in je cursus: kleurmarkeringen, onderlijnen van kernwoorden, nummeringen. #Tip4 Spreek je voorkennis of andere delen van de leerstof aan om verbanden te zien. MEMORISEREN Je gaf aan bij het studeren veel gebruik te maken van memoriseren. Je kan leerstof weliswaar goed onthouden, maar begrijp je het ook allemaal? Studeren is meer dan uit het hoofd leren. Zo moet je bij opdrachten ook kunnen aantonen dat je samenhang ziet tussen theorieën, definities en kenmerken. Dit betekent dat het ook belangrijk is om te begrijpen wat je aan het leren bent. Probeer in de leerstof hoofdzaken van bijzaken te onderscheiden. Houd er ook rekening mee dat de hoeveelheid leerstof die je moet verwerken aanzienlijk toeneemt naarmate je verder studeert. Als je alle feiten en details zonder oog voor de samenhang uit het hoofd gaat leren, maak je het jezelf erg moeilijk. We geven hieronder nog enkele studietips. Pagina 14 van 24

17 Wat kan ik doen om beter te worden in memoriseren? Zorg er eerst voor dat je een tekst begrijpt; bekijk 'memoriseren' als een laatste stap in het verwerken van de leerstof. Neem eerst voldoende tijd om de leerstof te analyseren en verbanden te leggen. Zo zal het memoriseren vlotter gaan. #Tip3 Gebruik visuele hulpmiddelen bij het memoriseren: kleurstiften, schema's, tekeningen Pagina 15 van 24

18 WAT KAN IK? WISKUNDE & REDENEREN INLEIDING WISKUNDE & REDENEREN In dit onderdeel krijg je beknopte feedback op wiskunde en redeneren, die getest werden in Columbus. De wiskundetest bestond uit twee delen. Het eerste deel Wiskunde 1 bevat 25 opgaven die basisvaardigheden wiskunde nagaan. Het tweede deel Wiskunde 2 bevat 10 moeilijkere opgaven. Beide delen worden afzonderlijk besproken onder de tabbladen Wiskunde 1 en Wiskunde 2. Op het derde tabblad vind je feedback voor Redeneren. Sta er bij even bij stil dat naast wat je al kent en kunt, ook andere factoren belangrijk zijn om te slagen in het hoger onderwijs. Een aantal daarvan vind je in de overige modules van Columbus. WISKUNDE 1 Je score voor wiskunde 1 is : 21/24 Onderzoek toont aan dat basisvaardigheden wiskunde essentieel zijn voor studiesucces in het hoger onderwijs. Op dit moment onderzoeken we echter nog wat jouw score net betekent voor jouw toekomstige studie. Vergelijking met ALLE leerlingen (uit aso, bso, kso én tso) Hieronder kan je op de grafiek je score (in %) vergelijken met de scores van leerlingen uit het laatste jaar secundair onderwijs (aso, bso, kso en tso samen). Jouw score valt in de categorie die donkerder gekleurd is. Links kan je aflezen hoeveel procent (%) van de leerlingen ongeveer dezelfde score heeft als jou. VERGELIJKING MET ALLE LEERLINGEN Pagina 16 van 24

19 VERGELIJKING MET LEERLINGEN UIT JOUW ONDERWIJSVORM Je scoort zeer hoog voor wiskunde 1 in vergelijking met andere leerlingen uit het bso. Dit betekent dat 80% van de leerlingen een score heeft die lager is dan jouw score. WISKUNDE 2 Je score voor wiskunde 2 is : 1.0/10 In sommige opleidingen in het hoger onderwijs zijn meer wiskundige vaardigheden nodig dan enkel de basisvaardigheden. De laatste 10 opgaven van de wiskundetest worden afzonderlijk gescoord in dit deel. Vergelijking met ALLE leerlingen (uit aso, bso, kso én tso) Hieronder kan je op de grafiek je score (in %) vergelijken met de scores van leerlingen uit het laatste jaar secundair onderwijs (aso, bso, kso en tso samen). Jouw score valt in de categorie die donkerder gekleurd is. Links kan je aflezen hoeveel percent (%) van de leerlingen ongeveer dezelfde score heeft als jou. VERGELIJKING MET ALLE LEERLINGEN VERGELIJKING MET LEERLINGEN UIT JOUW ONDERWIJSVORM Je scoort laag voor wiskunde 2 in vergelijking met andere leerlingen uit het bso. Dit betekent dat 60% van de leerlingen een score heeft die hoger is dan jouw score. Pagina 17 van 24

20 REDENEREN Je score voor redeneren is : 27/28 Hieronder vind je meer uitleg over de twee soorten redeneeroefeningen die je van ons kreeg. Exclusie of uitsluiten Bij deze oefenigen moest je aanduiden wel van de vier plaatjes er niet bijhoorde. Met deze oefeningen wilden we meten hoe goed je een algemene regel kan achterhalen, met de informatie uit de drie andere plaatjes. Deductie of analogieën Bij deze oefeningen moest je aanduiden welke figuur er paste in de plaats van het vraagteken. Met deze oefeningen wilden we nagaan hoe goed je een opgegeven regel toepast in die specifieke situatie. Onderzoek toont aan dat redeneervaardigheden belangrijk zijn voor studiesucces in het hoger onderwijs. Op dit moment onderzoeken we echter nog wat jouw score net betekent voor jouw toekomstige studie. Vergelijking met ALLE leerlingen (uit aso, bso, kso én tso) Hieronder kan je op de grafiek je score (in %) vergelijken met de scores van leerlingen uit het laatste jaar secundair onderwijs (aso, bso, kso en tso samen). Jouw score valt in de categorie die donkerder gekleurd is. Links kan je aflezen hoeveel percent (%) van de leerlingen ongeveer dezelfde score heeft als jou. VERGELIJKING MET ALLE LEERLINGEN VERGELIJKING MET LEERLINGEN UIT JOUW ONDERWIJSVORM Je scoort zeer hoog voor redeneren in vergelijking met andere leerlingen uit het bso. Dit betekent dat 80% van de leerlingen een score heeft die lager is dan jouw score. Pagina 18 van 24

21 TAAL WAAROVER GAAT DIT? In dit onderdeel krijg je feedback op een aantal aspecten van taalvaardigheid die getest werden in Columbus. Onder het eerste tabblad krijg je je score op de talige strategieëntest, het tweede tabblad geeft meer uitleg over de woordenschattest. Onderzoek toont aan dat de onderdelen die in deze test bevraagd werden, belangrijk zijn voor studiesucces in het hoger onderwijs. Op dit moment onderzoeken we echter nog wat jouw score precies betekent voor je toekomstige studie. We kunnen je scores wel al vergelijken met die van de leerlingen die de testen vorig jaar afnamen. FEEDBACK TALIGE STRATEGIEËN Jouw score: : 50% Onderzoek toont aan dat de talige vaardigheden die in deze test bevraagd worden, essentieel zijn voor studiesucces in het hoger onderwijs. Op dit moment onderzoeken we echter nog wat jouw score precies betekent voor jouw toekomstige studie. We kunnen je wel laten zien hoe jij scoort ten opzichte van je leeftijdsgenoten. Hieronder geven we jouw score ten opzichte van alle leerlingen die vorig schooljaar de test aflegden. Je ziet vijf balken in scoregroepen van 20% met daarin het aantal studenten dat in die scoregroep zat. De groep waar jouw score in zit, heeft een groene kleur. Hou er wel rekening mee dat de grootste groep leerlingen die vorig schooljaar de test aflegde uit het aso kwam. VERDELING SCORES ALLE LAATSTEJAARSLEERLINGEN ( ) Pagina 19 van 24

22 JOUW SCORE T.O.V. DE SCORE VAN LEERLINGEN UIT JOUW ONDERWIJSVORM Je scoort hoog voor talige strategieën in vergelijking met andere leerlingen uit het bso. Dit betekent dat minstens 75% van de leerlingen een score heeft die lager is dan jouw score. Tips talige strategieën Om deze strategieën verder in te oefenen is het belangrijk om veel te lezen. Die teksten mogen verband houden met de richting die je wilt doen, maar dat hoeft niet. Probeer ook eens wat moeilijkere teksten uit. Tracht de kerngedachten eruit te halen en zoek eventueel de meer technische woorden op die je niet begrijpt. Het kan ook nuttig zijn om te werken op andere vaardigheden zoals je schrijfvaardigheid of luistervaardigheid. Probeer bijvoorbeeld eens notities te nemen tijdens een hoorcollege. Die kan je online opzoeken of tijdens de open lesweken bijwonen. Sta er even bij stil dat naast wat je al kent en kunt, ook andere factoren belangrijk zijn om te slagen in het hoger onderwijs. Een aantal van die factoren vind je in de overige modules van Columbus. WOORDENSCHAT Je score voor woordenschat is : 95% Bij de woordenschattest kreeg je een letterreeksen te zien en werd je gevraagd te beslissen of die een bestaand Nederlands word vormen of niet. Deze test ging je kennis van Nederlandse woordenschat na. Dat is een benadering voor je algemene kennis van het Nederlands. Onderzoek toont aan dat woordenschatkennis belangrijk kan zijn voor studiesucces in het hoger onderwijs. Op dit moment onderzoeken we echter nog wat jouw score net betekent voor jouw toekomstige studie. Vergelijking met ALLE leerlingen (uit aso, bso, kso én tso) Hieronder kan je op de grafiek je score (in %) vergelijken met de scores van leerlingen uit het laatste jaar secundair onderwijs (aso, bso, kso en tso samen). Jouw score valt in de categorie die donkerder gekleurd is. Links kan je aflezen hoeveel percent (%) van de leerlingen ongeveer dezelfde score heeft als jou. Pagina 20 van 24

23 VERGELIJKING MET ALLE LEERLINGEN VERGELIJKING MET LEERLINGEN UIT JOUW ONDERWIJSVORM Je scoort zeer hoog voor woordenschat in vergelijking met andere leerlingen uit het bso. Dit betekent dat 80% van de leerlingen een score heeft die lager is dan jouw score. Pagina 21 van 24

24 WAT WIL IK? INTERESSES INLEIDING INTERESSES Dit is een overzicht van je interesses. Je kan op de figuur zien waarin je het meest en minst geïnteresseerd bent. Interessegebieden die dichter bij elkaar liggen op de zeshoek, sluiten vaker bij elkaar aan. Interessegebieden die tegenover elkaar staan in de zeshoek, zijn meer verschillend. Kijk op de andere tabbladen om te zien wat elk interessegebied inhoudt. Op het laatste tabblad vind je de academische schaal. Ga op zoek naar de interessegebieden waarop je het hoogst scoort en denk eens na welke opleidingen in het hoger onderwijs daarbij zouden kunnen aansluiten. Interessescores zijn van jou alleen. Ze kunnen hoog, laag of ergens tussenin liggen, of je interesses kunnen veranderen. Je interesseprofiel is persoonlijk en elk profiel waarin je je kan vinden, is goed. Dit onderdeel is in ontwikkeling. Het is de bedoeling volgend schooljaar opleidingen te kunnen tonen die aansluiten bij je persoonlijk interesseprofiel. MIJN INTERESSEPROFIEL Pagina 22 van 24

25 ACADEMISCHE SCHAAL PRAKTISCH Je score op de praktische schaal is : 59/100 Je hebt een voorkeur voor praktische beroepen en activiteiten. Je houdt ervan te werken met je handen, gereedschap, machines en elektronische systemen. Je hebt mechanische, technische en atletische kwaliteiten. Je gaat op zoek naar concrete, praktische en gestructureerde oplossingen en strategieën. Tastbare resultaten zijn belangrijk voor jou. ANALYTISCH Je score op de analytische schaal is : 50/100 Je hebt een voorkeur voor activiteiten en beroepen waarin je complexe theorieën en problemen kunt onderzoeken en oplossen. Je bent nieuwsgierig en leest graag wetenschappelijke en technische informatie om oplossingen en verklaringen te bedenken. Je waardeert wetenschappelijke of schoolse activiteiten en prestaties. Je vertrouwt op denken, het verzamelen van objectieve informatie en zorgvuldige analyse. KUNSTZINNIG Je score op de kunstzinnige schaal is : 75/100 Je waardeert schoonheid en geniet van creatieve activiteiten zoals toneel, schrijven, dansen, muziek en kunst. Je bent creatief en verbeeldingsrijk. Het creëren van nieuwe dingen en zelfexpressie zijn belangrijke thema's voor jou. SOCIAAL Je score op de sociale schaal is : 68/100 Je hebt een voorkeur voor sociale activiteiten en beroepen. Je wilt anderen informeren, trainen, helpen of genezen. Je hebt sociale vaardigheden, kunt jezelf goed uitdrukken en je bent overtuigend. Menselijk welzijn is voor jou belangrijk. Pagina 23 van 24

26 ONDERNEMEND Je score voor de schaal ondernemend is : 57/100 Je hebt een voorkeur voor activiteiten en beroepen waarin economische winst en het nastreven van doelen van de organisatie op het voorplan staan. Leiderschap, interpersoonlijke en overtuigende vaardigheden zijn je troeven. Je voelt je op je plaats wanneer je invloed kan uitoefenen op je omgeving. Je bent competitief en bereid risico's te nemen. Je houdt ervan projecten op te starten en anderen te overtuigen op de kar te springen. CONVENTIONEEL Je score op de conventionele schaal is : 48/100 Je hebt een voorkeur voor activiteiten en beroepen waarin je systematisch gegevens kunt ordenen. Je hebt oog voor detail, bent geordend en planmatig. Je weet graag wat er van je verwacht wordt en je gaat steeds op zoek naar praktische oplossingen. ACADEMISCHE ORIËNTATIE Je score op de academische schaal is : 9/100 Overweeg je een academische opleiding, weet dan dat volgende taken meer aan bod komen in deze opleidingen: analyseren en interpreteren van onderzoeksresultaten; lezen van teksten met formules, berekeningen en tabellen; lezen van Engelstalige wetenschappelijke artikels; zelf logisch gestructureerde teksten schrijven; bronnen opzoeken om ideeën te onderbouwen; eigen onderzoek opzetten, uitvoeren en evalueren... Academisch of professioneel? Een professionele opleiding is vooral gericht op de uitoefening van een beroep. In een professionele opleiding verwerf je ook de specifieke kennis en vaardigheden die je moet beheersen om een beroep te kunnen uitoefenen. In een academische opleiding verwerf je een meer algemene vorming van kennis en vaardigheden, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Dat betekent dat je geboeid moet zijn door activiteiten als het bestuderen van teksten, experimenten opzetten en cijfermateriaal analyseren. ACADEMISCHE SCHAAL Pagina 24 van 24