VERSLAG ONDERZOEK EFFECTEN VAN DE 1 -MAATREGEL 1 februari 30 juni 2012

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VERSLAG ONDERZOEK EFFECTEN VAN DE 1 -MAATREGEL 1 februari 30 juni 2012"

Transcriptie

1 1 VERSLAG ONDERZOEK EFFECTEN VAN DE 1 -MAATREGEL 1 februari 30 juni 2012

2 O. Inhoudstafel 1. Inleiding p.3 2. Context p.4 3. Onderzoeksopzet en verloop p Betrokken partijen p onderzoeksvragen p Verloop van het onderzoek p.7 4. Vaststellingen onderzoek p Doelgroepenbeleid jongeren p.8 a. Trends in doelgroepenbeleid p.8 b. Bemiddelingsinstrumenten p.8 c. Peer to peer p. 9 d. Evenementen p.11 e. Ondersteuning doelgroepenbeleid p Bekendheid en communicatie maatregel p Effecten van de maatregel p.14 a. Vaststellingen p. 14 b. Suggesties van musea, jongeren en intermediairs p Visies op verderzetting maatregel p.22 a. Voor verderzetting maatregel: ja, maar p. 22 b. Tegen verderzetting maatregel: nee, want p Conclusies en aanbevelingen p Literatuurlijst p. 30 Bijlage 1 Lijst van bevraagde musea Bijlage 2 Gegevens onlinebevraging p.31 p. 33 2

3 1. Inleiding Vanaf 1 juli 2008 trad in 21 Vlaamse musea de 1 -maatregel in werking. De maatregel houdt in dat alle jongeren onder 26 jaar voor maximum 1 toegang kunnen krijgen tot de deelnemende musea. De 1 -maatregel geldt zowel voor permanente collecties als voor tijdelijke tentoonstellingen en combinatiebezoeken. Hij is geldig voor individuele bezoeken en groepsbezoeken. De maatregel was van kracht voor een experimentele periode van 1 juli 2008 tot 31 december 2008 en werd daarna ingeschreven in de beheersovereenkomsten van de erkende musea ingedeeld bij het Vlaamse niveau. Deze musea worden gecompenseerd voor het inkomstenverlies door de 1 -maatregel. De betrokken musea ontvangen een globaal subsidiebedrag, waarin de 1 -middelen (zonder oormerking) opgenomen zijn. Met de drie instellingen van de Vlaamse Gemeenschap en met het IJzertorenmemoriaal werden aparte afspraken gemaakt hieromtrent. Daarnaast zijn er een aantal erkende musea die vrijwillig (zonder compensatie) aan de maatregel deelnemen. Bij de bekendmaking van de maatregel werd afgesproken dat een tussentijdse evaluatie van de maatregel gemaakt zou worden, zowel voor de deelnemende musea als voor de niet deelnemende musea. Sinds de invoering van de maatregel verzamelt het agentschap Kunsten en Erfgoed bezoekerscijfers van de betrokken musea. Door het ontbreken van een nulmeting is het echter niet mogelijk eenduidige conclusies uit deze cijfers te trekken. Om die reden is er geopteerd voor een kwalitatieve evaluatie. Het evalueren van de 1 -maatregel is de centrale doelstelling van dit onderzoek. Het onderzoek werd uitgeschreven door de Vlaamse overheid, Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Het onderzoek werd gegund aan de opleiding Sociaal Werk van de Hogeschool West-Vlaanderen (Howest, afstudeerrichting Sociaal-cultureel werk). Het onderzoek naar de effecten van de 1 -maatregel werd uitgevoerd door één onderzoeker, Inge Van Reeth, tussen 1 februari 2012 en 30 juni Zij werd geruggesteund door een onderzoeksgroep bestaande uit Inge Platteeuw, Andy De Brabander, Greetje Desnerck, Tom Lemahieu (allen Howest), Ann Milkers (museumconsulente Limburg) en Marijke Van Eeckhaut (UGent). Alexander Vander Stichele (FARO) en Ann Deraedt (Howest) gaven advies en ondersteuning. Het project werd opgevolgd door de stuurgroep: Wouter Brauns (Kunsten en Erfgoed), Cindy Vanhove (Kunsten en Erfgoed), Olga Van Oost (FARO), Hildegarde Van Genechten (FARO), Andy De Brabander en Inge Platteeuw. Deze rapportage beschrijft de opvallende vaststellingen, trends en conclusies uit het onderzoek. 3

4 2. Context De 1 -maatregel was één van de acties die voormalig cultuurminister Bert Anciaux ondernam om cultuurparticipatie te verhogen. Participatie was een centraal doel in het Cultuurbeleid in de periode Tijdens de vorige legislatuur vielen de bevoegdheden cultuur en jeugd onder één minister. De toenadering tussen de beleidsdomeinen cultuur en onderwijs was minder uitgesproken. 1 In de conceptnota cultuureducatie van ministers Schauvliege en Smet wordt er veel meer aandacht besteed aan de verbinding tussen onderwijs en cultuur waar beide ministers op willen inzetten. 2 Minister Anciaux identificeerde vijf soorten drempels die mensen belemmeren om deel te nemen aan cultuur: informatiedrempels, praktische drempels, financiële drempels, sociale drempels en culturele drempels. Gezien de verscheidenheid aan drempels die mensen weerhouden van deelname moet een heterogeen instrumentarium ingezet worden, stelt Anciaux. Hij beschouwt socialisatie als de belangrijkste factor voor participatie. Naast het ouderlijk milieu speelt de school een belangrijke rol in de socialisatie. De minister stelt vast dat het beleid zich voorheen te sterk richtte op het aanbod. Om de cultuurdeelname te vergroten, zal het beleid zich meer rekenschap moeten geven van de vraag naar cultuur. Hij neemt een aantal maatregelen op het gebied van cultuurbemiddeling (cfr. oprichting van CultuurNet Vlaanderen en projecten zoals het project VLIEG). Educatie, aansluiting van vraag en aanbod en beleid voor specifieke doelgroepen zijn drie clusters van maatregel die het cultuurparticipatiebeleid van kenmerken. Bekeken vanuit de metafoor van de drempels gaat het 1 bij educatie vooral om het verlagen van een aantal culturele drempels, 2 bij maatregelen om vraag en aanbod op elkaar te laten aansluiten om praktische, financiële en informatiedrempels te verlagen en 3 bij beleid voor specifieke doelgroepen om het wegwerken van sociale drempels. Als (mogelijke) initiatieven voor het wegwerken van de financiële drempels worden volgende suggesties gegeven: CJP, leerlingenkaart, 1-euro-toegang, Cultuurkaart, gratis toegang musea, goedkoop of gratis vervoer. 3 Minister Schauvliege startte in 2012 met het proefproject UiTPAS in Aalst. De minister wil in Vlaanderen met één Vlaamse vrijetijdspas, de UiTPAS, een eenvormig systeem ontwikkelen dat alle andere vervangt. Die kaart moet het vrijetijdsaanbod promoten door acties (kortingen, tijdelijke aanbiedingen, promoties) en door permanente voordelen. De UiTPAS is bedoeld voor iedereen, ook voor personen in armoede want het is een grondrecht om te participeren aan cultuur. In de aanloop en de ontwikkeling van dit project werd daarom ook een beroep gedaan op de expertise van de armoedeverenigingen. 4 1 Olga Van Oost, Mind the Gap! The sequel. Een onderzoek naar het vrijetijdsaanbod in Vlaamse en Nederlandse musea, AmuseeVous, 2009, p Joke Schauvliege en Pascal Smet, Groeien in cultuur. Conceptnota cultuureducatie, Brussel, Parafraserende samenvatting van Quirine Van der Hoeven, Van Anciaux tot Zijlstra, Cultuurbeleid en cultuurparticipatie in Nederland en Vlaanderen.Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag, februari 2012, p

5 3. Onderzoeksopzet en -verloop 3.1 BETROKKEN PARTIJEN In het onderzoek werden, conform de aanbesteding, drie betrokken partijen 5 bevraagd: 1 de musea Alle Vlaams ingedeelde musea en een door Kunsten & Erfgoed gemaakte selectie van niet Vlaams ingedeelde musea, waaronder musea die de maatregel vrijwillig -zonder compensatie- en musea die de maatregel niet toepassen. (zie bijlage 1) 2 jongeren Zowel jongeren die gebruik maken van de maatregel als jongeren die er geen gebruik van maken. 3 intermediairs 26-plussers die het museumbezoek mee bepalen (onderwijs en niet-onderwijs). Opmerking: De 1 -maatregel geldt voor iedereen onder 26 jaar, een erg ruime categorie. Hierbij moeten een aantal kanttekeningen geplaatst worden: Binnen deze erg ruime groep zijn er verschillende onderverdelingen te maken. De onderverdelingen in leeftijd die de verschillende musea hanteren lopen sterk uiteen. (Sommige musea zijn bijv. gratis tot 6 jaar, andere tot 18 jaar, andere zijn gratis voor groepen die in schoolverband komen, ) Die verschillen gelden zowel op vlak van prijszetting als op vlak van publieksbemiddeling. Zo is het museumbezoek in schoolverband in heel veel musea gratis. Deze musea zetten vanuit hun missie expliciet in op de werking naar scholen. Met deze Omaatregel voor scholen, willen deze musea bewust inzetten op het lange termijn effect. Voor deze keuze baseren de musea zich o.a. op onderzoek van Pascal Gielen en Rudi Laermans 6. Er moet een onderscheid gemaakt worden in de -26 jarigen die het museum bezoeken in hun vrije tijd (in gezinsverband, met vrienden, met de jeugdbeweging, individueel, ) en binnen onderwijscontext. Dit onderscheid is ook erg zichtbaar aan de aanbodzijde: er worden in bijna alle musea veel meer bemiddelingsinstrumenten ontwikkeld voor jongeren die het museum bezoeken in schoolcontext dan voor individuele bezoekers. Het gebruiken van een zo ruime categorie is problematisch. Olga Van Oost stelt dat Bezoekers (en dus ook jongeren) moeten gerespecteerd en behandeld worden als unieke individuen. Wanneer jongeren tot een homogene doelgroep (of tot types jongeren ) 5 Zie bijlage 1: lijst met bevraagde musea en bevraagde jongeren en intermediairs. 6 Cfr. o.a. Pascal Gielen en Rudi Laermans, Cultureel goed. Over het (nieuwe) erfgoedregiem, Leuven, lannoo Campus, En Rudi Laermans, Cultuurkijker. Cultuurparticipatie in meervoud. Empirische bouwstenen voor een genuanceerde visie op de cultuurdeelname in Vlaanderen, Antwerpen, De Boeck,

6 worden herleid, gaat die uniciteit verloren. 7 Ook de jongeren in de gesprekken in focusgroepen wezen er op dat ze niet graag worden aangesproken als de jongeren (cfr. infra). Binnen dit onderzoek wordt het effect van de maatregel op heel de groep -26 bevraagd, met extra aandacht voor de individuele bezoekers tussen 19 en 26 jaar. Dit was immers de doelgroep voor wie de maatregel op de eerste plaats bedoeld was. 3.2 ONDERZOEKSVRAGEN Volgende onderzoeksvragen staan centraal in het onderzoek: 1. Musea Vlaams-ingedeelde / gecompenseerde musea Hoe verloopt het doelgroepenbeleid naar de jongeren? (stand van zaken en toekomstvisie) Ervaart het museum de maatregel als waardevol en effectief? Waarom wel/niet? Welk effect heeft de maatregel gesorteerd? Welke andere factoren beïnvloeden de jongerenbezoeken? Hoe verloopt de communicatie van de maatregel? Acht het museum het wenselijk de maatregel verder te zetten in een volgende beleidsperiode? Niet Vlaams-ingedeelde musea Heeft het museum zijn prijzenbeleid aangepast omwille van de 1 -maatregel? Ondervindt het museum effecten (positief of negatief) van de maatregel? Welke andere elementen zet het museum in om meer jongeren binnen te halen? Hoe staat het museum t.o.v. een eventuele verlenging van de maatregel? 2. Publiek A. Jongeren Kennen ze de maatregel en de toepasbaarheid ervan? Gebruiken ze de maatregel? Via welk communicatiekanaal hebben ze de maatregel leren kennen? In welke mate beïnvloedt de maatregel de beslissing om een museum te bezoeken? Welke andere elementen zijn doorslaggevend in deze beslissing? Welke verwachtingen hebben jongeren t.a.v. het aanbod voor jongeren in musea? Hoe staan de jongeren t.o.v. een eventuele verlenging van de maatregel? B. Intermediairs In welke mate beïnvloedt de 1 -maatregel de beslissing om een museum te bezoeken? Welke andere elementen zijn doorslaggevend in deze beslissing? 7 Olga Van Oost, Ibidem, 2009, p.99. 6

7 Visie op het doelgroepenbeleid voor jongeren in de Vlaamse musea en de rol van de 1 -maatregel in dit beleid? 3.3 VERLOOP VAN HET ONDERZOEK De drie betrokken partijen werden bevraagd via interviews, gesprekken in focusgroepen en een onlinebevraging. 1. In een eerste fase van het onderzoek werden de museummedewerkers bevraagd via een semi-gestructureerd interview. De uitnodiging voor het gesprek werd verspreid via de directies. Zij beslisten welke medewerker(s) het gesprek voerde(n). Bij ongeveer de helft van de gesprekken was de directie (al/niet samen met medewerkers van de dienst publiekswerking) aanwezig. (bijlage 1: lijst met musea en gesprekspartners) 2. De jongeren (12-26 jaar) werden o.a. bevraagd via een online-enquête. Om zowel de jongeren te bereiken die gebruik maken van de maatregel als de jongeren die er geen gebruik van maken werd de bevraging verspreid via; 1 het onderwijs: leerkrachten en docenten werden (o.a. via Klasse en Canon Cultuurcel) gevraagd om hun leerlingen en studenten klassikaal de bevraging te laten invullen; 2 het jeugdwerk: via de sites van jeugdverenigingen werd de oproep ook verspreid. De respons op de onlinebevraging is beperkt gebleven. 277 jongeren hebben de enquête beantwoord. 138 respondenten kenden de maatregel, 139 kenden de maatregel niet. De 138 respondenten die de maatregel kennen zijn vooral studenten uit het hoger onderwijs. Dit is mede te verklaren door het feit dat de respondenten vooral opleidingen sociaal werk en artistieke opleidingen volgen. Binnen deze opleidingscontexten is museumbezoek een belangrijk element. (zie bijlage 2: socio-demografische gegevens onlinebevraging). In de antwoorden van de jongeren zijn een aantal opvallende trends waar te nemen, die de vaststellingen uit de gesprekken met de medewerkers van de musea en de resultaten van de focusgesprekken staven. De resultaten van de bevraging worden dan ook opgenomen in het verslag, zonder echter aanspraak te maken op statistische betrouwbaarheid. 3. Als derde onderdeel van het onderzoek werden er ook gesprekken in focusgroepen georganiseerd. Twee groepen jongeren (leerlingen, studenten, werkzoekenden en werkenden) en leerkrachten/docenten werden bevraagd. Uitgangspunt in de gesprekken in focusgroepen waren een aantal stellingen uit de gesprekken met de museummedewerkers en een aantal bevindingen uit de onlinebevraging. Daarnaast werd ook één groep intermediairs bevraagd. De jongeren die bevraagd werden, waren allemaal gebruikers van de maatregel. Deze keuze werd gemaakt omdat de intentie van de gesprekken in focusgroepen oplossingsgericht was. 7

8 4. Vaststellingen onderzoek Op basis van de topics die aan bod kwamen in de bevragingen van de verschillende onderzoekseenheden wordt hieronder een overzicht geboden van de vaststellingen. 4.1 Doelgroepenbeleid jongeren a. Trends in doelgroepenbeleid Het doelgroepenbeleid in de musea wordt sterk bepaald door de context van de musea (inhoud, ligging, publieksvisie, beschikbare middelen,..). Opvallende trends zijn: voor individuele bezoekers de focus op gezinnen en volwassenen, voor groepsbezoeken de focus op onderwijs. Binnen schoolcontext speel je op safe op vlak van participatie. (museummedewerker) Bijna alle bevraagde musea geven aan dat ze het publieksaandeel van jongeren graag willen zien toenemen. De meeste musea richten hun pijlen vooral op het onderwijs. Slechts een vijftal musea zet ook expliciet in op individuele jongeren (19-26 jaar) als een prioritaire doelgroep. De musea waarin de individuele jongeren geen prioritaire doelgroep zijn geven hiervoor verschillende redenen. 1. De meest voorkomende reden die wordt aangehaald is eerder pragmatisch: gezien de beperkte tijd en middelen moeten er keuzes gemaakt worden. Musea hebben vaak een erg beperkt aantal publiekswerkers, die vaak onder hoge werkdruk moeten functioneren. 8 Het werken voor de doelgroep individuele jonge bezoekers is erg arbeidsintensief en biedt weinig return op korte termijn. De meeste musea zetten om deze reden eerder in op het ontwikkelen van tools voor jongeren die het museum in groepsverband bezoeken. 2. Een ander belangrijk element is de inhoud van de musea: musea met een collectie actuele kunst, fotografie, design, vinden makkelijker hun weg naar de jongeren dan bijvoorbeeld de musea met oude kunst. Toch moet dit genuanceerd worden. Sommige musea kiezen er bijvoorbeeld doelbewust voor om naar een niche van geïnteresseerde jongeren toe te werken. Anderen zetten met jongerenwerkingen en het organiseren van evenementen ook expliciet in op de jongeren. Hierbij aansluitend werken veel musea specifiek naar jongeren toe met tijdelijke projecten of acties, gekoppeld aan tentoonstellingen die zich daar inhoudelijk goed toe lenen. Allereerste bezorgdheid van het museum is de kwaliteit van (de begeleiding van) het bezoek aan het museum. De aandacht gaat hierbij op de eerste plaats naar de scholenwerking. (museummedewerker) b. Bemiddelingsinstrumenten De meeste musea hebben een uitgebreid aanbod bemiddelingsinstrumenten voor de leeftijdscategorie -26. Vooral voor kinderen en jongeren in schoolverband hebben bijna alle musea 8 Zie ook de bevindingen van de webenquête van Olga Van Oost in, Olga Van Oost, Mind the Gap! The sequel. Een onderzoek naar het vrijetijdsaanbod in Vlaamse en Nederlandse musea, AmuseeVous, 2009, p.32. 8

9 een uitgebreid en sterk gedifferentieerd aanbod. 9 Opvallend is ook de groeiende aandacht voor het ontwikkelen van kwaliteitsvolle bemiddelingsinstrumenten voor kleuters. Een aantal musea trekt het engagement naar de schoolgroepen ook door in prijszetting: sommige musea investeren sterk en in het werken naar de scholen (gratis toegang tot 6 of tot 12 jaar, gratis toegang voor schoolgroepen, gratis rondleidingen, uitgebreide mogelijkheden op vlak van publieksbemiddeling, ). Veel musea kiezen voor een differentiatie in het bemiddelingsaanbod op basis van de inhoud van de tentoonstellingen. Indien de tentoonstelling zich inhoudelijk goed leent voor jongeren, worden er (meer) bemiddelingsinstrumenten op maat van de jongeren gemaakt. Het werkt beter om tools te maken waar geen leeftijd op plakt: als het een goed bemiddelingsinstrument is, werkt het vaak voor alle leeftijden. Vanaf een bepaalde leeftijd kunnen aparte bemiddelingsinstrumenten ook bijna als een soort belediging werken. (museummedewerker) Die diversificatie is beperkter voor individuele kinderen en jongeren die het museum bezoeken. In de bemiddelingsinstrumenten voor individuele bezoekers, wordt er vooral gefocust op gezinnen. Veel musea vragen zich ook af of de categorie jongeren tussen jaar wel als een aparte doelgroep willen aangesproken worden; willen zij niet liever aangesproken worden als volwassenen? Een aantal musea kiest ervoor om eerder in te zetten op het gebruik van media die de jongeren specifiek aanspreken. Je kan dingen ook interessant maken door een goede begeleiding (studente derde graad TSO) Bemiddeling is zo belangrijk omdat het iets wakker maakt: de sfeer die rond een museum hangt kan hierdoor veranderen. (leerkracht ASO) De jongeren in de gesprekken in focusgroepen geven aan dat ze het ontwikkelen van specifieke bemiddelingsinstrumenten voor jongeren vooral belangrijk vinden binnen schoolcontext. Jongeren zijn dan verplicht om het museum te bezoeken. Binnen die context is kwaliteitsvolle bemiddeling (een (interactieve) rondleiding die hen erg aanspreekt, het inzetten van tools die hen prikkelen, ruimte voor hun mening, ) een erg belangrijk element in de perceptie en de beleving van het museumbezoek. Wanneer ze individueel het museum bezoeken, willen ze vooral zelf kunnen kiezen naar welk soort van bemiddelingsinstrumenten hun voorkeur uitgaat, o.a. op basis van de uiteenlopende leerstijlen en interesses van het publiek. Het gebruik van nieuwe media kan erg waardevol zijn, op voorwaarde dat de mogelijkheden van het ingezette medium ook echt gebruikt worden. c. Peer to peer Het peer to peer idee vindt opgang in een groot gedeelte van de musea. Peer educatie vertrekt vanuit de idee dat jongeren kennis en ervaringen met elkaar delen en op die manier aan informele kennisoverdracht doen. In plaats van top-down te denken, ontstaat er ruimte voor een bottom-up 9 Cfr. ook de resultaten van de participatiesurvey 2009 die andermaal wezen op de significante impat van cultuureducatie en de opbouw van eigen cultureel kapitaal tijdens de kindertijd voor deelname aan cultuur als volwassene. (Joke Schauvliege en Pascal Smet, Groeien in cultuur. Conceptnota cultuureducatie, Brussel, 2012, p.15). 9

10 perspectief, vertrekkend vanuit de jongeren zelf. 10 De invulling ervan verschilt echter: een aantal musea kiezen voor het werken met een vaste groep jongeren als ambassadeurs. De meeste musea geven echter de voorkeur aan de samenwerking met jongeren in tijdelijke projecten. De ervaring van een aantal musea die al vroeg van start ging met het werken met een vaste groep jongeren leert ook dat dit gegeven vooral een rol speelt in de reputatie van het museum, niet zozeer in de bezoekerscijfers. De meest succesvolle projecten zijn die projecten waarin er op een structurele manier samengewerkt wordt met een groep jongeren, die gecoacht worden door het museum. De samenwerking is het meest productief indien ze verder gaat dan de occasionele organisatie van evenementen. Dit soort intensieve samenwerking vraagt wel erg veel inzet van middelen. Veel musea werken hiervoor ook samen met jeugddiensten en kunst educatieve organisaties (De Veerman, Tapis Plein, Piazza dell Arte, Mooss, ). Activiteiten die door jongeren bedacht of gemaakt zijn hebben geen extra aantrekkingskracht. Wat wel belangrijk is, is dat het getest is door de doelgroep. (student orthopedagogiek en student SCW) De jongeren geven in de gesprekken in focusgroepen aan dat het voor hen niet zozeer van belang is dat de jongeren de bemiddelingsinstrumenten mee uitwerken. Ze vinden het wel erg belangrijk dat de jongeren bevraagd worden i.v.m. nieuwe bemiddelingsinstrumenten/trajecten die uitgewerkt worden en dat nieuwe dingen uitgetest worden door jongeren. De jongeren geven aan dat de expertise van de museummedewerkers van fundamenteel belang is wanneer er samengewerkt wordt met jongeren. De inhoud, kennis en bagage van museummedewerkers zien ze als een cruciale schakel in peer to peer projecten. Dit sluit aan bij het onderzoek van Olga Van Oost dat stelt dat een vraaggerichte houding een gunstige ontwikkeling is, omdat de musea op die manier ook een grotere gastvrijheid en publieksvriendelijkheid nastreven. Anderzijds wordt het toch problematisch wanneer de rol van educatiemedewerker als expert in het gedrang komt. 11 Zij stelt ook dat de jongere in peer educatie en peer communicatie centraal staat. Belangrijker dan de overdracht is de uitwisseling (de interactie) van kennis en ervaringen tussen de jongeren, de museumstaf en de rest van het publiek. De coördinatorexpert behoudt de eindverantwoordelijkheid. 12 Ook de intermediairs sluiten zich hier bij aan. Publiekswerkers spelen een cruciale rol in de zoektocht naar de beste manier om inhoud, ook al is die niet evident methodologisch, agogisch, communicatief naar de jongeren te brengen. Het is de taak van een museum om lerende situaties te blijven creëren (cfr. de learning departments in Tate Modern). Als publiekswerkers er wel in slagen om op een goede manier die aansluiting te vinden bij de leefwereld van de jongeren, zo gedifferentieerd mogelijk, dan kan het wel werken. Probleem is dat je dan vaak botst op gebrek aan tijd, middelen en know-how in musea. 10 Olga Van Oost, Ibidem, 2009, p Olga Van Oost, Ibidem, 2009, p Olga Van Oost, Ibidem, p

11 Het museum is geen cultuurcentrum, die grens moet goed bewaakt worden. Tegelijk is het belevingsaspect in de musea erg belangrijk en net hierin spelen de events een belangrijke rol. (museummedewerker) d. evenementen De visie op de rol van evenementen in de jongerenwerking loopt sterk uiteen in de verschillende musea. Het organiseren van evenementen heeft een direct effect op de bezoekerscijfers op het moment zelf, maar veel musea hebben twijfels over het effect van evenementen op de betrokkenheid van het jongerenpubliek. Veel musea stellen ook dat de ingezette middelen niet in verhouding zijn ten opzichte van de return. Evenementen kunnen hun plaats hebben binnen de publieksverbreding, maar dat functioneert enkel indien de evenementen ingebed zijn in een ruimer beleid naar het (jongeren-)publiek toe. Indien het enkel gaat om one shots, ervaren veel musea evenementen als weinig zinvol. Bijna alle musea geven aan dat het erg belangrijk is om de evenementen zo dicht mogelijk te laten aansluiten bij de inhoud van het museum. Dit lijkt vlotter te functioneren in musea die op vlak van inhoud en imago meer aansluiten bij de leefwereld van de jongeren. Toch klinkt ook in deze musea de bekommernis dat de evenementen meer moeten zijn dan enkel hippe verzamelmomenten. Het [organiseren van] evenementen is belangrijk in functie van het imago van het museum: het verbindt het museum met iets tof. (student orthopedagogiek) De jongeren vooral de studenten hoger onderwijs en de werkenden - geven in de gesprekken in focusgroepen aan dat de evenementen een belangrijke rol kunnen spelen binnen de publiekswerking. Het sociale aspect speelt hierin een belangrijke rol: het is het moment waarop ze vrienden meenemen naar musea, die daar anders nooit zouden binnenstappen. De studenten secundair onderwijs die deelnamen aan de gesprekken in focusgroepen, gaven aan niet op de hoogte te zijn van de evenementen. De jongeren suggereren om meer aandacht te besteden aan de communicatie rond evenementen en rond musea in het algemeen via de kanalen van de jeugddiensten en jeugdbewegingen. e. Ondersteuning doelgroepenbeleid De meeste musea werken, op basis van de noden en de financiële mogelijkheden, samen met externe partners (AmuseeVous, de Veerman, Piazza dell Arte, Tapis Plein, Mooss, ABC for Children, Platform K, ). Er is opvallend weinig overleg en kennisuitwisseling tussen de diensten publiekswerking van de verschillende musea. De meeste musea geven de voorkeur aan lokale samenwerkingen. Vaak worden collegagroepen of studiedagen ervaren als te weinig concreet, te weinig bruikbaar. Er is erg veel nood aan praktijkgerichte studiedagen. Theoretische ondersteuning wordt vooral geapprecieerd indien dit gekoppeld wordt aan praktijkvoorbeelden. De meest effectieve vorm van kennisuitwisseling is volgens de meeste musea het deelnemen aan visits aan andere musea (binnen- en buitenland). Toch geven een aantal musea aan dat het systematischer organiseren van overlegmomenten met de diensten publiekswerking een belangrijk element kan zijn in het versterken van de positie van publiekswerking binnen het Vlaamse museumlandschap. Publiekswerking wordt immers nog te weinig als officieel kennisdomein binnen 11

12 de museumwereld aanzien. Er is de laatste jaren al veel veranderd, maar er zijn nog steeds veel reserves, o.a. vanuit de academische wereld. Binnen de context van de Antwerpse musea wordt het werk van de Antwerpse intendant cultuur en onderwijs sterk geapprecieerd. Vlaamse beleidsmakers erkennen al jaren het belang van onderwijs en dus ook van culturele competentie om cultuurparticipatie tot stand te brengen. De relatie tussen cultuur en onderwijs werd lange tijd slechts beperkt uitgewerkt. 13 In de conceptnota cultuureducatie van Joke Schauvliege en Pascal Smet wordt er aandacht besteed aan het verkleinen van de afstand tussen cultuur en onderwijs, op zoek naar een betere afstemming tussen cultuur, jeugd en onderwijs. De Vlaamse ministers Schauvliege en Smet willen de stap zetten naar een meer structurele samenwerking tussen deze beleidsdomeinen om op deze manier een meer geïntegreerd beleid te kunnen voeren. 14 Projecten die inzetten op een verbetering van zowel de communicatiekanalen tussen cultuur en onderwijs, als op lange termijntrajecten in functie van de verbetering van de publiekswerking in musea, hebben een grote impact op de kwaliteit. 4.2 Bekendheid / communicatie maatregel Het 1 -tarief wordt in alle 1 -musea opgenomen in de standaardcommunicatiekanalen van de musea, zonder er expliciet de nadruk op te leggen. Sommige musea gebruiken het 1 -logo, anderen niet. Geen van de bevraagde 1 -musea, met uitzondering van één museum, zet de 1 -maatregel in als troef in de communicatie. Op de website van twee andere musea wordt wel duidelijk naar de 1 maatregel verwezen, vooral om te anticiperen op de eventuele afschaffing van de maatregel. Deze musea geven expliciet aan dat ze door deze mededeling te expliciteren op de website voorbereid willen zijn op prijsstijgingen die het gevolg zouden zijn van het eventuele wegvallen van de compensatie. De communicatie rond de maatregel gebeurt vooral aan de balie van de musea. De meeste bezoekers kennen de 1 -maatregel niet vooraf. Ze zijn wel blij verrast aan de balie, maar zijn niet op de hoogte van de 1 -maatregel. (museummedewerker) De meeste musea ervaren dat slechts een kleine groep van de individuele bezoekers de maatregel kent, vooraleer ze het museum binnenstappen. Het overgrote deel van de bezoekers -26 hoort voor het eerst van de maatregel aan de balie van het museum. Enkele musea geven aan dat zij wel een grotere groep van bezoekers hebben die de maatregel kent en die, o.a. omwille van de lage inkomprijs, regelmatig terugkeert. Leerkrachten zijn vaak wel op de hoogte van de maatregel. Een klein gedeelte van de individuele bezoekers, die erg cultureel geïnteresseerd zijn, is ook op de hoogte. Het gaat hier vooral om mensen uit de groep jaar. Deze groep geeft ook aan dat ze sneller een museum zullen binnenstappen, omdat ze weten dat het hen maar 1 kost. 13 Olga Van Oost, ibidem, 2009, p Joke Schauvliege en Pascal Smet, Groeien in cultuur. Conceptnota cultuureducatie, Brussel, 2012, p

13 In de onlinebevraging geven 106 van de 134 jongeren die geen gebruik maken van de maatregel aan als reden: dat ze de maatregel niet kennen. 86% van deze jongeren zegt eventueel wel een museum te willen bezoeken nu ze de maatregel kennen. Deze hoge score dient wel genuanceerd te worden: de jongeren geven enkel aan dat de lage toegangsprijs maakt dat ze bereid zijn om een museumbezoek te overwegen, wat uiteraard nog niet betekent dat ze ook effectief de stap zouden zetten om een museum te bezoeken. De jongeren die bevraagd werden in de gesprekken in focusgroepen bevestigen dat de maatregel slechts bij een klein segment van de jongeren bekend is. Zij zien vooral socio-demografische factoren als verklaring, vooral opleiding en de nabijheid van musea geven zij aan als belangrijke elementen. De jongeren suggereren om veel meer gebruik te maken van de kanalen van het jeugdwerk om de bekendheid van de maatregel te doen toenemen. Herhaalde communicatie, ook via sociale media, zien zij als een belangrijk element. In de onlinebevraging werd de vraag gesteld: via welk kanaal heb je voor de eerste keer gehoord van de 1 -maatregel? 15 (n=99, missings=0) De resultaten van de onlinebevraging bevestigen de stelling dat de meeste jongeren de maatregel kennen via het museum zelf (aan de balie of op de website van het museum). Op dat moment hebben de meeste jongeren al beslist dat ze naar het museum gaan en functioneert de maatregel dus niet als incentive, maar mogelijk wel als extra stimulans om het museum te bezoeken. 15 In percentages uitgedrukt: website van het museum 9,2%, ter plaatse 33,7%, 3,1%, AmuseeVous 8,2%, mond aan mond reclame 11,2%, school 22,4%, ouders/familie 3,1%, andere 3,1%. 13

14 Veel van mijn vrienden denken dat het museumbezoek erg duur is. (werkende jongere) Ook de school en vrienden zijn een belangrijke bron van informatie. In de gesprekken in focusgroepen werd aangegeven dat er nog veel meer gebruik zou kunnen gemaakt worden van bijvoorbeeld sociale media om de bekendheid van de maatregel te doen toenemen via vrienden en jeugdorganisaties, vooral ook bij jongeren voor wie (individueel) museumbezoek geen evidente zaak is. De jongeren uit de gesprekken in focusgroepen gaven ook aan dat het belangrijk is dat de communicatie ook los van de schoolcontext gevoerd wordt. Op die manier wordt de associatie met het verplichte, saaie museumbezoek vermeden. Deze idee sluit aan bij de toenemende aandacht voor peer educatie en informele educatie. Het cultuurparticipatie-gedrag wordt sterk bepaald door het onderwijs en de school blijft hier ontegensprekelijk een belangrijke rol spelen. Maar de schoolse aanpak bezorgt het museum ook vaak een negatief imago, wat een erg nadelig effect is. Vandaar dat de ontwikkelingen in de richting van informele educatie meer dan zinvol zijn. 16 De website van de 1 -musea wordt slechts door heel weinig jongeren geraadpleegd. 17 De jongeren in de gesprekken in focusgroepen gaven ook aan dat deze site visueel weinig aantrekkelijk is. Bovendien is de site ook niet up to date: de tentoonstellingen waar naar verwezen wordt, dateren van Effecten maatregel a. vaststellingen In bijna alle musea betekende de invoering van de 1 -maatregel een prijsdaling t.o.v. het vorige tarief. Enkel in de Antwerpse stedelijke musea heeft de maatregel ervoor gezorgd dat de jongeren van jaar, een groep die voordien gratis toegang had, nu 1 moet betalen. Een financiële maatregel als de 1 -maatregel is geen incentive voor jongeren. De eerste motivatie is inhoudelijk. (museummedewerker) Gezien het ontbreken van een nulmeting is het onmogelijk om kwantitatief betrouwbare uitspraken te doen over de evolutie van bezoekerscijfers. Wat wel kan vastgesteld worden is dat de verdrievoudiging van het museumbezoek van jongeren die minister Anciaux voor ogen had geenszins gerealiseerd werd. 18 In geen van de gecompenseerde musea kan vanaf de invoering van de maatregel in 2008 tot 2011 wordt een significante stijging van de bezoekerscijfers -26 geregistreerd. In de musea waar wel een lichte stijging waar te nemen is in de categorie -26, ligt die stijging in de lijn van de toename van de totale bezoekerscijfers. Bovendien heeft de betere kassaregistratie sinds de invoering van de maatregel er ook voor gezorgd dat de cijfers beter opgevolgd werden, wat ook een vertekening kan geven van het aantal bezoekers Olga Van Oost, Ibidem, 2009, p.30 en p Bert Anciaux, Vanaf 1 juli 2008 bezoeken alle kinderen en jongeren tot 26 jaar de Vlaamse musea voor 1 euro (persbericht 9 januari 2008). 14

15 Dit is echter niet zo verwonderlijk aangezien onderzoek naar cultuurparticipatie uitwijst dat (zoals in andere landen) de deelname aan musea niet stijgt en dat jongeren hier al helemaal een beperkte interesse voor hebben. Zo stellen Astrid Van Steen en John Lievens vast dat de motivatiedrempels de belangrijkste drempels zijn. Een opmerkelijke vaststelling betreft de grootte van de motivatiedrempel bij de jongste groep ondanks de hoge participatiecijfers: 63% heeft geen museum bezocht in de zes maanden voorafgaand aan het interview. Van de 63% zegt negen op de tien (90,1%) jongeren niet geïnteresseerd te zijn in museumbezoek. 19 Cijfers van cultuurdeelname kennen een plafond. Hoe groot de beleidsinspanningen ook zijn: nooit zal iedereen interesse hebben om te participeren. Tegelijk is het wel de taak van het beleid om ervoor te zorgen dat iedereen hiervoor de kans krijgt. 20 Musea stellen uitdrukkelijk dat de maatregel erg belangrijk is binnen de context van het onderwijs. Veel leerkrachten zijn op de hoogte van de lage tarieven en kiezen, o.a. om deze reden, voor een museumbezoek. Voor de lagere scholen speelt de maximumfactuur een belangrijke rol. Ook voor secundaire scholen speelt het financiële element een belangrijke rol. Wanneer het maar 1 is, ben je sneller geneigd om terug te komen, dat doe je niet als het bijvoorbeeld 5 is. (student derde graad ASO) Bij individuele bezoekers stimuleert de maatregel wel herhaalbezoek bij de kleine groep van geïnteresseerde jongeren. In de onlinebevraging werd de vraag gesteld: hoe vaak maak je gebruik van de 1 -maatregel?. Van de 138 respondenten die de maatregel kennen, maken 99 respondenten (71,7%) ook gebruik van de maatregel. Zoals blijkt uit onderstaande grafiek is het aantal respondenten dat aangeeft 2-5 keer (42,4%) of meer dan 5 keer (42,4%) per jaar gebruik te maken van de maatregel erg groot. Dit heeft zoals eerder al aangehaald, vooral te maken met de opleiding van de bevraagden: het gaat vooral om studenten uit artistieke opleidingen, opleidingen sociaal-cultureel werk en opleidingen kunstwetenschappen. 19 Astrid Van Steen en John Lievens, Geen goesting: over drempels en perceptie van cultuurparticipatie, in Lievens, John en Hans Waege (red.), Participatie in Vlaanderen 2. Eerste analyses van de Participatiesurvey 2009, Acco Leuven / Den Haag, 2011, p John Lievens en Jef Vlegels onderzochten in de participatiesurvey de leeftijdsverschillen in participatie. Zij stellen vast dat er voor bezoek aan kunstmusea en tentoonstellingen een duidelijke piek ligt bij frequent bezoek rond de leeftijd van 60 jaar. [ ] De participatiecijfers liggen hier niet het hoogst op jonge leeftijden maar nemen gradueel toe van de jongste leeftijden tot een leeftijd van ongeveer 25 jaar (waarna participatie afneemt). Dit kan mogelijk wijzen op minder bezoek aan kunstmusea en tentoonstellingen in schoolverband en een hogere interesse voor jongvolwassenen, zij het, tenminste voor frequent bezoek, op een beduidend lager niveau dan voor 50 à 65-jarigen. Voor het bezoeken van niet-kunstenmusea en tentoonstellingen is het leeftijdsverloop anders. Voor incidenteel bezoek zien we een vrijwel lineaire afname van de participatie met de leeftijd. Voor frequent bezoek observeren we een lichte piek rond 55 jaar. John Lievens en Jef Vlegels, Participatie in de levensloop. Een non-lineaire analyse van leeftijdsverschillen in participatie, in Lievens, John en Hans Waege (red.), Participatie in Vlaanderen 2. Eerste analyses van de Participatiesurvey 2009, Acco Leuven / Den Haag, 2011, p Olga Van Oost, Ibidem, 2009, p.32. (cfr. Laermans et.al., 2003, Lievens en Waege, 2005; Lievens et al., 2006). 15

16 hoe vaak maak je gebruik van de 1 -maatregel? (n= 99, missing=0) Uit de analyse blijkt trouwens dat er een significant verband bestaat tussen het opleidingsniveau van de bevraagde leerlingen en studenten en het aantal keren dat ze een museum bezoeken. Er is een groot overwicht van de studenten hoger onderwijs in de categorieën 2-5 keer en meer dan 5 keer (cfr. bijlage 6, kruistabel 2.1, hoe vaak maak je gebruik van de maatregel / statuut ). Dit correspondeert met de vaststellingen uit het participatieonderzoek van Lievens en Waege (2011): museumbezoek en de frequentie van dit bezoek hangt heel nauw samen met het opleidingsniveau. Bovendien blijkt uit hun studie dat studenten uit sociaal-culturele richtingen duidelijk meer kans hebben om naar musea en tentoonstellingen te gaan in vergelijking met studenten uit andere afstudeerrichtingen. 21 Gegeven de context waarin een groot deel van onze bevraging plaatsvond (o.a. de opleidingen sociaal-cultureel werk van de Howest, Sint Lukas Brussel en de K.U.L., Kunstwetenschappen) hoeft deze oververtegenwoordiging dan ook niet te verbazen. In de onlinebevraging geeft 52,2% van de jongeren die de maatregel niet kennen aan dat gratis toegang een belangrijk element kan zijn in de beslissing om toch een museum te bezoeken (zie bijlage 6, tabel 3.C). Een betere bekendheid van de maatregel zou dus blijkbaar toch een grotere groep jongeren kunnen stimuleren om eens een museum te bezoeken. Een dergelijk antwoord is natuurlijk slechts indicatief. Het is immers niet omdat de jongeren de intentie uitspreken om een museum te bezoeken wanneer het gratis wordt, dat ze dit ook effectief zullen doen eens de prijsbarrière wegvalt. 21 Lievens, John en Hans Waege (red.), Participatie in Vlaanderen 2. Eerste analyses van de Participatiesurvey 2009, Acco Leuven / Den Haag, 2011, p Zij stellen dat respondenten zonder diploma, met enkel een diploma lager onderwijs of een diploma lager secundair onderwijs een statistisch significant lagere kans om incidenteel of frequent naar een museum of een tentoonstelling te gaan dan personen met een diploma hoger secundair onderwijs. Mensen met een diploma hoger onderwijs hebben dan weer een hogere kans dan de referentiecategorie. Het aantal respondenten dat de onlinebevraging omtrent de effecten van de 1 -maatregel beantwoordde, was te klein om hier statistisch significante uitspraken over te doen. 16

17 Bij de invoering van de maatregel werd alvast ook de verwachting geformuleerd dat er door de maatregel een reeks nieuwe samenwerkingsverbanden zouden ontstaan, waarbij de 1 - musea vaste samenwerkingen zouden opzetten met regionale en/of lokale (niet1 ) musea. In geen enkel van de bevraagde musea heeft de invoering van de 1 -maatregel geleid tot nieuwe samenwerkingen. b. Suggesties musea, jongeren en intermediairs Er bestaat geen eenvoudige oplossing voor een complex probleem: vandaar dat een enkelvoudige maatregel als de 1 -maatregel niet kan werken. (intermediair) Volgende aspecten worden door de musea aangegeven als belangrijke elementen in het werken naar de jongeren toe. In een ideaal scenario worden deze verschillende elementen in rekening gebracht en wordt er gewerkt op de combinatie van al deze aspecten. De eerste reden waarom je een museum bezoekt is omwille van de inhoud: je gaat omdat je geïnteresseerd bent in wat er te zien is. (student orthopedagogiek) Je moet niet eerst werken aan het geld dat je aan een museumbezoek moet spenderen, wel aan wat er binnen het museum gebeurt. (leerling derde graad ASO) (1) Kwaliteitsvol aanbod Alle musea geven aan dat de beste publiekswerking start met een goede, kwaliteitsvolle collectiepresentatie en/of tentoonstelling. Bijna 9 op 10 van de bevraagde jongeren die de maatregel kennen, geeft aan dat ze de inhoud een erg belangrijk element vinden. De inhoud komt met grote voorsprong op de eerste plaats van elementen die de jongeren in de onlinebevraging aangeven als belangrijk. Ook in de verwachtingen van jongeren naar het museum toe is het kwaliteitsvol aanbod een element dat hoog scoort. (zie bijlage 6, tabel 2.3) Bij de jongeren in de onlinebevraging die geen gebruik maken van de maatregel scoort het inhoudelijk aanbod ook het hoogst. 76,9% van deze jongeren geven aan dat een tentoonstelling die hen interesseert hen kan overtuigen om toch een museum te bezoeken. Alle andere argumenten (gratis toegang, langere openingsuren, ) scoren beduidend lager (zie bijlage 6, tabel 3.3). De jongeren in de gesprekken in focusgroepen sluiten zich hier helemaal bij aan. Deze bevindingen sporen met de reeds eerder aangehaalde stelling in het participatieonderzoek dat de verschillende praktische drempels telkens ondergeschikt zijn aan de motivatiedrempels. Een gebrek aan interesse wordt door niet-participanten aangehaald als de belangrijkste reden om niet naar concerten, podiumvoorstellingen of musea en tentoonstellingen te gaan. 22 Het komt er dus voornamelijk op aan jongeren op een positieve manier te prikkelen, door maximaal in te spelen op hun interessegebieden. 22 Astrid Van Steen en John Lievens, Geen goesting: over drempels en perceptie van cultuurparticipatie, in Lievens, John en Hans Waege (red.), Participatie in Vlaanderen 2. Eerste analyses van de Participatiesurvey 2009, Acco Leuven / Den Haag, 2011, p

18 De manier waarop je ontvangen en begeleid wordt in een museum is cruciaal. Dat beïnvloedt heel sterk je beeld van het museum. (student SCW) Heel veel jongeren denken een museum is saai, dus daar moet je eerst aan werken: dat idee moet je er eerst uit krijgen. (studente derde graad ASO) (2) Kwaliteitsvolle bemiddelingsinstrumenten, inclusief evenementen en peer-to-peerwerking. Specifieke bemiddelingsinstrumenten zijn o.a. workshops en rondleidingen op maat vaak via een medium dat aanslaat bij een jongerenpubliek (aanbieden van gratis apps, gebruik van tablets, ) In de onlinebevraging geeft een groot gedeelte van de jongeren die de maatregel kennen aan dat ze bemiddelingsinstrumenten verwachten: aangepaste informatie (67% belangrijk/zeer belangrijk), extra acties (61% belangrijk/zeer belangrijk), rondleidingen op maat (50%). (zie bijlage 6, tabel 2.4). Het grootste deel van de jongeren in de onlinebevraging zegt bemiddeling op maat te verwachten, maar de bemiddeling scoort relatief minder dan de verwachting van een goed aanbod en van een verlaagde prijs. De leerlingen, studenten en docenten in de gesprekken in focusgroepen gaven wel aan dat kwaliteitsvolle bemiddeling een erg groot effect heeft op de ervaring van het museumbezoek. (3) Verlagen van de psychologische drempel van het museum Het binnenstappen van een museum is voor veel jongeren niet evident. Eigenlijk zou je het museum moeten kunnen binnenlopen zonder dat je weet dat je er binnenloopt, aangetrokken door de vitrine. (studente derde graad TSO) In de gesprekken in focusgroepen geven de jongeren de suggestie om meer te werken met een soort vitrine systeem. Quasi alle musea zijn gesloten dozen waar je aan de buitenkant niets ziet van de binnenkant van het museum. Je ziet niets van buitenaf, wat de drempel nog groter maakt. Het MAS wordt door de studenten aangehaald als een voorbeeld van een museum dat dit vitrine-idee benadert. Een ander voorbeeld dat gegeven wordt is de Antwerpse galerie De Zwarte Panter, een plek die uitnodigt om binnen te lopen. Het is eigenlijk vreemd dat de meeste musea enkel open zijn wanneer wij op school zitten en wanneer de meeste mensen aan het werk zijn. (studente derde graad TSO) (4) Verbeteren van de randvoorwaarden: openingsavonden/late openingsuren, aangenaam café, attractieve museumshop, Die randvoorwaarden spelen een cruciale rol in de beleving van het museum. 18

19 De jongeren en docenten in de gesprekken in focusgroepen geven ook aan dat ze het museum liefst zouden zien als een aantrekkelijke plek, als een oord om te verblijven, een plek waar er ook ruimte is voor jongeren. In de onlinebevraging geven ongeveer 6 op 10 jongeren die de maatregel kennen aan dat avondopeningen een belangrijk element zijn in hun beslissing om het museum te bezoeken (zie bijlage 6, tabel 2.3). Bij diegenen die geen gebruik maken van de maatregel zien we dat ruim één derde (35,1%) van de respondenten aangeeft dat ruimere openingsuren hun misschien zouden kunnen overtuigen om naar een museum te gaan. (zie bijlage 6, tabel 3.3). Een hele kleine groep van jongeren is geïnteresseerd en gebruikt de maatregel, maar dat zijn vooral de jongeren die al naar het museum gaan. Een louter financiële maatregel als de 1 -maatregel werkt niet als middel om de drempel te verlagen voor die jongeren die an sich niet geïnteresseerd zijn in museumbezoek. (intermediair) (5) Financiële aspect De meeste musea zien het verlagen van de toegangsprijs voor -26 jarigen als een belangrijk element in publiekswerking. Het is een element dat meespeelt, dat twijfelaars over de streep kan trekken. Tegelijk gelooft geen van de bevraagde musea dat het invoeren van de 1 -maatregel werkt als incentive naar jongeren die niet geïnteresseerd zijn in het museum. Het verlagen van de inkomprijs alleen, is onvoldoende. Om deze jongeren ook binnen te halen, zijn er complexere maatregelen en acties nodig. De jongeren en docenten in de gesprekken in focusgroepen sluiten zich hierbij aan: een lage prijs is een element dat zeker meespeelt, maar waar nog andere acties aan gekoppeld moeten worden. De jongeren geven aan dat er voor hen een soort kritische grens ligt bij 5. In de onlinebevraging geeft bijna 97 % van de jongeren die op de hoogte zijn van de maatregel aan een aangepaste prijs belangrijk of erg belangrijk te vinden. Deze bevinding contrasteert met de vaststelling van Astrid Van Steen en John Lievens in verband met het belang van de financiële drempels: het belang van de financiële drempel voor museumbezoek staat in hun onderzoek op de laatste plaats (slechts 9,1%). Zij stellen dan dat het weinig waarschijnlijk is dat cultuurparticipatie aangezwengeld kan worden door prijsdalingen. Daarbij merken de onderzoekers op dat de vergelijking in tijd met de nodige omzichtigheid geïnterpreteerd moeten worden. De 1 -maatregel wordt hier aangehaald als één van de elementen die de resultaten beïnvloeden. In de periode van vijf jaar die het onderzoek in beschouwing neemt ( ) gaan er niet meer jongeren (14-17 jaar) naar musea en duiden de niet-deelnemers meer financiële drempels aan. 23 Uit onderzoek blijkt dat de prijselasticiteit van museumbezoek het laagst is van alle onderzochte culturele sectoren. Zo vonden Vekeman et al. (2009) dat de betalingsbereidheid van Vlamingen een stuk hoger ligt dan de daadwerkelijk betaalde prijs. Dit onderzoek is gevoerd op de totale bezoekersgroep van musea, er zijn geen gegevens bekend voor 23 Astrid Van Steen en John Lievens, Geen goesting: over drempels en perceptie van cultuurparticipatie, in Lievens, John en Hans Waege (red.), Participatie in Vlaanderen 2. Eerste analyses van de Participatiesurvey 2009, Acco Leuven / Den Haag, 2011, p In het onderzoek van Van Steen en Lievens worden wel andere leeftijdscriteria gehanteerd (14-17 jaar). 19

20 specifieke leeftijdscategorieën of doelgroepen. Het is dus niet mogelijk om extrapolaties te maken naar de groep De jongeren in de focusgroepen gaven aan dat hun betalingsbereidheid rond 5 ligt, maar met die nuance dat ze meer willen betalen voor specifieke tentoonstellingen, dan voor bijvoorbeeld een bezoek aan een vaste collectie. Van der Hoeven (2012) stelt dat prijsbeleid en prijsdifferentiatie nog weinig wordt toegepast in de cultuursector. Belangrijke nuance is dat in de museumsector de hoogte van de prijs sterk bepaald wordt door de beleidskeuze om de toegang zo laagdrempelig mogelijk te houden. Respondenten betaalden gemiddeld 5,4 voor bezoek aan een museum of tentoonstelling, de betalingsbereidheid ligt (inclusief mensen die gratis of met een korting binnen gaan) gemiddeld op 15,1. De onderzoekers stellen dat prijsdifferentiatie de oplossing is. Zo kan de opbrengst stijgen, zonder dat de participatie daalt. De onderzoekers stellen het volgende: Perfecte prijsdifferentiatie zou de opbrengst meer dan verdubbelen en het aantal bezoeken blijft ongewijzigd. Indien de sector de opbrengst wil verhogen, is prijsdifferentiatie een waardevol alternatief voor de stijging van de basisprijs. Perfecte prijsdifferentiatie is uiteraard niet mogelijk, maar het is een uitdaging voor de sector om een betekenisvolle opbrengstverhoging te realiseren door de nu gebruikelijke prijsdifferentiatie grondig te vernieuwen. 25 Binnen de onderwijscontext is het financiële aspect belangrijker en is er ook minder bewegingsruimte in het budget. De in september 2008 ingevoerde maximumfactuur, ingevoerd door de toenmalige minister van onderwijs Frank Vandenbroucke, speelt hier een belangrijke rol. Musea geven aan dat zij een compensatie-effect vermoeden van de 1 maatregel en de maximumfactuur. Eén van de elementen die ook meespeelt in de totale kost van een museumbezoek is de transportkost. Musea in grootsteden ondervinden hier minder hinder van, zij zijn vaak ook makkelijker bereikbaar met het openbaar vervoer. Andere, meer perifeer gelegen musea, geven de transportkosten wel aan als een belangrijke drempel. dynamoopweg biedt hier een mogelijke oplossing, maar lang niet alle musea en scholen zijn hiervan op de hoogte 26. Musea geven aan dat het hier vaak afhangt van de cultuurbetrokkenheid van de leerkrachten die de uitstappen organiseren. Ook de intermediairs delen deze mening. De intermediairs geven ook aan dat de maatregel bijna een belediging is voor de jongeren: met een generieke maatregel als de 1 -maatregel beslis je eigenlijk in de plaats van de jongere dat de financiële drempel de grootste drempel is. Gerichte prijsverlagingen, zowel sociaal (voor die bezoekers die het museumbezoek niet kunnen betalen) als inhoudelijk (voor bepaalde doelgroepen, op basis van de inhoud van de 24 Vekeman et al., Betalingsbereidheid voor het gebruik van cultuur- en sportgoederen. In: J. Lievens en H. Waege (red.), Participatie in Vlaanderen. Eerste analyse van de Participatiesurvey 2009, Acco, Leuven, p Vekeman et al., Betalingsbereidheid voor het gebruik van cultuur- en sportgoederen. In: J. Lievens en H. Waege (red.), Participatie in Vlaanderen. Eerste analyse van de Participatiesurvey 2009, Acco, Leuven, p Voor meer info: zie 20

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere Inleiding In deze fiche zal het museum- en tentoonstellingsbezoek van de Vlamingen in kaart gebracht worden op basis van de participatiesurveygegevens van 2004 (n=2849), 2009 (n=3144) en 2014 (n=3965).

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere Inleiding Erfgoed is een brede en overkoepelende term waarbinnen roerend, onroerend en immaterieel erfgoed wordt onderscheiden. Deze drie categorieën zijn in de praktijk sterk verweven met elkaar, maar

Nadere informatie

Handelingen Plenaire Vergadering van 07 november 2012

Handelingen Plenaire Vergadering van 07 november 2012 Handelingen Plenaire Vergadering van 07 november 2012 Actuele vraag van de heer Lieven Dehandschutter tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de evaluatie

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens Inleiding Uit onderzoek blijkt dat vooral jongeren hun weg vinden naar de bibliotheek. 65% van alle jongeren onder de 18 jaar bezochten in hun vrijetijd de bibliotheek en ze waren zo goed als allemaal

Nadere informatie

Cultuur en sport Betalingsbereidheid voor het gebruik van cultuur- en sportgoederen

Cultuur en sport Betalingsbereidheid voor het gebruik van cultuur- en sportgoederen Cultuur en sport Betalingsbereidheid voor het gebruik van cultuur- en sportgoederen Andy Vekeman, Jan Colpaert, Alain Praet, Michel Meulders en Jeroen Scheerder Betalingsbereidheid voor het gebruik Inleiding

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Cultuur- en gemeenschapscentra Franne Mullens

FACTS & FIGURES Cultuur- en gemeenschapscentra Franne Mullens Inleiding Vanaf de jaren 60 70 van de vorige eeuw werden in Vlaanderen verschillende lokale cultuur- en gemeenschapscentra opgericht. Deze lokale en toegankelijke cultuurtempels hadden tot doel, net als

Nadere informatie

Drempels en drijfveren voor participatie. Niet participanten cultuur. Niet participanten cultuur (2) Niet sporters

Drempels en drijfveren voor participatie. Niet participanten cultuur. Niet participanten cultuur (2) Niet sporters Drempels en drijfveren voor participatie Niet participanten cultuur 73% van de respondenten bezocht de laatste 6 maanden geen theater 74% ging niet naar een concert in deze tijdsperiode Sofie Beunen (Steunpunt

Nadere informatie

Evaluatie van Open Bedrijvendag

Evaluatie van Open Bedrijvendag Evaluatie van Open Bedrijvendag Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel April 2011 Samenvatting De Open Bedrijvendag

Nadere informatie

NT2-docent, man/vrouw met missie

NT2-docent, man/vrouw met missie NT2docent, man/vrouw met missie Resultaten van de bevraging bij NT2docenten Door Lies Houben, CTOmedewerker Brede evaluatie, differentiatie, behoeftegericht werken, De NT2docent wordt geconfronteerd met

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

Age Friendly Museums. Een kwalitatief onderzoek naar mogelijkheden rond samenwerking tussen musea en woonzorgcentra.

Age Friendly Museums. Een kwalitatief onderzoek naar mogelijkheden rond samenwerking tussen musea en woonzorgcentra. Age Friendly Museums. Een kwalitatief onderzoek naar mogelijkheden rond samenwerking tussen musea en woonzorgcentra. O N D E R Z O E K D O O R L I Z E D E D O N C K E R, M A S T E R A G O G I S C H E W

Nadere informatie

OPVOEDINGSONDERSTEUNING BIJ

OPVOEDINGSONDERSTEUNING BIJ OMGEVINGSANALYSE EN LITERATUURSTUDIE AANBOD OPVOEDINGSONDERSTEUNING BIJ 10- TOT 17-JARIGEN ANTWERPEN PRESENTATIE 27 OKTOBER 2015 1 SITUERING VAN HET ONDERZOEK 4 grote onderdelen: literatuurstudie focusgroep

Nadere informatie

Ouders over aan- en afwezigheden op school

Ouders over aan- en afwezigheden op school Ouders over aan- en afwezigheden op school Rapport 1. Context Op verschillende beleidsniveaus worden inspanningen geleverd om vroegtijdig schoolverlaten en spijbelen aan te pakken en te voorkomen. Deze

Nadere informatie

1. Sportparticipatie en fysieke (in)activiteit van de Vlaamse bevolking: huidige situatie en seculaire trend (2003-2009) 25

1. Sportparticipatie en fysieke (in)activiteit van de Vlaamse bevolking: huidige situatie en seculaire trend (2003-2009) 25 Inhoud Inleiding Participatie in kaart 11 John Lievens en Hans Waege 1. Inleiding 11 2. Beleidscontext 11 3. Steunpunt Cultuur, Jeugd en Sport 12 4. Participatiesurvey 2009 12 5. Eerste resultaten 14 5.1

Nadere informatie

Drempels en drijfveren voor participatie. Sofie Beunen (Steunpunt Cultuur) An De Meester (Steunpunt Sport)

Drempels en drijfveren voor participatie. Sofie Beunen (Steunpunt Cultuur) An De Meester (Steunpunt Sport) Drempels en drijfveren voor participatie Sofie Beunen (Steunpunt Cultuur) An De Meester (Steunpunt Sport) Niet-participanten cultuur 73% van de respondenten bezocht de laatste 6 maanden geen theater 74%

Nadere informatie

KUNSTENDAG VOOR KINDEREN 2013 : ENQUÊTE

KUNSTENDAG VOOR KINDEREN 2013 : ENQUÊTE KUNSTENDAG VOOR KINDEREN 2013 : ENQUÊTE Onderstaande dat meewerkten evaluatie is gebaseerd op de resultaten van een enquête die op dinsdag 19 november, maandag is twee Methodologische 25 dagen aan november

Nadere informatie

Lokale jeugddiensten en het participatiedecreet

Lokale jeugddiensten en het participatiedecreet Lokale jeugddiensten en het participatiedecreet Inhoud 1. Van waar komen we? 2. Vrijetijdsparticipatie: Drempels 3. Het Participatiedecreet 4. De lokale afsprakennota vrijetijdsparticipatie Van waar komen

Nadere informatie

Dimarso-onderzoek naar de effectiviteit van de Bloso sensibiliseringscampagne Sportelen, Beweeg zoals je bent

Dimarso-onderzoek naar de effectiviteit van de Bloso sensibiliseringscampagne Sportelen, Beweeg zoals je bent Dimarso-onderzoek naar de effectiviteit van de Bloso sensibiliseringscampagne Sportelen, Beweeg zoals je bent Nadat uit onderzoek bleek dat minder dan een kwart van de 50-plussers voldoende beweegt of

Nadere informatie

Naar een team Jeugd en Vrijetijdsparticipatie

Naar een team Jeugd en Vrijetijdsparticipatie Naar een team Jeugd en Vrijetijdsparticipatie Waarom was dit nodig? Structuur al 25 jaar ongewijzigd: wel steeds uitgebreid en aangebouwd, maar niet consequent, verkokerd Doelstellingen organisatie Modern

Nadere informatie

PARTICIPATIE IN DE LEVENSLOOP. John Lievens & Jef Vlegels

PARTICIPATIE IN DE LEVENSLOOP. John Lievens & Jef Vlegels PARTICIPATIE IN DE LEVENSLOOP John Lievens & Jef Vlegels PARTICIPATIE IN DE LEVENSLOOP Onderzoeksvragen Hoe verloopt participatie in de levensloop/met de leeftijd? in zowat alle andere bijdragen aandacht

Nadere informatie

Het Dream-project wordt sinds 2002 op ad-hoc basis gesubsidieerd.

Het Dream-project wordt sinds 2002 op ad-hoc basis gesubsidieerd. Naam evaluatie Volledige naam Aanleiding evaluatie DREAM-project Evaluatie DREAM-project De Vlaamse overheid ondersteunt een aantal initiatieven ter bevordering van het ondernemerschap en de ondernemerszin.

Nadere informatie

Cultuurbeleving. Junipeiling Bewonerspanel. Utrecht.nl/onderzoek

Cultuurbeleving. Junipeiling Bewonerspanel. Utrecht.nl/onderzoek Cultuurbeleving Junipeiling Bewonerspanel Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl in opdracht van Cultuur Ontwikkelorganisatie Gemeente

Nadere informatie

Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel

Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel 1 Inleiding Naar aanleiding van het nieuwe kwaliteitszorgsysteem dat werd ingevoerd bij de opschorting van de opleidingsvisitaties, werd beslist om

Nadere informatie

TIPS EN TRICKS VOOR EEN SUCCESVOLLE JONGERENWERKING

TIPS EN TRICKS VOOR EEN SUCCESVOLLE JONGERENWERKING THE YOUNG ONES TIPS EN TRICKS VOOR EEN SUCCESVOLLE JONGERENWERKING 2 Waarom met jongeren werken Veel musea geven aan dat zij graag samen zouden willen werken met jongeren. Maar waarom zou een museum dat

Nadere informatie

Participatiedecreet. Infofiche 1. WAT VOORAFGING

Participatiedecreet. Infofiche 1. WAT VOORAFGING Infofiche Participatiedecreet Het participatiedecreet legt de voorwaarden vast waaraan studentenparticipatie in het Vlaamse hoger onderwijs moet voldoen. VVS heeft nog enkele vragen om dit decreet aan

Nadere informatie

Sociale ongelijkheid in participatie en kansengroepen

Sociale ongelijkheid in participatie en kansengroepen Sociale ongelijkheid in participatie en kansengroepen Overzicht sessie sociale ongelijkheid en kansengroepen Definitie van kansengroepen Onderzoeksmethoden Participatiesurvey: kansengroepen worden moeilijk

Nadere informatie

Pascal Smet reageert op gebrek aan kennis in onderwijs - Belg...

Pascal Smet reageert op gebrek aan kennis in onderwijs - Belg... Pascal Smet reageert op gebrek aan kennis in onderwijs (http://www.knack.be/auteurs/simon-demeulemeester/author- Simon Demeulemeester demeulemeester/author-4000174167085.htm) woensdag 23 januari 2013 om

Nadere informatie

Beleidsvisie Sociaal Werk

Beleidsvisie Sociaal Werk Beleidsvisie Sociaal Werk Jo Vandeurzen Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Het momentum Groot enthousiasme voor deelname aan werkgroepen Sociaal werkers uit verschillende sectoren en

Nadere informatie

BELVUE MUSEUM. Jongeren eerst!

BELVUE MUSEUM. Jongeren eerst! BELVUE MUSEUM Jongeren eerst! HET BELvue Beheerd door de Koning Boudewijnstichting Geopend in 2005 als centrum voor democratie en geschiedenis Belangrijkste doelgroep: jongeren 2 Democratische waarden

Nadere informatie

Analytics rapport: AmbiSphere

Analytics rapport: AmbiSphere www.vanhaelewyn.be/webdesign Industrieweg 3 marketing@vanhaelewyn.be B-3001 HAASRODE (op afspraak) +32 (0) 495 61 58 05 Analytics rapport: AmbiSphere 1 november 2008 30 november 2008 V = vaststelling V

Nadere informatie

RAPPORT VVC en LOCUS

RAPPORT VVC en LOCUS RAPPORT Resultaten en conclusies van het cijfermateriaal schoolactiviteiten in cultuurcentra in functie van een analyse van mogelijke effecten van de maximumfactuur basisonderwijs 23.02.2011 VVC en LOCUS

Nadere informatie

Verslag themanamiddag Een museum toegankelijk maken

Verslag themanamiddag Een museum toegankelijk maken Verslag themanamiddag Een museum toegankelijk maken Plaats: Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen Datum: 21 maart 2013 Om de twee maanden organiseert het Fonds Vrijetijdsparticipatie een themanamiddag

Nadere informatie

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

Partnerkeuze bij allochtone jongeren Partnerkeuze bij allochtone jongeren Inleiding In april 2005 lanceerde de Koning Boudewijnstichting een projectoproep tot voorstellen om de thematiek huwelijk en migratie te onderzoeken. Het projectvoorstel

Nadere informatie

Individuele interviews (n=39) met kinderen en jongeren (K/J) tussen 6 en 18 jaar met een handicap. Wanneer gemeten? 2014

Individuele interviews (n=39) met kinderen en jongeren (K/J) tussen 6 en 18 jaar met een handicap. Wanneer gemeten? 2014 Verdiepingsstudie: Vrije tijd als handicapsituatie Hoe gemeten? Individuele interviews (n=39) met kinderen en jongeren (K/J) tussen 6 en 18 jaar met een handicap. Wanneer gemeten? 2014 Bron Onderzoek Vrije

Nadere informatie

Hieronder volgen relevante gegevens van de enquête gevoerd door het Crowdfundingplatform CATARSE.ME begin 2014.

Hieronder volgen relevante gegevens van de enquête gevoerd door het Crowdfundingplatform CATARSE.ME begin 2014. Hieronder volgen relevante gegevens van de enquête gevoerd door het Crowdfundingplatform CATARSE.ME begin 2014. Inhoud 1. Profiel deelnemend publiek 2. De enquête a. Donateurs: hun voorkeur om een project

Nadere informatie

Leren Ondernemen (Moo Laforce) Leren Ondernemen is een vereniging die gezinnen in armoede ondersteunt. We hebben verschillende projecten.

Leren Ondernemen (Moo Laforce) Leren Ondernemen is een vereniging die gezinnen in armoede ondersteunt. We hebben verschillende projecten. Leren Ondernemen en Kunstbank: project Anders worden Voorstelling van de organisaties Leren Ondernemen (Moo Laforce) Leren Ondernemen is een vereniging die gezinnen in armoede ondersteunt. We hebben verschillende

Nadere informatie

Rapportage TIP Horst aan de Maas. Onderzoeksresultaten Nationale Museumweek

Rapportage TIP Horst aan de Maas. Onderzoeksresultaten Nationale Museumweek Rapportage TIP Horst aan de Maas Onderzoeksresultaten Nationale Museumweek 18 maar 2019 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Samenvatting... 3 1. Resultaten... 4 Nationale Museumweek... 4 2. Onderzoeksverantwoording...

Nadere informatie

Lokale vrijetijdsmonitor

Lokale vrijetijdsmonitor Lokale vrijetijdsmonitor Toelichting op het lerend netwerk vrijetijdscoördinatoren 22 februari 2018 Situering van het project Inhoud monitor Mijlpalen voor 2018 In een notendop Kernboodschappen Gedeeld

Nadere informatie

Onderzoek De toekomst van de bibliotheek

Onderzoek De toekomst van de bibliotheek Onderzoek De toekomst van de bibliotheek Rapportage Het 3e onderzoek in 2013 heeft plaatsgevonden van 19 september t/m 9 oktober 2013. Dit onderzoek ging over de toekomst van de bibliotheek met als onderwerpen

Nadere informatie

Actieonderzoek als stimulans voor een positieve leesattitude bij studenten uit de lerarenopleiding (HBO)

Actieonderzoek als stimulans voor een positieve leesattitude bij studenten uit de lerarenopleiding (HBO) Actieonderzoek als stimulans voor een positieve leesattitude bij studenten uit de lerarenopleiding (HBO) Deeviet Caelen Inge Landuyt Magda Mommaerts Iris Vansteelandt 1 Actieonderzoek als stimulans 1 Situering

Nadere informatie

> VERSLAG MAATSCHAPPELIJKE STAGES I Inspraakdag Vlaams Parlement Vrijdag 18 maart 2011 (voormiddag)

> VERSLAG MAATSCHAPPELIJKE STAGES I Inspraakdag Vlaams Parlement Vrijdag 18 maart 2011 (voormiddag) > VERSLAG MAATSCHAPPELIJKE STAGES I Inspraakdag Vlaams Parlement Vrijdag 18 maart 2011 (voormiddag) Aanwezig: 18 leerlingen en 1 begeleidende leerkracht Vertegenwoordiging: Sint-Theresia-instituut Kortrijk,

Nadere informatie

Woensdag 6 april 2011 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Erfgoeddag 11e editie Armoe troef

Woensdag 6 april 2011 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Erfgoeddag 11e editie Armoe troef Woensdag 6 april 2011 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Erfgoeddag 11e editie Armoe troef (enkel het gesproken woord telt) Dames en heren, Welkom op de persconferentie

Nadere informatie

Verslag focusgroep ouders met jongeren in secundaire scholen

Verslag focusgroep ouders met jongeren in secundaire scholen Verslag focusgroep ouders met jongeren in secundaire scholen Doelgroep Methodiek Thema s 11 ouders van jongeren in secundaire scholen (2014) Waarderende benadering Ouderbetrokkenheid- Communicatie Ondersteuning

Nadere informatie

Over waardebepaling en ticketprijzen. Zet mij in CC 22 mei 2012

Over waardebepaling en ticketprijzen. Zet mij in CC 22 mei 2012 Over waardebepaling en ticketprijzen Zet mij in CC 22 mei 2012 Wat zijn de ticketprijzen voor: Onder het melkwoud Jan Decleir en Koen De Sutter 10 (abo) 16 (abo) 12 (vriendenprijs) 17 (red.) 14 18 Hoe

Nadere informatie

Sociale ongelijkheid in participatie en kansengroepen

Sociale ongelijkheid in participatie en kansengroepen Sociale ongelijkheid in participatie en kansengroepen Overzicht sessie sociale ongelijkheid en kansengroepen Definitie van kansengroepen Onderzoeksmethoden Participatiesurvey: kansengroepen worden moeilijk

Nadere informatie

Leeronderzoek BORSTKANKERSCREENING

Leeronderzoek BORSTKANKERSCREENING Leeronderzoek BORSTKANKERSCREENING De harde cijfers In Vlaanderen krijgen jaarlijks 4000 vrouwen borstkanker! Provincie Antwerpen: 1 op 9 vrouwen krijgt borstkanker voor haar 75ste levensjaar! 1 op 3 vrouwen

Nadere informatie

Achtergrond:uitgangspunt 11/20/2012. ENW-project Professionaliseringspakket voor ELO s in het secundair onderwijs

Achtergrond:uitgangspunt 11/20/2012. ENW-project Professionaliseringspakket voor ELO s in het secundair onderwijs 1 ENW-project Professionaliseringspakket voor ELO s in het secundair onderwijs Prof. dr. T. Schellens Leen Casier Veerle Lagaert Prof. dr. B. De Wever Prof. dr. M. Valcke 2 ENW-project Professionaliseringspakket

Nadere informatie

Wie kent het Groene Hart?

Wie kent het Groene Hart? 2011 Wie kent het Groene Hart? Onderzoek naar het imago van het Groene Hart in opdracht van de provincie Utrecht Uitgevoerd door Het Opiniehuis 1-7-2011 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Samenvatting

Nadere informatie

Wat denken ouders van levensbeschouwing en burgerschap op school?

Wat denken ouders van levensbeschouwing en burgerschap op school? Wat denken ouders van levensbeschouwing en burgerschap op school? Verslag van de resultaten van de bevraging Godsdienst op school?! door KOOGO en VOO Hannelore Lambrighs IEIDING Naar aanleiding van en

Nadere informatie

Stichting Jeugd en Jongerenwerk Midden-Holland 2005. Hoe maak ik een jeugdenquête

Stichting Jeugd en Jongerenwerk Midden-Holland 2005. Hoe maak ik een jeugdenquête Stichting Jeugd en Jongerenwerk Midden-Holland 2005 Hoe maak ik een jeugdenquête Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 Wanneer een enquête 4 Hoofdstuk 2 Hoe maak ik een enquête 5 Hoofdstuk 3 Plan van aanpak

Nadere informatie

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Tilburg DIMENSUS beleidsonderzoek December 2012 Projectnummer 507 Inhoudsopgave Samenvatting

Nadere informatie

De praktijk van outplacement in kaart gebracht

De praktijk van outplacement in kaart gebracht De praktijk van outplacement in kaart gebracht Valsamis, D. & Vandeweghe, B. 2013. De praktijk van outplacement in kaart gebracht. IDEA Consult in opdracht van Federgon. Outplacement krijgt een steeds

Nadere informatie

Voor ik naar hier kwam, heb ik nog even een kijkje genomen op de. organisaties, vzw s die al dan niet dringend op zoek zijn naar

Voor ik naar hier kwam, heb ik nog even een kijkje genomen op de. organisaties, vzw s die al dan niet dringend op zoek zijn naar Vrijdag 3 december 2010 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Belgische medialaunch Europees Jaar 2011 Vrijwilligerswerk (enkel het gesproken woord telt) Dames

Nadere informatie

Titel Communities online en offline: casus Roots2Share

Titel Communities online en offline: casus Roots2Share Onderzoeksopdracht Crossmedialab Titel Communities online en offline: casus Roots2Share Probleemomgeving Roots2Share is een internationaal samenwerkingsverband van twee Nederlandse musea (Museum Volkenkunde

Nadere informatie

Experiment 2: Museumbezoek in schoolverband

Experiment 2: Museumbezoek in schoolverband Experiment 2: Museumbezoek in schoolverband Vooraf Dit receptenboek is bedoeld voor musea die de resultaten van de experimenten willen toepassen in de eigen organisatie. Er zijn totaal 7 experimenten of

Nadere informatie

Is digitaal het nieuwe normaal? Een onderzoek bij kansengroepen naar hun gebruik van internet en sociale media voor arbeidsbemiddeling

Is digitaal het nieuwe normaal? Een onderzoek bij kansengroepen naar hun gebruik van internet en sociale media voor arbeidsbemiddeling Is digitaal het nieuwe normaal? Een onderzoek bij kansengroepen naar hun gebruik van internet en sociale media voor arbeidsbemiddeling Marijke Lemal, Steven Wellens & Eric Goubin Juni 2012 # 1 Opzet en

Nadere informatie

Competentieontwikkeling werkt!? De impact op inzetbaarheid en loopbaantevredenheid van medewerkers

Competentieontwikkeling werkt!? De impact op inzetbaarheid en loopbaantevredenheid van medewerkers Competentieontwikkeling werkt!? De impact op inzetbaarheid en loopbaantevredenheid van medewerkers Introductie Wat we (denken te) weten over competentieontwikkeling Middel tot het versterken van inzetbaarheid

Nadere informatie

Forum Ondernemend Hoger Onderwijs. 17 februari 2017

Forum Ondernemend Hoger Onderwijs. 17 februari 2017 Forum Ondernemend Hoger Onderwijs 17 februari 2017 Welkom! 9.30 9.40u Introductie nieuwe Forumleden toelichting verloop Nieuws en Actualiteit 9.40 10.10u Ecosystemen in studentensteden Artepreneur en

Nadere informatie

Het imago van de Bibliotheek. Rapportage Biebpanel

Het imago van de Bibliotheek. Rapportage Biebpanel Het imago van de Bibliotheek Rapportage Biebpanel Dit document bevat een compacte rapportage van het in november-december 2013 gehouden Biebpanel-onderzoek naar het imago van de Bibliotheek. 11 april 2014

Nadere informatie

Congres VELOV Elementen voor de toespraak van Pascal Smet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel Mechelen, 26 maart 2014

Congres VELOV Elementen voor de toespraak van Pascal Smet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel Mechelen, 26 maart 2014 Congres VELOV Elementen voor de toespraak van Pascal Smet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel Mechelen, 26 maart 2014 Nieuwe ontwikkelingen en impulsen op sociaal, cultureel,

Nadere informatie

Kunst- en cultuureducatie Recente beleidsopties

Kunst- en cultuureducatie Recente beleidsopties Kunst- en cultuureducatie Recente beleidsopties 30 november Jos Thys Instellingen & Leerlingen Basisonderwijs & Deeltijds Kunstonderwijs Ine Vos CANON Cultuurcel Kunst- en cultuureducatie & beleid Beleidstraject

Nadere informatie

Bios2 Thema in de kijker Activiteiten in de bibliotheek

Bios2 Thema in de kijker Activiteiten in de bibliotheek Bios2 Thema in de kijker Activiteiten in de bibliotheek Bios2 thema reeks Mei 2012 Het agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen verzamelt via de rapporteringstool Bios2 al geruime tijd

Nadere informatie

Samenwerking bedrijven en onderwijs in Limburg zit in de lift

Samenwerking bedrijven en onderwijs in Limburg zit in de lift PERSBERICHT Hasselt, 31 augustus 2017 Onderzoek VKW Limburg en UNIZO Limburg: Samenwerking bedrijven en onderwijs in Limburg zit in de lift Bedrijven willen minstens 3 maanden stage in élke opleiding Limburgse

Nadere informatie

Evaluatie van de Dag van de Klant

Evaluatie van de Dag van de Klant Evaluatie van de Dag van de Klant Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel Maart 2011 Samenvatting De Dag van de Klant

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE 7 1 INLEIDING EN VRAAGSTELLING 13

INHOUDSOPGAVE 7 1 INLEIDING EN VRAAGSTELLING 13 Inhoudsopgave 7 1 INLEIDING EN VRAAGSTELLING 13 1.1. Inleiding 13 1.1.1 De Vreedzame School 13 1.1.2 De pedagogische opdracht van de school 15 1.1.3 Burgerschapsvorming in het onderwijs 16 1.1.4 Wat vermag

Nadere informatie

Rapportage stelling 1 Ik wil zelf mijn tandarts kunnen kiezen. Juli 2014. Baas in eigen

Rapportage stelling 1 Ik wil zelf mijn tandarts kunnen kiezen. Juli 2014. Baas in eigen Rapportage stelling 1 Ik wil zelf mijn tandarts kunnen kiezen Juli 2014 Baas in eigen mond! 1 Inleiding Het initiatief voor het oprichten van het Consumenten Platform Mondzorg is eind 2013 genomen om de

Nadere informatie

Brigitte heet iedereen welkom en vraagt naar een eerste reactie op het ontvangen van de uitnodiging:

Brigitte heet iedereen welkom en vraagt naar een eerste reactie op het ontvangen van de uitnodiging: VBS De Schatkist Westmeerbeek 23 mei 2013 Verslag ouderpanel Aanwezigen: Tine Spaepen, Bart Ceulemans, Joke Verduyckt, Sandy Serneels, Cindy De Veuster, Tina Van Cleynenbreugel, Nancy Clé, Daisy Vannuffelen

Nadere informatie

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit De gemeenteraad Ontwerpbesluit OPSCHRIFT Vergadering van 20 maart 2017 Besluit nummer: 2017_GR_00152 Onderwerp: Samenwerkingsovereenkomst tussen de cultuur-toeristische partners van de Oost-Vlaamse Leiestreek

Nadere informatie

Actieplan LOP Gent Basisonderwijs

Actieplan LOP Gent Basisonderwijs Actieplan LOP Gent Basisonderwijs Periode 2011/2012 2012/2013 1) Inleiding Aan de hand van dit actieplan wil het LOP Gent Basisonderwijs zijn toekomstige doelstellingen helder formuleren en verantwoording

Nadere informatie

Zowel online als offline

Zowel online als offline Zowel online als offline reclame creëren online interesse in een merk Volgens bepaalde experts dient reclame tegenwoordig slechts een enkel doel: de consument naar de website van het betrokken merk lokken

Nadere informatie

Herdenkingstoerisme Westhoek 2014

Herdenkingstoerisme Westhoek 2014 Visitor Management Herdenkingstoerisme Westhoek 2014 Persconferentie 8 april 2015 Opvolging bezoekerscijfers WOI-sites Westhoek BC Westfront 7 MUSEA: via ticketing 4 BEGRAAFPLAATSEN: via tellers Forse

Nadere informatie

conceptnota ithaka 25

conceptnota ithaka 25 ithaka conceptnota ithaka 25 wat is ithaka? ithaka is een beeldend kunstenfestival voor jong artistiek talent georganiseerd door LOKO cultuur. haar vijfentwintigste editie gaat door van 6 tot 12 maart

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

1 2 3 4 5 Deze grafiek kan op twee manieren gelezen worden. Ten eerste toont hoe het belang van een bepaald soort reisagentgezelschap evolueert over de tijd. Ten tweede kan je per leeftijdsgroep aflezen

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

4. Samenwerking. 78 Hoofdstuk 6

4. Samenwerking. 78 Hoofdstuk 6 78 Hoofdstuk 6 Uiteraard combineren organisaties vaak verschillende vormen van cultuureducatie. 104 van de 440 organisaties die deze vraag invulden (23,6%) gaven aan elke vorm van cultuureducatie aan te

Nadere informatie

Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Maandag 17 mei 2010 Erfgoedconvenant Land van Rode

Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Maandag 17 mei 2010 Erfgoedconvenant Land van Rode Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Maandag 17 mei 2010 Erfgoedconvenant Land van Rode Dames en heren, Burgemeesters, schepenen, gemeenteraadsleden van Oosterzele,

Nadere informatie

HET LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG

HET LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG Doe-pakket Kinderopvang voor iedereen Met een lokaal netwerk aan de slag om kinderopvang toegankelijker te maken in je gemeente 1 DE SOCIALE FUNCTIE VAN KINDEROPVANG De laatste jaren wordt meer aandacht

Nadere informatie

Monitor Samenwerkingsverband PO 2707 Amsterdam Diemen augustus 2015 augustus Vergelijking van de regio s

Monitor Samenwerkingsverband PO 2707 Amsterdam Diemen augustus 2015 augustus Vergelijking van de regio s Samenwerkingsverband PO 2707 Amsterdam Diemen augustus 2015 augustus 2016 Vergelijking van de regio s Inleiding In opdracht van de schoolbesturen wordt door het een aantal belangrijke kwantitatieve gegevens

Nadere informatie

Een lerarenopleiding en studenten in kansarmoede: de krachten gebundeld! Ann Van Hooste en Liesbeth Spanjers UC Leuven Groep Lerarenopleiding

Een lerarenopleiding en studenten in kansarmoede: de krachten gebundeld! Ann Van Hooste en Liesbeth Spanjers UC Leuven Groep Lerarenopleiding Een lerarenopleiding en studenten in kansarmoede: de krachten gebundeld! Ann Van Hooste en Liesbeth Spanjers UC Leuven Groep Lerarenopleiding Een student in kansarmoede vertelt Het was heel fijn om deel

Nadere informatie

Beste collega Smet, Beste aanwezigen,

Beste collega Smet, Beste aanwezigen, Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Maandag 18 januari - Dag van de Cultuureducatie (enkel het gesproken woord telt) Beste collega Smet, Beste aanwezigen, Als

Nadere informatie

Kinderen in Het Stadsmus

Kinderen in Het Stadsmus Kinderen staan centraal in het nieuwe museum: oktober 2005: heropening museum bewuste keuze voor kinderen als doelgroep scholen: Een specifiek aanbod voor het onderwijs, afgestemd op eindtermen en leerplannen,

Nadere informatie

Inventarisatie educatie in Nederlandse musea

Inventarisatie educatie in Nederlandse musea Inventarisatie educatie in Nederlandse musea Afstudeerproject HAS Den Bosch, onderdeel van KIGO-project Educatie en Dierenwelzijn Studenten HAS Den Bosch: Claudia Liedecke Anneloek van Lieshout Opdrachtgever:

Nadere informatie

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 PANTA RHEI BAKEN ADVIESGROEP JUNI 2017 AUTEUR: ANNE MOSTERT 1 INLEIDING Voor u ligt de eindrapportage Oudertevredenheidsonderzoek van basisschool Panta Rhei.

Nadere informatie

Verbinden vanuit diversiteit

Verbinden vanuit diversiteit Verbinden vanuit diversiteit Krachtgericht sociaal werk in een context van armoede en culturele diversiteit Studievoormiddag 6 juni 2014 Het verhaal van Ahmed Een zoektocht met vele partners Partners De

Nadere informatie

> VERSLAG MAATSCHAPPELIJKE STAGES II Inspraakdag Vlaams Parlement Vrijdag 18 maart 2011 (namiddag)

> VERSLAG MAATSCHAPPELIJKE STAGES II Inspraakdag Vlaams Parlement Vrijdag 18 maart 2011 (namiddag) > VERSLAG MAATSCHAPPELIJKE STAGES II Inspraakdag Vlaams Parlement Vrijdag 18 maart 2011 (namiddag) Aanwezig: 18 leerlingen Vertegenwoordiging: Vrij Technisch Instituut Leuven, Sint-Theresia-instituut Kortrijk,

Nadere informatie

OVER OUDERS, SCHOOL EN PARTICIPATIE. John Lievens

OVER OUDERS, SCHOOL EN PARTICIPATIE. John Lievens OVER OUDERS, SCHOOL EN PARTICIPATIE John Lievens HOGER VS. LAGER OPGELEIDEN Hoger opgeleiden doen meer: (opnieuw) vastgesteld voor zowat alle participatievariabelen m.b.t. cultuur, verenigingsleven en

Nadere informatie

Atelierwerking in het buitengewoon onderwijs

Atelierwerking in het buitengewoon onderwijs Atelierwerking in het buitengewoon onderwijs Artikel geschreven naar aanleiding van de bachelorproef door Laetitia Dolet. In volgend onderzoek wordt nagegaan of de ateliers functioneel zijn voor het stimuleren

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Eén gezin één plan. Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp

Eén gezin één plan. Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp Eén gezin één plan Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp Inhoud De oproep Context en beleidskeuzes Finaliteit van de oproep: één gezin, één plan Samenstelling en uitbouw

Nadere informatie

KETNET LANCEERT DE CHECKLIST 50 dingen die je echt wil gedaan hebben voor je 12 de Een mobiliserend project voor kinderen tot 12 jaar - vanaf 12.

KETNET LANCEERT DE CHECKLIST 50 dingen die je echt wil gedaan hebben voor je 12 de Een mobiliserend project voor kinderen tot 12 jaar - vanaf 12. KETNET LANCEERT DE CHECKLIST 50 dingen die je echt wil gedaan hebben voor je 12 de Een mobiliserend project voor kinderen tot 12 jaar - vanaf 12.1 Een boomhut bouwen; een berg beklimmen; naar een concert

Nadere informatie

Toegankelijkheid huurdersbonden volgens verenigingen waar armen het woord nemen mei 2015

Toegankelijkheid huurdersbonden volgens verenigingen waar armen het woord nemen mei 2015 Netwerk tegen Armoede Vooruitgangstraat 323 bus 6-1030 Brussel / tel. 02-204 06 50 / fax : 02-204 06 59 info@netwerktegenarmoede.be / www.netwerktegenarmoede.be Toegankelijkheid huurdersbonden volgens

Nadere informatie

1. Is er al onderzoek gebeurd naar het percentage jongeren van vreemde origine in de Vlaamse jeugdbewegingen?

1. Is er al onderzoek gebeurd naar het percentage jongeren van vreemde origine in de Vlaamse jeugdbewegingen? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 39 van BART SOMERS datum: 13 november 2014 aan SVEN GATZ VLAAMS MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL Jeugdbewegingen - Jongeren van vreemde origine Het aantal jongeren

Nadere informatie

Verenigingen en vrijwilligerswerk: hardnekkige fenomenen

Verenigingen en vrijwilligerswerk: hardnekkige fenomenen Verenigingen en vrijwilligerswerk: hardnekkige fenomenen Luk Bral en Guy Pauwels Studiedag 20 jaar peilen in Vlaanderen Leuven, 31 januari 2017 Inhoud Context Opzet Evolutie informele contacten, lidmaatschap

Nadere informatie

1. Aanleiding van de enquête

1. Aanleiding van de enquête 1. Aanleiding van de enquête De afdeling beeldende kunst van dé Academie organiseerde reeds een eerste enquêtemoment in 2012. We wensen in cycli van 5 jaar te werken en daarom hielden we een tweede rondvraag

Nadere informatie

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE drs. Frank Kriek drs. Luuk Mallee drs. Katrien de Vaan dr. Miranda Witvliet Amsterdam, januari 2016 Regioplan Jollemanhof 18 1019 GW Amsterdam Tel.:

Nadere informatie

Bevraging Management. De Vlaamse overheid. Resultaten

Bevraging Management. De Vlaamse overheid. Resultaten Bevraging Management De Vlaamse overheid Resultaten Het rapport 1. Inleiding p. 3 2. Responsgegevens p. 7 3. Algemene tevredenheid p. 8 4. De resultaten per vraag p. 9 5. Informatie open vragen p. 17 2

Nadere informatie

Platformtaak volgens gemeente

Platformtaak volgens gemeente Oplegvel 1. Onderwerp Cofinanciering Regionale proeftuin Cultuur om de hoek 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Platformtaak volgens gemeente 3. Regionaal belang De jeugd in de regio Holland

Nadere informatie

Nederlanders aan het woord

Nederlanders aan het woord Nederlanders aan het woord Veteranen en de Nederlandse Veteranendag 2014 Trends, Onderzoek en Statistiek (TOS) Directie Communicatie Documentnummer: TOS-14-066a Belangrijkste inzichten Nederlander hecht

Nadere informatie

OMGAAN MET VERANDERING

OMGAAN MET VERANDERING OEFENING OMGAAN MET VERANDERING OEFENING 1 UITSPRAKEN WELKE UITSPRAAK PAST HET BEST BIJ JOU? Hoe ga jij om met de gidsen in jouw organisatie? Zeg jij hoe de dingen moeten gebeuren? Of leg jij uit waarom

Nadere informatie