Observeren & Rapporteren



Vergelijkbare documenten
Kanaries in de leerfabriek. Stijn Vanheule. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen

Het observatieplan. 1 Inleiding

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Sociale vaardigheden: Partners in het leerproces

Psychiatrie: ADHD. Dit thema gaat over ADHD als voorbeeld van een concentratie of aandachtsstoornis.

ADHD - MONITOR. Voornaam, naam en geboortedatum van het kind : CLB-medewerker :

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

Doelstellingen van PAD

GEDRAGSPROTOCOL. (anti pestgedrag) Basisschool De Boomgaard Dieren

Wat heeft dit kind nodig?

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

LEREN LEREN: WERKHOUDING EN AANPAK GEDRAG

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

Les 17 Zo zeg je dat (niet)

Petra de Bil. Observeren, registreren, rapporteren en interpreteren

Kinderneurologie.eu ADHD.

Het veilige pedagogische klimaat van de school

1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent.

Wat gebeurt er als iemand zich in de mindere positie voelt? Meer over het instinct voor zelfbehoud

1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent.

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

GEDRAGSPROTOCOL. (anti pestgedrag) Basisschool De Boomgaard Dieren

3 Hoogbegaafdheid op school

LEREN LEREN: WERKHOUDING EN AANPAKGEDRAG

Anti-pestbeleid KW-school

- Leerlijn Leren leren - CED groep. Leerlijn Leren leren CED groep

employabilityscan Vul de employabilityscan in op Impuls Intranet Op de employabilityscan krijg je automatisch feedback.

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/ zorgvrager bij de zelfredzaamheid. Zelfredzaamheid observeren

Protocol gedrag. Recht op veiligheid Iedere leerling heeft recht zich veilig te voelen in de klas en in de school.

Tevredenheidsonderzoek. Rapportage over de tevredenheid van de jongeren die een programma volgen bij Prins Heerlijk.

Toetsopdracht. Communicatieve vaardigheden 2 de stage(cova 2S) Naam: Sanne Terpstra. Studentnummer: Klas: 2B2

Reflectiegesprekken met kinderen

Onderhandelen en afspraken maken

Omgaan met gedrag op Basisschool De Bareel

TIME-OUT PROTOCOL DON BOSCOSCHOOL

11/21/2018. het nut en nadeel van diagnoses. Ronald Hünneman Rijksuniversiteit Groningen v.chr.

Nikki van der Meer. Stage eindverslag. Stage Cordaan Thuiszorg.

Inleiding. OMGANGSKUNDE OEFENINGEN Isa Goossens

Kijk maar naar enkele reacties van leerlingen en ouders.

Copyright Marlou en Anja Alle rechten voorbehouden Opeenrijtje.com 3.0

Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen

Overzicht. Wat heeft hij/zij? Wat is zijn diagnose? Omgaan met psychische aandoeningen voor docenten. Inleiding. 1. Inleiding

Dit PESTPROTOCOL heeft als doel:

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding

VRAGENLIJST VOOR LEERKRACHTEN basisschool groep 3 t/m 8

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

TRAINING WERKBEGELEIDING

Inhoud: Opdracht 1 pagina 2 Opdracht 2 pagina 3 Opdracht 3 pagina 4 Opdracht 4 pagina 5 Opdracht 5 pagina 6

Pestprotocol BS de Kersenboom

Communicatie op de werkvloer

Sociale/pedagogische vragenlijst

Er is geen slachtoffer en dader; beide partijen zijn even sterk. Plagen kan de sociale weerstand van kinderen vergroten. Vaak speelt humor een rol.

Programma Tienerclub. Tienerclub Blok 1 & 5: Adventure 4 Kids Op avontuur met jezelf

Sabeth van der Voort GAR1B 30/01/2015. Research Docent: Harald Warmelink observatie creatieve mindset HER

Feedback geven en ontvangen

Betrokkenheid. Competentie. De behoefte aan competentie wordt vervuld.

De Budget Ster: omgaan met je schulden

Executieve functies in de klas: interventies

VIER EENVOUDIGE TAKTIEKEN OM LASTIGE COLLEGA S VOOR JE TE WINNEN

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen

Anti-pestbeleid OBS De Schakel Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen

Voorbereiding assessment

We hebben respect voor elkaar: elkaars denken, elkaars uiterlijk, voor de verschillen tussen elkaar.

Eindverslag SLB module 12

Aflevering 2: Solliciteren

Bronnenbank Onderwijstheorie Tessa van Helden. Inhoudsopgave Pagina. Bron 1 Design Marcel Wanders. 2. Bron 2 ADHD in de klas. 2

PESTPROTOCOL DE BOOG. Koudenhovenseweg Zuid AC Eindhoven T: E:

1/19/2015 Samenwerken. Project 2. Esat Karaer HOGESCHOOL ROTTERDAM

SAMENVATTING onderzoek. Playing for Success

Protocol Goed gedrag is onze zorg. Onderdeel: Anti pestbeleid.

Module TA 3 Strooks Het belang van bekrachtiging van het goede bij het werken met mensen.

PeerEducatie Handboek voor Peers

General information of the questionnaire

Danique Voorthuijzen Stage: pre-cibap MBO Docent: Els van Rooij Datum: Jaar 4

Met sorry maak je dit niet ongedaan

Box 4: Evaluatie HGW in het handelen van de student tijdens stage

Competentiescan Klant exemplaar

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING

Feedback. Wat is feedback?

Luisteren, doorvragen en feedback geven

bs Den Krommen Hoek Pestprotocol Protocol gewenst gedrag.

Aandacht geven op afstand

Deze folder legt uit hoe je SNAP kan gebruiken voor een blijvende verandering.

Communicatie. Els Ronsse. april 2008

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Als wij dit soort vragen stellen dan gaan wij uit van de talenten en mogelijkheden van cliënten.

Leeswijzer individueel rapport KIJK! 0-4 jaar voor ouders

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

Jeroen Dusseldorp

hoe we onszelf zien, hoe we dingen doen, hoe we tegen de toekomst aankijken. Mijn vader en moeder luisteren nooit naar wat ik te zeggen heb

Transcriptie:

Voorbeeld: let op! Het is geen compleet eindverslag, het gaat hier vooral om de rapportage, ofwel deel 2. Van het eindverslag Observeren & Rapporteren (Deel 1. Observatieplan) ontbreekt Deel 2. Rapportage (Deel 3. Reflectie) ontbreekt Student : X Studentnummer : 000000 Klas : VSR2 Docent : K. vd Zande-Loos Jaar : 2012/2013 Module : SPHOER03RV Observeren & rapporteren Versie : 1 e kans, kwartaal 2 week 9

Inhoudsopgave (Deel 1. Observatieplan (moet wel in het eindverslag worden opgenomen maar is hier in dit voorbeeld verslag weg gelaten omdat het al eerder is verspreid. Zie hiervoor dus de eerder bekendgemaakte voorbeeldversie) Deel 2. Rapportage (Deel 3. Reflectie (moet wel in het eindverslag worden opgenomen maar is hier in dit voorbeeld verslag weggelaten omdat het een persoonlijk stuk is)) Bijlagen Bijlage 1. Registratie van de uitgevoerde observatie Bijlage 2. Werkdocument: analyse en interpretatie van de observatieresultaten (Bijlage 3. Beoordelingsformulier eindverslag van twee medestudenten) Literatuurlijst 2

Deel 2: schriftelijke rapportage voor intern gebruik. Voor : C, leerkracht SBO Van : D, stagiaire Rapportagedatum: 21-01-2013 Naam observant : D. Geslacht : Man Geboortedatum :..-..-2000 Setting en plaats : SBO te N Datum en tijd van de observatie: 08-01-2013 8.45-15.15, 09-01-2013 8.45-12.15, 15-01- 2013 8.45-15.15 Doel van de observatie: Het doel van de observatie is het achterhalen op welke manier D contact probeert te maken om er goed op in te kunnen spelen. Inleiding Op de SBO zitten kinderen met ontwikkelings-, leer- en gedragproblemen. Onder leerproblemen wordt verstaan: problemen met het verwerven en gebruiken van luister-, spreek-, lees-, schrijf- of rekenvaardigheid (Feldman, 2010: p.361). De school richt zich op kinderen van 4 tot 12 jaar en vindt het belangrijk om er samen met de ouders/verzorgers voor te zorgen dat de ontwikkeling van het kind zo optimaal mogelijk verloopt. In klas T zit een jongen waarbij sinds kort ADD (Attention Deficit Disorder) vastgesteld is. Hij is twaalf jaar en schoolverlater. Na een eerste open observatie is het volgende gesignaleerd: Het lijkt alsof D. contact probeert te maken met klasgenoten, maar hier niet in slaagt. Bij de bespreking met collega s heb ik mijn signalering naar voren gebracht en is deze bevestigd door zowel C (leerkracht groep T), A (Intern begeleider) als G (Directeur). Ook D. zelf kwam met het volgende: Ik zou willen dat iedereen mij aardig vindt. Tijdens het contact maken en behouden met kinderen komen de volgende gedragingen voor: D. pakt spullen van andere kinderen en gooit deze soms terug naar hen. D probeert grappen te maken richting de kinderen, maar blijkt niet door te hebben dat deze niet grappig zijn en dat de andere kinderen hier gekwetst of boos door worden. Wanneer D iets doet, geeft hij een ander de schuld ervan. Wordt D op zijn gedrag aangesproken, bijvoorbeeld als hij spullen van een ander pakt, begint hij zijn zin met ja, maar. Het gesignaleerde gedrag hangt volgens de collega s waarschijnlijk samen met de eerder vastgestelde ADD. Rigter en van Hintum (2012) noemen de volgende symptomen bij ADD: a. slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details of maakt achteloos fouten in schoolwerk, werk of andere activiteiten; b. heeft vaak moeite de aandacht bij taken of spel te houden; c. lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct aangesproken wordt; d. volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er vaak niet in schoolwerk, karweitjes af te maken of verplichtingen op het werk na te komen (niet het gevolg van oppositioneel gedrag of het onvermogen om aanwijzingen te begrijpen); e. heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten; f. vermijdt vaak, heeft een afkeer van of is onwillig zich bezig te houden met taken die een langdurige geestelijke inspanning vereisen; g. raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of bezigheden; h. wordt vaak gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels; i. is vaak vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden. Daarnaast is bij de analyse van het gedrag het Ontwikkelings Volg Model (OVM) gebruikt, waarmee de SBO de ontwikkeling van de kinderen bijhoudt. Bij D is er sprake van een sociaal-emotionele achterstand, laag zelfbesef, laag niveau van sociale vaardigheden, laag niveau van basisvaardigheden zoals luisteren naar een ander, een ander aankijken wanneer deze tegen je praat en andersom. 3

Samenvatting van het observatieplan Na het doen van een eerste observatie en de bespreking met collega s ben ik tot de volgende beschrijvende onderzoeksvraag gekomen: hoe maakt D contact met zijn leraren en klasgenoten? Het doel van mijn onderzoek is erachter komen of D op een verkeerde manier contact maakt met leraren en klasgenoten, zodat er vervolgens goed op kan worden ingespeeld door het onderwijzend personeel. Onder verkeerde gedragingen versta ik: andermans spullen pakken, negatief getinte opmerkingen maken, niet luisteren naar een ander, een ander slaan, ander de schuld geven, storend gedrag. Met storend gedrag bedoel ik: praten wanneer het stil is en door de klas roepen. Negatief betekent in dit onderzoek: iets zeggen tegen iemand wat kwetsend kan zijn en niet complimenteus is. De deelvragen die bij de onderzoeksvraag horen luiden als volgt: 1. Welke gedragingen vertoont D in het maken van contact? 2. Op welke manier onderhoudt D dit contact? 3. Hoe vaak zoekt D contact met klasgenoten? 4. Hoe vaak zoekt D contact met volwassenen (onderwijzend personeel)? Er is zowel gekeken naar contactzoekend als -onderhoudend gedrag zoals tegen een ander praten, aanraken, spullen pakken, ergens ongevraagd bij gaan zitten, vinger opsteken, vragen stellen, slaan en opmerkingen maken (complimenten geven, negatieve dingen zeggen). De observaties zijn binnen de klas en bij de gym gehouden. Contact met kinderen, juffen en meesters die niet bij de klas hoorden, behalve de gymmeester tijdens de gymles, zijn geen onderdeel van de observatie. Er is drie maal geobserveerd. Twee maal op dinsdag van 8.30 u. tot 15.15 u. en één maal op woensdag van 8.30 u. tot 12.15 u. Deze observatie heb ik zelf niet-participerend uitgevoerd en er is sprake van event-sampling. Er is gebruik gemaakt van systematische gedragsobservatie (De Bil, 2010). De observator heeft het gedrag van D. geobserveerd en er is afgesproken wanneer en hoe lang dit gebeurt en op welke gedragingen er wordt gelet. De observatie is geregistreerd met behulp van een zelfgemaakt registratieschema (zie bijlage 1). Er is gedurende de dag, van 8.30 u. tot 15.15 u. gelet op de gedragingen van D. en deze zijn geturfd in het schema. De observatie die gebruikt is voor dit onderzoek is betrouwbaar aangezien deze observatie doelgericht is, herhaald kan worden en er duidelijk is beschreven waarnaar precies wordt gekeken; de observatiepunten zijn in observeerbare gedragingen weergegeven. Het gaat hier om intra-observatiebetrouwbaarheid omdat de observatie door één persoon is uitgevoerd. Bij elke contactmaking is er geturfd, bij elke gestelde vraag door het kind ook. Hier is niet van afgeweken. Echter is er geen constante observatie geweest, daar er niet de hele dag bij dit kind gebleven kon worden. Tijdens de observatie is er doelgericht gemeten en kan er antwoord gegeven worden op de hoofd- en deelvragen. Alle gedragingen zijn meerdere malen voorgekomen en wanneer dit door iemand anders ook geobserveerd zou worden, zouden daar zeer waarschijnlijk dezelfde resultaten uit komen. Observatie en registratie Er is drie keer geobserveerd, de gebruikte observatieschema s zijn te vinden in bijlage 1. In de praktijk kwam ik erachter dat het nog onduidelijk was of er binnen een gesprek bij iedere gestelde vraag of een verhaal dat D. vertelde geturfd moest worden. Ook werd het duidelijk dat er niet genoeg was nagedacht over het contact maken binnen een gesprek. Bijvoorbeeld wanneer er een nieuw kind zich aansloot bij het gesprek. Ik vroeg mij op dat moment dan af of ik het onder contact maken of onderhouden moest plaatsen. Dit heb ik uiteindelijk onder contact maken geplaatst aangezien het een nieuw kind betrof en er dus een nieuw contact gemaakt werd. Er is onder het kopje Overig tijdens het observeren een aantal gedragingen toegevoegd, omdat het wel contact maken en onderhouden betrof. 4

Resultaten De observatie heeft drie keer plaatsgevonden en op drie verschillende dagen. Het betrof twee maal een dinsdag en een maal een woensdag, waarop er van 8.30 u. tot 15.15 u. op dinsdag en van 8.30 u. tot 12.15 u. geobserveerd is. Uit de observatie is gebleken dat D. op vele manieren probeert contact te maken en vooral ook probeert om dit contact vast te houden. Het contact met de kinderen is vele malen groter dan met de volwassenen. Opvallend was dat het slaan maar 1x voorgekomen is, terwijl dit in de open observatie veel duidelijker terug kwam. Daarnaast is er sprake van ongeveer twee maal zo veel positieve gedragingen als negatieve gedragingen. De verkeerde manieren om contact te zoeken en onderhouden zijn: Aan de spullen van een ander zitten, ongevraagd bij een ander groepje gaan zitten, aanraken/slaan, negatieve opmerkingen maken. De verkeerde manieren die onder overig vallen zijn: roepen, klagen/klikken, door gesprek heen praten, niet luisteren. De juiste manieren zijn: praten tegen een ander, vragen stellen, complimenten maken. De juiste manieren die onder overig vallen zijn: iemand aan blijven kijken, reageren op de ander, vinger opsteken. In bijlage 1 zijn de hoeveelheden terug te vinden van elke gedraging. De juiste manieren van contact maken en onderhouden komen bijna dubbel zo vaak voor als de verkeerde manier van contact maken en onderhouden. Namelijk 156x tegenover 63x. Echter, als je kijkt naar het soort verkeerde gedragingen tegenover de juiste gedragingen, zoals het maken van een compliment of een negatieve opmerking, komen de negatieve opmerkingen 7 maal zo vaak voor. Namelijk 21x negatieve opmerkingen tegenover 3x een compliment. Er is gekeken vanuit het referentiekader van het Ontwikkelings Volg Model (OVM). Dit is een observatiesysteem waarin allerlei aspecten van de kinderlijke ontwikkeling in de vorm van ontwikkelingslijnen met ontwikkelingsfasen per half jaar zijn uitgewerkt (NJI, 2012). Het ging in dit onderzoek met name om de ontwikkelingslijn die de sociale en emotionele ontwikkeling beschrijft en in kaart brengt. Conclusies Door middel van deze observaties zijn er antwoorden gevonden op de deelvragen. Op de vraag welke gedragingen D. vertoont in het maken van contact kan geantwoord worden dat hij dit voornamelijk doet door middel van praten tegen een ander/vertellen, aanraken, aan de spullen van een ander zitten, vragen stellen, slaan, negatieve opmerkingen maken, roepen, klikken/klagen, vinger opsteken. De manier van contact onderhouden doet hij door middel van praten tegen een ander/vertellen, aanraken, aan de spullen van een ander zitten, vragen stellen, negatieve opmerkingen maken, complimenten geven, iemand aan blijven kijken, reageren, niet luisteren, door gesprek heen praten. Tijdens het doen van de observaties zoekt D. gemiddeld zo n 52 keer contact met kinderen en gemiddeld zo n 18 keer contact met een volwassene. Deze aantallen kunnen per observatiemoment minder of meer zijn. Op de vraag hoe D. contact maakt met volwassenen en kinderen kan er gezegd worden dat hij dit in toenemende mate op een juiste manier doet, maar de verkeerde gedragingen zijn ook nog veel aanwezig. Dit betekent dat D. nog veelal op een negatieve manier aandacht probeert te krijgen. Hier zou in het vervolg aan gewerkt kunnen worden door het onderwijzend personeel. Advies en afsluiting Na aanleiding van dit onderzoek zou mijn advies zijn dat er met D. gewerkt wordt aan het verder ontwikkelen van sociale vaardigheden, waarbij er meer aandacht wordt gegeven aan de juiste manier van contact maken en onderhouden en de verkeerde manieren zo veel mogelijk afgeleerd en vervangen worden door de juiste gedragingen. Dit kan gedaan worden door op een positieve manier aangeven wat je van hem verwacht. Bijvoorbeeld door af te spreken: In één keer luisteren, of een compliment geven. Wanneer dit goed gaat wordt er verbaal positieve feedback gegeven. Negatief gedrag wordt waar mogelijk genegeerd of apart met hem besproken. In een later stadium kan er door middel van oogcontact duidelijk gemaakt worden wat je als leerkracht van zijn gedrag vindt. 5

Deel 3. Reflectie = 10% van het eindcijfer, op het onderzoeksproces en de resultaten: Wat ging goed? Wat kan beter/anders? Wat is de waarde van de resultaten? 6

Bijlagen Bijlage 1. Registratie van de uitgevoerde observatie (ontbreekt in dit voorbeeld verslag vanwege de ruimte) Een overzicht van de resultaten Contact maken kinderen Contact onderhouden kinderen Contact maken volwassenen Contact onderhouden volwassenen Praten tegen een 26 27 8 3 ander/vertellen Aanraken 4 8 0 0 Aan de spullen van een 5 12 0 0 ander zitten (ongevraagd) bij een 7 2 3 0 ander groepje gaan zitten Vragen stellen 11 16 31 3 Slaan 1 2 0 0 Opmerkingen maken (complimenten/negatief) N: 9 P:1 N: 11 P: 2 N: 1 P: 0 N: 0 P: 0 Overig Roepen: 2 - Aan blijven kijken: 6 - Reageren: 4 - Niet luisteren: 5 - Door gesprek heen praten: 2 - Klagen/ klikken: 1 - Vinger opsteken: 3 Reageren: 3 7

Bijlage 2. Werkdocument Interpretatie van de observatieresultaten. Er is drie keer geobserveerd, twee maal op een dinsdag en een maal op woensdag. Voorafgaand aan de observatie was vastgesteld dat er zowel juiste gedragingen als verkeerde gedragingen zijn te onderscheiden. De verkeerde manieren om contact te zoeken en onderhouden zijn hier bedoeld als: aan de spullen van een ander zitten, ongevraagd bij een ander groepje gaan zitten, aanraken/slaan, negatieve opmerkingen maken, roepen, klagen/klikken, door gesprek heen praten, niet luisteren. De juiste manieren zijn hier opgevat als: praten tegen een ander, vragen stellen, complimenten maken, iemand aan blijven kijken, reageren op de ander, vinger opsteken. Uit de resultaten is af te leiden dat er 156 juiste gedragingen zijn en 63 verkeerde gedragingen. Dit betekent dus dat D. weet hoe hij op een positieve manier contact moet maken met andere mensen en dat hij dit vee (ruim twee keer) vaker doet dan dat hij op een verkeerde manier contact maakt. Referentiekader Er is gekeken vanuit de ontwikkelingslijnen van het ontwikkelingsvolgmodel (OVM). Het OVM is een observatiesysteem waarin allerlei aspecten van de kinderlijke ontwikkeling in de vorm van ontwikkelingslijnen met ontwikkelingsfasen per half jaar zijn uitgewerkt (NJI, 2012). Het is een model van het Seminarium voor Orthopedagogiek waarmee de ontwikkeling, het leerproces en het onderwijsaanbod van kinderen bijgehouden en gepland kunnen worden (Seminarium voor Orthopedagogiek, 2012). Op de SBO wordt er gewerkt met OVM. Daarnaast is er veel aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van dit kind. Vanuit dit perspectief is er dan ook geobserveerd. Bijlage 3. Twee beoordelingsformulieren van collega studenten van mijn eindverslag. Literatuurlijst Bil, P. de (2010). Observeren, registreren, rapporteren en interpreteren. Soest: Nelissen Feldman, R. S. (2010). Ontwikkelingspsychologie. Amsterdam: Pearson Benelux. Nederlands Jeugd Instituut. (2012) Ontwikkelingsvolgmodel, geraadpleegd op 29-01- 2013, van http://www.nji.nl/smartsite.dws?id=123604 Rigter, J. en Hintum, M. van. (2012). Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen. Bussum: Coutinho. Seminarium voor Orthopedagogiek (2012), geraadpleegd op 30-01-2013 van http://ovmsupport.nl/ 8