Module 3 PRESENTEREN



Vergelijkbare documenten
Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Het houden van een spreekbeurt

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Hoofdstuk 2. Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen

CP17. het werkoverleg

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Weekschema maken. Je gaat praten over de dingen die jij in één week doet. Deze activiteiten ga je in een schema op de computer uitwerken.

maandag 11 mei inleveren! STAGE BOEK 2015 VAN.AFDELING...

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts

1 Kies je onderwerp Samen met je buurman of buurvrouw. Ons onderwerp: Voorbeeld: Michael Jackson was de beste artiest ooit! Nu jullie!

Hoofdstuk 1- oefening 21 Extra schrijfoefeningen. Temposchrijven - 5 schrijfopdrachten in 11 minuten. Opdracht 1:

PeerEducatie Handboek voor Peers

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op het werk. Les 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.

CP16. ziek- en betermelden

Les 3 Samenvatten Leestekst: Verhuizen. 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen welke vraag we onszelf moesten stellen om te kunnen samenvatten?

Thema Op zoek naar werk

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes

Thema Op zoek naar werk

Sneller, Leuker en Makkelijker : Plannen. Pauline Jonker Maak Mij Wat Wijs!

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / SG Schiedam Tel.: /

Aflevering 2: Solliciteren

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties

Dit verhaal. Een Goede Lezing. Voorbereiding. Overzicht. Waar moet ik op letten als ik een lezing geef Voldoet deze lezing aan wat hij zelf zegt?

TOETS NT2-1 schrijven. Goed voorbereid slagen. voor het staatsexamen NT2 programma 1. Opgavenboekje nr. 1 SCHRIJVEN. niveau B1. tijdsduur: 120 minuten

Tijdsplanning werkstuk groep 5

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

Les 2: Voorspellen Tekst: Veilig in het verkeer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand zich nog herinneren wat de bedoeling was bij het voorspellen?

Tuesday, February 8, Opleiding Interactieve Media

Thema Informatie vragen bij een instelling

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Een Goede Lezing. Hans L. Bodlaender

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

150 Tips om kinderen te laten zien dat je om ze geeft!

Reflectiegesprekken met kinderen

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Dit verhaal. Een Goede Lezing. Overzicht. Algemene voorbereiding

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Les 3 Integratie Leestekst: Een contact-advertentie. Introductiefase

Het verkoop-adviesgesprek. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Verkopen

Werkboek Het is mijn leven

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema In en om het huis.

Ontwikkellijn 1: Ik zorg ervoor dat ik aan het werk ga en blijf!

Z I N S O N T L E D I N G

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk

Spreekbeurt, en werkstuk

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

3 Hoogbegaafdheid op school

taalkaart 1 Ik ga op reis en Ik ga op reis en Wat ga je doen? Je leert wat een reisverhaal is. Je schrijft er zelf een.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

JUST BE YOU.NL. Het mooiste wat je kunt worden is jezelf! 23 tips voor direct meer zelfvertrouwen. Marian Palsgraaf -

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding

Cp7. het bedrijfsplan

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding

Les 3 Voorspellen Leestekst: Mijn droom. Introductiefase:

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Thema Kinderen en school

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Een spreekbeurt houden

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Thema 4 Communicatie. Taalhulp Telefoneren. Informele situaties - opbellen en opnemen. Hoi, Diana. Hallo, Diana van Someren. Hi, met. Hé, met John.

Juf Sabine en juf Maaike

Aflevering 2: Solliciteren

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

Luisteren en samenvatten

Presenteren the easy way

Hoe maak ik... Naam: Groep:

werkbladen, telefoons en opnametoestel

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

dat ik aan mijn baas en collega s moet doorgeven welke werkzaamheden ik heb gedaan en wat nog gedaan moet worden.

Actielessen. Lesbrief 3. Leren in de bibliotheek. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Omgaan met klachten volgens de BOOS-formule

Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase

Het thema van deze les is Op zoek naar werk. Dit is les 7 Beginners. Werk vragen in een winkel.

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! Uitgave van Stichting Be Aware Januari 2015 WIL JE MINDER GAMEN?

2.1 FaVoriete leestips

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Transcriptie:

Module 3 PRESENTEREN

1 Voorbereiding Thema s: A Doelgroep en doel van een presentatie B Hulpmiddelen en presentatietechniek C Statistische gegevens In deze les komen de volgende onderwerpen aan de orde: audiovisuele hulpmiddelen reserveren statistische figuren beschrijven positieve ontwikkelingen beschrijven neutrale ontwikkelingen beschrijven negatieve ontwikkelingen beschrijven gegevens vergelijken A Doelgroep en doel van een presentatie 1 Leestekst Hora Trainingen is een bedrijf dat trainingen geeft in communicatie. Hieronder ziet u een folder met informatie over de training Presenteren met succes. Lees de folder. Presenteren met succes HORA COMMUNICATIE 5 10 15 20 25 Uw product, uw project of uw adviesvoorstel is klaar. U bent trots. Nu moet u anderen net zo enthousiast maken. Dit wilt u doen door middel van een presentatie. Wij geven trainingen om dat succesvol te doen. Voor wie is de training? Iedereen die wel eens een presentatie moet houden voor een kleine of grote groep mensen en die wil zorgen dat zijn boodschap overkomt. Inhoud van de training Kern van het programma is: leren door doen! U krijgt vier weken voor de training het cursusboek toegestuurd. Dit boek moet u bestuderen. U krijgt ook de opdracht om een presentatie voor te bereiden. Tijdens de training doorloopt u stap voor stap alle stadia van een presentatie. Bij elk stadium worden belangrijke tips gegeven. U oefent direct alle stadia in een minipresentatie. Onderwerpen zijn onder andere: structuur van een presentatie, omgaan met vragen en spreekangst. Programma: Een goede voorbereiding Wat wilt u bereiken? Hoe structureert u uw presentatie? Hoe krijgt u contact met uw publiek? Hoe blijft u boeien? Hoe gaat u om met spreekangst? 68

Voorbereiding Les 1A 30 35 40 Omgaan met uw publiek Hoe gaat u om met vragen? Hoe reageert u op kritiek? Audiovisuele hulpmiddelen Welke audiovisuele hulpmiddelen gebruikt u? Hoe past u ze toe? Oefenen, oefenen, oefenen Het oefenen met de eigen presentatie, waarbij iedere deelnemer reacties krijgt van de trainer en de deelnemers. Overige informatie Duur: drie dagdelen Data en tijden: woensdag 8 juni, woensdag 15 juni en woensdag 22 juni van 09.00 tot 13.00 uur. Aantal deelnemers: maximaal 12 Uw trainer: de heer K. Doemans 2 Vragen bij de tekst Bekijk het schema. Komen de onderwerpen in de training voor? Zet een kruisje bij Ja of Nee. stemtraining zenuwen presentaties in andere talen reacties van het publiek gebruik van een videorecorder Ja Nee 3 Woorden uit de tekst Deze woorden staan in de leestekst. Zoek de betekenis op in de woordenlijst op pagina 194 of in een woordenboek. de audiovisuele hulpmiddelen (r. 30) de deelnemer (r. 34) de presentatie (r. 6) het publiek (r. 24) de reactie (r. 34) de structuur (r. 17) Vul de woorden in. 1. Gisteren heb ik bij een klant een gehouden over ons bedrijf. 2. Ik was wel heel zenuwachtig, maar het reageerde positief. 3. Ook de van de manager was positief. 4. Hij vond de van de presentatie heel duidelijk. 5. Ik heb geen gebruikt. 6. Er was één die dat jammer vond. 69

Les 1A Voorbereiding 4 Woorden uit de tekst Deze woorden staan in de leestekst. Zoek de betekenis op in de woordenlijst op pagina 194 of in een woordenboek. bereiken (r. 22) boeien (r. 25) doorlopen (r. 15) oefenen (r. 16) omgaan met (r. 17) reageren op (r. 29) voorbereiden (r. 14) Vul de woorden in. 1. Ik ga mijn presentatie heel vaak. Hopelijk ben ik dan minder zenuwachtig. 2. Het publiek mag tijdens de lezing de spreker. 3. Ze moet echt beter leren haar collega s. 4. Zo meteen zullen we de verschillende fasen van het project. 5. Henk heeft geen tijd om te lunchen, hij moet zijn presentatie nog, want die is nog niet klaar. 6. De thema s van dat congres me helemaal niet! 7. We willen dat iedereen weet dat ons product het beste is. 5 Luisteren 45 U gaat luisteren naar Paul van Dam en Ellen Roest. Paul en Ellen zijn collega s. Ellen heeft onderzoek gedaan naar een nieuw medicijn tegen allergie. Ze heeft er een rapport over geschreven. Volgende week houdt ze een presentatie over het onderzoek. Ellen praat met Paul over de presentatie. Hieronder ziet u de tekst van het gesprek. De tekst is niet compleet. Luister naar het gesprek en maak de tekst compleet. Ellen Paul Ellen Paul Ellen Paul Ellen Paul Ellen Hoi Paul, fijn dat je even tijd voor me hebt. Ik heb nog niet zo vaak een presentatie gegeven, dus ik ben (1) zenuwachtig. Hopelijk kun je me een beetje helpen, want ik zie het echt niet zitten! Nou, dat zal wel meevallen hoor! Ik heb je onderzoeksrapport bekeken en dat ziet er hartstikke goed uit. En de mensen zijn natuurlijk erg (2) naar de resultaten. Ja, maar ik heb zoveel te vertellen, en ik heb maar een kwartier de (3). Maar daarna hebben de mensen toch nog de (4) om vragen te stellen? Ja, dat klopt, maar dan nog Je moet ervoor zorgen dat je niet te veel (5) geeft. Overdaad schaadt. Het gaat erom dat je (6) dat dit nieuwe medicijn echt helpt. Ga je trouwens nog een overheadprojector of zo gebruiken? Ja, ik neem de beamer mee. Er komen wel 100 mensen dus dat leek me het duidelijkst. Oké, dan (7) ik je alvast veel succes! Ja, bedankt! 70

Voorbereiding Les 1A 6 Woorden uit de tekst Paul zegt in de tekst: Overdaad schaadt.. Wat betekent de uitdrukking overdaad schaadt? Kies het juiste antwoord. a) Hoe meer hoe beter. b) Te veel is niet goed. c )Te hard werken is slecht. 7 Luisteren 46 U gaat luisteren naar Michiel Joste en Annet Jones. Zij geven cursussen over presenteren. In de dialoog geven ze tips aan mensen die een presentatie gaan geven. Bij elke tip hoort een plaatje. Welke tip geeft Michiel en welke tip geeft Annet? Luister naar de dialoog. Zet de juiste naam bij het juiste plaatje. 1. 2. 3. doel: 4. 5. 8 Luisteren 46 Luister nogmaals naar de dialoog. Annet praat over het doel van een presentatie. Het doel van de presentatie is wat de spreker met de presentatie wil bereiken. Welke drie mogelijke doelen noemt Annet? 1. 2. 3. 71

Les 1A Voorbereiding 9 Luisteren. 47-49 U gaat luisteren naar fragmenten uit drie presentaties. Wat is het doel van de presentaties? Luister naar de presentaties. Zet een kruisje op de juiste plaats in het schema. tekst 1 tekst 2 tekst 3 Informeren Overtuigen Instrueren 10 Discussie Hieronder ziet u beschrijvingen van acht presentaties. Kies een of twee gesprekspartners en bespreek: wat is het doel van deze presentaties volgens u? Waarom denkt u dat? Vul het schema samen in. Soms zijn er meerdere antwoorden mogelijk. Amuseren Overtuigen Instrueren Informeren toespraak bij het afscheid van een collega presentatie van een nieuw product op een beurs presentatie van de verkoopcijfers van een bedrijf presentatie van een nieuw computersysteem nieuwe medewerker die zich voorstelt presentatie over een onderzoek naar milieuvervuiling presentatie over ziekteverzuim bij een bedrijf presentatie van nieuwe apparatuur 72

Voorbereiding Les 1B B Hulpmiddelen en presentatietechniek 1 Woorden Hieronder ziet u plaatjes van zes hulpmiddelen die u kunt gebruiken bij een presentatie. Zet bij elk plaatje de juiste naam. 1. 2. 3. 4. 5. 6. de beamer het bord de dvd-speler de flip-over de overheadprojector de videorecorder 2 Luisteren 50 U gaat luisteren naar Max Bergsma en Koen Vervoort. Max gaat binnenkort een presentatie geven. Daarbij heeft hij hulpmiddelen nodig. Die moet hij reserveren bij Koen. Hieronder ziet u de agenda van Koen. Luister naar het gesprek en vul de agenda van Koen in. JUNI JUNI 21 maandag donderdag 24 laptop en beamer voor Ineke 22 dinsdag vrijdag 25 23 woensdag zaterdag 26 zondag 27 73

Les 1B Voorbereiding 3 Rollenspel Kies een gesprekspartner. Een van u speelt persoon A. De ander speelt persoon B. Persoon A leest de instructie op kaartje 10A op pagina 160. Persoon B leest de instructie op kaartje 10B op pagina 168. Speel het rollenspel. 4 Luisteren 51 U gaat luisteren naar Raja Vonk en Joep Mulder. Ze zijn naar een presentatie geweest. Ze noemen voordelen en nadelen van audiovisuele hulpmiddelen: afwisselender, minder saai geheugensteun gevaar dat je alles letterlijk gaat voorlezen informatie blijft beter hangen sneller informatie geven te veel hulpmiddelen geeft rommelig geheel Luister naar de dialoog en vul het schema in. Voordelen Nadelen 5 Discussie Kies een of twee gesprekspartners. Bespreek de volgende vragen: a) Hebt u ervaring met het gebruik van audiovisuele hulpmiddelen tijdens een presentatie? Zo ja: met welke audiovisuele hulpmiddelen? Vertel over uw ervaring. b) Wat vindt u het grootste voordeel van het gebruik van deze hulpmiddelen? c) Wat vindt u het grootste nadeel van het gebruik van deze hulpmiddelen? 6 Discussie Kies een of twee gesprekspartners. Kijk naar de plaatjes. Bespreek bij elk plaatje: a) Wat is niet goed? b) Hoe kan het beter? 74

Voorbereiding Les 1C C Statistische gegevens 1 Leestekst Hieronder ziet u een gedeelte uit het jaarverslag van Antilope, een bedrijf dat fietsen maakt. Lees de tekst. In het afgelopen jaar is de verkoop van ons totale aanbod gestegen. Dit heeft als gevolg dat onze omzet groter is dan het jaar daarvoor. In onderstaande grafiek is de omzet van de laatste jaren weergegeven. 5 10 30 25 20 15 10 5 2001 2002 2003 2004 2005 Op de x-as ziet u de jaren, op de y-as ziet u de omzet in miljoenen euro s. Als we naar de ontwikkeling van de afgelopen jaren kijken, zien we dat de omzet over het algemeen is toegenomen. In 2003 was er echter een sterke daling van de omzet. Gelukkig is de omzet de laatste jaren weer gestegen. In onderstaand staafdiagram is te zien hoe de verdeling van onze verschillende producten is. 60000 15 50000 40000 30000 20 20000 10000 0 kinderfietsen mountainbikes racefietsen dames-/herenfietsen 2004 2005 25 Ten opzichte van 2004 zien we in 2005 een stijging in het aantal kinderfietsen dat verkocht is. De verkoop van mountainbikes is wat afgenomen. De verkoop van racefietsen is drastisch gedaald. Daarentegen zien we een zeer sterke groei in de verkoop van dames- en herenfietsen. 2 Woorden De plaatjes in de tekst zijn statistische figuren: een grafiek en een staafdiagram. Er zijn nog meer statistische figuren. Hieronder ziet u vijf plaatjes van statistische figuren. Zet bij elk plaatje de juiste naam. de grafiek het staafdiagram het stroomdiagram het taartdiagram of het cirkeldiagram de tabel kolom 2 kolom 3 rij 1 rij 2 rij 3 1. 2. 3. 4. 5. 75

Les 1C Voorbereiding 3 Woorden uit de tekst Deze woorden staan in de tekst. Zoek de betekenis op in de woordenlijst op pagina 194 of in een woordenboek. afnemen (r. 25) dalen (r. 25) stijgen (r. 1) toenemen (r. 7) Met deze woorden kunt u een ontwikkeling beschrijven: iets wordt meer (+) of iets wordt minder (-). Er zijn ook andere woorden waarmee je een ontwikkeling kunt beschrijven. Zet de woorden op de juiste plaats in het schema. stijgen achteruitgaan toenemen afnemen verbeteren groeien vermeerderen meer worden verminderen minder worden verslechteren omhooggaan vooruitgaan omlaaggaan + dalen 4 Woorden uit de tekst Kies het juiste werkwoord. 1. Gelukkig is het ziekteverzuim de laatste tijd vermeerderd / verminderd. 2. Wat fijn dat je salaris sinds januari omhoog is gegaan / omlaag is gegaan. 3. We moeten helaas concluderen dat de verkoop de laatste maanden is toegenomen / afgenomen. 5 Schrijven Vul het werkwoord in de voltooid tegenwoordige tijd in. Gebruik het hulpwerkwoord zijn. stijgen Het percentage zieken in dit bedrijf is gestegen. 1. groeien: Het aantal personeelsleden de laatste tijd enorm. 2. verbeteren: Er zijn al lang geleden afspraken gemaakt, maar de situatie nog steeds niet. 3. achteruitgaan: De resultaten dit jaar. 6 Luisteren 52 U gaat luisteren naar Bram Valken. Bram is directeur van een reclamebureau. Hij geeft een presentatie over de geschiedenis van het bedrijf. Hieronder ziet u de tekst van zijn presentatie. De tekst is niet compleet. Luister naar de presentatie en maak de tekst compleet. In 1995 ben ik het bedrijf begonnen. Ik werkte toen alleen. Maar al gauw had ik meer mensen nodig. In 1996 werkten we met z n vieren. In de jaren daarna zagen we een (1) stijging: in 2000 waren hier al 12 mensen werkzaam. In 2002 zijn helaas enkele medewerkers weggegaan, het personeelsbestand (2) tot 8 personen. Dat is een daling van 4 personen (3) de periode daarvoor. Sindsdien is het aantal personeelsleden (4). 76

Voorbereiding Les 1C 7 Luisteren 53-55 U gaat luisteren naar Han Bekker. Han is manager bij Frisco, een bedrijf dat frisdranken maakt. Han geeft een presentatie. U hoort drie fragmenten uit de presentatie. Elk fragment hoort bij een statistisch figuur. Vul in bij welk statistisch figuur elk fragment hoort. 50 000 40 000 30 000 fragment bronwater cola sinaasappelsap overige 20 000 10 000 0 2003 2004 2005 fragment 30 25 20 15 10 5 0 2001 2002 2003 2004 2005 fragment 8 Invuloefening Hieronder ziet u een grafiek. De tekst bij de grafiek is niet compleet. Vul de woorden in de tekst in. 40 35 30 25 20 15 10 5 0 1985 1990 1995 2000 2005 gelijk gestegen de groei groter de ontwikkeling Deze grafiek geeft de (1) weer van het aantal kantoren van ons bedrijf. De laatste jaren is de kantoorruimte van ons bedrijf veel (2) geworden. Zoals u in de grafiek kunt zien, hadden we in 1985, bij de oprichting van ons bedrijf, vier kantoren. Dit aantal is in de loop der jaren (3) tot 32. De sterkste (4) zien we in de periode tussen 1995 en 2000. Sindsdien is het aantal kantoren (5) gebleven. 77

Les 1C Voorbereiding 9 Invuloefening Hieronder ziet u een grafiek. De tekst bij de grafiek is niet compleet. Bekijk de grafiek en vul de tekst aan. Woon-werkverkeer medewerkers Orbicom (1995-2005 in %) 70 60 50 auto 40 30 20 openbaar vervoer fiets / te voet 10 0 1995 1997 1999 2001 2003 2005 Goedemorgen, welkom allemaal. Ik ga jullie iets vertellen over het woon-werkveer van de medewerkers van ons bedrijf. Zoals jullie in deze (1) kunnen zien, zijn er (2) mogelijkheden om naar het werk te reizen. Dit zijn (3),, en. In de grafiek is te zien hoeveel medewerkers gebruik maakten van de verschillende mogelijkheden tussen (4) en. Ten eerste wil ik het graag hebben over de auto. In 1995 reisde (5) procent van de medewerkers met de auto van hun woning naar het werk. In 2005 was dit percentage (6) tot 50 procent. Vervolgens wil ik het hebben over de medewerkers die met het openbaar vervoer naar het werk komen. Dit was in 1995 nog 20 procent, maar in 2005 is dat (7) tot 30 (8). Ten slotte zijn er ook mensen die op hun fiets of te voet naar het werk komen. Dit is de (9) groep. Ook dat percentage is (10), van 15 naar 20 procent. 10 Spreken Hieronder ziet u een cirkeldiagram. Het diagram laat zien welke communicatiemiddelen medewerkers gebruiken als ze contact hebben met klanten. Beschrijf het diagram in een korte presentatie. U krijgt eerst vijf minuten de tijd om uw presentatie voor te bereiden. U mag aantekeningen maken. 1% 14% 60% 25% e-mail telefoon brief fax 78

Voorbereiding Les 1R 11 Rollenspel Kies een gesprekspartner. Een van u speelt persoon A. De ander speelt persoon B. Persoon A leest de instructie op kaartje 11A op pagina 160. Persoon B leest de instructie op kaartje 11B op pagina 166. Speel het rollenspel. Reflectie Hieronder staan 10 tips over de voorbereiding van een presentatie. Lees de tips. Kies een of twee gesprekspartners. Bespreek wat u zelf belangrijk vindt bij de voorbereiding van een presentatie. Waarom vindt u dat belangrijk? Wat vindt u minder belangrijk? Waarom? 1. Begin op tijd met de voorbereiding van uw presentatie. 2. Zorg dat uw verhaal past bij uw publiek. 3. Een beeld zegt meer dan duizend woorden: gebruik veel (statistische) figuren. 4. Overdaad schaadt: te veel kleur / beweging in het beeld leidt de aandacht af. 5. Kies het hulpmiddel dat bij het doel van uw presentatie past. 6. Oefen uw presentatie, desnoods voor de spiegel. 7. Controleer alles van tevoren. 8. Denk ook aan uw uiterlijk. 9. Maak de inhoud niet te ingewikkeld. 10. Schrijf de presentatie helemaal uit. 79

Les 1T Voorbereiding Taalchecklist De meeste zinnen die in de taalchecklist staan, zijn formeel. U kunt deze zinnen ook informeel maken, bijvoorbeeld: Kunt u voor mij de beamer reserveren? Kun je voor mij de beamer reserveren? In deze grafiek ziet u In deze grafiek zie je Audiovisuele hulpmiddelen reserveren Ik heb de videorecorder nodig. Ik wil graag de videorecorder reserveren. Kan ik volgende week de beamer gebruiken? Kunt u voor mij de overheadprojector reserveren? Hoe werkt deze laptop? Is de beamer nog vrij? Statistische figuren beschrijven In deze grafiek ziet u Als we kijken naar, dan zien we In dit diagram is te zien dat Dit diagram laat zien dat / hoe Deze grafiek geeft de ontwikkeling weer van Positieve ontwikkelingen beschrijven Winst Stijgen / stijging Omhooggaan Groeien / groei Toenemen / toename Verbeteren / verbetering Groter worden Meer worden Vermeerderen Het maximum bereiken Een lichte stijging Een sterke stijging Een grote vooruitgang De verkoop is gestegen. Het percentage is toegenomen. Vooruitgaan Herstellen Neutrale ontwikkelingen beschrijven Gelijk blijven Hetzelfde blijven Negatieve ontwikkelingen beschrijven Verlies Dalen / daling Omlaaggaan Afnemen / afname Verslechteren Kleiner worden Minder worden Verminderen Het dieptepunt bereiken Achteruitgaan Een kleine achteruitgang De omzet is gedaald. Het percentage is afgenomen. Gegevens vergelijken Als we vergelijken met, In vergelijking met We zien een aantal opvallende verschillen. is groter dan is even groot als is net zo groot als 80

Voorbereiding Les 1G Grammatica Vergelijken Bekijk de volgende zin uit les 1: We hebben in 2005 dus veel meer geld aan reclame besteed dan in de jaren daarvoor. Om dingen met elkaar te vergelijken, gebruikt men de vergrotende trap of de overtreffende trap. A Vergrotende trap. De vergrotende trap geeft aan dat een kenmerk voor één persoon, ding of handeling meer geldt dan voor een ander(e). bijvoeglijk naamwoord De man is oud. Het aantal werknemers is hoog. Deze kopieermachine werkt slecht. vergrotende trap (bijvoeglijk naamwoord + -er) De vrouw is ouder dan de man. Het aantal werknemers is hoger dan vorig jaar. Die andere kopieermachine werkt nog slechter dan deze. vergrotende trap (als bijvoeglijk naamwoord) De oudere vrouw. Het hogere aantal. De slechtere kopieermachine. B Overtreffende trap. De overtreffende trap geeft aan dat een kenmerk voor één persoon, ding of handeling het meest geldt. bijvoeglijk naamwoord Die gang is heel lang. Dat product is heel slecht. Ons kantoor is erg mooi. Onregelmatige vormen: overtreffende trap (het + bijvoeglijk naamwoord + -st) Maar deze gang is het langst. Dit product is het slechtst. Maar jullie kantoor is het mooist. overtreffende trap (als bijvoeglijk naamwoord) De langste gang. Het slechtste product. Het mooiste kantoor. bijvoeglijk naamwoord vergrotende trap overtreffende trap veel meer meest weinig minder minst goed beter best graag liever liefst Als je twee zaken met elkaar vergelijkt, kunnen ze gelijk zijn. Als ze gelijk zijn gebruik je een constructie met net zo of even. Gelijk Jan is net zo / even oud als Lisa. Frida is net zo / even klein als Esther. Yvon heeft net zo / even weinig geld als Sander. Els kan net zo / even goed leren als Bert. Gelijk Jan en Lisa zijn even oud. Frida en Esther zijn even klein. Yvon en Sander hebben even weinig geld. Els en Bert kunnen even goed leren. 81

Les 1G Voorbereiding 1 Vul de vergrotende trap in. Bijvoorbeeld: mooi Haar jas is mooier dan mijn jas. 1. laat Josh kwam op de vergadering dan Deborah. 2. licht In deze zaal is het dan in de kantine. 3. lekker Hij vindt brood dan taart. 4. aardig De secretaresse is dan de telefoniste. 5. lastig Deze klus is dan de vorige. 2 Vul de vergrotende trap in. Bijvoorbeeld: Het verslag is niet duidelijk. Het moet. duidelijker 1. De notulen zijn niet goed. Ze moeten 2. Het winstpercentage is niet hoog genoeg. Het moet 3. Mijn tafel is niet laag genoeg. Hij moet 4. Je bent niet beleefd tegen de klanten. Je moet zijn. 5. Dit kantoor is niet gezellig. Het moet 3 Vul de overtreffende trap in. Bijvoorbeeld: Deze auto is heel snel. Maar _ mijn auto is het snelst. 1. Ik heb een snelle computer. Maar zijn computer is 2. Zijn kamer is erg klein. Maar mijn kamer is 3. Paul werkt heel hard. Maar ik werk 4. Mijn opdracht is saai. Maar jouw opdracht is 5. Dit verslag is slecht. Maar zijn verslag is 4 Bekijk de grafiek en vul de vergelijking in. Bijvoorbeeld: Aantal verkochte boeken In 2005 zijn er meer boeken verkocht dan in 1985. 2. Aantal studenten wiskunde In 2005 waren er studenten wiskunde als in 1995. 1985 2005 1. Personeel In 2005 was er personeel dan in 1990. 1995 2005 3. Prijs van een treinkaartje Haarlem - Utrecht In 2005 was de prijs van een treinkaartje Haarlem - Utrecht dan in 1985. 1990 2005 1985 2005 82

Voorbereiding Les 1G 5 Maak nieuwe zinnen. Gebruik de constructie net zo / even als. Bijvoorbeeld: Mijn boek is dikker dan jouw boek. Mijn boek is net zo dik als jouw boek. 1. Deze les is saaier dan de les van gisteren. 2. Deze bloemen zijn mooier dan die bloemen. 3. In het weekend is het in dit restaurant drukker dan door de week. 4. Mijn nieuwe baan is interessanter dan mijn vorige baan. 5. Jouw kantoor is groter dan mijn kantoor. 6 Maak zinnen. Gebruik de vergrotende trap. Bijvoorbeeld: Deze flessen zijn even vol. Mijn fles is voller dan jouw fles. 1. Deze kranten zijn even dun. De krant op maandag is 2. Deze oefeningen zijn even moeilijk. De leesoefening op de computer 3. Die brieven zijn even duidelijk. De brief van Jan is 4. Deze bureaus zijn even hoog. Mijn bureau is 5. Deze laptops zijn even licht. De laptop van mijn collega is 83

2 Uitvoering Thema s: A De inleiding B De kern C Het slot In deze les komen de volgende onderwerpen aan de orde: het publiek begroeten / welkom heten het onderwerp van een presentatie introduceren structuur aanbrengen samenvatten en concluderen interactie met het publiek afronden A De inleiding 1 Luisteren 56, 57 U gaat luisteren naar twee inleidingen van een presentatie. De inleiding is het begin van een presentatie. a) Geef bij elke inleiding aan welke zaken aan bod komen. Vul het schema in. voorstellen onderwerp van de presentatie lengte van de presentatie overzicht van de structuur / onderwerpen wanneer kan het publiek reageren? tekst 1 tekst 2 b) Welke inleiding vindt u het beste? Waarom? 2 Luisteren 58 U gaat luisteren naar Shang Verweij. Hij geeft een presentatie over marketing. Lees de vragen. Luister naar de inleiding en geef antwoord op de vragen. a) Is dit een goede inleiding? b) Waarom wel / niet? 84

Uitvoering Les 2A 3 Luisteren 59 U gaat luisteren naar Jolanda Kuijper. Ze geeft een presentatie over de indeling van een kantoorgebouw. Lees de vragen. Luister naar de inleiding en geef antwoord op de vragen. a) Is dit een goede inleiding? b) Waarom wel / niet? 4 Luisteren 59 Luister nogmaals naar de inleiding. Zet de structuur van de presentatie van Jolanda Kuijper in het schema. Inleiding Aanpak van het Twee oplossingen: Van elk plan de en de Vragen en 5 Hoe zeg je dat in het Nederlands? Kies een gesprekspartner. Geef samen antwoord op de vragen. Wat zegt u als u: het publiek begroet? zich voorstelt? graag wilt dat het publiek reageert op uw presentatie? de lengte van uw presentatie wilt aangeven? 6 Luisteren 60 U gaat luisteren naar Maxim Straatmans. Hij geeft een presentatie over een nieuwe verfsoort. Hieronder ziet u de tekst van de inleiding van de presentatie. De tekst is niet compleet. Luister naar de inleiding en maak de tekst compleet. Goedemorgen. Mijn naam is Maxim Straatmans. Ik heet u van harte welkom bij mijn presentatie over een revolutionaire nieuwe verfsoort. Mijn presentatie bestaat uit drie (1). (2) behandel ik de vraag: Waarom een nieuwe verfsoort? (3) ga ik in op de voordelen van de nieuwe verfsoort. (4) vertel ik iets over de prijzen. 7 Hoe zeg je dat in het Nederlands? Het is belangrijk om een presentatie te structureren. In de inleiding kunt u aangeven wat de structuur is. Maxim Straatmans doet dat door middel van signaalwoorden (zie oefening 6). Er zijn ook andere signaalwoorden, bijvoorbeeld: Eerst, vervolgens., ten slotte. Welke andere signaalwoorden kent u? Kijk eventueel in de taalchecklist op pagina 91. 85

Les 2A Uitvoering 8 Spreken Lees de situatie en de aanwijzingen in het schema. Gebruik eventueel de taalchecklist op pagina 91. Situatie: U werkt bij een bedrijf. U hebt een uitstapje voor de medewerkers georganiseerd. U houdt een presentatie over dit uitstapje. Heet de gasten welkom. Introduceer het onderwerp van uw presentatie. Noem de verschillende onderdelen waarover u gaat praten: 1. Waarheen? 2. Aanmelding. 3. Praktische zaken: tijden en vervoer. Zeg wanneer het publiek kan reageren en op welke manier. Controle: luister naar de modelinleiding op de cd. U kunt de modelinleiding ook lezen op pagina 178. 61 9 Spreken Hieronder ziet u aantekeningen voor de inhoud van een presentatie. De presentatie gaat over het plan voor de verbouwing van het bedrijf waar u werkt. Lees de aantekeningen door. Werk de aantekeningen uit en maak een inleiding voor de presentatie. Plan voor verbouwing 1. Reden verbouwing 2. Veranderingen 3. Kosten 4. Planning / tijdpad 5. Vragen / discussie 10 Luisteren 62, 63 U gaat luisteren naar twee presentaties over hetzelfde onderwerp. De presentaties worden gehouden door twee verschillende personen. Luister naar de presentaties en geef antwoord op de vraag. Welke presentatie vindt u het beste en waarom? Ik vind de eerste / tweede presentatie het beste, want 86

Uitvoering Les 2B 11 Spreken U gaat de inleiding van een presentatie geven. Bedenk zelf het onderwerp van de presentatie of kies een van de volgende onderwerpen: uw geboortestad uw hobby s uw eerste baan uw favoriete sport B De kern 1 Leestekst Bij een presentatie is het belangrijk dat u de aandacht van het publiek vasthoudt. In de tekst staat hoe u dat kunt doen. Lees de tekst. De aandacht vasthouden 5 10 15 Als u veel tijd hebt besteed aan de voorbereiding van uw presentatie, is het belangrijk dat het publiek goed naar u luistert. Het is vervelend als de aandacht van uw publiek afdwaalt. Dit is soms te merken aan geroezemoes, het schuiven van stoelen, ritselen van papier et cetera. Het is belangrijk om dit te voorkomen en het publiek bij de les te houden. Daarom moet de inhoud van uw verhaal interessant genoeg zijn. Maar dat is niet voldoende! De boodschap moet op een boeiende manier gebracht worden. Allereerst moet u laten zien dat u enthousiast bent over het onderwerp. Dit enthousiasme kunt u laten zien door uw gedrag en uw stemgebruik: spreek niet te monotoon en sta niet de hele tijd stil. Iemand die meer beweegt, gebaren gebruikt en de toon en het volume van zijn stem afwisselt, houdt de aandacht van zijn publiek beter vast. Spreek duidelijk en niet te snel. Gebruik pauzes om de aandacht ergens op te vestigen. Vervolgens is het goed om voorbeelden te geven en / of een anekdote te vertellen. Dit zorgt voor afwisseling en de presentatie wordt wat minder serieus. Verder is het gebruik van hulpmiddelen een manier om de aandacht vast te houden. Zorg er hierbij voor dat het middel goed past bij het doel van uw presentatie. Ten slotte is het van belang om de tijd goed in de gaten te houden. Als u merkt dat u in tijdnood komt, kunt u beter een gedeelte weglaten dan alles haastig afsluiten. 2 Woorden uit de tekst Deze woorden staan in de tekst. Zoek de betekenis op in de woordenlijst op pagina 194 of in een woordenboek. afdwalen (r. 4) boeiend (r. 7) enthousiast (r. 9) haastig (r. 19) monotoon (r. 10) Vul de woorden in. 1. Je moet je werk niet afmaken. Je moet het rustig doen. 2. Ik kon mijn aandacht er niet bij houden. Hij praatte zo! 3. De presentatie was ; de inhoud was interessant en er zaten leuke anekdotes in. 4. Het publiek was heel over zijn presentatie. 5. De tekst is zo saai, dat mijn gedachten telkens. 87

Les 2B Uitvoering 3 Vragen bij de tekst In de tekst staan tips om de aandacht van het publiek vast te houden. Wat moet je wel doen en wat moet je niet doen als je de aandacht van het publiek vast wilt houden? Vul het schema in. Dit moet je wel doen. Dit moet je niet doen. pauzes gebruiken snel spreken voorbeelden noemen gebaren gebruiken stilstaan 4 Luisteren 64, 65 U gaat luisteren naar de kern van twee presentaties over hetzelfde onderwerp: de verhuizing van een bedrijf naar een ander pand. Welke presentatie is het makkelijkst te begrijpen, de eerste of de tweede? Waarom? 5 Lezen Hieronder staat de tekst van de tweede presentatie. Onderstreep de woorden en zinnen die informatie geven over de structuur van de presentatie... voor de verhuizing naar ons nieuwe pand moeten er verschillende dingen gebeuren. Zoals jullie weten gaan we op 13 juli verhuizen. Ik zal het hebben over de voorbereiding, de verhuizing zelf en de afronding. Ik begin dus met de voorbereiding: als voorbereiding moet elke medewerker op 12 juli uiterlijk zijn spullen in dozen hebben ingepakt. Op 11 juli moet er nog gewoon gewerkt kunnen worden, dus pak nog niet te vroeg je computer in! Verder zijn alle voorbereidingen geregeld. Dan ga ik nu verder met de verhuizing zelf. 13 juli is helemaal gereserveerd voor de verhuizing. Zorg dat je verder dus geen afspraken hebt op die dag. Ten slotte de afronding van de verhuizing: op 14 juli moeten jullie zorgen dat al jullie spullen weer uitgepakt zijn. Dit is alle informatie die ik jullie wilde geven. Bedankt en succes! 6 Luisteren 66 U gaat luisteren naar Anja Kolijn. Ze geeft een presentatie over exportmogelijkheden. U hoort de kern van haar presentatie. Voor de presentatie heeft Anja aantekeningen gemaakt. Luister naar de tekst en vul de aantekeningen aan. Onderwerp: mogelijkheden export 1. Binnen Europa:, en (vooral ) 2. : Azië: 88

Uitvoering Les 2C 7 Spreken U gaat nu zelf een presentatie geven. De presentatie gaat over een nieuw kantoor voor het bedrijf waar u werkt. U hebt drie mogelijke locaties uitgezocht voor het nieuwe kantoor. Hieronder ziet u drie foto s van kantoren. In de presentatie vertelt u wat de mogelijkheden zijn en wat de voordelen en nadelen zijn van de drie kantoren. Geef ook een inleiding. Bereid de presentatie goed voor. 1 oud pand in centrum Amsterdam 2 miljoen veel onderhoud slecht bereikbaar met de auto goed bereikbaar met openbaar vervoer 2 bestaand modern pand in een dorp ver buiten Amsterdam 1,8 miljoen weinig onderhoud goed bereikbaar met auto slecht bereikbaar met openbaar vervoer mooie omgeving 3 nieuw kantoor aan snelweg buiten Amsterdam 3 miljoen weinig onderhoud goed bereikbaar met auto slecht bereikbaar met openbaar vervoer C Het slot 1 Luisteren 67, 68 U gaat luisteren naar twee afsluitingen van presentaties. In het slot van een presentatie zet u de belangrijkste conclusies van de presentatie op een rijtje. U vat de belangrijkste zaken samen. Hieronder staan de zinnen waarmee de sprekers conclusies trekken. De zinnen zijn niet compleet. Luister naar de afsluitingen en maak de zinnen compleet. Slot 1 dat de economische recessie ook grote invloed heeft op ons werkterrein., het is nog lang niet zeker dat we dit jaar genoeg opdrachten binnenhalen Slot 2 kunnen we zeggen dat we wel winst hebben geboekt, maar dat die winst kleiner is dan vorig jaar. dat we hard moeten blijven werken! Hiermee wil ik mijn presentatie afsluiten 2 Luisteren 67, 68 Luister nog een keer naar de afsluitingen. De sprekers ronden hun presentatie op verschillende manieren af. Hieronder ziet u de zinnen waarmee ze de presentatie afronden. De zinnen zijn niet compleet. Luister naar de afsluitingen en maak de zinnen compleet. Slot 1 wil ik u allemaal veel succes wensen in de komende maanden. Slot 2 uw aandacht. 89