Alles met de bal Wat - waar



Vergelijkbare documenten
Alles met de bal. Wat - waar. Voorwoord p. 2 Alles met de bal p. 4. Plateau 2: PLOEGSPELEN: verloop & algemeenheden p. 17

Alles met de bal Bewegingslandschap voor de 2 de graad lager onderwijs

De vernieuwde spelvormen

Inleiding. Kern A B A B A B A B A B A B A B. Groep 7 en 8 Les 1 Klassikale les. Kerndoel

Volleybal binnen het basisonderwijs

Spel Floorball Individuele stick en balbehandeling 2. Doelgroep Voortgezet Onderwijs Domein Onderdeel Thema Aantal 24. Les. Beginopstelling veld

MICROTEACHING AANGEPASTE BEWEGINGSACTIVITEITEN Master LO

Lessen 1 ste middelbaar

1 tegen 1 / 2 tegen 2 / 3 tegen 3 / 4 tegen 4 / 6 tegen 6

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 KORFBAL DOELSTELLINGEN:

Spelboekje. Districtstoernooi 2015

Sportdienst Zandhoven

Bezoek :

Spel en oefenvormen voor hockey op school

Let s Smash! StreetSmash Spellenboek Voor Sportleiders. Superhandig. boekje

OEFENSTOF CIRCULATIE-MINIVOLLEYBAL

Bouncebal. Voorbereiding voor hockeyvormen

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL

HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN REGLEMENT

LES 3. GROEP 3 t/m 8 HANDBAL. DOELSTELLINGEN:

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL

15 min. Stick Skills - Dominante hand hoog (3/4 de van de stick) - Andere hand helemaal bij het uiteinde van de stick

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker?

Sportdienst Zandhoven

Probleem (tekening en beschrijving) Oplossing (tekening en beschrijving)

De specifieke onderdelen

Clinic Spelvormen Start2Volley-clinic 2 Seizoen

Leskaart les 5, ronde 3

Algemene basis voor het geven van handbalinitiatie op scholen/speelplein

ORIENTATIE - INDOOR. Deckers Gert en Huysmans Bert.

Het verbeteren van de split-vision adhv ball-handling/passing en combinatiedrills :

Clinic SmashVolley Eurovolleycenter Vilvoorde maandag 28 november 2016

Verkorte doelwachters cursus uitgever Freddy Swimberghe

Leskaarten muurkaatsen

Onder schooltijd: groep 5-6

Lichaams- en balbeheersing bij supermicroben en microben. Kaderweekend VBL 21 mei 11

doelschietspel met keeper

TOP-SAMENWERKINGSSPELEN

CMV 6-7. Inhoudsopgave

Bal in de hoepel gooien

Balspelen. Beschrijving van de activiteit

Groep 3/4 - De leerlingen houden de hockeystick op de juiste manier vast. - De leerlingen kennen de regels wat betreft de veiligheid van hockey.

Clinic - Van statisch naar dynamisch

www. voetbaltraining.be

CIOS Arnhem Sporting Events SPELREGELS. Sportdag Sportaccentscholen

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL

Naam: Jeugdwerking KSAV St. Dimpna Duur: 1u 30min. Thema: B- Speelhoeken afsluiten. Aantal: K Categorie/niveau: u15 u21

Oranje slingers. Stofzuigen bij Maxima & Willem-Alexander. Speluitleg: Speluitleg:

Inleiding. Kern. Groep 5 en 6 Les 1 Klassikale les. Kerndoel

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL.

Inleiding. Kern. Groep 3 en 4 Les 1 Klassikale les. Kerndoel

THEMA: Aftrappen: opstelling en speel/opbouw mogelijkheden

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 HANDBAL DOELSTELLINGEN:

Lesonderwerp Passen en vangen. Sam Allemeersch

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL

CMV Inhoudsopgave

Warming-up: Jagerbal. Partij: 6 : 6 op 2 grote doelen + keepers

www. voetbaltrainer.be

Steekkaart: nummer 4Bew

Sportdag. 26 september Klas 1 & 2

Trainen met beperkt materiaal

B. Technische vaardigheden

Loopcoördinatie latten, hoepels, 4steps, side steps

EINDTERMEN (ET) LICHAMELIJKE OPVOEDING LAGER ONDERWIJS

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL. DOELSTELLINGEN:

Je vindt het op. SVS kronkeldiedoe 1

Circus les 2. Doelen:

2. Basketbal 2: lummelen Nodig: 2 basketballen 3 (5 banken) 2 lintjes voor de lummels

DE WEK Programma Site De olympische spelen. De Olympische Spelen. Pagina 1 van 1

Kinderen tot 8 jaar. +/- 10 min Kern A2: Aanleren slag beweging bij de Forehand

SAMENSPELEN/POSITIESPEL

Training kaboutergroep:

BEACH HANDBAL SPELREGELS

De Strafworp. Allereerst worden algemene punten genoemd waarmee een oefening gevarieerd kan worden.

Dank je wel voor je engagement. In deze bundel vind je heel wat informatie om alles vlot te laten verlopen. Neem even tijd om hem door te nemen,

Kennismaken met Handbal via het Tchoukbal

SQUASH. 1. Spelregels. Schoenen: no black or dirty soles! Ballen: zwarte en blauwe ballen. Bril

- De leerling kan een medeleerling veilig heen en weer laten zwaaien.

Uitwerking vrije lessen

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 5 6

Wij zijn als team op de hoogte dat de organisatie het recht heeft ons te diskwalificeren bij het niet naleven

OCHTEND BOVENBOUW. Atletiek. 1 Sprint. 2 Balwerpen. 3 Verspringen. 4 Hoogspringen. 5 Hordenloop. 6 Speerwerpen

LES 26. GROEP: 3 t/m 8 Sportspelen, Tikspelen, Mikken. DOELSTELLINGEN:

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 HANDBAL

Leskaart les 4, inleiding en ronde 1

PROBLEEM (tekening + beschrijving)

VLAAMSE VOLLEYBALBOND SMASHVOLLEY DE LAAGDREMPELIGE VARIANT VAN VOLLEYBAL VOOR DE ALLERKLEINSTEN

LES 9. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, klimmen, mikken DOELSTELLINGEN:

SAMEN TENNIS SPELEN MET JE ZOON OF DOCHTER -QUALITY TIME MET JE GEZIN-

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 Springen, tikspelen, jongleren. DOELSTELLINGEN:

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 HOCKEY.

poortschietspel vaste afstand

Informatie voor scheidsrechters

Het spellenboek. De plaatjes laten zien wat je bij elk spelletje nodig hebt. Hieronder zie je wat elk plaatje betekent:

LESFICHE Nr. 1. LESONDERWERP: Handbal : De harmonicabeweging en de enkelvoudige wissel

1 e Periode: Balbezit en balbezit tegenstander. 2 e Periode: Omschakelen van balbezit eigen team naar balbezit tegenstander en Balbezit tegenstander

Volksspelenkar Handleiding

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS.

De motorische ontwikkeling van het jonge kind

Ontwikkelingsdoelen. 1. Motorische competenties. Fundamentele basiscompetenties Lichaams- en bewegingsbeheersing. Lichaams- en bewegingsorganisatie

Transcriptie:

Alles met de bal Wat - waar Voorwoord p. 2 Alles met de bal p. 4 1. Doelgroep p. 4 2. Organisatie p. 5 3. plaats en datum p. 5 4. Draaiboek p. 5 5. Verloop en praktische afspraken p. 5 6. Activiteiten p. 6 plateau 1: ballenmarkt: Ballonvaarder p. 7 Toffe tennisser p. 8 Knappe knaller p. 8 Jo Caramel p. 9 Koning Knikkeraar p. 10 Guitige goochelaar p. 10 Stoere slagman p. 11 Zotte Z-bal p. 12 Vurige scooper p. 12 Mono fling-it p. 13 Dynamed p. 14 Balanceerder p. 14 Soccer-pal p. 15 Moonhopper p. 16 Minigolf p. 16 Jogbal p. 17 petanque/boccia p. 18 plateau 2: ploegspelen: verloop & algemeenheden p. 19 Tchoukbal p. 20 Bouncebal p. 21 Reuzenbal p. 22 Gouret p. 23 Ballenkwartet p. 24 plateau 3: sportspelen: verloop & algemeenheden p. 25 Basketbal p. 26 Handbal p. 26 Voetbal p. 27 Unihockey p. 28 Volleybal p. 29 Korfbal p. 30 7. nuttige informatie p. 31 1

Voorwoord 2 De stichting VlAAmse schoolsport tracht voor elk leeftijdsjaar van het basisonderwijs een bewegingslandschap uit te bouwen (van kleuter tot 6 de leerjaar) met een progressie van grove motoriek naar bestaande sporttakken. Het accent in de bewegingslandschappen wordt gelegd op het beleven en het spelend kennismaken met bewegen. Veel bewegen, weinig stilstaan is een vereiste! Alles met de bal voor de 2 de graad van het lager onderwijs is het derde project in rij na Rollebolle voor de 2 de en de 3 de kleuterklas, Kronkeldiedoe voor de 1 ste graad van het lager onderwijs en gaat vooraf aan American games voor de 3 de graad. Met deze bewegingsprojecten wil SVS ook inspirerende ideeën voor de scholen aanleveren. Vele afgeleide oefenvormen vanuit deze brochure kunnen door scholen benut worden om zelf bewegingsinhouden samen te stellen!

Spelen is voor elk kind de meest natuurlijke en spontane vorm van bewegen. Al spelend worden de fysieke en motorische capaciteiten optimaal ontwikkeld. Spelen met de bal, een attribuut dat door zijn capriolen zo onvoorspelbaar is, heeft nog een extra dimensie en is voor vele kinderen een uitdaging. Het kind is erop gebrand om een bal te controleren, te beheersen en te onderwerpen aan zijn eigen wil. SVS heeft voor de kinderen van het 3de en 4de leerjaar een bewegingslandschap ontwikkeld rond de magische wereld van de BAL. Het maakt gebruik van een uitgebreid gamma van verschillende soorten ballen (van knikker tot reuzenbal) en van een planmatige opbouw van verscheidenheid en moeilijkheidsgraad in balvaardigheid. Alles met de bal tracht op een halve dag alle kinderen zoveel mogelijk te boeien met een waaier aan soorten ballen en spelen. Hiervoor wordt op drie plateau s gewerkt: 1. een ballenmarkt waar de leerlingen in groepjes verschillende standen doorlopen. Het accent ligt op Alleen spelen. 2. ploegspelen waarbij de kinderen samen Tegen elkaar spelen. Het aanbod bevat niet -klassieke balspelen. 3. sportspelen waarbij de kinderen met elkaar spelen of samen spelen. Het aanbod bestaat hoofdzakelijk uit essentiële vaardigheden uit de klassieke balsporten. Kinderen uit de 2 de graad zijn ook vatbaar voor geordende en gereglementeerde ploegspelen en geleidelijk worden zij gevoelig voor prestatie, overwinning, verlies, samenspel en elementaire tactiek. Deze elementen zijn geïntegreerd in de uitbouw van het bewegingslandschap. SVS beoogt met dit bewegingslandschap een voorbereiding te zijn op het aanleren van de klassieke balsporten in ploegverband. 3

Alles met de bal 4 1 Doelgroep Alles met de bal is een halve-dag activiteit bestemd voor leerlingen van het 3 de en/of 4 de leerjaar. De leerlingen zullen in klasgroepen de verschillende activiteiten doorlopen. De begeleiders van de scholen zullen door de Stichting Vlaamse Schoolsport gebriefd worden over de inhoud van hun taak. In sommige gevallen kan de begeleiding toevertrouwd worden aan studenten van het Hoger pedagogisch Onderwijs; deze extra hulp zal op voorhand medegedeeld worden.

2 3 4 5 Organisatie Het concept, de uitwerking en de organisatie van dit schoolsportproject liggen in handen van de Stichting Vlaamse Schoolsport. Voor de praktische uitvoering ervan kan SVS rekenen op de gewaardeerde medewerking van de firma idemasport. Plaats en datum Alles met de bal wordt georganiseerd in alle provincies. Data, organisatieplaatsen en inschrijvingsformulieren vindt men op de website: www.schoolsport.be Draaiboek Elke deelnemende school ontvangt een aantal exemplaren van het draaiboek. Dit draaiboek bevat alle noodzakelijke informatie voor een vlot verloop van de alles met de bal - halve-dag. Verloop en praktische afspraken bij AAnkomsT - De schoolafgevaardigde meldt zich onmiddellijk aan bij de SVS-verantwoordelijke en geeft het exact aantal deelnemende leerlingen op; vóór het betreden van de sporthal krijgt elk kind een borststicker. - Kleedruimte: zie naamkaartjes op de kleedkamers. De kleedruimte is beperkt. De leerlingen (en ook de begeleiders) komen bij voorkeur in sportieve kledij. - Sportschoenen met kleurvaste zolen zijn verplicht, zowel voor de leerlingen als voor de begeleider. - Water is de beste dorstlesser. De school dient hier zelf voor te zorgen. - Opgelet! We verlaten steeds een nette kleedkamer. Tijdens de sessie formule: - na een gezamenlijke opwarming worden de leerlingen verdeeld over 3 plateaus. - De indeling gebeurt door een sticker, kleur,... - Op elk plateau worden zij door de organisatoren opnieuw in kleine groepjes verdeeld en doorlopen zij de verschillende oefenstanden per plateau. 5

- Elke activiteit gebeurt onder begeleiding van een volwassene (SVSmedewerker, leerkracht, extra medewerkers van de school,...); de begeleider legt de oefenvorm uit (met eventuele progressies). - Bij elke activiteit staat een infobord met naam van de activiteit en/of schematische of aanschouwelijke weergave van de opdracht. - Het doorschuiven naar een volgende oefenvorm gebeurt op signaal. Tijdsindeling: - Start en einduur worden door de betrokken provinciale SVS- secretariaten meegedeeld bij de bevestiging van inschrijving. - Er wordt ongeveer 40 tot 45 minuten geoefend per plateau, doorschuiven inbegrepen. 6 Activiteiten Plateau 1: Ballenmarkt Verloop - Op het terrein staan 10 tot 15 spelen opgesteld. - De spelen worden in groep doorlopen. 6 Algemene doelstellingen - Motorische competenties - De leerlingen verwerven basisvaardigheden door ervaringsgericht leren. - De leerlingen kunnen kleinmotorische vaardigheden in verschillende situaties voldoende nauwkeurig gedoseerd en ontspannen uitvoeren. - De leerlingen kunnen geconcentreerd bezig zijn met een bewegingstaak. - Gezonde en veilige levensstijl - De leerlingen kennen mogelijke eigenschappen (vorm, gewicht,...) van rollend materiaal en weten er veilig (tegenover zichzelf en de anderen) mee om te gaan. - De leerlingen kunnen veiligheidsafspraken naleven. - Zelfconcept en sociaal functioneren - De leerlingen zijn bereid om een opdracht vol te houden en af te werken. - De leerlingen beleven plezier aan hun eigen succes.

Ballonvaarder Ballonnen, punchballen, halve bollen + stokken, hoepels, rackets. 1. Een gevarieerd parcours wordt opgesteld. 2. De leerlingen leggen al toetsend het parcours af met ballon of punchbal. 3. Parcours afleggen toetsend met: - racket - met een lichaamsdeel (vinger, elleboog,...). Opstelling - Tijdsperceptie: de leerlingen ervaren en kennen de specifieke kenmerken van een ballon: zweeffase, gewicht, materie,... - Ruimteperceptie: de leerlingen kunnen de geplaatste hindernissen overschrijden. - De leerlingen kunnen de baan die de ballon gaat afleggen inschatten en de bovenhandse toets uitvoeren. - De leerlingen kunnen de ballon in de lucht houden. - De leerlingen kunnen doelgericht omgaan met de ballon. 7

Toffe tennisser Rackets, tennisballen, balonnen, hoepels. 1. Met het racket de bal op de grond stuiten in de hoepel en opvangen met 1 hand. 2. Met het racket de bal opwaarts slaan en laten stuiten in de hoepel. 3. Met het racket de bal enkele keren opwaarts slaan. 4. Met het racket de bal opwaarts slaan en afwisselend draaien van het racket. - Inhoudelijke tip: de leerlingen gebruiken het racket met de voorkeurshand. Het racket op de juiste manier vasthouden (hamergreep) en controle! - TIP: gebruik ballonnen; leerlingen spelen per 2 een ballon naar elkaar over een gespannen touw. Opstelling 8 - Lichaamsperceptie, tijdsperceptie: de leerlingen kunnen bal op de grond laten stuiten en terug opvangen met 1 hand; kennen de juiste afstand tegenover het lichaam. - Oog -handcoördinatie, timing: leren stuiten en slaan met het racket. - De leerlingen leren het racket correct hanteren. Knappe knaller Handbaldoel, gatennet, verschillende soorten ballen, kegels. 1. Dribbelen met de bal en werpen met de handbalworp naar doel. 2. Al dribbelend slalommen tussen de kegels en met de handbalworp werpen naar doel.

Opstelling - Ruimteperceptie, oog-handcoördinatie: de leerlingen kunnen gericht werpen naar doel. - Ervaringsgericht leren: de leerlingen ervaren de techniek van de slagworp. Jo caramel Stampplanken, klein materiaal (ballen, pittenzakjes,...), emmers. 1. Stampen op de plank en voorwerp opvangen in de handen. 2. Idem, maar voorwerp in een emmer opvangen. 3. Idem, maar voorwerp opvangen na hele draai. 4. Leerling 1 stampt op de plank, leerling 2 vangt het voorwerp op. Opstelling - Ruimte- en tijdsperceptie: de leerlingen kunnen de baan dat het voorwerp aflegt volgen en het voorwerp opvangen. - De leerlingen oefenen oog-voet-handcoördinatie. 9

Koning Knikkeraar Grote en kleine knikkers, knikkerhuisjes, krijt of tape. 1. Vanaf een lijn knikkeren naar grote knikkers. 2. Knikkers uit een vierkant wegknikkeren. 3. Knikker naar knikkerhuisje knikkeren. Opstelling - Oog-handcoördinatie: de leerlingen kijken naar het doel en mikken in de juiste richting. - Manipulatie: juiste knikkertechniek. - Ruimteperceptie: de leerlingen kunnen gericht mikken naar doel. Guitige Goochelaar Jongleerballen, jongleerdoekjes, pittenzakjes. 10 1. Jongleren met 2 of 3 ballen in de lucht, tegen de muur. - Inhoudelijke tips - Met 1 bal: - opgooien en opvangen met de voorkeurhand, idem met de andere hand - driehoek zonder basis (op hoofdhoogte) - opgooien onder het been (de arm). - Met 2 ballen: - de beide ballen afwisselend omhoog gooien en opvangen in het ritme gooi, vang - de beide ballen omhoog gooien in het ritme gooi-vang-gooi-vang - de beide ballen tegelijkertijd schuin opwaarts gooien en opvangen (rechter bal opvangen met linker hand en linker bal opvangen met rechter hand tegelijkertijd) - idem afwisselend (gooi, gooi, vang, vang)

- met 3 ballen: - 2 ballen in linkerhand, 1 bal in rechterhand; 1 (van de 2) schuin opwaarts gooien boven de rechterhand (met 1 bal), ondertussen die bal uit rechterhand schuin opwaarts gooien naar links, bal boven rechterhand opvangen, bal uit linkerhand naar rechts opgooien, bal vanuit links opvangen in rechterhand. - Indien jongleren met ballen te moeilijk is kan gewerkt worden met pittenzakjes of sjaaltjes. Opstelling - Oog- handcoördinatie: inzicht in bewegingsverloop van de bal. - Ruimteperceptie: inschatten snelheid bewegende bal. - Bewegingscoördinatie: inoefenen techniek van jongleren met ballen. Stoere slagman Scatch (plakhandschoenen), gatenballen, loopies (bal met lussen). De leerlingen staan in een kring 1. 1 loopie of gatenbal wordt kriskras naar elkaar gegooid. 2. 2 loopies of gatenballen worden willekeurig naar elkaar gegooid. 3. 3 loopies of gatenballen... 4. 1 leerling gooit de bal op en vangt hem op met de scatch. 5. Leerling 1 werpt de bal naar leerling 2, die probeert de bal op te vangen met de scatch. 11 - Ruimte- en tijdsperceptie: de leerlingen kunnen het bewegingsverloop van de ballen inschatten. - Reactiesnelheid: tijdig de aangegooide ballen vangen.

Zotte Z-bal Z-ballen, piramideballen, reflexplaat, hoepels, emmers. 1. Bal in een hoepel botsen en opvangen. 2. Bal in een hoepel botsen en opvangen in een emmer. 3. Deze oefeningen kunnen ook uitgevoerd worden op een reflexplaat. Opstelling Doelstelling - Oog-hand coördinatie: de richting van de bal volgen en deze tijdig vangen. 12 Vurige scooper Scoops, gatenballen, lacrosse (met kort handvat). 1. Bal individueel opwerpen en opvangen met de scoop. 2. Bal werpen met de scoop en de partner vangt de bal op met de hand. 3. Bal werpen naar de partner en deze vangt op met de scoop. 4. Bal werpen en opvangen met de scoop per 2. - TIP: je kan ook gebruik maken van lacrosse-sticks.

Opstelling - De leerlingen kunnen de scoop correct gebruiken. - Ruimte- en tijdsperceptie: de leerlingen kunnen de baan die de bal beschrijft, volgen en de bal tijdig opvangen. Mono fling-it Vangnetten, ballen. Bal omhoog werpen en terug opvangen met een net: alleen en per 2. - TIP: gebruik ballen die niet stuiten. Opstelling - Ruimte- en tijdsperceptie: de leerlingen kennen het bewegingsverloop van het balletje om het op het juiste ogenblik te kunnen opvangen. - Oog-hand coördinatie: de leerlingen kennen het bewegingsverloop van het balletje om het op de juiste plaats te kunnen opvangen. 13

Dynamed Dynamed. 1. De leerling tracht de bal in de cirkel te laten schommelen. 2. De leerlingen kunnen de bal in dynamed laten ronddraaien, eerst traag en dan snel, met voorkeurhand, met niet-voorkeurhand, rond het hoofd, de benen,... - Inhoudelijke tip: oefening starten door de dynamed eerst op de grond te leggen en te draaien, nadien opnemen. Opstelling 14 - Oog- handcoördinatie: de snelheid van de bal volgen en deze proberen in beweging te houden. - Ruimte- en tijdsperceptie: de snelheid van de draaibeweging van de dynamed (middelpunt vliedende kracht om het balletje te kunnen laten draaien). Balanceerder l Materiaal Balanceerbord, balletjes l Omschrijving 1. De leerling probeert met de handen of voeten de bal doorheen het labyrint te bewegen. l Doelstellingen - Oog-voet-handcoördinatie: de leerlingen volgen het bewegingsverloop van de bal. - Evenwicht: door te balanceren proberen de leerlingen de bal naar het eindpunt te brengen.

Soccer-pal Soccer-pal. 1. De leerling trapt de bal, verschillende malen na elkaar, zijwaarts met de binnenkant van de voet. 2. De leerling trapt de bal afwisselend zijwaarts met de linker- en de rechterbinnenkant van de voet. 3. Idem met de wreef, bal voorwaarts, opwaarts schoppen. Opstelling - De leerlingen oefenen voetbaltechnieken: bal binnenkant voet, buitenkant voet, op de wreef. De leerlingen kunnen beheerst trappen. - Oog-voet-handcoördinatie: de leerlingen moeten op het juiste moment de bal raken met de voet. - Reactiesnelheid: de leerlingen reageren snel op de verandering van de bewegingsbaan. 15

Moonhopper Moonhopper, T-ball. - De leerling start vanuit zit op een verhoogde bank, laat zich helpen door een medeleerling of zoekt steun aan de muur. - De leerling staat op de schijf met de bal geklemd tussen de voeten en springt op en neer. - Inhoudelijke tip: start vanuit zit op een verhoogde bank. Laat je helpen door een medeleerling. Opstelling Doelstelling - De leerlingen oefenen hun evenwicht. 16 Minigolf Unihockey stick, minigolfballetje. De leerling tikt met de stick de golfbal naar het doel. Opstelling

- Ruimteperceptie: de leerlingen kunnen gericht en beheerst slaan. - Oog-handcoördinatie: de leerlingen kunnen gericht mikken. Jogbal l l Materiaal Jogbal, spinbal Omschrijving De leerlingen nemen in elke hand een houten bat en spelen het balletje (jongleerballetje) van de ene bat naar de andere. l Doelstellingen - Gericht werpen en vangen. - Oog-handcoördinatie. 17

Petanque/Boccia l Materiaal 2 sets van 6 lederen ballen en 2 witte doelballen, hulpstuk (stoel, dakgoot,...). l Omschrijving 1. Elke leerling heeft 2 ballen van dezelfde kleur. De leerling tracht zijn bal zo dicht mogelijk bij de witte doelbal te rollen. De andere leerlingen proberen op hun beurt de bal dichter bij de doelbal te rollen. Iedereen heeft twee kansen. De leerling wiens bal op het einde het kortste bij de doelbal ligt heeft gewonnen. 2. Idem als oefening 1 maar nu zittend op een stoel en het rollen gebeurt via een glijbaan (dakgoot). l Doelstellingen - Ruimteperceptie: inschatten van de afstand tussen persoon en doelbal. 18

Plateau 2 : Ploegspelen Verloop - De leerlingen nemen deel aan 3 ploegspelen: Bouncebal, Reuzenbal, Tchoukbal, Gouret, Ballenkwartet. - De leerlingen worden ingedeeld in 6 groepen. - Ieder spel wordt ongeveer 12 minuten gespeeld. - Het startsignaal per terrein wordt gegeven door de spelleider of de leerkracht. - Doorschuifsysteem: 1 ste spel 2 de spel 3 de spel 1 ste periode A - D B - E C - F 2 de periode C - E A - F B - D 3 de periode B - F C - D A - E Algemene doelstellingen - Motorische competenties: - De leerlingen kunnen de motorische basisbewegingen op een voldoende flexibele en verfijnde wijze aanwenden in gevarieerde en complexe bewegingssituaties. - De leerlingen kunnen geconcentreerd bezig zijn met een bewegingstaak. - De leerlingen kunnen spelregels hanteren en toepassen in een spel. - Gezonde en veilige levensstijl: - De leerlingen kennen verschillende soorten rollend materiaal en weten er veilig mee om te gaan. - De leerlingen kunnen veiligheidsafspraken naleven. - Zelfconcept en sociaal functioneren: - De leerlingen zijn bereid om een opdracht vol te houden en af te werken. - De leerlingen kunnen hun eigen inspanning en die van anderen inschatten en waarderen. - De leerlingen nemen deel aan bewegingsactiviteiten in een geest van fairplay. - De leerlingen tonen spontaneïteit, expressiviteit en echtheid op een sociaal aanvaardbare wijze. - De leerlingen beleven plezier aan het lukken van het spel. 19

Tchoukbal Tchoukbaldoelen, bal, partijvestjes. - De leerlingen verdelen zich over 2 speelvelden. 1. De leerlingen gooien de bal in het doel en vangen hem zelf op; de leerling gooit de bal in het doel en de volgende leerling vangt hem op. 2. De leerlingen spelen op de eigen speelhelft en trachten te scoren na minimum 3 passen. Lopen met de bal mag niet. 3. De leerlingen spelen tchoukbal op een half terrein met 1 doel. Na elk doelpunt starten vanaf de middellijn. 4. De 2 ploegen staan bij aanvang elk op hun eigen speelhelft. De bedoeling is dat de ploegen door passenspel (min. 3 passen) proberen te doelen op de tchouk van de tegenpartij. De verdedigers trachten dit te voorkomen door de bal te nemen; op hun beurt trachten zij nu te scoren. De leerlingen mogen niet in het doelgebied komen. D.m.v. een toss wordt bepaald welke ploeg er balbezit krijgt. Welke ploeg scoort het hoogst? - Variaties: zelfde spel, maar nu moet de bal ook opgevangen worden door de ploeg die een doelpoging onderneemt, anders telt het doelpunt niet. - Inhoudelijke tips: de bal moet voldoende vaart hebben, zodat hij voldoende ver terugbotst. Zonodig naar de bal toelopen. Tijdig de handen in een gunstige positie brengen. Richten op het midden van de trampoline (tchouk). Niet te veel vaart aan de bal meegeven. 20 Opstelling A A B B A A B B A B - De leerlingen leren de mogelijkheden van de tchoukbaldoelen kennen. - De leerlingen kunnen samenspelen. - De leerlingen kunnen d.m.v. passen te geven de bal in het doel van de tegenstander gooien. - De leerlingen kunnen gericht werpen en snel anticiperen op de onverwachte bewegingen van de bal.

Bouncebal Bouncesticks, doelen, bal, partijvestjes. OMSCHRIJVING 1. De 2 ploegen staan bij aanvang elk op hun eigen speelhelft. Daarbij gebruikt elke speler een bouncestick. 2. Al samenspelend tracht ploeg A te scoren in het doel van ploeg B. De verdedigers trachten dit te voorkomen door de bal te onderscheppen. Op hun beurt trachten zij nu te scoren. Er worden 2 neutrale doelgebieden afgebakend. Welke ploeg scoort het meest? AFSPRAKEN - De bounce wordt met 2 handen vastgehouden. - De bounce niet boven kniehoogte heffen (op de grond houden). - Lichaamscontact is niet toegelaten. - Er is geen doelwachter. - Geen enkele speler komt in de neutrale zone voor het doel. - Bij overtreding: altijd indirecte slag op de plaats van de fout. - Bij zware overtreding: strafslag (vanuit midden van het speelterrein en zonder verdedigers). - Bij indirecte slag of wanneer de bal in het spel wordt gebracht, houdt de tegenstander steeds 2m afstand. Opstelling A A B B A A B B A B - De leerlingen kunnen d.m.v. passen te geven de bal in het doel van de tegenstander slaan. - De leerlingen kunnen gericht slaan. 21

Reuzenbal Kin-ball of grote lichte bal. 1. Door elkaar lopen. Doel: de jagers (2) trachten met de bal een leerling aan te rollen. Wanneer iemand door de bal geraakt is moet hij/zij stilstaan en mogen zij vanuit deze positie de jagers hinderen door de bal weg te duwen. - Variant: de leerlingen kunnen verlost worden wanneer een leerling onder de benen doorkruipt. Tikspel spelen met duo s (handen blijven in elkaar tot het einde van het spel). Wanneer de handen van de duo s gelost worden of iemand door de bal geraakt wordt, moet het duo blijven staan. 2. De leerlingen vormen een kring; 1 leerling in het midden. Doel: de spelers in de kring trachten de speler in het midden aan te rollen (variatie: werpen) met de reuzenbal; wie geraakt wordt wisselt met wie hem aangeworpen heeft. Tracht zolang mogelijk in de cirkel te blijven. 3. Inhaalspel: de leerlingen vormen een binnen- en buitenkring. De bal wordt tussen de kringen rondgerold en tracht een leerling die tussen de kringen loopt aan te rollen. l Opstelling 22 De leerlingen leren de mogelijkheden van de reuzenbal kennen. De leerlingen leren samen spelen. De leerlingen worden cardiovasculair geprikkeld, ontwikkelen hun reactiesnelheid.

Gouret l Materiaal Ringen (1per ll), stokken (1 per ll), 4 doelen l Omschrijving - Er worden 2 ploegjes gemaakt. 1. Per lln. een ring en een stok: ring met stok drijven door het veld. 2. Een leerling per veld heeft geen ring, die ll probeert met zijn stok een ring te bemachtigen van een medespeler die hun ring drijven door hun speelveld. 3. Een ring per 2 lln. Elk duo loopt verspreid in het veld en tracht de ring naar elkaar te passen. 4. Wedstrijd 4 tegen 4: eerst 3 passen geven binnen het eigen team en dan scoren! l Afspraken bij wedstrijdvorm - Het spel begint van in het midden van het terrein via een toss. - Bij een duel, mogen maximum 2 stokken in de ring geplaatst worden. - Van het moment dat er een tweede stok in de ring geplaatst wordt moet de eerste stok uit de ring. - DOEL: ring bemachtigen en via samenspel (= passen van de ring) overgaan tot doelen. - Na scoren herbegint het spel in het midden. l Opstelling 4-4 4-4 l Doelstellingen - De leerlingen kunnen door passen geven een doelpunt scoren - De leerlingen kunnen gericht passen geven - Ze kunnen afstanden en tussenafstanden inschatten - De leerlingen zijn in staat de snelheid van de ring in te schatten 23

Ballenkwartet l Materiaal Verschillende (+/- 8) soorten ballen telkens 4 van elk = kwartet (BB, VB, HB, PP,..., 4 kleine matjes, ballenmand (plintdeel). l Omschrijving 1. Er zijn 4 ploegen. Elk team heeft op de hoek van het speelveld een kamp (kleine mat). 2. Elk team bestaat uit 5 spelers. 3. Centraal op het speelveld staat een ballenmand (plint) met verschillende ballen (4 ballen van elke soort). 4. Op het fluitsignaal mogen 2 kinderen van elk team elk één bal halen, ze brengen de bal terug naar hun kamp. De 2 volgende teamleden mogen pas een bal halen als de eerste 2 leerlingen met bal terug zijn in het kamp. 5. Stelen: een bal uit een ander kamp nemen, zonder dat iemand van de tegenpartij jou kan aantikken. 6. Eind van het spel: de ploeg die een kwartet heeft kunnen vormen wint. De winnaars spelen met de veroverde ballen terwijl de anderen nog steeds een kwartet proberen te vormen. - Tip: de leerlingen verplaatsen zich d.m.v. de sportieve beweging die hoort bij de bal. Bijvoorbeeld: dribbelen met basketbal, toetsen met de volleybal,... l Opstelling 24 l Doelstelling - De leerlingen leren afspraken maken en samenspelen. - Ze leren omgaan met winnen en verliezen.

Plateau 3: Sportspelen Verloop - Op het terrein staan 5 sportspelen opgesteld: voetbal, volleybal, unihockey, basketbal en korfbal. Er wordt ook een pauze ingelast. - De leerlingen worden ingedeeld in 6 groepen. Ieder spel wordt ongeveer 6 minuten gespeeld. - Het startsignaal per spel wordt gegeven door de spelleider of de leerkracht. - De leerkrachten gaan met hun groepjes naar het spel waarvan het cijfer vermeld is op de sticker. Elke 6 minuten wordt er doorgeschoven naar de volgende post door middel van een fluitsignaal. - DOORSCHUIFSYSTEEM BASKETBAL VOETBAL UNIHOCK. VOLLEYBAL KORFBAL RUST PERIODE 1 A B C D E F PERIODE 2 B C D E F A PERIODE 3 C D E F A B PERIODE 4 D E F A B C PERIODE 5 E F A B C D PERIODE 6 F A B C D E Algemene doelstellingen - Motorische competenties - De leerlingen kennen hun voorkeurshand en -voet en kunnen deze ook efficiënt gebruiken. - De leerlingen kunnen veiligheidsafspraken naleven. - De leerlingen kunnen geconcentreerd bezig zijn met een bewegingstaak. - Gezonde en veilige levensstijl - De leerlingen kennen verschillende soorten van rollend materiaal en weten er veilig mee om te gaan. - Zelfconcept en sociaal functioneren - De leerlingen ontwikkelen sociabiliteit d.m.v. samenspelen. - De leerlingen zijn bereid om een opdracht vol te houden en af te werken. Leerlingen beleven plezier aan het slagen in hun opdracht. 25

Basketbal Basketbaldoel, kegels, basketballen. 1. In circuitvorm; de leerlingen dribbelen tussen kegels, shotten naar doel, bal recupereren, al dribbeld een stukje materiaal uit een emmer halen en steeds verder dribbelend dit stuk in de volgende emmer deponeren. 2. Wedstrijdvorm 1 tegen 1. - Inhoudelijke tips: mikken naar kader op het basketbaldoel. - De leerlingen kunnen dribbelen met voorkeurshand. De leerlingen kunnen botspas en borstpas uitvoeren naar partner. - Oog-hand coördinatie: de leerlingen kunnen gericht mikken. - Ruimte- en tijdsperceptie: de leerlingen oefenen het inschatten van de bewegingsbaan die de bal beschrijft. - Reactiesnelheid: de leerlingen moeten snel anticiperen op een actie van de medeleerling. Handbal 26 5 emmers, 2 tchouken, 10 kegels, 1 bank, handballen, handbaldoel. Verdeel de groep in twee, elke leerling heeft een nummer. 1. Een leerling gooit de bal met handbalworp in de tchouk en vangt hem op. 2. De eerste leerling gooit de bal met handbalworp in de tchouk en de tweede leerling vangt hem op. 3. Een leerling gooit de bal in de tchouk, roept een nummer, de geroepen leerling moet de bal opvangen. 4. 10 kegels verspeid op de bank: de leerlingen proberen zo vlug mogelijk de kegels omver te gooien. 5. Gooien naar handbaldoel (eventueel met keeper). - Tip: handbalworp: de handbal vertrekt naast het oor.

Opstelling - De leerlingen kunnen gericht werpen - De lln. beleven vreugde aan de verschillende oefenvormen, ze zijn bereid hun techniek bij te schaven om zo hun prestatie te verhogen. - De leerlingen kennen de techniek van de handbalworp en kunnen deze toepassen. Voetbal Voetbaldoel, net met gaten, kegels, voetballen, speedmeter. 1. De leerlingen stellen zich op in een rij achter elkaar. De leerlingen dribbelen in slalom tussen de kegels en trappen vanaf de laatste kegel naar doel met gaten. De leerlingen nemen de bal terug en keren met de bal al dribbelend aan de voet terug. Leerling 2 start als leerling 1 naar doel heeft getrapt. 2. De leerlingen stellen zich per 2 tegenover elkaar op: - van plaats wisselen met de bal al dribbelend aan de voet - elkaar al dribbelend tegemoetkomen en terugkeren - elkaar al dribbelend tegemoetkomen en van bal wisselen bij het voorbijsteken - (1 bal per 2) bal via een pas binnenkant - of buitenkant voet naar elkaar spelen. 3. Shotten met behulp van speedmeter om snelheid te meten. 4. Wedstrijdje 4 tegen 4 (5 tegen 5) 27

- De leerlingen kunnen dribbelen met de voorkeursvoet. - De leerlingen kunnen een pas geven met de binnenkant van de voet. - De leerlingen kunnen een pas geven met de buitenkant van de voet. - Oog - voetcoördinatie: de leerlingen kunnen met de bal een traject (met de voet) afleggen. Unihockey Hockeydoelen, kegels, hockeysticks, hockeyballetjes, poortjes, boardings om veldjes te maken. 1. De leerlingen spelen per 2 tegen elkaar met 1 bal; 4 poortjes staan opgesteld verspreid over het terrein: elk duo tracht de bal door één van de 4 poortjes te spelen. De partner tracht de bal te onderscheppen. Bij score of wanneer de bal wordt onderschept, moet naar een ander poortje gespeeld worden. Doel: zo veel mogelijk punten scoren. 2. De leerlingen spelen unihockey 3-3. Door passenspel proberen te scoren in het doel van de tegenpartij. Na een doelpunt gaat de bal naar de tegenstanders. 3. Wedstrijdje 4 tegen 4 (5 tegen 5). 28 - De leerlingen kunnen de bal met behulp van een hockeystick correct drijven en slaan. - Oog - handcoördinatie: de leerlingen kunnen de bal drijven naar een doel. - Ruimteperceptie: de leerlingen leren de ruimte te benutten. - De leerlingen oefenen hun reactiesnelheid.

Volleybal Net, volleyballen (lichte ballen), punchballen, ballonnen. 1. De leerlingen werken per 2; 1 bal per leerling en 1 ballon per 2. - Leerling 1 toetst de ballon met de bal omhoog: 3 x (nadien 2 x, 1 x), leerling 2 neemt de oefening over. - De lln. toetsen de ballon met de bal naar elkaar over het net. 2. De leerlingen werken per 2; 1 bal en 1 ballon per 2 leerlingen. - De leerling met de bal toetst de ballon met de bal omhoog, geeft de bal door aan leerling 2 en deze doet hetzelfde,... De ballon mag de grond niet raken. - Idem vorige oefening maar vooraleer de bal door te geven aan leerling 2, moet de bal 1 x botsen. - Inhoudelijke tips: de leerlingen moeten zich verplaatsen en moeten door de benen buigen als de ballon laag komt. Opstelling - De leerlingen oefenen de bovenhandse- en onderhandse toets. - Ruimte- en tijdsperceptie: de leerlingen kunnen de baan die de bal / ballon beschrijft, inschatten. - Oog-hand coördinatie: op het juiste moment de toetsbeweging inzetten. 29

Korfbal l Materiaal 2 korfbalstaanders, 2 korfballen, 20 kegels. l Omschrijving 1. Inhaalbal: 2 ploegen A - B, staan afwisselend in een kring. Elke ploeg heeft een bal. De ballen vertrekken recht tegenover elkaar. Door passenspel de bal in wijzerzin aan elkaar doorspelen. Als de bal van ploeg A de bal van de tegenpartij - ploeg B - inhaalt, wint ploeg A. 2. Kegelspel: 1 korf, 1 bal per ploeg, 20 kegels. De korf staat in het midden van de ploegen. De leerlingen gooien om beurt naar de korf. De leerling die scoort mag 1 kegel meenemen naar de ploeg. Bedoeling: zoveel mogelijk kegels per ploeg verzamelen. 3. Korfbal : 1 bal, 2 ploegen. De ploeg met de bal is de aanvallende ploeg. Kan het verdedigend team de bal onderscheppen dan moeten ze via passenspel in één van de afgebakende hoeken geraken. Dan pas wordt de verdedigende ploeg aanvallende ploeg en kan zij overgaan tot het doelen 30 l Afspraken bij wedstrijdvorm - Er mag niet worden gelopen met de bal in de handen. - Er wordt geen lichamelijk contact toegelaten. - De bal mag niet uit de handen van een tegenstrever geslaan worden. De bal kan enkel onderschept worden tijdens een pas. l Opstelling deel A X deel B X X X X X X X X l Doelstellingen - De leerlingen kunnen gericht gooien. - De leerlingen kennen de juiste techniek en kunnen die ook toepassen. - De leerlingen kunnen de juiste aftand inschatten.

7 Nuttige informatie Alles met de bal is een schoolsportproject voor het 3 de en het 4 de leerjaar. Samenstelling SVS-werkgroep bewegingslandschappen: - SVS-Antwerpen: Mieke Smet. - SVS-Limburg: Ludo Winters. - SVS-Oost-Vlaanderen: Lut Uvin. - SVS-Vlaams-Brabant & Brussel: Renate Mafrans. - SVS-West-Vlaanderen: Martine Debouver, Leen Van Looy. - Illustraties: Geert Van Belleghem - Lay-out: Marina De Koster - Druk: augustus 2012. Adressen SVS-secretariaten SVS Coördinatie Leopold II laan 184 D, 1080 Brussel tel. 02/420.06.80, fax 02/420.31.71, e-mail: svs@schoolsport.be SVS Antwerpen, G. Vervoortstraat 12, 2100 Deurne tel. 03/366.41.10, fax 03/366.49.05, e-mail: svs@antwerpen.schoolsport.be SVS Limburg, Pastorijstraat 40, 3530 Houthalen-Helchteren tel. 011/60.33.86, fax 011/60.33.90, e-mail: svs@limburg.schoolsport.be SVS Oost-Vlaanderen, Rendekensstraat 27, 9070 Heusden tel. 09/243.90.50, fax 09/243.90.51, e-mail: svs@oostvl.schoolsport.be SVS Vlaams-Brabant/Brussel, Janseniusstraat 47, 3000 Leuven tel. 016/29.85.20, fax 016/29.85.21, e-mail: svs@vlbrabant.schoolsport.be SVS West-Vlaanderen, Beversesteenweg 172, 8800 Roeselare tel. 051/26.50.30, fax 051/26.50.31, e-mail: svs@westvl.schoolsport.be www.schoolsport.be 31 Dit is een publicatie van de Stichting Vlaamse Schoolsport. Verantwoordelijke uitgever: Herman Van Driessche, Leopold II laan 184 D, 1080 Brussel, tel.: 02/420.06.80.

32