Bestuursdienst. Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. Van ambtelijke zijde: Dhr. Hatzmann (secretaris) 1/11. Datum 3 juni 2004



Vergelijkbare documenten
: Nieuw belastingstelsel

Tariefbepaling waterschapsbelasting

KOSTENTOEDELINGSONDERZOEK Inleiding

Onderwerp VERSLAG van de vergadering van het Algemeen Bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, gehouden op 22 mei 2008 te Amsterdam

AB: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

A L G E M E E N B E S T U U R

Kostentoedeling Waterschap Brabantse Delta 2014

Raadscommissievoorstel

AB: Ja Opdrachtgever: Henk Wolven

Provinciaal blad nr

Reparatie Waterschapswet

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

Kostentoedelingsonderzoek Een onderzoek naar de kostentoedeling bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

Bijlage bij bestuursvoorstel aanpassen kostentoedelingsverordening watersysteembeheer 2009

Commissie Veiligheid, Voldoende en Schoon Water

Aan. V. Doorn. Portefeuillehouder

Beleidsregel tariefdifferentie wegen Hunze & Aa s

Concept kostentoedelingsverordening watersysteembeheer 2014

Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Zuiderzeeland 2012

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 3 van 10

Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Zuiderzeeland 2014

Besluit tot vaststelling ontwerpbesluit tot wijziging Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2008

Aan. V. Doorn. Portefeuillehouder

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Toelichting op de kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Groot Salland 2014

TARIEVENNOTA november 2018

Parafering besluit PFO Ami Conform Geparafeerd door: Boeren, M.M.L. D&H Conform Geparafeerd

Waterschap Vallei en Veluwe Meerjarenperspectief

Exclusief kwijtschelding/ oninbaar. Watersysteem Zuiveren

Informatiebijeenkomst Waterschapsverkiezingen

Datum : 14 september 2004 Nummer PS : PS2004WEM07 Dienst/sector : WEM/Water Commissie : WEM Registratienummer : 2004WEM003832i

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

P r o v i n c i e F l e v o l a n d

Fractie Heusden Één. Rekening houden met bezwaren van het voorgaand jaar

1) van Wim Zwanenburg op 10 februari 2014 aan mevrouw Corine Hoeben van COELO.

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door het lid Lodders (VVD) over de waterschapslasten (ingezonden 21 februari 2018).

Waterschap. Vallei en Veluwe. Meerjarenperspectief

Onderwerp Tweede wijzigingsverordening Reglement voor het Waterschap De Dommel 2008

Ontwikkeling waterschapsheffingen

ALGEMENE VERGADERING. Lelystad 19 augustus 2011, het college van Dijkgraaf en Heemraden, 8 september 2011 SMO / Financiën. 23 augustus 2011 J.

De leden-waterschappen. belastingstelsel waterschappen. Geachte leden,

het college van Burgemeester en Wethouders van Winsum. Drie scenario s voor het invoeren van een eigen bijdrage in de Wmo

De Wmo en inkomensgrenzen (2012)

Voorstel aan dagelijks bestuur

Initiatiefvoorstel Aanpassing reglementen waterschappen Rijnland, Delfland, Schieland en de Krimpenerwaard en Hollandse Delta"

ALGEMENE VERGADERING. Relevante kaders - Waterschapswet - Waterschapsbesluit. Lelystad, 7 mei het college van Dijkgraaf en Heemraden,

Kostentoedelingsonderzoek Een onderzoek naar de kostentoedeling bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Onderwerp: Kostentoedelingsverordening. Algemeen Bestuur

Van ambtelijke zijde: Dhr. Kruize (algemeen directeur), dhr. Kelderman (wnd. secretaris) en dhr. Weesendorp (sector Waterbeheer)

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

AGENDAPUNT 3.6 ONTWERP. Onderwerp: Wijziging belastingverordeningen voor 2015 Nummer: Voorstel

Nota van Zienswijzen Artikel 4 Waterschapswet juncto afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht

B&W-Aanbiedingsformulier

Betreft Voorstel gedifferentieerde rioolheffing op basis van WOZ-waarde en type object

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

AGENDAPUNT 4.5.A/ 5.5 B ONTWERP. Onderwerp: Wijziging belastingverordeningen voor 2015 Nummer: Voorstel

Commissie Financiën en Algemene Zaken

algemeen bestuur (financiële producten) Beraadslagen en besluiten Nee

Voorstel aan algemeen bestuur

Antwoorden op vragen naar aanleiding van een informatieve bijeenkomst met het algemeen bestuur op 21 februari 2018 over het onderwerp kostentoedeling.

Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening. 15 april 2009 COR Status verslag Concept. de heer Romijn

Statenvoorstel. Vaststellen wijziging reglement Waterschap Amstel, Gooi en Vecht

Een onderzoek naar de wijze van behandeling van een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om kwijtschelding.

ALGEMENE VERGADERING. Relevante kaders Waterschapswet Waterschapsbesluit. Lelystad, 5 september het college van Dijkgraaf en Heemraden,

Omslagenverordening Schieland en de Krimpenerwaard 2005

In het kader van de behandeling van dit voorstel merken wij nog het volgende op:

Technische berekening van het tarief en de rioolheffing

Toelichting op de model-kostentoedelingsverordening watersysteembeheer 2009

Wijziging kostentoedeling

AB: Ja Opdrachtgever: Henk Wolven

Kostentoedelingsonderzoek waterschap Vallei en Veluwe 2019

Notitie Ontwikkeling van de lokale woonlasten

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

JAARVERSLAG. Rekeningcommissie. September 2007

Commissie Bestuur, Middelen & Waterketen. 9 december Commissie Water & Wegen. Datum vergadering CHI. 16 december 2015

Schriftelijke vragen. Inleiding door vragensteller.

Aan de leden van de verenigde vergadering. 1. Inleiding

1. Er mee in te stemmen om de Gemeenschappelijke regeling AQUON 2011 aan te vullen met een nieuw artikel 29a Borgtocht.


4.. I GEM~~'5rt~EVELD i. ~... UJefi C} v. (VW1 ee ~~/1~ lienf'! cc Adviesraad- Voorzieningen voor Werk en Inkomen. 30 AUG. 20m

Verslag. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.

Voorgesteld besluit Wij stellen u voor akkoord te gaan met het wijzigen van de belastingverordeningen voor 2014.

Toelichting Kostentoedelingsverordening wegenbeheer Waterschap Rivierenland 2019

ARTIKEL I Het Kiesreglement voor het waterschap Vallei en Eem in te trekken met ingang van 31 maart 2008.

Bijlage I: Kostentoerekening 2012

Toelichting op de Ontwerp Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer waterschap Noorderzijlvest 2014.

GEMEENTE BOEKEL. Onderwerp : Vaststelling heffingsmaatstaf voor het rioolrecht vanaf 1 januari 2013

A d v i e s a a n P r o v i n c i a l e S t a t e n

Raadsvoorstel 15 december 2011 AB RV

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Concept Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gebiedscommissies van de gemeente Rotterdam

Bijlage. Handreiking tariefdifferentiatie. 1 Inleiding. 2 Watersysteemheffing

Memo. Aan De leden van de commissie Water, Economie en Bestuur (WEB). Kopie aan. Betreft: Wegenheffing Amsterdam-Noord

Toelichting Kostentoedelingsverordening wegenbeheer Waterschap Rivierenland 2014

Zienswijzen Kostentoedelingsverordening 2014 [Versie 12 september 2013]

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid

Toelichting op de Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Noorderzijlvest 2019.

Openbaar lichaam PlusTeam. Reglement van Orde van het Algemeen Bestuur

Transcriptie:

Aan Leden van het algemeen bestuur Kopie aan Van R.H. Koolhof Datum Doorkiesnummer 035 647 76 22 Onderwerp Vergadering van de commissie voor advies en bijstand Aanwezig Dhr. Bremer, dhr. Van Blaaderen, dhr. De Bondt, mw. Di Bucchianico-Bakker (voorzitter), dhr. Geijsel, mw. Glasius, dhr. Ten Have, dhr. Hubbeling, dhr. Van der Klift, dhr. Korzelius, dhr. Mul, dhr. Peper, dhr. Rümke, dhr. Tiemersma, dhr. Veen, mw. Van Vliet, dhr. Vonk, mw. Van de Vusse, dhr. De Wildt en dhr. Van der Zaag. Van ambtelijke zijde: Dhr. Hatzmann (secretaris) Afwezig bericht van verhindering: zie bij mededelingen Datum en tijd bespreking 13 mei 2004, 20:00 uur Plaats bespreking AB-zaal, Larenseweg 30 te Hilversum 1/11

1. Opening en vaststelling agenda Mw. Di Bucchianico opent deze extra commissievergadering. Zij maakt van de gelegenheid gebruik namens het AB dhr. Peper te feliciteren met zijn Koninklijke onderscheiding. Dhr. Peper is uiteraard blij met de onderscheiding. Hij was daardoor verrast, ook door de vele reacties en gelukwensen (o.a. van AGV) die hij daarvoor heeft ontvangen. Op de agenda staat de herziening kostentoedeling. Dat is hét onderwerp van deze extra commissievergadering. Maar op de agenda staat tevens één ter kennisname stuk namelijk 'procentuele verdeelsleutels kostendragers'. Bespreking daarvan is aangemeld door dhr. Mul. Dat kan aansluitend aan agendapunt 3, vóór de rondvraag. Omdat vanavond de ambtelijke ondersteuning bij dit voorstel ontbreekt worden eventuele gedetailleerde vragen van commissieleden die niét door het DB beantwoord worden in het commissieverslag opgenomen én in dat verslag van een antwoord voorzien. Met bovenstaande toevoeging wordt de agenda vastgesteld. 2. Mededelingen De voorzitter deelt mee dat bericht van verhindering is ontvangen van de AB-leden mw. Buurma-Haitsma, mw. Habbema, mw. Hatzmann, dhr. Loomans, mw. Res en dhr. Vendrig. Dhr. Van der Zaag deelt mee dat dhr. Den Boer zich bij hem heeft afgemeld. Van het DB is mw. Garming verhinderd. Van de directie is dhr. Kruize afwezig. Tevens is afwezig waarnemend secretaris dhr. Kelderman. TER ADVISERING 3. Herziening kostentoedeling AGV (CIE 04/052) Voor ambtelijke ondersteuning zijn dhr. Opgenhaffen en dhr. Van der Maarel aanwezig. Toelichting op het voorstel Dhr. Korzelius geeft een toelichting op het voorstel, gevolgd door een inleiding door dhr. Van der Maarel van adviesbureau Tauw over het resultaat van het onderzoek naar de effecten voor AGV van toepassing van de methode Delfland. De sheets zijn bij dit verslag gevoegd. Tijdens de inleiding door dhr. Van der Maarel worden enkele vragen gesteld en opmerkingen geplaatst. Mw. Glasius constateert dat de waarde van wegen een grote invloed heeft. Waarom wordt dat dan niet als grondslag voor de heffing voor de wegen gebruikt? Dhr. Van der Maarel antwoordt dat wettelijk is bepaald dat voor ongebouwd de grondslag voor de heffing het oppervlak is. De waarde van het ongebouwd (waar wegen een onderdeel van uitmaken) is dus wél van belang voor de bepaling van de onderlinge waardeverhouding tussen gebouwd en ongebouwd, maar de grondslag voor het opleggen van de heffing is het oppervlak. Dhr. Tiemersma vraagt op welke wijze openbaar groen, parken, begraafplaatsen e.d. in het ongebouwd zijn meegenomen. Dhr. Van der Maarel antwoordt dat deze in cultuurgrond zijn meegenomen, wat op zich een redelijke veronderstelling is. Tevens is de omvang beperkt en daarmee ook van beperkte invloed op de onderlinge waardeverhouding gebouwd-ongebouwd. 2/11

Dhr. Van der Zaag constateert dat voor wegen gewerkt wordt met een vervangingswaarde. Is dat de economische waarde? Dhr. Ten Have merkt daarover op dat gemeenten in hun Rekening op grond van de Comptabiliteitsvoorschriften voor Gemeenten de historische kostprijs moeten opnemen. Dhr. Van der Maarel antwoordt dat het gebruik van de vervangingswaarde in deze situatie wordt gehanteerd in overeenstemming met hoe dit voor de WOZ-waarde voor gebouwd geadviseerd wordt door de Waarderingskamer WOZ. Mw. Van de Vusse vraagt of het aandeel 50% voor ingezetenen in de kostentoedeling verplicht is. Dhr. Van der Maarel antwoordt dat het geen verplichting is. Door de Unie van waterschappen is een adviestabel opgesteld waarin de bijdrage van ingezetenen (voor het watersysteembeheer) uitsluitend is gebaseerd op de inwonerdichtheid en niet meer op het belang van de ingezetenen bij de waterbeheersing. De tabel geeft aan dat bij een inwonerdichtheid van meer dan 1000 inwoners/km 2 (zoals bij AGV het geval is) aan ingezetenen 50% toebedeeld kan worden. Die methode wordt landelijk gebruikt. Alhoewel er bestuurlijke ruimte is om van de tabel af te wijken wordt door de Unie van Waterschappen aanbevolen het aandeel ingezetenen niet hoger te laten zijn dan 50%. Op die manier is er een balans tussen de algemene en specifieke taakbelangen. Dhr. Rümke vraagt of de aangegeven tariefverschuivingen nog iets van doen hebben met de omstandigheid dat in stedelijk gebied veel meer wegen aanwezig zijn. Dhr. Van der Maarel antwoordt dat die tariefverschuivingen daarmee niets te maken hebben. De tariefverschillen zijn een gevolg van onder andere een andere onderlinge verhouding tussen gebouwde en ongebouwde eigendommen. Het feit dat de wegen voor een belangrijk deel in het stedelijk gebied liggen doet daar niets aan af. Dhr. Van der Klift vindt het opmerkelijk dat natuurbeheerders in het Gooi (bv. Goois Natuurreservaat) méér moeten gaan betalen terwijl de economische waarde van bos en heidegrond véél lager is dan bv. voor cultuurgrond en wegen. Kan daar niet op een of andere manier rekening mee gehouden worden? Dhr. Van der Maarel merkt op dat het nu eenmaal zo is dat de waarde van een ongebouwd perceel géén grondslag kan zijn voor de aanslag. In de Waterschapswet is voorgeschreven dat de heffingsmaatstaf voor de ongebouwde eigendommen de oppervlakte is. De waarde van een afzonderlijk perceel is niet direct van invloed op de aanslag voor dat perceel. Dhr. Tiemersma merkt op dat het voor de verschillende takencombinaties uitmaakt of je het hebt over ingezetenen of dat je het hebt over gebouwd & ongebouwd. Dhr. Van der Maarel antwoordt dat dit klopt. Voor ingezetenen en voor gebouwd & ongebouwd bestaan er aparte kaarten. Voor ingezetenen wordt (m.u.v. Amsterdam-West) het héle gebied betrokken in de omslag. Er wordt dus met verschillende taakgebieden gewerkt (zie de beide kleurenkaarten als bijlage bij het voorstel). Reactie van de commissie Dhr. Peper vindt dat de presentaties goed zicht op de materie geven. Maar de kernvraag blijft of deze wijziging zinvol is, zeker gelet op eventuele aanstaande wetswijzigingen. Dhr. Van der Zaag vindt het een goed voorstel. Hij constateert dat bij de waterschappen wijziging in de taakopvatting aan de orde is. De boer in de polder verwordt zo langzamerhand tot global society van de 21e eeuw. Hij is benieuwd of dit voorstel van invloed is op het kwijtscheldings-beleid van AGV. Dhr. Bremer is van opvatting dat de methode beter lijkt, maar desondanks erg ingewikkeld en bureaucratisch is. Het voorstel deelt 50% toe aan ingezetenen. Hij zou veel liever zien dat 100% wordt 3/11

toebedeeld aan ingezetenen en dat het vervolgens uit de Rijksbegroting wordt betaald. Desondanks steunt hij het voorstel en vindt dat het niet op details besproken en gewijzigd behoeft te worden. Mw. Van Vliet vraagt eveneens wáár het nu eenvoudiger op geworden is en wáár het voordeel behaald wordt. Worden hierdoor perceptiekosten lager? Mw. Van de Vusse vindt de methode Delfland inderdaad ietsje eenvoudiger dan de vorige methode. Maar de opsplitsing van het ongebouwd oogt weer ingewikkeld. Ze heeft moeite met de stijging van het tarief voor ingezetenen. Is daar niet een overgangsperiode voor mogelijk? Of kunnen we de egalisatiereserve gebruiken om de verschuiving op te vangen? Om de termijn van 1 januari 2005 te halen moeten we in november zelfs twee besluiten tegelijk nemen. Is dat wel zorgvuldig? Tenslotte wil ze weten hoe de nieuwe tarieven zich verhouden tot tarieven van andere waterschappen. Dhr. Rümke is overtuigd van het nut van deze stap. De aangegeven consequenties zijn redelijk en haalbaar. Maar hij vindt het vreemd dat de waarde van snelwegen van invloed is op de aanslag die Natuurmonumenten voor natuurgebieden krijgt. Ook hij zou graag nog willen weten of de egalisatiereserve gebruikt kan worden om tariefschommelingen op te vangen. Het lijkt hem zinvol een keer een aparte discussie te wijden aan het terugbrengen van de hoogte van de perceptiekosten. Zeker of sprake is van doelmatig en rechtvaardig belastingheffen als meer dan 40% van het tarief uit perceptiekosten bestaat. Omdat bij ongebouwd sprake is van veel verschillende soorten is hij benieuwd of classificatie voor die verschillende gronden zinvol is. Over een aantal zaken van de belastingheffing heeft hij behoefte aan meer achtergrondgegevens. Kan hij die ontvangen? Dhr. Tiemersma heeft per mail vragen gesteld en antwoord gekregen. Wat is overgebleven is een mogelijke geconstateerde fout in de tabellen 5.1 en 5.2. Onderlinge vergelijking tussen oppervlaktes voor bijvoorbeeld cultuurgrond en wegen leidt tot de conclusie dat er iets niet klopt. De vraag is dan of - gelet op de tijdsdruk die we hebben - nog voldoende tijd rest om dat te herstellen. Bijzondere vormen ongebouwd zoals openbaar groen, begraafplaatsen en dergelijke kunnen zijns inziens beter voor vervangingswaarde gewaardeerd worden. En in ieder geval wil hij weten om hoeveel oppervlakte het hierbij gaat. Bouwpercelen zijn gewaardeerd als bouwrijp gemaakte grond (uitgifteprijs tegen kosten bouwrijpmaken), maar de vraag is of alles wat aangegeven staat als bouwperceel al bouwrijp gemaakt is. Hij adviseert daarvoor als waarde het gemiddelde van de prijs van aangekochte grond en de prijs van uitgegeven grond te gebruiken. Over takencombinaties vindt hij het logisch dat bij ontbreken van de taak detailbeheer ook de taak boezembeheer ontbreekt. Anders gezegd: is het niet logischer om de taak boezembeheer uit de takencombinatie 1 te halen en onder te brengen bij takencombinatie 2? Hij onderschrijft het beleid van AGV om het algemeen belang (ingezetenen) meer te laten bijdragen. Maar om gelijk naar 50% te gaan is veel. Is een tussenstap van 40% bij detailbeheer (onderdeel takencombinatie 2) ook mogelijk, zeker gelet op eventuele wetswijzigingen die nog kunnen komen. Concreet wil hij weten of het DB zo n variant heeft overwogen. Het stedelijk waterbeheer is van toenemend belang. Dat is begrijpelijk vanuit het perspectief van de ingezetenen. Maar hoe zit dat nu voor gebouwd en ongebouwd. En is ook sprake van stedelijk waterbeheer in het Gooi en het opgehoogd gedeelte van Amsterdam? Hij is het eens met het voorstel de bestuurssamenstelling ongemoeid te laten. Zijn vraag is of gemeenten inmiddels één stem hebben voor alle ongebouwde percelen of één stem per perceel? Hij is voorstander van een systeem waarbij de grondslag voor het gebouwd evenals bij het ongebouwd de oppervlakte is (en niet de WOZ-waarde) en dat bij ongebouwd onderscheid gemaakt wordt in onverhard ongebouwd en verhard ongebouwd (zoals wegen). 4/11

Hij begrijpt dat zoiets nu wettelijk niet mogelijk is. Dat is jammer. Gecombineerd met het feit dat hij nog niet alles heeft kunnen doorgronden betekent dit dat het op dit moment lastig is om een advies te geven. Dhr. Mul kan zich de discussie over de visie AGV herinneren en de wens om een eenvoudiger systeem te hebben. De dijkgraaf zou daarover bij andere waterschappen nog gaan polsen. Los daarvan is dit een goed systeem waarmee hij kan instemmen. Het categoriseren van verschillende soorten ongebouwd werkt toch door in de kostentoedeling; maar dit nadeel weegt wel op tegen het voordeel. Hij heeft helaas geen voorbeeld gezien van het effect op het tarief voor glastuinbouw. Waar valt dat onder? Hij ondersteunt het voorstel over de bestuurssamenstelling. Zeker om niet één categorie de meerderheid te geven. Hij weet dat het nu nog niet mogelijk is het passief waterkwaliteitsbeheer onder te brengen bij het watersysteem. Maar is valt aan te geven wanneer wél? Overigens moeten we bij dit voorstel nog wel in het achterhoofd houden dat we nog te maken krijgen met hoge investeringen in de (nabije) toekomst vanwege uitvoering van het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water. Tot slot wil hij benadrukken dat het ongebouwd niet alleen waarde heeft in de zin van waarde ongebouwd. Het ongebouwd kent ook een heel andere waarde, namelijk het verkrijgen van een inkomen. Dhr. De Wildt vindt het een goed voorstel maar hij is benieuwd wat de vereenvoudiging nu voorstelt. Krijgen overigens Rijk, provincies en gemeenten een aanslag van het waterschap of zijn die vrijgesteld? Dhr. Geijsel is nog wel geschrokken van de ingewikkeldheid van de materie. Ook wordt er de nodige druk op gelegd. Is het niet mogelijk met een aantal tussenstappen te werken? Hij vermoedt dat de Provincie daar wel bezwaren tegen zal hebben. Ook hij is benieuwd of perceptiekosten hierdoor gaan dalen. Ondanks zijn vragen en opmerkingen kan hij met het voorstel instemmen. Dhr. Van der Klift is als vertegenwoordiger van terreinbeherende organisaties best tevreden met het voorstel. Hij ziet dat we gebonden zijn aan bepaalde uitgangspunten zoals die zijn gesteld door het Rijk en de Provincies. Maar hij stelt hier dat terreinbeherende organisaties voorkeur houden voor het hanteren van de trits vasthouden-bergen-afvoeren als maatstaf voor een heffing. Het is jammer dat terreinbeheerders in het Gooi zoals het Goois Natuurreservaat meer moeten gaan betalen. Is dat nu écht nodig en goed berekend? En is een classificatie (omslagklasse) daarvoor denkbaar? Ook voor Rijkswegen kan hij voorstellen dat een aparte classificatie denkbaar is. Die vertegenwoordigen zo n waarde dat zoiets nog eens zorgvuldig bekeken moet worden. Er wordt gesteld dat de methode Oldambt ingewikkeld is en dat de methode Delfland simpeler is. Maar zijn er daardoor concreet besparingen te verwachten? Samenvattend is hij van oordeel dat we met dit voorstel dóór moeten gaan. Mw. Glasius wil weten of dit nu echt zinvol is. Ze vindt het hele systeem wel erg bureaucratisch. Tevens is ze niet blij met de opgedrongen verhoging van het tarief voor ingezetenen. Het systeem van waardebepaling blijft haar bevreemden. Het lijkt haar beter te gaan differentiëren naar verharde en onverharde gronden. De waardebepaling voor het ongebouwd heeft grote verschillen. Zoals de waarde van fietspaden. En daarbij komt dat verharde wegen in steden van grote invloed zijn op de waterketen. Dhr. Veen heeft ook de vraag of dit systeem zinvol is. Het gaat nu om het principe van waardebepaling in plaats van het voorzieningenniveau. Maar hij ziet verschil in beheer en onderhoud van een dijk die een woonwijk beschermt met beheer en onderhoud van een dijk die een stuk ongebouwd beschermt Daar zou de kostentoedeling rekening mee moeten houden. 5/11

Dhr. Vonk constateert dat de vereenvoudiging zit in het gebruik van onderlinge waardeverhouding gebouwd-ongebouwd wat veel simpeler is dan de methode Oldambt waarbij het gaat om het voorzieningenniveau. Hij denkt dat de perceptiekosten niet naar beneden gaan, want die bestaan toch hoofdzakelijk uit WOZ-kosten en kosten voor de heffing. Bij bestudering van het rapport Togtema werd hij attent gemaakt op het zogenaamde boven-waterschappelijk belang. Maar we mogen zelf alleen heffen voor onze eigen taken. Hebben we dan voor het vaarwegenbeheer een taak waar we voor mogen heffen, of is dat een boven-waterschappelijk belang? Hij overweegt daarover ook schriftelijke vragen te stellen. Op pagina 6 van het voorstel staat dat we de zogenaamde categoriegebonden kosten handhaven. Waarom schaffen we dat niet af? Overigens is hij daar uit oogpunt van het effect voor de belastingtarieven géén voorstander van, maar het zou het systeem wel wat simpeler maken. Ook is hij attent gemaakt op de tijdsdruk en de omstandigheid dat we in november twee besluiten tegelijk moeten nemen. Kan zoiets wel? Dhr. Vonk heeft in februari een memo aan het DB gezonden. Daarvan is niet alles beantwoord. Daarom stelt hij de volgende vragen alsnog: 1. Open water wordt nu niet in de omslag betrokken of is dat wél de bedoeling? 2. Het aandeel ingezetenen is op basis van de inwonerdichtheid gesteld op 50%. Als we goede argumenten hebben kunnen we afwijken. Kunnen we niet naar 45% omdat bijvoorbeeld in stedelijk gebied veel mensen in flats wonen en dus minder belang hebben? 3. Bij de waarde ongebouwd hebben we de totale waarde van alle verschillende onderdelen van het ongebouwd samengenomen. En daarna gaan we per oppervlakte-eenheid heffen. Is het mogelijk daarin classificaties aan te brengen? En dan wel op grond van hoedanigheid en ligging zoals dat in de waterschapswet staat. Hij vindt wegen daarvoor in aanmerking komen, omdat het verhard oppervlak is wat een groot waterbezwaar oplevert in de vorm van regenwaterafvoer. Tenslotte is hij benieuwd of het DB nog serieus wil kijken of Amsterdam-West geheel bij AGV kan komen. We kunnen dat wellicht meenemen met andere grenscorrecties. Dhr. Ten Have zit namens ingezetenen Amsterdam in dit bestuur. Hij is bereid met het voorstel thuis te komen als hij daarvoor ook iets terug kan krijgen. Van iets zeer ingewikkelds maken we iets minder ingewikkelds. Uit bijlage 3 blijkt dat het tarief ingezetenen van weinig naar iets minder weinig gaat: een verschil van 5 euro. Hij ziet het als een voorstel waarover gepolderd kan worden. Het is geen principevoorstel. Hij is bereid het voorstel te steunen als hij bij thuiskomst kan meedelen dat we iets terug krijgen in de vorm van een korting op de perceptiekosten. Zijn idee is om de ingezetenenomslag middels één rekening te laten betalen door gemeenten, die dat zelf maar weer bij de ingezetenen van hun gemeente moeten terughalen. En wij bieden op onze beurt dan een korting op de perceptiekosten. Kan dat? Hij geeft dit aan onder het motto: ik vertel wat ik wil, en als het niet mag ben ik eigenlijk tegen. Dan is hij ook nog betrokken bij een stadsdeel in Amsterdam, en dan ziet hij dat die meer moeten betalen voor ongebouwd. Wordt daarover al met de stadsdelen gepraat. Is er een overlegsituatie, of inspraak of zelfs voorlichting over dit voornemen? In het kabinetsstandpunt over het IBO is aangeven dat gebouwd uit het waterschap gaat. Dat is mooi want dan zijn we die WOZ-kosten uit onze perceptiekosten kwijt. Kunnen we dat nu niet snel realiseren? 6/11

Antwoord van het DB Dhr. Korzelius antwoordt dat als het gaat om de zin van dit voorstel hij eerlijk gezegd moet zeggen dat het gaat om dokteren aan een gehandicapte patiënt. Het systeem blijft inderdaad ingewikkeld, je kan het zelfs nog bureaucratisch noemen. Maar een grote slag maken kan binnen de huidige wettelijke kaders niet. Dat kan zelfs nog niet met het kabinetsstandpunt over het IBO. Zijns inziens zitten in het perspectief drastischer voorstellen. Eén van die voorstellen is bv. datgene wat dhr. Bremer 100% ingezetenen noemt. Bij AGV betekent dat een belastingaanslag van ongeveer 60 euro per huishouden. En dát merk je in de perceptiekosten. Maar dit is slechts een voorbeeld. In de nabije toekomst is zo n slag dus niet te verwachten. Het voorstel om over te gaan tot methode Delfland is dus binnen de bestaande wetgeving mogelijk. Men moet zich écht realiseren dat methode Oldambt een zeer ingewikkelde methode is, waar we hiermee van af komen. Over het gebruik van de waardebepaling is het goed eerst nog algemeen toe te lichten hoe het systeem in zijn werk gaat. De eerste stap is toekennen van het aandeel ingezetenen. Dat wordt met de nieuwe methode voor alle taken op 50% gezet. Vervolgens is de vraag hoe je de rest verdeelt over gebouwd en ongebouwd. En daarvoor wordt de onderlinge waardeverhouding tussen gebouwd en ongebouwd gebruikt Maar die waardebepaling is dus alleen nodig voor de percentuele verdeling tussen gebouwd en ongebouwd. Voor ongebouwd speelt de waardebepaling geen rol meer bij de aanslag. De maatstaf daarvoor is oppervlakte Dat is wettelijk vastgelegd. Goede argumenten voor afwijken van de 50% voor ingezetenen zouden we heel misschien nog kunnen hebben voor het verhogen van het aandeel, maar voor het verlagen van het aandeel hebben we geen argumenten. Het tarief voor ingezetenen is in Nederland gemiddeld 33 euro (mediaan 34 euro). Met de verschuiving van 22 naar 27 euro blijven we landelijk gezien daar dus nog ruim onder. Afgelopen dinsdag is in het DB ook het Strategisch Meerjarenplan 2005-2009 behandeld. Daaruit blijkt dat het tarief ingezetenen ongeveer 14% stijgt. Als je dat meeneemt kom je dus op ongeveer 29 euro, wat nog steeds ver onder het gemiddelde is. Het voordeel van het nieuwe systeem is tweeledig: 1. Het systeem is inzichtelijker voor burgers en organisaties; 2. Het systeem geeft invulling aan het beleidsvoornemen om het algemeen belang van het waterbeheer te benadrukken door het aandeel ingezetenen in de kostentoedeling voor álle taken op 50% te stellen. Maar het moet ook duidelijk zijn dat dit systeem geen daling van perceptiekosten bewerkstelligt. We hebben nog steeds een aandeel in de WOZ-kosten en aanslagen moeten nog steeds de deur uit en geïnd worden. Het toepassen van een overgangstermijn of anderszins geleidelijk invoeren leidt tot twee (of meerdere) keer een beslissing moeten nemen over deze zaak. Dat is niet wenselijk. Het kunnen toepassen van een zuivere zuiveringsheffing (onderbrengen van het passief waterkwaliteitsbeheer en de regenwatercomponent van de rwzi bij het watersysteembeheer) vergt een wetswijziging die nog ongeveer 5 tot 7 jaar duurt. Bij de belastingvereenvoudiging in 2001 is ook sprake geweest van een krap tijdschema. Dat is toen tot op één dag nauwkeurig precies goed gegaan. Daar hebben we dus ervaring mee. Het toepassen van de egalisatiereserve voor de tarieven biedt geen soulaas. De egalisatiereserve voor waterkwantiteitsbeheer is over vijf jaar gewoon leeg. Bij het SMP komen we daarop terug. Gemeenten hebben inmiddels voor ongebouwd nog maar één stem. Vroeger hadden ze meervoudige stemmen maar dat is afgeschaft. Gemeenten zijn ook niet vertegenwoordigd in het ongebouwd, en 7/11

hebben geen kwaliteitszetel. Het is niet ondenkbaar dat de Provincies bij een eerstvolgende Reglementswijziging over onze bestuurssamenstelling de kwaliteitszetels voor ongebouwd en gebouwd afschaft. Dat is bij de vorming van Hollands Noorderkwartier inmiddels gebeurd. Glastuinbouw wordt aangeslagen als gebouwd. Voor een bestuurssamenstelling met in ons geval 15 zetels voor ingezetenen is nog steeds geen meerderheid. Daar komt bij dat de categorie ongebouwd absoluut niet uit het waterschap kan. De categorie vertegenwoordigt een groot belang en heeft ook een aanzienlijke invloed op de besluitvorming van het bestuur. Daar waar gezegd wordt dat dit voorstel wordt opgedrongen brengt dhr. Korzelius in herinnering dat het mede op verzoek van het AB nu aan de orde is. De organisatie en het DB hebben alles op alles gezet om dit nu mogelijk te maken. Voor natuurbeherende organisaties in het Gooi is dit mogelijk een zure appel. Het aan de betreffende categorie toewijzen van categoriegebonden kosten is nu juist op verzoek van het vorige bestuur geïntroduceerd. Er zijn dus inderdaad nog steeds goede argumenten om die te handhaven. Eén rekening voor ingezetenen aan de gemeenten toesturen kan wettelijk helaas niet. We kunnen ook niet in de kostentoedeling 100% aan ingezetenen toedelen. Omdat de grote lijn van het voorstel is dat het aandeel voor ingezetenen toeneemt zal er zeker invloed zijn op het resultaat van het kwijtscheldingsbeleid van AGV. Het DB heeft in het onderzoek geen variant overwogen om voor takencombinatie 2 - al of niet als tussenstap het aandeel ingezetenen op 40% te stellen. En het DB overweegt dat nu ook niet want zoveel haken en ogen kleven er nu ook niet aan het voorstel. Van het introduceren van meerdere classificaties is hij geen voorstander, maar hij zegt toe - met het nodige voorbehoud - dit mee te nemen naar het DB. Uit de opmerking van dhr. Veen maakt dhr. Korzelius op dat hij de lappendeken van afzonderlijke polderschappen terug wil hebben waarbij ieder polderschap de eigen omslag bepaalt, afhankelijk van hoe die polder er uitzag en de kosten die daarvoor gemaakt werden. Dat kan niet meer. Het gaat bij het waterbeheer tegenwoordig om een breder en algemeen belang. Het is jammer dat met dit voorstel niet alle vragen die eerder zijn gesteld door dhr. Vonk zijn beantwoord. (noot bij het verslag: het is mogelijk alsnog de ambtelijke reactie op het memo van dhr. Vonk zoals behandeld in het DB van 23 maart 2004 (DB 04/185) mee te sturen). Maar we hebben nog steeds de omslagklasse voor het plassengebied (reductie 30%). Dat staat ook in het voorstel. Het kabinetsstandpunt over het IBO geeft weliswaar aan dat gebouwd uit het waterschap kan, maar de WOZ-kosten moeten toch opgebracht worden. Dat betekent dat burgers dat gaan merken in de OZBaanslag van gemeenten. Maatschappelijk heb je dus niet zoveel bereikt. De polder is nog steeds van groot belang. Ook voor de burgers in de stad, in ieder geval voor het hebben van beleving van ruimte en groen. Het gebruiken van de maatstaf oppervlak voor het gebouwd was onderdeel van de voorstellen van de commissie Togtema. Daar was bestuurlijk binnen de Unie toen geen draagvlak voor. Maar in het kader van visie AGV is het DB daar weer over aan het nadenken. Die visie AGV wordt ook met het AB besproken en zal daarna gevolgd worden door actie(s) naar de buitenwereld. 8/11

Op de vraag om Amsterdam-West voor alle taken bij AGV onder te brengen antwoordt dhr. De Bondt dat hij daar recent met bestuursleden van Rijnland over gesproken heeft en dat die daartoe niet bereid zijn. Dhr. Opgenhaffen geeft op een aantal vragen en opmerkingen nog een aanvulling. Uit het verschil in omvang van oppervlakten voor o.a. agrarisch grondgebruik en wegen in de tabel 5.1 en tabel 5.2 is inderdaad gebleken dat er waarschijnlijk een fout zit in gebruikte gegevens. Hiervoor wordt een aanvullende controleberekening gemaakt, waardoor het (overigens beperkte) effect van die fout bij de behandeling van het voorstel in het AB van 27 mei beschikbaar is; Een andere (hogere) waardebepaling voor parken e.d. zal slechts een marginale invloed hebben op het eindresultaat, maar er kan informatie gegeven worden over de omvang van ongebouwde zaken als openbaar groen, parken, begraafplaatsen, sportparken e.d. Overigens moet voor sportparken opgemerkt worden dat de waarde daarvan vaak is meegenomen in de waarde van het gebouwd dat erbij staat. Stedelijk water komt in het Gooi en het opgehoogde deel van Amsterdam niet voor. Concrete besparingen zijn door toepassing van de methode Delfland niet echt te verwachten, niet anders dan dat de vijfjaarlijkse evaluatie van de kostentoedelingsverordening veel goedkoper kan. Het vaarwegenbeheer is een bij Reglement van bestuur aan AGV opgedragen taak. Het onder druk van een strak tijdschema gelijktijdig besluiten nemen door verschillende besturen is mogelijk. Dat is in 2001 ook gebeurd. De Provincies willen daaraan meewerken. De overgang van landbouwgrond naar bouwgrond is onderzocht. Het bijzondere is dat zoiets héél weinig voorkomt. We hebben nl. behalve IJburg geen Vinex-locaties. Nieuwbouw in ons beheersgebied gaat bijna alleen in de vorm van inbreiding waarbij percelen al als gebouwd zijn geregistreerd. De ingezetenenomslag is niet direct gekoppeld aan zoiets als wonen op een flat 10-hoog. Het gaat om het bredere belang, namelijk het kunnen wonen, werken en recreëren in het beheersgebied van een waterschap. Andere overheden zijn ook belastingplichtigen. Ze krijgen dus een aanslag. Maar ze worden uiteraard ook geïnformeerd over beleidsvoornemens en de inspraakprocedures. De ontwerp kostentoedelingsverordening gaat dus naar andere overheden toe. Meer achtergrondgegevens over de belastingheffing ontvangen de AB-leden jaarlijks in de vorm van de vast te stellen begroting AGV. Het innen van de ingezetenenomslag bij huishoudens via één rekening aan een gemeente is wettelijk niet mogelijk. De 5 euro perceptiekosten/kwijtschelding bij ingezetenen worden hoofdzakelijk veroorzaakt door kwijtschelding. Gebouwd uit het waterschap (geen WOZ-kosten) heeft dus niet veel invloed op de perceptiekosten voor de ingezetenen. Overigens moéten we perceptiekosten innen. Ook al zou dat het merendeel van het te innen bedrag uitmaken. Er is wel een drempelbedrag voor de inning. Dat is het vroegere tientje (nu ongeveer euro 4,50). Dat bedrag mag je overigens zelf bepalen. Dhr. Van der Maarel vult aan dat de waardebepaling van bouwgrond is gebaseerd op in opdracht van het Ministerie van VROM uitgevoerd onderzoek naar de grondprijzen in de woning- en bedrijfsmarkt bij gemeenten. Daarbij is gekeken naar de prijs van bouwrijp gemaakte grond. Naar aanleiding van de vraag over stedelijk water merkt hij op dat het hanteren van waardeverhoudingen juist voorkómt dat je nog naar dat soort aspecten van het waterbeheer moet 9/11

kijken. Het is dan niet meer van belang om naar het voorzieningenniveau per belangencategorie te kijken. Hij is wat verbaasd over de ideeën in de commissie om verder met classificaties te werken. AGV heeft in feite al een classificatie in de vorm van taakgebieden en een omslagklasse. Het idee om voor bijzondere vormen van ongebouwde eigendommen zoals openbare wegen verder te classificeren draagt niet bij aan de gewenste vereenvoudiging. Hierbij moet bedacht worden dat classificatie alleen gebaseerd mag worden op hoedanigheid en ligging en niet naar waarde. Ook moet bedacht worden dat de classificatie alleen verplicht is indien het tarief van een aspirant omslagklasse meer dan 50% afwijkt van het gemiddelde tarief. Bij de indeling in taakgebieden is dit niet direct te verwachten. Ook het grondgebruik of het eigendom als bepalende factor beschouwen voor classificatie wordt door een belastingrechter afgewezen. Hij raadt af de classificatie verder te verfijnen. Afspraken: 1. Uit het verschil in omvang van oppervlakten voor o.a. agrarisch grondgebruik en wegen in de tabel 5.1 en tabel 5.2 wordt opgemaakt dat er een fout zit in gebruikte gegevens. Hiervoor wordt een aanvullende controleberekening gemaakt. Het (overigens beperkte) effect van die fout is bij de behandeling van het voorstel in het AB van 27 mei beschikbaar; 2. Bij het voorstel AB wordt ingegaan op de motivatie dat in de huidige indeling van takencombinaties de taak boezemwaterkeringen onderdeel uitmaakt van takencombinatie 1, en of het niet beter is de taak boezemwaterkering onder te brengen bij takencombinatie 2; 3. Het DB bespreekt de eventuele wenselijkheid van gebruiken van meerdere classificaties op grond van artikel 119 Waterschapswet ( verschil in ligging en hoedanigheid ); 4. Er wordt informatie gegeven over de omvang van ongebouwde zaken als openbaar groen, parken, begraafplaatsen, sportparken ed. (met op voorhand de opmerking dat sportparken veelal in waarde zijn meegenomen in de waarde gebouwd die erbij staat). Resultaat Op moment van advisering hadden mw. Van Vliet, mw. Glasius en dhr. Veen de vergadering verlaten. De commissieleden Mw. Van de Vusse, dhr. Tiemersma en dhr. Vonk onthouden zich van advies. De overige op dat moment nog aanwezige commissieleden geven een positief advies. 4. Procentuele verdeelsleutels kostendragers (CIE 04/053) Bespreking van dit agendapunt is aangemeld door dhr. Mul. Dhr. Mul vraagt of bij de vaststelling van de procentuele verdeelsleutels niet alleen rekening is gehouden met uitvoering van het Nationaal Bestuursakkoord Water (zoals bij het product eigen plannen is toegelicht) maar ook met de Europese Kaderrichtlijn Water. Tevens is hij benieuwd naar het moment van evalueren c.q. nemen van een nieuw besluit over de percentages in deze tabel. Dhr. Korzelius antwoordt dat de uitgaven voor de Europese Kaderrichtlijn Water in de zin van besteedde uren e.d. nu in de tabel meegenomen zijn, maar dat zogenaamde out-of-pocket kosten voor uitvoering van de Kaderrichtlijn pas vanaf 2009 aan de orde zijn. Uiteraard wordt de matrix geregeld geëvalueerd. De directie doet dat volgens een bepaalde systematiek. Dat vindt regelmatig plaats, maar met welke regelmaat weet hij niet. 10/11

Antwoord bij het verslag : In beginsel zal alleen bij de herziening van de Kostentoedelingsverordening een evaluatie van de procentuele verdeling plaatsvinden, waarna eventuele mutaties doorgevoerd worden. Echter, actuele gebeurtenissen en inzichten kunnen leiden tot de noodzaak van wijziging van de verdeelsleutels. Als tussentijds blijkt dat bepaalde invloeden voor een aanzienlijke verschuiving zorgen, zal de procentuele verdeling direct aangepast worden. Te allen tijde wordt een mutatie vastgesteld door de directie, waarna de verdeelsleutel ter kennisname wordt aangeboden aan het Dagelijks Bestuur en de Commissies, vergezeld van een toelichting. 5. Rondvraag en sluiting Mw. Van de Vusse heeft gemerkt dat het haar emailadres @agv.nl op de website van AGV niet werkt. Ze is benieuwd wanneer het wél werkt. En als dat nog lang duurt heeft ze liever dat haar eigen emailadres daar vermeld word. Mw. Di Bucchianico antwoordt dat de vraag voor beantwoording wordt meegenomen. Dhr. Rümke vraagt of de uitvoering van het actieplan veendijken op schema ligt. Dhr. De Bondt antwoordt dat het voornemen is om vóór de zomer gereed te zijn. Zoals de zaken er nu voorstaan is de uitvoering in principe vóór 1 juli klaar, in de zin dat alle werken voor het realiseren van de veiligheid uitgevoerd zijn. Daarna moeten de werken nog wel opgeleverd en afgerond worden door in te zaaien e.d. Daarvan is de verwachting dat het voor 1 augustus gereed is Mw. Di Bucchianico sluit om 23:15 uur de vergadering. 11/11