Uitvoeringsdocument Woonruimteverdeling. Behorende bij de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013.



Vergelijkbare documenten
Urgentiebeleid Viverion

Uitvoeringsdocument Woonruimteverdeling Behorende bij de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013

Bijlage 1. Toelichting bij de Huisvestingsverordening Berg en Dal 2020.

Registratienummer sector Ede, MWES 7 mei 2013

Denkt u met voorrang in aanmerking te komen voor een woning? In deze folder vindt u informatie over de voorwaarden en de procedure voor een urgentie.

gelet op de artikelen 4, 5, 7, 9, 10, 11, 12, 13, 18, 19 en 20 van de Huisvestingswet 2014 en de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. XXXXXX 2015, nr. XXXXXX;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 maart 2015, nr. B ;

URGENTIECOMMISSIE STAP-VOOR-STAP URGENTIEWIJZER STADSREGIO ARNHEM NIJMEGEN

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Raadsvoorstel Inspraakreactie concept Regionale Huisvestingsverordening 2013

Woonruimteverdeling. Een woning huren van St. Joseph

Beleidsregels indicatiestelling aangepaste woningen gemeente Zaanstad 2016

Op zoek naar een huurwoning

Woonruimteverdeling. Een wonig huren van St. Joseph

Beleidsregels indicatiestelling aangepaste woningen gemeente Zaanstad 2015

De huisvestingsverordening gemeente Epe 2015 vast te stellen.

GEMEENTEBLAD. Nr Huisvestingsverordening Rheden Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Algemene Inschrijfvoorwaarden

Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013

met voorrang een woning

Bijlage 1 Toelichting bij de Huisvestingsverordening Doesburg 2016

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 september 2015;

met voorrang een woning

MEMO van college aan de commissie R&B

Huisvestingsverordening artikel Urgent woningzoekenden 1. Burgemeester en wethouders kunnen een in het register* ingeschreven woningzoekende

Huisvestingsverordening gemeente Losser (urgentieregeling)

MET VOORRANG EEN ANDER HUIS

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Model Huisvestingsverordening 2016

Algemene Inschrijfvoorwaarden

Bemiddelingsysteem. Woningen te huur

met voorrang een woning

MEMO van college aan de algemene raadscommissie

MET VOORRANG EEN ANDER HUIS

Verseon DSO/2012/ svdz. Nadere regels urgentie. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere,

Bijlage 3 Was/Wordt tabel 1e wijziging Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2015

17 i 20 Januar U zoekt een woning

TOELICHTING BEHORENDE BIJ HET INSCHRIJFFORMULIER

MET VOORRANG EEN ANDER HUIS

Woonruimteverdelingsreglement. Reglement met betrekking tot de inschrijving. als woningzoekende bij ZOwonen en de

In deze bijlage zijn een aantal terugkerende en veelgestelde vragen in willekeurige volgorde opgenomen.

Huren bij Viverion. ruimte voor leven

TOELICHTING BEHORENDE BIJ HET INSCHRIJFFORMULIER

=CONCEPT= Beleidsregels voor urgentie

U kunt het formulier ook opsturen naar: Waardwonen t.a.v. afdeling Woondiensten Postbus AA HUISSEN

Was/wordt tabel Huisvestingsverordening Holland Rijnland. Zuiver technische aanpassingen aan de verordening zijn in dit overzicht niet meegenomen.

Voorrang krijgen bij het zoeken naar een woning

Inschrijven en woningtoewijzing

Gemeente Opmeer. besluit vast te stellen de 'HUISVESTINGSVERORDENING 2015 REGIO WEST-FRIESLAND Gemeente Opmeer 2015'

Met voorrang een ander huis? Urgentiebeleid woningzoekenden. d.d. 14 september Vroomshoop & Den Ham

Informatiefolder WoningNet

Informatiefolder WoningNet

Informatiefolder WoningNet

Algemene Voorwaarden WoonService regio Oss

14 Juli 20 U zoekt een woning

URGENTIE AANVRAGEN ALGEMEEN

Hoe vindt u een passende huurwoning?

Basisvoorwaarden. uw broodwinning een ander redelijk belang hebt om hier te wonen;

ONDERWERP Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland/IJmond: Heemstede 2017

Advies aan de gemeenteraad

Algemene Voorwaarden WoonService regio Boekel

Urgentie aanvragen. In deze brochure vindt u informatie over het aanvragen van urgentie voor een woning van Vallei Wonen.

Regionale Huisvestingsverordening

Urgentie! Kom ik in aanmerking?

Aanvrager dient hiervan officiële documenten te overleggen zoals politierapporten (aangifte), gemeentelijke documenten of anderszins.

Of u in aanmerking komt voor sociale urgentie hangt af van de volgende voorwaarden:

Informatiefolder WoningNet

Huisvestingsverordening gemeente Hoorn 2014

Wooninfo. Nijkerk NIJKERK. Woningstichting. Nijkerk

Huisvestingsverordening Gemeente Zevenaar Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Zevenaar;

Raadsbesluit. Raadsvergadering 24 november Agendapunt RU. De raad van de gemeente Rheden;

Was/wordt tabel Concept Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2019

Aanvrager dient hiervan officiële documenten te overleggen zoals politierapporten (aangifte), gemeentelijke documenten of anderszins.

Overzicht wijzigingen van de huisvestingsverordening per 1 juli 2017

Toelichting op de verdeling van vrijkomende sociale huurwoningen in Almere met een huurprijs tot 710,68 met ingang van 19 januari 2015

Versie PHO 22 mei Was/wordt tabel Concept Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2019

Versie PHO 22 mei Was/wordt tabel Concept Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2019

Hoe werkt het? Een woning zoeken in regio Haaglanden. Haaglanden WOONNET HAAGLANDEN

Inschrijven en woningtoewijzing

Huishoudens met een inkomen vanaf kunnen niet reageren op woningen met een kale huurprijs tot 699,48.

Stroomschema Urgentie

INFORMATIEBLAD. Huisvestingswet en huisvestingsverordening 2019

Gelet op: de artikelen 4, eerste lid, 5, 6 en 35 van de Huisvestingswet 2014;

Was/Wordt tabel 1e wijziging Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2015

Gemeente Papendrecht

Urgentie! Kom ik in aanmerking?

Urgentieregeling s-hertogenbosch Mei 2017

Nota Uitwerkingsregels woonwagenbeleid 2017

Sociale urgentie. Wat verstaat Woonmeij onder sociale urgentie?

Huisvestingsverordening gemeente Heumen 2016

Woonruimteverdeling in Holland Rijnland R E G I O N A L E SAMENWERKING I N D E P R A K T I J K

TOELICHTING op de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen. Artikel 1 sub l.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer stelt de volgende beleidsregel vast:

Ik zoek een woning. Woonwensen staan voorop

AANVRAAGFORMULIER URGENTIE

Kantooradres Pastoor Ruttenstraat AB MECHELEN

Regionale huisvestingsverordening stadsregio Arnhem Nijmegen 2013

10 woningcorporaties

Beleidsregels toewijzen woonwagenstandplaatsen Gouda

Transcriptie:

Uitvoeringsdocument Woonruimteverdeling Behorende bij de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013 concept 30 maart 2012 1

Inhoudsopgave 0. Inleiding 3 1. Registratie ( art. 4) 3 2. Controle van gegevens ( art. 4) 3 3. Verantwoording ( art. 5) 4 4. Onderscheid tussen aanbodmodel en lotingmodel ( art. 6) 4 5. Woningtoewijzing ( art. 7) 4 6. Afwijzing ( art. 7) 5 7. Indicatie voor nultredenwoningen ( art. 8) 5 8. Maatwerk ( art. 19) 5 9. Huisvestingsovereenkomst ( art. 10) 6 10. Urgentie ( art. 11 en Reglement urgentieaanvragen) 6 11. Kosten urgentieregeling en beroep ( art. 11) 9 12. Herstructureringsindicatie ( art. 11) 9 13. Handhaving ( art. 18) 10 14. Overige zaken 10 15. Wijziging Reglement Uitvoeringsdocument Woonruimteverdeling 10 16. Werkingsduur 10 17. Citeerartikel 11 Bijlage: berekening financiële zelfredzaamheid 12 2

0. Inleiding Dit uitvoeringsdocument is een uitwerking van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013. Dit document is bepalend voor de uitvoering van de woonruimteverdeling in de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Het uitvoeringsdocument is vastgesteld door de Stadsregioraad van de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Het College van Bestuur kan tussentijds de gemeenten die deelnemen aan de Regionale Huisvestingsverordening gehoord hebbende en na instemming van de deelnemende woningcorporaties het uitvoeringsdocument wijzigen. Het College van Bestuur informeert de Stadsregioraad over deze wijzigingen en maakt deze bekend via de verschillende media. 1. Registratie ( art. 4) Vanaf 1 januari 2013 is voor iedere ingeschreven woningzoekende de registratiedatum de basis voor de meettijd. Bij de eerste inschrijving wordt bepaald of een woningzoekende starter, doorstromer of herstarter is. Voor een starter wordt de registratiedatum gevormd door het moment dat deze zich inschrijft als woningzoekende. Voor een doorstromer of herstarter wordt de registratiedatum bepaald door de datum waarop de woningzoekende woont in de huidige woning volgens de gegevens van het GBA van de betreffende gemeente. Wanneer sprake is van twee herstarters uit eenzelfde huishouden (bijvoorbeeld echtscheiding waarbij beide ex partners een koopwoning achterlaten en willen verhuizen naar een sociale huurwoning) krijgen zij beide de woonduurdatum die op hen van toepassing zijn. Bij de woningzoekenden die al voor 1 januari 2013 staan ingeschreven als starter, wordt de huidige inschrijfdatum omgezet in een registratiedatum. Bij doorstromers en herstarters wordt de huidige woonduurdatum als registratiedatum genomen. In de nieuwe Regionale Huisvestingsverordening behouden woningzoekenden die een woning krijgen toegewezen, hun meettijd en wordt de nieuwe woonduur toegevoegd aan de meettijd (zie art. 7). Woningzoekenden die kort voor de ingangsdatum van de nieuwe huisvestingsverordening een sociale huur woning zouden betrekken, verliezen hun opgebouwde meettijd. Als zij zich opnieuw als woningzoekenden inschrijven, zijn in het nadeel ten opzichte van woningzoekenden die zich na 1 januari 2013 inschrijven of verhuizen en daarmee wel hun meettijd behouden. Dat kan tot gevolg hebben dat zij hun verhuizing uitstellen tot na 1 januari 2013, wat leidt tot stagnatie van de woningmarkt. Daarom is de volgende overgangsregeling ontwikkeld: Alle woningzoekenden die geregistreerd staan bij Entree en die in de periode van 01-01-2012 t/m 31-12-2012 verhuisd zijn naar een zelfstandige woning, behouden hun meettijd van voor de verhuizing. Alle overige woningzoekenden die in de periode 1 april 2007 tot 31 december 2012 verhuisd zijn naar een woning in de Stadsregio Arnhem Nijmegen kunnen zich laten registreren bij Entree met hun meettijd (registratiedatum) van voor hun verhuizing. Zij moeten zich daartoe zelf voor 31-12- 2012 registreren als woningzoekende bij Entree. De Stadsregio Arnhem Nijmegen zorgt ervoor dat in de tweede helft van 2012 deze overgangsregeling ruimschoots bekend wordt gemaakt via de media in de stadsregio. 2. Controle van gegevens ( art. 4) De gegevens waarmee een woningzoekende geregistreerd staat worden door de betreffende corporatie gecontroleerd op het moment van toewijzing van een woning. De woningzoekende is verantwoordelijk voor het actueel houden van zijn inschrijfgegevens. 3

In het geval van een duurzaam gemeenschappelijke huishouding moet deze aangetoond worden door middel van: de huwelijksakte of het samenlevingscontract of akte van partnerregistratie of een uittreksel van het GBA waarin aangetoond wordt dat men minimaal de voorgaande twee jaar met maximaal 2 meerderjarigen heeft samengewoond. Het verbreken van de duurzaam gemeenschappelijke huishouding moet aangetoond worden door middel van: een schriftelijke verklaring, ondertekend door beide partijen, waaruit blijkt dat de duurzaam gemeenschappelijke huishouding verbroken is of een echtscheidingsconvenant of een akte van ontbinding geregistreerd partnerschap of een officieel document van ontbinding van het samenlevingscontract. 3. Verantwoording ( art. 5) Elke woonruimte die verhuurd wordt, zal door de corporatie verantwoord worden via voor het publiek toegankelijk media. Dit gebeurt binnen twee weken na het tekenen van het huurcontract. Er wordt minimaal verantwoord: het adres; het aantal reacties; de meettijd c.q. code voor wijze van rangordebepaling c.q. manier van toewijzing. 4. Onderscheid tussen aanbodmodel en lotingmodel ( art. 6) In samenspraak met de woningcorporaties en de gemeenten bepaalt de Stadsregio de verhouding tussen het woningaanbod volgens het aanbodmodel en volgens het lotingmodel. De corporatie kan binnen deze verdeling zelf kiezen welke woningen volgens aanbodmodel worden aangeboden en welke volgens het lotingmodel. In de laatste categorie zal het met name gaan om woningen voor woningzoekenden die snel een woning nodig hebben en niet in aanmerking komen voor een urgentie. Het gaat in het lotingmodel dus niet om het aanbieden van de minst courante woningen, maar om woningen die de beste match hebben met de beoogde categorie woningzoekenden. Uiteraard kunnen de woningcorporaties via monitoring het aanbod via het lotingmodel optimaliseren. Vooralsnog streeft de Stadsregio er naar dat 10% van het totale woningaanbod via loting wordt aangeboden. Omdat de situatie van zowel vraag als aanbod per gemeente en woningcorporatie kan verschillen hanteert de Stadsregio een bandbreedte van minimaal 8% en maximaal 12%. Jaarlijks wordt per gemeente en per woningcorporatie gemonitord hoeveel woningen via het lotingmodel worden aangeboden, wat voor woningen het zijn en aan welke doelgroepen ze worden verhuurd. Mocht verhuring binnen het gekozen systeem niet tot verhuur leiden, dan is de corporatie vrij in het kiezen van de methode om tot verhuring van de woning te komen. 5. Woningtoewijzing ( art. 7) De woning wordt aangeboden op volgorde van de kandidatenlijst, zoals die ontstaat na toepassing van de gekozen rangordebepaler (aanbodmodel, lotingmodel dan wel maatwerk). Binnen het aanbodmodel wordt zowel voor starters als doorstromers en herstarters de meettijd bepaald door de registratiedatum. Op dit begrip is al onder 1. ingegaan. Als het gaat om de meettijd van starters, kan de registratiedatum nauwkeurig worden bepaald (niet alleen door de dag, maar ook door het tijdstip). In het geval van doorstromers is het denkbaar dat twee kandidaten voor dezelfde woning een gelijke registratiedatum hebben. In dat geval wordt de rangorde bepaald door de leeftijd, oud voor jong. 4

Als een woningzoekende in aanmerking komt voor meer dan één woning, start in principe voor alle betreffende woonruimten een aanbiedingsproces. Dit is ongeacht het model dat gekozen is. Voorwaarde voor toewijzing is een positieve verhuurdersverklaring en een inkomensverklaring zoals een IB 60 (voor zover van toepassing) en correcte inschrijfgegevens. 6. Afwijzing ( art. 7) De woningcorporatie kan om moverende redenen de kandidaat bij de toewijzing afwijzen. Redenen zijn onder andere huurschuld bij de huidige of vorige verhuurder of het veroorzaken van ernstige overlast. Tevens zal de aanbieding ingetrokken worden indien blijkt dat de relevante gegevens van de woningzoekende in het woningzoekendenregister niet juist zijn of als de woningzoekende weigert medewerking te verlenen aan het controleren van die gegevens. De afwijzing gebeurt schriftelijk aan de betreffende kandidaat met opgaaf van reden(en) en met verwijzing naar de beroepsmogelijkheid. 7. Indicatie voor nultredenwoningen ( art. 8) De Wmo-indicatie voor een nultredenwoning vindt op lokaal niveau plaats en wordt stadsregionaal geaccepteerd. Het maakt daarbij niet uit of de indicatie binnen of buiten de Stadsregio Arnhem Nijmegen is afgegeven. Gelabelde nultredenwoningen worden met voorrang toegewezen aan woningzoekenden met deze indicatie. 8. Maatwerk ( art. 9) Per corporatie mag maximaal 20% van het vrijkomende aanbod onder de liberalisatiegrens aangewend worden voor maatwerk. De 20% is berekend over het totaal aantal voor verhuur beschikbare woningen. Het maatwerk heeft in de eerste plaats betrekking op het via bemiddeling huisvesten van specifieke doelgroepen, zoals: De huisvesting van woningzoekenden met een indicatie voor een rolstoeltoegankelijke of - doorgankelijke woning (WMO indicatie). Een woningzoekende met een dergelijke WMO-indicatie maakt de keus tussen zelfstandig op zoek gaan naar een aangepaste woning of gebruik maken van bemiddeling. De Wmo-indicatie voor rolstoelwoningen vindt op lokaal niveau plaats en wordt stadsregionaal geaccepteerd. Het maakt daarbij niet uit of de indicatie binnen of buiten de Stadsregio Arnhem Nijmegen is afgegeven. De huisvesting van cliënten via of op voordracht van maatschappelijke instellingen. De uitstroom van cliënten uit instellingen. Tweede kans huisvesting na huisuitzetting. De huisvesting van overige bijzondere doelgroepen (NB: statushouders en woningzoekenden voor zorgwoningen vallen hier niet onder, omdat zij op basis van art. 6 buiten de regels om van de Regionale Huisvestingsverordening worden gehuisvest). Deze woningzoekenden hoeven geen urgentie aan te vragen. Daarnaast kan het gaan om beleids- en toewijzingsexperimenten, die per definitie tijdelijk van aard zijn. Deze worden in samenspraak tussen de gemeenten en corporaties vorm gegeven en vastgelegd in een lokale prestatieovereenkomst. Daarbij wordt op basis van een analyse van de lokale problematiek met betrekking tot de woonruimteverdeling aangegeven welke doelstellingen voor het lokale maatwerk gelden en welke resultaten worden verwacht. De experimenten mogen in principe niet in strijd zijn met de vigerende Huisvestingswet. Mocht dit toch het geval zijn dan is tevens schriftelijke toestemming van de provincie vereist. Het maatwerk kan op twee manieren plaatsvinden: door actieve woningbemiddeling en door de woningen binnen het aanbod- of lotingmodel aan te bieden maar bij de toewijzing (gemotiveerd) af te wijken van de reguliere rangordebepaler. In dat laatste geval tellen alleen de woningen die afwijkend worden toegewezen als maatwerk. De corporatie(s) verantwoorden achteraf de verhuringen die onder meer zijn gedaan in het kader van bemiddeling via voor het publiek toegankelijke media (bijv. verantwoordingstabel) en in hun jaarlijkse verslaglegging. 5

9. Huisvestingsovereenkomst ( art. 10) In de Regionale Huisvestingsverordening is vastgelegd dat gemeenten een huisvestingsovereenkomst afsluiten met de in hun gemeente werkzame corporaties. In de verordening is geregeld dat als een overeenkomst afgesloten wordt, belangrijke onderdelen van de Huisvestingsverordening daarin opgenomen zijn. Hetzelfde is geformuleerd voor de af te sluiten prestatieovereenkomsten. Als in een gemeente geen huisvestingsovereenkomst wordt afgesloten, is de regionale Huisvestingsverordening integraal en rechtstreeks van toepassing. In de huisvestingsovereenkomsten regelen de partijen de onderlinge verhoudingen en spreken zij af zich te houden aan de regels van de verordening. In de huisvestingsovereenkomst wordt in ieder geval het volgende geregeld: dat gemeente en corporatie(s) zich houden aan de regionale huisvestingsverordening; dat de uitvoering van de urgentie- en beroepsregeling plaats vindt conform het bepaalde in de reglementen van de urgentieaanvragen en beroepsprocedure en dat wat uitgewerkt is in dit uitvoeringsdocument; dat urgentieaanvragen en beroep worden afgehandeld door de daarvoor in het leven geroepen urgentie- en beroepscommissie; dat de kosten van beiden commissies en de secretariaten betaald worden door de corporaties in de Stadsregio Arnhem Nijmegen. De betaling c.q. verrekening van deze kosten zal separaat van dit uitvoeringsdocument worden geregeld. De Stadsregio biedt ondersteuning aan gemeenten en corporaties bij het opstellen van de huisvestingsovereenkomsten. Lokale huisvestingsovereenkomsten die (op onderdelen) in strijd zijn met de regionale huisvestingverordening zijn (op onderdelen) nietig. Het is de taak van het bestuur van de Stadsregio bij de rechter de nietigheid van dergelijke overeenkomsten in te roepen. Dit instrument komt pas in beeld als bestuurlijke druk niet tot resultaat heeft geleid. Daarnaast heeft de Inspectie van VROM een toezichthoudende taak op de woningcorporaties. 10. Urgentie ( art. 11 en Reglement urgentieaanvragen) Algemeen De Stadsregio Arnhem Nijmegen kent een eenduidig urgentiebeleid. Er wordt overal met dezelfde urgentiecriteria gewerkt. Er is in de Stadsregio Arnhem Nijmegen één regionale urgentiecommissie werkzaam. De benoeming van de leden van deze commissie valt onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen. De commissie verantwoordt haar activiteiten op hoofdlijnen aan het bestuur van de Stadsregio. De bezoldiging van de leden van de commissie verloopt via het Secretariaat van de commissie. De kosten hiervan zullen door de Stadsregio worden verhaald op de corporaties in de Stadsregio. De kosten worden verdeeld op basis van evenredigheid van de grootte van het woningbezit in de Stadsregio. De werkzaamheden van de commissie zijn vastgelegd in het Reglement Urgentieaanvragen. Rangordebepaling Een urgent woningzoekende gaat voor een regulier woningzoekende, tenzij voor de betreffende woning de voorrang voor urgenten is uitgesloten. Dit laatste is in de presentatie van de woning (bijvoorbeeld in de advertentie) duidelijk kenbaar gemaakt. Als er twee of meer urgent woningzoekenden reageren op dezelfde woning, wordt de rangorde van de urgenten onderling bepaald door de datum van urgentieverlening. Bij gelijke datum urgentieverlening wordt de rangorde bepaald door de meettijd. Een herstructureringskandidaat gaat voor een urgent woningzoekende. Uitwerking definitie Urgentie Noodsituatie Er is sprake van een noodsituatie. 6

Het probleem moet een directe relatie hebben met de woning of de woonomgeving. Een (andere) woning in de Stadsregio moet een oplossing zijn voor de huidige noodsituatie. De huidige woning is niet geschikt (te maken) om het probleem, waarin het huishouden verkeert, te verhelpen. De noodsituatie moet zodanig ernstig zijn dat het onverantwoord is deze langer dan vier maanden te laten voortbestaan, geteld vanaf het moment van behandeling van de aanvraag door de urgentiecommissie. Eigen verantwoordelijkheid De noodsituatie moet buiten de schuld (of nalatigheid) van betrokkene zijn ontstaan. Betrokkene is niet verwijtbaar verantwoordelijk te stellen voor het ontstaan of voortbestaan van de problemen. Voor zover er sprake is van verwijtbare verantwoordelijkheid voor ontstaan of voort bestaan van het probleem geldt dit tot een maximum van 3 jaar na het ontstaan van de noodsituatie. De noodsituatie was voor betrokkene niet te voorzien, ofwel betrokkene was niet in staat tijdig maatregelen te nemen om de (huidige of aanstaande) noodsituatie te voorkomen. Verder was betrokkene niet in staat daarop te anticiperen door middel van tijdig reageren c.q. inschrijven als woningzoekende in de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Van betrokkene wordt verwacht eerst zelf aantoonbaar naar een oplossing van het probleem gezocht te hebben, voordat een urgentie wordt aangevraagd. Zelfredzaamheid Zelfredzaamheid kent drie vormen: financiële zelfredzaamheid, zelfredzaamheid op grond van meettijd en zelfredzaamheid door het bewonen van onzelfstandige woonruimte. Het belastbaar jaarinkomen en het vermogen van de aanvrager is onvoldoende om zelf een huurof koopwoning te betrekken op de particuliere markt. De hoogte van het inkomen, het vermogen en andere factoren die jaarlijks geactualiseerd moeten worden, worden jaarlijks vastgesteld door het College van de Stadsregio. De berekening van de financiële zelfredzaamheid is uitgewerkt in de bijlage. De positie op de woningmarkt (meettijd van de aanvrager) is zodanig, dat de aanvrager niet zelf binnen een redelijke termijn een woning binnen de Stadsregio kan vinden. De Stadsregio stelt jaarlijks vast welke grenzen gehanteerd worden om deze zelfredzaamheid te bepalen en baseert zich hierbij op ervaringsgegevens uit de woningtoewijzing van het afgelopen jaar. De mogelijkheid om het woonprobleem op te lossen door (tijdelijke) bewoning van onzelfstandige woonruimte. Een inschatting van deze vorm van zelfredzaamheid hangt af van de individuele omstandigheden van de aanvrager. Aan dit criterium wordt voldaan indien is vastgesteld dat er geen contra-indicatie is voor kamerbewoning. Het toenemen van leeftijd kan een contra-indicatie zijn. Urgentie bij relatieverbreking Bij een urgentieverzoek in het kader relatieverbreking dient bij voorkeur een echtscheidingsconvenant te worden overgelegd plus één of meer van de andere hierna genoemde documenten. Bij het beëindigen van een huwelijk een gezamenlijk echtscheidingsverzoek; dan wel een eenzijdig echtscheidingsverzoek; een beschikking van de rechtbank, waarmee het huwelijk definitief ontbonden is; inschrijving van beëindiging bij de burgerlijke stand. Bij het beëindigen van een geregistreerd partnerschap een overeenkomst tot beëindiging van het partnerschap; dan wel een eenzijdig verzoek aan de rechter tot ontbinding van het partnerschap; een beschikking van de rechtbank, waarmee het partnerschap definitief ontbonden is inschrijving van beëindiging bij de burgerlijke stand. Bij het beëindigen van een relatie op basis van een samenlevingsovereenkomst een overeenkomst tot beëindiging van de samenlevingsovereenkomst; dan wel een eenzijdige opzegging van de samenlevingsovereenkomst. Bij het beëindigen van een samenwoonrelatie waarbij niets formeel geregeld is 7

Waar niets formeel verbonden is valt er ook weinig te ontbinden. Bij het aanvragen van een urgentieverklaring zal informatie verschaft moeten worden over de manier waarop de relatie was vormgegeven, hoe de relatie ontbonden wordt en hoe de gevolgen daarvan geregeld worden. Dit kan plaats vinden door overlegging van een geformaliseerd document, waarin het volgende is vastgelegd: de aanvangsdatum van het samenwonen, blijkend uit een GBA-uittreksel; de regeling omtrent hoofdverblijfplaats en zorgverdeling van kinderen, uitgedrukt in exacte tijden; een regeling omtrent verdeling van gezamenlijk onroerend goed en eventueel ander gezamenlijk vermogen; bij bewoning van een huurwoning informatie over de positie van de beide partners in de huurovereenkomst, om te kunnen vaststellen of eventueel het huurrecht geclaimd zou kunnen worden; de ontbinding van de relatie. Onder geformaliseerd document wordt verstaan: een notariële akte dan wel een vaststellingsovereenkomst, opgemaakt ten overstaan van een notaris of advocaat, ondertekend door beide partners en meeondertekend door de notaris c.q. advocaat. Slechts in zeer uitzonderlijke situaties kan volstaan worden met een eenzijdige ondertekening. De reden hiervoor moet aan de hand van geobjectiveerde informatie aangeleverd worden, b.v. voormalige partner verblijft in het buitenland of een contact met de voormalige partner levert ernstig gevaar op voor de aanvrager of voormalige partner is met onbekende bestemming vertrokken. Voor personen komend uit een onzelfstandige woonsituatie (thuissituatie of kamerbewoning) zal de eis gesteld worden dat het samenwonen tenminste twee jaar moet hebben geduurd om erkend te kunnen worden als een samenwoning die eventueel recht geeft op urgentie bij het beëindigen van die samenwoning. Relatieverbreking in het geval van thuiswonende kinderen In het geval van thuiswonende kinderen is het relevant waar de kinderen hun hoofdverblijf zullen hebben na de echtscheiding en hoe de ouderlijke zorg geregeld is. Hoofdverblijf Wanneer een aanvrager claimt dat één of meer kinderen het hoofdverblijf bij hem zal/zullen hebben en dit gegeven medebepalend is voor het eventueel toekennen van een urgentie, dan zal dit altijd uit een officieel document moeten blijken (b.v. convenant, overeenkomst beëindiging geregistreerd partnerschap, overeenkomst beëindiging samenlevingsovereenkomst, verklaring beëindiging samenwoning). Ouderlijke zorg voor minstens 50% Wanneer de aanvrager claimt dat hij voor één of meer kinderen de ouderlijke zorg heeft voor minstens 50% en dit gegeven medebepalend is voor het eventueel toekennen van een urgentie, dan zal dit altijd uit een officieel document moeten blijken (zie hierboven). Eigen verklaringen hierover zijn niet toereikend. Reactie aanvrager op urgentierapport De aanvrager van de urgentie krijgt de gelegenheid te reageren op het urgentierapport en daarmee de mogelijkheid een eigen beschrijving van zijn situatie aan het dossier toe te voegen. Het rapport wordt door het secretariaat aan de aanvrager gezonden en deze heeft de gelegenheid om zijn reactie binnen een week retour te zenden. Begeleiding en bemiddeling Aan het verstrekken van een urgentieverklaring kan de Urgentiecommissie voorwaarden stellen (artikel 11 verordening). De voorwaarden die opgelegd kunnen worden, zijn: acceptatie van begeleiding toewijzing van een specifiek geschikte woning; Toekenning van uitsluitend een lokale urgentie en niet een regionale. 8

Aan woningzoekenden waarbij begeleiding als voorwaarde is gesteld, kan de woningcorporatie bij woningtoewijzing de eis stellen dat zij deze begeleiding daadwerkelijk accepteren. Weigering van begeleiding kan er toe leiden dat de woningzoekende niet in aanmerking komt voor de woning. Bij de toewijzing van een specifiek geschikte woning wordt de urgente bemiddeld en gaat dus niet zelf op zoek naar een woning. Inperking urgentieregeling De beslissing of iemand wel of niet urgent is, wordt gemaakt op basis van het hiervoor beschreven beleid. Elke situatie kent unieke aspecten en zal dus beoordeeld moeten worden. Er worden geen generieke urgenties verleend aan specifieke doelgroepen. De urgentieregeling is niet van toepassing voor de huisvesting van bijzondere doelgroepen, procedures voor indicatiestelling (voor o.a. rolstoelgeschikte woningen, aanleunwoningen, wondzorgvoorzieningen en dergelijke), herstructureringsindicaties. Een corporatie mag per jaar maximaal 30% van het vrijkomend aanbod onder de liberalisatiegrens uitsluiten voor urgent woningzoekenden en woningzoekenden met een herstructureringsindicatie. 11. Kosten urgentieregeling en beroep ( art. 11) Voor de woningzoekende bedragen de kosten voor het aanvragen van een urgentie 55,00 (peildatum 2013). Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de CBS Consumentenprijsindex (prijsindex 2006=100 ). De kosten moeten voldaan zijn alvorens de aanvraag in behandeling wordt genomen. In tegenstelling tot de kosten voor beroep is er geen restitutie mogelijk. In het geval van het indienen van een beroep bedragen de kosten voor de woningzoekende 55,00. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de CBS Consumentenprijsindex (prijsindex 2006=100 ). De kosten moeten voldaan zijn alvorens het beroep in behandeling wordt genomen. Bij toekenning van het beroep worden de kosten gerestitueerd. 12. Herstructureringsindicatie ( art. 11) Een corporatie kan bij sloop of ingrijpende renovatie van een woning of complex van woningen besluiten om de zittende huurders c.q. zittende eigenaren van zelfstandige woningen een herstructureringsindicatie toe te kennen. Dit kan vanaf het moment van sloopbesluit. Dit geldt voor sloop- of renovatiepanden in het bezit van de corporatie en ook voor woningen in het bezit van de gemeente voor zover er een samenwerkingsovereenkomst is gesloten tussen corporatie en gemeente. De betreffende corporatie besluit of iemand voor een herstructureringsindicatie in aanmerking komt. De betreffende corporatie draagt zorg voor registratie van de betreffende woningzoekende als herstructureringskandidaat. Een woningzoekende met een herstructureringsindicatie krijgt voorrang bij de toewijzing van een woning, mits de woning niet is uitgesloten voor urgenten. Als de woning is uitgesloten voor urgenten kan de herstructureringskandidaat wel reageren, maar doet in de rangordebepaling mee als zijnde een gewone woningzoekende. De rangorde van woningzoekenden met een herstructureringsindicatie onderling wordt bepaald door de datum van afgifte van de herstructureringsindicatie (oudste datum gaat voor). Bij gelijke datum toekenning indicatie zal de volgorde respectievelijk bepaald worden door meettijd, doorstromers voor starters, leeftijd (oud voor jong). Herstructureringskandidaten gaan voor woningzoekenden met een urgentie, die toegewezen is door de urgentiecommissie of beroepscommissie. De herstructureringsindicatie vervalt bij definitieve huisvesting van de betreffende herstructureringskandidaat. Dit geldt dus niet voor het huisvesten in een wisselwoning. 9

13. Handhaving ( art. 18) In art. 18 van de Verordening is aangegeven dat het College van Bestuur verantwoordelijk is voor de handhaving van de Verordening. De handhavingstaak ligt bij het dagelijks bestuur van de Stadsregio. Ambtenaren van de Stadsregio krijgen voor de uitvoering en toezicht op deze taak mandaat van het bestuur. Dit wordt in een besluit vastgelegd. In de verordening is opgenomen dat jaarlijks aan de Stadsregioraad wordt gerapporteerd over de handhaving. 14. Overige zaken Calamiteitenruimte Corporaties hebben de mogelijkheid om in noodsituaties, zoals brand en bij levensbedreigende situaties, huurwoningen direct toe te wijzen.. Statushouders De huisvesting van statushouders valt buiten de regels van de Regionale Huisvestingsverordening en telt dan ook niet mee als vrijkomend huuraanbod. Het betreft wel een mutatie en moet daarom meegenomen worden in de verantwoording. Woningruil Woningruil valt buiten de regels van de Regionale Huisvestingsverordening en telt dan ook niet mee als vrijkomend huuraanbod. Het betreft wel een mutatie en moet daarom meegenomen worden in de verantwoording. Woonwagen en/of -standplaatsen Woonwagen en/of -standplaatsen worden bij voorkeur via het aanbodmodel verdeeld. In enkele gemeenten in deze regio worden deze standplaatsen via bemiddeling verdeeld. Indien dit het geval is telt dit mee als maatwerk. 15. Wijziging Reglement Uitvoeringsdocument Woonruimteverdeling Het college van de Stadsregio legt de wijzigingsvoorstellen schriftelijk voor aan de corporaties. De corporaties hebben een maand de tijd om te reageren op de voorstellen. Het college belegt vervolgens een vergadering voor alle in de Stadsregio werkzame corporaties, waar de voorstellen ter instemming worden voorgelegd. Er is sprake van instemming van de corporaties als de meerderheid (de helft plus 1) van het aantal gewogen stemmen van de ter vergadering aanwezigen corporaties instemmen met het voorstel. Corporaties kunnen elkaar machtigen om tijdens de vergadering hun stem uit te brengen. Iedere bestuurder van de corporaties werkzaam in de Stadsregio heeft zoveel stemrecht als hem toekomt overeenkomstig de hieronder beschreven klassenindeling: Klasse 1: tot 1.500 woningen: één stem Klasse 2: 1.500 tot 4.000 woningen: twee stemmen; Klasse 3: 4.000 tot 10.000 woningen: drie stemmen; Klasse 4: 10.000 tot 15.000 woningen: vier stemmen; Klasse 5: meer dan 15.000 woningen: vijf stemmen Het aantal stemmen voor een heel kalenderjaar wordt per 1 januari van ieder jaar vastgesteld overeenkomstig het aantal woningen van de betreffende bestuurder in het werkgebied (de Stadsregio). 16. Werkingsduur Dit uitvoeringsdocument woonruimteverdeling treedt in werking op 1 januari 2013 en eindigt uiterlijk op 31 december 2016. Dit document is in ieder geval niet langer van kracht dan de Huisvestingsverordening 2013 van de Stadsregio Arnhem Nijmegen. 10

17. Citeerartikel Dit document kan worden aangehaald als Uitvoeringsdocument woonruimteverdeling Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013. 11

Bijlage: berekening financiële zelfredzaamheid Woning huren op de commerciële markt Uitgangspunten: 1. Commerciële huren liggen boven de huurtoeslaggrens van 665 (prijspeil 2012). 2. Commerciële verhuurders hanteren een bruto inkomenseis van vier keer de maandhuur, dus 4 x 665 = 2660,- per maand of ca. 34.500 per jaar (incl. 8% vakantiegeld). In het algemeen houden de verhuurders daarbij alleen rekening met het inkomen van de hoofdverdiener in het huishouden. 3. Vermogen telt in het algemeen niet mee. Een huishouden met een bruto inkomen van de hoofdverdiener lager dan ca. 34.500 per jaar kan dus niet huren op de commerciële huurmarkt. Woning kopen Uitgangspunten: 1. Voor een één- en tweepersoonshuishouden is een appartement geschikt. Een appartement kost gemiddeld 162.000. 1 2. Voor een huishouden van meer dan twee personen is een tussenwoning geschikt. Een tussenwoning kost gemiddeld 187.000. 2 3. Bij de aankoop van een huis moet je rekenen op bijkomende kosten zijnde 10% van de koopsom: - appartement: 162.000 + 16.200 = 178.200 - tussenwoning: 187.000 + 18.700 = 205.700 De financiering van een koopwoning gebeurt door: 1. Inzet van eigen vermogen. Dit eigen vermogen wordt verlaagd met 8% van de koopprijs voor verhuiskosten. Dit betekent: 8% van 162.000 (appartement) = 13.000 8% van 187.000 (tussenwoning) = 15.000 2. Met een hypotheek. De banken hanteren over het algemeen de eis dat het te lenen bedrag maximaal 4 keer het bruto-jaarinkomen mag zijn. Hierbij mag een eventueel tweede inkomen wel meegenomen worden. In het onderstaande voorbeeld gaan we uit van een huishouden van 3 personen met een inkomen van 28.000 en een vermogen van 70.000. De vraag is of zij een koopwoning (tussenwoning) kunnen financieren: Aankoop 187.000 Kosten 16.200 Totaal (a) 205.700 Vermogen: 70.000 Af: verhuiskosten 15.000 Beschikbaar vermogen om in te zetten voor de aankoop (b) 55.000 Benodigde hypotheek (a-b) 150.700 Om voor deze hypotheek in aanmerking te komen is een inkomen vereist van 150.700 : 4 = 36.675. Het huishouden is dus niet zelfredzaam. ATTENTIE: Het rekenmodel moet periodiek (één keer per jaar) geactualiseerd worden voor wat betreft de huurtoeslaggrens, de gemiddelde prijs van een appartement en de gemiddelde prijs van een tussenwoning. 1 Gegevens NVM 4 e kwartaal 2011, gewogen gemiddelde van de regio s Arnhem en Nijmegen 2 Idem 12

Verkoop onroerend goed en waarde ervan Om inzicht te krijgen in de financiële (on-)redzaamheid van de aanvrager in het geval van echtscheiding zal informatie moeten worden aangeleverd over de vermogensituatie na de echtscheiding c.q. beëindiging van het geregistreerd partnerschap c.q. beëindiging van de samenlevingsovereenkomst c.q. samenwoonrelatie. De eerder genoemde documenten zullen daarom altijd een bepaling moeten bevatten over de manier waarop het gemeenschappelijk eigendom wordt verdeeld. Dat geldt met name wanneer het over onroerend goed gaat. Er zal betrouwbare informatie moeten worden overgelegd om te kunnen bepalen of er zoveel vermogen aanwezig is dat op grond daarvan een gevraagde urgentie zou moeten worden geweigerd. Een eigen waardetoekenning door de partners zelf is in dat verband onvoldoende. Een eventuele WOZ-beschikking geeft een indicatie voor de reële marktwaarde van het betreffende onroerend goed. Meer betrouwbare informatie is te vinden in: een recent taxatierapport (niet ouder zijn dan één jaar); een verkoopopdracht aan makelaar. In deze opdracht staat de vraagprijs waarvoor de makelaar het betreffende onroerend goed zal proberen te verkopen. Wellicht zal de vraagprijs iets boven de verwachte opbrengst liggen; een verkoopovereenkomst. In deze overeenkomst wordt de gerealiseerde opbrengst vermeld. Dit kan een z.g. voorlopige koopovereenkomst zijn ofwel een notariële transportakte; een hypotheekakte en saldo-informatie. Saldo-informatie is in ieder geval te vinden in de laatste jaaropgave die de hypotheeknemer jaarlijks verstrekt t.b.v. de belastingaangifte. Uit vergelijking tussen de waarde en de resterende hypothecaire belasting resulteert een eventuele overwaarde. 13