in dit nummer 10 jaar ProfS nodigt uit tot reflectie / Bernardusscholen groeien naar hervormd SO / Saneren scholenterreinen



Vergelijkbare documenten
Met een nieuw elan voor het technisch onderwijs

Vacature voor het ambt van administratief directeur (M/V) in de Don Bosco campus te Haacht

NASCHOLINGSPROJECT NIEUW LEERPLAN MUZIKALE OPVOEDING

De V.Z.W. Katholiek Basisonderwijs Veurne, werft een voltijdse directeur zonder lesopdracht aan. Datum van indiensttreding: 1 april 2016.

Betreft : Vacature voor directeur (m/v) met 4 uur lesopdracht aan de Vrije Katholieke Basisschool Egem

Doorniksesteenweg Bossuit

Betreft : Vacature voor directeur (m/v) aan de Vrije Katholieke Basisschool De Dorpslinde te Bredene

Uitdagingen voor de professionalisering en de loopbaan van leerkrachten. Geert Devos.

+ Diocesaan Comité van Inrichtende Machten (DCIM)

STARR-interview in theorie & praktijk

Katholieke Scholengemeenschap Oscar Romero Sint-Bavostraat 51, 2610 Wilrijk tel fax

Afspraken Begeleidings- en evaluatietraject Mentorenproject Traject functiebeschrijvingen. SG SN BaO loopbaanontwikkeling / loopbaanbegeleiding

Ons opvoedingsproject

Werken met een richtdocument

Evaluatie vormingen welzijn op het werk

Betreft : Vacature voor administratief directeur (m/v) aan de Gesubsidieerde Vrije Katholieke Basisschool Rozenstraat 6 te 8560 Wevelgem-Moorsele.

FUNCTIEBESCHRIJVING DIRECTEUR

BELEIDSPLAN

NASCHOLINGSPROJECT NIEUW LEERPLAN INFORMATICABEHEER

Betreft : Vacature voor directeur (m/v) aan de Vrije Katholieke Kleuterschool St-Lutgardis

KIEZEN VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS info ouders basisonderwijs 1, 2 en 3 april 2019

2.3 HET STARR-INTERVIEW IN THEORIE & PRAKTIJK

Betreft : Vacature voor directeur (m/v) aan de Vrije Katholieke Basisschool Sint-Lodewijkscollege, Spoorwegstraat 250, 8200 Sint-Michiels

Onderzoeksgroep Beleid en Leiderschap in Onderwijs. Elke Staelens (Ugent)

Betreft : vacature voor directeur (m/v) aan de Vrije Katholieke Basisschool Sint-Amand Zuid, Krysantenlaan 6, 8500 KORTRIJK.

ProfS: doelenbevraging

Ouderbetrokkenheid: interviewschema

Advies over het voorontwerp van decreet betreffende de scholengemeenschappen in het basis- en secundair onderwijs

VACATURE DIRECTEUR VRIJE BASISSCHOOL SINT-HENRICUS TORHOUT (80 OF 100 %)

Buitengewoon onderwijs - Bijkomende of gespecialiseerde opleidingen voor leerkrachten

STEM. Visietekst van het GO! onderwijs van de. 28 november Vlaamse Gemeenschap

TITEL ACTIVITEIT + beschrijving: filosofisch gesprek over geloven.

Uw ervaringen na 1 jaar M-decreet

Eerste week vd advent

VACATURE DIRECTEUR VRIJE BASISSCHOOL DE TWEESPRONG HANDZAME- EDEWALLE (100 %)

Vacature innovatiemanager/innovatiecoach belangstellingsgebied mens & samenleving Kortrijk (m/v) in de katholieke scholengroep RHIZO

1. ICT in de Beleidsnota van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming Frank Vandenbroucke

VACATURE DIRECTEUR VRIJE BASISSCHOOL DE OEFENSCHOOL (50 %) EVT.

Doelstellingen van de selectieprocedure:

Deel 1: Pedagogisch project Vrije Basisschool Lenteland

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

VACATURE DIRECTEUR VRIJE EIGENTIJDSE KATHOLIEKE BASISSCHOOL AARTRIJKE

Mogelijkheden voor het keuzegedeelte in de eerste graad

FUNCTIEBESCHRIJVING MENTOR-COACH

DE WERKING VAN ONZE RAAD VAN BESTUUR: EEN GEDEELDE DIAGNOSE

SCHOLENGEMEENSCHAP SAS BRUSSEL AFSPRAKEN ROND FUNCTIEBESCHRIJVING, FUNCTIONERINGSGESPREK, EVALUATIEGESPREK

vacature voor directeur (m/v) aan de Gesubsidieerde Vrije Basisschool St.-Sixtus, Donkerstraat 11, 8640 Westvleteren

Standpunt rapport in het basisonderwijs PBD Basisonderwijs (september 2015)

Verhaal: Jozef en Maria

Personeelsbeleid in Vlaamse scholen (eindrapport OBPWO 01.04)

Bezinning. Agenda. Bruggen bouwen L DING GEVEN IN EEN SCHOLENGEMEENSCHAP. 6 oktober 2006 Mechelen

FUNCTIEBESCHRIJVING TECHNISCH ADVISEUR-COÖRDINATOR

WERKING KIJKWIJZER BELEIDSVOEREND VERMOGEN: TOEGEPAST OP LOOPBAANBEGELEIDING IN DE SCHOLENGEMEENSCHAP

CD&V ONDERWIJS 3 D PLAN STERKER ONDERWIJS, STERKERE TOEKOMST. Sterker onderwijs, Sterkere toekomst ONS 3D PLAN ONDERWIJS

Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL. Deel 1 Opvoedingsproject

Waarom een nieuwe school?

Woord vooraf. De promotoren Geert Devos Peter Van Petegem Jan Vanhoof

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid

Onderwijstechnieken.nl. Opbrengstgericht Werken zonder Groepsplan? Dat Kan!

Vrijwilliger gezocht M/V. Mechelen, 21 april 2015 Marc Mees Elke Verhoeven

Gesprekskaarten pedagogisch handelen

Spanningsvelden bij toegankelijkheid van zorg : We hebben gezocht naar een titel die meteen naar de kern van de zaak gaat en die omvattend is voor de

Visietekst rond de samenwerking tussen het basisonderwijs en het secundair onderwijs

Person-Organisation fit

Inhoud info-avond. 3.1 een richting kiezen 3.2 een school kiezen

Advies over de voorstellen van opleidingsprofielen volwassenenonderwijs voordrachten januari, februari en maart 2016

Betreft : Vacature voor directeur (m/v) zonder lesopdracht aan de Vrije Katholieke Basisschool, Kerkdreef 4, 8570 Anzegem-Vichte.

ICT- BELEIDSPLAN. 14 en 26 februari 2008

Profilering derde graad

Visie. Kopschuif Een frisse kijk op professionalisering. Internationalisering. Kopschuif Arteveldehogeschool 14/05/2013. Soorten veranderingen

1 Vacature. 2 Kandidaatstelling. 3 Functieprofiel

Het WOORD van GOD. Emmaus Correspondence School te Dubuque, U.S.A. (Dutch The Word of God )

Bijlage 2: De indicatoren van beleidsvoerend vermogen

Deze geaccrediteerde master ontwikkelt en ondersteunt de professionalisering van onderwijskundige leiders in het vo en mbo. In samenwerking met:

HET BELEIDSVOEREND VERMOGEN BINNEN ONZE SCHOLENGEMEENSCHAP. De 8 dragers voor een beleidseffectieve SG

Loopbaanbegeleiding in dialoog

Vragenlijst deelnemers Vlaams Lerend Netwerk STEM SO

Begaafde leerlingen komen er vanzelf... Implementatie van een verandering van de pedagogische beroepspraktijk op basis van praktijkgericht onderzoek.

nr. 582 van VERA CELIS datum: 23 juni 2017 aan HILDE CREVITS Hogere Instituten voor Opvoedkunde (HIVO) - 3-jarige opleidingen

Visie op ouderbetrokkenheid

Functiebeschrijving mentor

Kwaliteitsontwikkeling

+ Comité Besturen aartsbisdom Mechelen-Brussel

Zelfevaluatie en beleidseffectiviteit in Vlaamse Scholen

Opbouw sollicitatiegesprek

Spilfiguur in dit schema is het schoolbestuur van de betrokken school.

Nieuwsbrief voor de schoolbesturen Mei 2015 Godsdienst in het basisonderwijs. Inspectie-begeleiding godsdienst basisonderwijs bisdom Antwerpen

Referentiekader OK: aan de slag met enkele kwaliteitsverwachtingen. Katrien Van Asch

Deel 1 Opvoedingsproject

Alle ruimte. voor jou w groei COGNOSCO

Advies ten gronde over certificaatsupplementen

Info-avond Secundair Onderwijs

Gespreksformulieren LA personeel Dommelgroep

Functiebeschrijving, functioneringsgesprek en evaluatie

VACATURE DIRECTEUR VRIJE LAGERE SCHOOL VOOR BUITENGEWOON

Klas-in-zicht Wat? Hoe gaan we tewerk? Aan de slag en verder?

Gemeenteviering rond Jesaja 9:5b

ORDENINGSKADER PERMANENTE PRIORITEITEN. 6 kernteams

Transcriptie:

10 Jaargang december 2013 44 Maandblad verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707 Afzendadres: Guimardstraat 1 1040 Brussel Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs in dit nummer 10 jaar ProfS nodigt uit tot reflectie / Bernardusscholen groeien naar hervormd SO / Saneren scholenterreinen

forum nr. 10 december 2013 Hoofdartikel Kerstwensen 3 In de kern De kerststal van een arme school 4 Basisonderwijs Directies basisonderwijs en hun opleiding 5 10 jaar ProfS nodigt uit tot reflectie Nieuwe directeur gezocht! 10 Stap voor stap rekruteren en selecteren Secundair onderwijs De Bernardusscholen groeien naar 13 een hervormd secundair onderwijs Word wat je wil? Word wat je kan! 15 Nederlands op de opleidingsvloer in het 16 deeltijds onderwijs. De taalcoach maakt het verschil. Internaten Wij zijn ziek van geluk 18 Voordracht Dirk De Wachter op Nationale studiedag Vrije Internaten Pedagogische ondersteuning Sociaal project in het Paridaens Instituut in Leuven 21 Schoolbesturen Het versterken van mensen 22 door het vergroten van sociale cohesie Bezinning voor onderwijsmensen Stijn Van den Bossche in de abdij van Averbode 24 DIKO Saneren van vervuilde scholenterreinen 26 Scholenbouwinvesteringen 28

Hoofdartikel Kat de Corte Mogen er handen zijn Die je dragen en strelen Gezegend jij die je ja zegt, Hier nu kome wat komt Huub Oosterhuis Zalig Gelukkig Kerstfeest Nieuwjaar Mieke Van Hecke Directeur-generaal VSKO en medewerkers Guimardstraat 1 1040 Brussel

IN DE KERN de kerststal van een arme school Weldra is het weer Kerstmis. In onze scholen wordt thans aandacht besteed aan de Advent als voorbereidingstijd op dit mooie feest. Ik ben blij dat in vele scholen een adventskrans een centrale plaats krijgt. De meeste scholen zullen er eerstdaags ook een kerststal bij plaatsen. Op deze wijze laten ze als katholieke school zien dat dit feest voor christenen een belangrijk feest is. De beelden van de kerststal blijven een bron van denken en doen rond Kerstmis. We hoeven niet ver te zoeken om het oude kerstverhaal een plaats te geven in het leven van vandaag. Toch moet ik even het verhaal van een kleine landelijke school, ergens in het Vlaamse land, vertellen. De school telde slechts enkele leerlingen en een paar leerkrachten, waarvan één ook de directeursfunctie uitoefende. De school ontving weinig werkingsmiddelen en voortdurend moest er gezocht worden hoe men de eindjes aan elkaar kon knopen. Ze was een echt voorbeeld van armoede op den buiten. Het gebeurde enkele dagen voor Kerstmis. Eén van de leerlingen merkte op dat in de school nog geen kerststal stond, terwijl zij thuis had mogen helpen met het uitpakken van de beeldjes, waarbij haar moeder haar had uitgelegd wie ze waren. Daarom vroeg zij ook aan de meester-directeur waarom er in hun school geen kerststal en geen kerstfiguurtjes stonden. Waarop de meester-directeur het meisje antwoordde dat de school geen beeldjes of kerststal had maar ook dat hij geen beeldjes nodig had. In onze school moet het elke dag Kerstmis zijn zei hij. Waarop het meisje met een vragende blik naar de meester keek. Deze stak zijn duim op. Dit is Maria, zei hij. Zij heeft het goed gedaan. De engel stelde haar een vraag en zij zei JA. Door haar geloof is ze de moeder van Jezus geworden. Zij schonk Jezus aan de wereld. Zij wist dat die Jezus een verhaal op gang zou brengen dat de wereld zou verbazen. Daarom is zij Hem ook altijd gevolgd, tot zelfs onder en voorbij het kruis. Voor haar mag je duimen. Jozef is mijn ringvinger. Hij is de man van Maria en hij blijft haar trouw. Zelfs als het moeilijk is, loopt hij niet weg. Jozef is de beschermer, de behoeder, de rechtvaardige. In ons dagelijks leven, hier in de school, probeer ik en ook de andere leerkrachten - een beetje op Jozef te lijken en klaar te staan voor de kinderen, de jongeren, de mensen die ons nodig hebben. Jozef zocht een plaats om de baby te laten geboren worden, maar hij bracht Maria en het kind ook naar Egypte om Herodes te ontlopen. Hij zocht steeds oplossingen voor de problemen die zich stelden. Ook wij willen dit doen. De eigenaars van de herbergen steken hun middenvinger op. Foert! Er is geen plaats in de herberg. Er is maar één herbergier die met hen meeleeft en Jozef en Maria in zijn stal laat slapen. Hij geeft hen tenminste onderdak, asiel voor die vreemde mensen. En dan is er Jezus. Hij is het pinkje. Hij is klein en kwetsbaar. Met Kerstmis kiest God om tussen de mensen te wonen. Hij wil niet als een prins geboren worden, maar als een kind van gewone en eenvoudige mensen. Hij vereenzelvigt zich met de armsten van de maatschappij. Hij wil een God van, voor en tussen alle mensen zijn: Emmanuël, God met ons. Ten slotte is er nog mijn wijsvinger. Hij wijst de weg, net zoals de ster van Bethlehem. Als we de ster volgen, dan vinden we Jezus. De herders waren de eersten die bij het jonge koppel met het kind kwamen. Zij hebben getoond dat er iets goeds in hen zat. Ze hebben getoond dat je niet veel moet hebben om mens en medemens te zijn, om open te staan voor anderen, de zorgen te delen van anderen en te zorgen voor veiligheid en warmte. Zij brachten de schaapjes aan bij Hem die de goede Herder zou worden, bij Hem die alle mensen van alle tijden zal herderen. Dan kwamen de koningen of de wijzen. Zij konden met het gewone denken en doen van toen geen weg. Ze zochten andere vormen van leven. Ze hebben getoond dat door anders te leven en te denken je de gewone mens, zelfs de kleinste mens, kunt ontmoeten. Dat is echte wijsheid. Er waren ook nog de engelen, de durvers van toen. Zij die durfden spreken, durfden uitvliegen, durfden getuigen met veel geduld. Zij loofden God. Ze waren schijnbaar buitenaardse figuren en niet van de tijd. Zij hebben getoond dat als je mensen durft aanspreken, je een nieuwe beweging op gang brengt. Zij hebben getoond dat wie God durft ter sprake te brengen mensen in beweging kan zetten voor een project van vrede. En nu zijn wij op weg. We proberen hier in onze school naar Jezus te luisteren en te leven zoals Hij leefde. Ik heb geen beeldjes nodig. Ik heb altijd, elke dag opnieuw, een hand vol Kerstmis zei de meester-directeur. Mag Kerstmis voor ieder van ons het feest van de menswording zijn, dat elke dag opnieuw concrete gestalte mag krijgen. Kerstmis is een uitdaging voor elk van ons, elke dag opnieuw: God wordt mens en de mens wordt als God. Ik wens u van ganser harte een zalig Kerstmis. Jan Vander Velpen VSKO-pastor CONTACTBLAD VOOR SCHOOLBESTUREN, PEDAGOGISCH BEGELEIDERS DIRECTIES EN PERSONEELSLEDEN VAN HET KATHOLIEK ONDERWIJS MAANDBLAD Verschijnt niet in juli en augustus VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Mieke Van Hecke, directeur-generaal VSKO Guimardstraat 1-1040 Brussel EINDCOÖRDINATIE: Willy Bombeek EINDREDACTIE: Rita Herdies REDACTIELEDEN: Willy Bombeek, Jan-Baptist De Smet, Isabelle Dobbelaere, Rita Herdies, André Janssens, Dimitri Vandekerkove, Marijke Van Bo gaert, Janwillem Ravyst, Mieke Van Hecke REDACTIEADRES: VSKO - Forum - Guimardstraat 1-1040 Brussel Tel.: 02 507 06 19 Fax: 02 513 36 45 E-mail: forum@vsko.be - Website: www.vsko.be ABONNEMENT Jaarabonnement: 23,10 euro (inclusief BTW) 38,10 euro: buitenland. Te storten op rekeningnr. 000-0947400-01 van LICAP cvba, 1040 Brussel PRE-PRESS EN DRUK: Licap cvba, tel. 02 509 96 83 COVER: UM. www.muurkranten.be 4 december 2013

BASISONDERWIJS directies basisonderwijs en hun opleiding 10 jaar ProfS nodigt uit tot reflectie Marleen Decuyper D irecties zijn ankerfiguren in onze katholieke basisscholen. Een goede rekrutering en vorming is dan ook essentieel. De cursus ProfS (Professionalisering schoolleiders) is voor vele nieuwe directies in het katholiek basisonderwijs een houvast. Naar aanleiding van het tienjarig bestaan van ProfS kwamen alle medewerkers aan de cursus samen op een dialoogdag om te reflecteren over de inhoud en vorm van de cursus. De juiste man/vrouw op de juiste plaats Elk schoolbestuur dat een directeur aanstelt, heeft allicht een lijstje van voorwaarden, belangrijke kenmerken, noodzakelijke eigenschappen waaraan de nieuwe directeur (m/v) moet voldoen. Om die hoge verwachtingen enigszins in te lossen, is het noodzakelijk om een accurate selectie van kandidaten te voeren. Voor scholen die actief op zoek moeten naar een nieuwe directeur, heeft het Verbond van het katholiek basisonderwijs vorig schooljaar een stappenplan bij het rekruteringsproces ontwikkeld (M. Haeck en M. Van den Brande, 2013). Een schoolbestuur krijgt er aanwijzingen om het proces op een efficiente wijze te organiseren: van het samenstellen van een selectiepanel, naar het bepalen van het gewenste profiel van de directeur, het oproepen van de juiste mensen, het oplijsten van de beste kandidaten, de selectieactiviteit, de beoordeling en de beslissing, tot het aanstellen van de nieuwe directeur. Daar eindigt het niet. Zelfs de beste kandidaten moeten goed worden opgevolgd. Dat begint uiteraard bij een duidelijke functiebeschrijving en mandatering, en regelmatige functioneringsgesprekken. Maar ook bij een goede vorming van de nieuwe directeur. Geen specifieke vooropleiding voor directies We hebben binnen het katholiek basisonderwijs niet meteen een vooropleiding die leidt tot de functie van directeur. Voor het ambt van directeur in het basisonderwijs volstaat het over een basisdiploma minimaal een bachelordiploma te beschikken. En daar stopt het. In sommige vacatureberichten vraagt men wel eens dat de kandidaat een DHOS (Diploma hoger opvoedkundige studies) heeft behaald. Voor heel wat leerkrachten is die vorming bij gebrek aan een specifieke voorbereidende opleiding een aanzet om een functie van directeur of begeleider op te nemen. Maar het doel van die opleiding is eerder het verdiepen en actualiseren van de basisopleiding van de leerkracht en het uitwisselen van beroepservaring met collega sleerkrachten. De laatste jaren lijken de bachelor-na-bachelor-opleidingen (Banaba) Schoolontwikkeling en Zorg ook een opstap voor leerkrachten die een directie- of begeleidingsfunctie ambiëren.. De cursus ProfS voor nieuw aangestelde directies Onder de naam ProfS (Professionalisering Schoolleiders) organiseert VVKBaO in samenwerking met VVKBuO en de diocesane begeleidingsdiensten en met de organisatorische ondersteuning van de Dienst nascholing van het VSKO een initiële cursus voor nieuw aangestelde directies. Die in-service -opleiding is ontstaan uit de introductiedagen en nascholingsreeksen voor nieuwe directies in verschillende diocesen. De huidige driejarige opleiding ProfS richt zich op de beginnende schoolleider in de katholieke basisschool. Het hoofddoel is een schoolleider te vormen die met meer inzicht in zijn werk én in zichzelf, competenties heeft ontwikkeld om in een steeds veranderende schoolcontext leiding te geven en het beleidsvoerend vermogen van de school te vergroten. De directie stelt zich daarbij blijvend lerend op in een voortdurende wisselwerking tussen actie en reflectie. De opleiding moet als een kadercursus bekeken worden. Ze sluit aan bij het opvoedingsconcept van de katholieke basisschool. Op die wijze krijgt de deelnemer een referentiekader dat verwijst naar het opvoedingsproject van zijn eigen school. We beperken ons daarbij tot nieuw aangestelde directies. Dat geeft agogisch een aantal voordelen. De sociaal-constructivistische visie die aan de cursus ten gronde ligt, kan volop worden uitgebouwd door telkens weer te refereren aan de ervaringen die directies in het dagdagelijks leven opdoen. Het is immers de bedoeling dat nieuwe inzichten de theorie overstijgen en een concrete realiteitswaarde voor de cursist krijgen. december 2013 5

Marleen Decuyper Marleen Decuyper Een dialoog over vorm en inhoud van de cursus ProfS De concrete organisatie van de cursus ProfS is in handen van de projectleider Karel Binon, de projectmedewerker Nancy Van Doeselaar en een verantwoordelijke per diocees. Een stuurgroep ProfS, die bestaat uit diezelfde verantwoordelijken en de hoofdbegeleiders basisonderwijs, komt een vijftal keer per jaar samen onder voorzitterschap van Marc Van den Brande. Die stuurgroep beheert de cursus en staat in voor het toezicht op de kwaliteit en de globale afspraken. Daartoe stellen we elk jaar een concrete planning op. De cursus ProfS bestaat dankzij de samenwerking van nascholers, pedagogisch begeleiders, diocesane diensten, stafmedewerkers van verbonden. Het samenspel van die men- Verschillende onderzoekers tonen daarbij aan dat de directeur basisonderwijs in die opdracht onvoldoende ondersteund wordt. In juni 2010 geeft het Rekenhof de aanbeveling dat de overheid best nagaat hoe ze de beleidsondersteuning van de scholen, vooral in het basisonderwijs kan versterken. In een recent onderzoek pleiten Geert Devos en Melissa Tuytens (2013, p. 211) dat de overheid het versterken van het administratief, beleids- en pedagogisch ondersteunend personeel in de basisschool als een absolute prioriteit moet beschouwen om de goede werking van de basisscholen te garanderen. Het is nu al duidelijk dat een concrete versterking er niet komt, noch door bijkomende mankracht, noch door middelen. Op dit moment lijkt de minister alle heil te zien in een bestuurlijke schaalvergroting. Het is zijn intentie dat een aantal administratieve, financiële en logistieke taken door die schaalvergroting op een hoger echelon worden opgenomen. Zo wordt het takenpakket van de directeur minder divers en wordt de werklast draaglijker. In dergelijke school komt de leiding toe aan een professioneel gevormde pedagogisch directeur. In die optie wijzigt het beroepsprofiel van de toekomstige directeur. Het leunt dan meer aan bij wat in wetenschappelijke literatuur nogal eens bestempeld wordt als educatief leiderschap of instructioneel leiderschap. Het is dan de bedoeling dat de directeur zich in de eerste plaats kan bezig houden met het kernproces binnen de school: het optimalisen vraagt heel wat coördinatie. Daarom wordt er elke vijf jaar een dialoogdag georganiseerd met alle medewerkers. Op vrijdag 11 oktober 2013 vond de tweede dialoogdag plaats. De deelnemers kregen een globaal beeld van inhoud en aanpak van de cursus. Ze reflecteerden over een aantal kritische vragen, formuleerden voorstellen of schetsten nieuwe wegen voor de toekomst, en beluisterden de inbreng van een aantal specialisten ter zake. Een wijzigend beroepsprofiel Als start van de dialoogdag legde Marc Van den Brande de focus gelegd op het wijzigend beroepsprofiel van de schooldirectie. Het takenpakket van de schooldirecteur is de laatste decennia enorm geëvolueerd. We heb- ben al lang niet meer te doen met de hoofdonderwijzer of het schoolhoofd van de vorige eeuw. De opdracht van de schooldirecteur is daarbij niet enkel beïnvloed door nieuwe opvattingen over onderwijs, maar ook door algemene maatschappelijke verwachtingen tegenover de school als organisatie. Ook al zegt de overheid dat de autonomie van de school is toegenomen, toch wijst de toevloed van nieuwe reglementering in de tegenovergestelde richting. Meer en meer moeten we spreken over een regelgeleide school. Ter illustratie hiervan, verwijzen we naar een advies van de Raad Basisonderwijs van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor, 2008) waarin aandacht wordt gevraagd voor de evolutie in de taakstelling van de directeur basisonderwijs en van het buitengewoon basisonderwijs. In een bijlage geeft de Raad een overzicht van maar liefst veertig taken die de voorafgaande vijf jaar de verantwoordelijkheid en het takenpakket uitgebreid hebben. De meeste beleidsmaatregelen hebben duidelijk invloed op zowel het schoolorganisatorische als pedagogischdidactische beleid van de school. 6 december 2013

seren van het onderwijsleerproces. Het is evident dat die nieuwe visie op schoolleiderschap gevolgen heeft voor de inhoud en de vorm van een directiecursus. Stof genoeg om over na te denken op een dialoogdag. De inhoud van de cursus ProfS In een volgende sessie gaf projectleider Karel Binon een zicht op het opleidingsconcept van ProfS, de uitgangspunten, de didactische principes en het aanbod. Zo kon elke participant/medewerker zijn eigen bijdrage in een totaalperspectief plaatsen. ProfS is niet meteen een centraal georganiseerde opleiding te noemen. Het eigenaarschap van de cursus ligt bij diverse initiatiefnemers. Toch is er een soort kern cur riculum dat voor alle cursisten dezelfde doelstellingen beoogt. Daarnaast zijn er een aantal sessies die vanuit elk diocees worden toegevoegd. Door dit licht gedifferentieerde traject per diocees kan het aantal sessies per jaar verschillen (ongeveer 16 tot 25 sessies van een halve dag per jaar). Inhoudelijk zijn de ProfS-sessies voor beginnende schoolleiders in verschillende modules over drie jaar gespreid. Een aantal inhouden wordt gemeenschappelijk bepaald. Ze worden in de vijf diocesen doorgaans door dezelfde docent gegeven. Het gaat in het eerste jaar over thema s zoals persoonlijk leiderschap, communicatie en tijdbeheer, alsook een spe- cifiek aanbod voor buitengewoon onderwijs. Daarop volgen in het tweede jaar steeds een aantal verdiepende sessies: het leiden van de lerende organisatie, participatie op school, communicatie in een leren organisatie. In het afsluitend jaar gaat het dan bijvoorbeeld om schoolontwikkeling, communicatie bij conflicten, het opzetten van een zorgbeleid. Doorheen de jaren sluiten daar in het bisdom bepaalde essentiële clusters op aan: personeelsbeleid, administratief beleid, pedagogisch beleid, identiteit van de school... Aansluitend op de inhoudelijke sessies organiseert elk diocees tevens reflectiegroepen. Daarvoor worden de directies doorgaans opgedeeld in kleinere groepen. Voor de begeleiding van die groepen doen we binnen ProfS een beroep op de pedagogisch begeleiders. Tijdens die bijeenkomsten krijgen de nieuwe directies de kans om concrete ervaringen uit te wisselen en te reflecteren over de wijze waarop ze elk in de rol van de schoolleider ingroeien. Zeker in die sessies ondervinden ze dat het leren meer is dan een louter cognitief proces. De kwaliteit van de cursus ProfS wordt systematisch in het oog gehouden Om zicht te blijven hebben op de behoeften van de cursisten en de effectiviteit van de cursus, hebben we diverse instrumenten. Uiteraard zijn er de evaluatieformulieren die cursisten op het einde van de sessies kunnen invullen. Bij heel wat modules wordt er op het einde een mondelinge appreciatie uitgedrukt. Soms is die bespreking een gepland onderdeel van een sessie. Verder hebben een aantal diocesane stuurgroepen geregeld overleg met een afvaardiging van de deelnemers. Kwantitatief houden we zicht op het aantal deelnemers dat elk jaar inschrijft, maar ook op de deelnemers die afhaken, en op het aantal deelnemers die de cursus afronden. Kwalitatief organiseren we sinds 2009 onder impuls van de projectleider Karel Binon een gerichte doelenbevraging. Concreet bevragen we de laatstejaars cursisten inzake de verschillende taakgebieden van de directeur en de wijze waarop de cursus ProfS erop inspeelt. Meer bepaald bekijken we of de cursist via de opleiding effectief ondersteuning kreeg bij het aangeduide taakgebied, of hij die ondersteuning ter zake wenselijk vindt, en of hij de indruk heeft dat hij zich op dat vlak persoonlijk heeft kunnen ontwikkelen. Die laatste vraag staat daarbij wel los van de concrete cursus. Die bevraging geeft ons zicht op de wenselijkheid en de effectiviteit van vorming met betrekking tot een aantal belangrijke taakgebieden van de nieuwe directeur. Het gaat dan met name om de betrokkenheid van de directeur bij het onderwijsleerproces en het zorgbeleid, het personeelsbeleid, de administratie, het financieel beleid, thema s zoals infrastructuur, ICT, preventie en veiligheid, gezondheid/milieu, communicatie en publicrelations. Taakgebieden die vandaag ook in de functiebeschrijving van de meeste directies zijn opgenomen. Marleen Decuyper Aandachtspunten in de verdere ontwikkeling van de cursus ProfS De Stuurgroep ProfS legde op de dialoogdag aan alle aanwezigen een aantal vragen voor. De vragen hadden betrekking op: het relatieve aandeel van administratie en wetgeving in de ProfS-opleiding; de mogelijke optie om eerder met keuzemodules te werken (voor- en nadelen); het gebruik en het nut van de groepsdynamiek in de cursus; de opleiding van reflectiegroep-begeleiders; het betrekken van schoolbesturen bij de vorming van hun directeur; de maatschappelijke erkenning van het certificaat ProfS en de band met de Bamastructuur; december 2013 7

de christelijke inspiratie binnen de verschillende onderdelen van de cursus; het cursusaanbod voor codi s (directeurs met een coördinerende opdracht); het aanspreken van aspirant-directeurs en de rekrutering; de inhoudelijke bijdrage van de verschillende participanten in de cursus; de tijdsinvestering van de nieuw aangestelde directeur; de nieuwe directies die het niet meer zien zitten (de afhakers ); de vervolgopleidingen; de verhouding tussen de verschillende onderdelen ( clusters ) van de cursus; het werken met concrete gegevens (de vraag naar data-informed werken op school). In verschillende werkwinkels hebben we ons met de projectmedewerkers gebogen over die thema s. De dialoog tussen de participanten heeft tot heel wat concrete voorstellen geleid. Dat was ook de bedoeling. Het is nu aan de Stuurgroep ProfS om op basis van die brainstorming een aantal concrete initiatieven te nemen. Kritische reflecties van deskundigen We nodigden tijdens de dialoogdag ook een aantal externe deskundigen uit. We hebben hen gevraagd om als kritische vrienden het proces van de dag mee te maken en een aantal reflecties te geven. We hadden de zeer gewaardeerde medewerking van prof. Erik Verbiest en prof. Geert Devos. In laatste instantie moesten prof. Roland Vandenberghe en dr. Liesbeth Piot afhaken. Erik Verbiest is zelfstandig adviseur op het gebied van schoolontwikkeling en tevens gastprofessor onderwijsinnovatie aan de Universiteit Antwerpen. Hij is lange tijd betrokken geweest bij de opleiding voor schoolleiders primair onderwijs in Nederland. Geert Devos is hoofddocent aan de Vakgroep Onderwijskunde van de Universiteit Gent en leidt er de onderzoeksgroep Schoolleiderschap en onderwijsbeleid. Hij kwam onlangs in het nieuws naar aanleiding van de studie over het bestedingspatroon van personeelsmiddelen in basis- en secundaire scholen voor de invulling van hun administratieve, beleidsen pedagogisch ondersteunende taken. Wijzigt schaalvergroting het beroepsprofiel van de directeur? Een eerste insteek kwam van prof. Erik Verbiest. Hij knoopt aan bij het thema bestuur- Marleen Decuyper Een loopbaanperspectief voor de directeur? Prof. Geert Devos sprak uitvoerig zijn waardering uit voor de inhoud en de vorm van de cursus ProfS, alsook voor de verwezenlijkingen van de medewerkers. De specifieke groepssamenstelling, met name de gerichtheid op de beginnende directeur, is een bijzonder voordeel. Beginnende directies hebben er immers nood aan om samen te komen met gelijkgestemden. Bij gesprekken met directies blijkt dat heel wat contacten die tijdens de initiële opleiding werden gelegd, ook verder blijven bestaan. Een netwerk uitbouwen is ook nodig. Een directeur staat immers voor heel wat uitdagingen. Dat zorgt voor een praktijkschok. Maar door de confrontatie met andere beginnende directeurs kunnen ze dat beter plaatsen en weten ze dat het niet enkel aan henzelf te wijten is. Naast de noodzakelijke (evidente) inhouden met betrekking tot onder meer administratie, regelgeving, communicatie en leiderschap wordt volgens prof. Devos in de cursus ProfS terecht ook tijd uitgetrokken voor reflectie. De reflectiegroepbegeleiders brengen bij de beginnende directies een belangrijk proces op gang. Zo zetten ze directies ertoe aan om expliciet een relatie tussen de theorie en de ervaring, de praktijk, te leggen. In zijn beschouwingen wijst prof. Devos op het belang van het peilen naar de noden van de deelnemers. Toch moeten we erover waken om niet enkel vraaggestuurd te werken. Dat zou er bijvoorbeeld kunnen toe leiden dat het vormingsconcept eenzijdig naar de techlijke schaalvergroting en de gevolgen voor het beroepsprofiel van de directeur. Hij wijst erop dat de ervaringen in Nederland zeker niet uitsluitend positief zijn. In functie van het takenpakket van de directeur was er inderdaad de verwachting dat de bestuurlijke schaalvergroting voor de directeur een taakverlichting zou meebrengen. Zo zou de directeur zich vooral op het kernproces van het onderwijs kunnen richten: het onderwijsleerproces. Dat is geen onbelangrijk gegeven als we moeten nadenken over het beroepsprofiel van de directeur en de gevolgen voor een specifieke directeursopleiding. Bij het realiseren van de bestuurlijke schaalvergroting liep het evenwel mis. In de praktijk blijkt dat nogal wat grote schoolbesturen zelf voor planlast en werkdruk bij de schooldirecteurs zorgen. Concreet dienen schooldirecteurs toch nog eenzelfde takenpakket als voorheen in te vullen. Maar directies zelf gaan niet vrijuit. Prof. Verbiest wijst erop dat directeurs zich soms meer op administratieve taakgebieden gaan focussen. Proberen ze zo de moeilijkere aspecten van het educatief leiderschap wat te ontvluchten? Regelgeving en papierwerk zijn in dat opzicht een alibi. Een structurele ingreep, zoals een bestuurlijke schaalvergroting, is dus geen garantie om het onderwijskundig leiderschap van de directeur meer gewicht te geven. Prof. Verbiest wijst daarbij op de verantwoordelijkheid die een koepelorganisatie en zijn begeleidingsdienst ter zake moet opnemen. Een stevig accent op de elementen van educatief leiderschap in een directieopleiding is een must. 8 december 2013

nisch-administratieve invulling van het directeurschap gaat. Misschien moeten we voldoende instrumenten aanreiken om met de regelgevende druk om te gaan. Middelenbeheer en personeelsadministratie kunnen in de praktijk wat meer geautomatiseerd worden. Maar in de cursus moet de onderwijsinhoudelijke inbreng en het people-management voorop staan. Prof. Devos pleit bovendien voor een zorgvuldige selectie en rekrutering van directeurs. Het lijkt erop dat iedereen vandaag aan een carrière van schooldirecteur mag beginnen. Weten leerkrachten wel wat de functie inhoudt? Zijn er dan geen minimumvereisten? En wat gebeurt er na een cursus ProfS? Het is toch evident dat directeurs permanent aan hun vorming kunnen werken. Dat zijn elementen die we in het loopbaanperspectief van de directeur moeten inbrengen. De beschouwingen sluiten volledig aan bij de inbreng die prof. Devos deed naar aanleiding het loopbaandebat dat binnen het Vlaams Parlement werd gevoerd (parlementaire hoorzitting, verslag van 12 april 2013). Hij beschreef er de professionalisering van de directeurs vanuit drie invalshoeken: voorbereidende opleiding, de vorming van beginners en in-service. De voorbereidende opleiding is nodig om een goed beeld te geven van wat de functie inhoudt en om de minimale competentie af te toetsen. Beginnende directeurs hebben hulp nodig bij administratieve processen. Ze hebben behoefte aan een klein netwerk van collega s die leren en troost bieden. Op die manier worden primaire valkuilen vermeden inzake communicatie en beleidsontwikkeling. In-service is de professionalisering gericht op verdieping, vooral op het vlak van people-management, onderwijskundig leiderschap en veranderingsmanagement. Geert Devos heeft wel zijn bedenkingen bij de toekomstige bestuurlijke schaalvergroting. Het lijkt evident om dan een onderscheid te maken met de opleiding voor bovenschoolse directeurs die een ander profiel hebben: strategisch, financieel, logistiek. Binnen de onderwijscontext moeten ze meer gericht zijn op het bedrijfsmanagement. We mogen geen bestuurlijke waterhoofden creëren. De vrees zit erin dat bovenschoolse diensten zich veeleisend opstellen. We moeten goed overwegen wat we echt willen met bestuurlijke schaalvergroting. Wat zijn onze doelstellingen? Geert Devos spreekt zich in dat verband uit tegen niveauoverstijgende verbanden. Hij ziet wel perspectief in de wijze waarop samenwerking vorm krijgt in de scholengemeenschappen in het basisonderwijs. Heel wat scholengemeenschappen slagen er bijvoorbeeld in om een degelijk zorgbeleid te ontwikkelen. Ten slotte geeft Geert Devos aan dat schaalvergroting geen oplossing is om de conflicten tussen schooldirecties en schoolbesturen te vermijden. Die zullen ook binnen de bestuur lijke schaalvergroting evenzeer blijven bestaan. ProfS blijft een netgebonden kadervorming In haar slottoespraak loofde Mieke Van Hecke, directeur-generaal VSKO, de inspanningen van alle medewerkers. Ze beklemtoonde de optie om een netgebonden eigen kadervorming te behouden. Zo n opleiding is specifiek aan het opvoedingsproject van de katholieke basisschool. Als in-service-opleiding is de organisatie ervan een taak van de koepel en zijn netgebonden begeleidingsdienst. ProfS dient met andere woorden niet door het hoger onderwijs te worden georganiseerd. De netverbondenheid moet evenwel ook inhoudelijke invulling krijgen. Het is een uitdaging om de cursist de kans te geven om zijn persoonlijkheid en identiteit te ontwikkelen in het kader van zijn opdracht als directeur en het project van de school. Schooldirecteurs zijn immers bij uitstek de dragers van de identiteit van de school. Zonder die dragers heeft het opvoedingsproject van de school geen toekomst. Een geslaagde dialoog, een nieuwe opdracht De stuurgroep en de werkgroep van diocesane verantwoordelijken ProfS blikken terug op een geslaagde dialoogdag. Zoals hierboven al aangegeven, stemt één en ander tot nadenken. Dat is ook de bedoeling geweest van de dialoog. Maar we kregen heel wat interessante en nieuwe perspectieven aangereikt. Het is een elan waarop we verder kunnen werken. Literatuurlijst Devos G. en Tuytens M., Bestedingspatroon van personeelsmiddelen in basis- en secundaire scholen voor de invulling van hun administratieve, beleids- en pedagogisch ondersteunende taken. Universiteit Gent, 2013, 251 pp. Haeck M. en Van den Brande M., Nieuwe directeur gezocht! Stap voor stap rekruteren en selecteren, in: School+visie, 2012-2013 (5), nr. 4, p. 4-7. Van den Brande M., Beleidsvoerend vermogen opbouwen. Een cursus professionalisering van schoolleiders in het basisonderwijs. In: Arie Olthof e.a. (red.), Maar dit geheel terzijde. Kluwer, Alphen a.d. Rijn, 2008, p. 113-121. VLOR, Advies over een betere ondersteuning van de directeur basisonderwijs. Vlaamse Onderwijsraad, Brussel, 2008, 10 pp (+ bijlagen). Marc Van den Brande, Secretaris-generaal VVKBaO Marleen Decuyper december 2013 9

BASISONDERWIJS nieuwe directeur gezocht! Stap voor stap rekruteren en selecteren W e verwachten steeds meer van de directeur. Een directeur basisonderwijs moet een leider zijn die van alle markten thuis is. Het aanwerven van een directeur is voor jou als schoolbestuur dan ook een belangrijke aangelegenheid. Wie is verantwoordelijk voor de rekrutering en de selectie? Waar kun je ondersteuning krijgen? Hoeveel kandidaten moet je uitnodigen en wat als je geen geschikte kandidaat vindt? In dit artikel bespreken we een stappenplan dat je als schoolbestuur kunt hanteren bij het rekruteringsproces. Stappenplan bij het rekruteringsproces STAP 1: Voorbereiden STAP 2: Definiëren STAP 3: Oproepen STAP 4: Selecteren STAP 5: Aanstellen STAP 6: Opvolgen STAP 7: Evalueren Soms heb je dringend een directeur nodig, maar halsoverkop aan de zoektocht beginnen is nooit een goed idee. Als je de zeven stappen uit volgend stappenplan volgt, dan zal dat ervoor zorgen dat je een eerlijk en efficiënt rekruteringsproces kunt voeren. STAP 1: Voorbereiden: Klaar voor een effectief rekruteringsproces In het vrij gesubsidieerd onderwijs ben je als schoolbestuur werkgever. Je bent de sturende instantie van het hele rekruterings- en selectieproces en je hebt altijd de eindverantwoordelijkheid. De schoolraad wordt geconsulteerd voor advies inzake de bepaling van het profiel van de directeur. Eerst en vooral ga je na of je geen reaffectatieverplichtingen hebt in de scholengemeenschap. Als dat niet zo is, kun je starten met de rekrutering. Als schoolbestuur kun je een externe die je vertrouwt, aanspreken voor de ondersteuning bij het selectieproces. Het is essentieel dat externen het proces helpen bewaken. Je kunt daarvoor ondersteuning vragen aan het vicariaat en/of de pedagogische begeleidingsdienst. Je kunt een professioneel rekruteringsbureau inschakelen. Maar dat is vaak duur. Bovendien hebben ze niet altijd voeling met de onderwijswereld. Aangezien het schoolbestuur de eindverantwoordelijkheid draagt, kan noch het vicariaat of de pedagogische begeleiding, noch een rekruteringsbureau in principe over de selectie van een nieuwe directeur een eindbeslissing nemen. Vergeet bij het voorbereiden niet om het leerkrachtenteam in te lichten en te peilen naar hun verwachtingen. Zij hoeven geen toegang te hebben tot de informatie over de kandidaten, maar mogen zich wel betrokken voelen bij het selectieproces. De kandidaten komen voor een selectiepanel. Als je dat panel samenstelt, raden we je aan voor een oneven aantal mensen te gaan en ervoor te zorgen dat er geen belangenver- menging is. Je zorgt voor een eerlijke verdeling tussen mannen en vrouwen. Een jurylid heeft het beste ervaring met selectieprocedures en kan zich bij voorkeur vrijmaken tijdens alle fases van het selectieproces. STAP 2: Definiëren: Beschrijven van de ideale kandidaat In de tweede fase definieer je de noden van de school, de jobomschrijving en het profiel van de nieuwe directeur. Je gaat na wat de belangrijkste plannen van de school zijn voor de eerstvolgende jaren en welke de kritische punten zijn waar je aandacht aan moet besteden. Probeer ook een inhoudelijke aftoetsing te maken aan het levensbeschouwelijk karakter en het opvoedingsproject van je school. Welke school wil je zijn en welke directeur heb je daarvoor nodig? Nadat je als schoolbestuur bent nagegaan wat de noden van de school zijn, kun je enkele criteria vastleggen die de job van de directeur omschrijven. Dat zijn een aantal taken en verantwoordelijkheden die je samenvat in de vacature of advertentie. In een later stadium kun je op basis daarvan een functiebeschrijving opstellen. In het profiel van de directeur omschrijf je de achtergrond, competenties, ervaring en persoonlijke kwaliteiten die nodig zijn om de school te leiden. Het kan helpen om basiscriteria op te stellen die iedere kandidaat sowieso moet hebben om in aanmerking te komen voor de job, en meer gedifferentieerde criteria die het verschil kunnen maken tussen de ideale kandidaat en de rest. Het beste kun je de criteria beperken tot zes of tien essentiële. Ga vooraf na of een criterium al aanwezig moet zijn (en dus essentieel is), dan wel later nog ontwikkeld kan worden. Vergeet niet om naast die criteria ook rekening te houden met de toelatings- en aanstellingsvoorwaarden die in Vlaanderen voor het directeursambt gelden. Bepaalde scholen hebben een goede interne kandidaat. Soms gebeurt het dat het omschreven profiel van de nieuwe directeur onbewust aangepast wordt aan het profiel van die per- 10 december 2013

soon. Daardoor ziet men het potentieel in andere kandidaten niet altijd. STAP 3: Oproepen: De juiste mensen oproepen Bij het vastleggen van het rekruteringsveld ga je als schoolbestuur na of daarover afspraken zijn gemaakt in de scholengemeenschap. Het rekruteringsveld kan zich beperken tot de eigen school, of de andere scholen van het schoolbestuur maar ook de scholen van de scholengemeenschap en van de bredere regio kunnen van de vacature op de hoogte gebracht worden. We raden je aan het rekruteringsveld zo open mogelijk te houden. Je kunt ervoor kiezen om de vacature bekend te maken via een brief of in tijdschriften, kranten en het parochieblad. De vacature kan via de bisdommen verspreid worden naar de mailboxen van alle scholen. Alle openstaande betrekkingen voor directeurs zijn terug te vinden op de website van VVKBaO. Je kunt veel leren uit advertenties van andere scholen. Zoek naar goede en minder goede voorbeelden en reflecteer daarover voor je eigen school. Probeer clichés in de advertentie te vermijden. Iedereen wil een enthousiaste directeur. Wees origineel en uniek. STAP 4: Selecteren: De juiste kandidaat kiezen De selectiefase wordt opgesplitst in verschillende fases: de oplijsting (kiezen wie je gaat interviewen), de selectieactiviteiten, de beoordeling en de beslissing (kiezen wie je gaat aannemen). Oplijsten Vandaag komt het steeds minder voor dat er meerdere kandidaten zijn voor de functie van directeur. In voorkomend geval is het wel noodzakelijk de kandidaten op te lijsten. Dat is een soort zeef om te bepalen wie van de kandidaten voldoet aan de vooropgestelde criteria en wie niet. Veel schoolbesturen vinden dat een moeilijk proces waarin ze de informatie van de sollicitatiebrief moeten interpreteren en toetsen aan het profiel. Per kandidaat kun je een scoreformulier invullen. Zo ben je er zeker van dat je alle relevante criteria hebt overlopen en dat je beoordelingen gestaafd zijn. Vergeet niet om de redenen op te schrijven waarom je bepaalde kandidaten niet selecteert. Ze kunnen later gebruikt worden bij de feedback. Als er slechts één of twee kandi- daten aan de criteria beantwoorden, moet je beslissen of er überhaupt wordt doorgegaan met de interviews. Het kan soms beter zijn om de vacature opnieuw te plaatsen. Selectieactiviteiten Je voorziet als schoolbestuur per kandidaat het beste twee verschillende activiteiten om de essentiële criteria te toetsen. Dat geeft meer zekerheid. Probeer de selectieactiviteiten steeds zo realistisch mogelijk te houden. In een schriftelijke proef kun je ervoor kiezen om naar feitelijke kennis te peilen of de kandidaten een casus voor te leggen: bijvoorbeeld een beschrijving van een incident op school waarbij de kandidaat de communicatie naar ouders of personeel moet verzorgen. Er kunnen verschillende thema s getoetst worden in één casus. Daarnaast is het interview één van de meest gebruikte selectietechnieken. Het is immers een waardevolle manier om persoonlijk met de kandidaat kennis te maken. Het geeft je de gelegenheid eerlijk informatie uit te wisselen. Een interview wordt het beste nog aangevuld met andere selectiemethodes of je kunt verschillende soorten interviews combineren. De doelstellingen van een interview zijn: het vergaren van informatie, nagaan of de kandidaat de nodige kwalificaties heeft, de persoonlijkheid van de kandidaat aftasten. Het interview geeft een persoonlijk karakter aan de selectie. Bepaal het doel van het interview. Wat wil je er precies mee te weten komen? Het interview is geen losse babbel. De waarde van het gesprek neemt toe naargelang het beter wordt voorbereid. Eerst en vooral moet je de gegevens over de te ontmoeten kandidaten grondig doornemen. Duid punten aan die je zeker wilt bespreken (opvallende feiten, data, ongerijmdheden, onduidelijkheden ). Wanneer er al eerdere tests afgenomen werden, kunnen die resultaten de indruk van de interviewer(s) beïnvloeden. Anderzijds kunnen de gegevens stof bieden voor een interessant gesprek. Bereid het interview goed voor, zowel praktisch als inhoudelijk. Wanneer je het selectieprogramma samenstelt, denk dan ook aan het comfort van de kandidaten. Hebben ze genoeg tijd om na te denken over de vragen die hen gesteld worden? Is er genoeg tijd tussen de verschillende activiteiten en moeten ze niet nodeloos wachten? Selectie is een mes dat aan twee kanten snijdt: als schoolbestuur haal je er geen voordeel uit om een vreselijke selectieprocedure op te stellen. Als het programma slecht georganiseerd is of onnodig moeilijk gemaakt is, zullen de kandidaten hoogstwaarschijnlijk slecht presteren en zich geen goed beeld van de school vormen. Hun prestaties onder die omstandigheden zijn dan ook geen goede voorspelling van hun waarde voor de school. Mogelijke vragen bij een selectiegesprek Vertel me over een recente situatie waarin je moest omgaan met een ouder of collega die kwaad of overstuur was. Hoe ga je om met anderstalige ouders? Op welke manier kun je volgens jou het best met hen communiceren? Geef me eens een voorbeeld van een situatie waarin je anderen gemotiveerd hebt. Aan welke tekenen binnen de school kun je herkennen dat het een katholieke school is. Hoe zou je het katholiek opvoedingsproject in jouw school vertalen? Beoordelen en beslissen Aan het einde van de selectiedag neem je als schoolbestuur een beslissing. Tijdens het selectieproces krijg je veel informatie. De bedoeling is dat je die gegevens gaat beoordelen. Zorg ervoor dat de discussie in het selectiepanel gestructureerd verloopt. Toets elke kandidaat aan het profiel. Ook kandidaten die intern al bekend waren, moeten zorgvuldig aan dezelfde criteria getoetst worden. Het is het beste om in de fase van beoordeling de kandidaten te rangschikken in volgorde van geschiktheid. Het is belangrijk dat de meerderheid van het panel akkoord gaat met de persoon die gekozen wordt. Na de beoordeling beslis je welke kandidaat geschikt is voor de functie. Het vraagt moed om te beslissen dat er geen enkele kandidaat voldoet aan de voorwaarden en op zoek te gaan naar een alternatieve oplossing in afwachting van een geschikte kandidaat. Breng respect op voor niet-geselecteerde kandidaten. Feedback is een manier om een ander te wijzen op zijn of haar minpunten zonder dat je die ander daarbij aanvalt of kwetst. Feedback geven voorkomt misverstanden en miscommunicatie. Een kandidaat kan over heel goede competenties beschikken, maar toch niet passen in het profiel dat je voor ogen hebt voor die specifieke school. Misschien komt hij/zij er op een later moment in een andere school wel als beste kandidaat uit. Het is goed om daarom aandacht te hebben voor de verstandhouding met de nietgeselecteerde kandidaten. december 2013 11

Wat als we geen geschikte kandidaat vinden? Je moet erop voorbereid zijn dat je geen geschikte kandidaat vindt. Het gebeurt dat de huidige directeur niet meer in dienst is en de volgende nog niet gekozen is, of dat er op dat moment geen geschikte kandidaten zijn. Je kunt ervoor kiezen om in dat laatste geval de volledige lijst met kandidaten opnieuw te bekijken of om een nieuwe advertentie te plaatsen. Als je niet onmiddellijk kunt beslissen, moet er nagedacht worden overwie de school in tussentijd kan leiden. Dat kan bijvoorbeeld een leerkracht zijn, iemand van een andere school uit dezelfde scholengemeenschap. Stap 5: Aanstellen: Aanstellen van de gekozene Nieuw aangeworven directeurs kunnen baat hebben bij een mentor. Meestal is dat een ervaren directeur van een gelijkaardige school uit de buurt. Vraag ook wat de pedagogische begeleiding kan doen. Stap 7: Evalueren Het evalueren van het voorbije selectieproces wordt vaak vergeten. Maar je kunt er heel veel uit leren. Neem opnieuw het schema met de verschillende fases in het rekruteringsproces ter hand en ga na wat goed gegaan is en wat beter kon. De nieuwe directeur zal daarbij ook een grote hulp zijn omdat hij het selectieproces zelf helemaal doorlopen heeft. Meer info Leidraad Dit artikel geeft een eerste overzicht. VVKBaO heeft een uitgewerkte leidraad voor de selectie van nieuwe directies. Die kun je vinden op onze website. In de brochure vind je voorbeelden en inhoudelijke suggesties rond de verschillende stappen in het selectieproces. Ook diocesane pedagogische begeleiders kunnen ondersteuning bieden. Marie Haeck, pedagogisch stafmedewerker VVKBaO Marc Van den Brande, Secretaris-generaal VVKBaO Indien de kandidaat aan de wettelijke voorwaarden onder meer inzake diploma en bekwaamheidsbewijs beantwoordt, hij de betrekking aanvaardt en zijn schoolbestuur op de hoogte is, kun je als schoolbestuur overgaan tot de ondertekening van de arbeidsovereenkomst en de overhandiging van de bijhorende documenten. Een model van arbeidsovereenkomst, vind je op de website van VVKBaO. Leidraad rekrutering en selectie directeurs basisonderwijs via: www.vvkbao.be (inloggen > administratief-juridisch > school > rekrutering directeurs) Modellen functiebeschrijving via: www.vvkbao.be (inloggen > administratief-juridisch > personeel > functiebeschrijving en loopbaanbegeleiding > modellen) Model van arbeidsovereenkomst via: www.vvkbao.be (inloggen > administratief-juridisch > personeel > tijdelijke aanstelling) ProfS-opleiding: www.nascholing.be (> basisonderwijs > directie > ProfS). Dit artikel verscheen eerder in het februarinummer van School+visie (2013: 04, p.4 e.v.). Stap 6: Opvolgen Jij en de pedagogisch begeleiders hebben de taak om de pas aangestelde directeur een sterke start te geven, systematisch op te volgen en goed te begeleiden. Dat betekent onder meer dat je een functiebeschrijving opstelt waarin taken en verantwoordelijkheden worden omschreven. Je spreekt een datum voor een eerste functioneringsgesprek af. Denk ook aan een aangepaste vorming voor je nieuwe directeur, bijvoorbeeld de cursus ProfS. Die cursus is afgestemd op nieuw aangestelde directeurs in het katholiek basisonderwijs. Hij legt onmiddellijk ook de band met de pedagogisch begeleiders van het diocees. Bovendien biedt de cursus kansen tot informele contacten met collega s en het creëren van een netwerk. Je plant als schoolbestuur met de directeur een aantal bezoeken en vergaderingen en spreekt af wie wat wanneer zal doen. De nieuwe directeur kan ook hulp gebruiken in het omgaan met het personeel en met de vertrekkende directeur. Je kunt de directeur in contact brengen met instanties en informatiebronnen waar hij zaken kan vragen en informatie kan halen. Aanbod Vimko rond rekrutering en selectie directeurs Een Beknopte leidraad vind je in de E-gids voor besturen via www.gidsvoorbesturen. be/directie (inloggen met persoonlijke code). Een bestuur kan rond die thematiek een vorming op maat aanvragen bij lieve.vancamp@vsko.be (zie ook: www.nascholing.be/vimko > Schouder aan schouder, exploreren van de relatie bestuurder-directie ). 12 december 2013

SECUNDAIR ONDERWIJS DE BERNARDUSSCHOLEN GROEIEN NAAR EEN HERVORMD SECUNDAIR ONDERWIJS Met een nieuw elan voor het technisch onderwijs D e hervorming van het secundair onderwijs stond de laatste jaren sterk op de agenda en dat zal ook de komende jaren zo zijn. Heel wat regio s komen zelf - zonder sterk sturende beslissingen van de overheid - in beweging en bieden antwoord op specifieke vragen. Ook wij in Oudenaarde zochten in overleg naar een onderwijsstructuur van en voor de toekomst. De hervorming: iets voor morgen? Elke lokale context heeft hierbij een eigen kader en daar dien je rekening mee te houden: de infrastructuur, de ligging van de scholen, de al bestaande samenwerking, de organisatie van het schoolbestuur, het studieaanbod, een mogelijk masterplan, het overleg met het basisonderwijs Het KSOO: een proces van meer dan tien jaar Midden de jaren 90 werden de twee asoscholen, het Onze-Lieve-Vrouwinstituut voor meisjes en het Onze-Lieve-Vrouwcollege voor 2 de en 3 de graad 1 ste graad Bernarduscollege Economie Grieks & Latijn Humane Wetenschappen Moderne Talen Wetenschappen Wiskunde Hoogstraat 30 Bernardusbron campus college Moderne Wetenschappen Klassieke vorming Hoogstraat 30 Bernardusbron campus technicum Technische vorming Beroepsopleidingen Hoogstraat 20 jongens, later dan in de meeste andere regio s, elkaars concurrent met de start van het gemengd onderwijs. Beide scholen lagen in dezelfde straat en hadden een eigen schoolbestuur. De directies oordeelden dat die concurrentie voor beiden onvruchtbaar was en zeker de jongeren niet ten goede kwam. Ze besloten gelijkgericht te werken, met het oog op het vormen van één aso-aanbod. Vrij vlug werd duidelijk dat een fusie van de beide schoolbesturen noodzakelijk was om ook op bestuurlijk vlak in een grotere en homogenere omgeving te kunnen werken. Zo komt het dat sinds 1999 de zes scholen van het Katholiek Secundair Onderwijs Oudenaarde (KSOO) onder één schoolbestuur ressorteren. Elke school kreeg een specifiek en onderling volledig complementair aanbod en werkt tot op heden pedagogisch autonoom. Het Centrum Leren en Werken, het deeltijds onderwijs, De Einder, het buitengewoon onderwijs, Bernardusvija Centrum Leren en Werken VIJA - Vorming en integratie van jongeren via arbeid Gentstraat 73 Bernardustechnicum Handel en informatica Land-, tuinbouw en milieu Sport Technologie en technieken Toegepaste wetenschappen Welzijn en zorg Hoogstraat 10 Bernardusdriesprong Buitengewoon onderwijs: Zorg en integratie voor de opleidingsvormen 1, 2 en 3 Vlaanderenstraat 6 Het Sint-Bernarduscollege, aso, Het Technisch Instituut Onze-Lieve- Vrouw, bso - tso, de zachte sector (sociaal-technisch, handel, techniek-wetenschappen), Het Vrij Landelijk Instituut Oudenaarde, bso - tso, de specifieke sector (land- en tuinbouw, sport), Het Vrij Technisch Instituut Sint-Lucas, bso - tso, de harde sector (hout, bouw, elektriciteit, elektronica, industriële wetenschappen). Versneld door het overleg binnen de scholengemeenschap Vlaamse Ardennen - dat zijn de katholieke secundaire scholen van Oudenaarde en Ronse - werd de samenwerking tussen de KSOO-scholen jaar na jaar nauwer. Nu, tien jaar later, zijn vele diensten gecentraliseerd, zoals financiën, logistiek, onderhoud en onderhoudspersoneel, personeelsadministratie, veiligheid en ICT-beleid. Dat alles stimuleerde de wens om ook pedagogisch nauwer samen te werken. Samen bouwen aan de toekomst: het Klavertje Vier De voorbije jaren werd voor de Oudenaardse katholieke scholen een masterplan ontworpen. Vier grote bouwprojecten bezorgen onze scholen vóór 2017 een grondige facelift en bijkomende mogelijkheden. Om onze pedagogische herschikking mogelijk te maken, renoveren we twee sites in de Hoogstraat. Dankzij de ruimere capaciteit kunnen de leerlingen van het VTI Sint-Lucas verhuizen naar het centrum van de stad en wordt de Hoogstraat de schoolstraat van Oudenaarde. De gebouwen van het VTI worden omgevormd tot een campus voor wetenschappen en techniek. Daar kunnen op termijn alle leerlingen van alle onderwijsvormen terecht voor wetenschappelijke en technische vakken, aangevuld met een beperkt aantal uren algemene vorming. Tot slot wordt voor het geheel én in samenwerking met het basisonderwijs een dubbele sporthal gebouwd. december 2013 13

Pedagogische herschikking van KSOO tot de Bernardusscholen Het masterplan biedt bijkomende kansen om vanuit een nieuwe schoolorganisatie nauwer samen te werken. Geïnspireerd door de visiedag van het VVKSO van 8 mei 2012 willen we een belangrijke stap zetten in het werken met domeinscholen. De scholen kregen op 1 september 2013 een nieuwe overkoepelende naam, de Bernardusscholen, verwijzend naar Bernardus van Clairvaux. We schreven samen een gemeenschappelijk opvoedingsproject dat de onderscheiden scholen de nodige inspiratie, maar ook ruimte moet bieden om dit schooleigen te concretiseren. Vanuit die visie herschikten we ons aanbod, onder het motto: accent op élk talent. In de Bernardusbron verwelkomen we meisjes en jongens die de lagere school verlaten. Op twee aan elkaar grenzende campussen bieden wij leerlingen van 12 tot 14 jaar de kans om een brede vorming te verwerven. In het Bernarduscollege bieden we de richtingen aan die nu tot het aso behoren. In het Bernardustechnicum komt het studieaanbod van de drie technische scholen samen. Waar voorheen de leerlingen hun keuze voor een specifieke richting soms mee lieten bepalen door de schoolkeuze, hebben ze nu het volledige aanbod in één school. Bernardusvija (deeltijds onderwijs) en Bernardusdriesprong (buitengewoon onderwijs) richten zich tot specifieke doelgroepen. Bernardustechnicum: één school met zes domeinen Bij de herschikking van ons onderwijsaanbod gaan we uit van de eigen kracht van het technisch en beroepsonderwijs. Het Bernardustechnicum bundelt alle technische richtingen en beroepsopleidingen van de tweede en derde graad. Dit brede aanbod wordt voorlopig in zes domeinen aangeboden. Elk domein wordt geleid door iemand van de directieploeg. Bij de naamkeuze voor die domeinen lieten we ons leiden door het denkwerk van het VVKSO, maar ook door de naamgeving waarmee de regio Oudenaarde en omgeving vertrouwd is. domein Handel en informatica, domein Land-, tuinbouw en milieu, domein Sport, domein Technologie en technieken, domein Toegepaste wetenschappen, domein Welzijn en zorg. Een speciaal geval: de toegepaste wetenschappen In het domein Toegepaste wetenschappen komen vijf doorstromingsrichtingen samen: biotechnische wetenschappen, elektriciteitelektronica, elektromechanica, industriële wetenschappen en techniek-wetenschappen. Als onderbouw van dit domein verzoenen we in de eerste graad de leerplannen van de agro- en biotechnieken, de industriële wetenschappen en techniek-wetenschappen. We maken van drie basisopties één geheel, een technische variant van de moderne wetenschappen, met iets minder nadruk op talen en een sterkere focus op wetenschappen en techniek. Een nieuw elan voor het technisch onderwijs Met de investeringen in techniek en technologie, met bovenstaande hervorming en met de focus op het Bernardustechnicum willen we een antwoord bieden op de steeds dringender vraag naar wetenschappelijk en technisch geschoolde jongeren. We hopen met onze positieve profilering van het technisch en beroepsonderwijs dat jongens én meisjes zich aangesproken voelen tot de wondere wereld van wetenschap en techniek! Twee ondersteunende projecten met het basisonderwijs Om leerlingen van jongs af kennis te laten maken met en te enthousiasmeren voor technologie trekken onze techniekcoaches nu al naar de basisscholen. Met het project Wild van techniek (vier voormiddagen per jaar) krijgen de kinderen van het zesde leerjaar een ruime kijk op technologie en techniek. Dit project wordt afgerond met kennismakingsdagen met het secundair onderwijs. We stellen er de vele technische richtingen en beroepsopleidingen voor aan alle leerlingen die de basisschool beëindigen. Zo betrekken we hen intens bij de juiste studieoriëntering. Een succesverhaal? Of we met onze aanpak en onze herstructurering de juiste weg zijn ingeslagen, zal pas later en vermoedelijk binnen enkele jaren blijken. We zijn alvast onder een goed gesternte gestart want in ons eerste jaar van de Bernardusbron campus technicum schreven we 25% meer leerlingen in dan vorig jaar in de drie scholen samen. Het is nog vroeg voor conclusies, maar het betekent wel dat Oudenaarde en omstreken niet negatief reageerden op ons project. Hervorming van het onderwijs: een groeiproces Een hervorming laat zich wel niet dwingen! Het vraagt van alle betrokkenen visie, vertrouwen, bereidwilligheid en frequent overleg. Het veronderstelt een langdurig groeiproces en pas wanneer de ideeën gerijpt zijn en in consensus vorm krijgen, kunnen scholen en schoolbesturen werk maken van de toekomst van hun onderwijs. Veel hangt ook van het beleid af: werk je met één schoolbestuur - wat het vereenvoudigt om bestuurlijk vooruitgang te boeken -, wordt de hervorming deskundig geleid en begeleid (bv. door een vrijgestelde algemene directeur), is er de bereidwilligheid van en het vertrouwen tussen alle directies, laat je je extern ondersteunen (bv. door de pedagogische begeleiding, verbonden ), krijg je het personeel, de ouders en de leerlingen in beweging? Kortom, in Oudenaarde zijn we ervan overtuigd dat de toekomst secundair onderwijs slechts kansen op slagen krijgt wanneer de basis doordrongen is van het nut van een onderwijsherschikking. Ook dien je de tijd te nemen om via praktische en pedagogische vormen van samenwerking beetje bij beetje te groeien in vertrouwen naar een eenheid van visie en indien haalbaar naar een eenheid van bestuur. Werken aan perceptie is geen zaak van een onderwijsstructuur, maar wel van samen, geduldig en met visie bouwen aan de toekomst. Wie meer informatie wenst over onze herstructurering, kan terecht op www.bernardusscholen.be. Vragen kunnen gemaild worden naar info@bernardusscholen.be. Thierry Godefroidt,coördinerend directeur Bernardusscholen, Oudenaarde 14 december 2013

SECUNDAIR ONDERWIJS Word wat je wil? Word wat je kan! Opinieartikel De confronterende opener van Yves Desmets editoriaal (De Morgen, 24 september) mocht er zijn. Kijk links van u, en rechts. Volgend jaar zal één van u drieën er niet meer zijn. Die zin leeft nog altijd en blijkens de cijfers (slechts 40% volledig geslaagd in een eerste bachelorjaar aan de universiteit), was die prof zelfs optimistisch. Zelf hoorden wij ooit Kijk links van u, en rechts. Volgend jaar zit één van u drieën in het tweede jaar. Dergelijke boutades raken een problematiek die niemand zal ontkennen. Je mag het economisch benaderen ( een kost van 100 miljoen per jaar ) of onderwijspolitiek bekijken ( Is de democratisering te ver doorgeslagen? ), of sociaal-psychologisch ( welke menselijke schade berokkent zulk massaal falen? ). Genuanceerde analyses, gevolgd door goed overleg is de enige benadering die kan leiden naar oplossingen. Die oplossingen zullen we niet bereiken door wederzijds verwijten over een verlaagd niveau in het secundair onderwijs of onvoldoende begeleiding na het secundair, laat staan door het in vraag stellen van de democratisering in het onderwijs. Het zou jammer zijn als we ondoordachte oplossingen naar voren schoven die met het badwater ook het kind weggooien: daarvoor is de democratisering van het onderwijs een veel te kostbaar goed. Elke stap in de richting van een ongenuanceerde blokkering van de toegang tot hoger onderwijs voor een kansrijke groep is er een teveel. Punt. De cijfers hebben inderdaad groepen herkenbaar gemaakt die vrijwel kansloos aan de start van een bacheloropleiding verschijnen. Sommige studierichtingen bieden nauwelijks uitzicht op een carrière aan de universiteit of de hogeschool. De mensen die uit zulke richting uitstromen hebben meestal andere talenten dan die waarop hoger onderwijs inspeelt. Het is de taak van het onderwijssysteem om daar transparant in te zijn. Die duidelijkheid is er nu blijkbaar niet. Het feit dat de toegang tot hoger onderwijs voor elke houder van het diploma secundair vrij is, kan in een bepaalde context zelfs misleidend worden genoemd. De analyse van die slaag cijfers en de leerlingenprofielen die achter die cijfers schuilgaan, bracht het Vlaams Verbond voor Secundair Onderwijs ertoe om bij een hervormd secundair onderwijs studierichtingen te onderscheiden die doorstroomgericht zijn (academische of professionele bachelor) naast arbeidsmarktgerichte studierichtingen, en een type dat beide wegen (arbeidsmarktgericht en professionele bachelor) bewandelt. Ook het recenter masterplan van de Vlaamse regering volgt die piste. De toekomst kan dus de duidelijkheid brengen die Yves Desmet vraagt. Als op dit ogenblik de regelgeving niet duidelijk is, moet de school op de risico s of zelfs kansloosheid wijzen. Dat gebeurt ook meestal. Onderzoek van de professoren Lacante (K.U.Leuven) en Van Esbroeck (VUB) bracht aan het licht dat we over minstens één uitstekende voorspeller voor de slaagkans beschikken: het advies van de klassenraad in het laatste jaar secundair. Dat komt veelal tot stand in samenwerking met het Centrum voor leerlingenbegeleiding. Dit is geen nattevingerwerk, want de klassenraad doet haar uitspraken vanuit een meestal jarenlange begeleiding van die jongere, onderbouwd door een kennis van het hogeronderwijslandschap. Het onderzoek van de associatie K.U.Leuven (De Morgen 23 september) toont aan dat met dat advies al te vaak geen rekening gehouden wordt. Iedereen kent immers wel iemand die tegen ieder advies in een keuze heeft gemaakt die aantoont dat het PMS de bal misgeslagen heeft. Ergo: luister niet naar die mensen, volg je eigen zin, luister enkel naar wat een hogeschool op affiches in de stations en op straat luidop schreeuwt: Word wat je wil! Zo werkt het dus blijkbaar in veel gevallen niet. Willen staat niet steeds gelijk aan kunnen. De knipperlichten bij het begin van het academiejaar zijn belangrijk, de discussie in de media brengt waardevolle informatie en verduidelijkt de standpunten. Daarmee moeten alle verantwoordelijken nu aan de slag. In de schoot van de adviesraden van hoger én secundair onderwijs hebben de beide niveaus elkaar vorig academie-/schooljaar ontmoet en werden stappen gezet om elkaar beter te leren kennen en de aansluiting tussen beide niveaus te optimaliseren. Dit heeft bijvoorbeeld geleid tot het voornemen om concrete contacten op het veld te stimuleren, maar ook tot een genuanceerde visie op een mogelijke oriënteringsproef. Het is immers voor niemand echt duidelijk hoe je die vorm kunt geven, laat staan of jongeren als die proef niet bindend is er meer rekening mee zouden houden dan met de huidige gegevens en adviezen. Gelukkig zijn er enkele evoluties die ons hoopvol mogen stemmen, maar wat de onderwijswereld niet in de hand heeft is het oud zeer dat Yves Desmet terecht aanhaalt: verwachten we nu ten onrechte dat zowat iedereen in staat moet zijn een universitair diploma te halen? En dat terwijl technische en beroepsrichtingen, waar vandaag niet alleen meer jobzekerheid maar zelfs hogere lonen te verwachten zijn, al even onterecht met het stigma van toch iets minder moeten blijven leven?. Dat is inderdaad een ander verhaal, dat deels in onderwijs, maar ook in de hoofden geschreven staat en dat we niet in ene handomdraai kunnen herschrijven. Mieke Van Hecke in De Morgen, 25/09/2013 december 2013 15

SECUNDAIR ONDERWIJS nederlands op de opleidingsvloer in het deeltijds onderwijs De taalcoach maakt het verschil. T wee jaar geleden was het cdo De Rotonde uit Gent pionier in het NodO+ verhaal. Karen Heyvaert ging als eerste taalcoach binnen dbso aan de slag. Het resultaat was verbluffend en zelfs de grootste scepticus was gewonnen voor het project omdat het heel snel vruchten begon af te werpen. Maar wat houdt NodO+ nu eigenlijk in? Hoe komt het dat centra die al heel wat uitgeprobeerd hadden, nu plots resultaat zien? Hoe het begon Enkele jaren geleden werkte de VDAB het project Nederlands op de Opleidingsvloer - kortweg NodO - uit omdat steeds meer werkgevers aan de alarmbel trokken. Ze vonden wel gegadigden om de vele vacatures in te vullen maar vaak stuitten ze op een taalbarrière die moeilijk te overbruggen leek. De VDAB lanceerde het begrip taalcoaches en begeleidde de anderstaligen op een dusdanige manier dat het vertrouwen van de werkgever snel gevormd was. De taalcoaches brachten het aanleren van het Nederlands naar de opleidingsvloer, waardoor veel functioneler met taal omgegaan werd en zowel de werkgever als de werknemer snel resultaat boekten. De centra voor deeltijds onderwijs (cdo s) kampten eigenlijk met dezelfde nood en twee jaar geleden liep NodO dan ook experimenteel in een onderwijssetting. Het project kreeg een + achter de naam en hiermee was een nieuwe weg ingeslagen. De plus staat voor de meerwaarde die het project aanbiedt voor onderwijs. Als jongeren op de werkvloer door een taalcoach zouden kunnen worden opgevolgd, was het logisch dat zulks ook zou kunnen op de opleidingsvloer binnen het centrum deeltijds onderwijs. Werken met dezelfde technieken, dezelfde inzichten, dezelfde methodiek, zowel op de werkvloer als in het centrum, zou alvast de toegankelijkheid van het project vergroten en het effect voor de jongeren versterken. NodO+ was geboren. De geheimen van het succes Alles staat of valt met de juiste man (of vrouw) op de juiste plaats en tijd. Een eerste vereiste om kans op succes te hebben is het aanstellen van een goede taalcoach. Dat is liefst iemand die taalgevoelig is, die taalleerkansen ziet, empathisch ingesteld is, die goed ligt bij de collega s, een goed observator is en 100% bereid is om in het experiment in te stappen. De VDAB schrijft dat in een ideale setting de taalcoach halftijds vrijgesteld is om de job te klaren. Dat is zeker geen luxe maar het betekent voor het centrum wel een serieuze investering in uren omdat die persoon dubbel staat met een BGVleraar (leraar beroepsgerichte vorming). Het is ook niet de bedoeling om elk jaar een andere taalcoach aan te stellen omdat de taalcoach zelf een hele weg heeft af te leggen vooraleer de investering rendabel is. De taalcoach volgt eerst een korte opleiding rond tweedetaalverwerving en werken met het materiaal van NodO+. Tijdens de opleiding leert de taalcoach observeren, afwegen welke scenario s de beste aanpak garanderen, hoe hij/zij dit aanbrengt bij de BGV-leraar en hoe de opvolging met de jongere het best gebeurt. Het zorgvuldig selecteren van de eerste BGVleraar die in dit project mee instapt is eveneens van groot belang. Het is bij voorkeur iemand die het goed kan vinden met de taalcoach, die open staat voor het project, die zelf de nood aanvoelt om er wat aan te doen, zodat de lessen vlotter kunnen verlopen voor alle leerlingen. De BGV-leraar is aanspreekbaar, wil tijd vrijmaken voor de taalcoach, is toegankelijk voor de jongeren die binnen het project begeleid worden en bij uitbreiding voor de andere jongeren. De jongere waar het allemaal om draait is bij voorkeur iemand waarvan al van bij het begin duidelijk is dat het Nederlands een groot struikelblok is om met succes de opleiding te kunnen volgen. Vaak zal het om een nieuwkomer gaan, die al dan niet een tijdje in de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) Nederlands geleerd heeft maar die de taal nog onvoldoende machtig is om de lessen op een aanvaardbare en veilige manier te kunnen volgen. Het gebeurt dat jongeren niet eens een volledig jaar in OKAN zitten, vooraleer ze doorstromen naar het reguliere onderwijs. De jongeren die naar het deeltijds beroepsonderwijs doorverwezen worden, zijn doorgaans diegenen die op oudere leeftijd naar België gekomen zijn, die vaak niet of anders-gealfabetiseerd zijn, die niet echt een schoolse attitude hebben of die in hun land van herkomst al aan het werk waren. Om aan een opleiding te kunnen starten in het dbso moeten jongeren bovendien voor hun 18de verjaardag aan het werk kunnen gezet zijn. Dat betekent dat sommige jongeren hun traject in OKAN niet kunnen afwerken en dus noodgedwongen te vroeg uitstromen in OKAN. Doelen kiezen Na de opleiding volgt een eerste belangrijke fase in het NodO+-verhaal: observeren. De taalcoach observeert de jongere tijdens de BGV-lessen, kijkt waar taalleerkansen zitten, waar de noden liggen: wat moet een jongere in deze opleiding met taal kennen en kunnen om op een degelijke manier te kunnen volgen? Wat wordt van hem/haar verwacht op talig niveau? Ervaring leert dat dit niet zo eenvoudig is als het lijkt. Leraren zijn zich er niet altijd even goed van bewust dat er op talig vlak heel wat gevraagd wordt van de jongeren. Samen met de BGV-leraar stelt de taalcoach een taalprofiel op voor de opleiding die hij/zij opvolgt. De taalcoach overloopt met de leraar en met de jongere in een één-op-één gesprek de verschillende doelen waar kan aan gewerkt worden en beide partijen geven hun top drie, waarbij ze het doel waar ze vooral of eerst willen aan werken bovenaan plaatsen. Nadien bekijkt de taalcoach de wensen van beide partijen en selecteert één of twee doelen waar meteen mee van start gegaan wordt. De 16 december 2013

Door de één-op-één aandacht die de taalzwakke jongere krijgt, groeit er een vertrouwensband met de taalcoach. De jongere voelt zich veilig en kan daardoor gemakkelijker tot leren komen. Het is ook meteen duidelijk waar hij/zij aan werkt en wat daarvoor nodig is. Het engagement is duidelijk voelbaar. Door de vragen die de taalcoach stelt aan de leraren en andere begeleiders, leren die beetje bij beetje hoe je bepaald wenselijk gedrag of wenselijke taal kan aanleren bij de jongeren. Ze hoeven zich zelf niet met voorbereidend werk bezig te houden of scenario s onder de knie te krijgen die taalvaardigheid stimuleren, dat doet de taalcoach voor hen. Leraren gaan op een andere manier om met de vragen die ze tijdens een les stellen, de opdrachten die ze geven, de cursus die ze meegeven en wat ze vragen om te leren. Ze gaan vanzelf nadenken over de relevantie van wat ze aanbieden of vragen van hun leerlingen en daar is niet alleen de anderstalige nieuwkomer goed mee. Ze gaan bijna autotaalcoach deelt die doelen mee aan de leraar en aan de jongere en vult met de jongere de groeiladder in. Elk doel heeft een ladder met vijf sporten. Na elke evaluatieperiode die vooraf bepaald is bekijkt de taalcoach a.h.v. de groeiladder met de jongere of er al vorderingen zijn. Ook de leraar geeft zijn/haar mening hierover. Momenteel zijn er 17 doelen waaraan gewerkt kan worden. Voor elk doel is een scenario uitgeschreven, dat ter beschikking staat van de taalcoach. Hij/zij bepaalt welke acties uit de scenario s zullen uitgewerkt worden. Bij elk scenario hoort ook een NodO-kaart een geheugensteuntje voor de jongere, een naslagblad, waarop de talige reacties uitgeschreven zijn bv. Welke vragen stel je als je iets niet begrijpt? Hoe formuleer je die vraag? De jongere krijgt een aantal mogelijkheden aangeboden, waaruit hij/zij dan kan kiezen. Iedereen betrokken Het is mogelijk dat bij een bepaald scenario ook de medeleerlingen, andere collega s, de tewerkstellingsbegeleider betrokken worden. De taalcoach is de regisseur die aan de touwtjes trekt, die mensen activeert om samen met hem/haar te werken aan de taalvaardigheid van de jongere in kwestie. Dat kan een medeleerling zijn, die gevraagd wordt om te ondersteunen; iemand van het secretariaat, waar de jongere in kwestie iets moet komen vragen; een leraar PAV die kan inspelen op wat er tijdens het NodO+ moment aangebracht werd De taalcoach is dus zelf heel com- municatief en spreekt alle partijen aan die hem/haar kunnen helpen om het doel te bereiken. De taalcoach gaat steeds in overleg met de BGV-leraar, de collega die geactiveerd wordt iedereen die als een satelliet rond de jongere in kwestie draait. Op die manier gaat iedereen bewuster om met het talige aspect van de opleiding en alles wat daarbij komt kijken, ieder op zijn eigen manier. Effecten matisch aangeven waarom iets op die manier moet gebeuren of geleerd worden (doel duidelijk stellen), waardoor de jongeren een beter zicht krijgen op de doelen van hun opleiding en daardoor meer gemotiveerd raken. De jongeren in kwestie gaan zich zekerder voelen, veiliger, beter in hun vel en dat is bijna direct merkbaar. Hierdoor komen ze veel gemakkelijker tot leren omdat ze meer open staan voor wat op hen afkomt. Een werkgever is niet langer bang dat de jongere de veiligheidsvoorschriften onvoldoende kan lezen of begrijpen, dat de jongere die bij hem tewerkgesteld is de instructies onvoldoende begrijpt. Een win-win situatie voor alle partijen. Dit is maar een greep uit de vele effecten die NodO+ bereikt. Ze kwamen ter sprake tijdens de eerste afsluitende vergadering afgelopen schooljaar. Iedereen is het erover eens dat het project zinvol is en effect heeft. Een taalcoach op de opleidingsvloer? Zeker geen overbodige luxe als je met taalzwakke of Nederlandsonkundige jongeren moet werken. Wil je meer weten of het filmpje bekijken waarin De Rotonde aan bod komt? Surf dan naar https://sites.google.com/a/vdab.be/ nodotaalcoaching/ Ann Devos Stafmedewerker Dienst Leren en Onderwijzen Begeleiding onthaalonderwijs december 2013 17

INTERNATEN wij zijn ziek van geluk Voordracht Dirk De Wachter op Nationale Studiedag Vrije Internaten O p vrijdag 4 oktober vond de Nationale Studiedag van de Vrije Internaten plaats in het Diocesaan Pastoraal Centrum in Mechelen. De Dienst Internaten en de Pedagogische Commissie nodigden Dirk De Wachter uit als spreker. Hij is als psychiater en psychotherapeut verbonden aan de KU Leuven campus Kortenberg en kwam het voorbije jaar verschillende keren in de media, o.a. naar aanleiding van het verschijnen van zijn boek Borderline Times het einde van de normaliteit. Hij bleek een geknipte spreker voor deze studiedag die het geïnteresseerde publiek meenam tijdens een verkenning van onze hedendaagse maatschappij. Hij legde daarbij de vinger op de wonden van onze samenleving (verbrokkeling, eenzaamheid, vervlakking, consumentisme..) maar reikte ook alternatieven aan: opnieuw verbinding en hechtingen leggen tussen ouders en kinderen bijvoorbeeld en la petite bonté : de kleine goedheid van mens tot mens. Psychiater en psychotherapeut Dirk De Wachter D. Deleu s Namiddags gingen de deelnemers in kleine groepen en werkten ze rond het jaarthema: Visie: geen woorden maar waarden. Ze werden uitgenodigd om in kleine groepen aan de hand van een metroplan (een creatieve werkvorm) na te denken over de visie en de te bereiken doelen in hun internaat. Wij geven u graag een samenvatting van de voordracht door professor Dirk De Wachter. Wij zijn ziek van geluk. Geluk is een oververhit concept. Met die woorden begint professor Dirk De Wachter (psychiater KU Leuven campus Kortenberg) zijn voordracht. Anderhalf uur houdt Dirk De Wachter ons in de ban van zijn denkwereld. Zijn ideeën zijn op zijn minst controversieel en beslist niet alledaags, zoals uit het citaat hierboven mag blijken. Professor De Wachter sprak op de Nationale Studiedag van de Vrije Internaten en had geen moeite om de aandacht van zijn publiek vast te houden, een publiek dat bestond uit zo n 320 internaatsmedewerkers (beheerders en opvoed(st)ers). Wij noteerden de grote lijnen van zijn betoog en wij willen er mee voor zorgen dat u af en toe nog even terugdenkt aan zijn betoog op 4 oktober in Mechelen, hoe zeer hij ook benadrukte dat je als toehoorder alles mag vergeten. Vergeet het nu, maar denk er later nog eens aan terug, luidde zijn devies. Het leven is géén feest Wij beleven in onze maatschappij een onwaarschijnlijke hype van geluk. Ongelukkig zijn wordt niet toegelaten en hij verwees een eerste keer naar het fenomeen Facebook: dat sociale medium blinkt uit door zijn permanente vrolijkheid: je ziet alleen foto s met lachende gezichten en berichten die barsten van het goede nieuws. Iedereen blaast zichzelf op en dat moet tot een implosie leiden. Er is geen plaats meer in onze samenleving voor verdriet. Verdriet is voor bij de dokter en verdriet wordt dan ook gemedicaliseerd. De psychiater als de verdrietdokter, zoals zijn dochter als kind opmerkte. De Wachter houdt een pleidooi voor een klein beetje ongelukkig zijn : het leven is géén feest maar het bestaat uit goede en kwade dagen: het leven is af en toe wat lastig en soms behoorlijk lastig. Laten we proberen om dat lastige samen te dragen. Verbrokkeling Het eerste beeld in zijn presentatie is een afbeelding van een werk van Picasso. Met dat beeld wil hij zijn eerste thema inleiden. Hij heeft het over verbrokkeling als een eerste kenmerk van onze tijd. Hij wijst erop dat kunstenaars visionair zijn en dingen zien en aanvoelen die er nog niet zijn. Met de de- constructie in zijn werk verbeeldt Picasso iets dat pas decennia later als begrip ontstaat. De Wachter wijst op een paradox: nieuwe media zouden als opstapje kunnen dienen om kaders voor ontmoeting te creëren, maar ze doen dat niet. Een uitspraak zoals ik heb 500 vrienden op Facebook gaat voorbij aan de fundamenteel menselijke behoefte om elkaar als vrienden in de ogen te zien. Eenzaamheid is een van de grootste problemen van onze samenleving. De uitdaging is om mensen terug verbinding te geven. De spreker refereert voortdurend aan de ervaringen vanuit de praktijk in zijn kabinet als psychiater. Wat zieke mensen vertellen, belangt ons allemaal aan: het is uiterst relevant voor ons, de zogenaamd gelukkigen. Zij tonen ons de wereld. Zogenoemde probleemjongeren zijn juist het interessantste, het boeiendste om te beluisteren. Zij tonen ons de defecten en de tekortkomingen van onze wereld. De Wachter toont ons dat de globalisering in onze samenleving vervreemdend werkt. Hij geeft als voorbeeld de internationale hotelketens. In alle steden van de wereld vind je in deze ketens hetzelfde behang, dezelfde kleuren, dezelfde (lelijke) meubels.. Het ontbijtbuffet is overal exact hetzelfde, de roze zalm is overal dezelfde. Je vindt dit fenomeen ook bij grote winkelketens: de winkels van 18 december 2013

(bijvoorbeeld) het kledingmerk Zara zijn overal hetzelfde. Tegenover die globalisering plaatst de spreker oorspronkelijkheid en eigenheid. Geef mij maar een bed and breakfast met een eigen, lokaal karakter die anders is dan die in het volgende dorp. In de grote koepel van de globalisering dreigt de anonimisering. Er moet een soort kleinheid blijven. De Wachter fulmineert ook tegen het resultaatgerichte economische efficiëntiedenken. Ik pleit voor Latijn omdat het volstrekt nutteloos is en je er niks kan mee doen. Latijn wordt interessant omdat het absoluut nutteloos is. En hij maakt een zijstap naar zijn publiek: een opvoeder moet een katalysator zijn, hij moet verbindingen leggen en bevorderen. Je moet verbindingen maken in de wereld en De Wachter parafraseert de beroemde woorden die Jean-Paul Sartre schreef in Huis Clos: Sartre schreef; L enfer c est les autres. De Wachter maakt daarvan een woordenspel met L enfer, c est le manque des autres en hij herhaalt Het is ongelooflijk hoeveel eenzaamheid er is in onze samenleving en niet alleen bij bejaarden en in grote steden. Eenzaamheid komt in alle lagen van de bevolking voor. Vervlakking door consumentisme D. Deleu Dirk De Wachter: L enfer, c est le manque des autres. Een tweede thema dat prof. De Wachter aansneed na verbrokkeling is de vervlakking in onze maatschappij. De grote boosdoener noemde hij op dat vlak het consumentisme. De mens is een denkend wezen. Door zijn (uniek) vermogen tot zelfreflectie en introspectie is de mens van nature filosofisch, denk maar aan het beroemde beeld van Rodin: Le penseur. De mens kan nadenken over zijn eigen leven. De vragen zijn talrijk en liggen voor de hand. Wij zijn hier geworpen en wij hebben zelf niet gekozen om hier te zijn. Wat is het leven? Wie ben ik? Wat is er nodig voor een goed leven? Hoe moet ik leven? Hoe moeten we leven? De antwoorden op al die D. Deleu s Namiddags gingen de deelnemers in kleine groepen en werkten ze rond het jaarthema: Visie, geen woorden, maar waarden. vragen liggen niet voor de hand en de antwoorden situeren zich op het vlak van de levenswijsheid. Ze zijn niet gecorreleerd met diploma s of universitaire studies. Sommige van mijn collega s aan de universiteit zijn op dat vlak geen hoogvliegers en soms blijken heel gewone mensen over een flinke dosis levenswijsheid te beschikken. Die levenswijsheid komt nog boven het niveau van psychologie en filosofie. William James noemde dit het niveau van wat niet gezegd kan worden, het niveau waar kunst en religie zich bewegen en waar de dichter zijn lijnen onbeschreven laat: witregels. Hier situeert zich wat beyond words ligt. De Wachter stelt dat er heel veel nood is aan dit bovenste vakje, dat je het vakje van de zingeving zou kunnen noemen. Zin zoeken is het noodlot van de mens, maar wij consumeren ons te pletter om vooral niet te moeten nadenken. D. Deleu december 2013 19

Als bij een situatie van verlies de zinvraag komt, zegt de mens al snel: Geef mij een pil. Wij Belgen hebben op dat vlak een bedenkelijk record: wij slikken de meeste slaap- en kalmeermiddelen van de Westerse wereld. Hechting als oplossing? Helpt bidden als we ons machteloos voelen en we willen blijven lopen? Hoe kunnen we aanwezig blijven als iedereen zegt dat het er niet toe doet? De oplossing is alleszins niet de moeilijkheden of de problemen te ontvluchten, we mogen die niet ontkennen, maar moeten ze onder ogen zien. De vraag naar hechting is bijzonder actueel: kinderpsychiaters worden overvallen door problemen die kinderen hebben i.v.m. hechting. Een goeie hechting zorgt voor wat wij altijd omschrijven als de basic trust, het basisvertrouwen dat wat kinderen zo nodig hebben om op een gezonde manier op te groeien. De Wachter benadrukt dat hij niet reactionair wil overkomen, maar geeft aan dat het hechte gezin minder en minder de werkelijkheid is. De verticale binding tussen ouders en hun kinderen is erg belangrijk. Volgens onderzoek in Nederland ziet 30 % van de gescheiden mannen zijn kinderen niet meer en er is geen reden om aan te nemen dat het hier veel beter zou zijn. Het onderwijs zou die hechting moeten bevorderen maar kan ze niet overnemen! Hechting is enorm belangrijk om zijn identiteit te vormen en het ontbreken ervan leidt tot irreversibele kwetsuren. Professor De Wachter zei in een persoonlijke noot dat hij als kind echt last gehad heeft van de overgang van de lagere school naar het middelbaar. Ineens waren er veel verschillende leerkrachten en viel de meester als referentiefiguur weg. Infantiel De overdreven beeldcultuur moet het ook ontgelden in de ogen van de professor. In onze maatschappij verhult reclame en het toenemend belang van beelden, de visuele media (niet in het minst via internet) de complexiteit van de dingen. Nochtans hebben wij woorden nodig. In Genesis staat In het begin was het woord.. Ik houd een vurig pleidooi voor het lezen van romans die ons over het leven leren. Wij zijn verhalen en wij dreigen te verworden tot beelden: de complexiteit verdwijnt. Als je sms-dialogen krijgt van het niveau Oe is t? met als antwoord Goe. Dan versimpel je de dingen en verdwijnt de complexiteit. Het vinden van woorden en het leren gebruiken ervan is een heel belangrijke taak! Een neveneffect daarvan is dat wij worden hoe wij eruit zien. Het geluk wordt steeds meer ingevuld als een uiterlijk iets. Wij moeten nadenken en wij moeten praten, communiceren. Het is het lot van de mens dat hij nadenkt en dat hij existeert. Alleen ontbreken de vaste kaders, de grote verhalen op de dag van vandaag. Wij zijn verschraald tot consumenten en dat consumentisme is geen oplossing voor het bestaan en zijn complexiteit. Het soms niet goed weten, de not knowing position, de twijfel is een interessant vertrekpunt. Dirk De Wachter pleit voor verveling Anja Dingenen, directeur Dienst Internaten Nicole Vande Putte, stafmedewerker Dienst Internaten bedankt Dirk De Wachter. en dode momenten. Die bevorderen de creativiteit. Hij pleit er ook voor om meer stilte in ons bestaan te weven. De stilte geeft woorden zijn betekenis. De wereld moet niet doordrammen! Neem een frisse douche en engageer je! Zet door als het niet meer gaat. De filosoof Emmanuel Levinas geeft aanzetten tot oplossingen om de wereld te redden met zijn petite bonté : de kleine goedheid van mens tot mens. Hij roept ons op tot het nemen van onze verantwoordelijkheid en geeft ons als goede raad aan het einde van zijn betoog: zoek zelf en wees op uw hoede voor grote oplossingen. Jan Willems en Anja Dingenen Dienst Internaten D. Deleu D. Deleu 20 december 2013