ZRM-supplement: Ouderschap



Vergelijkbare documenten
Handleiding voor het ZRM-supplement: Tijdsbesteding. Wijnand van den Boom, Menno Segeren, Leonie Klaufus, Tjerk Kamann, Steve Lauriks, Matty de Wit

Zelfredzaamheid-Matrix

Bijlage: Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Diemen 2015

Resultaatgericht werken in het sociaal domein

Zelfredzaamheid-Matrix. Volledige en telbare beoordeling van cliënten

Welkom. Pedagogische verwaarlozing anno Het Kind Eerst (juni 2013)

Zelfredzaamheid-matrix. Matty de Wit, Steve Lauriks, Leonie Klaufus, Wijnand van de Boom

Informatie voor gezinnen over Jeugdbescherming

Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO)

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang

Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding Meldcode Meldcode/Richtlijn

Inspectierapport Buitenschoolse Opvang Combisport Delft. Naderonderzoek

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO/gastouder)

De ZRJ: wat kun je ermee?

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173

jeugdcatalogus West Brabant West Criteria Verwijsmodel GGD Amsterdam versie 2013

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Samen opvoeden in de buurt.

Protocol Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO)

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders

1 Triage aan de voordeur op basis van de binnengekomen melding

Meldcode/Werkwijze bij (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling bij SZZ

Instructie cliëntprofielen

Het Gesprek de hulpvraagverduidelijking

Protocol voor het handelen bij (een vermoeden van) huiselijk geweld en kindermishandeling Christelijke Scholengemeenschap Walcheren

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Huiselijk Geweld & Kindermishandeling. Daniëlle Kerkhof & José Huis in t Veld

Schoolverzuim. Geoorloofd of ongeoorloofd afwezig?

Onderwerp: Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

openbare Cees Wilkeshuisschool

Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Gemeente Weert

Smart Competentiemeting BSO

AANMELDING CENTRALE TOEGANG NOORD-VELUWE

SAMENVATTING VERNIEUWDE MELDCODE HUISELIJK GEWELD & KINDERMISHANDELING

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s. Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei Samenvatting

Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Stichting Werkplaats Kindergemeenschap. Voortgezet Onderwijs

dat MENS De Bilt in deze code ook vastlegt op welke wijze zij de beroepskrachten en vrijwilligers bij deze stappen ondersteunt;

Schoolverzuim. Volgens de Leerplichtwet is voor verzuim officieel toestemming nodig. In dit protocol

Toetsingskader Voorkomen seksueel grensoverschrijdend gedrag

De vijf stappen van de meldcode worden ook beschreven op de website van ZorgOog-jeugd en gezin Achterhoek:

Ervaren Druk door Informele Zorg-plus (EDIZ-plus) Beschrijving

Meldcode huiselijk geweld en mishandeling

Informatie voor gezinnen

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

Basisschool de Bukehof, Oudenbosch

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV primair onderwijs

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Kindermishandeling. Voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactievan fysieke, psychische of seksuele aard,

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling SNRC

even VoorSTELLEN Met Cardea kun je verder!

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

-dat de Pionier in deze code ook vastlegt op welke wijze zij de beroepskrachten bij deze stappen ondersteunt;

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, naar voorbeeld van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling

Onveiligheid opheffen; hoe doe je dat? Stefanie Meijs Nienke Vlotman Marc Dinkgreve

Planmatig samenwerken met ouders

Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ)

Meldcode. Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Protocol. Meldcode. Huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

T oetsingskader voor toezicht naar Veilig Thuis in 2015

Wat te doen bij kindermishandeling en/of huiselijk geweld

De Wet meldcode Hoe zit het?

Wat elke professional over de oggz moet weten

stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, uitgewerkt in een stappenplan en geldend voor alle agogische medewerkers, vast:

Dr. Xavier M.H. Moonen

(een vermoeden van) kindermishandeling, wat nu?!

Instrument Risicotaxatie Seksueel grensoverschrijdend gedrag

Proeve van Bekwaamheid. Begeleiden. Crebonummer: Opleiding Onderwijsassistent Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL NIET KOPIËREN EXAMENBANK PROVE2MOVE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem Spelend Groeien

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ. Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

Notitie. Onderwerp. Van: Diana Piek Aan: College van B&W Datum: Doorkiesnummer: (0411)

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ. Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

MELDCODE SCALA COLLEGE

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling

Hulp bij huiselijk geweld

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING. Openbaar VMBO en MAVO Zeist Openbaar Lyceum Zeist MAVO Doorn Vakcollege Maarsbergen

Veilig Thuis. Advies- en meldpunt voor Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Als opvoeden een probleem is

Meldcode Cibap vakschool & ontwerpfabriek

Ambtsinstructie voor de leerplichtambtenaar Gemeente Nieuwegein 2013, wijzigingsbesluit. Het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein;

Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen, M. Kamphuis, J. de Wilde

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Inspectierapport Het Nannybureau (GOB) Schoutenveld BV APELDOORN

Inspectierapport Stichting Protestants Christelijke Peuterspeelzaal "Het Visje" (PSZ) Oosthoef ST GOUDA

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling cent per minuut

Als het misgaat.. bel ik jou Steun voor kinderen van 0-18 jaar die getuige zijn geweest van huiselijk geweld. JSO Marjanne van Esveld

Richtlijn JGZ-richtlijn Kindermishandeling

Inspectierapport De Geheime Tuin (BSO) Kwikstaartlaan GS ZEIST

Overeenkomst ter gebruik van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling BSO Herpen

Dierenmishandeling in gezinnen

Transcriptie:

ZRM-supplement: Ouderschap handleiding & toelichting Thijs Fassaert, Steve Lauriks, Marcel Buster, Matty de Wit, Stef van de Weerd, Michaela Schönenberger 1

2

ZRM-supplement: Ouderschap handleiding & toelichting Juni 2013 Thijs Fassaert (GGD Amsterdam) Steve Lauriks (GGD Amsterdam) Marcel Buster (GGD Amsterdam) Matty de Wit (GGD Amsterdam) Stef van de Weerd (Gemeente Rotterdam) Michaela Schönenberger (GGD Amsterdam) Ontwerp logo ZRM door Pakweg GGD Amsterdam. 2013. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs. De gebruiker mag deze uitgave niet voor willekeurige commerciële doeleinden gebruiken, aanpassen, of overbrengen. Contact: zrm@ggd.amsterdam.nl 3

4

Inhoudsopgave Waarom een ZRM-supplement: Ouderschap? 6 De ZRM wordt vaak toegepast bij cliënten waarbij de specifieke zelfredzaamheid met betrekking tot de verantwoordelijkheid voor kinderen een belangrijke plaats inneemt in de hulpvraag van de cliënt, en het aanbod van de hulpverlener. In die gevallen is aanvullende informatie over de zelfredzaamheid van de cliënt gewenst. Het ZRM-supplement: Ouderschap biedt deze informatie. Wie kan ik beoordelen? 7 Alle personen die je met de ZRM beoordeelt en waarbij de zwaartefactor verantwoordelijke voor kinderen een rol speelt (met een ja beantwoord). Welke domeinen bevat het supplement? 7 Er zijn vier aanvullende domeinen, namelijk (i) Lichamelijke verzorging, (ii) Sociaal-emotionele ondersteuning, (iii) Scholing en (iv) Opvang. Hoe worden domeinen en begrippen gedefinieerd? 8 In deze paragraaf vind je een uitgebreidere beschrijving van de indicatoren en kernbegrippen per aanvullend ouderschapsdomein. Hoe werden het ZRM-supplement: ouderschap ontwikkeld? 13 Net als voor de oorspronkelijke ZRM golden Amerikaanse domeinen als uitgangspunt. Deze werden vertaald en in overleg met experts uit de driehoek praktijk-beleid-wetenschap bewerkt. Waar haal ik informatie vandaan? 15 Informatie die nodig is voor de beoordeling verzamel je meestal in een gesprek met de ouder. Deze informatie moet zoveel mogelijk geverifieerd worden. Een uitgebreide toelichting op het werken met de ZRM kun je vinden in de handleiding bij de ZRM 2013. Aandachtspunten bij de beoordeling. 16 In deze paragraaf vind je enkele aandachtspunten in de toepassing van het ZRM-supplement: Ouderschap die het resultaat zijn van de gesprekken met verschillende experts. Tenslotte 17 Geraadpleegde bronnen 18 ZRM-supplement: ouderschap 20 5

Waarom een ZRM-supplement: Ouderschap? De domeinen van de ZRM zijn zo geselecteerd dat ze relevant zijn voor alle volwassenen die gebruik maken van de Nederlandse openbare (geestelijke) gezondheidszorg (O(G)GZ). Eén van de belangrijkste uitgangspunten bij de ontwikkeling van de ZRM was dat alle domeinen voor alle cliënten gescoord moesten kunnen worden. De verantwoordelijkheid voor (minderjarige) kinderen is een factor waar je rekening mee wil houden als je de zelfredzaamheid op een specifiek domein wil verbeteren, een zgn. zwaartefactor (zie de Handleiding bij de ZRM voor verdere uitleg). Inmiddels wordt de ZRM steeds vaker toegepast bij cliënten waarbij de rolspecifieke zelfredzaamheid met betrekking tot de verantwoordelijkheid voor kinderen een belangrijke plaats inneemt in zowel de hulpvraag van de cliënt, als het aanbod van de hulpverlener. In die gevallen is aanvullende informatie over de zelfredzaamheid van de cliënt gewenst. Het ZRM-supplement: Ouderschap biedt deze informatie. Het ZRM-supplement: Ouderschap mag je niet los zien van de bestaande 11 ZRMdomeinen. Je dient het dus altijd in combinatie met de ZRM af te nemen. Andersom geldt dit niet; de huidige 11 domeinen volstaan bij de beoordeling van volwassenen die geen verantwoordelijkheid voor minderjarige kinderen hebben. In de regel geldt dat wanneer de zwaartefactor verantwoordelijk voor kinderen bij de cliënt een rol speelt, je het ZRM-supplement: Ouderschap kunt beoordelen. Het ZRM-supplement: Ouderschap is in een aantal opzichten een specificatie van zelfredzaamheid van de volwassene op andere domeinen. Zo is er in beperkte mate overlap tussen het ZRM-supplement: Ouderschap en de oorspronkelijke domeinen van de ZRM 2013, en kan het voorkomen dat sommige informatie op meerdere domeinen gescoord wordt. Huiselijk geweld is bijvoorbeeld relevante informatie voor het domein Huiselijke relaties van de ZRM en Lichamelijke verzorging/sociaal-emotionele ondersteuning van het ZRM-supplement: Ouderschap. Als een ouder een functie heeft in een ouderraad dan is dat informatie die gebruikt wordt voor de beoordeling op Maatschappelijke Participatie van de ZRM en Scholing kinderen van het ZRM-supplement: Ouderschap. 6

Wie kan ik beoordelen? De ouderschapsdomeinen zijn bedoeld voor de beoordeling van volwassenen die het ouderlijk gezag hebben over minderjarige kinderen (zwaartefactor in de ZRM). In Nederland loopt het ouderlijk gezag over kinderen door tot de leeftijd van 18 jaar; dan worden kinderen juridisch meerderjarig. Voor deze invulling van de doelgroep is gekozen omdat de ZRM een instrument is voor hulpverleners. In Nederland is wettelijk bepaald dat ouders de opvoeding van hun kind(eren) naar eigen inzicht kunnen inrichten. 1 Echter, wanneer het welzijn van het kind gevaar loopt of wordt bedreigd omdat de ouder(s) de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van hun kind(eren) niet kunnen of willen dragen, grijpt de overheid in, biedt ondersteuning, of neemt in het uiterste geval de verantwoordelijkheid van de ouder over. De ZRM kan dus gebruikt worden bij alle volwassen die de verantwoordelijkheid dragen voor (minderjarige) kinderen om te bepalen hoe de ouder omgaat met die verantwoordelijkheid. Welke domeinen bevat het ZRM-supplement? Er zijn vier aanvullende domeinen, die samen de belangrijke fysieke invloedsferen weerspiegelen waarbinnen ouderschap door een volwassene worden uitgevoerd: thuis, school en het publieke domein (de buurt). De domeinen meten dan ook de mate waarin volwassenen zelfredzaam zijn op het gebied van: - Lichamelijke verzorging, - Sociaal-emotionele ondersteuning, - Scholing, - Opvang. 1 Hoewel het in de praktijk gaat om alle jeugdigen in de leeftijdsgroep van -9 maanden tot + 18 jaar, wordt in verband met de toepasbaarheid van dit supplement 0 jaar als ondergrens voor de leeftijd van het kind gehanteerd. De bovenste leeftijdsgrens van 18 jaar wordt gehanteerd omdat het ouderlijk gezag over een kind eindigt zodra het deze leeftijd bereikt, hoewel de ouder (financieel) onderhoudsplichtig blijft tot het kind 21 jaar oud is. 7

Hoe definieer ik domeinen en begrippen? Hierna vind je een korte toelichting bij ieder domein van het ZRM-supplement: Ouderschap, evenals een uitleg van de begrippen die in de domeinen worden opgenomen en aandachtspunten die bij de beoordeling van belang zijn. Lichamelijke verzorging Zelfredzaamheid met betrekking tot lichamelijke verzorging gaat over de mate waarin de ouder zorgt voor een veilige fysieke omgeving, waarmee hij een belangrijke randvoorwaarde schept voor een normale en gezonde ontwikkeling van het kind. Een belangrijke vraag in dit domein is of de lichamelijke basiszorg op orde is. De belangrijkste componenten van lichamelijke basiszorg zijn kleding, (gezonde) voeding, hygiëne en medische zorg. Om volledig zelfredzaam te zijn moet een ouder bovendien voldoende beweging stimuleren. 2 Daarnaast wordt beoordeeld hoe vaak ieder kind in het gezin in het afgelopen jaar (ernstige) ongelukken meemaakte. Een ongeluk wordt gedefinieerd als een incident waarvoor de hulp van een arts, medisch deskundige of EHBO er moet worden ingeroepen. Ongelukken zijn in dit domein als indicator opgenomen omdat ze vaak het resultaat zijn van een combinatie van een onveilige omgeving, onveilig gedrag (van ouder én kind) en onvoldoende (of zelfs geen) toezicht van de ouder. 3 Hoewel sommige ongevallen onder kinderen en jongeren natuurlijk vaak vóórkomen (vallen, verbranding of vergiftiging) en hoewel ongelukken nooit helemaal kunnen worden voorkómen, heeft de ouder wel een heel belangrijke taak met het oog op preventie van ongelukken. Het domein betreft tenslotte ook de signalering van lichamelijke mishandeling (een kind wordt letsel toegebracht) of lichamelijke verwaarlozing (een kind wordt verzorging onthouden). Aandachtspunten Het domein helpt beoordelen in hoeverre de ouder randvoorwaarden schept voor een veilige lichamelijke ontwikkeling van het kind. Hoe de lichamelijke ontwikkeling 2 Beweegnormen voor kinderen veranderen met de leeftijd. Kijk voor informatie op http://www.nisb.nl/documenten/beweegnorm2004.pdf). Informatie over beweegnormen in het algemeen is te vinden op http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/sport/bewegen-en-gezondheid 3 http://www.loketgezondleven.nl/settings/gezonde-gemeente/letsel/aanknopingspunten/oorzaken-vanletsel/risicofactoren-jeugd-0-23/ 8

van een kind daadwerkelijk verloopt wordt niet beoordeeld, maar kan een signaal zijn dat bruikbaar is van de beoordeling op dit domein. Seksueel misbruik wordt gerekend tot lichamelijke mishandeling. Begrippen Ongeluk = Incident waarvoor de hulp van een arts, medisch deskundige of EHBO er moet worden ingeroepen. De focus ligt bij ongelukken in en om het huis om bijvoorbeeld sportblessures zoveel mogelijk uit te sluiten. Lichamelijke mishandeling = onder andere slaan, schoppen, bijten, knijpen, krabben, toebrengen van brandwonden of het kind laten vallen. Lichamelijke basiszorg = kleding, voeding, hygiëne en medische zorg. Lichamelijke verwaarlozing = ontbreken of tekortkoming van lichamelijke basiszorg en -verzorging die het kind nodig heeft. Sociaal-emotionele ondersteuning Zelfredzaamheid met betrekking tot sociaal-emotionele ondersteuning gaat over de mate waarin de ouder zorgt voor een omgeving waarin het kind zich sociaal-emotioneel gezond kan ontwikkelen. Allereerst is van belang dat de ouder in de opvoeding grenzen stelt, en daarbij rekening houdt met de leeftijd van het kind. In het algemeen geldt immers dat jongere kinderen meer begeleiding nodig hebben, en dat oudere kinderen activiteiten zelfstandiger uitvoeren. Bovendien is van belang dat de ouder consequent is in het stellen van grenzen; ouders die wel grenzen stellen maar hierin niet consequent zijn worden beoordeeld als minder zelfredzaam. Door duidelijke regels en grenzen te stellen, en positief gedrag te stimuleren, stelt de ouder zijn of haar kind in staat om diens eigen gedrag en emoties te leren reguleren. Het domein betreft tenslotte ook de signalering van geestelijke mishandeling en (affectieve) verwaarlozing. Aansluitend beoordeel je op dit domein in hoeverre de ouder stimuleert (of als negatieve uiterste: verhindert) dat het kind sociale interactie heeft met leeftijdgenoten. Aandachtspunten Het domein betreft de zelfredzaamheid van de ouder in het scheppen van randvoorwaarden voor een veilige en normale sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Hoe het kind zich daadwerkelijk ontwikkelt wordt niet met dit domein beoordeeld, maar kan wel worden gebruikt als signaal bij de beoordeling. 9

Als er sprake is van huiselijk geweld en het kind is hier getuige van, dan valt dit onder geestelijke mishandeling. Ook oorgetuige zijn rekenen we tot geestelijk mishandeling. Informatie over huiselijk geweld waarvan de cliënt slachtoffer en/of dader is gebruik je in de beoordeling van het domein Huiselijke relaties. Op dit domein beoordeel je de mate waarin het huiselijk geweld meeweegt in de zelfredzaamheid van de cliënt in de rol van ouder en specifiek in het scheppen van de randvoorwaarden voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind/ de kinderen. Het is als het ware een nadere specificatie van het gevolg van huiselijk geweld. Begrippen Fout voorbeeldgedrag = Overtreden normen en regels ouder(s)/verzorger(s). Ook bewust en consistent opvoeden tot zakkenroller enz. is fout voorbeeldgedrag. Geestelijke mishandeling = afwijzing en vijandigheid uitstralen tegenover het kind, onder andere uitschelden, opzettelijk bang maken. Geestelijke verwaarlozing = negeren, pedagogische en affectieve verwaarlozing. Doorlopend tekort schieten in het geven van positieve aandacht aan het kind. Scholing Het recht op onderwijs en scholing is een belangrijk basisrecht van kinderen, en is daarom een onderdeel van de ouderschapsdomeinen. Zelfredzaamheid met betrekking tot scholing kinderen gaat in feite over drie aspecten van scholing, namelijk: 1) Ongeoorloofd verzuim. Staan leerplichtige kinderen ingeschreven bij een school, en hoe vaak waren kinderen de afgelopen maand ongeoorloofd afwezig tijdens de les?; 2) De mogelijkheid om huiswerk te maken. In hoeverre worden leerplichtige kinderen in de gelegenheid gesteld en gefaciliteerd om buiten schooltijd aan schoolse taken te werken? Hiertoe rekenen we ook het inschakelen van bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding; 3) Ouderbetrokkenheid. Is de ouder betrokken bij de school van zijn/haar kind en zo ja, in welke mate? Aandachtspunten Het domein heeft betrekking op leerplichtige kinderen. Naast de leerplicht bestaat sinds 2007 de kwalificatieplicht. Dit houdt in dat jongeren tot 18 jaar onderwijs moeten volgen tot zij een startkwalificatie hebben. De kwalificatieplicht is een van de maatregelen die de Rijksoverheid heeft ingesteld om schooluitval van jongeren te- 10

gen te gaan en de kansen van startende jongeren op de arbeidsmarkt te vergroten. De kwalificatieplicht is geregeld in de Leerplichtwet 4. Indien niet-leerplichtige kinderen een kinderopvang of crèche bezoeken wordt informatie die hierop betrekking heeft eventueel meegenomen in de beoordeling op het domein Opvang. Begrippen Ongeoorloofd verzuim = Om vrij te krijgen van school moeten ouders een vrijstelling van schoolbezoek aanvragen bij de school. De school beoordeelt of er een gegronde reden is voor verzuim. Als een leerling verzuimt zonder geldige reden, of als niet met de school wordt overlegd, is er sprake van ongeoorloofd verzuim. Leerplicht = Een kind is leerplichtig vanaf de eerste dag van de maand nadat het 5 jaar is geworden. De volledige leerplicht duurt tot en met het schooljaar waarin het kind 16 jaar wordt. Als het kind bijvoorbeeld in februari 16 jaar wordt, dan moet het kind het schooljaar afmaken. Een schooljaar loopt van 1 augustus tot en met 31 juli. Als het kind tenminste 12 volledige schooljaren naar school is geweest, is de termijn van volledige leerplicht afgelopen. Een groep overslaan telt ook mee als volledig schooljaar 5. Ouderbetrokkenheid = Gebaseerd op de definitie die het NJI geeft verstaan wij onder ouderbetrokkenheid: alle vormen van belangstellende betrokkenheid van de ouders bij de begeleiding van hun eigen kind, bij de groep waarin hun kind zit en bij de school als geheel. Bovendien worden vormen van ouderparticipatie ook tot ouderbetrokkenheid gerekend. Voorbeeld van ouderbetrokkenheid: gesprekken met het kind over school, hulp bij huiswerk, zitting hebben in ouder- of medezeggenschapsraad, naar rapportagebesprekingen en ouderavonden gaan 6. Opvang Het domein Opvang gaat over de vraag of een ouder zorgt voor (in)formele vormen van opvang of toezicht zodra de ouder zelf niet beschikbaar is én het (leerplichtige) kind niet op school is. Hiermee realiseert de ouder onder andere dat er toezicht is op het doen en laten van het kind in het openbare domein. Voorbeelden zijn kinderopvang, buitenschoolse opvang (BSO), (betaalde) oppas, gastoudergezinnen, grootouder(s), maar ook een sportvereniging kan een rol spelen. Van belang voor een score op dit domein is in de eerste plaats of noodzakelijke opvang beschikbaar is, en (indien opvang wel beschikbaar is) hoe betrouwbaar de beschikbaarheid is. Met betrouwbaarheid wordt vooral bedoeld of de opvang altijd en op afroep beschikbaar is, ook als dat betekent dat de 4 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/leerplicht/leerplicht-en-kwalificatieplicht 5 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/leerplicht/vraag-en-antwoord/wat-is-de-leerplicht.html 6 http://www.nji.nl/ecache/def/1/45/579.html 11

opvang wordt verzorgd door meerdere wisselende partijen. In dit laatste geval is het wel extra belangrijk om te letten op de kwaliteit van de opvang: is of zijn de opvangende partij(en) voldoende toegerust om basiszorg en opvoedtaken naar behoren uit te voeren? Voorbeelden van belangrijke opvoedtaken zijn weergegeven in tabel 1 Aandachtspunten Als één (van beide) ouder(s) altijd beschikbaar is of aanwezige kinderen zijn voldoende in staat om voor zichzelf te zorgen, is opvang/toezicht niet noodzakelijk en scoor je dus een 4 op het domein Opvang. Als een kind regelmatig alleen thuis is, en dit is een probleem, dan scoor je op het domein Opvang een 2 of lager. Is een kind incidenteel en voor korte tijd alleen dan is de score waarschijnlijk hoger. Uiteraard is dit erg afhankelijk van de leeftijd van kinderen. Het gaat dus altijd om de vraag of de veiligheid, basiszorg en geestelijk welzijn van het kind gegarandeerd is op het moment dat de ouder daar zelf (door afwezigheid) niet in kan voorzien. De opvang kan goed en betrouwbaar geregeld zijn, terwijl er signalen zijn dat het kind ongelukkig is met de opvangsituatie. Bijvoorbeeld omdat het kind zeer vaak in de opvang zit en zijn ouders mist. Toch zal de beoordeling op het domein Opvang gunstig zijn. Echter, als de ouder niet handelt in deze situatie (d.w.z. niet reageert op eventueel aanwezige kindfactoren), dan kan dit mee worden gewogen in het domein sociaal-emotionele ondersteuning. Begrippen Lichamelijke basiszorg = kleding, voeding, hygiëne en medische zorg. Opvoedtaken = activiteiten die bevorderen dat een kind zich optimaal kan ontwikkelen. Opvoedtaken zijn leeftijdspecifiek (tabel 1). 12

Tabel 1. Overzicht belangrijke opvoedtaken 7 Leeftijd Opvoedtaak 0-2 Sensitieve en responsieve interactie bevorderen; Beschikbaar zijn; Ruimte en steun bieden; Voorspelbare omgeving inrichten. 2-4 Regels introduceren; Disciplineren; Taal en spelstimulering; Emotionele basis bieden; Sensitief zijn voor cognitief niveau; Positieve en bevestigende omgang realiseren. 5-12 Sociaal gedrag stimuleren; Omgang leeftijdgenoten bevorderen; Schools onderricht bieden (uitleg en instructie); Onderwijsondersteunend gedrag vertonen; Democratische en warme opvoedingsstijl hanteren; Eigen taken geven. 12-19 Emotionele steun bieden; Enige tolerantie voor experimenten laten zien; Voorbeeldfunctie vervullen; Meer symmetrische relatie met kind aangaan; Onderhandelingsvaardigheden ontwikkelen. Hoe werd het ZRM-supplement: Ouderschap ontwikkeld? De originele Amerikaanse domeinen van de Self-suffciency Matrix vormden, net als voor de ZRM 2010, het uitgangspunt voor het ZRM-supplement: Ouderschap. De domeinen Child care (Kinderopvang), Education (scholing kinderen) en Parenting skills (Opvoedvaardigheden) zijn in een aantal stappen tussen september 2012 en maart 2013 vertaald, aangepast en ontwikkeld tot het ZRM-supplement: Ouderschap: 1. Literatuur. Er is een inventarisatie gemaakt van relevante literatuur en meetinstrumenten op het gebied van ouderschap en opvoeding. 2. Verkennende gesprekken. Op basis van de literatuur en de Amerikaanse domeinen is aantal deskundigen geïnterviewd. Hen is o.a. gevraagd wat ze verstonden onder ouderschap en opvoeding, wat volgens hen zelfredzaamheid is op het gebied van ouderschap, en wat zij vonden van de Amerikaanse domeinen. 3. Werkgroep (eerste fase). De informatie uit de literatuur en verkennende gesprekken werd gebundeld door een werkgroep bestaande uit onderzoekers van de GGD Amsterdam en verwerkt in de eerste conceptdomeinen. 7 Uit: van Yperen (2009) en Meij (2011). 13

4. Expertmeeting. De conceptdomeinen zijn gepresenteerd tijdens een expertmeeting op 5 februari 2013, waarbij reacties van experts werden geïnventariseerd. Bij de expertmeeting waren vertegenwoordigers aanwezig van: GGD Amsterdam (vangnet jeugd en JGZ/voorzorg), GGD Gelderland-Midden (CJG/OGGZ), Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, MEE Amsterdam, CJG Rotterdam, TIMON jeugdzorg Rotterdam, Flexus Jeugdplein Rotterdam en UvA (pedagogiek). 5. Werkgroep (tweede fase). Op basis van feedback uit de expertgroep is een tweede concept-versie ontwikkeld door onderzoekers van de GGD Amsterdam. 6. Schriftelijke consultatie experts. Tijdens een schriftelijke ronde zijn experts geconsulteerd over de inhoud van de tweede concept-versie. Naast experts uit de expertmeeting werd tijdens de schriftelijke ronde feedback gevraagd aan medewerkers van JGZ VO-team en een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming. 14

Waar haal ik informatie vandaan? De informatie die je nodig hebt om het ZRM-supplement: Ouderschap te beoordelen wordt vaak al verzameld door hulpverleners tijdens het zorgproces (zoals gesprekken met de cliënt, huisbezoek, of gespreken met andere hulpverleners en betrokkenen). De ZRM is enkel bedoeld als een hulpmiddel dat ondersteunt bij het ordenen en gestandaardiseerd scoren van deze informatie. Aanvullend hierop geldt het uitgangspunt dat de ZRM een instrument is dat de gebruiker voorschrijft welke informatie moet worden verzameld om tot een beoordeling te komen, maar niet op welke manier die informatie moet worden verzameld. In de meeste gevallen geldt voor het ZRM-supplement: Ouderschap, net als voor de ZRM, dat een interview met de cliënt de basis is voor een beoordeling. Het is belangrijk dat informatie verkregen uit een gesprek met de cliënt zo mogelijk gecontroleerd wordt, bijvoorbeeld door contact te zoeken met naasten (familieleden, vrienden, buren) of hulpverleners die recent contact hebben gehad met de cliënt en hem/haar bij voorkeur samen met het kind hebben gezien. Zij hebben mogelijk aanvullende informatie die relevant kan zijn voor een beoordeling van de cliënt. Tenslotte kan worden gedacht aan een check in administratieve systemen (bijv. via de leerplichtambtenaar). Daarnaast kan ook een huisbezoek waarbij zowel ouder als kind aanwezig zijn een nuttige aanvulling geven. Op die manier kan de betrouwbaarheid van de informatie voor een beoordeling worden verhoogd. Een uitgebreide toelichting op het werken met de ZRM kun je vinden in de handleiding bij de ZRM 2013, die te downloaden is van www.zelfredzaamheidmatrix.nl. Verder geldt de algemene aanbeveling dat nieuwe gebruikers van de ZRM zich laten trainen in de toepassing van het instrument. Voor informatie over de mogelijkheden voor in-company trainingen of trainingen op afstand (via internetverbinding) kun je een e-mail te sturen naar zrm@ggd.amsterdam.nl. 15

Aandachtspunten bij de beoordeling. Bij de toepassing van het ZRM-supplement: Ouderschap geldt een aantal aandachtspunten. Deze hebben voor een deel betrekking op het werken met de ZRM in het algemeen, en deels zijn ze specifiek voor de ouderschapsdomeinen. 1. Met de ZRM meet je zelfredzaamheid als uitkomst. In de praktijk zullen veel factoren op de achtergrond spelen en deze uitkomst beïnvloeden. Zo kan het zijn dat ouders de opvang graag goed willen organiseren, maar door hun financiële situatie of wachtlijsten beperkt zijn. Daarnaast zullen er ouders zijn die werkloos zijn en geen recht hebben op een financiële tegemoetkoming voor de kinderopvang, maar door persoonlijke problemen niet voor het kind kunnen zorgen. In beide gevallen is de score op het domein Opvang mogelijk laag. 2. Het ZRM-supplement: Ouderschap is, net als de ZRM 2013, (slechts) een eenvoudige meetlat (screener) die een globaal overzicht geeft van het individu in zijn rol als opvoeder. Omdat de ZRM een screeningsinstrument is kan het dus in geen geval worden gebruikt om diagnoses (het vaststellen van een ziekte, stoornis of syndroom dat ten grondslag aan de vertoonde symptomen) te stellen. Als er in de zelfredzaamheid met betrekking tot ouderschap iets niet goed gaat zou dit moeten blijken uit de beoordeling op het ZRM-supplement: Ouderschap, en kan dat reden zijn om verder in te zoomen op het functioneren van zowel de ouder als het kind. 3. Het ZRM-supplement: Ouderschap is bedoeld om te beoordelen hoe het individu functioneert als verzorger en opvoeder. Ze kunnen niet worden gebruikt om te beoordelen hoe het met het kind gaat. Evenmin drukken de domeinen uit wat het voor het kind betekent dat een ouder niet zelfredzaam is op een van de domeinen. Wel kan verminderde zelfredzaamheid van een individu op een van de domeinen een indicatie zijn dat het functioneren van kinderen uit het gezin nader onderzocht moet worden. Ook kunnen functioneringsproblemen bij het kind een indicatie zijn dat de ouder minder zelfredzaam is, en dus aanleiding zijn voor nader onderzoek. 4. De ZRM is ontwikkeld voor individuen met een leeftijd tussen de 18 jaar en de pensioengerechtigde leeftijd. Voor deze groep ( volwassenen ) zijn altijd alle domeinen van 16

toepassing. Minderjarigen (onder de 18 jaar) kunnen ook worden beoordeeld met de ZRM, maar daarbij dien je rekening te houden met het feit dat een minderjarige in (grote) mate afhankelijk is van de (volwassen) perso(o)n(en) die voor hem/ haar (wettelijk) verantwoordelijk is/zijn. De volwassene moet namens, en voor de minderjarige hulp organiseren zodat de jongere een acceptabel niveau van functioneren krijgt of behoudt. Dan moet je bedenken of het zinvol is en betekenis heeft om de mate van zelfredzaamheid van de jongere te beoordelen terwijl dit eigenlijk een indirecte maat is voor de zelfredzaamheid van de volwassene die wettelijk verantwoordelijk is. Het meest relevante voorbeeld in deze context is de doelgroep van tienermoeders; volgens de wet kunnen minderjarigen uitzonderingen daargelaten - niet bekleed worden met het ouderlijk gezag. Tenslotte Heb je vragen, opmerkingen, ideeën, suggesties over het ZRM-supplement: Ouderschap? Stuur dan een bericht naar zrm@ggd.amsterdam.nl. Wij kunnen feedback goed gebruiken bij de ontwikkeling van een nieuwe, verbeterde versie van dit supplement. Bezoek ook eens de website van de ZRM voor meer informatie, publicaties en oefening. www.zelfredzaamheidmatrix.nl 17

Geraadpleegde bronnen van den Akker L, Dekovic M., Prinzie P, Asscher JJ (2010). Toddlers temperament profiles: Stability and relations to negative and positive parenting. Journal of Abnormal Child Psychology, 38, 485-495. Aussems S. Opvoedingsondersteuning onderzocht: de effectiviteit van Triple P. Amsterdam: SWP, 2007 Bakker LWM. De Pedagogische variabelen Lijst (PVL). Groningen: RUG, 2001 ten Berge I, Eijgenraam K. Licht Instrument Risicotaxatie Kindveiligheid Jeugdzorg (LIRIK-JZ). Toelichting en instructie. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut, 2009 Blokland G. Over opvoeden gesproken. Methodiekboek pedagogisch adviseren. Utrecht, Nederlands Jeugdinstituut, 2010. Brand EFJM, van Heerde WK. Handleiding FPJ-lijst: forensisch profiel justitiële jeugdigen. Den Haag: Ministerie van Justitie/Dienst Justitiële Inrichtingen, 2004. Bronfenbrenner U. Ecological models in human development. In: International Encyclopedia of Education, Oxford: Elsevier Sciences, 1994 Dries H, Stigter C. Opvoeding, Ontwikkeling en Ouderschap Literatuur voor ouders 2012 Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut, 2012 Fassaert T, Lauriks S, van de Weerd S, de Wit M, Buster M (2013) Ontwikkeling en betrouwbaarheid van de Zelfredzaamheid-Matrix. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen 91(3): 169-177. Goudena PP. Ontwikkelingsopgaven en opvoedingsopgaven. In: Rispens J, Goudena PP, Groenendaal JJM (red.). Preventie van psychosociale problemen bij kinderen en jeugdigen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 1994. Lauriks S, Buster M, de Wit M, van de Weerd S, Theunissen V, Schönenberger M, Fassaert T. Handleiding Zelfredzaamheid-Matrix 2013. Amsterdam: GGD Amsterdam, 2013. 18

Lauriks S, Buster MCA, de Wit MAS, van de Weerd S, Tigchelaar G, Fassaert T. Zelfredzaamheid-Matrix 2013. Amsterdam: GGD Amsterdam, 2013. Loeber R, Slot NW, Sergeant JA. Ernstige en gewelddadige jeugddelinquentie: omvang, oorzaken en interventies. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2001. Meij H. De basis van opvoeding en ontwikkeling. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut, 2011. Riksen-Walraven M. Pedagogische kwaliteit in de kinderopvang: doelstellingen en kwaliteitscriteria. In: van IJzendoorn MH, Tavecchio LWC, Riksen-Walraven M (red.), De kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang. Amsterdam: Uitgeverij Boom, 2004. Rispens J, Hermanns JMA, Meeus WHJ. Opvoeden in Nederland. Assen: van Gorcum & Comp, 1996 Sanders MR. (1999). Triple P-Positive Parenting Program: Towards an Empirically Validated Multilevel Parenting and Family Support Strategy for the Prevention of Behavior and Emotional Problems in Children. Clinical Child and Family Psychological Review, 2: 71-90. Sanders MR. (2003). Triple P Positive Parenting Program: A population approach to promoting competent parenting. Australian e-journal for the Advancement of Mental Health, 2: 1-17. Taylor J, Lauder W, Moy M, Corlett J. (2009). Practitioner assessments of good enough parenting: factorial survey. Journal of Clinical Nursing, 18:1180-1189. Verenigde Naties. Verdrag inzake de rechten van het kind aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 november 1989. Den Haag: Unicef, 2001 van Yperen T. Betere ketens. In: Graas D, Liefaard T, Schuengel C, Slot W, Stegge H (red.). De Wet op de jeugdzorg in de dagelijkse praktijk. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2009. 19

ZRM-supplement: Ouderschap 2013 T. Fassaert, S. Lauriks, M.C.A. Buster, M.A.S. De Wit, S. van de Weerd, M. Schönenberger. DOMEIN 1 acute problematiek 2 niet zelfredzaam 3 beperkt zelfredzaam 4 voldoende zelfredzaam 5 volledig zelfredzaam Lichamelijke verzorging De lichamelijke veiligheid van kind(eren) is direct in gevaar door lichamelijke mishandeling of verwaarlozing lichamelijke basiszorg en/of een kind heeft in het afgelopen jaar meer dan 3 keer een ernstig ongeluk gehad in of om het huis. Beperkingen op het gebied van lichamelijke basiszorg, maar de veiligheid van kind(eren) is hierdoor niet direct in gevaar. Kind heeft regelmatig (3 keer in het afgelopen jaar) ongelukken in of om het huis. Vermoeden van lichamelijke mishandeling. Geen melding van lichamelijke mishandeling of verwaarlozing. Lichamelijke basiszorg is meestal/vaak op orde. Kind heeft meerdere keren (twee keer in het afgelopen jaar) ongelukken in of om het huis en/of enkele vermijdbare risico s voor de lichamelijke veiligheid. Lichamelijke basiszorg (kleding, voeding, hygiëne en medische zorg) is altijd op orde. Zelden (een keer in het afgelopen jaar) een ernstig ongeluk in en om het huis en geen vermijdbare risico s voor de lichamelijke veiligheid. Lichamelijke basiszorg is op orde. Geen ongelukken in of om het huis en veilige fysieke omgeving. Ouder stimuleert een gezonde leefstijl van het kind (gezonde voeding en voldoende bewegen). Sociaal-emotionele ondersteuning Het geestelijk welzijn van kind(eren) is direct in gevaar. Sprake van geestelijke mishandeling of verwaarlozing. De ouder isoleert kind(eren) en/of zet aan tot ongewenst/fout gedrag. Ouder stelt geen grenzen of stelt grenzen niet leeftijdsadequaat en/of beperkt relaties tussen kind(eren) en leeftijdgenoten en/of ouder ontmoedigt maatschappelijk wenselijk gedrag. Vermoeden van geestelijke mishandeling. Geen melding van geestelijke mishandeling of verwaarlozing. Ouder stelt leeftijdadequate grenzen maar is niet consequent en/of toont geen interesse in relaties tussen kind(eren) en leeftijdgenoten en/of is niet actief in de ontwikkeling van kind(eren). Ouder stelt consequent leeftijdsadequate grenzen en toont interesse in relaties tussen kind(eren) en leeftijdgenoten. Ouder stelt consequent leeftijdsadequate en redelijke grenzen. Bevordert relaties tussen kind(eren) en leeftijdgenoten. Vervult voorbeeldfunctie. Scholing Eén of meer leerplichtige kinderen staan niet ingeschreven bij een school en/of gaan niet naar les. Eén of meer leerplichtige kinderen zijn frequent (meer dan 5 keer per maand) zonder geldige reden afwezig en/of hebben geen mogelijkheden om huiswerk te maken. Ouders zijn niet betrokken bij school. Eén of meer leerplichtige kinderen zijn regelmatig (2-5 keer per maand) zonder geldige reden afwezig en/of hebben beperkte mogelijkheden om huiswerk te maken. Ouders zijn minimaal betrokken bij school. Er zijn geen leerplichtige kinderen of leerplichtige kinderen zijn zelden (max. 1 keer per maand) zonder geldige reden afwezig in de les en hebben voldoende mogelijkheden om huiswerk te maken. Ouders zijn voldoende betrokken bij school. Leerplichtige kinderen zijn nooit zonder geldige reden afwezig in de les. Kind heeft goede mogelijkheden om huiswerk te maken. Ouders zijn zeer betrokken bij school. Opvang Opvang van één of meer kinderen is noodzakelijk maar niet beschikbaar of opvang is ernstig beperkt op (bijna) alle gebieden van lichamelijke basiszorg en opvoedtaken. Noodzakelijke opvang van één of meer kinderen is amper beschikbaar of er is een belangrijk probleem op één of meer gebieden van lichamelijke basiszorg en meerdere opvoedtaken worden door opvang niet uitgevoerd. Noodzakelijke opvang voorziet in alle aspecten van basiszorg maar is onbetrouwbaar beschikbaar. Lichamelijke basiszorg is op orde maar één of meerdere opvoedtaken worden door opvang niet uitgevoerd. Opvang is niet noodzakelijk of voldoende en betrouwbaar beschikbaar. Opvang voorziet in alle aspecten van lichamelijk basiszorg én toereikende uitvoering opvoedtaken Hoge kwaliteit opvang is beschikbaar naar keuze en voorziet in goed ontwikkelde basiszorg en opvoedtaken. GGD Amsterdam. Fassaert, Lauriks, Buster, De Wit, van de Weerd en Schönenberger. 2013. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs. De gebruiker mag deze uitgave niet voor willekeurige commerciële doeleinden gebruiken, aanpassen, of overbrengen. Contact: zrm@ggd.amsterdam.n 20