Basisarrangement. Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal. 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen



Vergelijkbare documenten
2 x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen, daarnaast verrijking en verdiepingswerk op Studiemeter.nl.

Naam leerlingen. Groep BBL1 Engels. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 3 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.

Didactisch Groepsplan 1 e leerjaar AGL

Promotie Cultuur en Maatschappij werkboek Waar woon je? (methode Cultuur & Maatschappij)

Basisarrangement. Groep: AGL Fase 1, leerjaar 1 en 2 Vak: Mens, Natuur & Techniek

Naam leerlingen. Groep BBL 1 Nederlands. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 5 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.

Didactisch Groepsplan Leerjaar 2 BK

Groepsplan Yulius Onderwijs

Groepsplan Yulius Onderwijs

Naam leerlingen. Groep BBL 1 Biologie. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 3 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.

Lesmodel: DAIM 45 min 5 min Oriëntatie: herhalen vorige les 5 min Instructie: doel benoemen aan het begin van de les

Didactisch Groepsplan 2 e leerjaar AGL

Didactisch Groepsplan 3 e leerjaar AGL

Didactisch Groepsplan Fase A AGL

Didactisch Groepsplan Leerjaar 1A TL

Doorlopende leerlijnen Nederlands (PO - havo/vwo) 2011

2F TAKEN SPECIFICATIE EN KENMERKEN week 1 week 2 week 3 week 4 week 5 week 6 week 7 week 8 week 9 week 10 Neemt deel aan discussie en overleg

Didactisch Groepsplan Leerjaar 3 K

Doorlopende leerlijnen Nederlands (PO - vmbo) 2011

Taal in beeld Spelling in beeld

Programma van Inhoud en Toetsing

Nieuw Nederlands 4 vmbo-gt Literatuur: Lijsters (Noordhoff Uitgevers), Lezen voor de lijst

Groepsplan Yulius Onderwijs

Taal in beeld/ Spelling in beeld (tweede versie) Kerndoelanalyse SLO

Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl )

Onderwijsbehoeften: - Korte instructie - Afhankelijk van de resultaten Test jezelf toevoegen Toepassing en Verdieping

Registratieblad aanbod doelen SLO groep 1 en 2

SLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart. Uitgeverij Alles-in-1

SLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart. Uitgeverij Alles-in-1

Programma van Inhoud en Toetsing

2011 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede

DATplus. Kerndoelanalyse SLO

Staal. Kerndoelanalyse SLO

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Zin in taal/ Zin in spelling tweede editie

Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Didactisch Groepsplan Leerjaar 2A

Didactisch Groepsplan Leerjaar 4 B

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Naam leerlingen. Groep BBL1 Mens & Maatschappij. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment

Nederlands ( 3F havo vwo )

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Nederlands ( 3F havo vwo )

Kinderen leren schrijven.

Leerlijn domein mondelinge taalvaardigheid

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

Doelenkaart (V)SO. Domein Schriftelijk Taal, Schrijven. Schoolstandaard van de Waterlelie. Uitstroomperspectief (UPP)

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Informatieavond. Groep 7a

Methodeanalyse Talent

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Leerlijn Nederlands Manager Ondernemer Horeca. Leerjaar 1

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Media&Design cohort

Onderdeel: Grammatica -- RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Taal en rekenen ook in het praktijkonderwijs Passende Perspectieven. Flitsbijeenkomst januari 2012 Steunpunt Taal & Rekenen vo Els Leenders

Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (1F)

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor de derde graad Moderne Talen

Uitgegeven: 3 februari , no. 10 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN

Vak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Agenda onderwijsavond bovenbouw

Werken aan onderwijskwaliteit. Referentieniveaus Taal. Mienke Droop, Heleen Strating, EN Gert Gelderblom, PO-Raad

Nederlands ( 2F havo vwo )

Format groepsplan. HOE bied ik dit aan? -instructie -leeromgeving AANPAK METHODIEK. Automatiseren Modelen. Automatiseren Modelen Begeleid inoefenen

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

A. LEER EN TOETSPLAN

ROUTE 2F, Nederlands voor niveau 2F

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING. Vak: Nederlandse taal en literatuur (Netl)

Groep: AGL fase 1 Vak: Culturele oriëntatie en creatieve expressie

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Effectief spellingonderwijs

Referentieniveaus. Conclusies

KLAS: M2 VAK: Nederlands 2019/2020 Week Vanaf Opmerking jaarplanning. Leerdoel/inhoud/stof/onderwerp/onderdeel/toets overig.

PTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier (Vakcollege Techniek) cohort

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van toetsing en afsluiting

PORTFOLIO NEDERLANDS NAAM: OPLEIDING: KLAS: Portfolio Nederlandse taal, deel 1 Versie Pagina 1

Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (3F)

Groepsplan Yulius Lingewaal College

Luisteren 1 hv 2 hv 3hv

Lesstof overzicht Station vanaf

TAALONTWIKKELING 2. Activiteiten bij leren. Inspiratie:

Schrijftaal - Studiewijzer 1. Studiewijzer bij de 1e druk

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

OVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID. 1. Lees- en schrijfmotivatie

Hoe maak ik een instellingsexamen Nederlands? s-hertogenbosch, 27 november 2018 Charlotte Jacobs

Onder huiswerk verstaan we:

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing

Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (2F)

PTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier (Vakcollege Techniek) cohort

Huiswerkprotocol. Oktober 2018

Tussendoelen Gevorderde Geletterdheid. 1. Tussendoelen lees- en schrijfmotivatie. 2. Tussendoelen technisch lezen

Lesbeschrijving Nederlands

Transcriptie:

Basis Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen Deviant methode leer/werkboek VIA vooraf op weg naar 1F. De 8 thema s in het boek hebben terugkerende hoofdstukken; 1. Moeilijke woorden, 2. Spelling & Grammatica, 3. Lezen, 4. Schrijven, 5. Spreken&Luisteren. Op deze wijze worden alle kerndoelen behandeld en aangeboden met thema gerichte alledaagse praktische onderwerpen Leesboeken Format boekverslag- en boekbespreking Format werkstuk- en spreekbeurt Kerndoelen: 1. De leerling leert actief te luisteren naar gesproken taal over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge Vaardigheden: Luisteren, luisteren naar instructie om taken of handelingen uit te voeren; luisteren naar een voorgelezen of verteld verhaal als toehoorder; luisteren naar radio, tv en gesproken tekst op internet om benodigde informatie eruit te halen. 2. De leerling leert zich mondeling verstaanbaar en begrijpelijk uit te drukken in gesprekken, overlegsituaties en presentaties over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge vaardigheden: Gesprekken voeren en spreken, informatie vragen en uitwisselen in formele en informele situaties; de eigen mening verwoorden en onderbouwen met argumenten; beurten kunnen nemen en afstaan; een kort gesprek beginnen en eindigen; afspraken maken en samenvatten; een verstaanbare en vloeiende spraak; afstemmen op gesprekspartner/publiek; gebruik maken van ondersteunende (visueel en auditief) materialen. 3. De leerling leert zakelijke teksten te lezen over onderwerpen die aansluiten bij de eigen interesses, de leefwereld en de wereld van arbeid. (hoofdstuk 1) Lezen: Zakelijke teksten, lezen van informatieve teksten, bijvoorbeeld in een schoolboek, in een tijdschrift of op het internet; lezen van instructieve teksten, bijvoorbeeld routebeschrijving, recept of werkinstructie; lezen van (eenvoudige) betogende teksten, bijvoorbeeld in huis-aan-huisbladen, in advertenties of (overheids)brochures. 4. De leerling leert verhalende en fictionele teksten belevend te lezen en de eigen interesses en voorkeuren op het gebied van fictie te verkennen. (Hoofdstuk 3 en 5) Lezen: Narratieve, fictionele teksten, zelfstandig zoeken en kiezen van teksten en films op basis van eigen voorkeur; praten over gelezen teksten/boeken/films; verwoorden van beargumenteerd oordeel over een boek/tekst/film; beschrijven hoe personages voelen, denken en handelen. 5. De leerling leert zich schriftelijk begrijpelijk uit te drukken in korte, eenvoudige teksten over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 2 en 4) Schrijven, een brief, kaart of e-mail schrijven om te bedanken, te feliciteren, uit te nodigen of om informatie te vragen; formulieren en werkbriefjes invullen; korte berichten schrijven met eenvoudige informatie; verslagen schrijven met behulp van een stramien; vrij schrijven van een korte tekst of gedicht om eigen ervaringen en gevoelens over te brengen; woordkeuze variëren afhankelijk van de situatie. 6. De leerling leert in schriftelijke producten verzorgde taal te gebruiken. (hoofdstuk 2 en 4) correct spellen van frequent gebruikte woorden; correct spellen van frequent gebruikte werkwoorden; voor werkwoordspelling voorwaardelijke grammaticale kennis gebruiken, zoals onderwerp en persoonsvorm; formuleren van leesbare zinnen; leestekens (hoofdletter, punt, vraagteken) gebruiken; gebruik maken van spellingcontrole op de computer. 7. De leerling leert zijn woordenschat uit te breiden met behulp van strategieën. (hoofdstuk 1) Strategieën, onderstrepen van onbekende woorden; vragen wat een woord betekent; afleiden van woorden uit de context; gebruik maken van een woordenboek; opschrijven van belangrijke woorden; het zoeken van bekende woorddelen in een onbekend woord. 8. De leerling leert om taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) voor te bereiden, te plannen en na te kijken. (hoofdstuk 2,4 en 5) nadenken over inhoud en doel; structureren en informatie ordenen; volgorde bepalen bij uitvoeren van taalactiviteiten; nakijken van (schriftelijke) producten. 9. De leerling leert van feedback van anderen en van eigen reflectie op taalactiviteiten. (hoofdstuk 1,2,3,4 en 5) luisteren naar reacties van anderen; nadenken over uitgevoerde taalactiviteit; proberen om verbeteringen toe te passen in nieuwe taalactiviteiten. Lesmodel: DAIM 45 min Instructievaardigheden: klassikaal en uitvoerend met gebruik van Digibord 5 min Oriëntatie: herhalen vorige les Nederlands 5 min Instructie: doel benoemen aan het begin van de les (IA) Begeleid inoefenen: verlengde instructie voor de leerlingen van het intensief 30 min Verwerking: tussentijds feedback geven aan individuele leerlingen 5 min Afsluiting: leerlingen leveren individueel het werk in Januari: Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor de methodegebonden toetsen van thema 1 en 2. Mei/juni:Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor de methodegebonden toetsen van thema 3 en 4. Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor boekverslag en werkstuk.

Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal Extra aanvullend op het basis: 5 keer per week 45 werken aan de basisdoelen. Na de klassikale instructie tenminste een verlengde instructie van 10 minuten. Methode Deviant VIA vooraf op weg naar 1F Extra aandacht voor de leerstofdoelen: In het individuele plan van de leerling zijn de resultaten van de 0-meting opgenomen waaruit de specifieke doelstellingen mbt de kerndoelen/leerstofdoelen op zijn gebaseerd. Intensief Verdiepend Leerstofdoelen: Visualiseren van de stappen die genomen zijn, eventueel geheugensteuntjes opschrijven. Rekenkaart gebruiken. Meer in oefening van de aangeboden leerstof Voordoen-nadoen Vergroten van zelfvertrouwen door het geven van complimenten Opdrachten mondeling afnemen i.p.v. schriftelijk Sommige opdrachten in subgroep met intensief gezamenlijk doorlopen. Januari: Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 1 en 2. Mei/juni:Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 3 en 4. Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor boekverslag en werkstuk. 5 x per week 45 minuten aan de basisdoelen. Deviant VIA Vooraf Op weg naar 1F Deviant VIA 1F Doorstart methode gericht op KSE niveau/ivio examen. 5 x per week 45 minuten volgens de methode. Extra verwerking als een leerling klaar is d.m.v werkbladen gericht op (werkwoord) spelling en zinsontleding. Of zelfstandige verwerking van de methode Doorstart KSE 2. Op redelijk zelfstandige basis behalen van de basisdoelen. referentieniveau 1F/KSE 2 (2F) Januari: Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 1 en 2. Mei/juni:Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 3 en 4. Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor boekverslag en werkstuk.

Basis Groep: AGL fase 1 Leerjaar 2 Vak: Nederlands 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen Deviant methode leer/werkboek VIA vooraf op weg naar 1F. De 8 thema s in het boek hebben terugkerende hoofdstukken; 1. Moeilijke woorden, 2. Spelling & Grammatica, 3. Lezen, 4. Schrijven, 5. Spreken&Luisteren. Op deze wijze worden alle kerndoelen behandeld en aangeboden met thema gerichte alledaagse praktische onderwerpen Leesboeken Format boekverslag- en boekbespreking Format werkstuk- en spreekbeurt Kerndoelen: 1. De leerling leert actief te luisteren naar gesproken taal over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge Vaardigheden: Luisteren, luisteren naar instructie om taken of handelingen uit te voeren; luisteren naar een voorgelezen of verteld verhaal als toehoorder; luisteren naar radio, tv en gesproken tekst op internet om benodigde informatie eruit te halen. 2. De leerling leert zich mondeling verstaanbaar en begrijpelijk uit te drukken in gesprekken, overlegsituaties en presentaties over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge vaardigheden: Gesprekken voeren en spreken, informatie vragen en uitwisselen in formele en informele situaties; de eigen mening verwoorden en onderbouwen met argumenten; beurten kunnen nemen en afstaan; een kort gesprek beginnen en eindigen; afspraken maken en samenvatten; een verstaanbare en vloeiende spraak; afstemmen op gesprekspartner/publiek; gebruik maken van ondersteunende (visueel en auditief) materialen. 3. De leerling leert zakelijke teksten te lezen over onderwerpen die aansluiten bij de eigen interesses, de leefwereld en de wereld van arbeid. (hoofdstuk 1) Lezen: Zakelijke teksten, lezen van informatieve teksten, bijvoorbeeld in een schoolboek, in een tijdschrift of op het internet; lezen van instructieve teksten, bijvoorbeeld routebeschrijving, recept of werkinstructie; lezen van (eenvoudige) betogende teksten, bijvoorbeeld in huis-aan-huisbladen, in advertenties of (overheids)brochures. 4. De leerling leert verhalende en fictionele teksten belevend te lezen en de eigen interesses en voorkeuren op het gebied van fictie te verkennen. (Hoofdstuk 3 en 5) Lezen: Narratieve, fictionele teksten, zelfstandig zoeken en kiezen van teksten en films op basis van eigen voorkeur; praten over gelezen teksten/boeken/films; verwoorden van beargumenteerd oordeel over een boek/tekst/film; beschrijven hoe personages voelen, denken en handelen. 5. De leerling leert zich schriftelijk begrijpelijk uit te drukken in korte, eenvoudige teksten over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 2 en 4) Schrijven, een brief, kaart of e-mail schrijven om te bedanken, te feliciteren, uit te nodigen of om informatie te vragen; formulieren en werkbriefjes invullen; korte berichten schrijven met eenvoudige informatie; verslagen schrijven met behulp van een stramien; vrij schrijven van een korte tekst of gedicht om eigen ervaringen en gevoelens over te brengen; woordkeuze variëren afhankelijk van de situatie. 6. De leerling leert in schriftelijke producten verzorgde taal te gebruiken. (hoofdstuk 2 en 4) correct spellen van frequent gebruikte woorden; correct spellen van frequent gebruikte werkwoorden; voor werkwoordspelling voorwaardelijke grammaticale kennis gebruiken, zoals onderwerp en persoonsvorm; formuleren van leesbare zinnen; leestekens (hoofdletter, punt, vraagteken) gebruiken; gebruik maken van spellingcontrole op de computer. 7. De leerling leert zijn woordenschat uit te breiden met behulp van strategieën. (hoofdstuk 1) Strategieën, onderstrepen van onbekende woorden; vragen wat een woord betekent; afleiden van woorden uit de context; gebruik maken van een woordenboek; opschrijven van belangrijke woorden; het zoeken van bekende woorddelen in een onbekend woord. 8. De leerling leert om taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) voor te bereiden, te plannen en na te kijken. (hoofdstuk 2,4 en 5) nadenken over inhoud en doel; structureren en informatie ordenen; volgorde bepalen bij uitvoeren van taalactiviteiten; nakijken van (schriftelijke) producten. 9. De leerling leert van feedback van anderen en van eigen reflectie op taalactiviteiten. (hoofdstuk 1,2,3,4 en 5) luisteren naar reacties van anderen; nadenken over uitgevoerde taalactiviteit; proberen om verbeteringen toe te passen in nieuwe taalactiviteiten. Lesmodel: DAIM 45 min Instructievaardigheden: klassikaal en uitvoerend met gebruik van Digibord 5 min Oriëntatie: herhalen vorige les Nederlands 5 min Instructie: doel benoemen aan het begin van de les (IA) Begeleid inoefenen: verlengde instructie voor de leerlingen van het intensief 30 min Verwerking: tussentijds feedback geven aan individuele leerlingen 5 min Afsluiting: leerlingen leveren individueel het werk in Januari: Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor de methodegebonden toetsen van thema 5 en 6. Mei/juni:Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor de methodegebonden toetsen van thema 7 en 8. Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor boekverslag en werkstuk.

Groep: AGL fase 1 Leerjaar 2 Vak: Nederlands Extra aanvullend op het basis: 5 keer per week 45 werken aan de basisdoelen. Na de klassikale instructie tenminste een verlengde instructie van 10 minuten. Methode Deviant VIA vooraf op weg naar 1F Extra aandacht voor de leerstofdoelen: In het individuele plan van de leerling zijn de resultaten van de 0-meting opgenomen waaruit de specifieke doelstellingen mbt de kerndoelen/leerstofdoelen op zijn gebaseerd. Intensief Verdiepend Leerstofdoelen: Visualiseren van de stappen die genomen zijn, eventueel geheugensteuntjes opschrijven. Rekenkaart gebruiken. Meer in oefening van de aangeboden leerstof Voordoen-nadoen Vergroten van zelfvertrouwen door het geven van complimenten Opdrachten mondeling afnemen i.p.v. schriftelijk Sommige opdrachten in subgroep met intensief gezamenlijk doorlopen. Januari: Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 5 en 6. Mei/juni:Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 7 en 8. Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor boekverslag en werkstuk. 5 x per week 45 minuten aan de basisdoelen. Deviant VIA Vooraf Op weg naar 1F Deviant VIA 1F Doorstart methode gericht op KSE niveau/ivio examen. 5 x per week 45 minuten volgens de methode. Extra verwerking als een leerling klaar is d.m.v werkbladen gericht op (werkwoord) spelling en zinsontleding. Of zelfstandige verwerking van de methode Doorstart KSE 2. Op redelijk zelfstandige basis behalen van de basisdoelen. referentieniveau 1F/KSE 2 (2F) Januari: Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 5 en 6. Mei/juni:Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 7 en 8. Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor boekverslag en werkstuk.

Basis Groep: PRO fase 2 Leerjaar 3 Vak: Nederlands 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen Deviant methode leer/werkboek VIA vooraf op weg naar 1F & Deviant methode leer/werkboek VIA De 8 thema s in het boek hebben terugkerende hoofdstukken; 1. Moeilijke woorden, 2. Spelling & Grammatica, 3. Lezen, 4. Schrijven, 5. Spreken&Luisteren. Op deze wijze worden alle kerndoelen behandeld en aangeboden met thema gerichte alledaagse praktische onderwerpen Kerndoelen: 1. De leerling leert actief te luisteren naar gesproken taal over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge Vaardigheden: Luisteren, luisteren naar instructie om taken of handelingen uit te voeren; luisteren naar een voorgelezen of verteld verhaal als toehoorder; luisteren naar radio, tv en gesproken tekst op internet om benodigde informatie eruit te halen. 2. De leerling leert zich mondeling verstaanbaar en begrijpelijk uit te drukken in gesprekken, overlegsituaties en presentaties over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge vaardigheden: Gesprekken voeren en spreken, informatie vragen en uitwisselen in formele en informele situaties; de eigen mening verwoorden en onderbouwen met argumenten; beurten kunnen nemen en afstaan; een kort gesprek beginnen en eindigen; afspraken maken en samenvatten; een verstaanbare en vloeiende spraak; afstemmen op gesprekspartner/publiek; gebruik maken van ondersteunende (visueel en auditief) materialen. 3. De leerling leert zakelijke teksten te lezen over onderwerpen die aansluiten bij de eigen interesses, de leefwereld en de wereld van arbeid. (hoofdstuk 1) Lezen: Zakelijke teksten, lezen van informatieve teksten, bijvoorbeeld in een schoolboek, in een tijdschrift of op het internet; lezen van instructieve teksten, bijvoorbeeld routebeschrijving, recept of werkinstructie; lezen van (eenvoudige) betogende teksten, bijvoorbeeld in huis-aan-huisbladen, in advertenties of (overheids)brochures. 4. De leerling leert verhalende en fictionele teksten belevend te lezen en de eigen interesses en voorkeuren op het gebied van fictie te verkennen. (Hoofdstuk 3 en 5) Lezen: Narratieve, fictionele teksten, zelfstandig zoeken en kiezen van teksten en films op basis van eigen voorkeur; praten over gelezen teksten/boeken/films; verwoorden van beargumenteerd oordeel over een boek/tekst/film; beschrijven hoe personages voelen, denken en handelen. 5. De leerling leert zich schriftelijk begrijpelijk uit te drukken in korte, eenvoudige teksten over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 2 en 4) Schrijven, een brief, kaart of e-mail schrijven om te bedanken, te feliciteren, uit te nodigen of om informatie te vragen; formulieren en werkbriefjes invullen; korte berichten schrijven met eenvoudige informatie; verslagen schrijven met behulp van een stramien; vrij schrijven van een korte tekst of gedicht om eigen ervaringen en gevoelens over te brengen; woordkeuze variëren afhankelijk van de situatie. 6. De leerling leert in schriftelijke producten verzorgde taal te gebruiken. (hoofdstuk 2 en 4) correct spellen van frequent gebruikte woorden; correct spellen van frequent gebruikte werkwoorden; voor werkwoordspelling voorwaardelijke grammaticale kennis gebruiken, zoals onderwerp en persoonsvorm; formuleren van leesbare zinnen; leestekens (hoofdletter, punt, vraagteken) gebruiken; gebruik maken van spellingcontrole op de computer. 7. De leerling leert zijn woordenschat uit te breiden met behulp van strategieën. (hoofdstuk 1) Strategieën, onderstrepen van onbekende woorden; vragen wat een woord betekent; afleiden van woorden uit de context; gebruik maken van een woordenboek; opschrijven van belangrijke woorden; het zoeken van bekende woorddelen in een onbekend woord. 8. De leerling leert om taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) voor te bereiden, te plannen en na te kijken. (hoofdstuk 2,4 en 5) nadenken over inhoud en doel; structureren en informatie ordenen; volgorde bepalen bij uitvoeren van taalactiviteiten; nakijken van (schriftelijke) producten. 9. De leerling leert van feedback van anderen en van eigen reflectie op taalactiviteiten. (hoofdstuk 1,2,3,4 en 5) luisteren naar reacties van anderen; nadenken over uitgevoerde taalactiviteit; proberen om verbeteringen toe te passen in nieuwe taalactiviteiten. Lesmodel: DAIM 45 min Instructievaardigheden: klassikaal en uitvoerend met gebruik van Digibord 5 min Oriëntatie: herhalen vorige les Nederlands 5 min Instructie: doel benoemen aan het begin van de les (IA) Begeleid inoefenen: verlengde instructie voor de leerlingen van het intensief 30 min Verwerking: tussentijds feedback geven aan individuele leerlingen 5 min Afsluiting: leerlingen leveren individueel het werk in Januari: Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor de methodegebonden toetsen van thema 3,4,5,6,7 en 8 Mei/juni:Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor de methodegebonden toetsen van thema 1,2,3 en 4

Groep: PRO fase 2 Leerjaar 3 Vak: Nederlands Extra aanvullend op het basis: 5 keer per week 45 werken aan de basisdoelen. Na de klassikale instructie tenminste een verlengde instructie van 10 minuten. Methode Deviant VIA vooraf op weg naar 1F& Deviant methode leer/werkboek VIA Extra aandacht voor de leerstofdoelen: Intensief Verdiepend Leerstofdoelen: Visualiseren van de stappen die genomen zijn, eventueel geheugensteuntjes opschrijven. Meer in oefening van de aangeboden leerstof Voordoen-nadoen Vergroten van zelfvertrouwen door het geven van complimenten Opdrachten mondeling afnemen i.p.v. schriftelijk Sommige opdrachten in subgroep met intensief gezamenlijk doorlopen. Januari: Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 3,4,5, Mei/juni:Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 5 x per week 45 minuten aan de basisdoelen. Deviant VIA Vooraf Op weg naar 1F Deviant VIA 1F Doorstart methode gericht op KSE niveau/ivio examen. 5 x per week 45 minuten volgens de methode. Extra verwerking als een leerling klaar is d.m.v werkbladen gericht op (werkwoord) spelling en zinsontleding. Of zelfstandige verwerking van de methode Doorstart KSE 2. Op redelijk zelfstandige basis behalen van de basisdoelen. referentieniveau 1F/KSE 2 (2F) Januari: Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 3,4,5,6,7 en 8 Mei/juni:Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 1,2,3 en 4

Basis Groep: AGL fase 2 Leerjaar 4 Vak: Nederlands 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen Deviant methode leer/werkboek VIA vooraf op weg naar 1F & Deviant methode leer/werkboek VIA De 8 thema s in het boek hebben terugkerende hoofdstukken; 1. Moeilijke woorden, 2. Spelling & Grammatica, 3. Lezen, 4. Schrijven, 5. Spreken&Luisteren. Op deze wijze worden alle kerndoelen behandeld en aangeboden met thema gerichte alledaagse praktische onderwerpen Kerndoelen: 1. De leerling leert actief te luisteren naar gesproken taal over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge Vaardigheden: Luisteren, luisteren naar instructie om taken of handelingen uit te voeren; luisteren naar een voorgelezen of verteld verhaal als toehoorder; luisteren naar radio, tv en gesproken tekst op internet om benodigde informatie eruit te halen. 2. De leerling leert zich mondeling verstaanbaar en begrijpelijk uit te drukken in gesprekken, overlegsituaties en presentaties over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge vaardigheden: Gesprekken voeren en spreken, informatie vragen en uitwisselen in formele en informele situaties; de eigen mening verwoorden en onderbouwen met argumenten; beurten kunnen nemen en afstaan; een kort gesprek beginnen en eindigen; afspraken maken en samenvatten; een verstaanbare en vloeiende spraak; afstemmen op gesprekspartner/publiek; gebruik maken van ondersteunende (visueel en auditief) materialen. 3. De leerling leert zakelijke teksten te lezen over onderwerpen die aansluiten bij de eigen interesses, de leefwereld en de wereld van arbeid. (hoofdstuk 1) Lezen: Zakelijke teksten, lezen van informatieve teksten, bijvoorbeeld in een schoolboek, in een tijdschrift of op het internet; lezen van instructieve teksten, bijvoorbeeld routebeschrijving, recept of werkinstructie; lezen van (eenvoudige) betogende teksten, bijvoorbeeld in huis-aan-huisbladen, in advertenties of (overheids)brochures. 4. De leerling leert verhalende en fictionele teksten belevend te lezen en de eigen interesses en voorkeuren op het gebied van fictie te verkennen. (Hoofdstuk 3 en 5) Lezen: Narratieve, fictionele teksten, zelfstandig zoeken en kiezen van teksten en films op basis van eigen voorkeur; praten over gelezen teksten/boeken/films; verwoorden van beargumenteerd oordeel over een boek/tekst/film; beschrijven hoe personages voelen, denken en handelen. 5. De leerling leert zich schriftelijk begrijpelijk uit te drukken in korte, eenvoudige teksten over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 2 en 4) Schrijven, een brief, kaart of e-mail schrijven om te bedanken, te feliciteren, uit te nodigen of om informatie te vragen; formulieren en werkbriefjes invullen; korte berichten schrijven met eenvoudige informatie; verslagen schrijven met behulp van een stramien; vrij schrijven van een korte tekst of gedicht om eigen ervaringen en gevoelens over te brengen; woordkeuze variëren afhankelijk van de situatie. 6. De leerling leert in schriftelijke producten verzorgde taal te gebruiken. (hoofdstuk 2 en 4) correct spellen van frequent gebruikte woorden; correct spellen van frequent gebruikte werkwoorden; voor werkwoordspelling voorwaardelijke grammaticale kennis gebruiken, zoals onderwerp en persoonsvorm; formuleren van leesbare zinnen; leestekens (hoofdletter, punt, vraagteken) gebruiken; gebruik maken van spellingcontrole op de computer. 7. De leerling leert zijn woordenschat uit te breiden met behulp van strategieën. (hoofdstuk 1) Strategieën, onderstrepen van onbekende woorden; vragen wat een woord betekent; afleiden van woorden uit de context; gebruik maken van een woordenboek; opschrijven van belangrijke woorden; het zoeken van bekende woorddelen in een onbekend woord. 8. De leerling leert om taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) voor te bereiden, te plannen en na te kijken. (hoofdstuk 2,4 en 5) nadenken over inhoud en doel; structureren en informatie ordenen; volgorde bepalen bij uitvoeren van taalactiviteiten; nakijken van (schriftelijke) producten. 9. De leerling leert van feedback van anderen en van eigen reflectie op taalactiviteiten. (hoofdstuk 1,2,3,4 en 5) luisteren naar reacties van anderen; nadenken over uitgevoerde taalactiviteit; proberen om verbeteringen toe te passen in nieuwe taalactiviteiten. Lesmodel: DAIM 45 min Instructievaardigheden: klassikaal en uitvoerend met gebruik van Digibord 5 min Oriëntatie: herhalen vorige les Nederlands 5 min Instructie: doel benoemen aan het begin van de les (IA) Begeleid inoefenen: verlengde instructie voor de leerlingen van het intensief 30 min Verwerking: tussentijds feedback geven aan individuele leerlingen 5 min Afsluiting: leerlingen leveren individueel het werk in Januari: Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor de methodegebonden toetsen van thema 3,4,5,6,7 en 8 Mei/juni:Cijfer tussen de 6,1 en de 7,9 voor de methodegebonden toetsen van thema 1,2,3 en 4

Groep: AGL fase 2 Leerjaar 4 Vak: Nederlands Extra aanvullend op het basis: 5 keer per week 45 werken aan de basisdoelen. Na de klassikale instructie tenminste een verlengde instructie van 10 minuten. Methode Deviant VIA vooraf op weg naar 1F& Deviant methode leer/werkboek VIA Extra aandacht voor de leerstofdoelen: Intensief Verdiepend Leerstofdoelen: Visualiseren van de stappen die genomen zijn, eventueel geheugensteuntjes opschrijven. Meer in oefening van de aangeboden leerstof Voordoen-nadoen Vergroten van zelfvertrouwen door het geven van complimenten Opdrachten mondeling afnemen i.p.v. schriftelijk Sommige opdrachten in subgroep met intensief gezamenlijk doorlopen. Januari: Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 3,4,5,6,7 en 8 Mei/juni:Cijfer tussen de 5,5 en de 6,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 1,2,3 en 4 5 x per week 45 minuten aan de basisdoelen. Deviant VIA Vooraf Op weg naar 1F Deviant VIA 1F Doorstart methode gericht op KSE niveau/ivio examen. 5 x per week 45 minuten volgens de methode. Extra verwerking als een leerling klaar is d.m.v werkbladen gericht op (werkwoord) spelling en zinsontleding. Of zelfstandige verwerking van de methode Doorstart KSE 2. Op redelijk zelfstandige basis behalen van de basisdoelen. referentieniveau 1F/KSE 2 (2F) Januari: Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 3,4,5,6,7 en 8 Mei/juni:Cijfer tussen de 8,0 en de 10,0 voor de methodegebonden toetsen van thema 1,2,3 en 4

Basis Groep: AGL fase 3 Vak: Nederlands 2x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen Deviant VIA vooraf op weg naar 1F. De 8 thema s in het boek hebben terugkerende hoofdstukken; 1. Moeilijke woorden, 2. Spelling & Grammatica, 3. Lezen, 4. Schrijven, 5. Spreken&Luisteren. Op deze wijze worden alle kerndoelen behandeld en aangeboden met thema gericht alledaagse praktische onderwerpen Kerndoelen: 1. De leerling leert actief te luisteren naar gesproken taal over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge Vaardigheden: Luisteren, luisteren naar instructie om taken of handelingen uit te voeren; luisteren naar een voorgelezen of verteld verhaal als toehoorder; luisteren naar radio, tv en gesproken tekst op internet om benodigde informatie eruit te halen. 2. De leerling leert zich mondeling verstaanbaar en begrijpelijk uit te drukken in gesprekken, overlegsituaties en presentaties over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 5) Mondelinge vaardigheden: Gesprekken voeren en spreken, informatie vragen en uitwisselen in formele en informele situaties; de eigen mening verwoorden en onderbouwen met argumenten; beurten kunnen nemen en afstaan; een kort gesprek beginnen en eindigen; afspraken maken en samenvatten; een verstaanbare en vloeiende spraak; afstemmen op gesprekspartner/publiek; gebruik maken van ondersteunende (visueel en auditief) materialen. 3. De leerling leert zakelijke teksten te lezen over onderwerpen die aansluiten bij de eigen interesses, de leefwereld en de wereld van arbeid. (hoofdstuk 1) Lezen: Zakelijke teksten, lezen van informatieve teksten, bijvoorbeeld in een schoolboek, in een tijdschrift of op het internet; lezen van instructieve teksten, bijvoorbeeld routebeschrijving, recept of werkinstructie; lezen van (eenvoudige) betogende teksten, bijvoorbeeld in huis-aan-huisbladen, in advertenties of (overheids)brochures. 4. De leerling leert verhalende en fictionele teksten belevend te lezen en de eigen interesses en voorkeuren op het gebied van fictie te verkennen. (Hoofdstuk 3 en 5) Lezen: Narratieve, fictionele teksten, zelfstandig zoeken en kiezen van teksten en films op basis van eigen voorkeur; praten over gelezen teksten/boeken/films; verwoorden van beargumenteerd oordeel over een boek/tekst/film; beschrijven hoe personages voelen, denken en handelen. 5. De leerling leert zich schriftelijk begrijpelijk uit te drukken in korte, eenvoudige teksten over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen. (hoofdstuk 2 en 4) Schrijven, een brief, kaart of e-mail schrijven om te bedanken, te feliciteren, uit te nodigen of om informatie te vragen; formulieren en werkbriefjes invullen; korte berichten schrijven met eenvoudige informatie; verslagen schrijven met behulp van een stramien; vrij schrijven van een korte tekst of gedicht om eigen ervaringen en gevoelens over te brengen; woordkeuze variëren afhankelijk van de situatie. 6. De leerling leert in schriftelijke producten verzorgde taal te gebruiken. (hoofdstuk 2 en 4) correct spellen van frequent gebruikte woorden; correct spellen van frequent gebruikte werkwoorden; voor werkwoordspelling voorwaardelijke grammaticale kennis gebruiken, zoals onderwerp en persoonsvorm; formuleren van leesbare zinnen; leestekens (hoofdletter, punt, vraagteken) gebruiken; gebruik maken van spellingcontrole op de computer. 7. De leerling leert zijn woordenschat uit te breiden met behulp van strategieën. (hoofdstuk 1) Strategieën, onderstrepen van onbekende woorden; vragen wat een woord betekent; afleiden van woorden uit de context; gebruik maken van een woordenboek; opschrijven van belangrijke woorden; het zoeken van bekende woorddelen in een onbekend woord. 8. De leerling leert om taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) voor te bereiden, te plannen en na te kijken. (hoofdstuk 2,4 en 5) nadenken over inhoud en doel; structureren en informatie ordenen; volgorde bepalen bij uitvoeren van taalactiviteiten; nakijken van (schriftelijke) producten. 9. De leerling leert van feedback van anderen en van eigen reflectie op taalactiviteiten. (hoofdstuk 1,2,3,4 en 5) luisteren naar reacties van anderen; nadenken over uitgevoerde taalactiviteit; proberen om verbeteringen toe te passen in nieuwe taalactiviteiten. Lesmodel: DAIM 45 min Instructievaardigheden: klassikaal en uitvoerend met gebruik van Digibord 5 min Oriëntatie: herhalen vorige les Nederlands 5 min Instructie: doel benoemen aan het begin van de les (IA) Begeleid inoefenen: verlengde instructie voor de leerlingen van het intensief 30 min Verwerking: tussentijds feedback geven aan individuele leerlingen 5 min Afsluiting: leerlingen leveren individueel het werk in Toetsafname methodegebonden toets door docent. Het doel is behaald wanneer de leerlingen minimaal 70% hebben afgevinkt. (minimaal 70% goed scoren).

Groep: AGL fase 3 Vak: Nederlands Extra aanvullend op het basis: (stapelen) leertijd: Lessen worden begeleid uitgewerkt aan de instructietafel. Doel: Na iedere klassikale instructie 10 minuten verlengde instructie. Extra aandacht voor de leerstofdoelen Deviant VIA vooraf op weg naar 1F Intensief Extra aandacht voor de leerstofdoelen: In het individuele plan van de leerling zijn de resultaten van de 0-meting opgenomen waaruit de specifieke doelstellingen mbt de kerndoelen/leerstofdoelen op zijn gebaseerd. Visualiseren van de stappen die genomen zijn, eventueel geheugensteuntjes opschrijven. Meer in oefening van de aangeboden leerstof Vergroten van zelfvertrouwen door het geven van complimenten Opdrachten mondeling afnemen i.p.v. schriftelijk Verdiepend Leerstofdoelen: Doelstellingen leerlijn worden getoetst door docent (zie uitgewerkte leerlijnen in klassenmap) Het doel is behaald wanneer deze leerlingen minimaal 70% hebben afgevinkt. Toetsafname methodegebonden toets door docent. Het doel is behaald wanneer de leerlingen minimaal 70% goed scoren. 2 x per week 45 minuten aan de basisdoelen. Deviant VIA Vooraf Op weg naar 1F Deviant VIA 1F Doorstart methode gericht op KSE niveau/ivio examen. 2 x per week 45 minuten volgens de methode. Extra verwerking als een leerling klaar is d.m.v werkbladen gericht op (werkwoord) spelling en zinsontleding. Of zelfstandige verwerking van de methode Doorstart KSE 2. Korte instructie Zelfstandig stille verwerking Complexere opgaven Doorstart methode gericht op KSE niveau/ivio examen referentieniveau 1F/KSE 2 (2F) Toetsafname methodegebonden toets door docent. Het doel is behaald wanneer de leerlingen minimaal 70% goed score. Het behalen van een IVIO examen in de maand december, januari of mei is voor enkele leerlingen een eikpunt