Open brief. Nijmegen, 29 juli 2009. Geachte mevrouw de Boer,



Vergelijkbare documenten
Stand van zaken REC Harlingen 16 febr. 2016

Afvalverbrandingsinstallatie SITA ReEnergy Roosendaal BV te Roosendaal

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE B

Oprichting van een reststoffen energiecentrale (REC) te Harlingen door Omrin Toetsingsadvies over de aanvullende milieu-informatie

feiten& weetjes energiecentrale REC Alles wat je zou moeten weten... Hoe Hoe eigenlijk? zit het eigenlijk? De REC maakt van uw afval duurzame energie

Uw referentie: MPM9858 Onze referentie: ZienswijzeDura Betreft: Zienswijze met betrekking tot ontwerpbeschikking APN te Nijmegen Aantal pagina s: 5

Antwoord: Ja, onder bepaalde weersomstandigheden zal de pluim zichtbaar zijn als gevolg van waterdamp in de rook.

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE B

(Ömgevingstí ienst Midden- en West-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland p/a RUD Zeeland ing. M.I.R. de Pooter-De Winne Postbus AA Terneuzen

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

provincie HOLLAND ZUID

Afvalverbrandingsinstallatie SITA ReEnergy Roosendaal BV te Roosendaal

Gemeente Harlingen T.a.v. de voorzitter van de gemeenteraad Postbus HA HARLINGEN. Geachte voorzitter,

Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant t.a.v. de heer S. Adelaar Postbus MC 's- Hertogenbosch

Zwartboek Schone lucht ja!

FUIV[b. Grou, 5 maart 2015 VERZONDEN -6 MRT Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving

DEFINITIEVE VERGUNNING. EEW Energy from Waste Delfzijl BV

MER-Evaluatie. E.ON Energy from Waste Delfzijl BV. Datum 24 juli 2012 Versie 1.0

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR NV AREA REINIGING TE HOOGEVEEN

Uw referentie: Onze referentie: ZaandamVerzoekActBMCvergunning Biomassacentrale van Bio Forte BV aan de Pascalstraat te Zaandam

Definitieve beschikking

Uitbreiding pluimveebedrijf Adams te Ell, gemeente Leudal

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Uitbreiding van de Hydrocrackerinstallatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Metingen afvaloven een farce

Notitie. Dioxine emissies bij AVI's

De gevolgde procedure

Besluit Milieuneutraal veranderen. Van Peperzeel B.V, James Wattlaan 6 Lelystad

Uitbreiding agrarisch bedrijf Van Harten te Woubrugge

De afvalenergiecentrale van Attero in Moerdijk is sinds operationeel. De installatie zet huishoudelijk en

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Aanvraag om vergunning 1

Betreft: Beroepsschrift inzake besluit op bezwaar inzake handhavingsverzoek mbt brandveiligheid Hummel Recycling BV

Uitbreiding van de Hydrocrackerinstallatie

Eerste wijziging van het LAP Inspraaknotitie. 7 december 2009

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

ONTWERPBESLUIT. Ondertekening Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant namens deze,

1. VERGUNDE SITUATIE 2. AMBTSHALVE WIJZIGING

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

OMGEVINGSVERGUNNING WABO. Bos Recycling B.V. ten behoeve van het overslaan van bouw- en sloopafval en onverwerkte slakken voor metaal verwijdering.

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2008/7

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

OMGEVINGSVERGUNNING. milieuneutraal veranderen van een inrichting. Industrieweg 16 te Noordhorn. datum besluit: 13 oktober 2017

WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

niet-technisch rapport

Inspraaknota ontwerp 'Beleidsregel omgekeerde werking woon- en leefklimaat'.

AFDELING VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES

stortontheffing artikel WET MILIEUBEHEER

Publiek. De overwegingen die aan dit besluit ten grondslag liggen worden verderop in dit document per activiteit vermeld.

1. Inleiding. 2. Situatiebeschrijving

BESCHIKKING. Omgevingsvergunning (milieu) datum: 1 maart 2018 Gemeente Bronckhorst nr

Aan: Gemeente Baarn T.a.v. de heer W. Stolp Postbus BA Baarn. Geachte heer Stolp,

Toezicht lucht in het Activiteitenbesluit. Rommy Ytsma (InfoMil) 11 februari 2016

Ter plaatse van de hierboven genoemde percelen is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb.

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

De Geurbelasting gaat op ons perceel van 9.1 naar 10.6 ou/m³

Omgevingsgvergunning

ei GERECHTELIJKE SLAB Verslag ex artikel 8:47 Algemene wet bestuursrecht Y. Flietstra Pagina 1 Kenmerk opdrachtgever /33M1

Eerste halfjaarrapportage Luchtemissie

Gedeputeerde Staten van Limburg Postbus MA Maastricht

Acceptatievoorwaarden Afval Energie Bedrijf

Actualiteiten Activiteitenbesluit 4 e tranche VMR

pror.tinci renthe 1. OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT 1.1. Ondenrerp

WIJZIGINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER

ReststoffenEnergieCentrale

Veiligheid. voor alles

In harmonie met de natuur. Vol energie

Gemeente Barneveld Raadhuisplein 2 tel: (0342) Postbus 63 fax: (0342) AB BARNEVELD

PERSBERICHT. Dioxine-onderzoek REC: verhoogde uitstoot in oktober. Looienga, Martina. Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: Bij lag en

Informatie over luchtkwaliteit. Johan G. Vollenbroek. Nijmegen, 15 juni 2007

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

ECLI:NL:RBGEL:2017:5945

Thermische reinigingsinstallatie voor TAG te Son, A. Jansen B.V. Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Zienswijzennota. Bestemmingsplan Croddendijk 5a

Aan de slag met de uitdagingen uit Europa

Z Naast de gegevens uit het E-PRTR is er gebruik gemaakt van de gegevens uit de vigerende vergunning.

OMGEVINGSVERGUNNING. LUMARO Beheer B.V.

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Beoordeling onderzoek luchtkwaliteit Heijmans AC Meppel

Vleeskuikenhouderij Spijk-Kolholsterweg 14, gemeente Delfzijl

Zienswijzenverslag Bestemmingsplan plattelandswoningen, Locatie Heikomstraat 16

OMGEVINGSVERGUNNING. het in gebruik nemen van een nieuwe voorbreker ter vervanging van de huidige. milieuneutraal veranderen van een inrichting

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

OMGEVINGSVERGUNNING. voor het flexibel kunnen opslaan van de hoeveelheid bodemasgranulaat. milieuneutraal veranderen van een inrichting

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Wijzigingen emissienormen

OMGEVINGSVERGUNNING. BioMCN

L. Indicatieve effecten Luchtkwaliteit

Omgevingsdienst Brabant Noord

WIJZIGINGS VERGUNNING INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER MET BETREKKING TOT DE AAN. Akzo Nobel te Delfzijl. ten behoeve van

BESLUIT. Directie Toezicht Energie INLEIDING EN PROCEDURE WETTELIJK KADER

Transcriptie:

Open brief Raad van Commissarissen van Afvalsturing Friesland t.a.v. Mevrouw Margreeth de Boer President-commissaris p/a postbus 1622 8901 BX Leeuwarden Uw referentie: Onze referentie:rvcomrin Betreft: Al dan niet voortzetting van de bouw van REC Harlingen/Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald Geachte mevrouw de Boer, Nijmegen, 29 juli 2009 In het verleden heeft het bureau Arthur D. Little om een aantal redenen al gewezen op de financieel-economische kwetsbaarheid van het project van de afvalverbrandingsinstallatie REC in Harlingen 1. Omrin/REC wordt met slechts één oven de kleinste afvalverbrandingsinstallatie van Nederland terwijl er in Nederland en Europa nog steeds een ontwikkeling gaande is naar een verdere schaalvergroting. Een tweede belangrijk punt van aandacht is dat op grond van Europese regels contracten voor onder andere afval verwerking en verbranding van gemeenten Europees moeten worden aanbesteed. Een derde cruciale factor is de marktsituatie voor het verbranden van afval die drastisch aan het omslaan is. Zoals u bekend zal de REC niet alleen op afval uit Friesland kunnen draaien, maar zal aanvullend van elders afval moeten worden aangevoerd om de oven van de REC draaiende te kunnen houden. Omrin zal dus in een zeer competitieve markt, in concurrentie met grote marktpartijen, brandbaar afval moeten zien te verwerven buiten Friesland. Omrin is daar al mee begonnen door mee te dingen bij de aanbesteding van brandbaar huishoudelijk afval afkomstig uit Delft. Omrin heeft een bod gedaan om enkele tienduizenden tonnen per jaar naar Friesland te halen. Omrin heeft daarbij een prijs geboden om het Delftse huishoudelijke afval te verwerken die zeer aanzienlijk lager ligt dan het tarief dat voor de Friese gemeenten geldt. 1 Zie pagina 6 van de Quick scan haalbaarheid REC, Managementsamenvatting MOB, Waldeck Pyrmontsingel 18, 6521 BC Nijmegen email: mobilisation@cs.com ; website: www.mobilisation.nl Tel: 024 3230491, Fax: 084 745 11 93

Recent is bekend geworden dat Twence uit Hengelo (O) zelfs nog lager heeft geboden met een prijs van onder de 60,- per ton 2. Op basis van dit aanbod zal Twence naar verwachting het Delftse huishoudelijke afval gaan verwerken cq verbranden tegen een prijs die ver onder de prijs ligt die Twence bij haar eigen deelnemende gemeenten in rekening brengt. De reden dat Twence dit doet ligt voor de hand: de derde oven van Twence is recent in bedrijf gegaan en moet ook vol in bedrijf om bedrijfseconomische redenen. Dit betekent in feite dat Twentenaren zullen gaan meebetalen om het afval uit Delft te gaan verwerken. Conclusie 1 Omrin zal fors onder haar kostprijs moeten gaan aanbieden om afval van elders te kunnen aantrekken om de REC draaiende te houden. Dit zal niet leiden tot een prijsverlaging voor de bij Omrin aangesloten Friese gemeenten, integendeel, het verschil tussen de kostprijs en de contractprijs zal door Omrin, cq de aangesloten gemeenten, moeten worden opgebracht. Dit zal dus leiden tot prijsverhoging voor de Friese burgers waarvan de gemeenten bij Omrin zijn aangesloten. Aldus ontstaat de situatie dat Friese gemeenten in feite de afvalverwerking van andere gemeenten in Nederland gaan subsidiëren. Daarnaast leidt deze wijze van werken tot zeer ongewenst heen en weer gesleep van afval over grote afstanden, wat weer leidt tot extra verkeerscongestie en tot een hogere milieubelasting (vrachtwagens). Ook in Groningen zullen binnen afzienbare tijd de ovens van BKB en Evelop in bedrijf gaan 3. Deze bedrijven hebben ook onvoldoende aanvoer vanuit Groningen en zullen dus ook afval van buiten de provincie proberen te contracteren. De oven van Essent in Wijster zal dan ook problemen krijgen om 100% te kunnen blijven draaien. Conclusie 2 Er is een bijzonder scherpe concurrentie aan het ontstaan tussen de verschillende afvalverbrandingsinstallaties om het steeds schaarser wordende afval. Deze ontwikkeling zal nog verder verscherpen door de nog verder toenemende overcapaciteit van afvalverbranding en de initiatieven om in toenemende mate afval niet te verbranden maar te recyclen. Deze twee ontwikkelingen zullen in de huidige markt leiden tot een verdere prijsvorming onder de kostprijs. De hierboven geschetste situatie is ongunstig voor de bij Omrin aangesloten Friese burgers uit de bij Omrin aangesloten gemeenten in de zin dat deze burgers mee zullen moeten gaan betalen voor het verwerken en verbranden van vuilnis van andere niet aangesloten gemeenten en afvalleveranciers buiten Friesland. Dit risico is overigens nog te overzien en mogelijk financieel acceptabel. Echter, een andere ontwikkeling zou veel drastischer kunnen uitpakken. De huidige verwerkers zijn globaal in twee partijen op te delen: (1) publieke afvalverwerkers in eigendom van lokale en regionale overheden zoals Omrin, Twence, HVC, etc, en (2) private maatschappijen zoals bijvoorbeeld AVR en E.ON (BKB Groningen). Een publiek bedrijf als Twence kan het zich veroorloven om elders onder de kostprijs aan te bieden omdat het de rekening hiervoor bij de Twentse burger kan neerleggen. Omrin zal dat straks ook gaan doen. Echter, hoe zit dat dan met het afval van de Friese gemeenten die aandeelhouder zijn van Omrin? Deze gemeenten zullen straks hun afvalverwerking ook moeten gaan aanbesteden volgens Europese regels waarbij Omrin één van de aanbieders zal zijn. 2 Alle 31 Friese gemeenten zijn aandeelhouder van Omrin. Het overgrote deel van deze gemeenten heeft zich contractueel vastgelegd om gedurende 15 jaar voor 109,5 euro/ton hun huisvuil aan de Harlinger oven te leveren. Gemeente Smallingerland brengt het huisvuil naar HVC. 3 Wij tekenen hierbij aan dat de verbrandingscapaciteit in Noord-Holland, Zuid-Holland en Brabant ook nog aanzienlijk gaat toenemen. 2

Stel dat grote marktpartijen als E.ON en AVR in Friesland met betrekking tot aanbesteding van afvalcontracten onder de kostprijs gaan aanbieden dan heeft Omrin geen andere keus dan nog lager aan te gaan bieden. Dit is uitermate voordelig voor de Friese gemeenten die geen contract met Omrin hebben gesloten voor de levering van hun huisvuil aan de Harlinger oven en heel ongunstig voor de gemeenten die dat wel gedaan hebben. Echter, dit zal uiteindelijk kunnen leiden tot het faillissement van REC/Omrin. Conclusie 3 De kans is substantieel dat Omrin straks ook in Friesland ruim onder de kostprijs zal moeten gaan aanbieden om de REC in bedrijf te kunnen houden hetgeen op den duur tot een faillissement van REC/Omrin zal kunnen leiden. Hierboven zijn de financiële risico s in grote lijnen geschetst. Er zijn ook grote technische risico s: de combinatie van één oven, de lage schoorsteen en de beperkte rookgasreiniging maakt dat er bij REC sprake van een niet adequaat ontwerp van de afvalverbrandingsinstallatie. Als de vergunning niet in haar geheel door de Raad van State gaat worden vernietigd dan is de kans substantieel dat de buitenopslag van afval in balen op het terrein van REC verboden zal gaan worden, dat de hoogte van de schoorsteen opnieuw ter discussie zal gaan worden gesteld, etc. Zie de bijlagen 1 en 2 met een uitwerking van de in het ontwerp ingebouwde technische mankementen van de REC. Conclusie 4 Er zijn forse technische risico s aan het ontwerp van de REC. Het spreekt voor zich dat deze technische risico s ook weer financiële risico s tot gevolg hebben. Slotconclusie Arthur D. Little heeft er in haar rapport al eerder op gewezen dat Omrin marktontwikkelingen nauwgezet moet volgen en de bereidheid moet hebben om het project alsnog te stoppen als belangrijke parameters gedurende de ontwikkelingsfase zouden veranderen 4. Dit is nu het geval. Gezien de bovengeschetste technische en financieel-economische risico s verzoeken wij de Raad van Commissarissen om het project REC te heroverwegen en zo nodig te stoppen nu het nog kan. Dat zal zeker een fors bedrag aan reeds geïnvesteerd geld kosten. Echter, een faillissement van REC/Omrin zal zeker nog veel meer geld gaan kosten waarbij de bij Omrin aangesloten Friese gemeenten nog lange tijd voor de kosten moeten opdraaien. Kortom: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Hoogachtend, Drs. ing. Johan G. Vollenbroek Kopie: Ministerie VROM, Tweede Kamer, College van gedeputeerde staten van Friesland, staten van Friesland, pers. 4 Zie pagina 6 van de Quick scan haalbaarheid REC, Managementsamenvatting. Hierin werd bijvoorbeeld nog uitgegaan van een poorttarief van 85-100/ton en bouwkosten van maximaal 125 miljoen. 3

Bijlage 1: Conclusies van recent naar Raad van State gestuurde evaluatie van REC REC Harlingen gaat volgens de aanvraag/vergunning een installatie worden die uniek is in Nederland met betrekking tot de volgende punten: 1. Bij de REC in Harlingen is op cruciale aspecten van het ontwerp zoveel mogelijk bezuinigd op de investeringskosten zoals: (1) één grote oven in plaats twee kleinere ovens, (2) summiere en zo goedkoop mogelijke rookgasreiniging, en (3) een te lage halve schoorsteen. De combinatie van deze 3 factoren maken dat sprake is van ingebouwde problemen tijdens de bedrijfsvoering. 2. Er mogen gedurende langere tijd 10.000 ton stinkende en brandbare balen afvalstoffen worden opgeslagen op het buitenterrein. Dit is voor zover ons bekend nergens in Nederland toegestaan. Dit is waarschijnlijk het gevolg van de situatie dat slechts één oven wordt gebouwd. Omrin heeft deze buitenopslag kennelijk om die reden nodig. De vraag is of buitenopslag van brandbare afvalstoffen in plastic, dus buiten containers, wel conform de Europese minimumstandaarden is. 3. Er zijn onvoldoende voorzieningen getroffen om stankgolven als gevolg van niet afgesloten, in balen opgeslagen rottend afval, te voorkomen. 4. Er zijn onvoldoende voorzieningen getroffen noch voorschriften opgenomen om de kans op brand in de buitenopslag te voorkomen. Kennelijk heeft de provincie geen lessen getrokken uit de brand in Drachten en in Oudehaske. 5. De configuratie met slechts één oven is uniek in Nederland. Er is geen andere situatie in Nederland waarbij slechts één oven aanwezig is. Additioneel aan de stank van de buitenopslag gaat dit problemen opleveren met betrekking tot stankemissie uit de hal tijdens stilstand van de oven. 6. De rookgasreiniging van REC is de meest eenvoudige en goedkoopste wijze van rookgasreiniging bij afvalverbrandingsinstallaties. Andere bedrijven als SITA Roosendaal en BKB (E.ON) in Groningen bouwen een tweetraps doekfilterinstallatie. REC gaat voor de goedkoopste oplossing met slechts één doekfilter. 7. Vergeleken met de door StAB genoemde installatie in Bamberg is de afgasreiniging van REC inferieur. REC zal de emissieprestaties van de installatie van Bamberg nooit en te nimmer kunnen evenaren. 8. De provincie weet niet of de emissienormen tijdens normaal bedrijf haalbaar zijn met het ééntraps doekfilter. Ook naar StAB heeft de provincie bevestigd dit niet te weten. De provincie vaart hier kennelijk blind op informatie van Omrin. 9. De halve schoorsteen is uniek in Nederland en zeldzaam in Europa. StAB verwijst naar de situatie bij de afvalverbrandingsinstallatie van Bamberg. Echter, de rookgasreiniging in Bamberg is superieur aan die van REC (factor 5-10 in termen van emissies). De halve schoorsteen bij REC is gemakshalve in de aanvraag opgenomen omdat dan geen wijziging van het bestemmingsplan nodig is. 10. Het aantal vergunde storingsuren van 60 is veel te hoog voor een nieuwe installatie. Door twee filtersystemen parallel te bouwen had dit aantal storingsuren tot nul kunnen worden gereduceerd. De nu vergunde situatie leidt tot een onnodig hoge belasting van de omgeving met dioxines en furanen. De reden voor het ontbreken van een dubbele uitvoering is het beperken van de kosten. Met andere woorden: op grond van kostenoverwegingen wordt een onnodig hoge belasting van de omgeving met de extreem risicovolle stoffen dioxines en furanen geaccepteerd. 11. De combinatie van één oven, de lage schoorsteen en de beperkte rookgasreiniging maakt dat hier sprake van een niet adequaat ontwerp van de afvalverbrandingsinstallatie REC.

Bijlage 2: Volledige brief naar Raad van State van 23 juli 2009 Per fax en per brief Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak Postbus 20019 2500 EA s-gravenhage Uw referentie: 200900542/1/M1 Onze referentie: OmrinRvS2 Onderwerp: Beroepschrift met betrekking tot beschikking REC te Harlingen, datum bestreden besluit 16 december 2008/Zienswijze op verslag van StAB Geachte Voorzitter, Nijmegen, 23 juli 2009 In antwoord op uw brief van 6 juli 2009 merken wij het volgende op met betrekking tot het StAB advies van 1 juli 2009 met kenmerk StAB/38374/H. Wij volgen onderstaand zo veel mogelijk de loop van het proces cq van het afval in de afvalverbrandingsinstallatie REC. Opslag van brandbaar afval buiten de ontvangstbunker Bij normale afvalverbrandingsinstallaties wordt het aangevoerde afval direct vanuit de afvalwagens in de bunker gekiept. De bunker hoort hierbij op onderdruk te worden gehouden om stankgolven naar buiten te voorkomen. Er vindt normaliter geen buitenopslag plaats en al helemaal niet in balen. Echter, bij REC is dit wel toegestaan. Volgens de aanvraag wordt buiten maximaal 10.000 ton brandbare afvalstoffen opgeslagen. Dit is viermaal zoveel als de maximale inhoud van de ontvangsthal. Dit mag in de vorm van balen en in containers, waarbij onduidelijk is of hieraan een maximale termijn gesteld. Dit levert forse risico s op het ontstaan van stank, broei en brand zoals recent nog voorkwam op het terrein van Omrin in Oudehaske. Tevens leidt dit tot meer kans op het aantrekken van ongedierte zoals ratten. StAB vermeldt ten onrechte niet dat buitenopslag van brandbare afvalstoffen normaliter niet voorkomt bij normale afvalverbrandingsinstallaties. Er zijn grote risico s verbonden aan de buitenopslag van brandbare afvalstoffen. Er zijn daarom ook onvoldoende voorschriften opgenomen om (1) brand door broei of andere oorzaken te voorkomen, en (2) tijdig te signaleren als er brand op zou treden. Zie de BREF op- en overslag bulkgoederen. Wij verwijzen hiervoor naar de Regeling aanwijzing BBT documenten. StAB gaat onvoldoende in op ons beroepschrift annex zienswijze en refereert onvoldoende aan de BBT maatregelen volgens de BREF op- en overslag bulkgoederen. 1

Wij hebben dit punt expliciet in ons beroepschrift genoemd maar StAB heeft dit punt gemist zoals blijkt uit de samenvatting van ons beroepschrift op pagina 95 van het StAB advies. De vergunningaanvraag noemt de BREF op- en overslag bulkgoederen wel, maar er staat geen serieuze toetsing aan deze BREF in de aanvraag. De vraag komt zelfs op of buitenopslag van afval (afvalopslag buiten de ontvangsthal), anders dan in containers, wel conform de BREF afvalverbranding en/of de BREF op- en overslag bulkgoederen is. Immers, de BREF afvalverbranding vermeldt wel de optie van buitenopslag in containers, maar niet van opslag in balen. STAB heeft op dit punt geen duidelijke toetsing gemaakt ten aanzien van BBT maatregelen vanuit de BREF afvalverbranding en de BREF op- en overslag bulkgoederen. Wij verzoeken u om StAB duidelijk aan te laten geven: 1. Of StAB al dan niet met ons van mening is dat de BREF op- en overslag bulkgoederen hier van toepassing is? 2. Wat de consequenties zijn van de BREF op- en overslag bulkgoederen op de buitenopslag van brandbaar afval en van assen en andere afvalstoffen. Zijn alle BBT maatregelen conform de BREF op- en overslag bulkgoederen wel in de vergunning opgenomen? 3. Of opslag gebaald in plastic (zie pagina 87 van het StAB advies) wel conform BBT is? 4. Of de toetsing door de provincie van de BBT maatregelen conform de BREF afvalverbranding en/of de BREF op- en overslag bulkgoederen wel adequaat is geweest? 5. Of buitenopslag, anders dan in gesloten containers, niet helemaal had moeten worden geweigerd? 6. Welke aanvullende BBT maatregelen hadden moeten worden voorgeschreven op grond van beide bovengenoemde BREFs? Ontvangstbunker/handhaving van onderdruk ivm stankemissie beperking/ventilatie van ontvangstbunker als oven stil ligt/één of twee ovens? StAB schrijft op pagina 35 dat er op milieuhygiënische gronden geen redenen zijn om de één oven configuratie te weigeren. Die redenen zijn er ons inziens wel degelijk. Zoals uit de aanvraag kan worden opgemaakt en wij in ons beroepschrift schreven wordt de verbrandingslucht naar de oven uit de hal afgezogen en daar met het afval verbrand waardoor stankoverlast buiten de inrichting kan worden voorkomen. Mocht om redenen van storing, reparatie en/of onderhoud deze ene oven niet werken dan wordt er uit de hal ook geen stankklucht afgezogen, zodat er een fors stankprobleem gaat optreden. StAB vermeldt niet dat REC de enige inrichting is in Nederland, waar slechts één oven is geïnstalleerd 5. Dit heeft grote gevolgen voor de geuremissies. StAB onderkent dit onvoldoende. Juist hierom had de aanvraag wel moeten worden geweigerd omdat de bunker niet wordt afgezogen als de oven stilligt als gevolg van het gegeven dat er maar één oven wordt gebouwd. Ook uit oogpunt van arbeidsomstandigheden moet de hal continue worden afgezogen. Bij de behandeling van de geursituatie geeft StAB wel aan dat er een probleem met geur is als de oven stil ligt, maar de link naar het feit dat dit probleem hier ontstaat doordat er slechts één oven is aangevraagd wordt door StAB niet gelegd. Wij merken hierbij op dat in principe de afzuiging van de hal via de schoorsteen zou kunnen lopen. Echter, in dat geval zou de stinkende hallucht ongereinigd naar buiten worden geblazen via een te lage schoorsteen van 44 m. Zie verderop onder Geur. Hier wreekt zich het probleem van de combinatie van één oven met de te lage schoorsteen en een te simpele rookgasreiniging. Dit is een ernstige fout in het ontwerp die kennelijk niet is opgemerkt. Deze combinatie zorgt voor problemen die elders niet voorkomen bij de combinatie van 2 ovens, een schoorsteen van 80 meter, geen buitenopslag van afval en een adequate rookgasreiniging. 5 De installatie in Bamberg, waarnaar StAB verwijst beschikt over 3 ovens cq 3 verbrandingslijnen 2

Relatie tussen emissienormen, schoorsteenhoogte en vergunde storingsuren In het algemeen is het zo dat zo laag mogelijke immissieconcentraties (concentraties op leefniveau) worden bereikt door: 1. Zo laag mogelijke emissies cq emissienormen; 2. Een zo hoog mogelijke schoorsteen; 3. Zo weinig mogelijk storingsuren. Aan 2 van de 3 bovengenoemde voorwaarden (2 en 3) wordt niet voldaan. Wat punt 1 betreft is het de vraag of de vergunde emissienormen tijdens normaal bedrijf kunnen worden gehaald. De provincie weet dat niet, zie verderop. Wij zijn het met StAB eens dat de BREF geen minimale schoorsteenhoogte aangeeft. Dit betekent dat de hoogte van schoorsteen zal moeten worden beoordeeld aan de hand van het criterium: tenminste toepassing van best beschikbare technieken conform artikel 8.11 lid 3 Wet milieubeheer. Onder paragraaf 7.2 verwijst StAB naar een installatie in Bamberg met een schoorsteen die ongeveer even hoog is als het gebouw. StAB vermeldt echter niet dat de rookgasreiniging van de installatie in Bamberg superieur is aan die van de REC. Zie bijlage 1 met de configuratie van de installatie in Bamberg: 1. De rookgassen van de installatie in Bamberg passeren 2 additionele aparte wastrappen (additioneel ten opzichte van REC) om de afgassen vergaand te reinigen. 2. Bovendien is de gemiddelde verbrandingstemperatuur in Bamberg > 1000 graden Celsius terwijl REC op minimaal 850 graden mikt. 3. De installatie in Bamberg omvat 3 verbrandingslijnen terwijl REC over slechts 1 verbrandingslijn beschikt. 4. De gereinigde gassen lijken bij de installatie in Bamberg bij circa 250 graden Celsius de schoorsteen in te gaan. Bij Omrin is dat slechts 130 graden Celsius. Onderstaand vergelijken wij de jaargemiddelde emissiewaarden van een aantal parameters van de installatie van Bamberg (zie StAB 21) met de REC. Tabel: Concentraties in mg/nm3 met uitzondering van dioxines en furanen (nanogram/nm3) Parameter Bamberg 3 lijnen REC jaargemiddeld vergund (na het eerste jaar) gerealiseerd jaargemiddelde Stof 0,1/0,3/0,1 < 1,5 Zwaveldioxide 1,0/1,1/1,2 < 10 Kwik < 0,002/< 0,001/< 0,001 < 0,005 Dioxines en furanen < 0,001/<0,002/<0,001 < 0,01 De in Bamberg gerealiseerde emissieconcentraties liggen dus een factor 5-10 lager dan de maximaal vergunde normen van de REC. Bij de installatie in Bamberg verlaten de gassen de schoorsteen bij hoge temperatuur. Hoe hoog vermeldt de website niet, echtte na de DeNOx lijkt geen warmtewisselaar meer te zitten zodat de temperatuur waarschijnlijk circa 250 graden Celsius is. Onze conclusie is dat de lay-out van de rookgasreiniging van de REC minimaal is vergeleken met de rookgasreiniging van Bamberg. StAB merkt dit punt niet op in haar verslag. De door de installatie in Bamberg bereikte emissieconcentraties zullen door REC nooit en te nimmer kunnen worden gehaald. Daarbij komt dat de pluimstijging van de installatie in Bamberg aanzienlijk hoger is. Op grond hiervan dient de schoorsteen van de REC aanzienlijk hoger te zijn dan de nu aangevraagde 44 meter. Tevens dienen de storingsuren bij REC te worden geminimaliseerd en zo mogelijk tot nul te worden teruggebracht. Zie verderop. 3

Zijn emissienormen uit de vergunning haalbaar met de beperkte rookgasreinigingconfiguratie van REC? Hierboven is al gebleken dat de lay-out van de gasreiniging van de REC inferieur is vergeleken met de installatie in Bamberg. De rookgasreiniging van de afvalverbrandingsinstallatie in Bamberg bevat onder andere twee extra reinigingsstappen ten opzichte van de REC. Zie hierboven. De nieuwe afvalverbrandingsinstallaties BKB Groningen en SITA Roosendaal bevatten geen wassers zoals de installatie van Bamberg, maar wel twee droge doekfiltersystemen achter elkaar terwijl REC het met één doekfiltersysteem moet zien te doen. Het is evident dat de rookgasreiniging bij de REC zo goedkoop mogelijk is ontworpen. Anders is dit niet verklaarbaar. Ingenieur Karpf heeft in zijn rapport van december 2008 uitvoerig verduidelijkt en geïllustreerd dat er een conflict is in de procesvoorwaarden tussen de effectieve verwijdering van de zure verbrandingsgasbestanddelen HCl, HF en SO2 met natriumbicarbonaat en die van de zware metalen en kwikverbindingen: Omdat afval als brandstof heterogeen van aard is, met name in termen van de samenstelling van het verbrandingsgas, wordt naleving van de (in par. 4.1 genoemde) uitstootlimieten voor de zure verbrandingsgasbestanddelen met het geplande eentraps proces als twijfelachtig of onhaalbaar beoordeeld. Aldus Karpf. Voor wat betreft de verwijdering van kwik is hij nog stelliger. Volgens hem kunnen de uitstootlimieten hiervoor niet gehaald worden. Op blz.17 t/m 20 van zijn rapport geeft hij hiervoor een onderbouwing. Tevens stelt hij: Een oplossing hiervoor is een selectieve verwijdering van de zure gascomponenten in de ene trap en de zware metalen in een in een tweede trap, zoals in de installatie van E.ON te Delfzijl gerealiseerd is. In het licht van de ervaringen met reeds bestaande installaties en de voor Harlingen gestelde randvoorwaarden kunnen de vereiste uitstootlimieten (als jaar- of daggemiddelden) niet duurzaam en betrouwbaar worden gerealiseerd. Aldus ingenieur Karpf. Wij verschillen dan ook van mening met de StAB dat ingenieur Karpf niet zou hebben aangetoond dat uitstootlimieten voor de REC met de geplande rookgasreiniging niet duurzaam haalbaar zijn. Wij hebben de provincie recent nog gevraagd om emissiemetingen te overleggen van afvalverbrandingsinstallaties met eenzelfde rookgasreiniging als van REC. De provincie antwoordde hierover niet te beschikken en verwees ons naar Omrin cq de leveranciers van de installatie van REC. De provincie had dit natuurlijk zelf ook moeten verifiëren en niet blind moeten varen op Omrin. Onze conclusies zijn: 1. Vergeleken met de afvalverbrandingsinstallaties BKB Groningen en SITA Roosendaal wordt er in de REC een goedkopere en eenvoudigere rookgasreiniging toegepast. 2. De provincie heeft zelf niet nagegaan of de door haar vergunde emissienormen wel haalbaar zijn. Ze leunt hierbij volledig op Omrin. StAB bevestigt dit punt op pagina 35 van haar advies. Schoorsteenhoogte Er is gewoon geen goede afweging gemaakt van de beste schoorsteenhoogte. Het is duidelijk dat uit oogpunt van verspreiding van stank en giftige stoffen de schoorsteen bij voorkeur aanzienlijk hoger zou moeten zijn dan 44 m. Gezien de beperkingen van het bestemmingsplan heeft Omrin zich simpelweg en gemakshalve aan het bestemmingsplan geconformeerd. StAB heeft in haar advies in par. 7.4 ten onrechte niet de variant van 80 m schoorsteenhoogte meegenomen. De storingsuren zijn hier overigens waarschijnlijk ook niet in verdisconteerd. StAB geeft dat niet duidelijk aan. 4

Op pagina 41 van het StAB advies ontbreekt de groep van dioxines en furanen, terwijl juist dioxines en furanen de grootste probleemstof zijn voor de omgeving van een afvalverbrandingsinstallatie. Het is daarom onbegrijpelijk dat STAB dioxines en furanen niet in haar overwegingen betrekt ondanks dat dit prioritaire stoffen zijn die onder de minimalisatieverplichting van de NER vallen. Evenmin merkt StAB op dat er tijdens de vergunde 60 storingsuren per jaar zeer hoge concentraties dioxines en furanen vrijkomen. Bij een hogere schoorsteen is de belasting van de directe omgeving dan aanzienlijk lager. Ons inziens had StAB dioxines en furanen in de overwegingen dienen te betrekken met tevens de storingsuren. Er had ook een vergelijking moeten worden gemaakt met een schoorsteen hoogte van 80 m. Waarom heeft StAB geen vollediger evaluatie van de schoorsteenhoogte gemaakt inclusief een 80 m hoge schoorsteen en met nieuwe verspreidingsberekeningen? Natuurlijk had dit in het MER moeten worden gedaan maar helaas is het MER op dit punt incompleet cq onjuist. De conclusie van StAB op pagina 42 is maar het halve verhaal. Immers, StAB gaat voorbij aan het gegeven dat er voor dioxines en furanen geen immissienormen zijn vastgesteld. In plaats hiervan is de minimalisatieverplichting in de NER opgenomen, die stelt dat de emissie hiervan in principe tot nul moet worden gereduceerd cq de blootstelling moet worden geminimaliseerd. StAB vergeet dit punt hier te vermelden. StAB meldt ten onrechte niets over de fluoride emissies en immissies. Tijdens storingen komen hoge concentraties fluoriden vrij die dan aanleiding kunnen geven tot overschrijding van de MTR daggemiddelde of jaargemiddelde van fluoride. StAB merkt hier de overschrijding van de fluoride MTRs, mede als gevolg van de vergunde storingsuren, niet op. Verspreidingsberekeningen en immissies Zoals StAB aangeeft zijn de verspreidingsberekeningen een onderschatting van de werkelijk optredende immissies van toxische stoffen en van geur, zeker als ook de vergunde 60 storingsuren worden meegeteld. Wij hebben de provincie verzocht om informatie over achtergrondconcentraties van fluoride in Friesland. De provincie liet weten niet over deze informatie te beschikken. Uit de vergunningprocedures met betrekking tot de kolencentrales in Groningen zijn wel resultaten van immissiemetingen in Groningen bekend, zie bijvoorbeeld het TAUW rapport van 2 april 2009. Hieruit zou kunnen worden opgemaakt dat de achtergrondconcentratie in Harlingen zich op of net boven het MTR niveau van 50 nanogram/m3 beweegt. StAB gaat onvoldoende gemotiveerd uit van 40 nanogram/m3 maar lijkt het bovengenoemde rapport en de hierin genoemde meetresultaten niet te kennen. Storingsuren/minimalisatieverplichting dioxines en furanen emissies Tijdens de 60 storingsuren per jaar komen hoge concentraties dioxines en furanen vrij. Dit is in strijd met de minimalisatieverplichting in de NER voor deze extreem risicovolle stoffen. StAB merkt dit niet op. Verder is het zo dat men in de afvalwereld van mening is dat in geval van een nieuwe afvalverbrandingsinstallatie geen 60 storingsuren per jaar zou mogen worden vergund. Dat zou beperkt moeten worden tot minder dan bijvoorbeeld 5 uren per jaar. Met betrekking tot bestaande oudere installaties is men in de sector van mening dat, als inderdaad jaarlijks 60 uren storing van de afgasreiniging wordt gehaald, het bedrijf zijn proces niet goed onder controle heeft. STAB beoordeelt dit punt niet adequaat door alleen op informatie van Omrin af te gaan, zie par. 11.4 van het StAB advies. 5

Verder merken wij op dat als er 60 storingsuren/jaar zijn vergund, zoals bij REC het geval is, er dan geen sprake is van een artikel 17.2 Wm situatie zodat directe melding achterwege kan blijven. Artikel 17.1 Wm is een kapstokartikel dan onvoldoende houvast biedt. StAB schrijft dat Omrin van mening is dat de storingsemissies meetellen bij het vaststellen van de jaargemiddelde emissies. Op de eerste plaats begrepen wij van de provincie dat de emissies tijdens storingsuren juist niet meetellen. Op de tweede plaats worden slechts een beperkt aantal stoffen continue gemeten. Dit argument gaat dus sowieso niet op voor de nietcontinue gemeten stoffen zoals dioxines en furanen, alle metalen, mogelijk fluoride. Ook op dit punt is dus sprake van rechtsonzekerheid. Bodemas opslag buiten en afvoer, vliegasopslag en afvoer De op- en overslag hiervan had moeten worden getoetst aan de BREF op- en overslag bulkgoederen, zie de Regeling aanwijzing BBT documenten. Zie ook pagina 1 en 2 van deze brief. In deze BREF komen vele aspecten aan de orde zoals bijvoorbeeld het voorkomen van lucht en bodemverontreiniging, voorkomen van incidenten, calamiteiten, etc., etc. Er mag op het buitenterrein naast de eerder genoemde 10.000 ton brandbare afvalstoffen ook 10.000 ton bodemas worden opgeslagen. Onduidelijk is of de voorschriften voldoen aan de BREF op- en overslag bulkgoederen. StAB heeft dit om voor ons onduidelijke redenen niet nagegaan. Het advies dient op dit punt nog te worden aangevuld. Tot onze verbazing verwijst StAB op pagina 85 van haar advies naar de considerans van de vergunning. Het is volgens vaste jurisprudentie irrelevant wat hierover in de considerans staat. Immers, er kan alleen worden gehandhaafd op grond van aanvraag en voorschriften, niet op grond van hetgeen in de considerans staat. Het kapstokartikel 4.12.12 is niet conform de NER in combinatie met de jurisprudentie. Volgens de jurisprudentie mag geen zichtbare stofverspreiding worden waargenomen op 2 m afstand van de bron, niet ter plaatse van de grens van de inrichting. StAB is hier kennelijk niet van op de hoogte. Wij concluderen dat BBT maatregelen uit de BREF op- en overslag bulkgoederen en de NER nog in de voorschriften moeten worden opgenomen. Geur StAB schrijft dat de schoorsteen normaliter geen relevante geurbron is. Dit is niet juist. Wij noemen als voorbeeld Parenco waar veel papierafval wordt verbrand. Ondanks de hoge schoorsteen is de pijp nog vaak te ruiken en leidt dan tot stankklachten. Het blijft geheel onduidelijk waar REC met de zwaar met stank beladen lucht heen moet als de oven stilligt. Deze lucht lijkt niet te worden behandeld. StAB merkt terecht op dat onduidelijk is. StAB merkt verder ook terecht op dat de stank van de buiten opgeslagen afval en assen ten onrechte niet is meegenomen. Onze conclusie is dat: 1. Essentiële stankbronnen over het hoofd zijn gezien en dat de inrichting qua geuremissie beperkende voorzieningen in de verste verte niet aan best beschikbare technieken voldoet. 2. Het ontwerp van de inrichting niet adequaat is om stankgolven te voorkomen; ook kan waarschijnlijk niet aan de geurimmissienorm in de voorschriften worden voldaan. 3. Alleen op grond van het onjuiste ontwerp met betrekking tot geur had de aanvraag moeten worden geweigerd. Beperking lichtuitstraling naar de Wadden niet gezekerd Op pagina 6 onderaan verwijst ook StAB naar het MER om aan te geven dat de lichtuitstraling richting Waddenzee beperkt zal zijn. Dit blijkt echter niet uit aanvraag en vergunning. 6

Conclusie: Zoals boven aangegeven is het niet van belang wat hierover in de considerans of het MER staat. StAB had hier tenminste ook aan moeten geven dat beperking van de lichtuitstraling naar de Wadden niet is gezekerd vanwege het onbedoeld niet gekoppeld zijn van het MER aan de vergunning. MER al dan niet gekoppeld aan de vergunning Uit het dictum valt ons inziens op te maken dat het MER geen onderdeel uitmaakt van de vergunning. Immers, er wordt alleen verwezen naar de aanvraag van 26 september 2007 met diverse aanvullingen. Het MER is ook geen bijlage bij de aanvraag (zie de inhoudsopgave van de aanvraag) zodat wij concluderen dat op grond van het dictum het MER niet aan de vergunning is gekoppeld. Toch verwijst de provincie in de considerans regelmatig naar het MER alsof het MER wel aan de Wm vergunning zou zijn gekoppeld. Uit telefonische informatie van de vergunningverlener van de provincie op 15 januari 2009 blijkt dat de provincie van mening is dat het MER wel deel uitmaakt van het bestreden besluit. Althans dat dit de bedoeling is. Uit pagina 19 van het StAB advies blijkt dat StAB van mening is dat het MER niet gekoppeld is aan de vergunning. Conclusies: 1. Wij constateren dat er rechtsonzekerheid is met betrekking tot de vraag of het MER al dan niet aan de vergunning is gekoppeld. De provincie verwijst in de considerans van de vergunning naar het MER alsof het wel gekoppeld zou zijn. 2. Hierdoor valt een deel van de bodem onder de vergunning weg. StAB memoreert dit belangrijke punt niet. Dat dit van belang is blijkt bijvoorbeeld uit de nu niet gezekerde lichtuitstraling naar de Wadden. Samenvatting REC Harlingen gaat volgens de aanvraag/vergunning een installatie worden die uniek is in Nederland met betrekking tot de volgende punten: 12. Bij de REC in Harlingen is op cruciale aspecten van het ontwerp zoveel mogelijk bezuinigd op de investeringskosten zoals: (1) één grote oven in plaats twee kleinere ovens, (2) summiere en zo goedkoop mogelijke rookgasreiniging, en (3) een te lage halve schoorsteen. De combinatie van deze 3 factoren maken dat sprake is van ingebouwde problemen tijdens de bedrijfsvoering. 13. Er mogen gedurende langere tijd 10.000 ton stinkende en brandbare balen afvalstoffen worden opgeslagen op het buitenterrein. Dit is voor zover ons bekend nergens in Nederland toegestaan. Dit is waarschijnlijk het gevolg van de situatie dat slechts één oven wordt gebouwd. Omrin heeft deze buitenopslag kennelijk om die reden nodig. De vraag is of buitenopslag van brandbare afvalstoffen in plastic, dus buiten containers, wel conform de Europese minimumstandaarden is. 14. Er zijn onvoldoende voorzieningen getroffen om stankgolven als gevolg van niet afgesloten, in balen opgeslagen rottend afval, te voorkomen. 15. Er zijn onvoldoende voorzieningen getroffen noch voorschriften opgenomen om de kans op brand in de buitenopslag te voorkomen. Kennelijk heeft de provincie geen lessen getrokken uit de brand in Drachten en in Oudehaske. 16. De configuratie met slechts één oven is uniek in Nederland. Er is geen andere situatie in Nederland waarbij slechts één oven aanwezig is. Additioneel aan de stank van de buitenopslag gaat dit problemen opleveren met betrekking tot stankemissie uit de hal tijdens stilstand van de oven. 17. De rookgasreiniging van REC is de meest eenvoudige en goedkoopste wijze van rookgasreiniging bij afvalverbrandingsinstallaties. Andere bedrijven als SITA Roosendaal en BKB (E.ON) in Groningen bouwen een tweetraps doekfilterinstallatie. REC gaat voor de goedkoopste oplossing met slechts één doekfilter. 7

18. Vergeleken met de door StAB genoemde installatie in Bamberg is de afgasreiniging van REC inferieur. REC zal de emissieprestaties van de installatie van Bamberg nooit en te nimmer kunnen evenaren. 19. De provincie weet niet of de emissienormen tijdens normaal bedrijf haalbaar zijn met het ééntraps doekfilter. Ook naar StAB heeft de provincie bevestigd dit niet te weten. De provincie vaart hier kennelijk blind op informatie van Omrin. 20. De halve schoorsteen is uniek in Nederland en zeldzaam in Europa. StAB verwijst naar de situatie bij de afvalverbrandingsinstallatie van Bamberg. Echter, de rookgasreiniging in Bamberg is superieur aan die van REC (factor 5-10 in termen van emissies). De halve schoorsteen bij REC is gemakshalve in de aanvraag opgenomen omdat dan geen wijziging van het bestemmingsplan nodig is. 21. Het aantal vergunde storingsuren van 60 is veel te hoog voor een nieuwe installatie. Door twee filtersystemen parallel te bouwen had dit aantal storingsuren tot nul kunnen worden gereduceerd. De nu vergunde situatie leidt tot een onnodig hoge belasting van de omgeving met dioxines en furanen. De reden voor het ontbreken van een dubbele uitvoering is het beperken van de kosten. Met andere woorden: op grond van kostenoverwegingen wordt een onnodig hoge belasting van de omgeving met de extreem risicovolle stoffen dioxines en furanen geaccepteerd. 22. De combinatie van één oven, de lage schoorsteen en de beperkte rookgasreiniging maakt dat hier sprake van een niet adequaat ontwerp van de afvalverbrandingsinstallatie REC. 23. De lichtuitstraling naar de Wadden is onvoldoende beperkt in de voorschriften. 24. StAB gaat niet in op ons een belangrijk punt in ons beroepschrift mbt het voorkomen van diffuus stof vanuit de asopslag. De vraag is of hiervoor adequate voorschriften zijn opgenomen nu het MER niet gekoppeld is aan de vergunning. 25. BBT maatregelen op grond van de BREF op- en overslag bulkgoederen moeten nog in de voorschriften worden opgenomen. Dit is van belang met betrekking tot handling (aan- en afvoer) en opslag van aangevoerd afval en andere materialen en afvalstoffen als bodemas, vliegas en rookgasreinigingsresidue. StAB lijkt de toetsing aan BREF op- en overslag bulkgoederen te hebben gemist. 26. StAB dient in haar rapport aan te geven aan welke BREF s ze heeft getoetst en dat ze heeft geverifieerd dat in de vergunning aan minimale BBT maatregelen wordt voldaan. Dit lijkt ons sowieso van belang in alle beroepsprocedures waarbij de Regeling aanwijzing BBT documenten van toepassing is. Wij verzoeken u om de bovengenoemde punten in overweging te nemen hetgeen ons inziens alleen maar tot een vernietiging van het bestreden besluit zal kunnen leiden. Hoogachtend, Johan G. Vollenbroek Bijlagen: 1. Lay-out van afvalverbrandingsinstallatie Bamberg Kopie: RvC van Omrin, Stichting afvaloven nee, Stichting Natuur & Milieu 8