Vacatures in Nederland 2008. De vacaturemarkt en personeelswerving in beeld



Vergelijkbare documenten
Vacatures in Nederland 2007 De vacaturemarkt en personeelswerving in beeld

Vacatures in Nederland 2009

Vacatures in Nederland Personeelswerving in beeld

Vacatures in Nederland De vacaturemarkt en personeelswerving in beeld

VACATURES IN NEDERLAND De vacaturemarkt en personeelswerving in beeld

Vacatures in Nederland De vacaturemarkt en personeelswerving in beeld

Vacatures in Nederland De vacaturemarkt en personeelswerving in beeld

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden daalt in augustus met 8.400

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Oktober 2012 WW-uitkeringen vooral toegenomen in seizoensgevoelige sectoren Meer dan een half miljoen niet-werkende werkzoekenden (NWW)

Uitstroomonderzoek. Doel en vraagstelling. Conclusie

Juni 2012 Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden Aantal WW-uitkeringen in een jaar tijd met gestegen

Mei 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen iets afgenomen

November 2012 WW-uitkeringen bijna verdubbeld sinds begin crisis eind 2008 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) met ruim 30.

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

Juli 2012 Bijna WW-uitkeringen Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden

September Vrijwel evenveel WW-uitkeringen als in augustus

April 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen opnieuw licht gedaald

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2008

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) April 2011

Februari Brancheschets Horeca

Maart 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gedaald Minder WW-uitkeringen

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Juni 2011

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2012

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Augustus 2012 Aantal WW-uitkeringen boven de Bijna werkzoekenden (NWW) meer dan in juli

Februari 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gestegen Meer WW-uitkeringen

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2013

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Amersfoort

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

Rapportage WW 50plus. Januari 2016

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen

Jeugdwerkloosheid. Arbeidsmarktregio Noord-Kennemerland (+ West-Friesland) mei UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktinformatie, 2009 Versie 0.

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Werkloosheid 50-plussers

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Gorinchem

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2013

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

Melkveehouderij. Brancheontwikkelingen Kerngegevens

Rapportage (N)WW 50plus. Juni 2015

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA Den Haag

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

8. Werken en werkloos zijn

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Aantal werkzoekenden, vacatures en WWuitkeringen

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Juni 2014

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen

Aantal vestigingen: Aantal werkzame personen: % van de bedrijven verwacht personeel aan te nemen

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Februari Brancheschets Zorg & Welzijn

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) December 2014

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Rapportage WW 50plus. December 2016

Rapportage WW< 27 jaar. Juni 2017

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Kleine daling werkloosheid. Vooral toename jonge werkzoekenden. Forse stijging nieuwe WW-uitkeringen

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder gestegen. Meer mannen én vrouwen werkloos. Aantal jonge werkzoekenden toegenomen

De arbeidsmarkt in 2019 Een korte terugblik op 2018 en verwachtingen van UWV en werkgevers voor januari 2019

Vraaggestuurde re-integratie. Presentatie voor jaarbijeenkomst RVO, 1 maart 2010 Arjan Heyma en Maikel Volkerink, SEO Economisch Onderzoek

Monitor Economie 2018

Werkloosheid Amsterdam

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren

Niet-werkende werkzoekenden

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Februari 2008

Loon voor en na WW. Samenvatting

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Hoveniers/groenvoorziening

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Arbeidsmarkt Achterhoek Februari 2013

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Mei 2007

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen

Langdurige werkloosheid in Nederland

Jeugdwerkloosheid. Arbeidsmarktregio Noord-Kennemerland en West-Friesland. WERKbedrijf. Maart 2010

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Zuid-Kennemerland en IJmond

10. Veel ouderen in de bijstand

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

Arbeidsmarkttrends in Midden Limburg

Monitor Werkloosheid Noord-Veluwe 3 e kwartaal 2010

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

Over de voedingsmiddelenindustrie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Augustus 2014

Transcriptie:

Vacatures in Nederland 2008 De vacaturemarkt en swerving in beeld

Vacatures in Nederland 2008 De vacaturemarkt en swerving in beeld

-Colofon Uitgave CWI Postbus 58191 1040 HD Amsterdam Contactpersonen Karin Pilgram Telefoon: 020-7515037 E-mail: karin.pilgram@cwinet.nl Medewerkers aan dit onderzoek Peter Donker van Heel (ECORYS, Rotterdam) Martin van der Ende (ECORYS, Rotterdam) Erwin Hazebroek (ECORYS, Rotterdam) Veldwerk uitgevoerd door: Heliview, Breda Extra exemplaren kunt u bestellen bij Pondres Pondres o.v.v. bestelnummer CWI 330 Fax: 013-595 3563 E-mail: cwi@pondres.nl Alles uit deze uitgave mag worden overgenomen, echter uitsluitend met bronvermelding. CWI, december 2008, Amsterdam 2

CENTRUM VOOR WERK EN INKOMEN 3

4

Ten geleide Op de arbeidsmarkt zijn, op het moment van schrijven van dit rapport (oktober 2008), de gevolgen van de financiële crisis nog maar beperkt merkbaar. Het aantal niet werkende werkzoekenden daalt nog steeds, zij het in een lager tempo dan een jaar geleden. Ook is het aantal openstaande vacatures medio 2008 op hetzelfde niveau gebleven als een jaar eerder. Vacatures staan in 2008 langer open dan in 2007, het aandeel moeilijk vervulbare vacatures neemt nog steeds toe en ook het aantal ingetrokken vacatures steeg flink. Wel is de verwachting dat het aantal ontstane en vervulde vacatures in 2008 zal dalen. Bedrijven blijken vooral behoefte te hebben aan goed opgeleid (voor 65% van de vervulde vacatures wordt minimaal mbo-niveau vereist). Het aanbod van niet-werkende werkzoekenden bestaat steeds minder uit personen met dit opleidingsniveau en steeds meer uit personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (laagopgeleid, hogere leeftijd en langdurig werkloos). De toenemende kwalitatieve discrepantie tussen vraag en niet werkend aanbod vormt daarmee een groot probleem voor de arbeidsmarkt van vandaag. Dit vraagt om extra aandacht en inzet voor vraaggerichte scholing van niet-werkende werkzoekenden. Uit het rapport blijkt verder dat 64 procent van de aangenomen 55-plussers werd aangenomen op een moeilijk vervulbare vacature. Bij CWI staan relatief veel 55-plussers ingeschreven en zijn vacatures vaak moeilijk vervulbaar. CWI heet vanaf 2009 UWV WERKbedrijf en is een onderdeel van UWV. Voor UWV WERKbedrijf is het een grote uitdaging zoveel mogelijk matches tussen deze twee categorieën tot stand te brengen. Het onderzoek Vacatures in Nederland 2008 is door Ecorys uitgevoerd in opdracht van CWI. Dit rapport is een goede aanvulling op onderzoeken over werving en vacaturevervulling. Ik kan u dit rapport van harte aanbevelen. Dr. J. Linthorst Voorzitter Raad van Bestuur CWI CENTRUM VOOR WERK EN INKOMEN 5

Inhoud 5 Ten geleide 8 Conclusies 8 Vacatures 8 Knelpunten vacaturevervulling 9 Aangenomen personen 10 Wervingskanalen 10 Kansen van niet-werkende werkzoekenden 10 Dubbele uitdaging voor het CWI 11 Uitzendarbeid 12 1 Vacatureontwikkelingen 12 1.1 Openstaande, ontstane en vervulde vacatures in 2008 14 1.2 Kenmerken van werkgevers, vacatures en aangenomen personen 16 1.3 Aangenomen personen 18 2 Knelpunten 18 2.1 Moeilijk vervulbare vacatures 18 2.2 Kenmerken moeilijk vervulbare vacatures 22 2.3 Knelpunten als gevolg van vergrijzing 24 3 Wervingskanalen en aannamekanalen 24 3.1 Marktpositie en succesquote van wervingskanalen 26 3.2 CWI en moeilijk vervulbare vacatures 27 4 Vergelijking aangenomen personen en het nww-bestand 27 4.1 Aangenomen personen en niet-werkende werkzoekenden (nww) naar kenmerk 29 4.2 De factor leeftijd nader bekeken 30 4.3 De factor opleiding nader bekeken 31 5 Uitzendarbeid 31 5.1 Bedrijfskenmerken uitzendarbeid 32 5.2 Motieven om uitzendkrachten in te lenen 33 5.3 Moeilijk vervulbare uitzendvacatures 34 5.4 Uitzendkrachten uit Oost-Europa 6

36 Bijlage 1. Onderzoeksvragen 36 Achtergrond 36 Doel van het onderzoek 36 Probleemstelling en onderzoeksvragen 37 Bijlage 2. Opzet en werkwijze onderzoek 38 Bijlage 3. Begripsomschrijving 39 Bijlage 4. Tabellen 40 Tabel B4.1: Vervulde vacatures naar sector en achtergrondkenmerken 43 Tabel B4.2: Vervulde vacatures naar grootteklasse en achtergrondkenmerken 46 Tabel B4.3: Vervulde vacatures naar regio en achtergrondkenmerken 49 Tabel B4.4: Vervulde vacatures naar functiegroep en achtergrondkenmerken 52 Tabel B4.5: Vervulde vacatures naar gevraagd opleidingsniveau en achtergrondkenmerken 55 Tabel B4.6: Vervulde vacatures naar leeftijd aangenomen personen en achtergrondkenmerken 58 Tabel B4.7: Vervulde vacatures door etnische minderheden 61 Tabel B4.8: Specifieke vacature-eisen naar functiesoort 62 Tabel B4.9: Specifieke vacature-eisen naar functiesoort in procenten van het totale aantal vervulde vacatures CENTRUM VOOR WERK EN INKOMEN 7

Conclusies Vacatures Daling ontstane en vervulde vacatures Door de grote economische groei de afgelopen jaren en de daarmee samenhangende groei van de werkgelegenheid is het aantal vacatures tot en met het jaar 2007 toegenomen. In 2008 is echter een daling ingezet. Het aantal openstaande vacatures is met 417.000 per medio 2008 nog wel op hetzelfde niveau als een jaar eerder (416.000), maar het aantal ontstane en vervulde vacatures is afgenomen. In de periode juli 2007 -juni 2008 zijn 1,352 miljoen vacatures ontstaan, een daling met 2,4 procent ten opzichte van een jaar eerder. Ook het aantal vervulde vacatures daalde van 1,189 miljoen in 2007 tot 1,039 miljoen in 2008. Arbeidsmarkt verkrapt nog steeds Opvallend is dat de vacatures in 2008 gemiddeld langer openstonden dan in 2007: 146 dagen in 2008 tegen 128 dagen in 2007. Ook het aandeel moeilijk vervulbare vacatures nam iets toe van 39 procent in 2007 naar 40 procent in 2008. Dit duidt nog steeds op een krapper wordende arbeidsmarkt. Kwalitatieve discrepantie neemt toe Ook het aandeel ingetrokken vacatures nam toe van 15 procent in 2007 naar 23 procent in 2008. Deze ontwikkelingen wijzen op een steeds groter wordende kwalitatieve discrepantie tussen vraag en aanbod. Zo wordt voor 67 procent van de vacatures mbo-niveau en hoger geëist, terwijl het aanbod van niet-werkende werkzoekenden voor 58 procent bestaat uit personen met hooguit een vmbo opleiding. In 2006 bestond het aanbod voor 50 procent uit laaggeschoolde personen. Knelpunten vacaturevervulling Moeilijk vervulbare vacatures iets toegenomen Aan werkgevers is gevraagd of zij de vervulde vacatures als moeilijk vervulbaar beschouwden. Van de in totaal 1,039 miljoen vervulde vacatures werden er 413.000 door werkgevers aangemerkt als moeilijk vervulbaar. Dat komt overeen met 40 procent van alle vervulde vacatures. In 2006 was dit nog 27 procent. Net als in voorgaande jaren hadden vooral werkgevers in de bouw en de industrie moeite om hun vacatures vervuld te krijgen, maar het aandeel van moeilijk vervulbare vacatures in deze sectoren nam in 2008 wel af. Werkgevers in de handel/horeca en de overheid hadden daarentegen in 2008 juist meer moeite om hun vacatures te vervullen. De belangrijkste reden waarom werkgevers een vacature als moeilijk vervulbaar beschouwen, is het gebrek aan kandidaten. Dit gold voor 55 procent van de moeilijk vervulbare vacatures, in 2006 was dat nog 40 procent. Verder zijn niet passende opleidingen (15%) en een gebrek aan werkervaring (9%) redenen die werkgevers aangeven waarom zij moeite hadden de vacature te vervullen. Werkgevers zoeken verschillende oplossingen om een moeilijk vervulbare vacature toch te vervullen. Zo worden bij 21 procent van de moeilijk vervulbare vacatures de eisen bijgesteld, vooral voor wat betreft de opleiding en de beloning. Voor 34 procent van de moeilijk vervulbare vacatures worden andere maatregelen genomen, zoals het werven onder nieuwe doelgroepen en het om/bijscholen van de aangenomen kandidaten. Een kwart van de werkgevers met moeilijk vervulbare vacatures is van plan uitkeringsgerechtigden in dienst te nemen en deze geschikt te maken voor de functie. Van degenen die niet van plan zijn om uitkeringsgerechtigden aan te nemen, is 37 procent van mening dat uitkerings-gerechtigden niet geschikt zijn voor de functie. Kans voor ouderen Op moeilijk vervulbare vacatures zijn in 2008 relatief veel ouderen aangenomen. Van de aangenomen 55-plussers blijkt 64 procent aangenomen te zijn op een moeilijk vervulbare vacature. 8

Knelpunten door vergrijzing Er zijn in 2008 naar schatting 252.000 bedrijven die 55- plussers in dienst hebben, daarvan verwacht 13 procent in de problemen te komen bij het vervullen van vacatures die oudere werknemers achterlaten. Vorig jaar was dat 14 procent. In de bouw en industrie komen niet alleen de meeste moeilijk vervulbare vacatures voor. In deze sectoren worden ook de meeste knelpunten verwacht als gevolg van vergrijzing. De meest genoemde oplossingen voor knelpunten in verband met vergrijzing zijn bijscholing (20%) en omscholing (10%) van aangenomen kandidaten. Het werven onder nieuwe doelgroepen wordt minder vaak als maatregel genoemd (8% versus 22% in 2006). Aangenomen personen Verdringing ongeschoolden blijft groot ondanks krappe arbeidsmarkt Ten opzichte van 2007 zijn in 2008 minder mensen aangenomen met een opleiding op vmbo- of mbo-niveau. Dit wordt veroorzaakt door de afgenomen vraag naar deze opleidingscategorieën. Waarschijnlijk verlagen werkgevers in tijden van krapte hun opleidingseisen. Zo is de vraag naar met maximaal basisonderwijs in 2008 met 13 procent toegenomen tot 182.000. Daar staat tegenover dat er 81.000 vacatures daadwerkelijk zijn vervuld door personen met maximaal een basisopleiding. Dat betekent dat 100.000 kansen voor ongeschoolden niet werden benut, omdat werkgevers blijkbaar bij het aannemen van toch de voorkeur geven aan iemand die een vervolgopleiding heeft genoten. Ondanks de steeds krapper wordende arbeidsmarkt blijft er nog steeds sprake van een grootschalige verdringing van ongeschoolden door geschoolden. Veel minder werklozen aangenomen Van de aangenomen personen in 2008 bestond 20 procent uit personen die werkloos waren, in 2006 was dat nog 29 procent. Het grootste deel van de aangenomen personen bestaat net zoals in voorgaande jaren uit baanwisselaars (61% in 2008). Het aandeel van schoolverlaters is toegenomen van 7 procent in 2007 naar 11 procent in 2008. Bekend is dat schoolverlaters zich in een periode van hoogconjunctuur eerder aanbieden op de arbeidsmarkt in plaats van door te studeren. Meer ouderen aangenomen In de periode juli 2007 - juni 2008 zijn door werkgevers 1,039 miljoen mensen aangenomen, 12 procent minder dan in 2007 Het aantal aangenomen personen in de categorie 40-54 jaar steeg met 11 procent tot 176.000 en het aantal aangenomen 55-plussers nam toe met 10 procent tot 22.000. Het aandeel van 55-plussers in het totale aantal aangenomen personen blijft met 2 procent laag. CENTRUM VOOR WERK EN INKOMEN 9

Wervingskanalen Eigen website verdringt advertentie Vacatureadvertenties zijn als belangrijkste wervingskanaal verdrongen door eigen websites van bedrijven. Voor het eerst worden meer vacatures op de eigen website van bedrijven geplaatst dan er sadvertenties worden geplaatst. Het marktbereik van eigen website steeg van 17 procent in 2007 naar 34 procent in 2008, dat van advertenties nam af van 42 procent tot 28 procent. De score van sadvertenties is nog wel het hoogst als het gaat om marktpenetratie en marktaandeel. Zo wordt door 41 procent van de bedrijven met vervulde vacatures een sadvertentie geplaatst en wordt 19 procent van de vacatures vervuld via de sadvertentie. Het werven van via de eigen website past in een trend waarin vacatures steeds vaker zonder intermediair worden vervuld. In 2003 werd 40 procent van de vacatures vervuld zonder tussenkomst van een intermediair en nu is dat 51 procent. Het belang van werving via de eigen website wordt nog eens onderstreept door het feit dat 50 procent van deze vacatures moeilijk vervulbaar waren. Alleen voor vacatures die via CWI zijn vervuld, was het aandeel moeilijk vervulbare vacatures vergelijkbaar (49%). Kansen van niet-werkende werkzoekenden Het aantal bij CWI ingeschreven niet-werkende werkzoekenden (NWW), is fors gedaald in de afgelopen jaren. Medio 2006 kwam het NWW-aantal uit op 613.000 en medio 2008 op 420.000. De kans op het vinden van werk blijft klein voor 55- plussers, maar is wel iets groter geworden. In 2008 hebben 22.000 personen van 55 jaar en ouder een baan gevonden, dat is 10 procent meer dan in 2007. Ook het aantal werknemers in deze leeftijdsklasse steeg volgens het CBS met 10 procent. Het aantal werkloze baanvinders van 55 jaar en ouder nam in een jaar tijd toe met 50 procent tot 15.000. Ook bij CWI daalde het NWW-aantal van 55-plussers van 122.000 in 2007 naar 109.000 in 2008 (-11%). Maar het aandeel van 55-plussers in het totale aantal aangenomen personen blijft gering: 2 procent. Een lage opleiding vormt net als een hoge leeftijd een belemmering voor werkzoekenden om een baan te vinden. Het aantal NWW met maximaal een vmbo-opleiding is twee maal groter dan het aantal werkloze baanvinders op dat opleidingsniveau. Het aantal NWW met minimaal een hbo-opleiding is twee maal kleiner dan het aantal hoog opgeleide werkloze baanvinders. Deze uitkomsten bevestigen het beeld dat lager opgeleiden in het NWW-bestand een kleinere kans hebben op een baan dan hoger opgeleiden. De verhoudingen zijn duidelijk scherper geworden dan een jaar geleden. De samenstelling van het NWW-bestand is de afgelopen jaren sterk gewijzigd. Het NWW-bestand bestaat steeds meer uit mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (66 procent is 40 jaar of ouder en 58 procent is laag opgeleid). Het is de oudere blue collar man, zonder een afgeronde opleiding, die de meeste moeite heeft om weer een baan te vinden. Waarschijnlijk gaat het om mensen die op latere leeftijd werkloos zijn geworden. Het belang van preventief arbeidsmarktbeleid voor deze groep werknemers is evident. Dubbele uitdaging voor het CWI De dubbele uitdaging waarvoor CWI zich ziet geplaatst, is nog groter geworden dan voorgaande jaren. Enerzijds worden moeilijk vervulbare vacatures steeds meer gemeld bij het CWI en tegelijkertijd wordt het profiel van de nietwerkende werkzoekenden steeds ongunstiger. 10

Uitzendarbeid In 2008 heeft een kleiner aandeel bedrijven uitzendkrachten ingeleend dan vorig jaar (22% versus 27%). Grote bedrijven maken meer gebruik van uitzendkrachten dan kleine bedrijven. Veruit het belangrijkste motief van werkgevers om uitzendkrachten in te zetten, is een piek in de productie (44%). Een kwart van de bedrijven (25%) gebruikt uitzendarbeid om te werven. Een substantieel gedeelte van de werkgevers maakt structureel gebruik van uitzendarbeid (15%). Net als vorig jaar kan driekwart van de bedrijven de uitzendvacatures altijd of bijna altijd vervullen. Voor een kwart van de werkgevers zijn uitzendvacatures moeilijk vervulbaar (vaak niet of nooit vervuld). Het verschil met vorig jaar is klein. In totaal 23 procent van de bedrijven die gebruikmaken van uitzendwerk, werkt met uitzendkrachten uit Oost- Europa (21% in 2007). Een toenemend aandeel werkgevers in de industrie, bouw, handel en horeca en zakelijke dienstverlening maakt gebruik van Oost-Europese uitzendkrachten. De agrarische sector blijft de sector waarin de meeste bedrijven met deze groep uitzendkrachten werken (62%). CENTRUM VOOR WERK EN INKOMEN 11

Hoofdstuk 1 Vacatureontwikkelingen 1.1 Openstaande, ontstane en vervulde vacatures in 2008 Meer bedrijven met openstaande vacatures Het aantal bedrijven met openstaande vacatures nam toe van 136.000 in juni 2007 naar 139.000 in juni 2008, dat is een toename van 2,2 procent. Bij deze 139.000 bedrijven stonden dit jaar in totaal 417.000 vacatures open, bijna evenveel als vorig jaar. Gemiddeld stonden per bedrijf 3 vacatures open, iets minder dan vorig jaar toen het gemiddelde per bedrijf uitkwam op 3,1. Aantal ontstane vacatures neemt in 2008 af In 2008 zullen naar schatting 1,352 miljoen vacatures ontstaan, 3 procent minder dan in 2007. Het cijfer is opgebouwd uit de realisatie van de eerste helft van 2008 en de verwachting van werkgevers voor de tweede helft van 2008. In de eerste helft van het jaar zijn 716.000 vacatures ontstaan, 15 procent minder dan in de eerste helft van 2007. Naar verwachting van de werkgevers komen hier in de tweede helft van 2008 nog 636.000 vacatures bij, 18 procent meer dan in de tweede helft van 2007 verwacht werd. In voorgaande jaren bleken de verwachtingen vrij goed overeen te komen met de realisaties. Dit jaar moet nadrukkelijk worden vermeld dat de verwachtingen zijn uitgesproken medio 2008, toen de crisis in de financiële wereld voor het Nederlandse bedrijfsleven nog onvoldoende zichtbaar was. Het is niet uitgesloten dat de verwachtingen van het aantal ontstane vacatures dit jaar achteraf te hoog blijken te zijn. Vacatieduur neemt verder toe Gemiddeld hebben vervulde vacatures in 2008 146 dagen opengestaan, dat is veel langer dan in 2007, toen de vacatieduur gemiddeld uitkwam op 128 dagen. Als een vacature langer openstaat, is dat een indicatie dat deze moeilijk vervulbaar is en een signaal dat de arbeidsmarkt krapper wordt: werkgevers kunnen vacatures steeds moeilijker vervullen. Veel meer ingetrokken vacatures Een andere indicatie van de vervulbaarheid van vacatures is het aandeel ingetrokken vacatures. Voor een deel heeft het intrekken van vacatures te maken met ontmoediging, doordat werkgevers geen aanbod kunnen vinden. Het aandeel ingetrokken vacatures loopt op van 12 procent in 2006 via 15 procent in 2007 naar 23 procent in 2008. De grote toename in 2008 wordt verklaard door de positieve verwachting van de werkgevers ten aanzien van het aantal ontstane vacatures voor de tweede helft van 2008. Wanneer alleen naar de realisaties wordt gekeken in de eerste helft van elk jaar, dan is er geen sprake van een toename (respectievelijk 12%, 15% en 14% in de eerste helft van 2006, 2007 en 2008). De resultaten duiden er op dat werkgevers in de tweede helft van 2008 vacatures nog moeilijker zullen kunnen vervullen. Daling van aantal vervulde vacatures In de periode juli 2007 tot juni 2008 zijn 1,039 miljoen vacatures vervuld, 13 procent minder dan een jaar eerder (1,189 miljoen) en vergelijkbaar met twee jaar eerder (1,007 miljoen). Er zijn 426.000 vacatures vervuld in de tweede helft van 2007 en 613.000 in de eerste helft van 2008. Het jaar 2007 vormt waarschijnlijk de top van een conjunctuurgolf in termen van de vervulling van vacatures. 12

Tabel 1.1 Vervulde vacatures naar kenmerken Aantal (x1.000) Aandeel (%) 2008 2007 2006 2008 2007 2006 Kenmerken werkgevers Sector Agrarische sector 35 59 40 3 5 4 Industrie 72 75 67 7 6 7 Bouw 66 59 54 6 5 5 Handel en horeca 270 260 264 26 22 26 Zakelijke dienstverlening 437 500 399 42 42 40 Overheid 119 188 134 12 16 13 Overige dienstverlening 39 42 49 4 4 5 Grootteklasse 2-19 werknemers 337 345 330 33 29 33 20-99 werknemers 317 283 281 31 24 28 100 en meer werknemers 384 555 395 37 47 39 Noord 79 92 119 8 8 12 Oost 158 234 154 15 20 15 Zuid Oost 199 239 162 19 20 16 Noord West 170 164 187 16 14 19 Midden West 264 258 213 25 22 21 Zuidwest 169 197 172 16 17 17 Kenmerk vacatures Functie Agrarisch 27 45 32 3 4 3 Productie 69 91 80 7 8 8 Technisch en bouw 167 194 155 16 16 15 Transport 43 55 52 4 5 5 Winkel 89 102 81 9 9 8 Horeca 90 75 99 9 6 10 Administratief en commercieel 269 307 246 26 26 24 Verzorging en (para)medisch 46 85 58 4 7 6 Onderwijzend 33 30 21 3 3 2 Overig 207 200 183 20 17 18 Gevraagde opleiding Max. basisonderwijs 182 161 165 17 14 16 Vmbo 162 229 172 16 19 17 Havo, vwo 17 43 24 2 4 2 Mbo 368 407 389 35 34 39 Hbo, wo 311 343 257 30 29 26 Werkervaring gevraagd Wel gevraagd 650 702 673 63 59 67 Niet gevraagd 389 481 334 37 41 33 Aard van het contract Vast 188 171 178 18 14 17 Tijdelijk, uitzicht op vast 672 810 668 65 69 66 Tijdelijk 179 201 161 17 17 16 Looptijd tijdelijke contracten Korter dan een half jaar 98 83 103 9 7 10 Een half tot één jaar 402 381 409 39 32 41 Langer dan één jaar 350 548 317 34 46 32 Duur werkweek Korter dan 12 uur 95 76 79 9 6 8 12-31 uur 217 260 195 21 22 19 32 uur en langer 727 848 733 70 72 73 CENTRUM VOOR WERK EN INKOMEN 13

Tabel 1.1 (vervolg) Vervulde vacatures naar kenmerken Aantal (x 1.000) Aandeel (%) Kenmerken 2008 2007 2006 2008 2007 2006 aangenomen personen Geslacht Man 612 682 579 59 58 58 Vrouw 427 501 428 41 42 43 Leeftijd Jonger dan 25 jaar 325 335 321 31 28 32 25-39 jaar 516 670 521 50 57 52 40-54 jaar 176 158 153 17 13 15 55 jaar en ouder 22 20 12 2 2 1 Etniciteit Geen etnische minderheid 900 1.034 928 87 87 92 Etnische minderheid 139 149 79 13 13 8 w.v. Marokkanen 31 37-3 3 - w.v. Turken 36 41-3 4 - w.v. Surinamers en Antillianen 20 27-2 2 - w.v. overig 52 44-5 4 - Opleiding aangenomen Max. basisopleiding 81 68 60 8 6 6 Vmbo 190 227 202 18 19 20 Havo en vwo 35 71 42 3 6 4 Mbo 385 412 406 37 35 40 Hbo en wo 348 404 297 34 34 30 Arbeidsmarktpositie Had een baan 633 729 583 61 62 58 Nee, zat zonder werk 207 292 291 20 25 29 Nee, was schoolverlater 113 84 73 11 7 7 Nee, hoofdtaak is student 86 77 60 8 7 6 Totaal vervulde vacatures 1.039 1.183 1.007 100 100 100 1.2 Kenmerken van werkgevers, vacatures en aangenomen personen Alleen in de sectoren bouw en handel/horeca is het aantal vervulde vacatures in 2008 toegenomen, terwijl met name de agrarische sector en de overheid een sterke daling van het aantal vervulde vacatures lieten zien. Naar grootteklasse bezien valt vooral de sterke daling op van het aantal vervulde vacatures bij grote bedrijven. Het aantal door het MKB vervulde vacatures nam gestaag toe van 611.000 in 2006 naar 654.000 in 2008. Kenmerken van de vervulde vacatures: Naar functie is een (lichte) afname te zien van het aantal vervulde vacatures voor agrarische functies, productie, transport en verzorgend en (para)medisch. Het gaat om kleine verschuivingen, waarbij ook nog rekening moet worden gehouden met statische marges. Uit andere bronnen blijkt een lichte toename van het aantal baanopeningen (ontstane vacatures) in de zorgsector. Een daling van het aantal aangenomen personen met een verzorgende of (para)medische functie kan duiden op alternatieven voor werving van deze categorie, bijvoorbeeld door het opplussen van contracten, het tegengaan van ziekteverzuim, overwerk en inzet van uitzendkrachten. Opvallend is dat er meer vacatures zijn vervuld, waarvoor maximaal basisonderwijs wordt gevraagd. Het aantal vervulde vacatures op vmbo-niveau is afgenomen, wat ook te maken kan hebben met een afnemende instroom in de vmbo-opleidingen. Het is 14

Tabel 1.2 Specifieke functie-eisen vervulde vacatures Aantal Aandeel Geen specifieke eisen 209 20% Relevante werkervaring 256 25% Vakdiploma 210 20% Specifieke vakkennis 158 15% Communicatieve vaardigheden 85 8% Overige opleidingseisen 82 8% Commerciële vaardigheden 58 6% Zelfstandig werken 53 5% Klantgerichtheid 53 5% Flexibele instelling 48 5% Samenwerken in teamverband 43 4% Rijbewijs BE 28 3% Groot rijbewijs 23 2% Leiding geven 21 2% Stressbestendigheid 21 2% Certificaat 16 2% Overige eisen 161 16% niet uitgesloten dat werkgevers voor dit niveau hun opleidingseisen naar beneden bijgesteld hebben, dit kan de toename verklaren van het aantal vacatures waarvoor maximaal basisonderwijs wordt gevraagd. Voor 63 procent van de vervulde vacatures is werkervaring vereist, een toename ten opzichte van een jaar geleden toen dit slechts voor 59 procent van de vervulde vacatures gold. Het aandeel waarvoor geen werkervaring is gevraagd is afgenomen van 41 procent in 2007 naar 37 procent in 2008. In de bijlage is een uitgebreide tabel opgenomen waarin per functiegroep is aangegeven welke specifieke functieeisen worden gesteld (bijlage B4.8 en B4.9). Vooral voor agrarische functies worden geen specifieke eisen gesteld (63%). Relevante werkervaring is voor horecafuncties (33%) meer van belang dan bij andere genoemde functies. Een vakdiploma wordt meer dan gemiddeld vereist voor verzorgend en (para)-medisch (43%), technisch- en bouw (37%) en onderwijzend (36%). Specifieke vakkennis speelt vooral een rol bij technisch- en bouw (30%). In het Vacature Onderzoek 2008 is voor het eerst ook gevraagd of er specifieke functie-eisen van toepassing waren op de vervulde vacature. Voor 20 procent van de vervulde vacatures worden geen specifieke eisen gesteld, bij 80 procent is dat wel het geval. Van de genoemde specifieke eisen is relevante werkervaring de belangrijkste (25%), gevolgd door een vakdiploma (20%) en specifieke vakkennis (15%). CENTRUM VOOR WERK EN INKOMEN 15

1.3 Aangenomen personen Meer 40-plussers aangenomen Het aandeel ouderen (40-plus) dat een baan heeft gevonden is net als vorig jaar toegenomen. Het gaat hierbij om 19 procent van alle aangenomen personen (16% in 2006). Het aantal aangenomen 55-plussers nam toe met 10 procent tot 22.000, maar het aandeel van 55- plussers in het totaal aantal aangenomen personen blijft met 2 procent laag. Aangenomen etnische minderheden minder dan gemiddeld gedaald Net als vorig jaar behoorde 13 procent van de aangenomen personen tot een etnische minderheid. Het aantal aangenomen etnische minderheden nam minder dan gemiddeld af: een daling van 7 procent voor etnische minderheden tegen een daling met 11 procent voor het totale aantal aangenomen personen. Minder werklozen aangenomen Van de aangenomen personen in 2008 bestond 20 procent uit personen die werkloos waren, in 2006 was dat nog 29 procent. Het grootste deel van de aangenomen personen bestaat net zoals in voorgaande jaren uit baanwisselaars (61% in 2008). Het aandeel van schoolverlaters is toegenomen van 7 procent in 2007 naar 11 procent in 2008. Bekend is dat schoolverlaters zich in een periode van hoogconjunctuur eerder aanbieden op de arbeidsmarkt in plaats van door te studeren. Per saldo duiden deze uitkomsten erop dat de (steeds kleiner wordende) groep mensen zonder werk steeds minder goed past in de vraag naar arbeid. Naar opleiding van de aangenomen kandidaat zijn de verschillen groter dan naar leeftijd en etniciteit. Het aandeel aangenomen personen met maximaal basisonderwijs (ongeschoolden) is toegenomen. Niet bekend is in hoeverre het hier gaat om personen uit Nederland of daarbuiten. Het is niet uitgesloten dat deze vacatures worden vervuld door mensen zonder opleiding uit Oost-Europa. Het beeld dat meer ongeschoolde personen zijn aangenomen dient te worden genuanceerd. Er zijn weliswaar 81.000 personen aangenomen zonder voortgezette opleiding, maar daar staat tegenover dat 182.000 vacatures zijn vervuld, waarvoor oorspronkelijk geen voortgezette opleiding was gevraagd. Dat betekent dat 100.000 kansen door ongeschoolden niet konden worden benut. Het aantal aangenomen personen met een mbo-opleiding of hoger is weliswaar afgenomen ten opzichte van 2007, maar is wel hoger dan in 2006. 16

CENTRUM VOOR WERK EN INKOMEN 17

Hoofdstuk 2 Knelpunten 2.1 Moeilijk vervulbare vacatures Het aandeel moeilijk vervulbare vacatures is toegenomen van 27 procent in 2006 via 39 procent in 2007 tot 40 procent in 2008. In totaal gaat het om 413.000 van de 1,039 miljoen vacatures die moeilijk vervulbaar waren. De belangrijkste reden waarom een vacature door een werkgever als moeilijk vervulbaar wordt aangemerkt, is het gebrek aan kandidaten. Dit aandeel is toegenomen van 40 procent in 2006 tot 55 procent in 2008. Een nietpassend opleidingsniveau en onvoldoende werkervaring zijn ook belangrijke redenen waarom vacatures moeilijk vervulbaar zijn. De motivatie van de sollicitanten is steeds minder een reden voor het moeilijk vervulbaar zijn van een vacature. 2.2 Kenmerken moeilijk vervulbare vacatures Vooral vacatures in de bouw (58%) en industrie (48%) zijn moeilijk vervulbaar, maar het aandeel moeilijk vervulbare vacatures is in deze sectoren, in vergelijking met 2007, wel afgenomen. Het aandeel moeilijk vervulbare vacatures in de handel en horeca (35% in 2008) en de zakelijke dienstverlening (41% in 2008) neemt steeds verder toe. Moeilijk vervulbare vacatures komen vooral voor bij technische functies, bouwfuncties en horecafuncties. Relatief eenvoudig is het om vacatures voor agrarisch, winkel- en onderwijs te vervullen. Maar vooral vacatures voor winkel zijn in 2008 wel moeilijker te vervullen dan in 2007. Bij een aantal van Tabel 2.1 Aandeel moeilijk vervulbare vacatures Aantal (x 1.000) Aandeel (%) Ontwikkeling (%) 2008 2007 2006 2008 2007 2006 2007-2008 Ja, zeer moeilijk vervulbaar 82 138 78 8 12 7-41 Moeilijk vervulbaar 331 318 202 32 27 20 4 Niet moeilijk/niet eenvoudig vervulbaar 188 326 141 18 28 14-42 Nee, eenvoudig vervulbaar 350 343 444 34 29 44 2 Nee, zeer eenvoudig vervulbaar 89 58 141 9 5 14 53 Totaal 1.039 1.183 1.007 100 100 100-12 Tabel 2.2 Redenen moeilijk vervulbare vacatures Aandeel (%) 2008 2006 2006 Gewenste arbeidstijden/uren per week 2 2 3 Onvoldoende kandidaten 55 52 40 Opleidingsniveau kandidaten niet-passend 12 12 14 Opleidingsrichting kandidaten niet-passend 3 4 6 Nederlandse taalbeheersing van sollicitanten 0 1 1 Gebrekkige instelling (motivatie) van sollicitanten 3 5 9 Sollicitanten hadden te weinig werkervaring 9 11 14 Sollicitanten stelden te hoge financiële eisen 3 2 1 Overig 13 11 11 Totaal 100 100 100 18

Tabel 2.3 Aandeel (%) moeilijk vervulbare vacatures per kenmerk vervulde vacatures Kenmerk werkgevers 2008 2007 2006 Sector Agrarische sector 29 25 27 Industrie 48 50 35 Bouw 58 63 46 Handel en horeca 35 30 22 Zakelijke dienstverlening 41 39 29 Overheid 37 40 21 Overige dienstverlening 29 34 25 Grootteklasse 2-19 werknemers 38 39 25 20-99 werknemers 38 45 29 100 en meer werknemers 43 36 32 Regio Noord 23 37 21 Oost 43 39 33 Zuidoost 44 28 33 Noordwest 37 42 30 Middenwest 40 46 25 Zuidwest 41 40 21 Kenmerk vacatures 2008 2007 2006 Functie Agrarisch 24 24 33 Productie 36 24 27 Technisch en bouw 65 71 49 Transport 38 50 20 Winkel 27 12 19 Horeca 49 34 18 Administratief en commercieel 31 41 24 Verzorging en (para)medisch 41 48 37 Onderwijzend 26 24 24 Overig 35 30 25 Gevraagde opleiding Basisonderwijs/geen opleiding 32 29 20 Vmbo 36 33 25 Havo, vwo 24 30 16 Mbo 37 39 29 Hbo, wo 46 49 33 Werkervaring gevraagd Wel gevraagd 44 44 30 Niet gevraagd 33 29 22 Aard van het contract Vast 47 43 30 Tijdelijk met uitzicht op vast 38 38 30 Tijdelijk 31 38 14 Looptijd tijdelijke contracten Korter dan 1/2 jaar 41 40 29 1/2 tot 1 jaar 34 40 26 Langer dan een jaar 42 40 27 Duur werkweek Korter dan 12 uur 21 28 15 12-31 uur 24 25 20 32 uur en langer 45 44 31 Totaal (%) 40 39 28 Totaal (x 1.000) N=1.039 N=1.183 N=1.007 CENTRUM VOOR WERK EN INKOMEN 19

deze functies wordt gebruikgemaakt van alternatieve methoden om vacatures te vervullen, zoals de inzet van uitzendkrachten (agrarisch ) en het anders organiseren van het werk (onderwijs). Het aandeel moeilijk vervulbare vacatures is toegenomen bij grote bedrijven (100 en meer werknemers), terwijl het totale aantal vacatures is gedaald. De invloed van alternatieve oplossingen kan zich hier doen gelden. Het kan zijn dat grote bedrijven meer in staat zijn dan kleine bedrijven om alternatieven voor werving door te voeren, zoals een andere organisatie van het werk en het opplussen van contracten van zittend. Het aandeel moeilijk vervulbare vacatures is bij de kleinere bedrijven gelijk gebleven. Naar regio zijn er geen grote verschillen, hoewel het aandeel moeilijk vervulbare vacatures in de regio Noord relatief laag is. Vacatures waarvoor werkervaring wordt gevraagd, zijn moeilijker te vervullen dan vacatures waarvoor geen werkervaring wordt gevraagd. Vacatures waarvoor een hbo-diploma of wo-diploma is vereist, zijn moeilijker te vervullen dan vacatures voor lager opgeleiden. Maatregelen moeilijk vervulbare vacatures Werkgevers zoeken verschillende oplossingen om een moeilijk vervulbare vacature toch te vervullen. In de eerste plaats kunnen de vacature-eisen worden bijgesteld. Dit gebeurt bij 21 procent van de moeilijk vervulbare vacatures. Het bijstellen van opleidingseisen is daarbij de belangrijkste maatregel. Voor 32 procent van de moeilijk vervulbare vacatures zijn andersoortige maatregelen getroffen, zoals werving onder nieuwe doelgroepen (9%) en om- of bijscholing van de aangenomen kandidaat (7%). Voor moeilijk vervulbare vacatures zijn in het afgelopen jaar relatief veel ouderen aangenomen. Het blijkt dat bijna twee op de drie vacatures (64%) waar uiteindelijk een 55-plusser is aangenomen, moeilijk vervulbaar was. Tabel 2.4 Aanpassing vacature-eisen om moeilijk vervulbare vacature te vervullen (meer dan 1 antwoord mogelijk) Aantal (x1000) Kolompercentage Nee 328 79% Ja, opleidingseisen bijgesteld 27 7% Ja, werktijden aangepast 6 1% Ja, salaris/beloning aangepast 14 3% Ja, overige eisen aangepast 41 10% Tabel 2.5 Andere maatregelen om moeilijk vervulbare vacatures toch te vervullen (meer dan 1 antwoord mogelijk) Aantal (x1000) Kolompercentage Nee 280 68% Ja, om- of bijscholen van de aangenomen kandidaat 30 7% Ja, werving onder nieuwe doelgroepen 38 9% Ja, overig 71 17% 20

Tabel 2.6 Moeilijk vervulbare vacatures naar leeftijd van baanvinders Aandeel Jonger dan 25 jaar 34 25-39 jaar 43 40-54 jaar 45 55 jaar en ouder 64 Tabel 2.7 Redenen geen uitkeringsgerechtigde bij moeilijk vervulbare vacature Aandeel Uitkeringsgerechtigde is niet geschikt voor de functie 37 Onbekend met regelingen 6 Teveel administratieve rompslomp 3 Andere redenen (niet verder bekend) 54 Totaal 100 Ongeveer een kwart van de werkgevers (23%) heeft overwogen om voor de moeilijk vervulbare vacatures een uitkeringsgerechtigde in dienst te nemen en deze geschikt te maken voor de functie. Verreweg de meeste werkgevers zijn niet bereid om uitkeringsgerechtigden in dienst te nemen. De reden die hiervoor relatief vaak wordt gegeven is dat uitkerings-gerechtigden niet geschikt worden geacht voor de aangeboden functie (een kwalitatieve mismatch). Het geschikt maken van uitkeringsgerechtigden door middel van scholing lijkt hier een aangewezen weg. Onbekendheid met de regelingen en de eventuele administratieve rompslomp blijken in elk geval geen grote belemmering te zijn. CENTRUM VOOR WERK EN INKOMEN 21

2.3 Knelpunten als gevolg van vergrijzing Huidige problemen met vergrijzing In 2008 zijn er naar schatting 252.000 bedrijven die 55- plussers in dienst hebben (vorig jaar 250.000). Daarvan heeft 13 procent soms of vaak problemen met het vervullen van vacatures die 55-plussers achterlaten. In totaal gaat het in 2008 om 33.000 bedrijven en in 2007 om 35.000 bedrijven. Het aantal bedrijven dat problemen ondervindt met het vervangen van ouder is dus afgenomen. Verwachte problemen met vergrijzing Iets meer dan een kwart (27%) van de bedrijven geeft aan in de toekomst problemen te ondervinden met het vervangen van 55-plussers. Vooral agrarische, industriële en bouwbedrijven verwachten hierdoor in de problemen te komen. De helft van de bedrijven in de agrarische sector die 55-plussers in dienst hebben, verwacht binnen de twee jaar in problemen te komen bij de vervanging van 55-plussers, vorig jaar was dit slechts 10 procent. Tabel 2.8 Aandeel bedrijven dat problemen verwacht met het vervullen van vacatures die 55-plussers achterlaten % 2008 2007 2006 Vaak problemen 4 3 3 Soms problemen 9 10 10 Weet niet 2 2 2 Geen problemen 85 85 89 Totaal 100 100 100 Tabel 2.9 Bedrijven die binnen twee jaar problemen verwachten met vervanging van 55-plussers naar sector % Agrarisch Industrie Bouw Handel, Zakelijke Overheid Overige Totaal Totaal horeca diensten diensten 2008 2007 Ja, zeker problemen 20 18 20 9 14 10 3 13 15 Ja, misschien problemen 30 16 21 10 15 10 7 14 18 Weet niet 0 3 3 1 2 2 5 2 2 Nee, geen problemen 49 63 56 79 69 78 84 71 65 Totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 22

Maatregelen vergrijzing Voor 2008 geldt dat 36 procent van de bedrijven wel en 56 procent van de bedrijven geen maatregelen treft wegens de vergrijzing. De overige 8 procent kan dit niet aangeven. Veruit de meest genomen maatregel is het bijscholen (20%) en omscholen (10%) van zittend. De extra beloning om door te werken na de pensioenleeftijd is een steeds meer voorkomende maatregel (3% in 2006 en 10% in 2008). Het zoeken naar nieuwe doelgroepen bij de werving wordt als maatregel juist steeds minder ingezet. In 2006 werd deze maatregel nog bij 22 procent van alle bedrijven getroffen, in 2008 is dit bij 8 procent van de bedrijven het geval. Tabel 2.10 Wel of geen maatregelen van bedrijven met wervingsproblemen wegens vergrijzing 2008 2007 2006 Geen maatregelen vergrijzing 56 55 44 Weet het niet 8 8 22 Maatregelen vergrijzing 36 37 34 Totaal (%) 100 100 100 Tabel 2.11 Aard maatregelen van bedrijven met wervingsproblemen wegens vergrijzing (meer dan één antwoord mogelijk) 2008 2007 2006 Zittend bijscholen 20 26 24 Zittend omscholen 10 12 10 Extra beloning om door te werken na pensionering 10 6 3 Zoeken nieuwe doelgroepen bij werving 8 15 22 Aanpassen werktijden 7 5 5 Zittend meer laten werken 3 9 2 Aanpassen functie-eisen 2 1 5 Werven in het buitenland 2 7 2 Andere maatregelen (niet verder bekend) 69 54 51 Totaal (%) 130 135 122 CENTRUM VOOR WERK EN INKOMEN 23

Hoofdstuk 3 Wervings- en aannamekanalen 3.1 Marktpositie en succesquote van wervingskanalen 1 Inzet wervingskanalen Recent is een secundaire analyse uitgevoerd van de data van dit vacatureonderzoek en de voorloper Hoe werven bedrijven?. Daarvoor is een tijdreeks van 1984-2006 geanalyseerd. Uit deze analyse is gebleken dat de inzet van wervingskanalen in de onderzoeksperiode niet structureel is veranderd. Het aandeel van elk wervingskanaal is over de gehele periode constant. Er zijn wel duidelijke conjuncturele invloeden. In een opgaande conjunctuur wordt actiever geworven, minder informeel, minder via gratis wervingskanalen en wordt vaker een professionele intermediair ingezet 2. In 2008 is het gemiddelde aantal ingezette wervingskanalen per vervulde vacature 1,80. Dat is lager dan vorig jaar (2,11), maar vergelijkbaar met de inzet van 2006 (1,84). Advertenties hebben het grootste marktaandeel in de vervulde vacatures (19%). Van alle vervulde vacatures is de advertentie het meest voorkomende aannamekanaal. Informele werving via zakenrelaties, vrienden, familie en kennissen is nog steeds een goede tweede met een marktaandeel van 15 procent. In de afgelopen 25 jaar hadden advertenties het grootste marktbereik. Dat houdt in dat dit kanaal het vaakst werd ingezet bij werving. Dit jaar is de advertentie (28%) voor het eerst verdrongen van de eerste plaats en wel door de eigen website van bedrijven (34%). Anders is nu dat de eigen website van bedrijven en het werven via het internet een stevige positie hebben ingenomen. Wanneer werk.nl van het CWI ook wordt meegerekend, dan is in 2008 een kwart (25%) van alle vacatures vervuld via de elektronische snelweg. Vorig jaar was dat nog 15 procent. De opkomst van internet als wervingskanaal is ten koste gegaan van de positie van advertenties. Bij de interpretatie van de marktpositie moet bedacht worden dat de wervingskanalen een verschillend karakter hebben en verschillende doelgroepen hebben. De advertentie wordt gebruikt om een breed bereik te hebben en informele werving om kosten te besparen. Voorts moet bedacht worden dat intermediairs als uitzendbureaus, werving- en selectiebureaus en CWI Tabel 3.1 Marktpositie en succesquote wervingskanalen 2008 (en 2007), gesorteerd naar marktaandeel % Marktpenetratie Marktbereik Marktaandeel Succesquote Advertentie 41 (43) 28 (42) 19 (23) 68 (54) Relaties (zakelijk, vrienden, familie, kennissen) 30 (29) 19 (27) 15 (18) 80 (67) Internet, eigen website 21 (17) 34 (21) 15 ( 7) 44 (32) Uitzendbureau 15 (18) 14 (18) 10 (10) 70 (56) Overig internet 15 (15) 19 (17) 8 ( 6) 40 (34) Werving- en selectiebureau 8 (10) 8 (12) 6 ( 8) 68 (64) Via spontane/open sollicitatie 14 (11) 7 (10) 6 ( 6) 89 (62) Via eigen 9 (11) 8 (10) 5 ( 4) 64 (45) CWI (niet internetsite) 13 (15) 14 (15) 3 ( 4) 23 (29) Onder eigen (interne werving) 8 (6) 6 ( 6) 2 ( 3) 36 (41) Internet, werk.nl 7 (10) 7 (11) 2 ( 2) 28 (21) School, opleiding 6 ( 5) 3 ( 4) 2 ( 2) 62 (66) Detacheringbureau 2 ( 3) 2 ( 3) 1 ( 1) 51 (43) Overig 13 (12) 11 (11) 5 ( 6) 49 (52) 1) Een begripsomschrijving is gegeven in bijlage 3. 2) P.A. Donker van Heel, R. Legerstee en M. van der Ende, Veranderingen in wervingsgedrag van werkgevers, in: ESB nr. 4543, 19 september 2008, jaargang 93. 24

geheel verschillende klanten hebben aan de vraagzijde en de aanbodzijde van de arbeidsmarkt. Groepen wervingskanalen Er is een vergelijking gemaakt van vier groepen wervingskanalen: CWI, inclusief werk.nl, advertenties, internet (vacaturesites of eigen site van het bedrijf) en uitzendbureaus. De samenvoeging van individuele wervingskanalen tot groepen intermediairs heeft gevolgen voor het gezamenlijke marktbereik. Als voor een vacature twee wervingskanalen worden ingezet die vervolgens worden samengenomen, dan daalt het gezamenlijke marktbereik voor die ene vacature. Het marktbereik van het ene wervingskanaal kan dus niet zonder meer worden opgeteld bij dat van de andere 3. De resultaten zijn gepresenteerd in tabel 3.2. Internet en advertenties hebben een vergelijkbaar marktaandeel van circa 20 procent. Advertenties worden door meer bedrijven ingezet (marktpenetratie 41%, tegen vorig jaar 43%), maar bedrijven zetten advertenties wel selectiever in dan vorig jaar (marktbereik 28% tegen 42% in 2007). De succesquotes van advertenties, internet en uitzendbureaus bedragen alle tussen 65 procent en 70 procent. De succesquote van CWI is 34 procent, een verbetering ten opzichte van vorig jaar (29%). In 51 procent van de gevallen is een vacature vervuld zonder tussenkomst van een intermediair (vorig jaar 46%). Dit percentage is opgebouwd uit de marktaandelen van werving via relaties, via eigen, spontane sollicitaties/open sollicitaties, via eigen website bedrijf, via internet en via werk.nl. Met intermediair wordt bedoeld: advertenties, CWI, detacherings-, werving- en selectiebureau, uitzendbureau en school. In 41 procent van de gevallen is de vacature vervuld met behulp van een intermediair. De categorieën overig en werving onder eigen zijn buiten beschouwing gelaten. Tabel 3.2 Marktpositie en succesquote van groepen wervingskanalen 2008 (en 2007) % Marktpenetratie Marktbereik Marktaandeel Succesquote Advertentie 41 (43) 28 (42) 19 (23) 68 (54) CWI (inclusief werk.nl) 18 (23) 15 (25) 4 5 ( 7) 34 (29) Internet (exclusief werk.nl) 29 (26) 34 (29) 22 (12) 66 (43) Uitzendbureau 15 (18) 14 (18) 10 (10) 70 (56) 3) De berekeningen zijn zodanig uitgevoerd dat alle vier de meetpunten (en verdere uitsplitsingen) betrekking hebben op een en dezelfde groep vervulde vacatures. Dat betekent dat als er ergens sprake is van partiële non-respons (bijvoorbeeld een gegeven ontbreekt in een teller of een noemer), dat deze vacature niet in de berekening is meegenomen. Er is uiteindelijk wel opgehoogd naar de populatieaantallen, met iets aangepaste wegingsfactoren. 4) Dit cijfer kan niet worden vergeleken met het transparantiebereik dat CWI als indicatie van het transparant maken van de vacaturemarkt opneemt in officiële rapportages zoals het jaarverslag. Dat transparantiebereik is berekend op basis van vacatures die werkgevers en andere intermediairs zoals uitzendbureaus bij de CWI-vestigingen gemeld hebben, dan wel rechtstreeks op werk.nl hebben geplaatst. Volgens de door CWI gekozen methodiek gaat het hier om twee groepen vacatures die elkaar niet of nauwelijks overlappen. Deze aantallen worden vervolgens gerelateerd aan het officiële cijfer van de vacaturemarkt van het CBS. Het verschil ontstaat vooral doordat vacatures die uitzendbureaus en andere intermediairs aanmelden bij het CWI, of plaatsen op werk.nl (een substantieel aantal volgens CWI) in het marktbereik van het vacatureonderzoek voor CWI niet worden meegeteld. Voor CWI is dit een secundaire markt. CENTRUM VOOR WERK EN INKOMEN 25

3.2 CWI en moeilijk vervulbare vacatures In hoofdstuk 2 is aangeven welke vervulde vacatures bedrijven moeilijk vervulbaar vinden. Uit tabel 3.3 blijkt dat de helft van de vacatures die bedrijven via CWI (49%) of via internet (50%) hebben vervuld moeilijk vervulbaar waren. Het aandeel moeilijk vervulbare vacatures dat via CWI vervuld was, is daarmee voor het derde opeenvolgende jaar toegenomen, van 33 procent in 2006 en 46 procent in 2007 naar 49 procent nu. De dubbele uitdaging waarvoor CWI zich ziet geplaatst, is daarmee nog groter geworden dan voorgaande jaren. Enerzijds worden moeilijk vervulbare vacatures steeds meer gemeld bij CWI en tegelijkertijd wordt het profiel van de niet-werkende werkzoekenden, steeds ongunstiger. Op dit laatste onderwerp wordt in hoofdstuk 4 nader ingegaan. Tabel 3.3 Moeilijk vervulbare vacatures en wervingskanalen 2008 (en 2007) % Advertentie Via CWI of werk.nl Internet (excl. werk.nl) Uitzendbureaus Overige wervingskanalen Totaal Ja, zeer moeilijk vervulbaar 10 (11) 10 (18) 10 (11) 10 (12) 5 (9) 8 (11) Ja, moeilijk vervulbaar 33 (28) 39 (29) 40 (30) 33 (31) 21 (24) 32 (27) Niet moeilijk/niet makkelijk vervulbaar 19 (27) 17 (26) 18 (23) 18 (22) 18 (25) 18 (25) Nee, makkelijk vervulbaar 32 (30) 32 (22) 25 (29) 35 (30) 42 (33) 34 (30) Nee, zeer makkelijk vervulbaar 6 (5) 2 (4) 7 (6) 4 (4) 14 (9) 8 (6) 26

Hoofdstuk 4 Vergelijking aangenomen personen en het NWW-bestand 4.1 Aangenomen personen en niet-werkende werkzoekenden (NWW) naar kenmerk Het aantal bij CWI ingeschreven niet-werkende werkzoekenden (NWW), is fors gedaald in de afgelopen jaren. Medio 2006 waren er 613.000 NWW bij CWI ingeschreven (overigens inclusief 65-plussers), medio 2007 waren dat er 500.000 en medio 2008 was dit aan- tal gedaald tot 420.000. Het aantal mensen dat daadwerkelijk aan baan heeft gevonden, is niet gelijk aan de netto daling van het aantal ingeschreven NWW. De samenstelling van het NWW-bestand is in de afgelopen jaren sterk veranderd. Zo steeg het aandeel van 40- plussers van 60 procent in 2006 naar 66 procent in 2008 en het aandeel NWW met maximaal basisonderwijs nam toe van 18 procent naar 28 procent. Het NWW-bestand Tabel 4.1 Vergelijking aangenomen personen en NWW-bestand % Aandeel aangenomen personen Ontwikkeling Aandeel NWW Ontwikkeling Geslacht 2008 2007 2006 2007-2008 juni 2008 juni 2007 juni 2006* 2007-2008 Man 59 58 58-10 46 47 48-16 Vrouw 41 42 43-15 54 53 52-15 Leeftijd Jonger dan 25 jaar 31 28 32-3 6 7 8-19 25-39 jaar 50 57 52-23 28 29 32-19 40-54 jaar 17 13 15 +11 40 40 39-17 55 jaar en ouder 2 2 1 +11 26 24 21-9 Regio Noord 8 8 12-13 12 12 12-20 Oost 15 20 15-33 18 19 18-16 Zuidoost 19 20 16-16 18 18 18-17 Noordwest 16 14 19 +4 16 15 14-6 Middenwest 25 22 21 +2 18 19 18-17 Zuidwest 16 17 17-15 18 18 19-17 Functie Agrarisch 3 4 3-40 3 3 3-19 Productie 7 8 8-24 16 15 13-8 Technisch en bouw 16 16 15-14 13 14 14-19 Transport 4 5 5-23 7 7 8-17 Winkel 9 9 8-13 6 6 6-18 Horeca 9 6 10 +19 5 5 5-16 Administratief en commercieel 26 26 24-12 20 21 22-19 Verzorging en (para) medisch 4 7 6-46 6 6 6-15 Onderwijzend 3 3 2 +11 2 2 3-13 Overig 20 17 18 +4 22 21 17-9 Opleiding aangenomen Maximaal Basisonderwijs 8 6 6 +18 28 25 18-4 Vmbo 18 19 20-17 30 31 32-18 Havo, vwo, mbo 40 41 44-13 29 31 35-20 Hbo en wo 34 34 30-14 13 14 16-19 Totaal (x 1.000) 1.039 1.183 1.007-12 420 500 613-16 * 2006 is volgens oude definitie NWW (inclusief 65-plussers). CENTRUM VOOR WERK EN INKOMEN 27

Tabel 4.2 Gevraagd opleidingsniveau en opleidingsniveau aangenomen persoon 2008 2007 2006 Opleidingsniveau Gevraagd Aangenomen NWW Gevraagd Aangenomen NWW Gevraagd Aangenomen NWW Max. basisonderwijs 17 8 28 14 6 25 16 6 18 Vmbo 16 18 30 19 19 31 17 20 32 Havo, vwo, mbo 37 40 29 38 41 31 41 44 35 Hbo/wo 30 33 13 28 34 14 26 30 16 bestaat steeds meer uit mensen die moeilijk een baan kunnen vinden. Het is de oudere blue collar man, zonder een afgeronde opleiding, die de meeste moeite heeft om weer een baan te vinden. Hoewel hierover in dit kader geen gegevens bekend zijn, gaat het waarschijnlijk om mensen die op latere leeftijd werkloos zijn geworden. In vroegere conjunctuurgolven is deze ontwikkeling naar een harde kern eveneens geconstateerd. De uitkomsten sporen dan ook met onderzoek uit eerdere perioden 5. In de bovenstaande tabel is te zien dat het aandeel vacatures waarvoor maximaal vmbo wordt gevraagd (33%) aanmerkelijk lager is dan het aandeel in het NWWbestand (58%). Het aandeel vacatures op minimaal hboniveau is aanmerkelijk hoger. Deze verschillen zijn in de afgelopen jaren groter geworden. Dit geeft een indruk van de mismatch tussen enerzijds het type vacature dat wordt aangeboden en anderzijds het type niet-werkende werkzoekenden. Door vergelijking tussen de aangenomen personen en niet-werkende werkzoekenden ontstaat meer inzicht in de kansen van niet-werkende werkzoekenden om een baan te vinden. Te zien is bijvoorbeeld dat het aandeel ongeschoolde baanvinders hoger is dan het aandeel NWW in die opleidingscategorie. Dat wijst erop dat niet-werkende werkzoekenden relatief weinig hebben geprofiteerd van de aangeboden banen. Relatief kansrijke NWW: mannen; jongeren tot 25 jaar en (in mindere mate) 25-39 jarigen; administratief en commercieel en (in mindere mate) horeca; hoog opgeleiden (hbo en wo). Er is minder kans op een baan voor NWW met de volgende kenmerken: 40-plussers; productie; ongeschoolden en (in mindere mate) vmbo ers. 5) R. Kloosterman, Achteraan in de rij? Een onderzoek naar factoren die herintreding van werklozen belemmeren, OSA, Den Haag, 1987. P.A. Donker van Heel, Nooit meer aan het werk? Een onderzoek naar factoren die herintreding van werklozen bevorderen, OSA, Den Haag, 1989. 28

4.2 De factor leeftijd nader bekeken De helft van de werknemers is 40 jaar of ouder en 66 procent van het NWW-bestand bestaat uit personen in deze leeftijdscategorie. De groep baanvinders bestaat echter maar voor 19 procent uit 40-plussers. Baanvinders zijn gemiddeld genomen jonger dan de zittende werknemers. Dit kan te maken hebben met vervanging van oudere werknemers die de pensioengerechtigde leeftijd bereiken, door jongere werknemers. Ook kan het samenhangen met een voorkeur van werkgevers voor jongere werknemers in verband met loonkosten. De kansen op een baan voor niet-werkende werkzoekenden nemen af naarmate men ouder is, zoals dat ook in 2006 en 2007 het geval was. Dit jaar zijn de baankansen voor niet-werkende werkzoekenden in de leeftijdscategorie 40-54 jaar licht verbeterd. Vorig jaar was 13 procent van de aangenomen personen tussen de 40 en 54 jaar, dit jaar is dat 17 procent. De kans op het vinden van werk blijft klein voor 55-plussers, maar is in 2008 wel iets groter geworden. In 2008 hebben 22.000 personen van 55 jaar en ouder een baan gevonden, dat is 10 procent meer dan in 2007. Ook het aantal werknemers in deze leeftijdsklasse steeg volgens het CBS met 10 procent. Het aantal werkloze baanvinders van 55 jaar en ouder nam in een jaar tijd zelfs toe met 50 procent tot 15.000. Ook bij CWI daalde het NWW-aantal van 55-plussers van 122.000 in 2007 naar 109.000 in 2008 (- 11%). Maar het aandeel van 55-plussers in het totaal aantal aangenomen personen blijft gering 2 procent. Tabel 4.3 Werknemers, aangenomen personen en niet-werkende werkzoekenden (NWW) naar leeftijd 2008 (en 2007) % Werknemers Aangenomen personen NWW Jonger dan 25 jaar 12 (12) 31 (28) 6 ( 7) 25-39 jaar 38 (39) 50 (57) 28 (29) 40-54 jaar 38 (38) 17 (13) 40 (40) 55 jaar en ouder 12 (11) 2 ( 2) 26 (24) Totaal 100 (100) 100 (100) 100 (100) Bron: CBS (werknemers), Vacature Onderzoek (aangenomen personen) en CWI (NWW) Tabel 4.4 Werknemers, aangenomen personen en niet-werkende werkzoekenden naar leeftijd: aantallen 2008 (en 2007) (x 1000) Werknemers Aangenomen personen Aangenomen personen zonder baan NWW juni 2008 NWW/aangenomen personen zonder baan Jonger dan 25 jaar 773 ( 730) 325 ( 335) 197 (180) 26 ( 33) 0,1 (0,2) 25-39 jaar 2.445 (2.436) 516 ( 670) 139 (213) 116 (143) 0,7 (0,7) 40-54 jaar 2.453 (2.354) 176 ( 158) 55 ( 51) 168 (202) 3,1 (4,0) 55 jaar en ouder 741 ( 675) 22 ( 20) 15 ( 10) 109 (122) 7,3 (12,2) Totaal 2008 6.412 1.039 406 420 1,0 Totaal 2007 6.195 1.183 469 500 1,1 Bron: CBS (werknemers), Vacature Onderzoek (aangenomen personen) en CWI (NWW) CENTRUM VOOR WERK EN INKOMEN 29