TOETS JAARREKENINGLEZEN BEROEPSOPLEIDING ADVOCATUUR VOORJAARSCYCLUS 2011 EN INHALERS 14 OKTOBER 2011 (12.00-13.00 UUR) Naam :..... Cursusgroep :..... a. U hebt voor deze toets 60 minuten de tijd. VERGEET U NIET UW GEMAAKTE TOETS IN TE LEVEREN BIJ DE SURVEILLANT. b. De toets bestaat uit 5 opgaven. U kunt de opgaven in een zelf gekozen volgorde beantwoorden. Er zijn 11 bladzijden, inclusief dit voorblad. Wilt u dit controleren? c. Schrijf duidelijk leesbaar! Onleesbare antwoorden worden niet gehonoreerd. U dient de vragen gemotiveerd, dat wil zeggen geconcretiseerd naar de casus, en in correct Nederlands te beantwoorden; een enkel 'ja' of 'nee' levert geen punten op. Een deugdelijke motivering omvat een toelichting en het noemen van de relevante wetsartikelen. Jurisprudentie behoeft slechts te worden vermeld voor zover deze is opgenomen in het boekje van de Beroepsopleiding. Uit het antwoord moet blijken dat u de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast. Resultaten Totaal 1 e correctie Opgave 1 (max. 24 punten) Opgave 2 (max. 24 punten) Opgave 3 (max. 24 punten) Opgave 4 (max. 12 punten) Opgave 5 (max. 16 punten) Totaal Totaal 2 e correctie Bij 55 punten of meer bent u geslaagd.
BIJLAGE BIJ TOETS JAARREKENINGLEZEN: FORMULELIJST (KENGETALLIJST) 1. Current Ratio = vlottende activa / vlottende passiva 2. Quick Ratio = (vlottende activa -/- voorraden) / vlottende passiva 3. Netto werkkapitaal = vlottende activa -/- vlottende passiva 4. Netto werkkapitaal = eigen vermogen + voorzieningen + langlopende schulden -/- vaste activa 5. Voorraaddagen = (voorraad / kostprijs van de omzet) x 365 dagen 6. Debiteurendagen = (debiteuren / omzet op rekening) x 365 dagen 7. Crediteurendagen = (crediteuren / inkopen op rekening) x 365 dagen 8. Owned Capital Index = eigen vermogen / vermogen x 100% 9. Debt ratio = vreemd vermogen / vermogen x 100% 10. Leverage ratio = eigen vermogen / vreemd vermogen x 100% 11. R.E.V. na belastingen = nettowinst / gemiddeld eigen vermogen x 100% 12. R.E.V. voor belastingen = nettowinst + belastingen / gemiddeld eigen vermogen x 100% 13. R.T.V. = nettowinst + rente + belastingen / gemiddeld vermogen x 100% 14. Bruto Winstmarge = bruto-omzetresultaat / omzet x 100% 15. Nettowinstmarge = nettowinst / omzet x 100% 16. Rentabiliteitswaarde = geschatte jaarlijkse genormaliseerde winst / rendementseis Punten Pagina 2 van 11
OPGAVE 1 (24 punten) Wegens uitbreiding van de dienstverlening wordt door B.V. X in 2010 een nieuw product ontwikkeld (software), dat in 2011 op de markt zal worden gebracht. Vraag 1.1 Geef aan op welke manieren de door B.V. X gemaakte kosten voor de ontwikkeling van deze software kunnen worden verwerkt in de jaarrekening 2010 (waarbij het boekjaar gelijk is aan het kalenderjaar). Medio december 2010 verwerft B.V. X door aankoop 51% in het geplaatste aandelenkapitaal van B.V. Z. Deze aankoop is mede ingegeven doordat het bestuur van B.V. X een verregaande samenwerking voor ogen heeft met B.V. Z. Vraag 1.2 Geef aan onder welke balanspost B.V. X het 51% kapitaalbelang in B.V. Z dient op te nemen in de jaarrekening 2010. Met de verwerving van het kapitaalbelang in B.V. Z ontstaat de vraag of B.V. X tevens een geconsolideerde jaarrekening moet opmaken over boekjaar 2010. B.V. X kan 51% van de Pagina 3 van 11 Punten
stemrechten uitoefenen in de aandeelhoudersvergadering van B.V. Z en de beoogde samenwerking is inmiddels gerealiseerd. Bovendien is een bestuurder van B.V. X benoemd tot commissaris bij B.V. Z. Vraag 1.3 Moet B.V. X een geconsolideerde jaarrekening opmaken? Punten Pagina 4 van 11
OPGAVE 2 (24 punten) Afhankelijk van de omvang van een rechtspersoon bevat het jaarrekeningenrecht bepaalde vrijstellingen. Vraag 2.1 Noem twee vrijstellingen die van toepassing zijn op een kleine rechtspersoon. Het jaarrekeningenrecht zoals opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW bevat diverse beginselen, zoals het matchingbeginsel. Vraag 2.2 Noem nog vier van dergelijke beginselen. Niet alle zaken kunnen worden weergegeven in een balans, winst- en verliesrekening of kasstroomoverzicht. Punten Pagina 5 van 11
Vraag 2.3 Noem twee voorbeelden van een zogeheten niet uit de balans blijkende verplichting. OPGAVE 3 (24 punten) Punten Pagina 6 van 11
Gegeven is het balans van TATA B.V. van 500.000.- en een aan vreemd vermogen van 200.000.-. De B.V. hanteert de historische kostprijs als waarderingsgrondslag voor de actiefposten. Een potentiële koper is bereid de aandelen van deze onderneming te kopen voor de intrinsieke waarde. Nadat alle actiefposten op de balans zijn onderzocht op hun actuele waarde blijken twee posten te moeten worden gecorrigeerd. De bestaande voorraden worden tegen actuele waarde 10.000 lager gewaardeerd, terwijl daarenboven nog eens 20.000 als onverkoopbaar (= opbrengst bij verkoop: nihil) moet worden beschouwd. Het winkelpand, dat is opgenomen onder de post Materiële vaste activa, is door een taxateur 80.000.- hoger geschat dan de boekwaarde. Er dient te worden afgezien van het effect van belastingen. Vraag 3.1 Hoeveel zal de potentiële koper bereid zijn te betalen op grond van zijn waardering volgens de intrinsieke waarde? Na onderhandelen besluiten partijen dat er bij de berekening van de intrinsieke waarde toch rekening zal worden gehouden met het effect van latente belastingenverplichtingen ten aanzien van het winkelpand. Er wordt rekening gehouden met een percentage van 20 om de voorziening latente vennootschapsbelasting te berekenen. Vraag 3.2 Hoeveel hoger of lager valt de intrinsieke waarde dan uit? De potentiële verkoper wil echter voordat hij verder onderhandelt ook inzicht hebben in de rentabiliteitswaarde en in de waarde volgens de discounted cashflow methode. Vraag 3.3 Punten Pagina 7 van 11
Wat is het belangrijkste verschil tussen de rentabiliteitswaarde en de discounted cashflow methode? De potentiële verkoper heeft ook nog gehoord van de rendementswaarde. Hij vraagt een register valuator of die methode wellicht bruikbaar is voor de waardering van TATA B.V. Vraag 3.4 Beredeneer welk oordeel van de valuator mag worden verwacht over de rendementswaarde als methode van waardering van TATA B.V. OPGAVE 4 (12 punten) B.V. ShapeColor sluit in 2010 een driejarig contract af voor een financial lease van een 3D-printer met N.V. Lease&Co. De lease termijn bedraagt 120.630 achteraf per jaar te betalen. De 3Dprinter kost 300.000. De calculatierente bedraagt 10% per jaar (inclusief opslag voor Punten Pagina 8 van 11
kredietrisico). De printer wordt in 3 jaar lineair afgeschreven tot nihil. De printer wordt in 2010 aan B.V. ShapeColor geleverd. Vraag 4.1 Wie moet de printer op zijn balans activeren: B.V. ShapeColor of N.V. Lease&Co? Vraag 4.2 Welke balansmutaties maakt B.V. ShapeColor in jaar 2010 ten aanzien van genoemde leasetermijn? OPGAVE 5 (16 punten) Ondernemer X voert een eenmanszaak. Uit de samenstelling van de balansen per 31 december 2010 en 31 december 2009 blijken de volgende feiten: * eigen vermogen 31-12-10 150.000 Punten Pagina 9 van 11
* vermogen 31-12-10 300.000 * eigen vermogen 31-12-09 120.000 * vermogen 31-12-09 400.000 * investeringen in 2010 30.000 * privéstortingen over 2010 10.000 * privéonttrekkingen over 2010 40.000 Vraag 5.1 Bereken op basis van bovenstaande gegevens door vermogensvergelijking het resultaat over 2010 van de eenmanszaak. Punten Pagina 10 van 11
Vraag 5.2 Welk nadeel kleeft aan de vermogensvergelijking als methode van resultaatberekening ten opzichte van het opstellen van een winst- en verliesrekening? EINDE TOETS Punten Pagina 11 van 11