1OEFENINGEN bij WERKWOORDEN (boek CAMINOS 1, PAG.133 e.v.)



Vergelijkbare documenten
SPAANS HERHALINGLES 1 Español

SUBJUNTIVO. B. Tú + vos. 1. empezar 2. salir 3. decir 4. hacer 5. oír 6. encontrar 7. venir 8. poder 9. conocer 10. vivir

Het belang en het gemak van het Spaanse werkwoord

Keuzevak Spaans voor beginners 1 - Extra oefeningen

SPAANS LES 4 Español

A escribir! Periode 2. Schrijfopdrachten Spaans mavo 4

EXTRA STENCIL 3 SUBJUNTIVO

Spaans voor zelfstudie

SPAANS LES 6 Español

SPAANS LES 7 Español

SPAANS LES 5 Español

SPAANS HERHALINGLES 3 Español

SPAANS LES 2 Español

SPAANS HERHALINGLES 2 Español

Inhoud. Inleiding... 11

SPAANS LES 3 Español

BEGINNERSCURSUS DAG 6

SPAANS LES 8 Español

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

SPAANS LES 1 Español

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen

januari el/un coche el/un gato la/una casa la/una chica la/una mesa

SPAANS LES 13 Español

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen

Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin.

Holandés para hispanohablantes A0 A1/A2. Auteur boek: Vera Lukassen Vertaling: Marko Bijl-Beck

Woordenlijst Nederlands Spaans

SPAANS LES 11 Español

SPAANS LES 12 Español

de aanbieding offerta De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen solo Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

k ga naar school Voy al colegio

SPAANS LES 10 Español

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

Sí, claro! 1.1. Instaptoets. Opgaven. 4. En un hotel. 1. En un viaje. Perdón, ustedes francés? No, sólo inglés. Hola, cómo? Ernesto, y tú?

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Bienvenidos - Cuaderno de ejercicios

HOGESCHOOL ROTTERDAM

HOGESCHOOL ROTTERDAM

2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

enkele genoeg informatie korting ongeveer overstappen rechtstreekse reis spoor vertrekt

oferta De appels zijn in de a. Ze zijn vandaag extra goedkoop. de arm brazo Ik kan vandaag niet zo goed schrijven, want ik heb pijn in mijn a.

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Wat heb je gisteren gedaan?

AANWIJZEND VOORNAAMWOORD. A) Welk woord past in de zin? Kies uit die of dat. 1. Heb je het huiswerk gemaakt? 7. Ga je naar één van onze feestjes?

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Titel van deze les: Leren kun je leren

Bijlage 3. Handleiding video Dynamica 2. Een kijkje in klas 4, 5 en 6 van het Colégio Maaswaal!

diez Iedereen kan Spaans leren Desea algo más? ZIEN EN BEGRIJPEN Taalcursus Spaans Voor beginners

Inhoud. Over de auteur... x. Inleiding... 1

Nederlands Español. Handige zinnen en woorden om u snel op weg te helpen in Spanje

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Magie en musica kleur en zweet. Zingen, lachen en huilen: ze vermengen meng hun dromen meng pijn en vreugde houd van het leven!

Opdracht Spaans Werkwoorden

Serie Crímenes al sol. Pasión mortal

HLZ Toetsweek Klas V2A, V2B & V2C

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Werkblad 3: Gravenfeest China

Uitwerking Tareas Spaans 3. Qué has hecho hoy?

De Samenleving: samen of ieder voor zich? Oefening b. Alle mensen zijn anders en dat moeten we respecteren. 2 Han van Eijk - Leef

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Antwoordenmodel. Herhalingsoefeningen De Sprong, Thema 1. Oefening 1. studiejaar 2007/2008 studiejaar 2008/ euro per maand 272 euro per maand

Serie de publicaciones - Serie-overzicht

Inleiding!...!i! Les!1:!Welkom!...!1! Inleiding!...!1! De!uitspraak!...!1! Klemtoon!...!2! Dubbele!medeklinkers!...!3! Oefeningen!...!3!

Goedemorgen Sinterklaas is een BandEvent productie. pagina 1 van 12

la bicicleta De jongste mag beginnen en een passend kaartje aan het openingskaartje leggen. Als je niet kan moet je een kaartje van de pot pakken.

WEEK MAANDAG WOENSDAG DINSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZONDAG ZATERDAG. Vul het juiste voorzetsel in. Nico fietst elke dag (aan, naar, op) de cursus.

Spaans voor zelfstudie

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

Dos cervezas por favor. Donde está el supermercado? Ga je op vakantie naar Spanje maar weet je niet wat deze zinnen betekenen?

Mi cole. aan deze pagina een persoonlijk tintje! Hier kun je schrijven, tekenen, plakken, SETENTA Y SIETE

cantar cocinar coleccionar novela sello ver casa cero cincuenta cine colección comida contar general gol guerra guitarra jamón jefe la jefa joven

Actielessen. Les 5. Feest in de buurt! Wat leert u in deze les? Veel succes!

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Les 9 - La entrevista

cuál? cuál es su número de reserva? a ver... acento, el alfabeto, el apellido, el apellidos, los aquí tiene arroba, la ascensor, el baño, el

Thema In en om het huis.

Houdt u er alstublieft rekening mee dat het 5 werkdagen kan duren voordat uw taalniveau beoordeeld is.

Reizen Wonen Koken & genieten Cultuur & vermaak

Wat kan ik voor u doen?

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Iris marrink Klas 3A.

Rutinas de clase Lenguaje para la clase de español

OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1)

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor

Sí, claro! 1.2. Instaptoets. Opgaven. 1. Dos amigos miran el plano de Sevilla. 4. En la oficina de turismo.

Wiekendje. Vanuit het MT. Basisschool Het Molenven. In dit nummer: 25 februari

Inhoudsopgave. Ondersteunend materiaal página 4. Inhoud + checklist páginas 2-3. Opdracht página 1. Información personal páginas 6-13

Reizen Gezondheid. Gezondheid - Noodgeval. Gezondheid - Bij de dokter. Necesito ir al hospital. Zeggen dat je naar het ziekenhuis moet. Me siento mal.

Groetjes Jasper (12 jaar) en Nathalie (11 jaar)

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Transcriptie:

1OEFENINGEN bij WERKWOORDEN (boek CAMINOS 1, PAG.133 e.v.) 7.1.1 Regelmatige vormen A. Vul de juiste vorm van het werkwoord in: Dónde...? (vivir, tú) Dónde...? (trabajar, tú) Yo no...muy bien español. (hablar) Nosotros no...vino blanco. (tomar) Qué...vosotros? ( tomar) No...inglés. (estudiar, yo) Mis padres... en América. (vivir) Usted...aquí? (vivir) Mi abuela...alemán. (hablar) Las tiendas...a las 9 de la mañana. (abrir) Juan siempre...poesía. (escribir) Vosotros...una postal al profesor? (escribir) Todos los días Juan...las lecciones de español. (preparar) Nosotros siempre...en un restaurante. (comer) B. Vertaal de volgende zinnen in het Spaans: Hoe laat eindigt de les?... Hoe laat kom je aan?... Bellen jullie me vandaag op?... Wanneer bel jij je moeder op?... Paulo reist veel naar Portugal... Wij hebben Uw paspoort nodig...

Waarom was jij de borden niet?... Ik vraag vandaag niets... Wat zoek je hier?... Waar kopen we postzegels?... Jullie luisteren heel goed... 7.1.2 Onregelmatige vormen C. Vul de juiste vorm van het werkwoord in: (klinkerverandering) (zie verderop voor een lijstje met de betreffende ww) Siempre...en mi casa. (dormir, yo) En España las farmacias...a las 4. (cerrar) Yo no... mi dinero. (encontrar = vinden) A qué hora...el concierto? (empezar) Por qué no...estudiar? (querer, tú) Todos los turistas...mañana. (volver) Cuánto...estos libros? (costar) Me...bien? (entender, tú) Nos...a las 11 de la noche. (acostarse) Por favor,...usted abrir la puerta? La abuela...una historia interesante. En las vacaciones me...muy tarde. (querer) (contar) (despertarse)... hablar más despacio, por favor? (poder, vosotros) D. Vertaal de volgende zinnen in het Spaans: Hoe laat begin je?... Slapen zij in een hotel?...

Wat kunnen jullie betalen?... Ik wil een auto huren... De markt sluit om 12 uur 's middags... Wat kost een kilo tomaten?... Wat denken jullie van de cursus?... Hoe laat gaan we naar bed?... Hoe laat wordt U wakker?... María vertelt me alles... Mijn kinderen hebben liever thee... Waar gaan we zitten?... Jij slaapt erg slecht... Ik speel niet met U... De ober bedient goed... Wanneer beginnen we?... Wat wilt U?... WERKWOORDEN MET KLINKERVERANDERING N.B. in het woordenboek wordt dit altijd aangegeven! e > ie querer( willen/houden van) e > i pedir (vragen, bestellen) cerrar (sluiten) servir (bedienen) pensar (denken) seguir (volgen, doorgaan) empezar (beginnen) despertarse (wakker worden) u > ue jugar (spelen) sentarse (gaan zitten) entender (verstaan, begrijpen) preferir (de voorkeur geven aan) o > ue poder (kunnen) contar (vertellen) almorzar (lunchen) costar (kosten) probar (proberen, passen) encontrar (ontmoeten, vinden, tegenkomen) acostarse (naar bed gaan, gaan liggen) acordarse (zich herinneren)

volver (terugkeren) dormir (slapen) Werkwoorden met alléén een onregelmatige eerste persoon E. Vul de juiste vorm van het werkwoord in: No...nada. (hacer, yo) Vosotros...la mesa? (poner) A qué hora...? (salir, tú) Te...el desayuno. (traer, yo) No...nada? (ver, tú) Nosotros...mucho. (saber) Yo...por la tarde. (salir) Yo...bien la gramática española. (conocer) F. Vertaal in het Spaans: Hoe laat vertrekt de bus?... Wat zien jullie?... Deze leerlingen weten alles... Ik zet de tafel in de tuin... Breng jij me morgen de krant?... Wat doet U zondagochtend?... Wij weten niet wat zij doet... Werkwoorden met een onregelmatige eerste persoon én klinkerverandering(pag.134) G. Vul de juiste vorm van het werkwoord in: Qué me...? (decir, tú) Cuántos años...tu madre? (tener) A qué hora...? (venir, vosotros)

Yo no...nada. (decir) Yo...mañana a tu casa. (venir) Cuántos hijos...tu vecino? (tener) Cuándo...tus amigas? (venir) Qué...Usted? (decir) H. Vertaal in het Spaans: Ik heb honger.... Wanneer komt de leraar?... Wat zegt ze van het boek?... Waarom komt u vandaag niet?... Ben je bang? (tener miedo)... Belangrijke onregelmatige werkwoorden (pag.134) I. Vul de juiste vorm van het werkwoord in: Nosotros...en coche. (ir) Dónde...el perro? (estar) Carlos...argentino.(ser) Qué...visto? (tú / haber) Yo...mañana a Barcelona (ir) Los libros...en el bolso. (estar) Vosotras...americanas? (ser) J. Vertaal in het Spaans: Wanneer ga je?... Ik ben morgen thuis... Mijn vriend is leraar... María gaat naar Madrid...

Waar staat het hotel?... Wie bent U?... 7.1.3 Het wederkerend werkwoord (pag.134) K. Vul de juiste vorm van het werkwoord in: Tú...cada día? (ducharse) Mi padre siempre... en la misma silla. (sentarse) Vosotros...tarde? (acostarse) María...muy temprano. (despertarse) Cómo...Usted? (llamarse) Doctor, yo...muy mal. (encontrarse) L. Vertaal in het Spaans: Voel je je niet goed?... Hoe laat staat je broer op?... Ik ga hier niet zitten... Paco doucht elke middag... Wanneer worden jullie wakker?... 7.1.5 / 7.1.6 Het gebruik van HAY / ESTÁ / ES ( pag.135) M. Vul de juiste vorm in: (kies uit hay / está / es) En Barcelona.muchos museos....un banco por aquí? Mi casa...en Amsterdam. Mi padre..de Argentina. Dónde...el museo van Gogh? un hospital en Salamanca?

La Universidad de Madrid...muy grande....un teatro en Haarlem? María estudiante de inglés. El español...una lengua fácil. El hotel...en el centro. En Alicante..muchos turistas. El Hotel Corona...en Barcelona. Mi madre...profesora de español. Mi padre...en casa....un aeropuerto en Bilbao? Cómo..Usted? En mi casa tres dormitorios. Mi bicicleta...en el garaje. Tu casa...muy grande. Pedro...de España,...español. Cuántos estudiantes...en el curso? En la Plaza...una farmacia (=apotheek). 7.2 De presente perfecto (voltooid tegenwoordige tijd) (pag.136) N. Vul de juiste vormen van het werkwoord in: (voltooide tijd / perfecto) Yo...una tortilla muy rica. Papá...una camisa nueva. Nosotros...un café solo. (comer) (comprar) (beber) A qué hora...vosotros? (llegar) A qué hora...usted? (salir)

Por qué...la ventana? (abrir / tú) Ya...? (ducharse / tú) Ustedes...un buen libro. (escribir) Qué...? (decir / ellos) Yo no...nada. (ver) Pablo...todo. (ver) Esta mañana...al mercado. (ir / yo) O. Vertaal in het Spaans: Waar ben je gisteren geweest?... Welke film hebben jullie gezien?... Ik heb goed ontbeten... Wij hebben niets gezegd... Waarom heb je de deur dichtgedaan?... Ik ben vanmorgen teruggekomen... Heeft U goed geslapen?... Zij heeft nog niets gelezen... Jij hebt veel kaarten geschreven... 7.3 Het Gerundio (tegenwoordig deelwoord) (pag.137) P. Vul de gerundio-vorm van het werkwoord in: Juan...un bocadillo. (comer) Por qué no...? (estudiar / tú) Nosotros...la maleta. Vosotros...una carta. (buscar) (escribir) Por qué...todo el tiempo? (hablar / tú)

Yo...un vino tinto. El niño...en su cama. Papá...el periódico. (beber) (dormir) (leer) Juan... (ducharse)...? (despertarse / tú) Q. Vertaal in het Spaans: Ik zit hier een paella te eten... Met wie zit zij te praten?... Hij slaapt nog steeds... Carmen is nu aan het douchen... Wij zitten een goed boek te lezen... Welk boek zitten jullie te lezen?... Jullie zitten allemaal te slapen!... De leraar is iets aan het vertellen... Mijn moeder is aan het telefoneren... Ben je aan het douchen?... De kinderen zitten te schrijven... 7.5 De Indefinido (pag.138) R. Vul de goede vorm van het werkwoord in (indefinido regelmatige vormen): Qué...ayer en el restaurante? (tomar / tú) Qué...Juan en el bar? (beber) Por qué...una carta a Pepe? (escribir / tú) Dónde... en septiembre? (trabajar / vosotros) Yo no...nada la semana pasada. (beber)

Qué...la noche pasada? (pasar) Nosotros...muchas postales. Ella...un zumo de naranja. (escribir) (tomar) Usted... con Juan? (hablar) En el año 1915...mi madre. (nacer) Ayer los estudiantes...poco. (estudiar) S. Vertaal in het Spaans (indefinido regelmatige vormen): Waar heeft U deze tas gekocht?... Wanneer leerde jij hem kennen?... Wat heb je gisteren gegeten?... Heeft U veel gedronken?... Ik heb gisteren veel geschreven... Wij aten veel ijsjes... Welk museum heeft u bezocht?... Jullie kochten veel fruit... Waarom kocht zij geen boek?... Zij schreven gisteren een brief... T. Vul de goede vorm van het werkwoord in (onregelmatige vormen): El año pasado...a Madrid. (ir / nosotros) Ayer...mi cumpleaños. (ser) Por qué...a la farmacia? (ir / vosotras) Cuándo... el festival? (ser) En 2005...a Mallorca (ir / yo) U. Vertaal in het Spaans (onregelmatige vormen): Waarom ging je niet naar het feest?...

Mijn moeder ging naar Frankrijk... Ik ging naar een concert... Het concert was dinsdag...