oferta De appels zijn in de a. Ze zijn vandaag extra goedkoop. de arm brazo Ik kan vandaag niet zo goed schrijven, want ik heb pijn in mijn a.

Transcriptie

1 Woordenlijst bij hoofdstuk 3 (Spaans) de agenda agenda Ik schrijf de afspraak in mijn a. de aanbieding oferta De appels zijn in de a. Ze zijn vandaag extra goedkoop. de arm brazo Ik kan vandaag niet zo goed schrijven, want ik heb pijn in mijn a. het bed cama De kinderen gaan om half 9 naar b. Dan gaan ze slapen. bekend ser familiarizado, Meneer, bent u hier b? Ik zoek de Kinkerstraat. conocido bewolkt nublado Morgenochtend is het b, maar s middags gaat de zon weer schijnen. binnen dentro Kom b, en doe snel de deur dicht, want het is koud. brengt rond repartir (a domicilio) Hij b elke ochtend de krant r. het brood pan Mijn zoontje wil altijd kaas op zijn b. buiten fuera Nee, hier binnen mag u niet roken. Dan moet u even naar b. de bus autobús Het regent. Ik ga vandaag niet met de fiets, maar met de b. de bushalte parada de autobús De man staat bij de b en wacht op de bus. in de buurt cerca Is hier een supermarkt in de b? daar allí Nee, dit is mijn boek. Jouw boek ligt d. 1

2 de deur puerta Kom binnen, en doe snel de d dicht, want het is koud. dicht cerrado Het is zondag, dus de school is d. dichtbij cerca Nee, het is niet ver, het is heel d.. Maar 5 minuten lopen. duizend mil Die tv kost 999 Euro. Dus bijna d Euro! dus por lo tanto Sorry, ik moet morgen naar de dokter, d ik kom een beetje later. echt de verdad Wat? Dat kan toch niet! Ja, sorry, maar het is e waar! de fiets bicicleta Ik ga altijd op de f naar mijn werk. fietsen andar en bicicleta Het is een uurtje lopen, of 15 minuten f, denk ik. geeft dar Ze g haar vriend bloemen, want hij is jarig. geen dank de nada Dank u wel! G d! gelukkig gisteren felizmente Vanmorgen regende het heel hard, maar nu is het g weer lekker weer. ayer G was het koud, maar vandaag is het lekker weer. groot grande Wilt u een klein broodje of een g brood? harde (hard) duro Ik ga niet naar buiten. Het regent en er is een h wind. heeft (hebben) tener Ze h 2 kinderen: een jongen en een meisje. 2

3 heerlijk delicioso Vind je die koffie lekker? Ja, h! helpt ayudar Ze h haar zoontje met zijn huiswerk. de herfst otoňo Na de zomer komt de h. de hoek esquina Hij woont daar, in het laatste huis, op de h van de Zaanstraat en de Hembrugstraat. hoog alto, elevado Hij woont in een flat, heel h, op de 20 e verdieping. houdt van amar, gustar Hij h wel v koffie, maar zijn vrouw vindt koffie niet lekker. het ijs helado Het is heel erg koud, maar wel lekker: het ij. het jaar aňo Mijn opa is heel oud. Hij is al 86 j. jarig que cumle aňos Haar zoon is 20 juni j. Dan geeft ze een groot feest. jazeker por supuesto (que sí) Vindt u taart lekker? J, ik vind het heerlijk! de jongen muchacho De j en het meisje spelen samen. koud frío Sneeuw en ijs zijn k. de krant periódico Ik lees elke ochtend de k. kunnen poder We k nu geen nieuwe auto kopen, want we hebben te weinig geld. de lente primavera In de l worden de bomen weer groen. 3

4 links a la izquierda Nee, je moet niet naar rechts, maar naar l. linksaf a la izquierda U moet eerst rechtsaf, en dan l. loopt caminar Ze l elke dag naar school. de maand het meisje mes In welke m ben jij jarig? In juli. muchacha Het m en de jongen lopen samen naar school. de mensen gente Het is druk op de markt. Er lopen veel m. minder mooi menos Gisteren was het heel koud, maar vandaag is het gelukkig m koud. bonito Ik vind die muziek heel m.... Ik ga die CD ook kopen! na despues de, tras N... het eten drink ik altijd een kopje koffie. de narcis narciso Deze bloemen zijn wit en geel en je kan ze in de lente kopen: n.... noord norte Marokko en Egypte zijn twee landen die in N - Afrika liggen. het noorden de ochtend el norte Onze woonkamer ligt op het n. Dus we krijgen nooit zon binnen. maňana Ze werkt elke o van 8 tot 12 uur. oost este Deze bus rijdt helemaal van Amsterdam - West naar Amsterdam - O. het oosten este Hij woont in het o van Nederland, vlakbij Duitsland. 4

5 open abierto O, de winkel is nog dicht. Hij gaat om 1 uur o. ouder mayor, de mayor edad Mijn vader is 2 jaar o dan mijn moeder. de oudste el mayor Mijn jongste broer is 18 jaar, en mijn o broer is al 34. de overkant al otro lado Nummer 118? Dat is niet aan deze kant, maar aan de o van de straat. pardon perdone P mevrouw, mag ik u iets vragen? het postkantoor officina de correos Ze koopt een strippenkaart en 10 postzegels op het p. rechtdoor adelante Het politiebureau? Dan moet u de eerste straat rechts en dan steeds r. rechts a la derecha Links ziet u het Centraal Station, en r een groot hotel. rechtsaf a la derecha U moet eerst rechtdoor en dan bij de 2 e straat r. de regen lluvia Morgen komt er veel r, dus dan gaan we maar niet fietsen. regent lluevar Als het mooi weer is, is het feest buiten in de tuin. Als het r gaan we naar binnen. schijnt brillar Het is mooi weer. De zon s en het is 23 graden. het seizoen temporada Er zijn vier s : de lente, de zomer, de herfst en de winter. slapen dormir In een goed bed kan je lekker s. slecht malo Het is s weer vandaag: het regent en er is veel wind. 5

6 sneeuwt nevar In de winter s het soms. Dan is de straat helemaal wit. de soep sopa Wil je een kop tomatens? Maar pas op, want hij is heet! soms a veces Ik drink bijna altijd melk s ochtends, maar s drink ik koffie. de stoel silla Hallo, kom binnen, ga zitten. Daar achter is nog een s. het strand playa In de zomer gaan veel mensen naar het s : lekker in de zon liggen en zwemmen in de zee. tot en met hasta inclusive We hebben vakantie van 2 juli t e m 18 augustus. Dus 19 augustus is de eerste schooldag. tussen entre T 12 uur en 2 uur is de winkel dicht. ver lejos Woon jij dichtbij het centrum? Nee, v, het is wel een half uur fietsen. de verdieping piso Hij woont op drie hoog, dus op de 3 e v. verkoopt vender Deze winkel v ook tweedehands computers. voor delante de Ik ben bijna aan de beurt. Er staat nog één man v me. de vriend amigo Ik ga vanavond naar de bioscoop met een v. de vriendin amiga Dat meisje is een goede v van mijn dochter. vroeg temprano Ik was vanmorgen heel v wakker, al om zes uur. waait hace viento Ik ga niet fietsen, want het w heel hard. waarheen adónde? W ga je h? 6

7 Ik ga naar de markt. waar naartoe adónde? W ga je n? Ik ga naar school. wacht even espera un momento Kom nou, we moeten weg. Ja, w e, ik ben bijna klaar. warm caliente In de zomer als de zon schijnt is het vaak lekker w. het weer tiempo Het is mooi w vandaag. Ga je mee naar het park? west oeste Nederland ligt in W Europa. het westen el oeste Amsterdam, Rotterdam en Den Haag liggen allemaal in het w van Nederland. de wind viento Het is een echte herfstdag: koud, regen en harde w. de winter invierno In de w is het vaak koud, en soms sneeuwt het. wordt ponerse Mijn dochtertje is morgen jarig. Ze w 5 jaar. ze ella, ellas, ellos De man en de vrouw gaan naar de supermarkt, want z gaan boodschappen doen. de zee mar Ga je zaterdag mee naar het strand? Lekker zwemmen in de z! de zomer verano In de z verkoopt ze ijs op het strand. de zon sol We gaan vandaag naar het strand. Gelukkig schijnt de z. zonder sin Ik drink koffie met melk, maar z suiker. 7

8 zuid sur Rotterdam ligt in de provincie Z Holland. het zuiden sud, sur Zijn broer woont in het z van Nederland, vlakbij België 8