Vreemdelingenbewaring in Nederland 2007. Survey onder vreemdelingen naar het verblijf binnen de inrichting DJI DJI

Vergelijkbare documenten
DIT IS DE KANS OM UW MENING TE GEVEN!

Gedetineerd in Nederland 2011

Feiten en cijfers. Studenttevredenheids onderzoek juni 2008

Werkbelevingsonderzoek 2013

Cliëntervaringsonderzoek Omega en Het Middelpunt 2016

Leerlingtevredenheidsonderzoek

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

De gegevens die worden gebruikt door de benchmark worden door de gemeente zelf aangeleverd. De burgerpeiling levert een deel van deze gegevens aan.

Rapportage Cliëntraadpleging. Novadic-Kentron

Klanttevredenheid consultatiebureaus Careyn

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

Rapportage Kindertevredenheidsonderzoek BSO. Datum: mei 2018

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

nr. vraag Heeft uw kind in de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van zorg van een revalidatiecentrum?

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen

CQ-Index GGZ Beschermd Wonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Check Je Kamer Rapportage 2014

Werkdruk in het onderwijs

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

CQ-Index Opvang. Rapportage cliëntervaringsonderzoek niet-ambulante cliënten. Levantogroep

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016

Burgerpeiling Discriminatie

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING

Toezichthouders in de wijk

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

Tevredenheid Abw-cliënten. Benchmark rapportage gemeente Maassluis. December 2003

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Digipanel: Financiële armoede s-hertogenbosch Augustus 2006, Bureau Onderzoek en Statistiek

Imago-onderzoek 2014 Centrum voor Jeugd en Gezin Gemeente Apeldoorn

Rapportage Medewerkersonderzoek 2013 de DCW medewerkers gedetacheerd

Rapport Cliënttevredenheidsonderzoek. Sociale Activering (Jobfactory) SMO Helmond

Nederlanders aan het woord

Het verblijf in justitiële jeugdinrichtingen. ABC Jeugdsurvey 2007 DJI DJI

Dit is DJI x2x2½ % - 66% Juli In cijfers en feiten. gebaseerd op 2013

Onderzoek Passend Onderwijs

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

CQ-Index GGZ Begeleid Zelfstandig Wonen

Dit is DJI x2x2½ 34% - 66% Juni In cijfers en feiten. gebaseerd op 2015

Rapportage cliëntervaringsonderzoek CQI Kraamzorg. Kraamzorg JoNa BV

Het beeld van zorggebruikers over de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De Inspectie voor de Gezondheidszorg

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

CQi Klinische geestelijke gezondheidszorg of verslavingszorg

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen

CQi Kortdurende ambulante geestelijke gezondheidszorg of verslavingszorg

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Rapportage onderzoek lidmaatschap een onderzoek onder klanten naar verschillende aspecten van het lidmaatschap van de bibliotheek en van BiebPanel

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

WAARDERING GEMEENTEBESTUUR KOGGENLAND

Verslag consumentenonderzoek zorgsector Breda

Samenvatting en conclusies

Openingstijden Stadswinkels 2008

Rapportage Dagbesteding en Vervoer.

EVALUATIEPEILING BURGERPANEL MOERDIJK

CQi Kortdurende ambulante geestelijke gezondheidszorg of verslavingszorg (Verkort)

Coffeeshop in de buurt Ervaringen van direct omwonenden

box-tial Stuk ter kennisname Onderwerp Voorstel Samenvatting Vervolg Bijlagen meewerkend

Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Factsheet 24 november 2010 LO

Gemeente Ommen. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 28 juli 2017

Dit is DJI. 5x2x2½ % - 66% 110. Maart In cijfers en feiten. gebaseerd op 2018

Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch. Vervolgmeting 2018

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 16 december 2015 Rapportnummer: 2015/170

Dit is DJI. 5x2x2½ % - 66% Juni In cijfers en feiten. gebaseerd op 2017

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 8 t/m 11. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Rapportage Cliënttevredenheidsonderzoek

Zorgbarometer 7: Flexwerkers

Cliëntenthermometer jongeren vanaf 12 jaar

Door Cliënten Bekeken voor Huisartsenpraktijken. Groepspraktijk Huizen

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling Antidiscriminatievoorziening Limburg

ALGEMEEN RAPPORT Publieksprijs Beste Vastgoedfonds Aanbieder 2011

OMNIBUSONDERZOEK NOORD- KENNEMERLAND 2005 PSYCHISCHE GEZONDHEID

CQI-Concernrapport Volckaert

Gedragscode Defensie. Draagvlakmeting. Ministerie van Defensie. Defensie Personele Diensten Gedragswetenschappen

Lokale kwaliteit Maart/april 2015

Informatie over de deelnemers

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Meerdere keren zonder werk

Afvalenquête gemeente Elburg en gemeente Oldebroek Analyse van de gegevens

Rapportage cliëntervaringsonderzoek

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek De Gelderhorst 2018

Gescheiden gft inzameling Nesselande

Cliëntervaringsonderzoek Cavent 2016

Fries burgerpanel Fryslân inzicht

Deelrapportage "Apotheken door Cliënten Bekeken" Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn

Leerlingtevredenheidsonderzoek

Wat vinden uw cliënten van de zorg bij de niet-ambulante opvang?

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14

Burgerparticipatie in de openbare ruimte. Juni, 2014

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Ervaringen met de zorg van de huisarts

Coffeeshop in de buurt

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Schutse Zorg Tholen St. Annaland. Cliënten Dagverzorging Verslagjaar Uitgevoerd door Bureau De Bok, Franeker

Transcriptie:

Vreemdelingenbewaring in Nederland 2007 Survey onder vreemdelingen naar het verblijf binnen de inrichting DJI DJI

Survey onder vreemdelingen naar het verblijf binnen de inrichting CUB, Informatieanalyse en Documentatie I. Henneken-Hordijk

Colofon Tekst Opmaak Coverbeeld Uitgave I. Henneken-Hordijk DJI DJI / Marcel Molle (de op de foto s afgebeelde personen zijn modellen en hebben geen straf- of civielrechtelijk verleden) Dienst Justitiële Inrichtingen Concernstaf Uitvoeringsbeleid Afdeling Informatieanalyse en documentatie Postbus 30132 2500GC Den Haag Telefoon (070) 8 89 43 13 / (070) 3 70 49 61 E-mail Websites Artikelnummer survey@dji.minjus.nl http://www.dji.nl/ http://www.virtuelegevangenis.nl http://www.geentoegang.nl/ http://www.dji4kids.nl/ DJI/CC/2008/32 DEZE UITGAVE IS ZUIVER INFORMATIEF. ER KUNNEN GEEN RECHTEN AAN WORDEN ONTLEEND. DJI AANVAARDT GEEN AANSPRAKELIJKHEID VOOR EVENTUELE FOUTEN IN DEZE UITGAVE. DJI, DEN HAAG, maart 2209, 08-0085 2

Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Inleiding 9 2 Uitvoering van de survey 11 2.1 Vragenlijst vreemdelingensurvey 11 2.2 Organisatie 12 2.3 De non-respons 12 2.4 Representativiteit 13 2.5 Toelichting op de vragenlijst 15 2.5.1 Veiligheid en duidelijkheid 15 2.5.2 Contacten met de buitenwereld 16 2.5.3 Dagbesteding en activiteiten 16 2.5.4 Contacten met vb-ers en vreemdelingen onderling 16 2.5.5 Zorg en overige functionarissen 16 2.5.6 Overige aspecten 17 2.6 Beoordeling van de resultaten 17 2.6.1 Figuren 17 2.6.2 Terminologie 17 2.6.3 Statistische beoordeling van de verschillen 17 3 Uitkomsten 19 3.1 Achtergrondkenmerken 19 3.2 Beleving vreemdelingenbewaring een overzicht 20 3.3 Invloed achtergrondkenmerken 22 3.4 Veiligheid en duidelijkheid 22 3.4.1 Veiligheid 22 3.4.2 Regels en rechten 23 3.5 Contacten met de buitenwereld 24 3.5 Dagbesteding en activiteiten 24 3.5.1 Dagbesteding 24 3.5.2 Activiteiten 25 3.6 Onderlinge contacten 25 3.6.1 Omgang van vb-ers met vreemdelingen 25 3.6.2 Omgang vreemdelingen onderling 26 3

3.7 Zorg en overige functionarissen 26 3. 7.1 Gezondheidszorg 26 3.7.2 Overige functionarissen 27 3.8 Overige aspecten 27 3.8.1 Hygiëne 27 3.8.2 Autonomie 28 3.8.3 Extra vragen 28 3.8.4 Eindoordeel 29 4 Uitkomsten per locatie 31 4.1 Achtergrondkenmerken 31 4.2 Veiligheid en duidelijkheid 33 4.2.1 Veiligheid 33 4.2.2 Regels en rechten 34 4.3 Contacten met de buitenwereld 35 4.4 Dagbesteding en activiteiten 36 4. 4.1 Dagbesteding 36 4.4.2 Activiteiten 37 4.5 Onderlinge contacten 38 4.5.1 Omgang vb-ers met vreemdelingen 38 4.5.2 Omgang vreemdelingen onderling 39 4.6 Zorg en overige functionarissen 40 4.6.1 Gezondheidszorg 40 4.6.2 Overige functionarissen 41 4.7 Overige aspecten 42 4. 7.1 Hygiëne 42 4.7.2 Autonomie 42 4.7.3 Extra vragen 43 4.7.4 Eindoordeel 44 5 Vergelijkingen met 2004 en met GW 2007 45 5.1 Mogelijkheden en beperkingen 45 5.2 Vergelijking vreemdelingensurvey 2007 met vreemdelingensurvey 2004 46 5.2.1 Verschillen tussen de populaties 46 5.2.2 Verschillen in beleving 47 5.3 Vergelijking vreemdelingensurvey 2007 met gedetineerdensurvey 2007 49 5. 3.1 Verschillen tussen de populaties 49 5.3.2 Verschillen in beleving 51 Bijlage 1 55 Bijlage 2 61 Bijlage 3 67 4

Samenvatting De vreemdelingensurvey is een belevingsonderzoek waarin de vraag centraal staat hoe de vreemdelingen de vreemdelingenbewaring ervaren in de inrichtingen waar ze op dat moment verblijven. In dit rapport worden de bevindingen van de vreemdelingensurvey 2007 beschreven. In 2004 vond de eerste landelijke meting van de vreemdelingensurvey plaats. De vreemdelingen waren toentertijd ondergebracht bij het Gevangeniswezen. Met ingang van 1 januari 2006 zijn de vreemdelingen stapsgewijs ondergebracht bij de Directie Bijzondere Voorzieningen. In 2007 heeft in alle inrichtingen van deze directie voor de tweede maal de vreemdelingensurvey plaatsgevonden. De doelgroep De doelgroep van de vreemdelingensurvey bestond uit alle vreemdelingen 1 die op het moment van afname op grond van de vreemdelingenwet in vreemdelingenbewaring verbleven. Het ging om 1449 vreemdelingen. Van hen hebben 575 personen de vragenlijst bruikbaar ingevuld. Dat is een respons van 40%. De vragenlijst Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van een vragenlijst waarin verschillende onderwerpen aan bod komen die invloed hebben op de beleving van de vreemdelingenbewaring. De vragen die in de vragenlijst aan bod zijn gekomen zijn gegroepeerd in een zestal hoofdonderwerpen: 1) veiligheid en duidelijkheid, 2) contacten met de buitenwereld, 3) dagbesteding en activiteiten, 4) onderlinge contacten, 5) zorg en overige functionarissen, 6) overige aspecten. Hieronder worden de belangrijkste bevindingen van de vreemdelingensurvey beschreven. Allereerst worden echter de achtergrondkenmerken van de vreemdelingensurveypopulatie beschreven. Vervolgens wordt stilgestaan bij de beleving van de vreemdelingenbewaring van de totale populatie, de verschillen in beleving tussen de mannen en de vrouwen en tussen de locaties. Als laatste wordt gekeken naar de verschillen met de resultaten van de vreemdelingensurvey 2004 en de gedetineerdensurvey 2007. Achtergrondkenmerken Van de 575 vreemdelingen die deel hebben genomen aan de vreemdelingensurvey zijn er 474 man en 101 vrouw. De gemiddelde leeftijd ligt op 32 jaar. Het opleidingsniveau van de vreemdelingen is gevarieerd. Opvallend is het grote aandeel (24%) dat een hogere beroepsopleiding of wetenschappelijke opleiding heeft afgerond. De meeste vreemdelingen zijn afkomstig uit Oost- Azië (26%), Afrika (28%) en Europa (11%). 1 Ten tijde van de uitvoering van de vreemdelingensurvey was het detentiecentrum in Alphen a/d Rijn nog niet geopend evenals de detentieplatforms in Zaandam. 5

Het merendeel (60%) van de vreemdelingen weet niet op welke grond zij in vreemdelingenbewaring verblijven. Dit komt vooral door een onduidelijke aanklacht (38%), gebrek aan informatie (30%) en onduidelijke informatie (27%) Slechts een klein deel van de vreemdelingen (13%) geeft aan op het moment van afname van de vreemdelingensurvey langer dan 6 maanden in de huidige inrichting te zitten. Bijna driekwart (72%) verblijft voor de eerste keer in vreemdelingenbewaring. Veiligheid en duidelijkheid De veiligheid binnen de inrichting wordt door de vreemdelingen gemiddeld neutraal beoordeeld. De vrouwen zijn positief, de mannen neutraal. In de locaties Noorderzand, Schiphol-Oost en Zestienhoven zijn de vreemdelingen positief, in Rotterdam duidelijk minder positief. Gevoelens van onveiligheid wordt het vaakst veroorzaakt door meerdere vreemdelingen of meerdere vb-ers. De plaats die door de vreemdelingen het vaakst wordt genoemd als onveilige plek is de eigen cel. De duidelijkheid in regels en rechten wordt ook gemiddeld neutraal beoordeeld. Ook hier zijn de vrouwen overwegend positief en de mannen neutraal. In Zeist en in Rotterdam zijn de vreemdelingen licht negatief tot negatief, in Noorderzand positief. Contacten met de buitenwereld De vreemdelingen zijn licht negatief over de mogelijkheden om contacten te onderhouden met de buitenwereld. De vrouwen hebben hier nog een gematigde mening over, de mannen zijn duidelijk negatief. Alleen in Noorderzand zijn de vreemdelingen nog positief. In Zestienhoven hebben de vreemdelingen een neutrale mening. De andere locaties en dan met name Rotterdam zijn negatief. Dagbesteding en activiteiten De manier waarop de vrije tijd wordt besteed en de inhoud van de aangeboden activiteiten worden door de vreemdelingen negatief beoordeeld. Het aanbod van boeken en tijdschriften wordt met name als zeer slecht beoordeeld. Wederom zijn de mannen negatief en de vrouwen minder uitgesproken. De vreemdelingen zijn in alle locaties, met uitzondering van Noorderzand negatief gestemd. De vreemdelingen in Rotterdam vallen dan nog op door een zeer negatief oordeel. Onderlinge contacten Zowel de omgang met de vb-ers als de omgang met de andere vreemdelingen wordt neutraal beoordeeld. Ook hiervoor geldt dat de vrouwen positiever zijn dan de mannen. In alle locaties, behalve in Rotterdam, zijn de vreemdelingen neutraal tot positief. Discriminatie komt relatief vaak voor. Bijna de helft van de vreemdelingen geeft aan wel eens gediscrimineerd te zijn in de inrichting. Het vaakst voelen ze zich gediscrimineerd door meerdere vb-ers. Afkomst en huidskleur worden door de meerderheid genoemd als gronden voor discriminatie. In Rotterdam en Zeist geven de vreemdelingen het vaakst aan dat er sprake van discriminatie, in Zestienhoven en Schiphol-Oost het minst vaak. Zorg en overige functionarissen De zorg in de inrichtingen wordt negatief beoordeeld. De vreemdelingen zijn met name ontevreden over de psycholoog, de tandarts en de fysiotherapeut. Over de huisarts zijn ze iets minder negatief, echter nog steeds negatief. Alleen de verpleegkundige en de toegankelijkheid van de huisarts worden neutraal beoordeeld. De vrouwen hebben een overwegend neutraal oordeel, dit in tegenstelling tot de mannen, zij oordelen negatief. Vooral de vreemdelingen in Rotterdam en Schiphol-Oost zijn ontevreden over de diverse zorgverleners. Ook de overige functionarissen, zoals de terugkeerfunctionaris, de bevolkingsadministratie en het afdelingshoofd worden niet goed beoordeeld. Hierbij geldt weer dat de vrouwen over de overige functionarissen en dan met name het afdelingshoofd duidelijk positiever zijn dan de mannen. In Zeist en Rotterdam zijn ze het meest ontevreden. 6

Ongeveer de helft van de vreemdelingen heeft contact gehad met een geestelijk verzorger. Dit is meestal een imam of een pastor. Over de geestelijk verzorger is men neutraal tot tevreden. Overige aspecten De hygiëne wordt door alle vreemdelingen voldoende tot goed gevonden. Hoewel de mannen positief zijn, zijn de vrouwen toch nog duidelijk positiever. Alleen de luchtplaats in Rotterdam wordt onvoldoende schoon gevonden. Ten aanzien van de diverse vragen over autonomie geldt dat de vreemdelingen overwegend negatief tot neutraal oordelen. Het eten in de inrichting wordt niet lekker en vaak hetzelfde gevonden. Ook zijn de porties niet voldoende. Wel zijn de vreemdelingen van mening dat er voldoende rekening wordt gehouden met geloofsovertuigingen. De vrouwen zijn iets positiever dan de mannen over het eten. Over de winkel in de inrichting zijn de vreemdelingen niet te spreken. De producten zijn te duur, het aanbod is te beperkt en de kwaliteit laat te wensen over. De vrouwen zijn weer minder negatief dan de mannen. Ongeveer een vijfde van de vreemdelingen geeft aan dat er soms tot vaak drugs wordt gebruikt. In Schiphol-Oost en Noorderzand is er minder vaak sprake van drugsgebruik. In Schiphol-Oost, Zestienhoven en Rotterdam ervaren de vreemdelingen overlast door drugsgebruik. Controle op gebruik en bezit vindt alleen in Zeist te vaak plaats. Het overgrote deel van de vreemdelingen deelt een cel. Twee op één cel wordt niet negatief maar ook niet positief beoordeeld. Het delen van de cel met meerdere personen wordt wel negatief beoordeeld. De vrouwen zijn duidelijk positief over twee op één cel. De mannen zijn licht negatief over het delen van een cel met meerdere personen. Met name de vreemdelingen in Zeist en Rotterdam zijn tegen het delen van de cel met meerdere personen. De algemene tevredenheid over de inrichting is niet goed. De vrouwen zijn niet tevreden, maar ook niet ontevreden. De mannen zijn ontevreden. Alleen de vreemdelingen in Noorderzand zijn licht tevreden. De vreemdelingen in de andere locaties zijn negatief tot zelfs zeer negatief in Rotterdam. Samenhangen met algemene tevredenheid Alle hoofdonderwerpen hangen sterk samen met de algemene tevredenheid van de vreemdelingen over de inrichting waar zij verblijven. Uit nadere analyse blijkt het oordeel over de gezondheidszorg, de dagbesteding, de duidelijkheid in regels en rechten en de contacten met de buitenwereld de algemene tevredenheid het beste te verklaren. Bij de prioriteitsbepaling van eventuele verbeteracties kan dit van belang zijn. De andere onderwerpen dragen niets unieks meer bij aan de verklaring van de algemene tevredenheid. Verder is gebleken dat ook de achtergrondkenmerken er niet heel veel toedoen. Vergelijking met 2004 Over de meeste onderwerpen oordelen de vreemdelingen in 2007 vergelijkbaar met de vreemdelingen in 2004. Wel kan van een licht negatieve tendens worden gesproken. Alleen ten aanzien van de veiligheid en de activiteiten zijn de vreemdelingen in 2007 duidelijk minder tevreden dan in 2004. Het oordeel over de veiligheid laat een daling van iets meer dan een kwartpunt zien (-0,28). De tevredenheid over de activiteiten is duidelijk achteruitgegaan, de daling is meer dan een halve punt (-0,57). De vreemdelingen waren in 2004 niet tevreden maar ook niet ontevreden, in 2007 zijn ze echter zeer ontevreden over de activiteiten die worden aangeboden. Gezien de versobering die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden is deze daling wel te verklaren. 7

Vergelijking met GW 2007 Bij deze vergelijking is het van belang op te merken dat de bewaring verschillende doelgroepen en deels andere doelen betreft. De meeste onderwerpen worden door de vreemdelingen in 2007 negatiever beoordeeld dan door de gedetineerden in 2007. Met name over de activiteiten binnen de inrichting, de diverse zorgverleners en de mogelijkheden tot contacten met de buitenwereld zijn de vreemdelingen vaker ontevreden dan de gedetineerden. Maar ook de veiligheid en de duidelijkheid in regels en rechten wordt door de vreemdelingen minder goed beoordeeld. Het oordeel van de vreemdelingen over de dagbesteding, onderlinge omgang met vb-ers/piw-ers of met medevreemdelingen/medegedetineerden is slechts licht negatiever dan het oordeel van de gedetineerden. Hier kan alleen worden gesproken van een lichte negatieve tendens. De tevredenheid over de hygiëne is vergelijkbaar. Tot slot Aan de vreemdelingen is aan het einde van de vragenlijst een algemeen oordeel over de inrichting gevraagd. Gemiddeld zijn de vreemdelingen negatief. De mannen hebben een duidelijk negatief oordeel, de vrouwen hebben een neutraal oordeel over de inrichting. Met uitzondering van Noorderzand is dit algemene oordeel negatief. Vooral de vreemdelingen in Rotterdam zijn erg negatief. Dit komt overeen met de scores op de meest veelzeggende hoofdonderwerpen uit de survey. Op alle onderwerpen zijn de vreemdelingen in Noorderzand neutraal tot positief en zijn de vreemdelingen in Rotterdam negatief tot zeer negatief. De andere drie locaties zitten hier tussen in. Een mogelijke verklaring voor de ontevredenheid van de vreemdelingen in Rotterdam betreft wellicht de gebouwelijke omstandigheden waaronder zij in Rotterdam vastzitten. De locatie is als tijdelijke voorziening in gebruik genomen en de diverse voorzieningen zijn zeer sober ingericht. Verder deelt de overgrote meerderheid de cel met meerdere personen (vierpersoonscel of zespersoonscel). Ook lijkt het negatieve imago van de locatie invloed te hebben op de beleving van de vreemdelingen. Een mogelijke verklaring voor de tevredenheid van de vreemdelingen in Noorderzand kan worden gezocht in de doelgroep die hier vast zit, namelijk alleen vrouwen. Maar ook hier kunnen de gebouwelijke omstandigheden, dit maal in positieve zin, een rol spelen. De locatie Noorderzand is een kleinschalige voorziening. Het complex heeft een rechthoekige vorm rond een ruime luchtplaats. Er heerst een open en gemoedelijke sfeer. 8

1 Inleiding In 2003 heeft voor de eerste maal een landelijke meting van het gedetineerdenklimaat plaatsgevonden onder alle strafrechtelijke gedetineerden in het gevangeniswezen. Naar aanleiding van dit onderzoek werd vanuit het coördinatieoverleg vreemdelingen de vraag gesteld of het ook mogelijk was om een dergelijk onderzoek voor vreemdelingen uit te voeren. Met enige aanpassingen in de vragenlijst is in opdracht van de sector Gevangeniswezen en de tijdelijke directie Bijzondere Voorzieningen eind november 2004 een vreemdelingensurvey gehouden. Met ingang van 1 januari 2006 zijn de vreemdelingen stapsgewijs van de sectordirectie Gevangeniswezen ondergebracht bij de directie Bijzondere Voorzieningen. In 2007 heeft in alle inrichtingen van deze directie voor de tweede maal de vreemdelingensurvey plaatsgevonden. De vreemdelingensurvey is een belevingsonderzoek waarin de vraag centraal staat hoe de vreemdelingen de vreemdelingenbewaring ervaren in de inrichting waar ze op dat moment verblijven. De resultaten van dit onderzoek kunnen worden gebruikt voor interne kwaliteitsverbetering en nieuwe beleidsvorming. Het instrument kan worden gebruikt om verschillende vergelijkingen tussen inrichtingen te maken. Ook zijn vergelijkingen tussen bepaalde verblijfs- en achtergrondkenmerken mogelijk. Daarnaast maakt periodieke afname van de vragenlijst het mogelijk om bepaalde ontwikkelingen in de vreemdelingenbewaring en de mogelijke impact van beleidswijzigingen, in het algemeen of voor de afzonderlijke inrichtingen, zichtbaar te maken. Bij vrijheidsbenemende maatregelen voor vreemdelingen wordt onderscheid gemaakt tussen vreemdelingen die aan de grens zijn geweigerd (art. 6 van de Vreemdelingenwet) en vreemdelingenbewaring ter fine van uitzetting (art. 59 van de Vreemdelingenwet). De eerste groep betreft personen die via de Schengen-buitengrens, meestal Schiphol, Nederland proberen binnen te komen, maar geen toegang krijgen. De tweede groep (art. 59) betreft in Nederland aangetroffen vreemdelingen die ter fine van uitzetting worden vastgezet. Daaronder bevinden zich bijvoorbeeld uitgeprocedeerde asielzoekers, illegale vreemdelingen die nooit een verblijfsvergunning hebben aangevraagd of ex-asielzoekers die ooit een tijdelijke verblijfsvergunning hebben gehad die niet is verlengd. Het vastzetten van deze groep is volgens de wet slechts geoorloofd indien de openbare orde of de nationale veiligheid dit vordert met het oog op de uitzetting. Er moeten met andere woorden concrete aanwijzingen zijn voor het vermoeden dat zij zich aan de uitzetting zullen onttrekken. Omwille van de leesbaarheid wordt in deze vreemdelingensurvey in beide gevallen gesproken van vreemdelingenbewaring. Voor alle duidelijkheid, in de vreemdelingenbewaring bevinden zich dus geen personen die op grond van het wetboek van strafrecht worden vastgehouden. Hoewel de titel waarop de vreemdelingen worden vastgehouden niet direct verband houdt met het regime waaronder ze vastzitten, komt dat er in de praktijk meestal wel op neer. De vreemdelingen die op grond van art. 6 zitten, verblijven altijd in het regime grenslogies en de vreemdelingen die op grond van art. 59 vastzitten, verblijven doorgaans in een hvb-regime. Zij kunnen evenwel ook geplaatst worden in een locatie waar het regime grenslogies van toepassing is, hetgeen in de uitzetcentra het geval is. Op papier verschillen deze regimes van elkaar. Het hvb-regime valt namelijk onder de penitentiaire beginselenwet en het regime grenslogies niet, maar in de praktijk is het verschil niet overal duidelijk terug te vinden. 9

In 2004 is om de verschillende regimes goed tot hun recht te laten komen in de vreemdelingensurvey besloten de vragenlijst in twee versies beschikbaar te stellen. Echter, aangezien het aantal vreemdelingen dat ten tijde van de afname in 2007 op grond van art. 6 in de inrichtingen verblijven minimaal was, is in 2007 besloten dit onderscheid niet te handhaven. De twee verschillende vragenlijsten zijn voor de vreemdelingensurvey van 2007 geïntegreerd. De vreemdelingen kunnen naast het onderscheid in juridische titel worden onderscheiden in: Alleenstaande volwassenen; Alleenstaande minderjarigen; Gezinnen met en zonder kinderen. De alleenstaande minderjarigen worden geplaatst in justitiële jeugdinrichtingen. Voor de gezinnen wordt binnen het regime een aparte interne differentiatie gehanteerd. Bijvoorbeeld worden gezinnen in een aparte schakelcel gehuisvest. Een deel van alle vreemdelingen heeft voorafgaand aan de vreemdelingenbewaring een vrijheidsstraf uitgezeten. Ook heeft een deel van de vreemdelingen al eerder één of meerdere keren in vreemdelingenbewaring gezeten. In 2008 wordt een herijking van de vreemdelingenbewaring voorbereid, waarbij de mogelijkheden worden onderzocht om het regime een meer eigen en minder strafrechtelijk karakter te geven. 10

2 Uitvoering van de survey 2.1 Vragenlijst vreemdelingensurvey De vragenlijst die in 2007 aan de vreemdelingen is voorgelegd komt in grote lijnen overeen met de vragenlijst die in 2004 is gebruikt. Naar aanleiding van de evaluatie van de vragenlijst van 2004 is een aantal vragen geschrapt en een aantal toegevoegd. In bijlage 1 zijn alle vragen per onderwerp van de vragenlijst van 2007 weergegeven, waarbij is aangegeven welke vragen nieuw zijn (dus niet in de vragenlijst van 2004 zaten). De vragenlijst is in meerdere talen beschikbaar gesteld, aangezien in de vreemdelingenbewaring veel verschillende talen worden gesproken. Op basis van het registratiesysteem Tulp 2 is op grond van het geboorteland en nationaliteit een inschatting gemaakt van de behoefte aan die verschillende talen. Hierbij zijn er twee complicerende factoren. Ten eerste zijn vreemdelingen niet altijd open en eerlijk over hun land van herkomst, omdat dit een langdurig verblijf in Nederland in de weg kan staan. Ten tweede verblijven vreemdelingen over het algemeen erg kort in de inrichting (gemiddeld 3 maanden). Het is daarom mogelijk dat de samenstelling van de populatie (sterk) is veranderd op het moment van afname van de vreemdelingensurvey. Inclusief Nederlands is de lijst in totaal in 12 talen beschikbaar gesteld. In tabel 2.1 is te zien dat sommige talen uiteindelijk maar door een enkeling gebruikt is. Tabel 2.1 Verdeling vreemdelingen naar gebruikte taalversie Taal Aantal Nederlands 92 Engels 101 Frans 37 Duits 4 Spaans 22 Turks 25 Russisch 29 Arabisch 108 Roemeens 1 Servo Kroatisch 5 Chinees 123 Hindi 28 Totaal 575 2 TULP is het registratiesysteem waarin de informatie rondom tenuitvoerlegging en persoonsgegevens van o.a. vreemdelingen worden vastgelegd. 11

2.2 Organisatie De afname van de vreemdelingensurvey heeft in week 42 van 2007 plaatsgevonden. Inrichtingen waren vrij om in die week een geschikte dag te kiezen om de vragenlijst af te nemen. In iedere inrichting was een contactpersoon aangewezen voor de voorbereiding en de uitvoering van de vreemdelingensurvey. De contactpersonen fungeerden als belangrijke schakel tussen het hoofdkantoor en de inrichtingen. Om de vreemdelingen tijdig te informeren en te motiveren tot deelname aan de vreemdelingensurvey, zijn enkele weken voor de afname posters in de inrichting opgehangen. Ook is een paar dagen voorafgaand aan de afname een flyer aan de vreemdelingen uitgereikt waarin het doel van de vreemdelingensurvey werd uitgelegd. Deze flyer was in zes talen beschikbaar. Om het personeel op de hoogte te stellen is een factsheet uitgereikt. De ingevulde vragenlijsten zijn op het hoofdkantoor verwerkt. Binnen drie weken na ontvangst van de vragenlijsten is de directie via zogenoemde snelrapportages van de belangrijkste uitkomsten voor hun inrichting/locatie op de hoogte gebracht. Deze snelrapportage betrof een presentatie van de uitkomsten per vraag in grafieken op locatieniveau. Elke inrichting/locatie kreeg een snelrapportage, mits was voldaan aan het responscriterium van minimaal 40%. Alle vreemdelingen die ten tijde van de vreemdelingensurvey in vreemdelingenbewaring zaten in een inrichting van de directie Bijzondere Voorzieningen zijn benaderd om deel te nemen. Het betrof de vreemdelingen in de locaties Noorderzand, Schiphol-Oost, Zestienhoven, Zeist, Rotterdam en Dordrecht. Het detentiecentrum in Alphen a/d Rijn en de detentieplatforms in Zaandam waren nog niet gereed. De vreemdelingen die om psychische redenen niet deel konden nemen, vreemdelingen geplaatst op een strafcel/isoleercel, vreemdelingen die tijdelijk elders verbleven (tve: transport/op weg naar rechtbank, ziekenhuis etc.) en de zogeheten bolletjesslikkers hebben niet deelgenomen. Respons naar geslacht en inrichting Op het moment van de afname waren er 1449 vreemdelingen in de inrichting aanwezig. Van hen hebben 602 vreemdelingen de vragenlijst ingevuld, dat is een respons van 42%. Echter, 27 van de 602 vragenlijsten waren zeer minimaal ingevuld (minder dan 10% van de vragen=ongeveer 1 pagina van de 12 pagina s) en deze zijn in de analyses niet meegenomen. Uiteindelijk betekent dit dat 575 personen de vragenlijst bruikbaar hebben ingevuld. Dit komt neer op een gemiddelde respons van 40%. In onderstaande tabel (tabel 2.2) is de respons per locatie en per geslacht weergegeven. Tabel 2.2 Gemiddelde respons per inrichting. Mannen Vrouwen Totaal Aantal % Aantal % Aantal % Noorderzand - - 50 62% 50 62% Zeist 140 41% 25 35% 165 40% Schiphol-Oost 52 52% 21 72% 73 57% Zestienhoven 35 40% 5 63% 40 42% Rotterdam 165 48% - - 165 48% Dordrecht 82 22% - - 82 22% Totaal 474 38% 101 53% 575 40% 2.3 De non-respons Meer dan de helft van de vreemdelingen die aanwezig waren in de inrichtingen heeft niet deelgenomen aan de vreemdelingensurvey. Er is een aantal redenen te noemen waarom iemand niet heeft deelgenomen aan de vreemdelingensurvey. 12

Gezien de veelheid aan nationaliteiten is het mogelijk dat de juiste taalversie niet voorhanden was. Daarnaast is het mogelijk dat iemand niet kan lezen en daarom niet in staat was de vragenlijst in te vullen. Voorts is het mogelijk dat de vragenlijst niet werd vertrouwd. Dit ondanks het feit dat er op het formulier werd aangegeven dat de vragenlijst anoniem zou worden verwerkt. Ten slotte kan iemand gewoon geen zin hebben gehad om de vragenlijst in te vullen. Omdat er geen non-responsonderzoek is uitgevoerd, is het niet mogelijk inzichtelijk te maken hoeveel vreemdelingen om welke redenen niet hebben deelgenomen aan de vreemdelingensurvey. 2.4 Representativiteit Om te kijken of de groep die heeft deelgenomen aan de vreemdelingensurvey representatief is voor de totale populatie is een aantal achtergrondkenmerken vergeleken met gegevens voor de totale vreemdelingenpopulatie. In vergelijking met de totale populatie is het aandeel vreemdelingen die een verblijfsduur van meer dan drie maanden in de huidige inrichting van de vreemdelingensurvey groter. Er is dus sprake van een lichte oververtegenwoordiging van deze vreemdelingen. Deze oververtegenwoordiging is goed te verklaren, het zal voor vreemdelingen die nog niet lang in de inrichting verblijven immers lastiger zijn om de vragenlijst in te vullen. Aangezien het om kleine aantallen gaat is de invloed hiervan slechts gering. Tabel 2.3 Verblijfsduur in huidige inrichting Verblijfsduur Totaal Survey Minder dan 1 week 11% 12% 1 week tot 1 maand 30% 22% 1 tot 3 maanden 34% 25% 3 tot 6 maanden 20% 28% 6 tot 9 maanden 4% 6% 9 maanden tot 1 jaar 1% 6% 1 jaar of langer -* 2% * minder dan 1% In de totale vreemdelingenpopulatie is de verhouding mannen vrouwen 91% tegenover 9%. In de populatie die heeft deelgenomen aan de vreemdelingensurvey is er een oververtegenwoordiging van vrouwen te zien, de verhouding is hier 82% tegenover 18%. De gemiddelde leeftijd 3 bedraagt 32 jaar zowel in de totale populatie als de vreemdelingensurveypopulatie. In de totale populatie ligt de gemiddelde leeftijd van de vrouwen op 33 jaar en die van de mannen op 32 jaar. In de vreemdelingensurvey is dit verschil ongeveer gelijk, namelijk 34 jaar tegenover 31 jaar. 3 De gemiddelde leeftijd is bij de vreemdelingensurveygegevens berekend aan de hand van het klassengemiddelde van de totale populatie (die wijkt overigens slechts in zeer geringe mate af van het klassenmidden). 13

Tabel 2.4 Leeftijd Leeftijd Totaal Survey 19 jaar en jonger 5% 6% 20 t/m 24 jaar 18% 18% 25 t/m 29 jaar 22% 23% 30 t/m 34 jaar 20% 19% 35 t/m 39 jaar 15% 13% 40 t/m 44 jaar 11% 11% 45 t/m 49 jaar 5% 5% 50 t/m 59 jaar 4% 4% 60 en ouder 1% 0% In onderstaande tabel (tabel 2.5) is te zien dat in de totale populatie ruim twee vijfde (43%) uit Afrika komt. Onder de deelnemers aan de vreemdelingensurvey is dit aandeel kleiner, namelijk 28%. Verder valt op dat er in verhouding meer personen uit Europa en Oost Azië hebben deelgenomen dan in de populatie aanwezig zijn. Tabel 2.5 Regio van herkomst Regio Totaal Survey Europa 4% 11% Noord-Afrika 21% 12% Overig Afrika 22% 16% Zuid-Amerika 7% 6% Noord-Amerika -* 1% Midden-Amerika 1% 4% Midden-Oosten 15% 10% Oost-Azië 18% 26% Zuid-Azië 8% 9% Zuid-Oost-Azië 1% -* Australië en Oceanië -* -* GOS 3% 5% * minder dan 1% Het aandeel analfabetisme en de cultuur kunnen wellicht een verklaring vormen voor deze onderen oververtegenwoordiging. Voorts zal het (beperkte) aanbod van talen waarin de vragenlijst is aangeboden met name voor de Afrikaanse vreemdelingen ook een rol kunnen hebben gespeeld. Ten aanzien van de representativiteit kan worden geconcludeerd dat de groep deelnemers voor wat betreft de gemiddelde leeftijd representatief is voor de totale populatie. Voor wat betreft het geslacht en de verblijfsduur is een lichte oververtegenwoordiging van vrouwen en langverblijvenden te constateren. Echter, gezien het getalsmatig geringe aandeel is hiervoor niet gecorrigeerd. Ook is er voor bepaalde regio s van herkomst een over- en ondervertegenwoordiging te zien. Echter ook hiervoor wordt geen correctie toegepast. Analyses laten slechts een beperkte invloed van de regio van herkomst op de manier waarop de vreemdelingenbewaring wordt beleefd zien. 14

2.5 Toelichting op de vragenlijst In de vreemdelingensurvey komen de belangrijkste onderwerpen aan bod die van invloed zijn op de beleving van het verblijf in een vreemdelingeninrichting. Per onderwerp is een aantal concrete vragen geformuleerd. De meeste vragen/stellingen in de vreemdelingensurvey hebben vijf antwoordmogelijkheden, lopend van helemaal mee oneens tot helemaal mee eens : de range van scores loopt van 1 tot 5. Sommige vragen/stellingen in de vragenlijst zijn negatief gesteld (bijvoorbeeld Je moet oppassen voor medevreemdelingen ). Voor de eenduidige interpretatie van de scores is er voor gekozen om de scores van deze vragen om te coderen als ware het een positief geformuleerde vraag. Voor alle stellingen geldt derhalve dat een hoge score positief is en een lage score negatief. Voor sommige onderwerpen was het mogelijk om deze vragen te bundelen in een schaal en de antwoordscores op de afzonderlijke vragen te middelen tot een schaalscore. Wanneer de opgetelde waarde van deze vragen weer wordt gedeeld door het aantal vragen in die schaal, bevinden de mogelijke scores zich ook hier tussen de 1 en de 5. De mogelijke scores kunnen nu echter ook nietgehele getallen zijn, zoals 3,2 of 4,1. Het voordeel van een schaalscore is dat het oordeel van de vreemdelingen over het onderwerp door middel van één cijfer kan worden weergegeven. Daarnaast is het voor analyses te prefereren met schalen te werken in plaats van met losse vragen. Losse vragen zijn namelijk gevoeliger voor toevallige veranderingen dan schalen. Wanneer dezelfde vraag een jaar later weer gesteld wordt, bestaat er een gerede kans dat één vraag door toeval heel anders wordt beoordeeld door de vreemdelingen. Wanneer dit een vraag in een schaal is, dan wordt deze verandering opgevangen door de andere vragen in de schaal. De schaal is daarmee ongevoeliger voor toevallige veranderingen en bij uitstek geschikt voor herhaalde meting. Op basis van de resultaten van de vreemdelingensurvey is een toets op de betrouwbaarheid van de schalen uitgevoerd. In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de betrouwbaarheid van de schalen. Alle schalen zijn voldoende tot goed betrouwbaar gebleken, behalve de schaal Autonomie. Deze schaal bleek onvoldoende betrouwbaar. In de rapportage zijn om deze reden de scores op deze schaal niet opgenomen. De antwoorden op de losse vragen waaruit de schaal in eerste instantie was geconstrueerd worden wel besproken. In de hierna volgende paragrafen worden de onderwerpen kort toegelicht. 2.5.1 Veiligheid en duidelijkheid In de eerste plaats wordt iets gezegd over de veiligheid en duidelijkheid in de inrichting. De twee schalen die hierbij aansluiten zijn de schalen Veiligheid en Regels en rechten. De schaal Veiligheid gaat in op gevoelens van (on)veiligheid in de inrichting. In welke mate hebben vreemdelingen last van agressie en (seksuele) intimidatie door andere vreemdelingen of personeel? De schaal Regels en rechten richt zich op de helderheid van de regelgeving in de inrichting. Zijn vreemdelingen op de hoogte van de huisregels en zijn ze duidelijk genoeg? Vinden vreemdelingen dat er in de inrichting consequent met die regels wordt omgegaan? Kennen ze hun eigen rechten? Ook worden er enkele vragen gesteld over de maatregelen en straffen in de inrichting van verblijf. Zijn de straffen te zwaar, wordt er volgens de regels gestraft? Ook zijn er enkele vragen gesteld over klachten. Heeft de vreemdeling wel eens een klacht ingediend en zo ja, is deze serieus genomen. 15

2.5.2 Contacten met de buitenwereld In de tweede plaats komen vragen aan bod over de contacten die de vreemdelingen hebben met de buitenwereld en eventuele afspraken die ze hebben voor vrijwillige terugkeer. De schaal Contacten met de buitenwereld bevat vragen over de mogelijkheden om bezoek te ontvangen, om te kunnen telefoneren, of er voldoende privacy is tijdens het bezoekuur en of spullen (zoals een radio) gemakkelijk kunnen worden ingevoerd. Ook wordt de vreemdelingen gevraagd of er voldoende mogelijkheden zijn voor contact met familie en vrienden en verschillende instanties voor vreemdelingen in verband met terugkeer. Daarnaast komt het onderwerp terugkeer aan de orde en wordt gevraagd naar de kwaliteit van het werk van de terugkeerfunctionaris. 2.5.3 Dagbesteding en activiteiten Onder het onderwerp dagbesteding en activiteiten komen de belangrijkste onderdelen van het dagprogramma en de beleving van het doorbrengen van de dag aan bod. De schaal Dagbesteding gaat van vragen over de beleving tot vragen over de invulling van de dag. Is het leven eentonig? Vinden vreemdelingen dat ze te lang op cel zitten? Vervelen ze zich in het weekend? De schaal Activiteiten gaat over de tevredenheid over de inhoud van verschillende activiteiten; over het luchten, de bibliotheek, de recreatie, etc. Verder is in de vragenlijst gevraagd naar de frequentie waarmee men deelneemt aan de diverse activiteiten, of men werkt en waarom. 2.5.4 Contacten met vb-ers en vreemdelingen onderling Vervolgens zijn er in de vreemdelingensurvey vragen gesteld over de contacten tussen vreemdelingen en vb-ers en tussen de vreemdelingen onderling. Deze zijn beide in een schaal geoperationaliseerd. De schaal Omgang met vb-ers bestaat uit stellingen gericht op de contacten die de vb-ers met vreemdelingen hebben. Zijn de vb-ers goede gesprekspartners, of vinden de vreemdelingen dat hun contacten met de vb-ers alleen maar oppervlakkig zijn? De schaal Omgang vreemdelingen onderling beoogt inzicht te geven in de persoonlijke contacten tussen de vreemdelingen onderling. Voelen vreemdelingen zich geïsoleerd in de contacten met de andere vreemdelingen, kunnen ze gemakkelijk aansluiting vinden en hebben ze voldoende steun aan elkaar? Er is ook een aantal vragen gesteld over discriminatie, hebben de vreemdelingen daar wel eens mee van doen gehad en zo ja op grond van welk kenmerk en door wie? 2.5.5 Zorg en overige functionarissen Naast de vb-ers is er nog een groot aantal andere functionarissen werkzaam in de inrichtingen voor vreemdelingenbewaring. Over hen is ook een aantal vragen voorgelegd aan de vreemdelingen. In de schaal Gezondheidszorg wordt gevraagd naar de kwaliteit van de verschillende zorgverleners in de inrichting. Ook wordt een vraag gesteld over de toegankelijkheid van de huisarts. In de schaal Overige functionarissen wordt de tevredenheid over de overige functionarissen: de terugkeerfunctionaris, de bevolkingsadministratie en het afdelingshoofd weergegeven. Ook zijn er voor de vreemdelingen mogelijkheden om gebruik te maken van geestelijke verzorging binnen de inrichting. Contact met een geestelijk verzorger is daar onderdeel van. Er is aan de vreemdeling gevraagd met wie er contact is geweest en hoe tevreden men daarover is. 16

2.5.6 Overige aspecten Dit laatste onderwerp is een verzameling van een schaal en diverse losse vragen. Op de schaal Hygiëne geven de vreemdelingen hun waardering voor de hygiëne in de inrichting. Zijn de douches, de werkzaal en de luchtplaats bijvoorbeeld schoon? Verder komen er vragen over de mate van autonomie aan bod. Heeft men binnen de inrichting nog enige ruimte om zelf beslissingen te nemen? Enkele extra vragen gaan over het gebruik en de controle op het bezit van drugs in de inrichting, enkele vragen gaan over het meerpersoonscelgebruik. Ook wordt er nog gevraagd wat de vreemdelingen vinden van het eten en de winkel. Ten slotte wordt een algemeen oordeel gevraagd over de inrichting. 2.6 Beoordeling van de resultaten 2.6.1 Figuren De figuren in de volgende hoofdstukken geven steeds in de vorm van horizontale balken de gemiddelde score weer op de diverse onderwerpen. In de grafieken met de gemiddelde score per locatie staat ook steeds het algemene gemiddelde van alle vreemdelingen weergegeven. 2.6.2 Terminologie Vóór de afname van de vreemdelingensurvey zijn geen normen vastgesteld waaraan de scores of beoordeling van vreemdelingen moeten voldoen om het predikaat positief of negatief te krijgen. Daarom is bij de beschrijving van de resultaten gekozen voor een statistische norm. Deze norm resulteert in de volgende terminologie die telkens in de tekst gehanteerd wordt in de duiding van de schaal en vraagscores: score lager dan 2,50 negatief oordeel score tussen de 2,50 en 2,75 licht negatief oordeel score tussen de 2,75 en 3,25 niet negatief en niet positief oordeel score tussen de 3,25 en 3,50 licht positief oordeel score hoger dan 3,50 positief oordeel 2.6.3 Statistische beoordeling van de verschillen Bij de beoordeling van verschillen wordt onderscheid gemaakt tussen de schaalscores op de schalen van de vreemdelingensurvey en de scores op losse vragen. De schaalscores zijn een optelsom van meerdere vragen. Ze leveren daarom een betrouwbaardere score op dan één enkele vraag. Bij de schalen wordt een verschil van 0,25 punten ten opzichte van het totaalgemiddelde als praktisch relevant gezien. Een verschil op een enkele stelling/vraag wordt als praktisch relevant beschouwd, wanneer dit gemiddelde minimaal 0,50 van het totaalgemiddelde verschilt. Naast het relevantiecriterium geldt ook het statistische significantiecriterium. Hierbij wordt de gebruikelijke grens gehanteerd van 95% betrouwbaarheid (een α van 5%), om te bepalen of een verschil als significant wordt aangemerkt. Voldoet het verschil niet aan beide bovenstaande criteria dan wordt het niet als verschil aangemerkt. 17

18

3 Uitkomsten De beleving van de vreemdelingenbewaring wordt in dit hoofdstuk besproken. Dit gebeurt aan de hand van de door de vreemdelingen gegeven meningen over de diverse onderwerpen. Allereerst worden echter de achtergrondgegevens van de vreemdelingen die aan de vreemdelingensurvey hebben deelgenomen weergegeven. Daar waar er duidelijke verschillen (significant en relevant) tussen man en vrouw te zien zijn, zal dit extra worden vermeld. 3.1 Achtergrondkenmerken Persoons- en verblijfsgegevens Van de 575 vreemdelingen die deel hebben genomen aan de vreemdelingensurvey zijn 474 man en 101 vrouw. De meeste vreemdelingen zijn tussen de 20 en 34 jaar oud. De gemiddelde leeftijd ligt op 32 jaar. Bij de mannen ligt dit iets lager op 31 jaar. Bij de vrouwen is de gemiddelde leeftijd 34 jaar. Het opleidingsniveau van de vreemdelingen is gevarieerd. Ruim een derde (36%) heeft geen opleiding of alleen basisonderwijs afgemaakt. Twee vijfde (40%) heeft middelbaar onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs genoten. Bijna een kwart (24%) heeft een hogere beroepsopleiding of wetenschappelijke opleiding afgerond. In de vreemdelingensurvey is gevraagd naar de regio waar men oorspronkelijk vandaan komt. Een kwart van de vreemdelingen is afkomstig uit de regio Oost-Azië (26%). Dit aandeel ligt bij de vrouwen aanzienlijk hoger ( 22%; 43%). Uit de regio Overig Afrika komt 16% en uit Europa 11%. Voorts is 12% afkomstig uit Noord-Afrika, 10% uit het Midden-Oosten en 9% uit Zuid-Azië. Tussen mannen en vrouwen zijn qua regio van herkomst verschillen te constateren. Zo worden de laatste drie genoemde regio s bijna alleen door de mannen genoemd. De vrouwen noemen weer regio s die in veel mindere mate door de mannen worden genoemd. Dit zijn Midden-Amerika ( 2%, 11%), Gemenebest van Onafhankelijke Staten ( 4%, 9%) en Zuid-Amerika ( 5%, 8%). Aan de vreemdelingen is in de vreemdelingensurvey gevraagd of bekend is op welke grond zij in vreemdelingenbewaring verblijven. In principe wordt elke vreemdelingen binnen vijf werkdagen door de terugkeerfunctionaris gezien, waarbij standaard de grond waarop de vreemdelingen in vreemdelingenbewaring verblijft wordt besproken. Desondanks geeft het merendeel (60%) aan het ten tijde van de afname van de survey niet te weten. Ruim een tiende (13%) en ongeveer een kwart (27%) gaf aan op grond van artikel 6 respectievelijk artikel 59 in vreemdelingenbewaring te verblijven. De mannen en vrouwen zijn in gelijke mate onwetend, echter de vrouwen geven vaker aan op grond van artikel 6 in vreemdelingenbewaring te zitten ( 11%, 19%). De voornaamste redenen voor onwetendheid zijn onduidelijke aanklacht (38%), gebrek aan informatie (30%) en onduidelijke informatie (27%) 19

Slechts een klein deel van de vreemdelingen geeft aan op het moment van afname van de vreemdelingensurvey langer dan 6 maanden in de huidige inrichting te zitten. Zo verblijft 6% tussen de 6 en 9 maanden, een even grote groep (6%) verblijft tussen de 9 maanden en 1 jaar en slechts 2% verblijft langer dan 1 jaar in de huidige inrichting. Het merendeel (87%) zit op het moment van afname korter dan 6 maanden in de huidige inrichting. Om precies te zijn zit 12% minder dan 1 week, 22% zit tussen de 1 week tot 1 maand, 25% zit tussen de 1 en 3 maanden en 28% zit tussen de 3 en 6 maanden. De mannen zitten over het algemeen iets langer in de huidige inrichting dan de vrouwen. Ook is aan de vreemdelingen gevraagd of dit de eerste keer is dat zij in vreemdelingenbewaring verblijven. Voor bijna driekwart (72%) is dit inderdaad het geval. 3.2 Beleving vreemdelingenbewaring een overzicht Grafiek 3.1: Gemiddelde schaalscores vreemdelingensurvey Veiligheid Regels en rechten Contacten met buitenwereld Dagbesteding Activiteiten Omgang vb-ers Omgang vreemdelingen onderling Gezondheidszorg Overige functionarissen Hygiene 3,08 2,75 2,56 2,29 2,18 3,00 3,08 2,47 2,36 3,44 1,00 2,00 3,00 Gemiddelde schaalscores In de bovenstaande grafiek zijn voor de belangrijkste onderwerpen van de vreemdelingensurvey de scores op de bijbehorende schalen weergegeven. Deze grafiek geeft in een oogopslag een beeld van de beleving van de vreemdelingenbewaring. Zo zijn de vreemdelingen positief over de hygiëne binnen de inrichtingen. Ze hebben een neutraal oordeel over de veiligheid, de onderlinge omgang met andere vreemdelingen of vb-ers en over de duidelijkheid en helderheid van de regels en rechten binnen de inrichting. De overige onderwerpen, vooral de dagbesteding en activiteiten, worden door de vreemdelingen negatief beoordeeld. In de vragenlijst wordt één vraag gesteld over de tevredenheid over de inrichting van verblijf. De stelling luidde: Over deze inrichting ben ik in het algemeen tevreden. De stelling kon worden beantwoord variërend van zeer mee oneens tot zeer mee eens (in vijf antwoordcategorieën). Het was de laatste stelling in de vragenlijst. Dit gaf de vreemdeling de mogelijkheid om aan het eind van alle vragen een eindoordeel aan de inrichting toe te kennen. Voor deze stelling is gekeken naar de samenhang met de belangrijkste onderwerpen uit de vreemdelingensurvey. 4,00 5,00 20

Alle onderwerpen blijken sterk samen te hangen met het algemene oordeel van vreemdelingen over de inrichting. De correlaties 4 (mate van samenhang) zijn in tabel 3.1 weergegeven. Tabel 3.1 Correlaties van de surveyschalen met de algemene tevredenheidsvraag Schaal Correlatie met algemene N tevredenheid Gezondheidszorg,587 415 Regels en rechten,564 427 Contacten met buitenwereld,547 275 Activiteiten,509 434 Dagbesteding,505 384 Omgang vb-ers,503 423 Hygiëne,475 427 Overige functionarissen,458 275 Omgang vreemdelingen onderling,372 242 Veiligheid,366 373 De samenhangen van de onderwerpen met de tevredenheidsvraag staan in sommige gevallen niet op zichzelf, maar vertonen onderlinge overlap; ze zeggen gedeeltelijk hetzelfde. Zo heeft dagbesteding (de manier waarop vreemdelingen hun (vrije) tijd doorbrengen in de inrichting) in de dagelijkse praktijk van de inrichting veel te maken met de activiteiten die worden aangeboden. Het is mogelijk om met behulp van regressieanalyse 5 voor de onderlinge overlap tussen de onderwerpen te corrigeren en vast te stellen welke onderwerpen het algemene oordeel het beste verklaren. Uit deze analyse blijkt dat bij het vormen van een algemeen oordeel over de inrichting vooral de mening over de volgende vier onderwerpen het meest van belang is: gezondheidszorg; dagbesteding; duidelijkheid in regels en rechten en; contacten met de buitenwereld. Met andere woorden: als de tevredenheid van de vreemdelingen over deze vier onderwerpen toeneemt, zal het algemene oordeel over de inrichting zeer waarschijnlijk ook toenemen. Bij de prioriteitsbepaling van eventuele verbeteracties kan dit van belang zijn. De andere onderwerpen uit de vreemdelingensurvey dragen in het regressiemodel niets unieks meer bij aan de verklaring van de tevredenheid van de vreemdelingen over de inrichting waar zij verblijven. Verder is gebleken dat de achtergrondkenmerken er niet heel veel toedoen bij de bepaling van de algemene tevredenheid over de inrichting. De vier onderwerpen tezamen verklaren 50% 6 van de variatie in de antwoordpatronen van de vreemdelingen op de algemene tevredenheidsvraag. Dat geeft allereerst aan dat de meeste vreemdelingen niet zomaar iets invullen op de vragenlijst, maar dat ze doorgaans invullen wat ze werkelijk van de inrichting vinden. Een verklaring van 50% van de variatie is daarnaast in statistische termen een redelijk tot goed resultaat. Het is moeilijk om een dergelijk resultaat te bereiken in een onderzoek binnen een sociale context. 4 De correlatie tussen twee kenmerken kan variëren tussen 1 en +1. Een correlatie van -1 duidt op een volledig negatieve samenhang tussen twee kenmerken, een correlatie van +1 op een volledig positieve samenhang en een correlatie van nul op de afwezigheid van enige samenhang. In de statistiek wordt het onderscheid gehanteerd tussen zwakke (0,15 0,25), middelsterke (0,25 0,4) en sterke (>0,4) correlaties tussen twee kenmerken. 5 De techniek heet multivariate regressie, waarbij gekozen is voor het weergeven van de samenhang van de onderwerpen met de algemene tevredenheidsvraag, gecontroleerd voor individuele verschillen veroorzaakt door achtergrondkenmerken zoals leeftijd, opleiding, verblijfsduur, regio van afkomst en delen cel. 6 Regressieanalyse, Adjusted R Square = 0,504 21

3.3 Invloed achtergrondkenmerken Voor de in het overzicht genoemde onderwerpen is gekeken in hoeverre er verbanden zijn met de achtergrondkenmerken. Heeft bijvoorbeeld het geslacht invloed op de veiligheidsbeleving? Het blijkt dat het geslacht invloed heeft op de beleving. Zo geldt voor alle onderwerpen dat vrouwen positiever zijn dan mannen. Het opleidingsniveau heeft nauwelijks invloed. Er is wel een licht verband te zien tussen de leeftijd en de houding ten aanzien van de regels en rechten en de tevredenheid over de dagbesteding. Naarmate de leeftijd vordert oordeelt de vreemdeling minder negatief hierover. Bij de regio van herkomst is alleen voor de grootste groepen vreemdelingen gekeken of er een verband met de beleving te zien is 7. Het gaat om de vreemdelingen die afkomstig zijn uit Europa, Noord-Afrika, Overig Afrika, Midden-Oosten, Oost-Azië en Zuid-Azië. De vreemdelingen afkomstig uit Europa en Noord-Afrika zijn gematigder in hun oordeel over de veiligheid, de vreemdelingen afkomstig uit Oost-Azië zijn vaker licht negatief. Over de omgang met vb-ers zijn de vreemdelingen uit Europa en Overig Afrika positiever en ook zijn de vreemdelingen uit Overig Afrika positiever over de omgang met andere vreemdelingen. De verblijfsduur laat ook een verband zien met de mate waarin men positief of negatief is over alle onderwerpen, met uitzondering ten aanzien van de gezondheidszorg en contacten met de buitenwereld. Dit is bij al deze onderwerpen een negatief verband, oftewel, hoe langer de vreemdeling in vreemdelingenbewaring zit hoe minder positief hij over deze onderwerpen is. De vreemdelingen die voor de eerste keer in vreemdelingenbewaring verblijven zijn iets minder negatief over de activiteiten en de gezondheidszorg dan de vreemdelingen die al eerder in vreemdelingenbewaring hebben gezeten. Ook het wel of niet delen van de cel is van invloed op de tevredenheid op een aantal onderwerpen. Vreemdelingen kunnen een cel voor zich alleen hebben, de cel delen met één ander persoon (twee op één cel) of de cel delen met meerdere personen. De vreemdelingen die een cel met meerdere personen delen zijn duidelijk minder tevreden over de activiteiten, de omgang met andere vreemdelingen en de hygiëne dan de vreemdelingen die een cel voor zich alleen hebben of met twee op één cel zitten. Over de veiligheid, de dagbesteding en de omgang met de vb-ers zijn de vreemdelingen die een cel met meerdere personen delen ook duidelijk minder positief dan degenen die met twee op één cel zitten. Degenen die twee op één cel zitten zijn verder weer minder positief dan degenen die de cel voor zich alleen hebben. In de paragrafen hierna worden de diverse onderwerpen aan de hand van de onderliggende vragen toegelicht. 3.4 Veiligheid en duidelijkheid 3.4.1 Veiligheid Schaal De veiligheid binnen de inrichting wordt door de vreemdelingen neutraal beoordeeld. De score op de schaal Veiligheid is 3,08. Deze neutrale houding is terug te vinden in de onderliggende vragen over de mate waarin je moet oppassen voor medevreemdelingen of vb-ers (gemiddelde score is 2,89 resp. 2,93), de mate van bescherming tegen agressieve medevreemdelingen (2,94) en de mate waarin er sprake is van uitbuiting door medevreemdelingen (3,05). De vreemdelingen zijn echter gemiddeld licht positief tot positief over de mate waarin er (geen) sprake is van bedreiging door medevreemdelingen of vb-ers (3,50 resp. 3,46). 7 Bij de andere regio s was het aantal vreemdelingen te klein (onvoldoende celvulling) om er betrouwbare analyses op te doen om tot verantwoorde uitspraken te komen. 22