Meerjarenbegroting 2015-2019



Vergelijkbare documenten
Meerjarenbegroting

Toelichting Begroting Stichting Openbaar Onderwijs Land van Altena

Toelichting bij de begroting 2015 Stopoz Hierbij biedt het bestuur van Stopoz u de toelichtingsbrief en de begroting 2015 aan.

Meerjarenbegroting

SOPOH. Bijgestelde. Begroting Voor ieder kind het beste bereiken, met passie, plezier en professionaliteit. Begroting 2015.

Bestuursformatieplan

Financiële consequenties akkoorden: duidelijkheid voor bekostiging 2014/2015

Kennisgroep financiën.

Tweede kwartaalrapportage exploitatie Conceptversie 1.1

Meerjaren formatiebeleidsplan De Groeiling

Meerjarenbegroting Stichting Openbaar Basisonderwijs Alblasserdam 2014 t/m 2017

Aan de bestuursleden van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid- Kennemerland

Datum Betreft Bestuursakkoord PO-Raad-OCW Geacht schoolbestuur,

JAARVERSLAG 2013 PRESENTATIE GEMEENTEN, RAAD VAN TOEZICHT, GMR EN DIRECTIES

Geacht College van B&W Geachte leden van de Gemeenteraad van de gemeente Leiderdorp. 30 april 2015 Begroting 2015 en Meerjarenbegroting

Basisschool De Werf: vrije persoonlijkheidsvorming, sterk inhoudelijk onderwijs en een goede zorgstructuur

C. Herziene Begroting Bestuursbureau/bovenschools Strategisch Beleidsplan Omvang en verloop van reserves 15

Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel

BASISSCHOLEN < EEN MEE ONTWERPBEGROTING september 2014

Bestuursformatieplan VCO Midden- en Midden- en Oost-Groningen BESTUURSFORMATIEPLAN. VCO Midden- en Midden- en Oost- Groningen

Raadsvergadering : 13 december 2010 Agendanr. 13. : jaarverslag en jaarrekening 2009 Scholengroep OPRON

ADDENDUM KADERBRIEF 2015 INZAKE HERZIENE MEERJARENBEGROTING OMBUIGINGSOPERATIE GEMEENTE TUBBERGEN

Medezeggenschapsstatuut

Raadsvergadering : 29 oktober 2012 Agendanr. 14. : jaarverslag en jaarrekening 2011 Scholengroep OPRON

Ten behoeve van: Algemene Ledenvergadering Steller: J.P. van den Berg, Controller Datum:

CSG DE WAARD BEGROTING 2017 STICHTING CHRISTELIJKE SCHOLENGROEP DE WAARD OUD-BEIJERLAND

Stichting Haagsche Schoolvereeniging. Begroting 2014

3.12 Notitie Vervangingspool

!" # $ % "!&' # ( # " &" & 0112!! $ % &)0113 # & #& & 4! & %!#( & #

Medezeggenschap en Financiën PO. Auke de Roos, MR trainer/adviseur

Verwachte relevante financiële mutaties

V E R S L A G. Onderwijsresultaten. Verslag van de ontwikkelingen. binnen Stg BOOM

Raadsstuk. Onderwerp: Meerjarenbegroting 2014/ /2019 Stichting Dunamare Onderwijsgroep Reg.nummer: 2015/170311

Kadernotitie professionalisering

Bijlage 8 Specificaties begroting

Medezeggenschap en Financiën VO. Auke de Roos, MR trainer/adviseur

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting Katholiek Onderwijs Drimmelen /43967

JULI Stichting voor openbaar primair onderwijs /Indrukwekkend onderwijs

Onderstaand treft u de balans aan per 31 december Na de balans volgt een korte toelichting op de belangrijkste wijzigingen in de balans.

De feiten over stille bezuinigingen in het primair onderwijs

Meerjarenbegroting Stichting Openbaar Basisonderwijs Alblasserdam 2013 t/m 2017

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij Schoolvereniging Aerdenhout-Bentveld te Aerdenhout

Ontwerpbegroting 2011

Begroting SKPO Eindhoven e.o.

drs. J. (Jaap) Bergman RA directeur - partner Hartelijk welkom

18 Begroting. Begroting

Akkoord bereikt over CAO PO 2013 met technische aanpassingen

Eerst kiezen, dan delen. Financieel management in het PO en de rol van de (G)MR

een Stichting openbaar primair onderwijs in Hoogeveen Meerjarenbegroting

CAO PO Bestuursakkoord PO. Onderhandelaarsakkoord 2 juli 2014 Looptijd: 1 juli juli Vastgesteld 10 juli 2014

MANAGEMENTRAPPORTAGE. Januari t/m September 2012

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij Stichting voor Speciaal Basisonderwijs te Doetinchem

Korte versie beleidsplan

RAPPORT VAN BEVINDINGEN FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014

Grootboekrekeningen SKPO

Samenvatting eindvoorstel CAO PO

jaarstukken 2016 Stichting RSG Magister Alvinus en Stichting Gearhing

Aan de gemeenten in de GR Breed Griffier ter attentie van gemeenteraad. Datum: 31 maart 2014 Onderwerp: gewijzigde begroting 2015

JAARREKENINGEN 2012 VAN INSTELLINGEN VOOR FUNDEREND ONDERWIJS. FINANCIEEL BEELD PER SECTOR Versie 1.0 definitief

Samenkomst gezamenlijke Medezeggenschapsraden STAIJ

Meerjarenbegroting

Meerjarenbegroting

December 2017 Susanne de Wit. Bestuursbegroting

Raadsvergadering 5 maart Voorstel B 7

Versie 0.3 Datum: 4 maart Managementstatuut

MANAGEMENTRAPPORTAGE Periode van januari t/m augustus 2016

De Groeiling, stichting voor katholiek en interconfessioneel primair onderwijs Gouda en omstreken

RAPPORT VAN BEVINDINGEN FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij STICHTING VOOR R.K. HOGER- EN MIDDELBAAR VOORBEREIDEND ONDERWIJS NOORDELIJK ROTTERDAM

Raadsvergadering : 21 november 2011 Agendanr. 14

Verslag bijeenkomst Kennisgroep Financiën PO Raad

Passen en meten: bekostiging en kosten van een VO school. Door Jan Looise

Wij danken iedereen die heeft meegewerkt aan de behaalde resultaten van onze scholen. Bestuur Stichting Poolster

het vaststellen van de begroting 2013 van de openbare scholengemeenschap (OSG) voor voortgezet onderwijs Winkler Prins

De AOb pleit daarom voor de volgende maatregelen om de lumpsum weer toereikend te maken:

Jaarverslag Missie:

Programma. Startvraag. Monitor maart

Arbeidsmarktkansen voor startende leraren in het PO

Inleiding. Begrippenkader

Jaarplan De Berkel

Stichting Haagsche Schoolvereeniging. Begroting 2015

Begroting Het Baken Almere Begroting Pagina 1 van 5

Notulen MR-vergadering 6 december 2018

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij Stichting Het Zonnewiel te De Bilt

Acties korte termijn (2014) Acties korte termijn (eerste helft 2015) Acties voor de langere termijn ( )

Jaarplan Sint Jozefschool Moordrecht

Artikel 7 Opdracht Stichting Onderwijs Primair heeft de opdracht uitgewerkt naar vijf kernwaarden:


Uitgaan van Mogelijkheden

Inhoudsopgave. Deel A Kengetallen en terugblik op het afgelopen schooljaar. Deel B Doelstellingen en jaarplan. Inleiding. School. 1.

FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT. bij Stichting Scholengroep Primato te Hengelo

Bovenschools Jaarplan 2018

RAPPORT VAN BEVINDINGEN FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting Openbaar Onderwijs Oost Groningen /41613

MAAK KWALITEIT ZICHTBAAR: DE PRESTATIE INDICATOREN

Bijeenkomst GMR. maandag 23 juni 2014

11 september Onderhandelingsakkoord CAO-PO tot en met

Begroting Meerjarenbegroting Goedgekeurd door de ledenvergadering en vastgesteld door het bestuur op 21 juni 2018.

Aan de Raad. 1 Alle scholen die vallen onder de Opron doen mee aan het project duurzaam leren. Ambitie van

nr. Betreft: Begroting 2011 en Meerjarenbegroting

Transcriptie:

Meerjarenbegroting 2015-2019 De Groeiling De Groeiling, stichting voor katholiek en interconfessioneel primair onderwijs Gouda en omstreken

Bestuurskantoor De Groeiling Aalberseplein 5 Postbus 95 2800 AB Gouda secretariaat@degroeiling.nl www.degroeiling.nl Meerjarenbegroting 2015-2019 2

Inhoudsopgave 1 Samenvatting 4 2 Inleiding 5 3 Landelijke ontwikkelingen 6 3.1 Onderwijs 6 3.2. Personeel 7 3.3. Onderwijsarbeidsmarkt 8 4 Organisatieontwikkelingen 11 4.1. Strategisch Beleidsplan 2015-2019 11 4.2. Overige ontwikkelingen 13 5 Meerjarenoverzicht 17 6 Toelichting begroting 19 6.1. Baten 19 6.2. Lasten 20 7 Resultaatontwikkeling 23 7.1. Meerjarenbeleid 23 7.2. Het totale effect op de resultaatontwikkeling 25 7.3. Meerjarenbalans 26 8 Financieel beleid 26 8.1. Vermogensbeheer 27 8.2. Budgetbeheer 28 8.3. Planning en control 30 8.4. Treasury 31 Meerjarenbegroting 2015-2019 3

1 Samenvatting Sinds 2009 heeft De Groeiling te maken met een daling van het leerlingenaantal als gevolg van krimp (geboortedaling) in de regio. De prognoses geven aan dat in 2018-2019 een evenwicht ontstaat: de instroom van nieuwe leerlingen is gelijk aan de uitstroom van leerlingen naar het voortgezet onderwijs. Vanuit het Nationaal Onderwijsakkoord worden vanaf 2015 extra middelen ontvangen, van 210 tot 310 per leerling (indicatie PO-Raad). Daarnaast ontvangt het bestuur vanaf 2015 middelen voor het buitenonderhoud van de schoolgebouwen. Deze taak (en de risico s en verantwoordelijkheden) zijn overgedragen van de gemeente naar de schoolbesturen. Desondanks verwacht De Groeiling een terugloop aan inkomsten van 1.400.000 in de periode 2015 t/m 2019. De kosten van De Groeiling zullen afnemen omdat met minder personeel voor minder leerlingen onderwijs wordt verzorgd. De Groeiling verwacht in de periode 2015 t/m 2019 de volgende kostenreducties te kunnen behalen: vermindering personele kosten; aanpassing van aflopende contracten (materieel beheer); centrale inkoop van materialen en dienstverlening. Naast de vermindering van kosten zal ook geïnvesteerd moeten worden in de kwaliteit. Het ambitieniveau van De Groeiling ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs ligt hoog. Dit stelt ook eisen aan de kwaliteit van het personeel, die daartoe over de juiste randvoorwaarden moeten kunnen beschikken om die kwaliteit ook te kunnen (blijven) leveren. Dit vraagt dan ook om extra investeringen. Naast de kwaliteit van het onderwijs zijn er nog andere doelen die in het Strategisch Beleidsplan 2015-2019 zijn opgenomen. Om deze te realiseren volstaan in de meeste gevallen de huidige budgetten die bovenschools en op schoolniveau beschikbaar zijn. In de jaren 2015 t/m 2019 investeert De Groeiling maar wordt er ook bezuinigt. Per saldo ontstaat een negatief resultaat van 384.450.. In de begroting van 2015 en 2016 zal nog sprake zijn van een negatief resultaat; vanaf 2017 ontstaat een budgettair neutrale situatie, uitgaande van de kennis van nu en de realisatie van alle bezuinigingen. Na verwerking van de resultaten in de meerjarenbalans kan het vermogens- en budgetbeheer inzichtelijk gemaakt worden. Daarbij dienen de kengetallen die de Commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen(CVO, ook wel commissie Don genoemd) als referentiekader. Op basis van de begrootte resultaten blijft de kapitalisatiefactor, liquiditeit, solvabiliteit boven de vastgestelde signaleringswaarden. De financiële situatie van De Groeiling blijft derhalve een gezonde situatie. Meerjarenbegroting 2015-2019 4

2 Inleiding In deze Meerjarenbegroting geeft het College van Bestuur (CvB) inzicht in een aantal beleidsontwikkelingen op landelijk- en organisatieniveau die financiële consequenties hebben in de komende jaren. Deze consequenties zijn vervolgens van invloed op de keuzes die op organisatie- en schoolniveau gemaakt (kunnen) worden. De Meerjarenbegroting 2015-2019 staat niet op zichzelf maar vormt een onderdeel van de totale planning & control cyclus van De Groeiling. De Meerjarenbegroting is verbonden met een groot aantal beleidsdocumenten, waaronder het Strategisch Beleidsplan, het (Meerjaren) formatiebeleidsplan, het Financieel Beleidsplan, diverse aspecten van het onderwijskundig beleid, personeelsbeleid, huisvestingsbeleid en de schoolplannen van de scholen. De financiële begroting vormt het financiële kader waarbinnen de doelen van deze beleidsdocumenten gerealiseerd moeten worden. Het begrotingsproces is een continu proces van meerjarenbegrotingen opstellen, periodiek de financiële voortgang volgen middels diverse rapportages, nieuwe inzichten opnemen en dit alles vertalen in de nieuwe meerjarenbegroting. Jaarlijks wordt een jaarbegroting opgesteld in de periode november-december; deze wordt in januari ter goedkeuring (Raad van Toezicht) en advies (Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad) aangeboden en vervolgens vastgesteld door het CvB. In het Financieel Beleidsplan staat de procedure uitvoerig beschreven. De Meerjarenbegroting omvat dezelfde periode als het Strategisch Beleidsplan 2015-2019 dat betrekking heeft op de periode 1 augustus 2015 tot 1 augustus 2019. Dat betekent dat de doelen en activiteiten van dit beleidsplan van invloed zijn op de wijze waarop een deel van de financiën wordt ingezet. Dit deel is echter beperkt van omvang. Een onderwijsorganisatie heeft immers te maken met een aantal verplichtingen: de loonkosten van personeel met een vast dienstverband (dit legt voor 82% beslag op de inkomsten); huisvestingslasten (8% van de inkomsten); afschrijvingen op investeringen (3%) en overige instellingslasten (6%). Wat rest is de vrije ruimte voor nieuw beleid (1%). Deze beperkte marge relativeert dus de invloed van het Strategisch Beleidsplan op het beleid. Het is een hele uitdaging om in deze tijd van krimp en bezuinigingen dusdanig financieel beleid te voeren dat er ruimte blijft voor nieuwe investeringen in onderwijskwaliteit. Anticiperen op deze ontwikkelingen is lastig en vraagt veel van alle mensen in onze organisatie. Op de eerste plaats is het van groot belang dat we snel op de hoogte zijn van de te verwachten ontwikkelingen in het onderwijs. De toename van digitalisering is hier een voorbeeld van. Op de tweede plaats dient tijdig geanticipeerd te worden op regionale ontwikkelingen. De daling van het aantal geboorten in verschillende gemeenten waar onze scholen staan is hier een voorbeeld van. De vertaling van ontwikkelingen naar actief financieel beleid is niet altijd gemakkelijk en vaak een kwestie van veel overleg. Daarbij speelt mee dat feitelijke effectuering vaak pas gerealiseerd kan worden in meerdere jaren. Effecten zijn dus ook niet altijd direct zichtbaar en inzichtelijk te maken. Daarnaast een meerjarenbegroting geen absolute waarheid: er is geen garantie dat de inkomsten en uitgaven zich zullen verhouden zoals wordt beschreven. Er spelen zo veel actoren en factoren een rol waardoor een jaarlijkse actualisatie van de meerjarenbegroting noodzakelijk is. Een dergelijk document geeft hooguit een bepaalde richting aan maar afhankelijk van de omstandigheden zal de koers steeds moeten worden aangepast. Dat vraagt van alle betrokkenen in de organisatie ook de nodige flexibiliteit om met dit gegeven om te kunnen gaan. Meerjarenbegroting 2015-2019 5

3 Landelijke ontwikkelingen 3.1. Onderwijs Volgens het Ministerie van OCW is onderwijs de software van de economie. Nederland wil een kenniseconomie zijn en tot de top van de wereld behoren. Hiervoor moeten de prestaties van de leerlingen omhoog. De inzet van de middelen die het Rijk beschikbaar stelt (OCW-begroting) stijgen echter niet mee. In het nu volgende worden enkele ontwikkelingen wat nader beschouwd. Passend Onderwijs Per 1 augustus 2014 zijn de huidige samenwerkingsverbanden WSNS (245) opgeheven en zijn de nieuwe samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs (75) ingevoerd. De invoering van Passend Onderwijs is budget neutraal; er komt geen extra geld bij. Wel is er een herverdeling van de middelen in het speciaal onderwijs; in een aantal regio s waar veel speciaal onderwijs wordt aangeboden zal men met minder middelen toe moeten na 2016. Voor de regio Het Groene Hart, waar De Groeiling zijn scholen heeft, betekent de herverdeling dat op termijn (2016-2020) extra middelen (ongeveer 1 miljoen euro) beschikbaar komt. Daar staat tegenover dat de samenwerkingsverbanden het met de toebedeelde middelen moeten doen. Als er meer verwijzingen plaats vinden naar het speciaal (basis)onderwijs in de regio dan de vastgestelde budgetten toestaan, de schoolbesturen gezamenlijk voor de extra kosten opdraaien. Materiële instandhouding De materiële bekostiging wordt weliswaar periodiek aangepast (in 2014: 1,41% boven de vergoeding van 2013) maar is nog steeds niet kostenvolgend; iets dat wel aan het Velo-stelsel ten grondslag ligt. Bovendien is uit recent landelijk onderzoek (PO-Raad) gebleken dat scholen gemiddeld 23.000 tekort komen op hun exploitatie. Op energiekosten en gebouwenbeheer komt een school 28,3% tekort ten opzichte van de bekostiging. Met deze situatie zal ook in de komende jaren rekening moeten worden gehouden, ondanks de extra middelen die vanuit de onderwijsakkoorden beschikbaar komen. Combinatie daling leerlingaantallen en politieke bezuinigingen De combinatie van bezuinigingen en een daling van de leerlingaantallen begint op steeds meer plaatsen in het land een probleem op te leveren. Bij veel besturen zullen bezuinigingen op het personeel zeker gevolgen hebben voor de kwaliteit van het onderwijs. Ook voor De Groeiling is dit een belangrijk aandachtspunt. In voorkomende situaties kan sprake zijn van een fusie van scholen of zelfs opheffing, als de kwaliteit van het onderwijs te zeer onder druk komt te staan. Nationaal Onderwijsakkoord en Herfstakkoord In september 2013 is door de Stichting van het Onderwijs (waarin vertegenwoordigers van werkgeversen werknemersorganisaties van alle onderwijssectoren zitting hebben) en het Kabinet een akkoord gesloten (Nationaal Onderwijsakkoord) waarmee extra middelen naar de onderwijssectoren gaan. Daarna is een akkoord gesloten tussen het Kabinet en enkele oppositiepartijen (Herfstakkoord) waarbij ook extra middelen aan het onderwijs worden toegekend, in ruil voor steun bij wetgevingstrajecten in de Eerste Kamer. Tenslotte worden vanaf 2015 middelen aan het primair onderwijs toegekend in verband met de overdracht van de verantwoordelijkheid van gemeenten naar schoolbesturen inzake het buitenonderhoud van schoolgebouwen. Ook de Prestatiebox, die per 1 augustus 2015 zou stoppen, is structureel gemaakt. Voor het primair onderwijs betekent bovenstaande het volgende: Meerjarenbegroting 2015-2019 6

Bij bovenstaande kan worden opgemerkt dat meer dan de helft (54%) van het totaalbedrag in 2015 betrekking heeft op onderhoud van gebouwen (materiële zaken). Dit percentage is in 2019 gedaald tot 43%. 3.2. Personeel Ontwikkeling werkgeverslasten Schoolbesturen krijgen in beperkte mate compensatie voor een stijging van de arbeidskosten. In 2014 bedroeg de compensatie 0,17% voor de gestegen pensioenpremies en sociale lasten (verhoging van de GPL voor het schooljaar 2013-2014), terwijl de PO-Raad becijferde dat de daadwerkelijke toename van de werkgeverslasten 1% bedroeg. Er is dus sprake van een gat van ongeveer 0,8%; dat komt overeen met een structurele korting van 120 miljoen of 2.100 fte leraren. Op basis van de vergelijking tussen de totale loonkosten en de bruto salarissen wordt de werkgeverslast van De Groeiling voor 2015 gesteld op 53,3%. Dit percentage wordt ook gebruikt voor de verdere jaren in de meerjarenbegroting. Aktieplan Leerkracht 2020 Om een verhoging van de leerprestatie te realiseren moet ook de kwaliteit van de leraren omhoog. Hiervoor is 'Actieplan Leerkracht 2020' ontwikkeld door OCW en dit behelst de volgende zaken: Lerarenbeurs Sinds de invoering in 2008 hebben ruim 47.000 leraren een beurs gekregen. Onder deze lerarenbeurs zijn vooral de masteropleiding Special Educational Needs en de bacheloropleiding Nederlands in trek. Het budget voor het schooljaar 2014-2015 bedraagt in totaal 75 miljoen. Daarnaast is met de sociale partners afgesproken dat de beurs vanaf 2012 alleen nog maar mag worden ingezet voor de verhoging van het kwalificatieniveau. Meerjarenbegroting 2015-2019 7

Lerarenregister Volgens de afspraken uit het Regeerakkoord is het lerarenregister, dat leraren moet stimuleren hun bekwaamheid op niveau te houden en te verbeteren, vanaf eind 2011 operationeel. In het Nationaal Onderwijsakkoord (2013) is vastgelegd dat in 2015 tenminste 40% van de leraren en in 2017 alle leraren in het register zijn opgenomen. Vervolgens vindt herregistratie plaats binnen vier jaar. Het Ministerie van OCW stelt inschrijving in het register als voorwaarde voor de toekenning van de lerarenbeurs. Professionele ontwikkeling Een van de kenmerken van goed presterende onderwijslanden is het belang dat zij hechten aan continue professionele ontwikkeling. Het kabinet investeert vanaf 2012 extra in de professionalisering van leraren (Prestatiebox en het Nationaal Onderwijsakkoord). Ook is opbrengstgericht werken een belangrijk ontwikkelingspunt. In 2015 moet 60% van de scholen in het primair onderwijs opbrengstgericht werken, in 2018 is het streven 90%. Professioneel HRM beleid Het Actieplan Leraar 2020, alsmede het Bestuursakkoord Leraren 2012-2015 en het Nationaal Onderwijsakkoord koppelt verdergaande professionalisering van leraren aan een professioneel HRMbeleid. Schoolleiders en leidinggevenden spelen een rol in het creëren van een resultaatgerichte, ambitieuze leercultuur. In het primair onderwijs zijn daarom de bekwaamheidseisen voor schoolleiders geactualiseerd (beroepsstandaard). In de CAO PO is bepaald dat registratie vanaf 2013 verplicht is. Jaarlijks wordt een budget beschikbaar gesteld voor professionaliseringsactiviteiten. Begin 2015 is 73% van de schoolleiders aangemeld; voor 2017 dient dit 100% te zijn omdat dan de periode van herregistratie start. 3.3. Onderwijsarbeidsmarkt Daling leerlingenaantal In de periode 2009 t/m 2019 wordt in het primair onderwijs een daling van 10% van het aantal leerlingen verwacht. Deze daling is in vrijwel alle regio's terug te vinden. Daarbij zijn wel grote regionale verschillen zichtbaar. Tot 2020 is de grootste vraag naar nieuwe leraren in het primair onderwijs te vinden in de regio's Amsterdam, Rijnmond (exclusief Rotterdam), zuidelijk Noord-Holland en Rotterdam. De Groeiling heeft scholen in Het Groene Hart (regio Gouda-Woerden) dat eveneens een krimpregio (20%) is. Uit de teldatumgegevens in de periode 2009 t/m 2014 blijkt een gemiddelde jaarlijkse daling van 2,85%. Dit tempo daalt in de komende periode zodat over de periode 2009 t/m 2019 een totale daling wordt verwacht van 22%. In 2010-2011 is in een notitie beschreven welke strategieën De Groeiling en afzonderlijke scholen kunnen hanteren om het marktaandeel op peil te houden c.q. te vergroten. Imago- en pr-beleid maken hier onderdeel van uit en daar zijn de scholen ook mee aan de slag gegaan. In het jaarplan van de school worden activiteiten en te behalen resultaten beschreven en in het jaarverslag wordt beschreven of de resultaten ook bereikt zijn. Werkgelegenheid Ongeveer 6% van het totaal aantal banen in Nederland is te vinden in het onderwijs. Het aantal banen in het primair onderwijs daalde in 2014 licht van 179.000 in het eerste kwartaal van 2014 naar 175.000 in het vierde kwartaal. De onderwijssector kent daarbij een relatief lage arbeidsmobiliteit. In het primair onderwijs werkt ruim 67% van het personeel in deeltijd, met een gemiddelde betrekkingsomvang van 26 uur per week. Daarnaast kent deze sector vooral vrouwelijke leraren: in voltijdbanen uitgedrukt is 83% van de leraren vrouw. Wel neemt het aandeel vrouwelijke schoolleiders en het aantal vrouwen in hogere functies gestaag toe. Meerjarenbegroting 2015-2019 8

Vacatures Het aantal openstaande vacatures in het primair onderwijs daalt. Ook zijn er per regio verschillen. In de regio Het Groene Hart, waar De Groeiling zijn scholen heeft, is nauwelijks of geen sprake van openstaande vacatures. De krimp in deze regio is groot. Ziekteverzuim Het ziekteverzuim in het primair onderwijs blijft redelijk stabiel (rond de 6,5%). Op bestuursniveau zijn de verschillen groot. Het verzuimpercentage van De Groeiling is jaarlijks onder het landelijk gemiddelde en daalt ook jaarlijks. In 2014 was het 5%; het streven is om dit percentage verder te laten dalen naar 3,5% (dit komt overeen met de premiegrondslag van het Vervangingsfonds en maakt het mogelijk om het eigen risicodragerschap budgettair neutraal te laten zijn). Vervangingsfonds (VF) Het VF ontvangt middelen van OCW met als reden investeren in arbeidsomstandigheden, ziekteverzuimbeleid en re-integratiebeleid. Voor de ander onderwijssectoren loopt dit via de lumpsumbekostiging. De laatste berichten duiden er op dat schoolbesturen vanaf een bepaalde omvang eigen risicodrager worden vanaf 2016/2017 (geen keuze meer om het niet te zijn). Het VF blijft verzekeringsfonds voor de kleine schoolbesturen. De Groeiling maakt sinds 2010 gebruik van de vervangingspool van het VF. De loonkosten van de poolers worden door het VF betaald onder de voorwaarde dat betrokkenen 100% vervangingswerkzaamheden (op basis van het reglement VF) verrichten. Als het percentage na het schooljaar minder blijkt te zijn dan moet De Groeiling het verschil in loonkosten terug betalen. Het vervangingspercentage lag in de afgelopen jaren gemiddeld op 90%. Vanaf het schooljaar 2013-2014 is dit percentage echter fors gedaald (60%) als gevolg van (eenmalig toegestane) boventalligheid van onderwijsondersteunend personeel (onderwijsassistenten/ lerarenondersteuners). Wanneer het eigen risicodragerschap van toepassing is dan zal De Groeiling de volledige loonkosten voor zijn rekening moeten nemen. Dit wordt dan uit de toegekende premie betaald. Paricipatiefonds ((PF) Het PF ontvangt van OCW middelen om de wachtgelduitkering voor onderwijspersoneel te kunnen vergoeden. Als uit de instroomtoets blijkt dat de werkgever niet heeft voldaan aan alle inspanningsverplichtingen dan is de wachtgelduitkering (WW en indien van toepassing WOPO) voor rekening van de werkgever. Het PF heeft met een toenemend aantal werklozen te maken; gevolg van de landelijke daling van leerlingen in het primair onderwijs. In de afgelopen jaren is de premie jaarlijks verhoogd; dit wordt niet gecompenseerd door OCW. In 2015 is er een premieverhoging per 1 januari; ook in 2016 t/m 2019 wordt met premieverhogingen rekening gehouden. In het kader van doordecentralisatie van arbeidsvoorwaarden in het primair onderwijs past het ook om de wachtgelden toe te kennen aan de besturen. Op termijn (nog niet bepaald is wanneer) kan het PF dan verdwijnen (of als een soort verzekeringsfonds over te blijven voor de kleine besturen). CAO PO 2014-2015 In de nieuwe CAO PO is sprake van een loonsverhoging van 1,2% per 1 september 2014. Niet duidelijk is of ook in de komende jaren sprake zal zijn van loonsverhogingen. Omdat deze verhoging vergoed wordt uit de Rijksmiddelen die de PO-Raad ontvangt wordt dit budgettair neutraal opgenomen in deze Meerjarenbegroting. Dat geldt niet voor de regeling duurzame inzetbaarheidsuren voor personeelsleden. Deze uren, alsmede de overgangsregeling voor het bapo-verlof, moeten betaald worden uit de extra middelen die vanuit de onderwijsakkoorden worden toegekend. In de periode 2015 t/m 2019 wordt uitgegaan van een bedrag van 550.000 in de jaarlijkse begroting. Meerjarenbegroting 2015-2019 9

Uitstroom en arbeidsperspectief Landelijk gezien ontstaat er vanaf 2016 weer vacatureruimte doordat een grote groep AOWpensioengerechtigden het onderwijs zal verlaten. Ook hier zijn echter grote regionale en bestuurlijke verschillen. Voor De Groeiling geldt onderstaand overzicht: Uitgaande van een jaarlijkse boventalligheid van 8 fte door daling van het aantal leerlingen ontstaat er pas vacatureruimte in 2022! Een ongewenste situatie, kijkend naar de onevenwichtige leeftijdsopbouw van het personeel en gezien het feit dat pas afgestudeerden van de pabo nauwelijks werk vinden. Ondanks de wens van het kabinet om langer doorwerken te stimuleren is het voor De Groeiling van belang om maatregelen te treffen om het voor oudere personeelsleden aantrekkelijk te maken om eerder te stoppen met werken waardoor jonge mensen aan het werk kunnen bij onze organisatie. Meerjarenbegroting 2015-2019 10

4 Organisatieontwikkelingen 4.1. Strategisch Beleidsplan 2015-2019 Per 1 augustus 2015 treedt het nieuwe Strategisch Beleidsplan 2015-2019 in werking. In dit document beschrijft De Groeiling wat in 2019 zichtbaar moet zijn in de organisatie en welke centrale thema s in de komende jaren aan bod komen. Die thema s betreffen: Kwaliteit van het onderwijs. Professionalisering en autonomie, met name eigenaarschap en digitalisering. Maatschappelijke verbinding, met name ouderbetrokkenheid en integraal kindcentrum. De thema s worden in het document Procesaanpak Strategisch Beleidsplan 2015-2019 nader uitgewerkt in doelen/activiteiten en meetbare resultaten. Jaarlijks worden hier budgetten aan gekoppeld, zowel op bovenschools als op schoolniveau. Per thema willen we in 2019 het volgende gerealiseerd hebben: Kwaliteit van het onderwijs: In 2019 ligt het eindresultaat van minimaal 80% van de scholen tenminste op of boven het Inspectie niveau (dit is nu 65%). In 2019 is de onderwijskwaliteit op tenminste 65% van de scholen bovengemiddeld ( goed of excellent : dit is nu 48%). Directeuren kunnen dit op twee manieren aantonen: 1. -Via de groepsresultaten op methode-onafhankelijke toetsen: De resultaten op de eindtoets zijn gelijk aan of hoger dan het landelijk gemiddelde (bij scholen Met eenzelfde populatie). -De tussenresultaten voor alle cognitieve vakgebieden zijn gelijk aan of hoger dan het landelijk gemiddelde. 2. Via het volgen van de individuele ontwikkeling van leerlingen: -De toetsresultaten van individuele leerlingen laten zien dat het leerrendement in minimaal 90% van de gevallen gelijk zijn aan of hoger zijn dan de gestelde verwachtingen (op basis van eerdere resultaten). In 2019 is het aantal scholen met een waarschuwing kleiner of gelijk aan 1. In 2019 is geen enkele school zwak of zeer zwak. In 2019 is elke leraar met een vast dienstverband na 3 jaar basisbekwaam. Leraren die zeven jaar of langer in dienst zijn, zijn aantoonbaar vakbekwaam. In 2019 is in elke school zichtbaar dat het behouden en verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs een gezamenlijke betrokkenheid is van het team en dat dit de groepsverantwoordelijkheid overstijgt. Samenwerkend leren binnen elk team, het voeren van reflectieve gesprekken, een goede communicatie met ouders en het afleggen van verantwoording zijn zichtbare aspecten hierbij. In 2019 beschikt elke school over een passend instrumentarium om de sociaal emotionele ontwikkeling te volgen en is er ook ruime aandacht in het curriculum voor de morele vorming. In 2019 beschikt elke school over een passend creatief en cultureel aanbod en is hier voldoende tijd voor ingeroosterd in het weekprogramma. De inzet van specialisten binnen het team of externen wordt hierbij benut. Meerjarenbegroting 2015-2019 11

In 2016 heeft elke school beschreven waar zij dan staat op het gebied van ICT, welke ambities zij in de komende planperiode wil realiseren en hoe en met welke middelen ze dat gaat doen. In 2019 heeft elke school deze ambities daadwerkelijk gerealiseerd. In 2019 maakt elke school gebruik van digitale leermiddelen, waaronder leermiddelen die de methodeboeken voor de cognitieve vakken vervangen hebben. In 2019 zijn de voorstellen voor deskundigheidsbevordering en kennisuitwisseling van het netwerk ICT-coördinatoren, die in praktische en financiële zin haalbaar zijn, gerealiseerd. In 2019 geven alle leraren aan over meer ICT-kennis en -vaardigheden te beschikken dan in 2015. In 2019 wordt via een enquête onder personeelsleden, directies en het ICT-netwerk aangetoond dat scholen en medewerkers kennis delen over de toepasbaarheid van ICT in de groep en de school. In 2019 beoordelen leerlingen in het kwaliteitsonderzoek alle ICT-aspecten met minimaal een 3,0. Eigenaarschap: In 2019 blijkt uit een enquête onder schoolleiding en leraren dat leraren zichtbaarder eigenaar zijn van hun professionele ontwikkeling en daartoe de ruimte en de middelen hebben gekregen. Uiterlijk 1 januari 2017 zijn alle leraren geregistreerd in het lerarenregister. Uiterlijk 1 januari 2017 zijn alle schoolleiders geregistreerd in het schoolleidersregister. In 2018-2019 wijst het kwaliteitsonderzoek onder leerlingen uit dat zij meer dan landelijk gemiddeld ruimte ervaren om zelf hun leerproces in te richten. In 2019 is op elke school aantoonbaar sprake van een toename van de zelfverantwoordelijkheid van leerlingen, bijvoorbeeld omdat gewerkt wordt met een leerlingenraad, leerlingenportfolio, dagen/of weektaken of leerlingengesprekken. Maatschappelijke betrokkenheid : In 2016 hebben alle scholen in hun schoolplan beschreven hoe zij het ouderbeleid vorm gaan geven. Bij het opstellen van dit beleid is ook de betrokkenheid van oudergeledingen benut. Concrete acties en gewenste resultaten worden jaarlijks in het jaarplan van de school beschreven en in het jaarverslag geëvalueerd. In 2019 laat het kwaliteitsonderzoek onder ouders zien dat zij de communicatie tussen school en ouders en ouderparticipatie hoger waarderen (minimale stijging met 0,2 punten t.o.v. 2015). In 2019 laat het kwaliteitsonderzoek onder leraren zien dat zij de communicatie en samenwerking met ouders hoger waarderen (minimale stijging met 0,2 punten t.o.v. 2015). In 2019 heeft minimaal 90% van de scholen een inpandige buitenschoolse voorziening (nu: 50%). In 2019 heeft minimaal 60% van de scholen heeft een inpandige voorschoolse voorziening (nu: 30%). In 2019 is een kwaliteitskader ontwikkeld dat scholen gebruiken om de samenwerking met de kinderopvang te optimaliseren. De beschikbare budgetten hiervoor zijn: Kwaliteit van het onderwijs 2015 2016 2017 2018 2019 Inzet extra personeel 74.000 60.000 60.000 60.000 30.000 Inzet externen (onderzoek en begeleiding) 60.000 60.000 30.000 30.000 30.000 ParnasSys 10.000 0 0 0 0 Middelen Prestatiebox 511.000 500.000 480.000 460.000 460.000 Kwaliteitsmedewerker 10.000 0 0 0 0 Digitalisering 30.000 30.000 30.000 30.000 30.000 TOTAAL 695.000 650.000 600.000 580.000 550.000 Meerjarenbegroting 2015-2019 12

Eigenaarschap 2015 2016 2017 2018 2019 Eigenaarschap van personeel 25.000 P.M P.M 25.000 P.M TOTAAL 25.000 25.000 Maatschappelijke betrokkenheid 2015 2016 2017 2018 2019 Ouderbetrokkenheid P.M P.M P.M P.M P.M Integraal kindcentrum 0 20.000 10.000 20.000 10.000 TOTAAL 20.000 10.000 20.000 10.000 P.M.: Elke school legt hierin eigen accenten waar uitgaven aan gerelateerd zijn (organiseren van bijeenkomsten, cursussen, e.d.) In de bestuursrapportage, die elk kwartaal verschijnt wordt de actuele stand van zaken beschreven. De rapportage wordt intern kenbaar gemaakt via intranet en ook als bestand gezonden naar geledingen als de Raad van Toezicht en medezeggenschapsorganen. Ook wordt de rapportage op de website van De Groeiling geplaatst (informatie en publieke verantwoording). De scholen zullen in hun Schoolplan 2016-2020 ook bovenstaande thema s opnemen, waarbij de te bereiken resultaten in 2019 leidend zijn. In het jaarplan en jaarverslag maakt elke school duidelijk op welke wijze en met inzet van welke middelen gewerkt wordt aan de realisatie van de thema s op schoolniveau. In de begroting van de school worden middelen vrijgemaakt om de doelen en activiteiten van de thema s te kunnen realiseren. 4.2. Overige ontwikkelingen Personeelsaantallen De ontwikkeling van de personeelsformatie (in fte ten laste van de lumpsum) is als volgt: Aantal personeelsleden in fte Startsituatie Uitstroom (pre)pensioen Uitstroom overig* Boventalligheid ** Verplichting *** Aantal fte begroting Begroting 2015 356 3,9 4,1 4,0 2,0 346 Begroting 2016 346 5,4 3,6 3,0 2,0 336 Begroting 2017 336 6,4 2,6 0,0 2,0 329 Begroting 2018 329 3,6 3,4 0,0 2,0 324 Begroting 2019 324 6,9 3,1 0,0 2,0 316 *Vertrek wegens verhuizing, een baan elders, stoppen met werken, e.d. **De loonkosten van boventalligen worden vergoed door het VF zodat betrokkenen qua loonkosten uit de formatie zijn. ***Personeelsleden met een verlengd tijdelijk dienstverband aan wie na 24 maanden een vast dienstverband gegeven wordt. Om de daling van het aantal leerlingen in de pas te laten lopen met de vermindering van de personeelsomvang zal de gemiddelde formatie in de periode 2015 t/m 2019 af moeten nemen met minimaal 40 fte. Door de uitstroom van personeel wegens het bereiken van de AOWpensioengerechtigde leeftijd in deze periode kan deze reductie grotendeels langs natuurlijk verloop worden gerealiseerd. Daarnaast zal jaarlijks ook sprake zijn van personeelsleden die minder gaan werken, een baan elders vinden of stoppen met werken om andere redenen. Bij de uitstroom (AOW) van personeel in de komende periode 2015 t/m 2019 is 1 fte in de functie onderwijsassistent (op een totaal van 18,2 fte onderwijsassistenten/lerarenondersteuners). Met het kleiner worden van de scholen is er steeds minder behoefte aan de inzet van deze functionarissen. Met de onderwijsvakbonden wordt in 2015 een sociaal plan vastgesteld waardoor de genoemde functies opgeheven worden per 1 augustus 2017. De verdeling van de personeelssterkte is als volgt: Meerjarenbegroting 2015-2019 13

Directies Onderwijzend Onderwijsondersteunend Bovenschools/ Totaal personeel personeel Bestuurlijk Begroting 2015 27,2 261,1 54,0 5,4 347,7 Begroting 2016 26,8 253,1 54,0 4,9 338,8 Begroting 2017 26,4 245,1 53,6 4,9 330,0 Begroting 2018 26,0 237,1 *35,4 4,9 303,4 Begroting 2019 26,0 229,1 35,4 4,9 313,4 *Opheffing van de functies onderwijsassistent en lerarenondersteuner per 1-8-2017 (18,0 fte). Ziekteverzuim De ontwikkeling van het ziekteverzuim in de periode 2012-2013 en de ambities voor 2015-2019 zijn: Directies Onderwijzend Onderwijsondersteunend Bovenschools/ Totaal personeel personeel Bestuurlijk Realisatie 2014 5,26 5,04 3,51 2,10 5,00 Ambitie 2015 4,60 Ambitie 2016 4,40 Ambitie 2017 4,20 Ambitie 2018 4,00 Ambitie 2019 3,80 Na een aantal jaren van stijgend ziekteverzuim bij de scholen is er sinds 2012 sprake van een dalende trend. Voor de periode 2015 t/m 2019 heeft De Groeiling de ambitie om het ziekteverzuim geleidelijk te verminderen tot uiteindelijk 3,8% in 2019. Gezien de grootte van de organisatie is dit een ambitieuze doelstelling. Om deze ambitie waar te maken zal De Groeiling in deze periode onder meer 25.000 per jaar extra inzetten voor de preventie van het ziekteverzuim. Het contract met de ArboUnie is al aangescherpt. Ook zal het consequent voeren van verzuimgesprekken, de regelmatige gesprekkencyclus voor alle medewerkers en de invoering van het eigen risicodragerschap voor ziekteverzuim korter dan één jaar, waarbij een laag ziekteverzuim tot een financieel voordeel bij de scholen leidt, bijdragen aan de realisatie van deze doelstelling. Op bovenschools niveau is hier ook een rol weggelegd voor de beleidsmedewerker HRM. Professionalisering We verwachten van al onze medewerkers dat zij zich blijvend inzetten om hun vakbekwaamheid op peil te houden en waar nodig of wenselijk te verbreden of te verdiepen. Dit wordt ook versterkt door de verplichte registratie van schoolleiders (vanaf 2013) en leraren (vanaf 2017). Een stimulans gaat uit van de Lerarenbeurs, de promotiebeurs en het vaste bedrag voor deskundigheidsbevordering dat schoolleiders conform de CAO PO mogen inzetten. De Groeiling faciliteert daarnaast door een jaarlijks aanbod van scholing te doen. Daarnaast zijn er netwerken ingericht, cursusdagen, studiedagen maar wordt ook ingezet op een brede inzetbaarheid, flexibiliteit, mobiliteit en loopbaanbeleid. Jaarlijks wordt ongeveer 250.000 ingezet. Huisvesting In de afgelopen jaren zijn verschillende scholen in een nieuw gebouw gehuisvest. Momenteel lopen er nog renovatie- en/of nieuwbouwprojecten in Moordrecht (St. Jozefschool: oplevering juni 2015) en Waddinxveen (De Regenboog: oplevering juni 2017). Bij de nieuwbouw in Moordrecht en Waddinxveen dient rekening gehouden te worden met versnelde afschrijving van meubilair en inventaris en een bijdrage uit eigen middelen (in totaal 400.000,-). Dit is ook verwerkt in de meerjarenbegroting. Meerjarenbegroting 2015-2019 14

Vanaf 2015 is de zorg voor het buitenonderhoud van schoolgebouwen overgedragen van de gemeente naar het schoolbestuur. Het schoolbestuur ontvangt rechtstreeks van het Rijk de middelen die tot die tijd naar het gemeentefonds worden overgemaakt. Het gaat hierbij om een bedrag van 135 miljoen in 2015, oplopend tot 158,8 miljoen vanaf 2018. Daarnaast is in het Nationaal Onderwijsakkoord vanaf 2015 een jaarlijks bedrag opgenomen van 147 miljoen dat onttrokken wordt aan het gemeentefonds. Met de overdracht van middelen is het risico (staat van de gebouwen) volledig voor het schoolbestuur. In 2015 worden alle gebouwen geschouwd en de resultaten verwerkt in het meerjaren onderhoudsplan. Het eerder gesignaleerde verschil tussen rijksvergoeding en noodzakelijk te verrichten werkzaamheden zal naar verwachting groter worden. Digitalisering van het onderwijs (ICT) In de afgelopen jaren is geïnvesteerd in netwerken, hardware en software in scholen. In elk lokaal is een digibord/touchscreen, vrijwel elke moderne methode gebruikt software en de laptop en ipad worden ook in een aantal scholen gebruikt. Een volgende stap is het gebruik van tablets waarbij de zaakvakken (Taal en Rekenen/Wiskunde) niet meer middels leerboeken werkschriften worden aangeboden en verwerkt, maar op de tablet. Begin 2015 maken drie scholen van deze tablets gebruik; dit aantal zal in de komende begrotingsperiode uitgebreid worden. Scholen dienen rekening te houden met oplopende kosten voor het gebruik van elektriciteit, kosten voor licenties van software en voldoende middelen om kapotte hardware te kunnen vervangen. Op bestuurlijk niveau is een netwerk van ICT-ers ingericht onder leiding van een bovenschoolse coördinator. Ervaringen en ontwikkelingen worden uitgewisseld. Voortbestaan van scholen Uit het overzicht van de teldatum 1 oktober 2014 en de daaraan gekoppelde prognoses voor de jaren 2015 t/m 2019 - waarbij gebruik is gemaakt van huidige aantallen leerlingen, de gemiddelde instroom en gemeentelijke ontwikkelingen - komt het volgende beeld naar voren: Brinnr. School 2014 2015 2016 2017 2018 03NX Gerardus Majella 110 103 91 85 82 03NZ De Krullevaar 113 105 100 100 100 04XH De Zevensprong 209 209 205 205 205 05BG St. Catharina 135 128 119 115 111 05BL St. Michaëlschool 188 179 171 165 165 06FY De Bijenkorf 326 330 310 308 298 06JG Dorpsschool De Bron 172 180 175 175 175 07PI De Akker 239 228 221 215 215 07ST De Regenboog 352 345 338 331 330 08KA De Goudakker 162 165 165 165 165 08ZK Speel en Werkhoeve 177 170 172 170 170 09WM Kardinaal Alfrink 223 216 216 205 200 09WS Pax Christischool 176 168 165 165 165 10PG Willibrord/Miland 338 340 335 330 325 10YZ St. Jozef (Oudewater) 237 235 230 230 230 11KG De Triangel 234 230 225 225 220 11MK Mariaschool 174 167 158 154 155 11VU De Cirkel 370 365 360 355 350 12FK SBO De Oostvogel* 100 90 85 85 85 14ZW St. Jozef (Moordrecht) 206 201 200 200 200 22KF t Carillon* 471 449 424 397 387 Westergouwe 0 0 5 20 30 28AK St. Aloysius 421 442 432 430 420 Totaal 5.133 5.045 4.902 4.830 4.783 *Een deel van de leerlingen is in de symbiose van De Oostvogel-De Vuurvogel geplaatst tot 1-8-2017. Vanaf 1-8-2014 stromen hoogbegaafde leerlingen met een toelaatbaarheidsverklaring in bij De Oostvogel. Meerjarenbegroting 2015-2019 15

Het bestuur van De Groeiling vindt het in stand houden van scholen met minder dan vier groepen (minder dan 80 leerlingen) alleen onder voorwaarden gewenst is: als de school binnen de woonkern de enige (al dan niet katholieke/interconfessionele) school is en de kwaliteit van het onderwijs op peil is. Op basis van de teldatum 1 oktober 2014 is De Krullevaar onder de opheffingsnorm gekomen van de gemeente Schoonhoven. Om te voorkomen dat de bekostiging per 1 augustus 2015 stopt is het voornemen om de school te fuseren met de St. Catharina (Haastrecht). Hier is sprake van een administratieve fusie: gezien de onderlinge afstand (8,7 km) tussen beide locaties is immers geen sprake van een uitwisseling van leerlingen. Het onderwijsaanbod blijft dan ook bij beide locaties gehandhaafd, waarbij wel personele expertise wordt uitgewisseld. In bovenstaande prognoses zou dit kunnen betekenen dat de Gerardus Majellaschool (Reeuwijk) op termijn het bestaansrecht verliest; er zijn in hetzelfde gebouw waarin de school gehuisvest is nog twee basisscholen (openbaar en p.c.). Meerjarenbegroting 2015-2019 16

5 Meerjarenoverzicht In het overzicht op de volgende pagina wordt een geconsolideerd meerjarenoverzicht gepresenteerd. Dat wil zeggen dat er een totaaloverzicht wordt gegeven van alle inkomsten en uitgaven, onafhankelijk van de plaats in de organisatie waar deze besteed (scholen/bovenschools/bestuur) worden. De Groeiling is gewend om met twee typen begrotingen te werken, te weten: - een totaalbegroting (begroting op stichtingsniveau); - een begroting op budgethoudersniveau (de school of het bestuurskantoor). Voor een goede beoordeling van de financiële situatie is het beter om van het totaalbeeld uit te gaan. Dit laat echter onverlet dat de werkwijze waarin het budget over meerdere budgethouders wordt verdeeld, gangbaar en bruikbaar is. In het overzicht wordt volstaan met het totaalbeeld. Mochten er aspecten zijn die van invloed zijn op de afzonderlijke begrotingen dan wordt dit in de toelichting meegenomen. In het totaalbeeld zijn geen indexeringen toegepast. Omdat de effecten van indexeren zowel aan de baten- als aan de lastenkant plaatsvinden is het totaaleffect nagenoeg nul. Met de voorliggende meerjarenbegroting wil De Groeiling een beeld schetsen van de financiële consequenties voor de komende jaren, zodat er tijdig geanticipeerd kan worden op zich aandiende ontwikkelingen. De voorliggende begroting is als volgt opgebouwd: - Er wordt gestart met het presenteren van een totaaloverzicht. - Vervolgens worden de cijfers toegelicht (Hoofdstuk 6). Enerzijds heeft deze toelichting betrekking op de wijze waarop de diverse begrotingsposten tot stand zijn gekomen, anderzijds wordt geanticipeerd op zich aandienende ontwikkelingen, mits deze van invloed zijn op de financiële huishouding. - Afgesloten wordt (Hoofdstuk 7) met een behandeling van het resultaat, inclusief de hieruit voortvloeiende consequenties. - Tenslotte wordt (Hoofdstuk 8) het financiële beleid van De Groeiling beoordeeld, mede in het licht van de signaleringswaarden die door de commissie Don gehanteerd worden bij het vaststellen van de financiële positie van onderwijsinstellingen in Nederland. Meerjarenbegroting 2015-2019 17

De Groeiling Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2015 2016 2017 2018 2019 Aantal leerlingen 7/12 + 5/12 t-1/2 5.196 5.096 4.984 4.873 4.811 BATEN Ministerie van OCW, rijksbijdragen OCW RV Lumpsum 17.529.700 17.500.000 17.400.000 17.300.000 17.200.000 OCW RV personeels- en arbeidsmarktbeleid 2.040.300 1.950.000 1.875.000 1.800.000 1.750.000 OCW RV materiële instandhouding (VeLo) 3.739.600 3.600.000 3.500.000 3.400.000 3.400.000 OCW Overige bijdragen 1.652.300 1.580.000 1.500.000 1.430.000 1.400.000 Totaal Rijksbijdragen OCW 24.961.900 24.630.000 24.275.000 23.930.000 23.750.000 Overige overheidssubsidies Gemeenten 177.750 60.000 60.000 55.000 55.000 Overige overheidsbijdragen 0 0 0 0 0 Totaal overige overheidssubsidies 177.750 60.000 60.000 55.000 55.000 Overige baten Verhuur en medegebruik lokalen 177.285 150.000 150.000 150.000 150.000 Overige baten 530.325 450.000 450.000 450.000 450.000 Totaal overige baten 707.610 600.000 600.000 600.000 600.000 TOTAAL BATEN 25.847.260 25.290.000 24.935.000 24.585.000 24.405.000 LASTEN Personele lasten Lonen en salarissen 20.626.000 20.000.000 19.500.000 19.200.000 18.900.000 Overige personele lasten 901.500 850.000 800.000 800.000 800.000 Totaal personele lasten 21.541.500 20.850.000 20.300.000 20.000.000 19.700.000 Afschrijvingen Afschrijvingskosten gebouwen/verbouwingen 22.600 20.000 20.000 20.000 20.000 Afschrijvingskosten overige activa 780.800 785.500 795.000 780.000 795.000 Totaal afschrijvingen 803.400 805.500 815.000 800.000 815.000 Totaal huisvestingslasten 2.025.385 2.030.000 2.040.000 2.030.000 2.040.000 Overige lasten Bestuur, beheer en administratie 481.175 470.000 462.000 455.000 451.000 Kosten school en onderwijs 1.395.750 1.350.000 1.350.000 1.350.000 1.350.000 Totaal overige lasten 1.876.925 1.820.000 1.812.000 1.805.000 1.801.000 TOTAAL LASTEN 26.247.210 25.505.500 24.967.000 24.635.000 24.356.000 FINANCIËLE BATEN EN LASTEN Baten uit vermogen 64.000 50.000 50.000 50.000 50.000 Lasten uit vermogen 0 0 0 0 0 Totaal financiële baten en lasten 64.000 50.000 50.000 50.000 50.000 RESULTAAT -335.950-165.500 18.000 0 99.000 Meerjarenbegroting 2015-2019 18

6 Toelichting begroting 6.1. Baten RIJKSBIJDRAGEN OCW Subsidie voor personele lasten (lumpsum) De subsidie voor de personele lasten (lumpsum) is berekend op basis van de leerlingenprognose en de huidige vergoeding van de GPL. Uiteraard heeft jaarlijkse bijstelling van de GPL effect op de hoogte van de personele lumpsum. In de begrotingsperiode is ook rekening gehouden met doorlopende verplichtingen voor de overgangsregeling bapo. Momenteel wordt 3,1% van de personele lumpsum afgeroomd ten behoeve van kosten van bapo en duurzame inzetbaarheidsuren voor personeel van 57 jaar en ouder. Daarnaast wordt rekening gehouden met een stabiel aantal leerlingen in 2018-2019: de uitstroom van leerlingen naar het voortgezet onderwijs is dan gelijk aan de instroom van nieuwe leerlingen. Budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid Van deze vergoeding wordt 50% toegerekend aan de scholen en 50% aan bovenschoolse activiteiten (bijvoorbeeld scholing management en personeel, bedrijfsgezondheidszorg, betaald ouderschapsverlof) of via herverdeling aan specifiek benoemde activiteiten op de scholen (bijvoorbeeld instandhouding locatie De Meije). Deze activiteiten zijn vastgelegd in beleidsplannen, waaronder het Bestuursformatieplan. Scholen zetten het budget in voor personeelsbeleid en/of formatiezaken. Subsidie materiële instandhouding (Velo) Van dit bedrag wordt een deel bovenschools ingezet onder meer ter dekking van kosten van administratie, beheer en bestuur. Ook wordt de vergoeding voor onderhoud afgeroomd en vervolgens herverdeeld op basis van de onderhoudsrapporten en planningen. Overige bijdragen OCW Onder deze noemer zijn aanvullende bestemmingssubsidies opgenomen waaronder de prestatiebox, de middelen uit het Nationaal Onderwijsakkoord, de overheveling middelen buitenonderhoud schoolgebouwen van het Rijk naar het schoolbestuur, subsidie voor impulsgebieden voor de scholen De Goudakker en de St. Aloysiusschool en Passend Onderwijs. OCW overige subsidies 2015 2016 2017 2018 2019 Prestatiebox 511.000 500.000 480.000 460.000 460.000 Impulsgebieden 127.000 120.000 110.000 100.000 80.000 Passend Onderwijs 985.000 950.000 910.000 870.000 860.000 Loonkostensubsidie ondersteunend personeel 19.300 10.000 0 0 0 Lerarenbeurs 10.000 0 0 0 0 TOTAAL 1.652.300 1.580.000 1.500.000 1.430.000 1.400.000 Aan de Prestatiebox is een aantal te realiseren doelen gekoppeld op het gebied van onderwijskwaliteit en ontwikkeling personeel die er voor zorgen dat deze middelen niet geheel kunnen worden ingezet voor de bekostiging van (eigen) personeel. OVERIGE OVERHEIDSSUBSIDIES Naast bovengenoemde vergoedingen ontvangt De Groeiling vergoedingen van diverse gemeenten. Het betreft de volgende inkomsten: Meerjarenbegroting 2015-2019 19

Overige overheidssubsidies 2015 2016 2017 2018 2019 Taalverbetering gemeente Gouda 93.800 0 0 0 0 Schoolbegeleiding gemeente 7.850 0 0 0 0 Peuter-kleutergroep 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 Schakelklassen 41.000 25.000 25.000 25.000 25.000 Overig 30.100 30.000 30.000 25.000 25.000 TOTAAL 177.750 60.000 60.000 55.000 55.000 OVERIGE BATEN Hieronder vallen de volgende begrotingsposten: Overige baten 2015 2016 2017 2018 2019 Verhuur en medegebruik lokalen 177.285 150.000 150.000 150.000 150.000 Derden, waaronder bijdragen i.v.m. detachering 264.250 240.000 222.000 220.000 220.000 Ouderbijdragen 182.800 180.000 178.000 176.000 176.000 Overige baten 83.275 30.000 50.000 54.000 54.000 TOTAAL 707.610 600.000 600.000 600.000 600.000 6.2. Lasten PERSONELE LASTEN Lonen en salarissen Bij een daling van het aantal leerlingen zal de personele omvang ook verminderd moeten worden. Dat kan op korte termijn, wanneer er meer vacatures ontstaan dan er boventalligheid is van personeel. Bij De Groeiling is dat in de komende jaren nog niet aan de orde; een grote uitstroom (pensioen) wordt pas vanaf 2021 voorzien (op basis van de AOW-pensioengerechtigde leeftijd van de huidige personeelsleden). Doordat er nauwelijks pas afgestudeerden zullen instromen is de opbouw van een evenwichtige leeftijdsopbouw - en daarmee ook evenredige loonkosten voorlopig niet aan de orde. De loonkosten van het zittend personeel nemen toe, ook omdat bij vacatures eerst boventallig personeel (veelal met maximale loonkosten) in de vacatures geplaatst worden. Vermindering van loonkosten bij boventalligheid kan momenteel alleen gerealiseerd worden door boventallig personeel in de vervangingspool te plaatsen. De loonkosten worden dan door het VF vergoed (mits de werkzaamheden uit vervanging bestaan). Wanneer het VF verdwijnt komen de loonkosten van het boventallig personeel volledig ten laste van De Groeiling. In de komende jaren worden vacatures voor de functie directeur niet meer fulltime opengesteld, maar voor 0,8 fte. Het vertrek van onderwijsondersteunende functionarissen als onderwijsassistent en lerarenondersteuner wordt in het geheel niet meer ingevuld. Lonen en salarissen 2015 2016 2017 2018 2019 Bestuur en directies 2.556.400 2.500.000 2.400.000 2.400.000 2.400.000 Onderwijsgevend personeel 15.046.700 14.500.000 14.300.000 14.300.000 14.100.000 Onderwijsondersteunend personeel 2.781.500 2.700.000 2.600.000 2.200.000 2.100.000 Loonkosten personeel overig 241.400 300.000 200.000 300.000 300.000 TOTAAL 20.626.000 20.000.000 19.500.000 19.200.000 18.900.000 Bij de salarislasten is rekening gehouden met een stijging van de salarislasten als gevolg van premieverhogingen (bijvoorbeeld het Participatiefonds). Daarnaast is een jaarlijkse vermindering opgenomen van 8 fte (leraar LA). Meerjarenbegroting 2015-2019 20

Overige personele lasten Overige personele lasten 2015 2016 2017 2018 2019 Kosten ingehuurd personeel 273.350 245.000 230.000 225.000 225.000 Scholing management en personeel 264.650 240.000 240.000 265.000 250.000 Schoolbegeleiding 87.000 85.000 60.000 60.000 60.000 Overige personele kosten (arbo, representatie, etc.) 290.500 280.000 270.000 250.000 265.000 TOTAAL 915.500 850.000 800.000 800.000 800.000 AFSCHRIJVINGEN Het betreft afschrijvingen op aanwezige materiële vaste activa en op de investeringen. Afschrijvingen 2015 2016 2017 2018 2019 Gebouwen/verbouwingen 22.600 20.000 20.000 20.000 20.000 Meubilair 145.900 145.000 150.000 150.000 150.000 Inventaris 44.900 55.000 55.000 55.000 55.000 ICT en computers 343.500 335.500 330.000 325.000 330.000 Leermiddelen 246.500 250.000 260.000 250.000 260.000 TOTAAL 803.400 805.500 815.000 800.000 815.000 HUISVESTINGSLASTEN Doelstelling is om op basis van reële uitgangspunten de kosten van het onderhoud in overeenstemming te brengen met de beschikbare middelen. Om toch adequaat onderhoud te kunnen blijven uitvoeren wordt jaarlijks een bedrag gedoteerd aan de voorziening onderhoud. Omdat het onderhoud van de gebouwen per jaar sterk kan fluctueren wordt er een onderhoudsplan opgesteld, waarin per jaar de verwachte kosten worden beschreven. Het onderhoudsplan van De Groeiling heeft een looptijd van 10 jaar. De totale kosten worden vervolgens door 10 gedeeld, waardoor er jaarlijks eenzelfde bedrag in de begroting (= de dotatie) wordt opgenomen. In de bedragen wordt jaarlijks uitgegaan van stijgende kosten, maar dit effect wordt weggenomen door daling van het aantal leerlingen. Vanaf 2015 komen de kosten voor het buitenonderhoud van schoolgebouwen voor rekening van het bestuur. Huisvestingslasten 2015 2016 2017 2018 2019 Klein onderhoud, contracten, beveiliging, tuin 222.850 220.000 220.000 220.000 220.000 Energie en water 416.295 420.000 420.000 420.000 420.000 Schoonmaak 616.780 615.000 615.000 615.000 615.000 Dotatie voorziening onderhoud 615.000 600.000 600.000 600.000 600.000 Overige huisvestingslasten * 154.460 175.000 185.000 175.000 185.000 TOTAAL 2.025.385 2.030.000 2.040.000 2.030.000 2.040.000 *Onder overige huisvestingslasten valt: huur en medegebruik lokalen; heffingen/belastingen; vuilafvoer. OVERIGE LASTEN Administratie, beheer en bestuur 2015 2016 2017 2018 2019 Administratie en advisering 392.700 385.500 380.500 375.500 371.500 Secretariaat en ondersteuning bestuur 2.000 2.000 1.000 1.000 2.000 Accountantskosten 15.000 15.000 15.000 15.000 15.000 Contributie besturenorganisaties 37.500 35.000 33.000 31.000 29.000 Vergoedingen RvT/cursussen 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000 Verzekeringen 15.250 15.500 15.500 15.500 15.500 Medezeggenschap 6.725 7.000 7.000 7.000 7.000 Bestuurs- en beheerskosten 2.000 0 0 0 1.000 TOTAAL 481.175 470.000 462.000 455.000 451.000 Meerjarenbegroting 2015-2019 21

Kosten school en onderwijs Onder deze groep van schoolafhankelijke kosten vallen zaken als: systeembeheer; licenties; telefoon; activiteiten/excursies/cultuur; onderwijsleerpakket; reproductiekosten. Een overzicht van de posten met de grootste uitgaven: Kosten school en onderwijs 2015 2016 2017 2018 2019 Leermiddelen 774.600 770.000 770.000 770.000 770.000 ICT/systeembeheer/licenties en onderhoud 248.950 250.000 250.000 250.000 250.000 Telefonie en dataverbinding 55.750 55.000 55.000 55.000 55.000 Schooladministratie/vakliteratuur/werving/huishouding 101.940 100.000 100.000 100.000 100.000 Buitenschoolse activiteiten/excursies/cultuur 121.690 115.000 115.000 115.000 115.000 Overige schoolkosten 92.820 60.000 60.000 60.000 60.000 TOTAAL 1.395.750 1.350.000 1.350.000 1.350.000 1.350.000 FINANCIËLE BATEN EN LASTEN De financiële baten betreffen rente-opbrengsten van banksaldi. Er zijn geen aandelen/effecten. Mocht het de komende jaren weer aantrekkelijk (hogere rente-opbrengsten) worden om aandelen/obligaties te kopen dan zal dit worden meegenomen in de jaarlijkse aanpassing van de meerjarenbegroting. Financiële baten en lasten 2015 2016 2017 2018 2019 Rente-opbrengsten 64.000 50.000 50.000 50.000 50.000 Conclusie De meerjarenbegroting 2015-2019 kent een vermindering van inkomsten maar ook van uitgaven, waardoor vanaf 2017 weer een evenwichtige situatie ontstaat. Hierbij is uiteraard niet te voorzien welke omstandigheden in de komende jaren nog een rol gaan spelen, zowel in positieve als in negatieve zin. Papier is geduldig en het vraagt dan ook van bestuur en leidinggevenden dat de noodzakelijke maatregelen getroffen worden om tijdig bij te sturen als dat nodig is teneinde de evenwichtige situatie vanaf 2017 ook te realiseren. Meerjarenbegroting 2015-2019 22