EINDRAPPORTAGE VAN LION ONDERZOEK: Applet als instrument voor een veelzijdig functiebegrip ONDERZOEKER: INLEIDING WERKZAAMHEDEN



Vergelijkbare documenten
Pijlenketting en functie

Docentenhandleiding Pijlenketting en functie

Het ligt aan de belminuten hoeveel eruit komt

Applet en context als krachtige combinatie

Docentenversie. Hoofdstuk A9 Hellinggrafieken - alternatief. snelheid (m/s)

Lesgeven met computers in de klas

Algebra met applets 1. Algebra met applets

Thema 18: Lineaire verbanden vmbo-b12

Algebra leren met deti-89

Docentenhandleiding, Leren Modelleren. Amsterdam, 27 maart Inleiding

Examencursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter

Thema: Lineaire verbanden vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

SECTORWERKSTUK

Referentieniveaus uitgelegd. 1S - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1S rekenen. 1F - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1F rekenen

Handleiding bij de DWO (digitale wiskunde oefenomgeving)

Stoomcursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO ( ) = = ( ) ( ) ( ) = ( ) ( ) = ( ) = = ( )

Docentenhandleiding PO Schoolkamp

Havo 4 - Practicumwedstrijd Versnelling van een karretje

Wiskunde: vakspecifieke toelichting en tips

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter

Een overtuigende tekst schrijven

Getal en Ruimte wi 1 havo/vwo deel 1 hoofdstuk 4 Didactische analyse door Lennaert van den Brink ( )

Vaardigheden - Enquête HV 2. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Onderwijsbehoeften: - Korte instructie - Afhankelijk van de resultaten Test jezelf toevoegen Toepassing en Verdieping

Stoeien met Statistiek

Hoe is SmartRekenen opgebouwd?

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

Handleiding Nascholing Digitale Toets Omgeving voor Nascholingsleiders FaSMEd

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Lesbrief Assenstelsels. Versie 1

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Deel 3 havo. Docentenhandleiding havo deel 3 CB

Gebruiken en begrijpen van de formele breuknotatie.

Grafieken jaar. Rekenles over het maken van grafieken. Rekenen. 60 minuten. Weerstation, data, grafieken

Sectorwerkstuk

vwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs

Syllabus Leren Modelleren

Hoezo denkactiviteiten?

Hoofdstuk A9 Hellinggrafieken - alternatief

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Dossier opdracht 12. Vakproject 2: Vakdidactiek

Voorbeeld: Ik werk het liefst met een tweetal.

pythagoras handleiding inhoudsopgave 1 de grote lijn 2 applets 3 bespreking per paragraaf 4 tijdsplan 5 materialen voor een klassengesprek pythagoras

Differentiatie in de rekenles. Reken- en Taalcentrum Albeda 18 januari 2011 Vincent Jonker

WISKUNDE D HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

WERKVORMEN MAGAZIJN. Wat is netwerken? Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo

Sectorwerkstuk

HOERA, een meisje Ondertitel: Analyseren

Wereldgodsdiensten. Project Levensbeschouwing 2 e klas St. Nicolaaslyceum. Naam:

HANDLEIDING TALENTENQUIZ

DEEL II DOEN! - Praktische opdracht statistiek WA- 4HAVO

Vaardigheden - Enquête vmbo-kg12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Docentenhandleiding Tabellen en grafieken

Lesbrief GeoGebra. 1. Even kennismaken met GeoGebra (GG)

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

hoge stroming Fase Ontdek en onderzoek

Vervolgcursus Rekenen Vijfde bijeenkomst dinsdag 29 mei 2012 vincent jonker

Voordoen (modelen, hardop denken)

Genoeg ruimte? In de methodes

LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen

Domein A: Inzicht en handelen

STOF VOOR SCHOOLEXAMEN 1

Whitepaper Moderne Wiskunde 12 e editie onderbouw

Oriëntatie: Samen Scholen Beeldende Kunsteducatie. Helma Molenaars en Grada Buren.

Didactiek van Informatieverwerking en Statistiek voor leerlingen van 12-16?

Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Voordoen (modelen, hardop denken)

Handleiding voor de leerling

Voorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus. Rekenregels voor vereenvoudigen ( ) = = ( ) ( ) ( ) = ( ) ( ) = ( ) = = ( )

Rekenen en wiskunde ( bb kb gl/tl )

Vervolgcursus Rekenen. bijeenkomst 5 9 februari 2012 vincent jonker, monica wijers Freudenthal Instituut

Lessenserie Oppervlakte

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven HAVO kan niet korter

Differentiatie en motivatie in de rekenles

Thema 15: Vergelijkingen vmbo-b12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Schattend rekenen Maatkennis over gewichten Gebruik van referentiematen. Per tweetal: kopieerblad Lift een groot vel papier

Hand-outs voor docenten

Het gaat niet om de verpakking, maar om wat er in zit!

Rekenen met verhoudingen

Inhoud van de les. De powerpoint bij deze handout vindt u in het docetendeel van Score.

Vaardigheden - Enquête HV12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

1 Uit de map: Probleemoplossen in interactie

LESBRIEF LES 1 DE VOEDSELKETENLES SAMENVATTING LES 1 VOORBEREIDING BENODIGDHEDEN DUUR LESDOELEN LINK ZAAKVAKKENINHOUD. Wat is voedselverspilling?

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Excel reader. Beginner Gemiddeld.

VERSCHILLENDE TARIEVEN VOOR MEER WINST

Wiskundige Denkactiviteiten (WDA)

Opleiding docent rekenen MBO. Groep Nova College 6 november 2014 Derde bijeenkomst

In je kracht. Werkboek voor deelnemers

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 2. Willem van Ravenstein Haags Montessori Lyceum (c) 2016

LinkedIn Simpel: Je Profiel. EBoekje voor starters Annet van Betuw

5 Weerstand. 5.1 Introductie

Programma van Toetsing en Afsluiting

Handleiding Workspace (basis) Codename Future

Handleiding profielwerkstuk HAVO examen 2016

INTERACTIEVE WERKVORMEN IN DE WISKUNDELES

Excellent Rekenen Goede tot zeer goede rekenaars in het vmbo. Bijlage 2 Statistiekbrochure Materiaal. Naam:...

Transcriptie:

EINDRAPPORTAGE VAN LION ONDERZOEK: Applet als instrument voor een veelzijdig functiebegrip ONDERZOEKER: Ir. J.C.M. van Gisbergen Staalstraat 8 3572RJ Utrecht Tel: 030 2731358 E-mail: sjefvangisbergen@alice.nl INLEIDING Van 1 augustus 2006 tot 1 augustus 2008 werkte ik aan mijn Lion onderzoek Applet als instrument voor een veelzijdig functiebegrip. Doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in de manier waarop het gebruik van applets in de onderbouw een geschikte start kan vormen van een lange leerlijn naar een veelzijdig functiebegrip. In deze eindrapportage bespreek ik achtereenvolgens de verrichte werkzaamheden en de opbrengst en besluit ik met een reflectie op het onderzoek. Voor een samenvatting van de beschrijving van het onderzoek verwijs ik naar bijlage 1. WERKZAAMHEDEN Literatuurstudie Allereerst deed ik een literatuurstudie die met name gericht was op de volgende drie aspecten van het onderzoek. - Het functiebegrip Het functiebegrip omvat drie aspecten die in het leerproces in het algemeen in dezelfde volgorde worden doorlopen. Van de functie als lokale rekenprocedure naar een dynamisch proces dat het verband aangeeft tussen twee variabelen naar de functie als wiskundig object. - Instrumentele benadering van ICT gebruik In deze benadering wordt onderscheid gemaakt tussen het ICT-gereedschap, in dit geval het applet, en het instrument. Het instrument bevat behalve het gereedschap ook de wiskundige denkschema s die de leerling ontwikkelt om het gereedschap efficiënt te kunnen gebruiken. Er is een duidelijke samenhang en wisselwerking tussen de door de leerling gebruikte zich steeds verder ontwikkelende technieken en de bij die leerling gevormde wiskundige concepten. - Docent-leerling interacties in een IC-rijke omgeving Voor de ontwikkeling en verdieping van wiskundige concepten is interactie tussen leerlingen onderling en tussen leerling(en) en docent van groot belang. De integratie van ICT in de wiskundelessen is complex en vereist een uitbreiding van de visie en de vaardigheden van een docent. Voor de geraadpleegde literatuur verwijs ik naar het endnote bestand op de site www.fi.uu.nl/tooluse. 1

Ontwikkelen van lesmateriaal Voor de pilot in november 2006 is lesmateriaal ontwikkeld voor een serie van zeven lessen. Daarin wordt het functiebegrip opgebouwd van een rekenprocedure voor het bepalen van de uitvoer naar een functie als dynamisch proces en een functie als object. Er is een hypothetisch leertraject ontworpen waarin staat aangegeven welk effect de verschillende onderdelen van het lesmateriaal beogen en welk wiskundig concept zij dienen. Er is een eindtoets gemaakt zowel in digitale vorm als op papier en er is een docentenhandleiding samengesteld. Naar aanleiding van de resultaten van de pilot is het lesmateriaal op verschillende plaatsen aangepast voor het eerste experiment. Analyse van dit experiment leidde tot de uiteindelijke versie van acht lessen voor het laatste experiment. Uitgangspunten bij het ontwikkelen van het lesmateriaal zijn: - Constructieruimte - Realistisch wiskundeonderwijs - Instrumentele genese - Afwisseling tussen media zoals ICT en pen en papier - Interactieve werkvormen (leerlingen in groepjes van vier en in tweetallen aan de pc) In de eerste les werken de leerlingen in groepjes van vier aan drie open, contextrijke opdrachten met veel constructieruimte. De leerlingen worden uitgenodigd zelf verbanden tussen grootheden te beschrijven en presentaties daarbij te bedenken om die verbanden te illustreren. De contexten van deze opdrachten komen in latere lessen steeds weer terug. De leerlingen werken in de volgende lessen afwisselend met het applet op de computer en met pen en papier. Al werkend maken de leerlingen zich de technieken van het applet eigen en ontwikkelen zij de bijbehorende wiskundige concepten. Voor het lesmateriaal en het digitale lesmateriaal zie bijlage 2 en 3 en de site www.fi.uu.nl/tooluse. Experimenten op school De pilot van november 2006 is uitgevoerd in een tweede klas havo/vwo op het Gregorius College, de school waar ik werkzaam ben. De leerlingen en leerkracht zijn intensief gevolgd. Elke les waren minstens drie extra mensen aanwezig die assisteerden en observeerden. Van elke les is een verslag gemaakt. De data van dit experiment bestaan uit deze lesverslagen, interviews vooraf en achteraf, videofilms van elke les en screen video s van alle computerlessen van twee tweetallen leerlingen. Het werk van alle leerlingen is opgeslagen in de dwo, de digitale wiskunde omgeving. Het eerste experiment is in mei 2007 uitgevoerd op drie verschillende scholen, waaronder het Gregorius College. Bij dit experiment werden twee klassen op verschillende scholen intensief gevolgd. Het tweede experiment is in april/mei 2008 gedaan op negen scholen in drieëntwintig verschillende klassen, waaronder ook 2hm klassen en een brugklas. Bij dit experiment werden twee klassen intensief gevolgd. Beide experimenten leverden data zoals hierboven beschreven. Bij het laatste experiment is extra informatie vergaard zoals enquêteformulieren en logboeken van de deelnemende docenten en beschrijvingen van de klassen. Data-analyse Voor het analyseren van de data is gebruik gemaakt van het software programma Atlas.ti. Dit programma maakt het mogelijk de data in fragmenten op te delen, deze fragmenten te voorzien van commentaar, deze te coderen en eenvoudig te archiveren. Verschillende 2

fragmenten kunnen ook aan elkaar worden gekoppeld zodat een soort netwerk van informatie en verbanden ontstaat. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk om met enkele stappen alle informatie van een bepaalde opdracht die door tientallen leerlingen is gemaakt, op te vragen, evenals eventuele interventies van docenten bij het maken van deze opdrachten. De deelname aan een cursus in het gebruik van Atlas voor kwalitatieve data-analyse maakt deel uit van het onderzoek. Alle digitale data zijn in dit programma ingevoerd. Eindconclusies en publicaties volgen eind 2008. Overleg Er is veel samengewerkt en overlegd met de onderzoekers van het door NWO-PROO gehonoreerde onderzoek Tool use in innovative learning arrangements for mathematics. Naast het tussentijdse overleg was er elke twee à drie weken een vergadering. In mei 2007 stuurde ik informatie over de stand van zaken aan mijn begeleidingsgroep. In juli 2007 is er een expert meeting gehouden om te reflecteren op het onderzoek en de gekozen aanpak. OPBRENGST Lesmateriaal Pijlenketting en functie, een experimentele lessenserie over functies met het applet Algebrapijlen voor havo-vwo klas 2. Het lesmateriaal bestaat uit gedeelten op papieren en digitaal. Ook is er een bijbehorende docentenhandleiding. Zie bijlage 2, 3 en 4 en zie www.fi.uu.nl/tooluse. Publicaties en voordrachten Applet en context als krachtige combinatie Nieuwe Wiskrant, tijdschrift voor Nederlands wiskundeonderwijs, 27-2/december 2007, 21-26. Zie bijlage 5 An applet a day. Workshop op de Dag van de Wiskunde. Kortrijk, november 2007. Zie bijlage 6 en zie www.fi.uu.nl/tooluse. Op zoek naar een beter functiebegrip. Workshop op de studiedag van de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren, november 2008. Zie aankondiging in Euclides, september 2008 Co-auteur van de volgende publicaties: Het ligt aan de belminuten hoeveel eruit komt. Nieuwe Wiskrant, tijdschrift voor Nederlands wiskundeonderwijs, 26-3, maart 2007 Tool use in a technology-rich learning arrangement for the concept of functions. Proceedings of the V Congress of the European Society for Research in Mathematics Education CERME5, 1389-1398. 3

Website project Zie www.fi.uu.nl/tooluse CONCLUSIE EN REFLECTIE Leerlingen en docenten reageren in het algemeen positief op het werken met dit lesmateriaal en dit applet. Het applet biedt interessante mogelijkheden voor activiteiten die de begripsontwikkeling bevorderen. De mogelijkheid om snel verschillende representaties van een functie op te kunnen roepen bevordert het inzicht in het verband tussen die representaties en verlaagt de drempel om vermoedens te testen met behulp van het applet. Omdat alle representaties tegelijkertijd voorhanden zijn is het eenvoudig mogelijk voor een leerling een niveau terug te schakelen indien nodig. Dit bied ook mogelijkheden voor een docent die intervenieert. De nauwe relatie tussen applet techniek en het werken met pen en papier zorgt voor een geïntegreerde ontwikkeling van het denken en voor transfer tussen notaties in het applet en op papier. Het onderwijsarrangement vraagt veel van de leerkracht. Vooral in het begin gaat er veel tijd zitten in organisatorische zaken. De mogelijkheid voor de docent om het leerlingenwerk in de DWO in te zien komt van pas bij het peilen van de voortgang en bij het aanpassen van de lesvoorbereidingen daaraan. De interacties tussen docent en leerling tijdens het werken in tweetallen met het applet lijken vooral vruchtbaar te zijn als de docent in de uitleg zowel technische als conceptuele elementen betrekt. Het werk in tweetallen met het applet is niet voldoende; klassikale demonstraties en klassengesprekken spelen een wezenlijke rol in het expliciteren van de resultaten van de leerlingen en het bewerkstelligen van een convergentie in het wiskundige denken. Het uitvoeren van dit Lion onderzoek zie ik als een positieve ervaring. Het werk als onderzoeker verschilt veel met een lesgevende taak en heeft daarmee een verfrissend effect. Enerzijds gaf het overleg met de andere onderzoekers mij ondersteuning en richting. Anderzijds heeft mijn praktische ervaring in het werkveld er onder andere toe bijgedragen om in de experimenten realistische doelen te stellen wat betreft beginniveau en moeilijkheidsgraad van de leerstof. 4

BIJLAGEN BIJLAGE 1 SAMENVATTING BIJLAGE 2 PAPIEREN LESMATERIAAL BIJLAGE 3 DIGITAAL LESMATERIAAL BIJLAGE 4 DOCENTENHANDLEIDING BIJLAGE 5 ARTIKEL WISKRANT BIJLAGE 6 VOORDRACHT KORTRIJK

BIJLAGE 1 SAMENVATTING ONDERZOEK

SAMENVATTING Het gebruik van ICT in de wiskundeles is al enige tijd veelbelovend; tot op heden zijn de hooggespannen verwachtingen echter nog niet waargemaakt. Zinvolle integratie van ICT in de les blijkt minder eenvoudig dan eerder werd gedacht (Artigue, 2002; Doorman, 2005; Drijvers, 2003). In de projecten Wisweb en Welp ontwikkelde het Freudenthal Instituut een groot aantal applets die worden gebruikt in de wiskundeles. Leerlingen zijn enthousiast over en gemotiveerd door het leren van wiskunde met behulp van applets. Docenten wijzen op de krachtige mogelijkheden van de applets voor het ontwikkelen van denkmodellen en het oefenen van vaardigheden. Een genuanceerd beeld van de potentie en de beperkingen van het gebruik van deze applets is er echter nog niet. In dit onderzoek ligt het accent op het leren van het functiebegrip. De functie is een centraal concept in het wiskundecurriculum van zowel onderbouw als bovenbouw van havo en vwo. Bij het aanvankelijk functiebegrip gaat het met name om het formuleren van een stappenplan om een bepaalde serie van operaties te beschrijven. De functie heeft dan het karakter van een proces. Onder invloed van representaties zoals tabellen, grafieken en formules krijgt de functie geleidelijk aan het karakter van een rechtseenduidige afhankelijkheidsrelatie en wordt de functie een object dat onderworpen wordt aan operaties van hogere orde zoals bijvoorbeeld differentiëren. Deze conceptuele ontwikkeling, die fundamenteel is voor verdere studie in de bètawetenschappen, blijkt voor veel leerlingen complex te zijn. Doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in de manier waarop het gebruik van applets in de onderbouw een geschikte start kan vormen van een lange leerlijn naar dit veelzijdige functiebegrip. Met name applets als Algebrapijlen en Algebraexpressies richten zich op het ontwikkelen van een dergelijk functiebegrip. Het vermoeden is, dat het gebruik van deze applets bijdraagt aan een flexibel functiebegrip, waarin een functie als rekenproces én als wiskundig object wordt beschouwd en zowel operationele als structurele aspecten heeft. Deze aanpak sluit aan bij vakdidactische literatuur. Arcavi (1994, 2005) pleit bijvoorbeeld voor het opbouwen van symbol sense, wat onder meer flexibele concepties van wiskundige begrippen behelst. Deze beoogde wiskundige wendbaarheid omvat ook het vermogen om te schakelen tussen de operationele, procesmatige kijk op een wiskundig begrip en de structurele, objectmatige kijk (Sfard, 1991; Tall & Thomas, 1991). Naast theorieën over de veelzijdigheid van wiskundige concepten zoals het functiebegrip, speelt ook de instrumentele benadering van ICT-gebruik een rol in het theoretisch kader van dit onderzoek (Artigue, 2002; Drijvers, 2003; Drijvers&Gravemeijer, 2004). Het concept image van de leerling bepaalt de wijze waarop ICT-gereedschap, in dit geval het applet, wordt aangewend (Vinner, 1983). Andersom beïnvloedt het artefact de wiskundige denkprocessen van de gebruiker. Het onderzoek beoogt inzicht te verwerven in de manier waarop het gebruik van applets de begripsontwikkeling van het functieconcept bevordert. Daarmee draagt het bij aan een ondersteunende didactiek om de mogelijkheden van ICT in het leerproces optimaal te benutten. In het bijzonder bestaat de opbrengst van het onderzoek ten eerste uit een ICT-rijke leerlijn voor de ontwikkeling van een veelzijdig functiebegrip, ten tweede uit inzichten over het leren en onderwijzen van het onderwerp functie en ten derde uit conclusies over de manier waarop ICTgebruik het wiskundig denken kan bevorderen.

BIJLAGE 2 PAPIEREN LESMATERIAAL

Pijlenketting en functie Een experimentele lessenserie over functies met het applet AlgebraPijlen voor klas 2 h/v NAAM: KLAS: SCHOOL: Freudenthal Instituut voor Didactiek van Wiskunde en Natuurwetenschappen Universiteit Utrecht maart 2008-1

Pijlenketting en functie Inhoudsopgave 1. Beschrijven en voorspellen 2. Van berekening naar pijlenketting 3. AlgebraPijlen verkennen 4. Omslagpunten 5. Omkeerkettingen 6. Verschillende manieren van kijken 7. Functies en families 8. Functies voorstellen Pijlenketting en functie Project: Het gebruik van tools in een innovatief leerarrangement voor wiskunde Projectnummer: NWO PROO 411-04-123 Ontwerp: Peter Boon, Michiel Doorman, Paul Drijvers, Sjef van Gisbergen Freudenthal instituut, maart 2008 0

1 Beschrijven en voorspellen Draaiende stangen Vier stangen vormen een vierhoek. De verbindingen in de hoekpunten zijn flexibel. Daardoor kun je de vierhoek bewegen. Wat gebeurt er dan met de omtrek en de oppervlakte? Dat ga je onderzoeken door zelf een vierhoek te maken van stroken karton. Knip vier stroken uit van 10 cm lang. Perforeer de uiteinden en maak ze met split-pennen aan elkaar vast. Als je de vierhoek op ruitjespapier legt, kun je bepalen welke oppervlakte door de vierhoek wordt ingesloten (zie foto). Opgave 1.1 a. Bij welke standen is de oppervlakte 50 cm 2? Tip: leg de onderste zijde netjes op het ruitjespapier en houd die vast als je de rest beweegt. b. De oppervlakte van de vierhoek hangt af van de vorm. Leg op een duidelijke manier uit hoe de oppervlakte van de vierhoek varieert als je de vorm verandert. Gebruik als je wilt een schema of een tekening. 1

Pijlenketting en functie c. En wat gebeurt er eigenlijk met de omtrek als de vorm verandert? Goedkoop bellen Vergelijk de volgende mobiele abonnementen: Tom Soms: abonnementskosten per maand 7,50 en kosten per belminuut 25 cent. De eerste 30 belminuten zijn gratis. Tom Vaak: abonnementskosten per maand 22,50 en kosten per belminuut 15 cent. De eerste 80 belminuten zijn gratis. Opgave 1.2 a. Nadia belt ongeveer 100 minuten per maand. Welk abonnement is voor haar aantrekkelijker, Tom Soms of Tom Vaak? b. Zoek een manier om in beeld te brengen hoe de telefoonkosten bij Tom Vaak variëren als je meer of minder belt. 2

Rem op tijd! De remweg van een scooter hangt af van de snelheid. Bij verschillende snelheden is de remweg gemeten. De resultaten staan in de tabel en de grafiek. snelheid (km/u) remweg (m) 15 1,9 20 3,4 25 5,4 30 7,7 35 10,5 40 13,7 15 remweg (in meters) 10 5 15 20 25 30 35 40 snelheid (km/u) Opgave 1.3 a. Voorspel de remweg van een scooter die 60 km/u rijdt. Leg uit hoe je dit hebt aangepakt en geef argumenten daarvoor. b. Beschrijf nauwkeurig hoe de remweg verandert als de snelheid toeneemt. 3

Pijlenketting en functie 2 Van berekening naar pijlenketting Berekeningen Opgave 2.1 Kijk nog eens terug naar de situatie van de belabonnementen. Beschrijf in woorden hoe je uit het aantal belminuten de kosten bij beide abonnementen berekent. Opgave 2.2 Kijk nog eens terug naar de situatie van de vierhoek. Iemand zegt: hoogte-van-de-vierhoek x 10 = oppervlakte. Klopt dat? Leg uit waarom. Pijlenketting Berekeningen zoals in de vorige opgaven kun je je voorstellen als pijlenkettingen. In een pijlenketting rijg je de rekenstappen aan elkaar met pijlen. Met de onderstaande bordjes kun je pijlenkettingen maken:............ Bijvoorbeeld: doe keer 3 en trek er daarna 2 vanaf 4

Opgave 2.3 a. Teken pijlenkettingen bij de situatie van de twee belabonnementen. b. Hoe bereken je de kosten bij 100 belminuten? Opgave 2.4 Teken een pijlenketting bij de situatie van de oppervlakte van de vierhoek. In de volgende les ga je werken met een computerprogramma. Daarin kun je een pijlenketting maken met de volgende symbolen: Dit is een vakje waarin je een invoergetal kunt zetten. Je kunt er een etiketje boven zetten, een label, waarin je de naam zet. Je gebruikt het vakje ook voor uitvoer van je berekening. Dit is een vakje waarin je een bewerking schrijft. In het voorbeeld is dat +3, dus 3 bij het invoergetal optellen. Zo maak je dan bijvoorbeeld een pijlenketting bij de optelling 4+3: 5

Pijlenketting en functie 3 AlgebraPijlen verkennen In de vorige paragraaf heb je pijlenkettingen getekend om rekenprocessen in kaart te brengen. Met het applet AlgebraPijlen kun je op de computer handig pijlenkettingen tekenen en er berekeningen mee maken. Dat ga je nu eerst doen. Daarna, of later thuis, kun je opgave 3.1 op papier maken. Je gaat als volgt te werk: Ga naar www.fi.uu.nl/dwo/prootool en log in. dwo betekent Digitale Wiskunde Oefenomgeving; prootool is de naam van het experiment. Kies de module Pijlenketting en functie en dan de eerste activiteit Verkenning. Maak de 11 opdrachten van deze activiteit. Je kunt met de rode bolletjes naar andere opdrachten springen. Gebruik de activiteit Help in de module als je vragen hebt over de bediening van het applet. Hieronder zie je pijlenketting, tabel en grafiek bij het belabonnement van Tom Vaak. 6

Opgave 3.1 a. Bekijk de grafiek op de vorige pagina. Wat betekent de stip op het punt (120, 28.5)? Leg dit uit in eigen woorden. b. De stippen in de grafiek zijn eens per 20 minuten getekend. Hoeveel hoger staat elke stip dan de vorige? Hoe heb je dat gevonden? c. De grafiek op de vorige pagina is niet perfect, want: Je kunt niet alle punten aflezen. De kosten bij 110 belminuten zie je bijvoorbeeld niet precies. De kosten kloppen niet altijd, bijvoorbeeld niet voor 20 of 40 belminuten. Schets in het plaatje op de vorige pagina een betere grafiek en leg hieronder uit waarom je dat zo doet. 7

Pijlenketting en functie 4 Omslagpunten In de vorige paragraaf heb je met het applet AlgebraPijlen leren werken. Nu ga je het applet gebruiken voor het zoeken van omslagpunten. Daarna, of later thuis, kun je de opgaven op hieronder op papier maken. Je gaat als volgt te werk: Ga naar www.fi.uu.nl/dwo/prootool en log in. Kies in Pijlenketting en functie voor activiteit 2: Omslagpunten. Maak de opdrachten van deze activiteit. Je kunt tussendoor terugbladeren of een eerder gegeven antwoord veranderen. Als je wilt nagaan of je goed kunt werken met het applet, kun je opdrachten 5.1-5.2 maken uit activiteit 5: Test jezelf. Opgave 4.1 a. Leg in eigen woorden uit wat een omslagpunt is. b. Bij twee pijlenkettingen zoek je een omslagpunt. Hoe pak je dat aan? Opgave 4.2 Hoe zie je in de grafieken van TomSoms en TomVaak dat TomSoms per belminuut duurder is dan TomVaak? Samenvatting Bij een serie rekenstappen kun je een pijlenketting maken. Aan de ketting zie je hoe de uitkomst afhangt van een beginwaarde. Bijvoorbeeld: De pijlenketting van een belabonnement geeft aan hoe de totale kosten afhangen van het aantal belminuten. Bij een pijlenketting kun je een tabel en een grafiek maken. Daarmee kun je gebruiken om een situatie te beschrijven of om te voorspellen hoe de uitkomst verandert als de invoer verandert. Bijvoorbeeld: Bij de vierhoek kun je met de tabel en de grafiek beschrijven hoe de oppervlakte verandert als de hoogte verandert. Een omslagpunt is een invoerwaarde waarvoor twee kettingen dezelfde uitvoer geven. Voor die invoerwaarde snijden de grafieken elkaar. 8

5 Omkeerkettingen In deze paragraaf maak je met het applet AlgebraPijlen omkeerkettingen, zodat je bij een gegeven uitvoer snel de invoer terug kunt vinden. Daarna, of later thuis, kun je opgave 5.1 hieronder op papier maken. Je gaat als volgt te werk: Ga naar www.fi.uu.nl/dwo/prootool en log in. Kies in Pijlenketting en functie voor activiteit 3: Omkeerkettingen. Maak de opdrachten van deze activiteit. Als je wilt nagaan of je goed kunt werken met de omkeerkettingen, kun je opdracht 5.3 maken uit activiteit 5: Test jezelf. Opgave 5.1 a. Stel dat je een pijlenketting hebt en je wilt daarbij een omkeerketting maken. Hoe kun je dat aanpakken? b. Je kunt niet bij elke ketting een omkeerketting maken. Leg uit waarom niet een geef een voorbeeld van zo n ketting waar het niet bij lukt. Samenvatting In een omkeerketting maak je alle bewerkingen van de ketting in omgekeerde volgorde ongedaan. Bijvoorbeeld: Met een omkeerketting kun je in de situatie van een belabonnement uit de kosten het aantal belminuten terugrekenen. Niet elke ketting heeft een omkeerketting. Bijvoorbeeld Een ketting waarin invoer x uitvoer x 2 geeft, kun je niet omkeren, omdat je niet weet of de invoer van 4 het getal 2 of het getal -2 was. 9

Pijlenketting en functie 6 Verschillende manieren van kijken In het applet heb je gewerkt met pijlenkettingen, tabellen, grafieken en formules. Dat zijn verschillende manieren om tegen hetzelfde invoer-uitvoer verband aan te kijken. Nu ga je na welke voorstellingen hetzelfde verband weergeven. Als de invoer twee groter wordt, wordt de uitvoer één kleiner. Als de invoer groter wordt, wordt de uitvoer steeds kleiner. 0 1 2 3 4 5 4,5 4 3,5 3 0 1 2 3 4 2 5 8 11 14 Als de invoer groter wordt, wordt de uitvoer steeds langzamer groter. 0 1 2 3 4? 1 1/2 1/3 1/4 Als de invoer groter wordt, neemt de uitvoer met steeds grotere sprongen toe. 0 1 2 3 4 0 1/6 4/6 9/6 16/6 0 1 2 3 4 0 2 2,83 3,46 4 Als de invoer één groter wordt, neemt de uitvoer met 3 toe. 10

Opgave 6.1 Plaatjes sorteren Op de vorige pagina staat een aantal zinnen, pijlenkettingen, tabellen en grafieken. Je krijgt deze voorstellingen ook in het groot. a. Zoek de plaatjes bij elkaar die hetzelfde invoer-uitvoer verband weergeven. Bespreek met elkaar ook hoe je dat weet. b. Plak ze bij elkaar op de poster en schrijf erbij waarom ze hetzelfde verband voorstellen. c. Als je plaatjes overhoudt, maak daar dan zelf aanvullende voorstellingen bij om het setje compleet te maken. 11

Pijlenketting en functie 7 Functies en families Functie Remweg In de afgelopen lessen heb je een aantal verbanden gezien tussen invoer en uitvoer: je hebt een invoervariabele, zoals hoogte, aantal belminuten, of snelheid, waarvan een uitvoervariabele (oppervlakte, kosten, remweg) afhangt. Elke waarde voor die invoer geeft volgens een berekening een waarde van de uitvoer. Zo n invoer-uitvoerverband heet een functie. De invoervariabele heet ook wel de onafhankelijke variabele, en de uitvoer de afhankelijke variabele. De lengte van de remweg van een scooter is een functie van de snelheid. Je kunt de remweg benaderen met een berekening: snelheid x snelheid / 120 geeft de lengte van de remweg Een auto heeft een kortere remweg dan een brommer en een vrachtwagen heeft juist een langere remweg. De remweg is voor de ene gelijk aan snelheid 2 / 200 en voor de andere snelheid 2 / 80 snelheid (km/u) remweg (m) 15 10 remweg (in meters) 15 1,9 20 3,4 25 5,4 30 7,7 35 10,5 40 13,7 5 15 20 25 30 35 40 snelheid (km/u) Ga als volgt te werk: Ga naar www.fi.uu.nl/dwo/prootool en log in. Kies in de module Pijlenketting en functie voor 4: Families. Maak de opdrachten 4.1-4.4. 12

de BMI van Onlangs is veel te doen geweest over het figuur van mannequins. Elsevier, vrijdag 15 september 2006 Magere mannequins niet welkom in Spanje Hoe slanker, hoe beter, was lange tijd het motto in de modewereld. Maar in Spanje hebben ze genoeg van al die graatmagere modellen, die jonge meisjes anorexia bezorgen. Modellen die geen gezond gewicht hebben, mogen niet meer meedoen aan de Spaanse modeweek. Als criterium voor een gezond gewicht houdt de organisatie van de modeweek de Body Mass Index (BMI) aan. De BMI is een index voor het gewicht in verhouding tot de lichaamslengte en wordt berekend door het lichaamsgewicht in kilo s te delen door het kwadraat van de lichaamslengte in meters. Gedwongen Een BMI tussen de 18,5 en 25 wordt over het algemeen als gezond beschouwd. Modellen met een BMI onder de 18 worden dan ook geweerd van de Pasarela Cibeles, zoals de Spaanse modeweek heet. Volgens de Spaanse media is de maatregel afgedwongen door de lokale overheid, die het evenement meefinanciert. De nieuwe gewichtscriteria hebben tot gevolg dat 30 tot 40 procent van de modellen die de laatste keer wel deelnamen dit jaar niet meer op de catwalk te zien zijn. Mode is een spiegel, veel tienermeisjes imiteren wat ze op de catwalk zien, zegt een woordvoerder van de gemeente Madrid. Ga als volgt te werk: Lees het bovenstaande artikel. Ga naar www.fi.uu.nl/dwo/prootool en log in. Kies in de module Pijlenketting en functie voor 4: Families. Maak de opdrachten 4.5-4.9. Als je wilt nagaan of je goed kunt werken met de families, kun je opdrachten 5.4-5.6 maken uit activiteit 5: Test jezelf. Samenvatting Een functie is een invoer-uitvoerverband dat beschrijft hoe je voor elke waarde van de invoervariabele de uitvoervariabele kunt berekenen. Bijvoorbeeld: De remweg is een functie van de snelheid. De verschillende voorstellingen van functies (pijlenkettingen, tabellen, grafieken, formules, omschrijvingen) houden verband met elkaar. Bijvoorbeeld: Als een grafiek steeds steiler loopt, dan worden de sprongen in de tabel steeds groter. Een familie van functies bestaat uit functies die bepaalde kenmerken gemeenschappelijk hebben, bijvoorbeeld doordat slechts één getal in de pijlenketting voor iedere functie anders is. De grafieken van deze functies zijn allemaal van hetzelfde type. Bijvoorbeeld: De snelheid-remweg functies voor verschillende voertuigen vormen één familie. 13

Pijlenketting en functie Opgave 7.1 Voorbeelden van functies Bedenk nog twee voorbeelden van een functie van een onafhankelijke naar een afhankelijke variabele. In de vorige paragraaf heb je verschillende voorstellingen van functies aan elkaar gekoppeld. Die voorstellingen komen weer van pas in de situatie van de remweg, die in de eerste les aan de orde kwam. Opgave 7.2 Een familie van functies Schets in onderstaand assenstelsel de grafieken van een familie van functies en schrijf de formules erbij. 14

8 Functies voorstellen Functie In deze slotparagraaf gaan we na op welke manieren je een functie kunt voorstellen en hoe je dat kort kunt opschrijven. Een functie is een invoer-uitvoerverband, waarbij de uitvoer van de invoer afhangt. De invoervariabele heet ook wel de onafhankelijke variabele, en de uitvoer de afhankelijke variabele. In de figuur hieronder zie je verschillende manieren om zo n functie voor te stellen. Opgave 8.1 In de pijlenketting zie je dat invoer 3 uitvoer 1.5 oplevert. Geef aan hoe je het paar (3, 1.5) in de tabel en in de grafiek kunt aflezen. Samenvatting Elke functievoorstelling laat verschillende kanten van de functie zien. In de pijlenketting zie je goed het stapsgewijze rekenproces. Als de invoer een variabele is, staat in het uitvoervakje ook de formule. Bijvoorbeeld: de ketting hierboven op de pagina, die eerst kwadrateert en dan deelt door 6. In de tabel zie je goed de getallenparen (invoergetal, uitvoergetal) Bijvoorbeeld: het getallenpaar (3, 1.5) in de tabel van opgave 8.1. In de grafiek zie je goed de samenhang tussen invoer en uitvoer. De invoer staat op de horizontale en de uitvoer op de verticale as. Bijvoorbeeld: bij 3 op de horizontale as hoort 1.5 op de verticale as. De ingeklapte pijlenketting is korter dan de uitgeklapte. Je kunt er zowel de formule als de getallenparen in zien. x Bijvoorbeeld: x ---- 2. 6 15

Pijlenketting en functie Opgave 8.2 Een functie kun je dus voorstellen met een pijlenketting, een tabel, een grafiek en een formule. a. Welke voorstelling vind jij handig voor welk doel? Waarom? b. Hoe zou je in eigen woorden een functie omschrijven? Opgave 8.2 Stel je hebt een of andere functie gegeven. a. Kan het zijn dat in de tabel het volgende voor komt: invoer uitvoer 37 115...... 85 115 Waarom wel of waarom niet? b. Kan het zijn dat in de tabel het volgende voor komt: invoer uitvoer 37 115...... 37 85 Waarom wel of waarom niet? 16

Opgave 8.3 a. Beschrijf de volgende functie met een formule. b. Maak een pijlenketting bij de functie x ( 2x + 3) 2 1. c. Bedenk een verhaal bij de volgende tabel en schets de grafiek. 17

Pijlenketting en functie 18

19

BIJLAGE 3 DIGITAAL LESMATERIAAL

BIJLAGE 4 DOCENTENHANDLEIDING

Docentenhandleiding Pijlenketting en functie versie maart 2008 Vooraf In deze handleiding wordt beschreven hoe u de lessenserie Pijlenketting en functie kunt uitvoeren in uw klassen. Het doel is u te informeren over de opzet zoals wij die voor ogen hebben en waarin de eerdere ervaringen met deze lessenserie zijn verwerkt. We hopen echter dat u een en ander niet als spoorboekje of diktaat opvat, maar zich vrij voelt om van het onderstaande af te wijken als u dat wenselijk vindt. Vanzelfsprekend zijn we wel geïntereseerd in uw redenen om dat te doen! Omvang, planning, materiële en technische zaken Het lesmateriaal wordt aangeleverd als pdf en door de school gereproduceerd. De leerlingen krijgen per tweetal een account op de DWO-server van het FI. DWO staat voor Digitale WiskundeOmgeving en is digitale omgeving waarin het applet functioneert. U kunt deze logins van tevoren aanmaken, dan wel door de leerlingen zelf laten aanmaken aan het begin van de derde les. De lessenserie is gepland voor 8 lesuren van 50 minuten. Het is wellicht verstandig om één les uitloop te reserveren. De eindtoets kan dan plaatsvinden in les 9 of 10. De lessen 1 en 2 vinden plaats in een gewoon lokaal. In les 1 is een aantal beweegbare parallellogrammen met onderliggens ruitjespapier nodig. Een bouwpakket daarvoor wordt aangeleverd, maar dit vraagt nog enig knipwerk. Dat kunt u vooraf zelf doen, of door de leerlingen laten uitvoeren. Afhankelijk van het alternatief dat u bij les 1 en 2 kiest, zijn daarbij posters en stiften nodig. We gaan ervan uit dat die op school beschikbaar zijn. Als u de levende pijlenketting wilt maken, zijn er grote bordjes op A4-formaat nodig. De lessen 3, 4, 5 en 7 vinden plaats in een computerlokaal, dat mogelijk al tijdig gereserveerd dient te worden. De computers dienen voorzietn te zijn van een snelle internetverbinding en van Java (http://www.java.com/nl/download/). Het is voor demonstraties en nabesprekingen zeer wenselijk als het tijdens deze lessen ook mogelijk is om het scherm van een computer (met internettoegang) te projecteren via een beamer. Als dit in het computerlokaal niet mogelijk is, is een optie om deze delen van de lessen in een ander lokaal te laten plaatsvinden. Het nadeel daarvan is dat de klas tijdens de les een keer moet verhuizen. 1

De lessen 6 en 8 vinden plaats in een gewoon lokaal, waar het echter wel zeer wenselijk is als er een computer met internettoegang en beamer beschikbaar is. Bij les 6 zijn envelopjes met functierepresentaties nodig (worden op A4 aangeleverd, vraagt nog wat snij/knipwerk) en eventueel ook posters en stiften. Afronding en beoordeling Voor de afronding en de beoordeling van de lessenserie stellen we een combinatie voor van een beoordeling van het digitale werk van de tweetallen leerlingen in de DWO een beoordeling van het papieren werk van de individuele leerlingen een eindtoets, die bestaat uit een papieren, individuele toets, een digitale toets (individueel of in tweetallen), of een combinatie van beide. Gelet op de ervaringen lijkt het verstandig om zowel het DWO-werk van de duo s (het digitale schrift ) als de uitwerkinge in het papieren werkboek te waarderen, bijvoorbeeld elk met 1 punt, en dan de toets met maximaal 8 punten. Een alternatief kan zijn om de toets op 10 punten te normeren en bonuspunten voor het boekje en de DWO te geven. Voor de eindtoets zal een opzet worden aangeleverd, die zowel een individueel papieren toets als een DWO-toets voor tweetallen omvat. Als er slechts tijd is voor één van de twee, dan svp de papieren toets afnemen. Voorstellen voor toetsopgaven zijn bijzonder welkom! 2

Benodigdheden Klassikale inleiding groepswerk Les 1 Beschrijven en voorspellen 1 boekje voor elke leerling (repro op school) per groepje 1 vierhoek en ruitjesvel (zelf in elkaar zetten, materiaal aangeleverd) eventueel per groepje 1 poster, stiften, plakband om poster op te hangen Vooraf zo nodig iets zeggen over het experiment en over de wijze van afronden en beoordelen van de lessenserie, en met name over de waardering van DWO-werk, papierwerk en eindtoets? Inleiding in de geest van: Je gaat nu in groepjes drie situaties verkennen waarin wiskundige beschrijvingen van afhankelijkheidssituaties een rol spelen, waarin je twee grootheden/variabelen hebt waarbij de ene van de andere afhangt, waarin de andere de waarde van de ene bepaalt. De nadruk leggen op de gerichte afhankelijkheid, en minder op vagere uitdrukkingen als verband of samenhang. Dan elk van de drie problemen kort inleiden, groepjes indelen (het kan handig zijn dat al de les tevoren te doen of aan te kondigen) en het doel van het groepswerk duidelijk maken: het is de bedoeling dat de opdrachten in het boekje worden beantwoord (en niet te kort: een antwoord als meer is onvoldoende), maar ook dat men het daar over eens is in het groepje en dat de antwoorden de volgende les gepresenteerd moeten worden. Omdat deze les nogal vol zit, is het belangrijk dat de inleiding niet te lang duurt en dat de leerlingen snel in groepjes aan de slag zijn. Groepswerk Het is de bedoeling dat de leerlingen veel zelf handelen en keuzes maken (zelf bewegen van een figuur, zelf kiezen en benoemen van variabelen,...) en daardoor het idee van afhankelijkheidsrelaties ervaren, en de vraag hoe die te beschrijven of te representeren. Voor de docent is het zaak te signaleren in hoeverre de ideeën van leerlingen aanknopingspunten bieden in gebruik van voorstellingen voor het vervolg met AlgebraPijlen. Vooral de organisatie van berekeningen onder elkaar of het maken van een tabel helpt bij de vierhoek en bij de telefoontarieven. Praktisch: Groepjes van 3 of 4 leerlingen, heterogeen samenstellen. Elk groepje begint aan een van de opdrachten (dus niet allemaal aan opgave 1!), die ze volgende les moeten presenteren. Voor de opdracht van de vierhoek hebben de leerlingen een ruitjesvel als onderlegger nodig, en de vierhoeken. Voor die presentatie zijn er twee opties. Optie 1 is dat elk groepje tijdens deze les een poster maakt over de eigen opgave. In dat geval 20 minuten voor het einde van de les posters en stiften uitdelen en leerlingen hieraan laten beginnen! Mochten leerlingen hun poster klaar hebben, dan kan die worden opgehangen en kunnen ze even de andere opdrachten lezen. Als leerlingen de poster in de les niet afkrijgen, kunnen ze die als huiswerk (of op school als er tijd is) verder afmaken. 3

Optie 2 is dat de groepjes voor de volgende les een presentatie op het bord voorbereiden. Het voordeel daarvan is dat het minder tijdrovend is dan het maken van een poster, het nadeel is dat de poster ook van tevoren en naderhand nog zichtbaar is, en de docent eraan kan refereren. Huiswerk opgeven Begeleiding groepswerk: Rondlopen en vragen stellen, de ideeën van overzichtelijke organisatie van berekeningen, keuze van onafhankelijke/beginvariabele, covariatie en afhankelijkheid oproepen. Verder ook vragen naar manieren om de samenhang op een wiskundige manier in beeld te brengen / voor te stellen / weer te geven / te representeren. Bij de situatie van de vierhoek bijvoorbeeld vragen wat nu de oppervlakte en de omtrek bepaalt, waar hangen die vanaf? Als leerlingen de hoogte van de ruit als onafhankelijke variabele nemen, dan is de oppervlakte daarmee recht evenredig (opp = hoogte x basis). Als leerlingen de hoek nemen, is het moeilijker, want dan heeft de hoogte met de sinus van de hoek te maken. In beide gevallen wel vragen hoe de oppervlakte van de onafhankelijke variabele afhangt. Wat gebeurt er met de oppervlakte als de hoek toeneemt? Eventueel suggereren (of idee oproepen) om gegevens van specifieke standen in een tabel te zetten. Overigens is vanwege de dikte van de stangen de oppervlakte niet precies gelijk aan 10 keer de hoogte. Leerlingen eventueel erop wijzen dat ze de situatie mogen idealiseren! Bij de situatie van de mobieltjes kan een vraag zijn hoe de kosten van het aantal belminuten afhangen. Als ze alleen met rekenmachine rekenen, dan vragen om berekeningen op te schrijven. Daarna eens kijken of ze dat bijvoorbeeld onder elkaar doen zodat een recept zichtbaar is. Eventueel vragen naar het recept om bij een gegeven aantal belminuten de kosten te berekenen, en hoe je kunt weten bij welk aantal belminuten welk abonnement het voordeligst is. Wat gebeurt er bij beide abonnementen als je steeds meer gaat bellen? Bij de situatie van de remweg vragen naar een manier om de remweg uit de snelheid te berekenen, en daarbij erop wijzen dat het kennelijk niet lineair is, dus dat er niet steeds evenveel bijkomt, of dat de punten niet op een rechte lijn liggen. Eventueel leerlingen vragen te onderzoeken hoeveel er elke stap (10 km) bijkomt. Het huiswerk is: Poster eventueel afmaken / presentatie voorbereiden. Van de opgave waar je niet aan hebt gewerkt, onderdeel a maken. Dus als je groepswerk ging over 1.1 (de vierhoek), dan thuis 1.2a en 1.3a op papier maken. Het doel hiervan is dat iedereen in staat is de poster/presentatie van de andere groepjes te volgen. 4

Les 2 Van berekening naar pijlenketting Benodigdheden Presentaties Nabespreken De levende ketting plakband om posters op te hangen eventueel bordjes van de pijlenketting om levende pijlenketting te maken (aangeleverd, zelf afdrukken) stiften om de bewerkingen op de bordjes in te vullen In het geval van posters worden deze, probleem bij probleem, naast elkaar in het lokaal opgehangen. Elk probleem wordt door één groepje besproken (ca. 5 minuten). De groepjes die hetzelfde probleem hadden, presenteren dit niet nog een keer in zijn geheel, maar geven aanvullingen en bespreken de verschillen met de voorgaande groepjes. De leerlingen die niet aan dit probleem hebben gewerkt, mogen aangeven of het zo duidelijk is en op welke punten ze meer moeten weten. In het geval van presentaties zonder poster verloopt dit analoog, maar nu worden de leerlingen aangemoedigd tekeningen / berekeningen / tabellen /... op het bord te zetten en toe te lichten. In beide gevallen let de docent op aanknopingspunten voor (i) organisatie van gegevens en berekeningen, (ii) het identificeren van grootheden en bewerkingen, (iii) het idee van afhankelijkheidsrelaties, en voor (iv) het gebruik en nut van de verschillende voorstellingen zoals tabellen, formules, vuistregels, grafieken bij het beschrijven en voorspellen. Na de presentaties in een klassegesprek ingaan op de verschillen tussen en het gemeenschappelijke van de drie situaties. Bij de vierhoek: tabel helpt. Bij de beltarieven: berekeningen onder elkaar helpt bij het herkennen van een recept (eventueel zelfs pijlenketting of formule). Bij remweg: met tabel kun je toenamen onderzoeken en grafiek helpt bij voorspellen (hier (nog) geen rekenrecept, terwijl dit bij de andere 2 problemen wel al mogelijk is). Conclusie: Wiskunde, en de voorstellingen zoals grafieken en tabellen, kunnen helpen om greep te krijgen op die samenhang. Soms kun je zelfs precies weten hoe de variabelen samenhangen. Redeneren over en begrijpen van co-variatie kan met behulp van formule, grafiek of tabel. Eventueel voorstellingen al op het bord zetten in een vorm die lijkt op de voorstellingen in AlgebraPijlen, maar dat kan ook bij het volgende punt. Een optie is vervolgens om leerlingen op een informele manier te laten kennismaken met pijlenkettingen, waarin ze zelf een rol spelen. Dit kan aansluiten op de resultaten van de opgave over de beltarieven. Hiervoor is een aantal kaarten nodig (A4-formaat) waarop een bewerking kan worden ingevoerd of die als invoer/uitvoerkaart kunnen dienen. Kleuren overeenkomstig de kleuren in het applet AlgebraPijlen. Leerlingen krijgen rollen, bijvoorbeeld invoergetal, vaste kosten, totale kosten, belminuten,... en maken samen een stappenplan / ketting voor de situatie van de beltarieven. Wat is het gemak van zo n ketting? Kan het ook op een andere manier, zijn er ook andere kettingen mogelijk? Misschien ook al terugrekenen vanuit gegeven totale kosten naar aantal belminuten? Een leerling op het bord laten bijhouden wat er gebeurt. Eventueel kan dit alles ook alleen op het bord. 5

Uitleiding Huiswerk Je hebt nu situaties gezien waarin een ding afhangt van iets anders: bijvoorbeeld hangt de drukte in het zwembad af van de buitentemperatuur. Hoe? Als leerling alleen komen met: Als het heet is, dan is het leuk om te gaan. Dan vragen naar zinnen met meer of minder. Vervolgens: Het gaat in deze lessen om hoe de ene grootheid de andere bepaalt, erop van invloed is. Deze invloed is met wiskundige middelen in kaart te brengen. De pijlenketting is zo n middel. Wie weet er nog meer voorbeelden? Over welke dingen gaat het en hoe hangen die samen? Welke grootheid is oorzaak en welke gevolg? Met welke (wiskunde-)woorden kun je die samenhang beschrijven? Het woord verband nu liefst vermijden, dat is te ongericht en te vaag. Eventueel op het bord de woorden verzamelen en bespreken: variëren, beïnvloeden, veranderen, afhangen, relatie, verband, toenemen,... Huiswerk: opgaven 2.1-2.4 maken uit het boekje. Als er nog tijd over is, dan kunnen leerlingen hiermee al een begin maken tijdens de les. 6

Les 3 AlgebraPijlen verkennen Benodigdheden Huiswerk / stand van zaken Demo AlgebraPijlen Werken in tweetallen in de DWO voor appletdemo: computer met java en internet, beamer voor practicum: leerlingcomputers met internet en java Het resultaat van de eerste twee lessen is inzicht in afhankelijkheid en covariatie is handig voor beschrijven en voorspellen. Pijlenkettingen, tabellen en grafieken helpen daarbij. Daarom gaan we ons in de samenhang tussen die voorstellingen verdiepen. Vragen naar het huiswerk. Problemen met pijlenkettingen? Een steekproef nemen uit opgaven 2.1-2.4. Vervolgens de kern samenvatten: We hebben situaties gezien waarin een grootheid afhangt van een andere, bijvoorbeeld oppervlakte van hoogte, kosten van belminuten. Die situaties kun je wiskundig op verschillende manieren voorstellen. Eén daarvan is een pijlenketting. Het computerprogrammaatje (applet) AlgebraPijlen kan je helpen om zulke kettingen te maken, en ook voor grafieken en tabellen. Daarmee ga je nu werken om meer situaties te onderzoeken en nut van en relatie tussen ketting, grafiek en tabel beter te begrijpen. Demonstratie met beamer: inloggen even wat bewerkingen en invoer/uitvoer in het werkveld slepen door op een operatie te klikken de operant veranderen een ketting maken en een antwoord uitrekenen tabel en grafiek maken, eventueel grafiekenvenster verplaatsen en vergroten een antwoord in het antwoordvel intypen en benadrukken dat dat belangrijk is heen-en-weer springen tussen opgaven, navigatie door opgaven en activiteiten aan de hand van de eerste opgave demonsteren hoe je naar de online help kunt gaan. eventueel op de knop Kopieer Pijlenketting wijzen. Benadrukken dat al het werk wordt opgeslagen en een soort digitaal schrift vormt, je hoeft niets op papier op te schrijven! De docent kan alles altijd zien... Alternatieve aanpak van de demonstratie: een leerling het applet laten bedienen, terwijl de docent zegt wat er moet gebeuren. Kost misschien iets meer tijd, maar geeft een grote betrokkenheid in de klas, en geeft ook inzicht in wat vanzelfsprekend is voor leerlingen en wat niet. Leerlingen krijgen per tweetal een loginnaam en een wachtwoord. De twee leerlingen zijn voor de hele lessenserie samen verantwoordelijk voor de voortgang en afronding van de activiteiten onder de loginnaam. De leerlingen beginnen aan de activiteit AlgebraPijlen verkennen in de module Pijlenketting en functie. Begeleiding: Rondlopen en vragen stellen, die ideeën van covariatie en afhankelijkheid oproepen. Wat gebeurt er als... groter wordt? Hoe zie je dat in de ketting, 7

Eerste deel nabespreken Huiswerk in de grafiek, in de tabel? Proberen precieze antwoorden uit te lokken, dus niet alleen Dan wordt die ook groter maar ook hoeveel die groter wordt, of dat steeds sneller gaat of met een constante groeisnelheid, etcetera. Bij technische problemen naar Help verwijzen. Als het allemaal erg vlot gaat, of als veel leerlingen juist op dezelfde zaken vastlopen, kan het goed zijn een klassikaal moment in te lassen, eventueel aan het einde van de les. Als er geen tijd voor is, kan dit ook aan het begin van de volgende les. Als de meeste leerlingen bijvoorbeeld de eerste vijf opgaven van de DWO af hebben, een leerling naar voren vragen, laten inloggen en laten zien wat dat tweetal bij verschillende vragen heeft gedaan. Anderen laten zeggen of dat goed is, of hoe het anders kan. Tips hierbij: Bij DWO opdracht 1.2 kijken of leerlingen meerdere kettingen maken voor delen door 7 of niet. Als het uitkomt benadrukken dat één ketting volstaat. DWO1.4: aandacht voor het kopieren van de ketting van de vorige opgave, en voor het in- en uitzoomen op de tabel. DWO1.5: aandacht voor het schalen van de grafiek, en voor de dynamiek (onderdeel c). Misschien aandacht besteden aan het toevoegen van labels aan invoeren uitvoervakje, en aan precieze naamgeving van de variabelen. Beltijd is een betere variabelenaam dan minuten, bijvoorbeeld. Aandacht besteden aan de verschillende manieren waarop je een getallenpaar van de vorm (invoer, uitvoer) tegen komt in ketting, tabel en grafiek. Thuis (of op school) DWO-activiteit 1 afmaken, dus neem login en wachtwoord van je tweetal mee en spreek af hoe en wanneer je hieraan verder werkt! Op papier individueel opgave 3.1 maken. Dat laatste kan ook als je onverhoopt thuis problemen hebt met inloggen! Het kan zijn dat dit veel huiswerk is. De volgende les is iets minder vol, dus dan kan een en ander worden ingelopen. 8

Les 4 Omslagpunten Benodigdheden Huiswerk nabespreken voor appletdemo: computer met java en internet, beamer voor practicum: leerlingcomputers met internet en java Vooraf in de DWO kijken hoe ver leerlingen zijn gekomen, waar eventuele problemen zitten of waar oplossingen en formuleringen te vinden zijn die geschikt zijn om in de klas aan de orde te laten komen. DWO-huiswerk nabespreken: Leerlingen vinden het leuk, zo is de ervaring, als hun werk gebruikt wordt bij de nabespreking. Verder kan de docent in het leerlingenwerk tijdens de nabesprekingen dingen wijzigen of aanpassen: dergelijke veranderingen worden niet opgeslagen zolang er niet onder de naam van het betreffende tweetal is ingelogd. De docent kan zelf aan de knoppen zitten, of een of twee leerlingen met de beamer enkele uitwerkingen laten zien van de opgaven en die toelichten. Anderen reageren of het goed is, of ze het zelf ook zo hebben gedaan. Eventueel kan een ander laten zien hoe zij het hebben aangepakt. Opmerkingen bij het eerste deel van de activiteit: zie vorige les. DWO1.7: inventariseren welke strategieen leerlingen gebruiken. Dit is een opstapje naar het onderwerp van vandaag, de omslagpunten. DWO1.8 en/of 1.10: dit is een gelegenheid om in te gaan op de techniek van het inzoomen, die leerlingen lastig vinden. Ook wellicht trace laten zien? DWO1.9: benadrukken dat je het paar (invoergetal, uitvoergetal) als coordinaten in de grafiek terugziet. DWO1.11: een puzzelachtige opgave die aanleiding kan zijn tot leuke klassengesprekken. In geval van tijdgebrek eventueel laten zitten. Nadruk leggen op functie als invoer-uitvoer machine en op afhankelijheid: als de invoer verandert, verandert de uitvoer op een bepaalde manier mee. De manier waarop dat precies gebeurt verschilt van situatie tot situatie. Klassikaal de stand van zaken Tweetallen in de DWO Papieren huiswerk nabespreken: Bij opgave 3.1 eventueel de boekjes van leerlingen langslopen om te zien hoe de grafieken op p. 7 eruit zien. Met name vraag c nabespreken, waarin het verschil tussen het wiskundige model en de werkelijke context aan de orde komt. Eventueel deze opgave gebruiken om te wijzen op de samenhang tabel-grafiek-ketting. We weten nu meer over pijlenkettingen, tabellen en grafieken. Terugblik op de problemen uit les 1. Vragen aan leerlingen: Wat kunnen we beter, wat begrijpen we beter, wat moeten we nog beter uitzoeken? Vervolg: niet alleen kijken naar de gerichte afhankelijkheid tussen invoergetal en uitvoergetal, maar ook globaal kijken, de pijlenkettingen als geheel vergelijken, bijvoorbeeld om te zien welke van de twee belabonnementen uiteindelijk voordelig is. Praktisch Werken in dezelfde tweetallen als vorige les, maar nu aan de activiteit Om- 9

slagpunten. Klassikaal nabespreken Huiswerk Begeleiding: Rondlopen en vragen stellen, die ideeën van globaal kijken naar de functie als geheel oproepen en verbanden tussen de voorstellingen aan de orde stellen: Hoe zie je dat in de grafiek, welke kenmerken heeft de grafiek, wat betekent het omslagpunt, hoe vind je dat,... Afhankelijk van de tijd en de voortgang: als de leerlingen de activiteit af hebben, kunnen ze de eerste twee opgaven van de activiteit Test jezelf doen, dan wel de eerst activiteit nog afwerken, dan wel aan opgave 4.1 uit het boekje beginnen. Als er genoeg tijd is, kunnen enkele opgaven worden nabesproken, bijvoorbeeld door een tweetal naar voren tevragen, te laten inloggen en hun antwoorden te laten uitleggen. Anderen laten zeggen of dat goed is, of hoe het anders kan. DWO2.1d legt verband tussen de stijlheid en de factor in de vermenigvuldiging. Dergelijke verbanden tussen grafische kenmerken en operaties in de pijlenketting verdienen aandacht. DWO2.2 en 2.3 zijn geschikt om in te gaan op de strategie om een omslagpunt te vinden. DWO2.3b: hier kunnen leerlingen verschillende methodes hanteren, die aardig zijn om naast elkaar te zetten. DWO2.5 is iets opener geformuleerd. Vermoedelijk zullen leerlingen vooral grafieken gebruiken, maar het is aardig na te gaan of het ook met tabellen kan, of zelfs met alleen de pijlenkettingen. Eventueel ergens trace laten zien als methode om omslagpunt te vinden. Eventueel ook nog een keer de ontwikkeling van puntgrafiek (getalinvoer) naar puntengrafiek (tabel aan) naar lijngrafiek (variabele invoer) laten zien. Thuis (of op school) DWO-activiteit Omslagpunten afmaken op dezelfde manier als de vorige les. Eventueel ook de opgaven 5.1 en 5.2 uit de activiteit Test jezelf. Een andere optie is om deze activiteit tot het einde te bewaren als oefenmateriaal. Uit het boekje de opgaven 4.1 en 4.2 maken De samenvatting op p. 8 lezen. 10