Hoorcollege 3A Rechtsmiddelen Werkgroep 3A Rechtsmiddelen



Vergelijkbare documenten
HC 6A, , Rechtsmiddelen

actualiteiten hoger beroep

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Voorlopige en bewarende maatregelen in Nederland

Civiele cassatie. vragen en antwoorden

Examenprogramma Burgerlijk Procesrecht 1

18 juni uur VOORJAARSCYCLUS 2010 en INHALERS. Cursusgroep :...

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

Voorwoord. Lawbooks Burgerlijk Procesrecht & Bestuursprocesrecht ( ) Beste student(e),

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Hoger beroep, verdieping.

a. U hebt voor deze toets 120 minuten de tijd. VERGEET U NIET UW GEMAAKTE TOETS IN TE LEVEREN BIJ DE SURVEILLANT?

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

PROFESSIONEEL INCASSOBEHEER De gerechtelijke fase

Bundel procesrecht. Verzameld door Mr. F.C.P. Teeuw Bewerkt door Mr. M.G. Hofman H U U R G E S C H I L. N L

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

Verzet. 2.1 Inleiding; wettelijke regeling; terminologie

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

HC 7A, , Kort geding

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk?

Hoor-en werkcolleges burgerlijk procesrecht Collegejaar

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/ KG ZA arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

jurisprudentie burgerlijk procesrecht tegenstrijdige uitspraken

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018

Webinar burgerlijk procesrecht Dagvaarding en tips. 18 december 2015 Dirk Vergunst

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411

Memorie van Toelichting. Algemeen

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199

Hof van Cassatie van België

sr...

Nederlands burgerlijk procesrecht. prof. mr. HJ. Snijders mr. M. Ynzonides mr. GJ. Meijer

PARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS

ECLI:NL:GHARL:2017:707

ECLI:NL:GHARL:2014:10207

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Beoordeling. h2>klacht

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Rechtbank Amsterdam CV EXPL Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

Eerste afdeeling. Van de Vorderingszaken aan hooger beroep onderworpen

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

Uitgebreide inhoudsopgave

Het geding in hoger beroep Bij exploot van 26 oktober 2006 is door [Afbouw Noord B.V.] hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d.

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462

Civiele Procespraktijk

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8528

I n z a k e: T e g e n:

Hof van Cassatie van België

6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

JA 2017/99 met annotatie van mr. L. Boersma

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team T zaaknummer : /0 1

ECLI:NL:GHLEE:2004:AQ8119 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rolnummer

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

Heeft op 11 april 2012 het navolgende arbitrale vonnis gewezen in de zaak van: De partijen worden hierna aangeduid als het ziekenhuis en verweerder.

ECLI:NL:GHARL:2015:350

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

AANZEGGINGEN DAGVAARDING KANTON

van gedaagde bij verschijning in de procedure geen griffierecht zal worden geheven;

KEI GOED.. Wat verandert er door KEI?

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:GHAMS:2016:361 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

GEZAMENLIJKE BEHANDELING VAN EEN ONTBINDINGSVERZOEK EN KORT GEDING: EEN GEZAMENLIJK BELEID ONTBREEKT

1

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBOVE:2017:1192

Devolutieve werking hoger beroep

WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING WET GRIFFIERECHTEN BURGERLIJKE ZAKEN. gewijzigde artikelen. in het. ten gevolge van de invoering van de

Afkortingen Inleiding Opzegging en de UWV-ontslagprocedure Inleiding Toepassingsgebied Procedure bij het UWV 22

ECLI:NL:GHSHE:2016:746

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

Transcriptie:

AthenaSummary Vrij Universiteit Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Bachelorjaar 2 & 3 BPI Supplement HC & WG- verslag (week 3) Inhoudsopgave Hoorcollege 3A Rechtsmiddelen Werkgroep 3A Rechtsmiddelen Hoorcollege 3B Executie- en beslagrecht; Insolventierecht Werkgroep 3B Executierecht en Insolventierecht blz. 2 blz. 14 blz. 22 blz. 44 Aanvullingen Werkgroep 1B Werkgroep 2B antwoord facultatieve vraag blz. 50 blz. 54 In ons streven naar perfectie zetten wij alles op alles om een volledige samenvattingen beschikbaar te stellen. Mochten wij onverhoopt toch punten over het hoofd hebben gezien of verkeerd hebben genoteerd, schroom dan niet om dat terstond te melden. Dit geldt voor alle op- en aanmerkingen. Onze klachtenlijn is te vinden op www.athenasummary.nl

Hoorcollege 3A - Rechtsmiddelen Rechtsmiddelen algemeen Rechtsmiddelen: middelen om tegen rechterlijke beslissing op te komen > gesloten systeem van rechtsmiddelen. Dit zijn niet de enige middelen om de kracht van het vonnis onderuit te halen. Maar ook: art. 31 en 32 Rv > rechterlijk vonnis verbeteren of aan te vullen. Verbetering kan volgens de wet ook ambtshalve en aanvulling kan alleen op verzoek van partijen. In de praktijk gebeurt het alleen op verzoek van partijen, want de rechter gaat niet terugkijken of hij zijn eigen vonnis kan verbeteren. Functie: - Rechtsverschaffing - Rechtseenheid en rechtsontwikkeling > met name cassatie - Herroeping (gericht op bedrog in de procedure) - Verzet > realisering van hoor en wederhoor Hoofdregel: recht op hogere voorziening > wordt niet gewaarborgd door art. 6 EVRM. Cassatierechtspraak is grondwettelijk verankerd (art. 118 lid 2 Gw). Het is dus een nationale keuze om bij twee feitelijk instanties zaak ten volle te doen behandelen (feitens en rechtens). Art. 80a Rv > Hoge Raad mag selecteren bij de poort: dus alleen zaken selecteren die voor cassatie bedoeld zijn. Geen/verlies van rechtsmiddel: 1. De wet verbiedt instellen van het rechtsmiddel 1. Voorbeeld: art. 130/132 Rv > niet mogelijk om appel in te stellen, als rechter bijvoorbeeld de eisvermeerdering afwijst. 2. Hinkend rechtsmiddel: de ene partij mag wel appel in stellen en de andere partij niet. 1. Voorbeeld: art. 188 lid 2 en 104 lid 2 Rv 2. Overschrijding termijn: van openbare orde > overschrijding leidt tot niet- ontvankelijkheid 3. Berusting > niet- ontvankelijkheid 1. Let op: berusting is een afstand van recht > dit moet dus uitdrukkelijk gebeuren. 2. Voorbeeld: stel dat je tegen je buurman zegt: 'ik denk dat ik er maar vanaf zie, want het gaat mij teveel geld kosten', dan geldt dat niet als berusting, want dat moet je uitdrukkelijk tegen de wederpartij doen. Soorten: Gewone rechtsmiddelen: verzet, hoger beroep, cassatie > geen schorsende werking, tenzij uitvoerbaar bij voorraad. 2

Buitengewone rechtsmiddelen: derdenverzet, herroeping, cassatie in het belang der wet > geen sprake van enig schorsende werking. Derdenverzet is uiterst zeldzaam: als je in rechte benadeeld bent > hoe kan je dan als derde in rechte benadeeld zijn als een vonnis alleen tussen partijen geldt? - Voorbeeld: een echtpaar is in gemeenschap van goederen getrouwd gaat scheiden. De man ging een lening aan met zijn vader voor 4 ton en de vader vorderde op een gegeven moment het geld terug. De man verweerde zich hier niet tegen met het idee dat als het geld voor de echtscheiding al van de rekening was er dan ook niets te verdelen viel. Het vonnis werd uitgesproken en de 4 ton moest naar zijn vader. De vrouw ging hiertegen in derdenverzet, want zij werd hierdoor benadeeld. Herroeping (art. 382 Rv): request civiel > herroeping op basis van 3 gronden: - (a) Berust op bedrog > processueel bedrog van de wederpartij - (b) Berust op stukken waarvan de valsheid wordt herkend > hoeft geen processueel bedrog van de wederpartij te zijn, maar is in de meeste gevallen wel zo. - (c) De partij na het vonnis stukken van beslissende aard in handen heeft gekregen die door toedoen van de wederpartij waren achter gehouden > processueel bedrog van de wederpartij - Goosen/Goosen (nr. 113): het begrip bedrog in sub c wordt ruim uitgelegd door de Hoge Raad: 'Het in art.... hoorde te zijn' (r.o. 3.3) Cassatie in het belang der wet (art. 78 lid 1 RO) > vroeger in Frankrijk vertrouwde men de rechter niet zo en dan kon het OM een beslissing nemen en vervolgens kon de PG dan uitmaken dat er in het belang der wet opnieuw uitspraak gedaan moest worden. Nu: bevoegdheid van PG om bij de Hoge Raad rechtsvragen voorleggen die onbeslist zijn en niet op een normale wijze bij de Hoge Raad door zullen dringen. - Voorbeeld: Wraking arbiters (nr. 93) - Voorbeeld: Kers/Rijpma (nr. 92) Prejudiciële vragen van de Hoge Raad (art. 392 Rv): lage rechter kan aan de Hoge Raad vragen hoe een bepaling moet worden uitgelegd. - Voorbeeld: Bewijsbeslag (nr. 28) > de vraag of bewijsbeslag buiten intellectuele eigendom om toegestaan mag worden? Antwoord: ja, mogelijk en Hoge Raad gaf ook een hoe dat dan formeel moet worden doorlopen. Verschil: instellen van executie, maar uitvoerbaarheid bij voorraad doorbreekt schorsende werking (art. 233 Rv). Exploot rechtsmiddel Exploot waarbij verzet/hoger beroep/cassatie wordt ingesteld aan: 1. Geadresseerde 2. Kantoor advocaat/deurwaarder bij wie de geadresseerde in eerste aanleg woonplaats gekozen heeft (art. 63 lid 1 Rv) > deze wijze is het meest gebruikelijk. 3

3. In verband met eventuele executie volgens wettelijk voorschrift gekozen woonplaats (art. 63 lid 2 Rv) Voorbeeld: Een in Amsterdam woonachtige gedaagde is veroordeeld op vordering van een in Rotterdam wonende eiser, die gedaagde wil in appel gaan en heeft dan de mogelijkheid om de appeldagvaarding te bekenen: (a) aan het adres van de in Rotterdam woonachtige eiser (wordt nu dus nu geintimeerde in appel) (b) aan de advocaat of deurwaarder die hem in eerste instantie heeft bijgestaan, dus in Amsterdam. (c) gekozen woonplaats: dus als de Rotterdamse eiser tegen de Assense deurwaarder heeft gezegd dat er beslag moet worden gelegd op in een Assen gelegen onroerend goed dan is ook plotseling de deurwaarder in Assen en adres om je exploot te betekenen. Verzet (oppositie) > art. 143-148 Rv Verzet: rechtsmiddel voor de niet verschenen gedaagde in de dagvaardingsprocedure bij de rechter die het verstekvonnis heeft gewezen > dan volgt de gewone procedure op tegenspraak (art. 147 Rv). - Opposant: degene die verzet instelt - Opposeerder: degene tegen wie het verzet ingesteld wordt De verzetdagvaarding heeft dan dezelfde functie als de conclusie van antwoord en daarna volgt een comparitie van antwoord, tenzij de rechter gelast dat er eerst nog moet worden re- en dupliek moet worden gedaan. Een verzetdagvaarding biedt dus ook dezelfde mogelijkheden als de conclusie van antwoord in een zaak op tegenspraak. Je moet bij verzet dan dus bij de verzetdagvaarding een eis in reconventie instellen, omdat het dus de plaats inneemt van de conclusie van antwoord die er geweest zou zijn in een procedure op tegenspraak. Ook de excepties (onbevoegdheid van de rechter bijvoorbeeld) moeten meteen gevoerd worden in de verzetdagvaarding, omdat die anders ook in de conclusie van antwoord naar voren gebracht moesten worden. Een vrijwaringsverzoek moet ook bij de verzetdagvaarding worden gedaan. Hoofdregel: - Niet verschenen gedaagde in dagvaardingsprocedure kan verzet instellen - Let op: verzet kan dus bij elke instantie worden herhaald! - Ook: kort geding (art. 259 Rv), hoger beroep (art. 353 Rv), beperkt in cassatie (art. 425 Rv) - Maar niet: verzoekschriftprocedure Uitzondering: geen verzet voor de niet verschenen gedaagde(n) als één of meer mede- gedaagde(n) wel zijn verschenen (art. 140 Rv). Er volgt dan 1 vonnis op tegenspraak en dan kan ook degene die niet verschenen is alleen in appèl komen. Termijn: - In beginsel 4 weken (art. 143 lid 2 Rv) 4

- Aanvang termijn (art. 143 lid 2 en 3 Rv): - Door betekening in persoon > als de deurwaarder de betrokkene niet thuis treft, dan is er geen zekerheid over wanneer de termijn gaat lopen. Dus een goede deurwaarder zal het in persoon betekenen en niet per post of aan een ander. - Daad van bekendheid > een manier dat hij kennis heeft genomen van het vonnis. - Tenuitvoerlegging vonnis (art. 144 Rv) > 4 weken na de laatste fase in het tenuitvoerleggingsproces. - Bijvoorbeeld: er is een auto in beslag genomen en wordt geëxecuteerd. Op het moment dat de geëxecuteerde auto aan de koper wordt geleverd, dan pas gaat de termijn lopen. Voorbeeld: Stel u gaat op wereldreis en de buurman weet dat en gaat een dagvaarding uitbrengen met een vordering van een half miljoen. De zaak komt op de rol en u laat verstek gaan (want u bent er niet) en er komt een verstekvonnis. Dit verstekvonnis van een half miljoen wordt toegewezen en als u dan van de wereldreis terugkomt, ziet u dat er andere mensen in uw huis zitten, als het uw huis al is. Wat kan u doen, want de termijn van 4 weken is allang verstreken? Niet helemaal machteloos, want misschien is er bedrog gepleegd door de buurman en kan er door herroeping de kracht van het vonnis ontnomen worden. Verzet procedure - Dagvaarding eiser - Verstekvonnis - Dagvaarding opposant (oorspronkelijke gedaagde) - Vereisten dagvaarding (art. 45 e.v. + art. 111 lid 2 sub a- c en e- h Rv) - Aanzegging dat opposant in verzet komt tegen het verstekvonnis - Oproeping geopposeerde (oorspronkelijke eiser) - Verweer (art. 147 Rv) en bewijsmiddelen (art. 128 lid 5 Rv) - Moet bij conclusie van antwoord (= verzetdagvaarding): - Exceptie van onbevoegdheid (art. 11, 110 en 1022 Rv) - Concentratie van verweer (art. 128 lid 3 Rv) - Eis in reconventie (art. 146 lid 2 Rv) - Comparitie (art. 131 Rv) - Eventueel repliek en dupliek (art. 132 Rv) - Pleidooi (art. 134 Rv) - Vonnis op tegenspraak - Proceskosten als gevolg van de niet verschijning zijn voor rekening van opposant (art. 141 Rv) - Samenloop verzet- hoger beroep: - Niet verschenen gedaagde in verzet > geen hoger beroep eiser - Eiser in hoger beroep > geen verzet niet verschenen gedaagde (art. 335 lid 1 Rv) - Voorbeeld: Boré/De Vries (nr. 54): vonnis waarbij de eiser gedeeltelijk in het ongelijk is gesteld en waarbij de tegenpartij gedeeltelijk in het ongelijk is gesteld. - Wie het eerst komt wie het eerst maalt: als de eiser als eerste in hoger beroep gaat, dan is er voor de gedaagde geen mogelijk meer en andersom. 5

Hoger beroep in dagvaardingsprocedure (Appèl) Hoger beroep: rechtsmiddel voor de partij in een procedure op tegenspraak/eiser in verstekzaak die (gedeeltelijk) ongelijk heeft gekregen, in te stellen bij het gerechtshof. Strekking hoger beroep: niet alleen om fouten van de rechter in eerste instantie te corrigeren, maar ook om eigen fouten en verzuimen te corrigeren. Twee functies: controle en herkansing > Leemkuil/Smit (nr. 109): 'Dit laatste brengt... koersverandering is geoorloofd' (r.o. 2.3). Welke uitspraken: - In eerste aanleg op tegenspraak gewezen vonnis - Ook: kort geding, verstekvonnis door eiser (art. 335 lid 1 Rv) Geen hoger beroep: - Berusting (art. 334 Rv) - Overeenkomst (art. 333 Rv) - Partijen hebben zich ex art. 96 Rv tot de kantonrechter gewend voor een beslissing, tenzij overeenkomst (art. 333 Rv) - Er beslist over vordering onder appellabiliteitsgrens, namelijk 1750 (art. 332 lid 1 Rv). Termijn/Appellabiliteitsgrens Termijn: binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak (art. 339 Rv). Kort geding: 4 weken. Geen hoger beroep: o.a. als er is beslist over een vordering onder de appellabiliteitsgrens, namelijk 1750. Berekening appèllabiliteitsgrens: - Hoofdvordering + tot aan de dag van de dagvaarding in eerste aanleg verschenen rente - Eiswijziging heeft invloed > bij eis vermeerdering kan de eis die eerst niet appèlable was ineens wel appèlable worden; als de eis wordt verminderd kan de eis van appèlable ineens niet meer appèlable worden. - Vorderingen optellen: - Objectieve cumulatie (art. 332 lid 2 Rv): meerdere vorderingen van één eisende partij - Conventie + reconventie, tenzij in beide zaken afzonderlijk een eindvonnis is gewezen (art. 332 lid 3 Rv). - Vorderingen niet optellen: subjectieve cumulatie: meerdere eisers. - Kan je dan helemaal niets doen? Je kan wel tegen zo'n vonnis cassatie instellen op grond van art. 80 RO, dit zijn zeer beperkte cassatiegronden. Procedure in hoger beroep - Appeldagvaarding: aanzegging dat en tegen welk vonnis partij in beroep komt. - Vereisten: art. 343 jo. 45 e.v. en 111 e.v. RV - Met uitzondering van: 6

- Art. 111 lid 3 Rv - Gronden (wel een eis) - Memorie van grieven/conclusie van eis: gronden waarop het hoger beroep op berust ofwel grieven van een partij tegen het vonnis in eerste aanleg. - Memorie van antwoord/conclusie van antwoord > als je het gedeeltelijk niet eens bent met het vonnis kan je incidenteel appel instellen. - Akten (eventueel) - Pleidooi (eventueel) (art. 134 Rv) > over het algemeen voorloopt het proces geheel schriftelijk, behoudens de mogelijkheid tot pleidooi. - Arrest (afd. 1.2.12) Procedureregels voor eerste aanleg (titel 2) zijn van overeenkomstige toepassing in hoger beroep (art. 353 Rv), maar: - Verplichte procesvertegenwoordiging (advocaat) - Rechter is niet gehouden tot comparitie na antwoord - Geen vordering in reconventie Grievenstelsel/Devolutieve werking Omvang hoger beroep wordt bepaald door grieven. Grievenstelsel: hof oordeelt alleen over grieven tegen het vonnis van de eerste rechter, echter wel ambtshalve toetsen aan voorschriften betreffende de openbare orde. Voorbeeld: als de eiser in eerste instantie heeft ontbinding van de overeenkomst heeft gevorderd wegens materiële en immateriële schade > de vordering van materiële schade wordt afgewezen en hij gaat daartegen in hoger beroep, dan gaat het hoger beroep in beginsel alleen over de afwijzing van de materiële schade. Devolutieve werking: na appel van een eindvonnis wordt de hele zaak overgeheveld van de rechter in eerste aanleg naar de appelrechter. 1. Negatieve werking (wat de rechter niet mag): appelrechter mag niet terugverwijzen, tenzij de appelrechter een vonnis vernietigt waarbij de rechter in eerste aanleg zich onbevoegd heeft verklaard op grond van: 1. Ontbreken van rechtsmacht Nederlandse rechter 2. Rechtsgeldig beroep op arbitrage- overeenkomst 3. Ontbreken van absolute bevoegdheid 4. Verwijzing na hoger beroep tussenvonnis (art. 355-356 Rv) 2. Positieve werking (wat de rechter wel mag): Niekoop/AGO (nr. 102): 1. Casus (blz 511 bundel): werkgever AGO ontslaat werknemer Niekoop op staande voet, omdat Niekoop tweemaal heeft geweigerd om een lijst van zijn bezigheden bij te houden. Niekoop achtte de eerste opdracht niet redelijk en achtte de tweede opdracht niet gegeven. De zaak komt bij de kantonrechter (rechtbank afdeling kantonzaken) en legt een bewijslast op aan AGO om te bewijzen dat er tweemaal opdracht is verleend. Kantonrechter komt tot de conclusie na getuigenverhoor dat er 7

niet is bewezen dat tweemaal de opdracht is gegeven. De kantonrechter vindt het wel redelijk, maar verklaard het ontslag nietig. AGO gaat tegen de kantonrechter in appel en brengt een grief naar voren en stelt dat het onredelijk is dat de rechtbank oordeelde dat er niet bewezen is dat tweemaal een opdracht is gegeven. Rechtbank zegt dat er wel tweemaal opdracht is gegeven en de redelijkheid staat niet meer ter discussie, want dat is niet gegrieft, en verklaard het ontslag vervolgens geldig en wijst dus de vordering van Niekoop af. De Hoge Raad vernietigd deze uitspraak want: 2. Als een grief gegrond is, moet de rechter voor zover de zaak aan zijn oordeel is voorgelegd, de bewijsbaarheid van de in eerste aanleg ingestelde vordering opnieuw beoordelen (r.o. 3.2). 3. Dus: de appelrechter moet alle instellingen en verweren van de wederpartij die in eerste aanleg zijn verworpen of niet zijn behandeld en die met gegrondbevinding van een grief relevant worden voor de uitspraak in appel behandelen. Dit geldt ook als de wederpartij tegen de uitspraak met betrekking tot de genoemde verweren geen grieven heeft gericht. Incidenteel appel (art. 339 lid 3 Rv) Incidenteel appel: appèl door geïntimeerde bij memorie van antwoord. - Wanneer: uiterlijk bij memorie van antwoord - Omvang: niet afhankelijk van principaal appèl - Tegen: principaal appellant - Invloed principaal appel op incidenteel appèl: - Nietig appèldagvaarding of principaal appèl na verstrijken appeltermijn > incidenteel appèl niet- ontvankelijk. - Afstand principaal appèl of niet tijdige inschrijving appeldagvaarding > incidenteel appèl vervalt niet (automatisch). Let op: je kan ook zelfstandig appèl instellen > voorbeeld van de materiële schade die was toegewezen en de immateriele schadevergoeding was afgewezen. Hij komt in appel tegen het laatste. De wederpartij kan ook in appel gaan tegen het toewijzen van de materiele schadevergoeding. Dit is niet zo handig, want deze twee zaken zullen gevoegd moeten worden, omdat er toch tot één uitspraak gekomen moet worden. Maar het kan dus in theorie wel dat beide partijen zelfstandig in appel gaan. Zoontjes/Kijlsta (nr. 110): het intrekken van het principaal appèl heeft geen gevolgen voor de ontvankelijkheid van het incidenteel appèl. De omstandigheid dat het principaal appèl geen effect kan sorteren staat (behoudens het geval dat dit het geval is van nietigheid van de dagvaarding of overschrijding van de beroepstermijn) niet in de weg aan ontvankelijkheid van het incidenteel beroep. Nieuwe weren en grieven Nieuwe weren in appèl mogelijk: - De gedaagde brengt alle excepties en zijn antwoord ten principale tegelijk naar voren, op straffe van verval van de niet aangevoerde excepties en, inden niet ten principale is geantwoord, van het recht om dat alsnog te doen (art. 128 lid 3 Rv). 8

- Voorbeeld: Stel ik ben gedaagd voor de Nederlandse rechter en ik ben wel Nederlander, maar ik woon in Frankrijk. Dus ik kan direct een beroep op onbevoegdheid doen voor ontbreken van internationale rechtsmacht van de Nederlandse rechter. En u komt bij de conclusie van antwoord waar u alleen een beroep op onbevoegdheid doet. U doet dus alleen exceptief verweer, maar geen principaal verweer (een verweer waarbij je een beroep doet op de inhoud van de zaak, de meritus van de vordering). Dan verwerpt de rechter uw beroep op onbevoegdheid, omdat hij een alternatieve bevoegdheid aanwezig en kunt u dan in appel nog iets doen? Ja, u kunt dan in appel alsnog uw principaal verweer aanvoeren en stellen dat de vordering ongegrond is. - De mogelijkheid om in hoger beroep uw principaal verweer naar voren te brengen staat in art. 348 Rv. Mits: - Materieel verweer (processueel verweer alleen met betrekking tot het ingestelde appel) > omdat u in appel dan nogmaals u materiele verweren naar voren kunt brengen. - Verweer is niet gedekt > een gedekt verweer is een verweer waarbij uitdrukkelijk afstand van is gedaan > een procesrechtelijk vorm van afstand van recht en dat kan expliciet en impliciet. Nieuwe grieven na memorie van grieven of, in geval van incidenteel appel, na memorie van grieven in incidenteel appel (= memorie van antwoord): appelrechter mag daarmee in beginsel geen rekening houden > Wertenbroek q.q./erven Van Vlerken (nr. 108): 'De in art.... antwoord worden aangevoerd' (r.o. 2.4.2). Hoger beroep van een: - Eindvonnis > binnen appeltermijn> ziet toe op het dictum - Tussenvonnis (art. 337 Rv) > ziet toe op het dictum - Provisioneel: tussentijds of met eindvonnis - Ander tussenvonnis: met eindvonnis, tenzij - Eindbeslissing > een overweging in een tussenvonnis > ziet alleen toe op de rechtsoverwegingen > volgt het vonnis - Was vroeger een soort heilige koe en daar kon dus niet op worden teruggekomen. Daar is verandering in gebracht > De Vries/Gemeente Voorst (nr. 67): een uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven beslissing in een tussenuitspraak is een eindbeslissing. De rechter mag op een eindbeslissing in de verdere loop van het geding niet terugkomen en zij kan slechts worden bestreden met de aanwending van een rechtsmiddel. De goede procesorde brengt echter mee, dat de rechter aan wie is gebleken dat een door hem gegeven eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, bevoegd is om na partijen gelegenheid te hebben gegeven zich daarover uit te laten, die eindbeslissing te heroverwegen om zo te voorkomen dat hij op ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen. - Deelvonnis > ziet toe op het dictum - Deel tussenvonnis - Deel eindvonnis - Van der Graaf/Van der Voort (nr. 62): 9

- Casus: tweeledige vordering, allereerst een verklaring voor recht en in de tweede plaats een schadevergoeding. Van der Graaf had onjuist informatie verstrekt beweerde van der Voort of zijn financiele situatie. Van der Graaf had een financieel informatiebureau. Van der Voort kreeg gelijk van de rechtbank en de rechtbank heeft toen de verklaring voor recht toegewezen in het vonnis en vervolgens gezegd dat ze over de hoogte van de schadevergoeding verder gingen procederen. Er was dus sprake van een deelvonnis. Bij het proces over de schadevergoeding kan niet meer over de verklaring van recht geprocedeerd worden. Daarvoor had Van der Voort 3 maanden om in appel te gaan en dat had hij niet gedaan. Het deel vonnis over de verklaring van recht had dus al kracht van gewijsde. - Van een deelvonnis is sprake als in het vonnis door een uitdrukkelijk dictum aan het geding omtrent enig deel van het gevorderde een einde is gemaakt. Hiertegen dient binnen drie maanden hoger beroep te worden ingesteld. - Dus als er geen verklaring van recht wordt gevorderd, dan kan de rechter zich ook niet uitspreken over de verklaring van recht. Let dus op wat er in het petitum (de dagvaarding) wordt gevorderd. Hoger beroep van een verzoekschriftprocedure Hoger beroep: rechtsmiddel voor de belanghebbende die niet is opgekomen/ de partij die (gedeeltelijk) ongelijk heeft gekregen, in te stellen bij het gerechtshof. - Welke uitspraken: in eerste aanleg op tegenspraak gewezen beschikking. - Maar geen hoger beroep als: - Berusting (art. 358 Rv) - Appelverbod (vb. 7:685 lid 11 BW), tenzij doorbreking Procedureregels voor eerste aanleg (titel 3) zijn van overeenkomstige toepassing in hoger beroep, tenzij uit de bepalingen voor hoger beroep of andere wettelijke regelingen anders voortvloeit (art. 362 Rv). Maar: - Art. 285 Rv niet van toepassing > verwijzing en voeging van zaken - Geen reconventioneel verzoek (wel: incidenteel appel, namelijk appel door belanghebbenden bij verweerschrift > art. 258 lid 5 Rv). Termijn Termijn: drie maanden (art. 358 Rv) Termijn familiezaken (art. 806 Rv) Termijn scheidingszaken (art. 820 Rv) Aanvang termijn: - Verzoeken + verschenen belanghebbende > dag van de uitspraak - Overige belanghebbenden > dag van betekening of dag waarop op andere wijze bekend geworden met de uitspraak 10

Rechtsmittelbelehrungs- arrest (nr. 98): een onjuiste vermelding van de beroepstermijn bij de beschikking (art. 805 Rv) zet de wettelijke termijn niet opzij. Als u afgaat op een appeltermijn die wordt genoemd in een rechterlijke uitspraak dan bent u niet geëxcuseerd als de termijn fout bleek te zijn. Je had zelf in de wet moeten kijken wat de juiste termijn was en dat de rechter dus fout was. D/RvdK (nr. 107): verlenging beroepstermijn met 14 dagen na verstrekking afschrift beschikking als degene die het beroep instelt. - Niet wist en niet had kunnen weten wanneer de beschikking zou worden gegeven, ten gevolge van een fout van (de griffier) het gerecht EN - De beschikking pas is toegezonden/verstrekt na afloop van de beroepstermijn, ten gevolge van een hem niet aan te rekenen fout. Als het gaat om een apparaatsfout waardoor u de beschikking niet tijdig hebt gekregen, dan kan u dat niet de kop kosten als u appel in wilt stellen. Procedure - Beroepschrift - Vereisten: zie verzoekschrift in eerste aanleg (art. 359 jo. 278 lid 1 Rv) en naam en woonplaats van degenen die in eerste aanleg zijn verschenen of opgeroepen. - Gronden moeten op straffe van niet- ontvankelijkheid worden opgenomen in het beroepschrift, tenzij de beschikking nog niet is toegezonden aan de appellant. - Verweerschrift door de belanghebbende - Mondelinge behandeling > appellant, verzoeker in eerste aanleg verschenen belanghebbende worden opgeroepen. Rechter kan overige belanghebbenden oproepen (art. 361 Rv). - Beschikking Let op: ook devolutieve werking. Cassatie Hoofdregel: tegen elke rechterlijke uitspraak waartegen geen hoger beroep of verzet openstaat, in te stellen bij de Hoge Raad in Den Haag (art. 118 lid 2 Gw en 78 RO). Sprongcassatie: partijen komen overeen hoger beroep over te slaan (art. 398 onder 2 Rv). Uitzonderingen: 1. Uitsluiting bij wet 2. Bezwaar bij dezelfde rechter mogelijk (art. 399 Rv) 3. Tussentijdse tegen tussenvonnissen en tussenbeschikkingen, behalve: 1. T.a.v. uitspraken waarbij voorlopige voorzieningen zijn toegestaan (art. 401a en 426 Rv) 2. Tussentijdse cassatieberoep is toegestaan (art. 401a en 426 Rv) 3. Hof heeft zich onbevoegd verklaard en zaak naar rechtbank verwezen (art. 401a en 426 Rv) 11

4. Berusting (art. 400 Rv) Termijn: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak (art. 402 en 426 Rv). Kort geding: acht weken (art. 402 jo. 339 Rv). Verplichte procesvertegenwoordiging: advocaat bij de Hoge Raad (art. 407 lid 3/4 en 426a lid 1 Rv). Cassatiegronden (art. 79/80 RO) 1. Schending van het recht (geldt niet voor het recht van vreemde staten): 1. Van een openbaar gezag uitgegane naar buiten werkende, voor betrokkenen bindende voorschriften 2. Beleidsregels Het begrip 'recht' dus is ruimer dan wat materieel gezien onder de term 'recht' zouden vallen. - Geen inmenging op het gebied van feiten (art. 419 Rv) - Feitelijke grondslag van de middelen in bestreden uitspraak en gedingstukken (geen nieuwe feiten > lid 2) - Gebonden aan feitelijke vaststellingen in bestreden uitspraak (lid 3 Wat kan je wel doen? Stellen dat het feit onbegrijpelijk is. Dan kom je dus via de omweg van de motiveringklacht, hebt u alsnog gezegd dat die feitenvaststelling moet sneuvelen in cassatie. 2. Verzuim: verzuim voor processuele voorschriften > met name motiveringsgebreken. 1. Zie arrest Vredo/Veenhuis (nr. 40) waarbij de vereisten voor motivering er zijn. Dit is toegespitst op de kantonrechter, maar over het algemeen zijn die vereisten algemeen geldend. Vereiste: als je maar begrijpt welke gedachte de rechter heeft gevolgd. De rechter hoeft dus niet op elke grond in te gaan, tenzij het essentieel is en het niet kan passeren om tot een uitspraak te komen. Incidenteel cassatieberoep: cassatieberoep door verweerder (art. 410 lid 3 en 427 lid 2 Rv). Zie Zoontjes/Kijlstra (nr. 110). Cassatieprocedure Procedure: artikelen in eerste aanleg van toepassing verklaar, namelijk: - Dagvaarding > art. 418a Rv - Verzoekschrift > art. 428a jo. 284 Rv (bewijsrecht) Verloop procedure: - Dagvaarding/verzoekschrift houdende de cassatiemiddelen (art. 407 en 426a Rv) 12

- Middelenstelsel (art. 419 Rv): uitspraak van de feitenrechter kan niet gecasseerd worden buiten de door partijen aangevoerde cassatiemiddelen. - In cassatie worden grieven dus 'middelen' genoemd. - Of: partiële werking van het cassatieberoep: in cassatie niet/vergeefs bestreden beslissingen zijn bindend ook als de uitspraak wordt vernietigd. - Conclusie van antwoord/verweerschrift - Schriftelijke toelichtingen beide partijen - Repliek en dupliek beide partijen - Conclusie procureur- generaal/advocaat- generaal - Reactie op conclusie bij brief aan president Hoge Raad > dit heet de borgersbrief en kan binnen 14 dagen. - Let op: het Hof van Justitie in Luxemburg laat deze mogelijkheid niet toe. - Arrest/beschikking - Verwerping beroep > cassatiemiddelen ongegrond - Vernietiging uitspraak > cassatiemiddelen gegrond en leiden tot cassatie > in beginsel naar feitenrechter, in beginsel naar aangrenzend hof, dat de behandeling voortzet en beslist met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad (art. 424 Rv). 13

Werkgroep 3A: Rechtsmiddelen Te bestuderen stof: Deel 4 Studiereeks burgerlijk procesrecht (alleen de grote letters). Arresten: - Van der Graaf/Van der Voort, HR 7 juni 1957, NJ 1957, 433, met noot Rutten (bundel nr. 62); - De Vries/Gemeente Voorst, HR 25 april 2008, NJ 2008, 553, met noot H.J. Snijders (bundel nr. 67); - Rechtsmittelbelehrung, HR 4 oktober 1996, NJ 1997, 63 (bundel nr. 98); - Niekoop/Ago, HR 4 mei 1984, NJ 1985, 22, met noot Stein (bundel nr. 102); - D./Raad voor de Kinderbescherming, HR 28 november 2003, RvdW 2003, 180 (bundel nr. 107); - Wertenbroek q.q./erven Van Vlerken, HR 19 juni 2009, NJ 2010, 154, met noot Snijders (bundel nr. 108); - Leemkuil/Smit, HR 9 juli 2010, NJ 2010, 418 (bundel nr. 109); - Goosen/Goosen, HR 4 oktober 1996, NJ 1998, 45, met noot Snijders (bundel nr. 113). Aantekeningen Onderscheid tussen: - Gewone rechtsmiddelen: - Verzet (art. 143 Rv) - Hoger beroep (art. 332 Rv) - Cassatie (art. 398 Rv) - Buitengewone rechtsmiddelen: - Cassatie in het belang der wet (art. 78 RO) > heeft geen invloed op de uitspraak die tussen partijen geldt. - Herroeping > 3 gronden: bedrog, valsheid, informatie achterhouden (art. 382 Rv) - Voorbeeld: Goosen/Goosen (nr. ): het ging om een lening en Goosen en Goosen hadden zich allebei hoofdelijk verbonden. Het ene bedrijf ging failliet en de ene Goosen sprak de andere Goosen aan van ja jij hebt je ook hoofdelijk verbonden, dus er moet betaald worden. Maar wat de ene Goosen niet vertelde is dat hij de lening al aan de failliete partij had kwijtgescholden. - Derdenverzet (art. 376 Rv) > derde in rechte benadeeld - Voorbeeld: een geval van echtscheiding van een stel dat in gemeenschap van goederen was getrouwd. De man ging een lening aan met zijn vader voor 4 ton en die vader vorderde dat geld terug. De man verweerde zich hier niet tegen met het idee dat als het geld voor de echtscheiding al weg was, dan viel er ook niets te verdelen. Het vonnis werd uitgesproken en de 4 ton moest naar zijn vader. De vrouw ging hiertegen in derdenverzet, want zij werd hierdoor benadeeld. Extra mogelijkheid om vragen te stellen aan de Hoge Raad: prejudiciële vraag (art. 392 Rv) > uitleg vragen over hoe een bepaalde rechtsregel moet worden uitgelegd. Dit doet een lagere 14

rechter aan de Hoge Raad. Dit gebeurt ook bij het Europese Hof. Bijvoorbeeld in het arrest Bewijsbeslag is een prejudiciële vraag gesteld. Verschil: buitengewone rechtsmiddelen hebben geen schorsende werking. Wat wil je met een rechtsmiddel bereiken: dat de executie die is begonnen niet verder kan worden uitgevoerd. Dus stel ik heb beslag gelegd en als er dan een rechtsmiddel wordt ingezet dan kunnen die goederen waarop beslag is gelegd niet gaan executeren. Casus Het Roode Hert/Roderik Roderik heeft zijn vriendin Machella getrakteerd op een week in het luxe vijfsterren hotel Het Roode Hert. Iedere avond dineerden Roderik en Machella uitgebreid in het met twee Michelinsterren bekroonde restaurant. Bovendien liet Machella zich dagelijks een paar uur verwennen in het beautycentrum van het hotel. Al met al hebben Roderik en Machella er volgens het hotel 7.000,- doorheen gejaagd, maar zijn twee aan het einde van de week er zonder te betalen vandoor gegaan. Het Roode Hert heeft Roderik rechtens geldig gedagvaard en betaling van 7.000,- gevorderd. Roderik verschijnt niet in de procedure, omdat hij tot en met 22 november op de Antillen verblijft. De rechtbank Utrecht, kamer kanton, wijst 5.000,- toe en 2.000,- af, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard verstekvonnis van 20 november, omdat dit bedrag de rechter ongegrond voorkomt. Het vonnis wordt nog diezelfde dag betekend. De deurwaarder legt executoriaal beslag op de Oldtimer van Roderik en de auto wordt op 27 november in het openbaar verkocht. 1. Welk rechtsmiddel kan Roderik instellen tegen het vonnis? Op grond van art. 143 lid 1 Rv kan Roderik in verzet gaan, omdat hij bij verstek is veroordeeld. Wat is het gevolg van verzet? De instantie wordt heropend en het exploot van verzet geldt als conclusie van antwoord (art. 147 Rv). Je komt dus weer in een gewone dagvaardingsprocedure. Verzet is niet mogelijk in verzoekschriftprocedures > nalezen in par 2.2 van het boekje. 2. Bij welke rechter moet het onder 1. bedoelde rechtsmiddel worden ingesteld? Op grond van art. 147 lid 1 Rv moet verzet worden ingesteld bij de rechter die het verstekvonnis heeft gewezen. Dit is niet uitdrukkelijk af te lezen uit het artikel. 3. Uiterlijk op welke datum kan het onder 1. bedoelde rechtsmiddel worden ingesteld? Op grond van art. 143 lid 3 jo. 144 sub a Rv is de termijn in beginsel vier weken en de termijn vangt aan op het moment dat een van de gronden uit lid 2 zijn begaan. In casu gaat het om 15

de tenuitvoerlegging en die geschiedt op 27 november. Dus vanaf dan 4 weken verder dan zit je op 25 december, maar dat is kerst (Art. 1 lid 1 Termijnenwet), dus op 27 december eindigt de termijn. Drie aanvangsmomenten: - Betekening in persoon - Daad van bekendheid > dus slechts het horen van een vonnis betekent niet dat dat een daad van bekendheid is, want het is niet zeker of degene dan begrepen heeft wat de rechter heeft gezegd. - De dag waarop het vonnis ten uitvoer is gelegd 4. Welk rechtsmiddel kan Het Roode Hert instellen tegen het vonnis? Op grond van art. 332 Rv kan Het Roode Hert Hoger beroep instellen. Dit kan voor het gedeelte waarover hij ongelijk heeft gekregen, namelijk de 2000. Je kan niet in Hoger Beroep gaan tegen het deel van het vonnis wat in jouw voordeel is, want daar heeft de partij geen belang bij. Doe je dat wel dan zal de rechter je niet- ontvankelijk achten (art. 3:303 BW). 5. Bij welke rechter moet het onder 4. bedoelde rechtsmiddel worden ingesteld? Dit is in te stellen bij het gerechtshof, midden Nederland hoort bij het resort Arnhem/Leeuwarden (art. 60 RO). 6. Uiterlijk op welke datum kan het onder 4. bedoelde rechtsmiddel worden ingesteld? Op grond van art. 339 Rv is de termijn drie maanden na de dag van de uitspraak van het vonnis. Het verstekvonnis is op 20 november uitgesproken, dus dat is dan op 20 februari. 7. Wat gebeurt er als Het Roode Hert het onder 4. bedoelde rechtsmiddel instelt en Roderik vervolgens het onder 1. bedoelde rechtsmiddel instelt? Op grond van art. 335 Rv is er is hier sprake van een samenloop van verzet. Het gaat erom dat wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Dus als Roderik eerst verzet instelt dan kan Het Roode Hert niet meer in Hoger Beroep gaan en andersom. Casus Robert Verkappen/Indoorcentrum Happy Kart Robert Verkappen heeft lang geleden gekart bij Indoorcentrum Happy Kart. Tijdens de race raakte Robert van de baan. Robert heeft daardoor blijvend hersenletsel opgelopen. Hij vordert bij de rechtbank materiële en immateriële schadevergoeding op grond van wanprestatie van Happy Kart. Het verweer van Happy Kart luidt ten eerste dat de vordering van Verkappen is verjaard, ten tweede dat er geen sprake is van wanprestatie en ten derde dat Verkappen 100% eigen schuld treft in de zin van art. 6:101 BW, omdat hij de veiligheidsvoorschriften niet heeft nageleefd. Verkappen droeg geen veiligheidsriem en geen helm. Bovendien weigerde hij te stoppen ondanks talloze stoptekens van het personeel van Happy Kart. De rechtbank oordeelt dat de vordering weliswaar niet is 16

verjaard, maar dat geen sprake is van wanprestatie van de zijde van Happy Kart. Verkappen gaat in hoger beroep en dient een grief in tegen het oordeel van de rechtbank dat Happy Kart geen wanprestatie heeft gepleegd. Happy Kart stelt geen incidenteel hoger beroep in. Dagvaarding Verweer Kartbaan Vonnis rechtbank Hoger beroep Verkappen Schadevergoeding op grond van wanprestatie Verjaring Niet verjaard Grief tegen wanprestatie Geen wanprestatie Eigen schuld Geen wanprestatie (vordering wordt dus afgewezen) - 1. Bestudeer het arrest Niekoop/Ago en paragraaf 3.9.2 van deel 4 van de studiereeks Burgerlijk procesrecht. Moet het hof, als het de grief van Verkappen gegrond acht, de verweren van Happy Kart betreffende de verjaring en betreffende de eigen schuld van Verkappen behandelen? Niekoop/Ago (nr. 102): als een grief gegrond is, moet de rechter, voor zover de zaak aan zijn oordeel is voorgelegd, de toewijsbaarheid van de in eerste aanleg ingestelde vordering opnieuw beoordelen. Dus de appèlrechter moet alle stellingen en verweren van de wederpartij die in eerste aanleg zijn verworpen of niet behandeld en die met de gegrondbevinding van een grief in appèl relevant worden voor de uitspraak in appèl behandelen. Dit geldt ook als de wederpartij tegen de uitspraak met betrekking tot de genoemde verweren geen grieven heeft gericht. In casu moet het Hof de verweren van Happy Kart betreffende de verjaring en betreffende de eigen schuld van Verkappen behandelen. Incidenteel appel: als de geïntimeerde zelf ook in hoger beroep gaat en zelf grieven aanvoert. 2. Hoe verklaart u het antwoord op de vorige vraag vanuit het doel van de positieve zijde van de devolutieve werking van het appel? Devolutieve werking: na appel van een eindvonnis wordt de hele zaak overgeheveld van de rechter in eerste aanleg naar de appelrechter. Negatieve zijde > dingen die de rechter niet mag: 17

- Rechter mag niet zomaar terug verwijzen naar de vorige rechter. - Grievenstelsel: de rechter niet mag treden buiten het gebied dat door de grieven is ontsloten. Positieve zijde > dingen die de rechter wel moet: - Als de rechter een grief gegrond acht hij de toewijsbaarheid van de vordering in eerste aanleg opnieuw moet beoordelen met in achtneming van alle verweren die in eerste aanleg zijn gevoerd. De achtergrond van de positieve zijde is dat als jij het eens bent met het dictum van het vonnis in eerste aanleg je niet in incidenteel appel hoeft te komen. In casu is Happy Kart het eens met het dictum van het vonnis in eerste aanleg, want hij was het eens met het feit dat het geen wanprestatie is. Hij hoeft dan geen incidenteel appel in te stellen en extra grieven aan te brengen. Meerkeuzevragen 1. Rechtsmiddelen dienen de rechtsbescherming, rechtseenheid en rechtsontwikkeling. Welke stelling over de functies van rechtsmiddelen is onjuist? A. Derdenverzet staat met name in het teken van rechtsbescherming. B. De herkansingsfunctie van het hoger beroep brengt met zich mee dat een partij in hoger beroep een ander standpunt mag innemen dan in eerste aanleg. C. In de feitelijke instanties staat rechtsbescherming centraal. D. Cassatie heeft geen noemenswaardige rechtsbeschermingsfunctie. De Hoge Raad wil met zijn rechtspraak vooral de rechtseenheid bevorderen en een bijdrage leveren aan de rechtsontwikkeling. Antw A juist, het gaat om een derde die in rechte is benadeeld, dat is dus ook je gelijk krijgen. Antw B juist, zie Leemkuil/Smit r.o. 2.3 'Dit laatste... is geoorloofd'. Antw C juist, want rechtbank en het Hof zijn vooral bezig met de vraag wie er gelijk heeft. Antw D onjuist, ook in cassatie kan je je recht halen, dus dan kan de vraag wie er gelijk heeft ook weer aan bod komen > zie part. 4.1 van het boekje. 2. Gerrit wordt op 8 januari 2014 veroordeeld om 40.000 te betalen aan Zoë. Gerrit wil tegen dit vonnis hoger beroep instellen en laat op 11 april 2014 de appeldagvaarding uitbrengen. Wat is juist? A. Het hof kan Gerrit in zijn hoger beroep niet- ontvankelijk verklaren, doch zal dit uitsluitend doen indien Zoë dit vordert. B. Het hof zal Gerrit ambtshalve niet- ontvankelijk in zijn hoger beroep verklaren. C. Het hof zal de appeldagvaarding ambtshalve nietig verklaren. D. Het hof kan de appeldagvaarding nietig verklaren, doch zal dit uitsluitend doen indien Zoë overeenkomstig art. 122 Rv de nietigheid van de appeldagvaarding inroept. Antw B juist, het gaat hier om termijnen van openbare orde: dit betekent of het beroep is ingesteld binnen de appeltermijn > staat niet heel duidelijk in de wet, want er staat niet wat 18

het gevolg is als je de termijn overschrijdt, wel te lezen in het boekje par. 1.6. Je bent dan niet- ontvankelijk als persoon, want het is geen eis die aan de dagvaarding wordt gesteld, maar aan jou als persoon. 3. Fatima vordert van René voor de rechtbank 145 loon en 400 vakantiegeld. Tijdens de procedure komt ze erachter dat ze een nulletje is vergeten. Ze vermeerdert haar loonvordering tot 1.450. Uiteindelijk wijst de rechtbank haar vorderingen toe tot een bedrag van 1.195 respectievelijk 400. Kan René in appel? A. Nee, voor de vraag of de appellabiliteitsgrens is overschreden, moeten de vorderingen zoals Fatima die in de dagvaarding heeft ingesteld, bij elkaar worden opgeteld. B. Nee, voor de vraag of de appellabiliteitsgrens is overschreden, moeten de vorderingen zoals die uiteindelijk ter beslissing aan de rechter zijn voorgelegd, apart worden bezien. C. Nee, voor de vraag of de appellabiliteitsgrens is overschreden, moeten de bedragen die door de rechter zijn toegewezen, bij elkaar worden opgeteld. D. Ja, voor de vraag of de appellabiliteitsgrens is overschreden, moeten de vorderingen zoals die uiteindelijk ter beslissing aan de rechter zijn voorgelegd, bij elkaar worden opgeteld. Antw D juist, omdat het hier gaat om meerdere vorderingen van de eisende partij op grond van art. 332 lid 2 Rv en dan moet er worden opgeteld > objectieve cumulatie. Bij objectieve cumulatie gaat het om meerdere vorderingen bij één partij en dan mag je dus optellen. Voorbeeld: A heeft twee vorderingen van 1000 op B. Bij subjectieve cumulatie gaat het om meerdere partijen en dan mag je dus niet optellen. Voorbeeld: A heeft een vordering van 1000 op B en een vordering van 1000 op C. Zie boekje par. 3.4.1 en 3.4.3. 4. Vervolg van vraag 3. Stel, René kan in appel. Welke stelling is onjuist? A. René mag in hoger beroep nieuwe verweren aanvoeren, maar geen nieuwe excepties. B. De twee- conclusieregel brengt mee dat de rechter in beginsel niet behoort te letten op grieven die René in een later stadium dan in zijn memorie van grieven heeft aangevoerd. C. De appeldagvaarding moet de grieven tegen het vonnis van de rechtbank vermelden. D. Ook in hoger beroep is eisvermeerdering mogelijk. Antw A juist, dat vind je in art. 348 Rv. Antw B juist, zie Wertenbroek q.q./erven Van Vlerken (nr. 108) in ro. 2.4.2. > art. 347 lid 1 Rv. Antw C onjuist, zie vereisten van appeldagvaarding (art. 343 Rv) > zonder dat zij de middelen waarop het hoger beroep gegrond is behoeft uit te drukken. Antw D juist 5. Hein heeft al jarenlang ruzie met zijn buurman Fred. De laatste tijd maakt Fred het heel bont. Dagelijks kiepert Fred zijn vuilnisbak met restafval over de schutting in Heins tuin. 19

Daarom vordert Hein voor de rechtbank dat het Fred verboden wordt zijn afval over de schutting te kieperen, op straffe van een dwangsom van 1000,- per overtreding. Fred voert geen verweer, maar stelt een vordering in reconventie in. Hein zou op een vrijdagavond stomdronken Freds tuin in zijn gewaggeld en zijn prachtige tuinhuisje hebben gesloopt. Drie getuigen bevestigen het verhaal. Fred wil schadevergoeding. De rechtbank wijst vonnis op 2 april 2014. De rechtbank wijst het gevorderde verbod toe. Ten aanzien van de eis in reconventie overweegt de rechtbank dat vaststaat dat Hein het tuinhuisje heeft gesloopt en aansprakelijk is voor de schade. De rechtbank draagt Fred op de schade te bewijzen. Al gauw blijkt dat de drie getuigen (Fred, zijn vriendin en zijn dochter) hebben gelogen. Hein logeerde op de bewuste vrijdagavond bij een vriend. Daarom komt de rechtbank, na partijen hierover te hebben gehoord, bij vonnis van 17 september 2014 alsnog tot het oordeel dat Hein niet aansprakelijk is, en wijst de rechtbank de vordering van Fred af. Mocht de rechtbank terugkomen op haar beslissing dat Hein aansprakelijk is? En tot welke datum staat hoger beroep open voor Fred tegen de beslissing dat hij het restafval niet over de schutting mag kieperen? A. Ja, de rechtbank mocht op haar beslissing terugkomen; tot en met 17 december 2014 kan Fred in hoger beroep tegen het verbod. B. Ja, de rechtbank mocht op haar beslissing terugkomen; tot en met 2 juli 2014 kan Fred in hoger beroep tegen het verbod. C. Nee, de rechtbank mocht op haar beslissing niet terugkomen; tot en met 17 december 2014 kan Fred in hoger beroep tegen het verbod. D. Nee, de rechtbank mocht op haar beslissing niet terugkomen; tot en met 2 juli 2014 kan Fred in hoger beroep tegen het verbod. Antw B juist, mag op beslissing terugkomen > zie De Vries/Gemeente Voorst (nr. 67) in r.o. 3.3.3 'De eisen... zou doen'. Het betreft hier een deelvonnis en hij kan in beroep komen tot en met 2 juli, want dat is 3 maanden na deelvonnis (art. 339 Rv) > zie par 3.5.1-3.5.5 van boekje. Onderscheid maken tussen vonnissen: - Eindvonnis - Tussenvonnissen: worden voor het eindvonnis gewezen. - Deelvonnis: over een gedeelte van het vonnis is al beslist en daartegen moet je binnen 3 maanden in hoger beroep komen. In casu heeft in het vonnis van 2 april al iets over het verbod gezegd, dus er is in dat vonnis al iets beslist, dat is dus een deelvonnis. 6. Vermeulen wordt op een viersprong op zijn fiets aangereden door Prins. Vermeulen is gewond en vordert vergoeding van materiële schade ad 16.000 en immateriële schade ter hoogte van 4.000. Partijen verschillen van mening over de vraag of Vermeulen van rechts of van links kwam. Vermeulen slaagt erin te bewijzen dat hij van rechts kwam. Rechtbank en hof wijzen de vergoeding van materiële schade toe, maar de vergoeding van 20

immateriële schade af. Vermeulen stelt cassatieberoep in tegen deze afwijzing. Hij meent dat zij gebrekkig is gemotiveerd. Prins wenst incidenteel cassatieberoep in te stellen tegen de toewijzing van de vergoeding tot materiële schade. Wat is juist? A. Cassatie is mogelijk nu de vordering boven de 1.750 ligt. B. De Hoge Raad zal onderzoeken of Vermeulen van rechts of van links kwam. C. Een motiveringsgebrek is een grond waarop cassatie kan worden ingesteld. D. Indien Vermeulen zijn cassatieberoep intrekt vóór de eerste roldatum, vervalt daarmee de mogelijkheid voor Prins om incidenteel cassatieberoep in te stellen. Antw A onjuist, omdat er geen (financiële) cassatiegrens is. Antw B onjuist, omdat de Hoge Raad geen onderzoek naar de feiten doet (art. 419 Rv). Antw C juist, zie gronden art. 79 RO. Antw D onjuist, zie arrest Zoontjens/Kijlstra (is geen verplicht arrest). 7. Welke stelling over buitengewone rechtsmiddelen is juist? A. Buitengewone rechtsmiddelen schorsen de tenuitvoerlegging van het vonnis. B. Cassatie in het belang der wet kan worden ingesteld door de procureur- generaal bij de Hoge Raad. C. Verzet is een buitengewoon rechtsmiddel. D. Het rechtsmiddel herroeping kan worden ingesteld tegen uitspraken waartegen nog een gewoon rechtsmiddel openstaat. Antw A onjuist, geen enkele schorsende werking. Antw B juist, PG kan bij de Hoge Raad rechtsvragen voorleggen die onbeslist zijn en niet op een normale wijze bij de Hoge Raad zullen dringen. Antw C onjuist, alleen derdenverzet. Antw D onjuist, kan alleen op basis van de drie gronden uit art. 382 Rv. 21

Hoorcollege 3B Executie- en beslagrecht; insolventierecht Conservatoire maatregelen (bewarende maatregelen): om de toekomstige verwezenlijking van gepretendeerde aanspraken veilig te stellen: - Hoofdzakelijk: conservatoire beslagen - Andere conservatoire maatregelen (art. 658, 671, 709 en 710 Rv) Executoriale maatregelen (uitvoerende maatregelen): om erkende aanspraken te verwezenlijken: - Reële executie - Executoriale beslagen - Andere executoriale maatregelen (indirecte executie) - Lijfdwang - Dwangsom Beslagrecht Beslaglegging: door de deurwaarder opgesteld en ondertekend geschrift (beslagexploot) waarin hij verklaart bepaalde, duidelijk omschreven vermogensbestanddelen in beslag te nemen (authentieke akte). De deurwaarder kan alle vermogensbestanddelen in beslag nemen, zoals een woning, een auto en je bankrekening. Op het beslagexploot zijn de algemene regels voor exploten van toepassing uit titel 1.1.6. Blokkerende werking: schuldenaar kan niet meer vrij beschikken over de vermogensbestanddelen die in beslag genomen zijn. - Onttrekking van goederen waarop beslag is gelegd is een strafbaar feit (art. 198 Sr) > strafrechtelijk. - Na beslaglegging verrichte rechtshandelingen werken niet tegen de beslaglegger (rechtshandeling is behept met relatieve nietigheid) > civielrechtelijk. - Stel de deurwaarder neemt een auto in beslag, dan neemt de deurwaarder deze auto meestal niet mee, maar blijft gewoon bij de schuldenaar staan. Ook aan de auto zelf is niet te zien dat er beslag op is gelegd. Stel nu dat de schuldenaar na de beslaglegging, terwijl hij dat niet mag, toch de auto verkoopt, dan geldt de verkoop wel tussen de koper en de schuldenaar, maar werkt de verkoop niet tegen beslaglegger (= relatieve nietigheid). Onterecht beslag > risicoaansprakelijkheid beslaglegger Ontvanger/Bos (nr. 72): - Degene die beslag legt, handelt op eigen risico en dient, behoudens bijzondere omstandigheden, de door het beslag geleden schade te vergoeden indien het ten onrechte blijkt te zijn gelegd. Dit geldt ook als de beslaglegger, op verdedigbare gronden van het bestaan van zijn vorderingsrecht overtuigd, bij het leggen van het beslag niet lichtvaardig heeft gehandeld. 22

- In beginsel is de beslaglegger wiens beslag ten onrechte blijkt te zijn gelegd, aansprakelijk uit onrechtmatige daad jegens de beslagene. Executoriaal/conservatoir beslag Twee soorten beslag: 1. Executoriaal > ter verwezenlijking van een in een executoriale titel neergelegd recht > regels staan in Boek 2 waar de regels voor tenuitvoerlegging staan. 2. Conservatoir 1. Voorkomen dat de schuldenaar geen verhaal biedt in geval van een veroordelend vonnis. 2. Nodig: verlof voorzieningenrechter (art. 700 lid 1 Rv) 3. Regels staat in Boek 3 Einde beslag: - Executoriaal en conservatoir beslag: - Vrijwillig op initiatief beslaglegger - Opheffing beslag (art. 438 en 705 Rv) - Executoriaal: executie geslaagd - Conservatoir: - Vonnis tot afwijzing eis in de hoofdzaak krijgt kracht van gewijsde (art. 704 Rv) - Hoofdzaak niet tijdig aanhangig gemaakt (art. 700 Rv) Voorbeeld executoriaal beslag: Tijdens een avond met veel drank in een café hebben Ben en Alex een klassieke ruzie gekregen over een dame. Alex was duidelijk de sterkere partij en hij heeft Ben behoorlijk toegetakeld. Ben heeft daarom schadevergoeding gevorderd bij de rechtbank en hij heeft die procedure gewonnen. Hij heeft nu een vonnis waar in staat dat Alex is veroordeeld om 20.000 te betalen aan Ben. Maar Alex betaalt niet. Als Ben zijn geld wil dan is er executie nodig om Alex te dwingen tot betaling. Voor het toepassen van dwangmiddelen is een betekende executoriale titel nodig (art. 430 Rv). Executoriale titel: een bewijsmiddel van enig recht dat je ten uitvoer kunt leggen door dwangmiddelen. Om te voorkomen dat dwangmiddelen onjuist worden gebruik, moet degene die dwangmiddelen wil inzetten een bewijsstukje hebben, waaruit voldoende blijkt dat hij ergens recht op heeft. Met een executoriale titel mag je executoriaal beslag leggen. Het beslag leggen mag Ben niet zelf doen, maar dat doet de deurwaarder, middels een exploot, waarin staat dat zijn vermogensbestanddelen in beslag worden genomen. De deurwaarder gaat naar Alex en neemt daar zijn BMW in beslag. Ben wil de BMW helemaal niet hebben, maar hij wil geld. Wat moet er nu gebeuren? De auto moet openbaar verkocht worden door de deurwaarder. Uit die opbrengst kan Ben vervolgens betaald worden. Met het betalen van het geld aan Ben eindigt ook het beslag. Voorbeeld conservatoir beslag: 23