Theoretische onderbouwing van beroepsmatig pedagogisch handelen. Door Gert van den Berg en Marian de Graaf



Vergelijkbare documenten
Evidence-based interventies voor agressieregulatie en woedebeheersing

De stand van zaken. Door de bomen het bos weer zien Meer inzicht in kwaliteit en effectiviteit interventies

Erkenning van interventies. Criteria voor gezamenlijke kwaliteitsbeoordeling

Erkenningscommissie Interventies

Bewezen effectief werken. Korte introductie

Lessons Learned bij de Pilot Verbinden Erkenningstraject Interventies en Serious Games.

Beoordeling Goed Onderbouwd en Effectief

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad. Werkblad, versie mei 2015

Interventies voor jji en jeugdzorgplus. Leonieke Boendermaker

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad. Werkblad, versie mei 2015

Dr Danielle (DEMC) Jansen. Universitair Medisch Centrum Groningen Afdeling Gezondheidswetenschappen

Effectieve zorg bestaat uit effectieve methodieken, maar hoe effectief is effectief? Jan Willem Veerman Ede, 28 september 2005

Zoeken naar het beste bewijs met het goed genoeg onderzoek

Tijdig ingrijpen: werkzame ingrediënten voor interventies

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad. Voor meer informatie en contact

De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s. Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei Samenvatting

Beschermjassen: Wat is het en werkt het?

WORKSHOP VERSPREIDING EN IMPLEMENTATIE VAN JE PROJECT. Djoeke van Dale, CGL Renske van der Zwet, Movisie

Werkbladen. Wat werkt in de pleegzorg?

Kansen en uitdagingen

Handleiding voor het beschrijven van interventies

Leidraad beoordelingen behandelingen tot verzekerde pakket door Kenniscentrum GGZ van Zorgverzekeraars Nederland

Positief Opvoeden, Triple P in de transitie stelsel jeugd

Voor wie zijn de kind-jongere trainingen bedoeld? Hulpaanbod

Gemeenten en de kwaliteit van sociale interventies

aat erkende nterventies Laat erkende interventies voor je werken

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 1

Samenvatting. Samenvatting

University of Groningen

VERBINDING VAN WETENSCHAP EN PRAKTIJK IN DE WIJK. Marjan de Lange 16 mei 2017

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173

Tabel 2: Overzicht programma in middelen, doelen en leerstijlen in fase 2

Sturen op kwaliteit. Theorie en praktijk. Dr. Wim Gorissen, Directeur Effectiviteit & Vakmanschap

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

De beleidscontext van opdrachtformulering: MAATSCHAPPELIJKE EFFECTEN, BELEIDSDOELEN EN RESULTATEN

Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers

Interventie Grip op Agressie

Interventies die werken

Onderzoeksagenda Kinderrevalidatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12

Samenvatting Het draait om het kind

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3

Preffi 2.0: Preventie Effectmanagement Instrument. Ontwikkeling,validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid

Van huidige situatie naar gewenste situatie

Samenvatting en conclusies

Definities, criteria en uitvoerbaarheid Aandachtspunten voor de beoordeling van justitiële interventies

1. De Vereniging - in - Context- Scan Wijk-enquête De Issue-scan en Stakeholder-Krachtenanalyse Talentontwikkeling...

Therapie met hulp van paarden: een experience-based praktijk? Equine Assisted Therapy: an experience-based practice?

Bonus: Hoe goed ben jij momenteel?

op zoek naar good practices

Verstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen

Agenda. Opwarmer. Voorstellen en Opzet. Waaruit bestaat Triple P: Positief Opvoeden? Wat is Triple P Positief Opvoeden

Brochure. Kindcentrum

Interventies houden geen rekening met culturele verschillen

Post-hbo opleiding cognitief gedragstherapeutisch

Paper beschrijft het probleem (de wens) en motiveert de keuze hiervoor, zij het enigszins schetsmatig.

Investeren in opvoeden en opgroeien loont!

Workshop: Coach je kind zet allochtone ouders in hun kracht.

Plek onderzoeksvraag. Aanleiding handelingsprobleem/verlegenheidssituatie. Literatuur. Onderzoeksvraag. Onderzoeksopzet

Het begint bij onderzoek naar effectiviteit.

Wat werkt bij het bevorderen van een positieve ontwikkeling?

Transitie en transformatie van de zorg voor jeugd

Gebruik het vragenmachientje en bedenk een onderzoeksvraag

VOORTGANGSRAPPORTAGE Pedagogisch Werk Jeugdzorg BOL Leerjaar 2 Praktijk

Inspectie jeugdzorg. Matching in het belang van het kind Landelijk beeld onderzoek Inspectie jeugdzorg bij vergunninghouders interlandelijke adoptie

Verstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen

STOP 4-7 Samen sterker Terug Op Pad

Vaktherapie: Wat werkt?

Effectmeting van. hulp- en dienstverlening

Wonen Doe Je Thuis: inhoudelijk kader van Combinatie Jeugdzorg

Beperkte zelfkennis. Beperkte kennis sterke en zwakke kanten. Overzicht. Waarom speciale aandacht voor het kiezen van een vervolgopleiding?

handleiding Veiligheidsplanner voorwoord inleiding De stappen van de Lokale stap 01 profiel stap 02 wat is het probleem? stap 03 wat doen wij al?

Visie op transitie. De jeugdzorg komt naar de gemeente. De jeugdzorg komt naar de gemeente. Naar een samenhangend regionaal aanbod

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Evaluatie van kansrijke interventies om lichaamsbeweging in de bevolking te bevorderen

De keuze van Amersfoort: integraal opererende wijkteams. Interview met Monique Peltenburg, tot voor kort programmadirecteur Sociaal Domein

Methodisch werken binnen de sociale wijkteams: hoe doe je dat?

Onderzoek in Vaktherapie

Juni 2012 Roeland van Geuns Nadja Jungmann. Naar efficiënter werken met klantprofielen

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag

SECTORWERKSTUK

Samen opvoeden in de buurt.

Doelstelling van het onderzoek en onderzoeksvragen

Je effectiviteit als projectleider wordt door drie factoren bepaald:

If you do what you did you get what you got.

Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland

Behandelen gestuurd door directe feedback: samen kennis genereren over wat werkt

Samenwerkingsmogelijkheden binnen de driehoek worden onderbouwd vanuit actuele werkmodellen en methodieken en positieve ervaringen uit de praktijk.

Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 december 2010)

1.1 Ontwikkelingspsychopathologie Opbouw van het boek Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25

Studiehandleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Review. Oudercursus. Praktijkbeschrijvingskring Voorjaar 2011

Transcriptie:

foto: Wiesje Peels Theoretische onderbouwing van beroepsmatig pedagogisch handelen Weten dat het werkt Door Gert van den Berg en Marian de Graaf 26 Elke interventie heeft een goede theoretische onderbouwing nodig: een samenhangend en geloofwaardig verhaal dat duidelijk maakt waarom die aanpak bij dat probleem effectief kan zijn. De Databank Effectieve Jeugdinterventies bevat instrumenten die kunnen helpen zo n theoretische onderbouwing te formuleren. Bij hoofdpijn neem je een paracetamol of een aspirientje. Een duidelijk probleem en een relatief eenvoudige remedie. Zo simpel is de aanpak bij risico s en problemen op het gebied van opgroeien en opvoeden niet. Daar gaat het vaak om moeilijk vast te stellen risico s en gecompliceerde problemen. Er zijn veel verschillende manieren om er iets aan te doen: therapieën, mentorprogramma s en groepsprojecten, trainingen en taak- en leerstraffen, maar ook alle vormen van preventie en van voor- en vroegschoolse educatie en ouderbegeleiding. Wie daarmee werkt, wil weten of ze effect hebben. Het Nederlands Jeugdinstituut / NJi werkt aan een databank over elke vorm van bemoeienis met jeugdigen, hun ouders en de opvoedingsomgeving die bedoeld is om problemen van of met jeugdigen te voorkomen, te verminderen of op te lossen en om hun ontwikkeling te stimuleren. Kortom, al het beroepsmatig pedagogisch handelen - alle interventies, al is dat woord niet even toepasselijk voor elk pedagogisch handelen. In deze Databank Effectieve Jeugdinterventies staan alleen interventies waarvan onderzoek heeft aangetoond dat ze positieve effecten hebben én interventies waar nog geen onderzoek naar gedaan is maar waarvan aannemelijk is dat ze effectief kúnnen zijn. Deze laatste categorie is in theorie effectief. Dat betekent dat de interventie is

Weten dat het werkt gebaseerd op een logisch en consistent verhaal dat een duidelijk verband legt tussen het probleem waar de interventie zich op richt en de belangrijkste elementen van de interventie. Het laatste jaar hebben veel personen en instellingen laten weten dat zij de door henzelf ontwikkelde interventie graag in de databank opgenomen willen zien. Ontwikkelaars en uitvoerders van interventies kunnen daar zélf een begin mee maken door een speciaal daarvoor ontworpen Werkblad in te vullen (www.jeugdinterventies.nl > Servicepagina s > Werkdocumenten). Voor wie overweegt zelf een interventie te beschrijven voor de databank biedt dit artikel waardevolle informatie. Het gaat in op de theoretische onderbouwing de uitleg waarom een bepaalde aanpak een bepaald doel bereikbaar maakt en de wetenschappelijke ondersteuning voor die uitleg. Het laat zien dat een goede theoretische onderbouwing een eerste stap is op weg naar een effectieve interventie. Maar eerst iets meer over de databank. Beschrijvingen Het NJi voorheen NIZW Jeugd wil met de ontwikkeling en opbouw van de Databank Effectieve Jeugdinterventies bijdragen aan verbetering van de opvoeding en het opgroeien van jeugdigen. Dit uiteindelijke doel kan worden vertaald in meer concrete doelstellingen: z laten zien welke interventies effectief zijn; z laten zien hoe een effectieve interventie in elkaar steekt; z prikkelen tot het effectiever maken van bestaande interventies. De databank bevat uitgebreide beschrijvingen van interventies. Wanneer er Nederlands onderzoek is gedaan naar een interventie, staat een samenvatting en beoordeling daarvan in de beschrijving. Zo kan iedereen die de databank raadpleegt zien hoe een interventie in elkaar steekt, waarom deze effectief zou kunnen zijn en of dat ondersteund wordt door onderzoek. Het opbouwen van de databank is begonnen met het verzamelen van namen van interventies uit inventarisaties, literatuuroverzichten en bestaande databanken en uit persberichten, tijdschriften en websites. Van de resulterende 750 zijn er inmiddels ruim honderd behandeld. Interventies waar al enig effectonderzoek naar is gedaan of die in wetenschappelijke overzichten zijn genoemd, kregen daarbij prioriteit. De databank omvat nu ongeveer zestig interventies. De behandeling van een interventie bestaat in de eerste plaats uit het maken van een uitgebreide beschrijving in het eerder genoemde 27

Gert van den Berg en Marian de Graaf Werkblad. Het Werkblad loodst de beschrijver langs alle belangrijke elementen die een interventie moet hebben om het predikaat effectief te krijgen. Twee rijtjes met vragen halen de interventies eruit die niet voldoen aan enkele fundamentele principes. De eerste selectie zeeft alle interventies eruit waarover te weinig informatie is. Zegt de beschikbare documentatie iets over doel, doelgroep en methodiek van de interventie? In de praktijk blijken er interventies voor te komen waarvoor bijvoorbeeld geen doel is geformuleerd. En is de interventie wel bedoeld voor jeugdigen, hun opvoeders of de opvoedingsomgeving? De laatste vraag luidt: betreft het een interventie? Interventies die deze eerste selectie niet passeren, krijgen een plaats op de website www.jeugdinterventies.nl onder het kopje Niet opgenomen, met een korte karakteristiek en vermelding van de reden waarom ze geen plaats krijgen in de databank. 28 Protocol De tweede selectie is fijnmaziger. Die haalt de interventies eruit die te weinig gedocumenteerd zijn om te kunnen vaststellen of ze effectief zijn. Hier vraagt het Werkblad opnieuw naar doel, doelgroep en methodiek, maar nu moet daar een veel specifieker antwoord op komen. Het doel moet expliciet geformuleerd zijn en de doelgroep moet nauwkeurig omschreven zijn, met demografische kenmerken als een duidelijke leeftijdsaanduiding of een al dan niet allochtone achtergrond. Er moet een protocol of een handleiding zijn waarin staat wat de beroepskracht moet doen. Is die er niet, dan is het niet mogelijk om de interventie op verschillende plaatsen op dezelfde manier uit te voeren. De interventie is dan niet overdraagbaar en kan dus ook niet goed worden beoordeeld. Dat betekent dat de interventie niet in de databank wordt opgenomen. De beschrijver maakt er een korte beschrijving van en ook die komt, samen met de reden om niet op te nemen, op de website onder het kopje Niet opgenomen. Als de interventie later verder ontwikkeld is, bestaat de mogelijkheid om die alsnog in de databank op te nemen. De tweede selectie bestaat ook uit vragen om te achterhalen of in de documentatie de elementen aanwezig zijn die nodig zijn voor een theoretische onderbouwing. Om deze vragen te beantwoorden moet de beschrijver zich goed verdiepen in de interventie. In het Werkbad is verder een apart deel ingeruimd voor de beschrijving van kenmerken en uitkomsten van onderzoek. Daarbij

Weten dat het werkt geldt Nederlands onderzoek met positieve resultaten als een directe aanwijzing voor de effectiviteit van de interventie. Nederlands onderzoek naar een goed vergelijkbare interventie en buitenlands onderzoek naar een buitenlandse versie van dezelfde interventie kan indirecte aanwijzingen leveren voor effectiviteit. Beoordeling Of een interventie effectief is te noemen, wordt uiteindelijk niet bepaald door het NJi. Dat gebeurt door onafhankelijke deskundigen. Tot nu toe zijn daarvoor drie panels aan het werk geweest: een voor jeugdzorg, een ander voor jeugdgezondheidszorg en preventie, en een derde voor ontwikkelingsstimulering en voor- en vroegschoolse educatie. Deze panels beoordelen of de beschrijving van de interventie en het onderliggende onderzoek voldoet aan de eisen die de databank stelt én of die beschrijving overeenkomt met hun eigen kennis van de interventie. Wanneer het panel zijn oordeel heeft geveld, krijgt de interventiebeschrijving een plaats op de website. De drie panels zullen dit jaar hun werk overdragen aan een onafhankelijke Landelijke Erkenningscommissie Jeugdinterventies die het NJi in opdracht van het ministerie van VWS heeft samengesteld. Onderbouwing Zorgen dat een interventie theoretisch onderbouwd is, klinkt abstracter dan het is. Niets zo praktisch als een goede theorie, wordt wel gezegd. Een praktische theorie is een samenhangend verhaal dat uitlegt waarom een doel te bereiken is met een bepaalde aanpak of benadering. In het dagelijks leven komt een mens een heel eind met een onuitgesproken theorie een aspirientje maakt een einde aan hoofdpijn maar beroepskrachten kunnen zich geen onuitgesproken theorieën permitteren. Voor beroepsmatig werken met jeugd is een expliciete theoretische onderbouwing van het handelen een vereiste. Die onderbouwing maakt het mogelijk om op een navolgbare en overdraagbare manier doelgericht te handelen en om vast te stellen of het doel is bereikt. Daarnaast wordt wat de beroepskracht doet beter controleerbaar zowel het handelen als het resultaat en kan die zich beter verantwoorden. Dit principe is in verschillende wetenschappelijke bronnen terug te vinden. Van Strien (1986) geldt daarbij in Nederland als grondlegger van de theorie over pedagogische interventie, zowel in weten- 29

Gert van den Berg en Marian de Graaf 30 schappelijke zin als in de uitvoeringspraktijk. In internationaal opzicht gelden Kazdin en Kendall (1998) als vooraanstaande en bekende pleitbezorgers van de gedegen theoretische onderbouwing van interventies. Recent heeft Lautenslager (2006) erop gewezen dat een interventietheorie van groot belang is om aangrijpingspunten te vinden voor verbetering van het professioneel handelen; zonder een dergelijke theorie blijven verbeteracties steken in trial-and-error. Rossi, Lipsey en Freeman (2004) hebben de elementen uitgewerkt waaruit de theorie moet zijn opgebouwd. In Nederland zijn die elementen terug te vinden in onder meer het Bronnenboek Zicht op effectiviteit (Van Yperen en Veerman, 2006), dat een belangrijke relatie heeft met de opzet van de Databank Effectieve Jeugdinterventies. Hoe ziet een goede theoretische onderbouwing eruit? Om te beginnen dient het probleem geanalyseerd te worden. Een analyse haalt het risico of probleem in onderdelen uit elkaar om het mechanisme dat eraan ten grondslag ligt beter te begrijpen. Dat kan aan de hand van vragen zoals: z Wat is het risico of probleem precies? z Wat zijn de oorzaken van dit risico of probleem? z Welke achtergronden spelen daarbij een rol? z Welke factoren houden het in stand of verergeren het? z Welke factoren hebben juist een verzachtende werking of bieden bescherming tegen het verergeren? Een antwoord op deze vragen is te formuleren aan de hand van literatuurstudie én opvattingen en ervaringen van praktijkwerkers. Er bestaat inmiddels een grote hoeveelheid kennis over het ontstaan van problemen bij opgroeien en opvoeden en alles wat daarmee samenhangt. Http://scholar.google.nl is een middel om gericht te zoeken naar wetenschappelijke publicaties op dat terrein. Kenmerken Een andere tactiek is kijken wat er al in de Databank Effectieve Jeugdinterventies staat. Wie bijvoorbeeld wil weten wat voor interventies er zijn voor agressieve jongens op de basisschool, kan zoeken op agressie en vindt zo korte karakteristieken van drie interventies: Equip, Minder boos en opstandig, en Zelfcontrole. In de uitgebreide beschrijving van die interventies staan de kenmerken van dit probleem en de factoren die ermee samenhangen, vaak ook met verwijzingen naar wetenschappelijke literatuur. Wie werkt aan de theoretische onderbouwing van een interventie die zich met een vergelijk-

Weten dat het werkt baar doel op min of meer dezelfde doelgroep richt, wordt zo op het spoor gezet van bruikbare informatiebronnen. Wanneer het probleem goed geanalyseerd is, is het mogelijk doelen te stellen. Wat moet de interventie bereiken? Als het even kan moeten de doelen SMART zijn geformuleerd: Specifiek, Meetbaar, Aanvaardbaar, Realistisch en Tijdgebonden. Specifiek betekent dat het doel bestaat uit een concrete, goed vast te stellen toestand. Bijvoorbeeld: de jeugdige gedraagt zich beter op school. De tweede eis, meetbaarheid, houdt in dat niet alleen duidelijk moet zijn welk doel bereikt moet worden, maar ook in welke mate. Het doel moet verder voor alle betrokkenen aanvaardbaar zijn: zowel uitvoerder als cliënt moeten accepteren dat het een goed doel is en dat de moeite van het bereiken waard is. Verder dient het doel realistisch te zijn: de cliënt moet het binnen het tijdsbestek van de interventie kunnen bereiken. Daarmee is tevens het tijdsaspect aangegeven. De probleemanalyse levert de grondstof voor de doelen die gesteld moeten worden. Er dient een logische samenhang te bestaan tussen het probleem of risico en het te bereiken doel. Het heeft geen zin om een kind met overgewicht op een streng dieet te zetten wanneer het te zwaar is vanwege een schildklierstoornis. Een goede probleemanalyse leidt als vanzelf tot een nauwkeuriger inperking van doel én doelgroep van de interventie. Aanpak De probleemanalyse vormt ook de voedingsbodem voor het formuleren of analyseren van de aanpak. Wanneer duidelijk is welke achtergronden of oorzaken een rol spelen bij het ontstaan en voortbestaan van een risico of probleem, is de volgende vraag welke daarvan beïnvloed kunnen worden. Aan sommige factoren is nu eenmaal weinig te doen. Echtscheiding is een risicofactor voor een reeks problemen bij kinderen, maar er is geen interventie die deze risicofactor uitschakelt. Er zijn echter wel mogelijkheden om de werking van die factor te verminderen en te verzachten. Voor de verschillende factoren die naar voren zijn gekomen uit de probleemanalyse moet een passende aanpak worden gekozen of ontwikkeld. De factoren die bij het uiteenrafelen van het probleem als afzonderlijke onderdelen naast elkaar zijn gelegd, dienen nu weer te worden samengebracht in een geïntegreerde aanpak. Neem bijvoorbeeld een kind met ADHD en de moeilijkheden die 31

Gert van den Berg en Marian de Graaf er daardoor binnen het gezin zijn ontstaan. ADHD is maar in beperkte mate beïnvloedbaar en dan alleen nog maar door medicatie. Daarom kan het globale doel van een interventie niet meer zijn dan het beperken van de negatieve gevolgen die ADHD heeft voor het kind en voor het gezin. Dat doel kan worden verfijnd tot subdoelen, bijvoorbeeld een voor het kind en een voor de ouders, en daar kunnen dan afzonderlijke aanpakken aan worden gekoppeld. De interventie bestaat dan uit een combinatie van aanpakken die onderling goed op elkaar afgestemd moeten zijn. Ritalin voor het kind, afhankelijk van de leeftijd en de capaciteiten van het kind ook psycho-educatie en een vorm van cognitieve gedragstherapie; begeleiding en therapie voor de ouders. Er moet, kortom, een samenhangende verbinding komen tussen de factoren die in verband staan met het probleem of risico en concrete onderdelen van de aanpak. In de beschrijving van de interventie moet die koppeling expliciet worden gelegd. Daarmee is de gekozen aanpak meteen voorzien van een verantwoording. Met het benoemen van de koppeling tussen probleem, doelen en aanpak is de theoretische onderbouwing rond. De interventie is voorzien van een samenhangend en geloofwaardig verhaal dat duidelijk maakt waarom deze aanpak bij dat probleem goede effecten kan bewerkstelligen, ondersteund door verwijzingen naar wetenschappelijke publicaties. 32 Verder versterken Ideaal gesproken moet een interventie bewezen effectief zijn. Alleen onderzoek naar de resultaten van een interventie kan het bewijs voor effectiviteit leveren. Tot nu toe is er in Nederland niet veel onderzoek gedaan naar de effectiviteit van interventies. Van belang is in ieder geval op zoek te gaan naar onderzoek dat een ondersteuning kan vormen voor deze specifieke aanpak. Dat kan onderzoek zijn dat in het buitenland gedaan is naar een buitenlandse variant van de interventie, of Nederlands onderzoek naar een interventie die sterk verwant is aan de interventie die beschreven wordt. Voor de Databank Effectieve Jeugdinterventies geldt zulk onderzoek alleen als indirect bewijs van effectiviteit. Niettemin versterkt het wel de claim op effectiviteit die iedere interventie doet zodra deze wordt uitgevoerd. Daarom is het belangrijk om een goed zicht te krijgen op de nationale én internationale onderzoeksliteratuur over interventies en effectiviteit. Moet het altijd zo? Ja, in principe wel. Problemen en risico s bij

Weten dat het werkt opgroeien en opvoeden zijn nu eenmaal zelden eenvoudig. Er zijn altijd veel factoren die moeten meewegen in de analyse en de onderbouwing. Maar dat betekent allerminst dat de theoretische onderbouwing van een interventie uitsluitend een zaak van studie is. Een goede en dus effectieve interventie is altijd geworteld in de praktijk. Veel beroepskrachten die al langer met jeugd werken ontwikkelen een soort professionele intuïtie, gebaseerd op jaren ervaring op de werkvloer, gesprekken met collega s en het lezen van vakliteratuur. Op grond daarvan kunnen zij snel een probleem of risico analyseren en een daarop afgestemde interventie bedenken. Dat is goed en dat moet vooral zo blijven. Maar wie professioneel-pedagogisch goed doordacht wil handelen en daarover verantwoording wil afleggen, wie wil dat ook andere beroepskrachten op andere plaatsen een interventie op dezelfde manier kunnen uitvoeren, moet zorgen voor een gedegen en expliciete theoretische onderbouwing. Dan moet de professionele intuïtie dus expliciet worden gemaakt en ondersteund worden door wetenschappelijke kennis. Wie een effectieve interventie wil ontwikkelen of een interventie die in de praktijk al wordt uitgevoerd wil beschrijven, ontkomt er uiteindelijk niet aan om in de boeken te duiken. Voorzover de capaciteit dit toelaat, biedt het NJi ondersteuning aan iedereen die een interventie wil beschrijven, zowel bij het zoeken van documentatie als bij het beschrijven zelf. Op dit moment beperkt die ondersteuning zich nog tot het beantwoorden van vragen en het bieden van commentaar op de tekst van een beschrijving. Overwogen wordt om op termijn trainingen te gaan verzorgen voor vaardigheden als het zoeken van literatuur en het maken van een probleemanalyse. Alle inspanning die het kost om een interventie te beschrijven, betaalt zichzelf terug. Het invullen van het Werkblad van de Databank Effectieve Jeugdinterventies is een goede oefening in het analyseren en onderbouwen. Het is ook een prima manier om de zwakke punten van een interventie op te sporen en om mogelijkheden tot verbetering te vinden. De interventie wordt zelf als het ware onderworpen aan een diagnostisch onderzoek. Als de diagnose luidt dat er nog wat mankeert aan de interventie, dan kan er vervolgens een behandeling worden ingezet in de vorm van aanpassingen op onderdelen om de interventie doeltreffender te maken. Een goede beschrijving met een deugdelijke theoretische onderbouwing is een belangrijke stap in de ontwikkeling van een interventie. Het maakt de weg vrij voor het doen van onderzoek en, uiteindelijk, voor een beoordeling van de effectiviteit. 33

Gert van den Berg en Marian de Graaf www.jeugdinterventies.nl z Onder Verantwoording staat informatie over de panels en de komende Landelijke Erkenningscommissie Jeugdinterventies, over de criteria die gehanteerd worden en over de classificatie van onderzoek, het sterrensysteem. z Onder Achtergronden staat informatie over methodiekontwikkeling, theoretische onderbouwing en effectonderzoek. z Veel informatie staat ook op de Servicepagina s: links naar relevante Nederlandse en buitenlandse websites, maar ook overzichtstudies en de Wat werkt -principes. z Ook op de Servicepagina s staat onder Onderzoeksprojecten het project Zicht op effectiviteit, dat instellingen ondersteunt bij het verzamelen en verwerken van gegevens over de eigen effectiviteit. Hier zijn de verschillende delen van het zogenaamde Bronnenboek te downloaden. In deel 1 staat veel informatie over de theoretische onderbouwing van interventies. z Bij de Onderzoeksprojecten op Servicepagina s staat onder Overzicht lopend onderzoek een deel van de Databank Nederlands Onderzoek op het gebied van Jeugd en Opvoeding in opbouw. Wanneer dit nummer van Jeugd en Co Kennis verschijnt, zal er op de NJi-site ook een meer rechtstreekse toegang tot deze databank zijn. z Op de Servicepagina s staan ook downloadbare werkdocumenten, waaronder het Werkblad en de bijbehorende handleiding. 34 Verder lezen Kazdin, A.E. en Kendall, P.C. (1998). Current progress and future plans for developing effective treatments: comments and perspectives. Journal of Clinical Child Psychology, jaargang 27, nummer 2, pagina 217-226. Lautenslager, M. (2006). Het evidence-beest heeft kuren. Gebruik en misbruik van EBP, RCT- en EST-methodologie. Tijdschrift voor Psychotherapie, jaargang 32, nummer 5, pagina 347-364. Rossi, P.H., Lipsey, M.W. en Freeman, H.E. (2004). Evaluation. A systematic approach (7th Ed.). Thousand Oaks, Sage Publications. Strien, P.J. van (1986). Praktijk als wetenschap. Methodologie van het sociaal-wetenschappelijk handelen. Assen, Van Gorcum. Yperen. T. van, en Veerman, J.W. (2006). Zicht op effectiviteit. Bronnenboek voor praktijkgestuurd effectonderzoek in de jeugdzorg. Deel 1. Utrecht/Nijmegen/Den Haag, NIZW Jeugd/ Praktikon/VWS. Te downloaden via www.jeugdinterventies.nl > Servicepagina s > Onderzoeksprojecten > Zicht op effectiviteit > Bronnenboek. Gert van den Berg (g.vandenberg@nji.nl) is secretaris en Marian de Graaf is projectleider van de Databank Effectieve Jeugdinterventies.