BESCHERMINGSFONDS VOOR DEPOSITO'S EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN



Vergelijkbare documenten
BESCHERMINGSFONDS VOOR DEPOSITO'S EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN

BESCHERMINGSFONDS VOOR DEPOSITO'S EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN

BESCHERMINGSFONDS VOOR DEPOSITO'S EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN

BESCHERMINGSFONDS VOOR DEPOSITO'S EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN

BESCHERMINGSFONDS VOOR DEPOSITO'S EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN

BESCHERMINGSFONDS VOOR DEPOSITO S EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN

BESCHERMINGSFONDS VOOR DEPOSITO S EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN

Klynveld Peat Marwick Goerdeler

Bijlage 1 HOOFDSTUK 1 : INSTELLING VAN EEN BESCHERMINGSREGELING VOOR DEPOSITO S EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN

Bedrijfsrevisor. Verklaring over de jaarrekening zonder voorbehoud

Hoofdstuk 1: Inleiding. Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten

1. Tegemoetkomingsreglement van het Beschermingsfonds (gecoördineerde versie van 21 september 2009)

JAARVERSLAG 2006 BESCHERMINGSFONDS VOOR DEPOSITO'S EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN

BESCHERMINGSFONDS VOOR DEPOSITO S EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies van 4 september

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

pwc UMICORE NV 27 maart2013

Dmat Newsletter nr. 3 Bescherming van de spaarders

CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN

BESCHERMINGSFONDS VOOR DEPOSITO'S EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN

1. Tegemoetkomingsreglement van het Beschermingsfonds

JAARREKENING 2012 ROM-D HOLDING NV

VERSLAG. van het Rekenhof. over de controle van de rekeningen van Gimvindus nv

19. Totaal van het niet-hybride eigen vermogen sensu stricto 199

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

VOOR DEPOSITO S EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN

LAMPIRIS COOP Coöperatieve Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid Rue Saint-Laurent, LUIK BTW BE

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

I.P.V.-I.F.P. : Waarderingsregels

Tegemoetkomingsmodaliteiten van het Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten (12 mei 2016) Voorafgaande mededeling

Examenvragen BIBF Uitdieping boekhoudrecht - jaarrekeningenrecht

A. Gedematerialiseerde effecten van de overheidsschuld

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen

I.P.V. vzw : Waarderingsregels

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

CANARA. Jaarlijks verslag Boekjaar Jaarlijks verslag voorgesteld aan de Gewone Algemene Vergadering van 31 MEI Jaarlijks Verslag 2006

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

fjr/cewaierhouse(ajpers I

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2015/XX - Verrichtingen met betrekking tot inschrijvingsrechten. Ontwerpadvies van 9 september 2015

Jaarlijks verslag Boekjaar 2006

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN


De premies die de tijdelijke handelsvennootschap (THV) DIB-Ethias Lokale Contractanten ontvangt, worden op verscheidene manieren beschermd:

STAAT VAN HET VRIJ VERMOGEN

COMPAGNIE DU BOIS SAUVAGE

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

Resultatenrekening. B. Andere

PCB. Beheersverslag over de jaarrekening voorgelegd aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 18 mei 2005

LAMPIRIS COOP Coöperatieve Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid Rue Saint-Laurent, LUIK BTW BE

Bijlage 1 1. INLEIDING EN VERLOOP VAN DE OPDRACHT. Beknopte beschrijving van het verloop van de opdracht 2. DE WAARDERINGS- EN TOEREKENINGSREGELS

Jaarcijfers van Almancora Comm.VA (1 juli juni 2005) Toename van het resultaat met 69%

LAMPIRIS COOP Coöperatieve Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid Rue Saint-Laurent, LUIK BTW BE

Halfjaarlijks financieel verslag

Triodos Custody bv JAARVERSLAG TlCustody

CBN adviseert over de boekhoudkundige verwerking van de wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen

KBC CLICK EXCLUSIVE INTEREST 1

Compartiment ACTIVE FIX EURO EQUITIES

Kas en stukken met geldwaarde

IBUS FONDSEN BEHEER B.V. JAARVERSLAG Krijgsman 6 - Postbus LA AMSTELVEEN Telefoon Fax

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2013

IBUS Fondsen Beheer B.V. Jaarverslag 2013

CBN-advies 137/4 - Renteloze vorderingen (schulden) en vorderingen (schulden) met een abnormaal lage rente, op meer dan één jaar

Jaarcijfers van Almancora Comm.VA (1 juli juni 2006) Toename van het resultaat na belastingen met 36%

Invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord of de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen. Ontwerpadvies 2010/X

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

JAARREKENING IN EURO

het commissarisverslag 2013 ERRATUM

INHOUDSTAFEL. Beheersreglement (ref. : RG PFL + / N / ) V834NL 2

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2014

VERSLAG VAN DE COMMISSARIS R0403 UITGIFTE VAN AANDELEN ZONDER VERMELDING VAN NOMINALE WAARDE BENEDEN FRACTIEWAARDE

Ontbinding en vereffening

Document te versturen aan Befimmo CommVA ten laatste op 19 april STEMMEN PER CORESPONDENTIE

HOOFDSTUK 3. Geldbeleggingen

JAARREKENING 2012 ROM-D CAPITAL BV

REGLEMENT VAN HET GEMEENSCHAPPELIJKE BELEGGINGSFONDS DEEL I ACTIVA EN DEELBEWIJZEN

CIRCULAIRE PPB CPB van de CBFA over de voorbereiding op de inwerkingtreding van de MiFID- richtlijn

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2018/XX Dividenduitkering en kapitaalvermindering in natura Ontwerpadvies van 11 juli 2018

Compartiment ACTIVE FIX NEW MARKETS

Fund Life Opportunity Index 2

Fund Oxylife Opportunity 6

OPENING VAN DE VERGADERING SAMENSTELLING VAN HET BUREAU

18. Correctie ingevolge de bestemming van de winst (af te trekken) Totaal van het niet-hybride eigen vermogen sensu stricto 199

Volmacht te versturen aan Befimmo CommVA ten laatste op 19 april VOLMACHT

Compartiment ACTIVE FIX TOP EUROPEAN SECTORS

STAAT VAN HET VRIJ VERMOGEN

Boekhoudkundige verwerking van waardeverminderingen op handelsvorderingen, gedekt door een kredietverzekering

COMMISIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

STEMMING PER BRIEFWISSELING


COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Coöperatieve HuisArtsenvereniging voor Regie, Initiatief en Samenwerking U.A. gevestigd te Hardenberg Rapport inzake de jaarrekening 2013

JAARREKENING IN EURO

PUNCH INTERNATIONAL NAAMLOZE VENNOOTSCHAP 9830 Sint-Martens-Latem, Koperstraat 1A RPR (Hierna, de Vennootschap )

JAARSTUKKEN 2017 ROM-D HOLDING NV

Boekhoudkundige verwerking van een vermogensportefeuille

COMMISIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Het gebruik van de verbindingsrekening tussen een buitenlandse vennootschap en haar Belgisch bijkantoor

Modelverslagen met betrekking tot de statistieken

Sectoraal pensioenstelsel voor de sector van het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf Transparantieverslag 2016

Transcriptie:

JAARVERSLAG 2000 BESCHERMINGSFONDS VOOR DEPOSITO'S EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN

BESCHERMINGSFONDS VOOR DEPOSITO S EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN Openbare instelling opgericht door de wet van 17 december 1998 (B.S. 31/12/98) Activiteitenverslag & jaarrekening 2000 Goedgekeurd door het Bestuurscomité op 8 maart 2001 de Berlaimontlaan 14 1000 Brussel Tel: 32.2/221.38.92 Fax: 32.2/221.32.41 protectionfund@nbb.be 1

De beschrijving van de beschermingsregeling in dit jaarverslag is louter informatief en kan niet ingeroepen worden in geval van deficiëntie van kredietinstellingen of beleggingsondernemingen. In zo'n geval gelden enkel de authentieke teksten en de mededeling gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Met uitzondering van de balans en resultatenrekening die uitgedrukt worden in euro tot op 2 decimalen, worden de bedragen die in dit verslag staan voornamelijk uitgedrukt in miljoenen euro tot op 1 decimaal. Wanneer ter inlichting de tegenwaarde in BEF wordt vermeld, dan wordt deze berekend op grond van het exacte bedrag in euro, waarna het uitgedrukt wordt in miljoenen of miljarden BEF. 2

Inhoudstafel blz. Voorwoord 5 1. Kenmerken van de beschermingsregeling 7 1.1. Institutionele aspecten 1.2. Gedekte deposanten en beleggers 1.3. Aanleiding tot een interventie 1.4. Bedrag van de tegemoetkomingen 1.5. Tegoeden gedekt in het kader van de depositobescherming 1.6. Tegoeden gedekt in het kader van de bescherming van financiële instrumenten 1.7. Uitgesloten tegoeden, deposanten of beleggers 1.8. Wijzigingen aan het wetgevend en reglementair kader in 2000 2. Administratief beheer van het Beschermingsfonds 11 2.1. Deelnemers aan het Beschermingsfonds 2.2. Faillissement van de beursvennootschap Logé & Associés 2.3. Beheer van de interventiedossiers overgenomen van de vorige depositobeschermingsregelingen 2.4. Beheer van de interventiedossiers overgenomen van het CIF 3. Financieel beheer van de middelen van het Beschermingsfonds 17 3.1. Bijdragen van het jaar 2000 3.2. Verslag over het financieel beheer van de middelen 4. Overzicht van de beschikbare middelen van het Beschermingsfonds 21 5. Jaarrekening 2000 25 5.1. Verslag van de revisoren 5.2. Balans en resultatenrekening 5.3. Toelichting 6. Bijlagen 6.1. Schematisch overzicht van de voorgeschiedenis van het Beschermingsfonds 37 6.2. Overzicht van de wetgevende en reglementaire teksten 38 6.3. Mededeling (gecoördineerde versie) 39 6.4. Lijst van de deelnemers op 1 maart 2001 45 3

Organen van het Beschermingsfonds Bestuurscomité Voorzitter William Fraeys Leden vertegenwoordigers van de overheid Hiliana Coessens Marcia De Wachter Marc Monbaliu Fernand Vanbéver Eddy Wymeersch vertegenwoordigers van de kredietinstellingen en van de beleggingsondernemingen Willy Breesch (tot 24.01.2000) Dirk Bruneel Karel De Boeck (vanaf 25.01.2000) Jean-Pierre de Buck van Overstraeten Michel de Villenfagne de Vogelsanck Alain Philippson (tot 25.01.2001) Guido Ravoet Henri Servais (vanaf 26.01.2001) plaatsvervangers Jean-Pierre Brisé Viviane Buydens plaatsvervangers Georges Martin Yvan Peeters Eric Struye de Swielande Arnaud van Doosselaere Regeringscommissaris Jean-Pierre Arnoldi Secretaris-generaal Herman Debremaeker Revisoren Ludo De Keulenaer Jean-Louis Prignon 4

Voorwoord Op 31 december 2000 eindigde het tweede werkingsjaar van het Beschermingsfonds dat opgericht werd door de wet van 17 december 1998 en de rechten en verbintenissen overnam van de vroegere depositobeschermingsregelingen beheerd door het Herdiscontering- en Waarborginstituut (HWI) en van de vroegere beleggersbeschermingsregeling beheerd door het Interventiefonds van de beursvennootschappen (CIF). In 2000 deden er zich geen nieuwe schadegevallen voor. Het Beschermingsfonds handelde de schadeclaims af die ingediend waren in het kader van het faillissement van de beursvennootschap Logé dat zich voordeed in de laatste dagen van 1999. Ongeveer 400 cliënten van deze vennootschap konden op een schadeloosstelling rekenen van het Beschermingsfonds, dat in totaal 2,5 miljoen uitbetaalde. De voorziening van 4 miljoen die eind 1999 werd aangelegd op basis van een voorzichtige raming, werd ten belope van 1,3 miljoen afgebouwd. Een bedrag van 0,2 miljoen blijft in de voorziening geboekt als dekking van hangende schadeloosstellingsaanvragen. Het Beschermingsfonds ging in 2000 ook verder met de afhandeling van de interventiedossiers die het overnam van de vroegere beschermingsregelingen. In het kader van deze dossiers ging het Fonds over tot schadeloosstellingen ten belope van 0,3 miljoen. Het aantal financiële instellingen dat deelneemt aan de nieuwe ééngemaakte beschermingsregeling steeg van 163 tot 166. Enerzijds nam het aantal kredietinstellingen en beursvennootschappen af ingevolge concentratiebewegingen in deze sectoren, anderzijds was er een toename van het aantal beleggingsondernemingen met het statuut van vennootschap voor vermogensbeheer en met dit van vennootschap voor plaatsing van orders in financiële instrumenten. De kredietinstellingen en beursvennootschappen leggen bij het Beschermingsfonds een interventiereserve aan die aangewend wordt ingeval er zich in deze sectoren een geval van deficiëntie zou voordoen. Deze instellingen storten jaarlijks een financiële bijdrage die berekend wordt op grond van hun zakencijfer en van de deposito's en financiële instrumenten die zij houden voor rekening van hun cliënten. Voor het jaar 2000 werd aldus een totale bijdrage van 38,1 miljoen (BEF 1,5 miljard) gestort, wat een verhoging inhoudt van 5,9 % die voornamelijk een gevolg is van de toename van de gedekte deposito's. De interventiereserve waarover het Beschermingsfonds beschikt op 31 december 2000, nam toe van 446,2 miljoen (BEF 18 miljard) tot 491,6 miljoen (BEF 19,8 miljard), dankzij de toevoeging aan deze reserve van genoemde bijdragen, van de opbrengst van beleggingen en van het excedent van de voorziening waarvan hoger sprake is. 5

6

1. Kenmerken van de beschermingsregeling Het Beschermingsfonds verleent onder bepaalde voorwaarden schadeloosstelling aan de deposanten en beleggers die schade lijden naar aanleiding van het faillissement van een kredietinstelling of beleggingsonderneming. Hierna worden de voornaamste kenmerken van de beschermingsregeling uiteengezet. Voor meer uitleg wordt verwezen naar het eerste jaarverslag van het Beschermingsfonds (blz. 12 tot 16). 1.1. Institutionele aspecten Het Beschermingsfonds is een openbare instelling opgericht door de wet van 17 december 1998. In dit Fonds werden, vanaf 15 februari 1999, de bestaande depositobeschermingsregelingen bij het Herdiscontering- en Waarborginstituut (HWI) en de bestaande beleggersbeschermingsregeling van het Interventiefonds van de beursvennootschappen (CIF) samengebracht (zie bijlage 1, blz. 37 : Voorgeschiedenis van de beschermingsregeling ). De huidige eengemaakte regeling verleent zowel dekking voor deposito's van speciën als voor financiële instrumenten, ongeacht of deze tegoeden worden gehouden bij een kredietinstelling of een beleggingsonderneming. De werking van het Beschermingsfonds wordt beheerst door een combinatie van wetgevende en reglementaire teksten waarvan een overzicht wordt gegeven in bijlage 2 (blz. 38). 1.2. Gedekte deposanten en beleggers De beschermingsregeling dekt tegoeden van cliënten van kredietinstellingen en van beleggingsondernemingen onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten die hierna meer gedetailleerd beschreven worden. De toetreding tot de beschermingsregeling door deze instellingen is een voorafgaandelijke voorwaarde voor het verkrijgen van een vergunning vanwege de Commissie voor het Bank- en Financiewezen. Onder beleggingsondernemingen vallen de beursvennootschappen, de vennootschappen voor vermogensbeheer en de vennootschappen voor plaatsing van orders in financiële instrumenten. Wat de twee laatste soorten van beleggingsondernemingen betreft, kan er maar sprake zijn van terugbetaling of schadeloosstelling wanneer de cliënten van deze vennootschappen aantonen dat zij hun speciën of financiële instrumenten te goeder trouw toevertrouwden aan dergelijke vennootschap zonder weet te hebben van 7

het verbod dat geldt voor deze vennootschappen om deposito's te ontvangen of om financiële instrumenten voor rekening van hun cliënten aan te houden. 1.3. Aanleiding tot een interventie De regeling komt tussen in geval van deficiëntie van een kredietinstelling of een beleggingsonderneming, wanneer zo'n instelling of onderneming : failliet verklaard werd, of een verzoek heeft ingediend tot gerechtelijk akkoord, of gedagvaard werd voor een gerechtelijk akkoord, of gezien haar financiële positie, niet in staat is de deposito's of financiële instrumenten terug te betalen, te leveren of terug te geven en zij dit ook niet zal kunnen binnen afzienbare termijn; deze vaststelling wordt gedaan door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen die dit ter kennis brengt van het Beschermingsfonds. 1.4. Bedrag van de tegemoetkomingen De tegemoetkoming van het Beschermingsfonds bedraagt, per cliënt, maximaal 20.000 (BEF 806.798) voor deposito's van speciën en gelijkgestelde tegoeden, en maximaal 20.000 (BEF 806.798) voor financiële instrumenten. Deze tegemoetkomingen zijn cumuleerbaar, zodat het maximum bedrag van de dekking tot 40.000 (BEF 1.613.596) kan oplopen, al naargelang de aard en het bedrag van de tegoeden die een cliënt aan eenzelfde instelling heeft toevertrouwd. 1.5. Tegoeden gedekt in het kader van de depositobescherming De regeling dekt in het kader van de depositobescherming, a) de terugbetaalbare deposito's bij kredietinstellingen, alsook bancaire schuldvorderingsbewijzen, die dergelijke deposito's vertegenwoordigen (obligaties, kasbons, depositocertificaten,...), wanneer zij uitgedrukt zijn in euro of in de munt van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte; alleen bancaire schuldvorderingsbewijzen die op naam zijn gesteld, op een rekening zijn geplaatst of in open bewaargeving worden gehouden bij de uitgevende instelling vallen onder de dekking; b) deposito's bij kredietinstellingen en beursvennootschappen die bestemd zijn voor de verwerving van financiële instrumenten of voor terugbetalingen, om het even in welke munt ze zijn uitgedrukt. 8

1.6. Tegoeden gedekt in het kader van de bescherming van financiële instrumenten De regeling dekt, in het kader van deze bescherming, de financiële instrumenten (aandelen, obligaties, gemeenschappelijke beleggingsfondsen,... uitgegeven door derden) die een kredietinstelling of een beleggingsonderneming niet kan leveren of teruggeven aan de rechtmatige eigenaar. 1.7. Uitgesloten tegoeden, deposanten of beleggers Bepaalde schuldeisers kunnen geen beroep doen op een tegemoetkoming van het Beschermingsfonds. In hoofdzaak gaat het om de overheid, de financiële instellingen, institutionele beleggers, grote bedrijven alsook bepaalde personen die op een of andere wijze banden hebben met de deficiënte instelling of onderneming (bestuurders, aandeelhouders, commissaris-revisoren, verbonden vennootschappen,...), of die door hun gedrag hebben bijgedragen tot de deficiëntie. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om een tegemoetkoming te bekomen, zijn vermeld in de Mededeling over de beschermingsregeling voor deposito's en financiële instrumenten die gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad (zie gecoördineerde versie in bijlage 3, blz. 39). 1.8. Wijzigingen aan het wetgevend en reglementair kader in 2000 Op 1 januari 2000 werd de tegemoetkomingslimiet, overeenkomstig de Europese richtlijnen en de Belgische wetgeving terzake, op 20.000 gebracht. Tot 31 december 1999 lag deze limiet op 15.000. * De wet van 10 maart 1999 voerde een nieuwe categorie van beleggingsondernemingen in, t.w. de vennootschappen voor plaatsing van orders in financiële instrumenten. Het koninklijk besluit van 26 april 2000 heeft de verplichting ingevoerd voor deze vennootschappen zich aan te sluiten bij de beschermingsregeling. De wijze van hun deelname aan het Beschermingsfonds stemt overeen met deze van de vennootschappen voor vermogensbeheer met wie zij een afzonderlijke en solidaire categorie vormen op het gebied van de financiering van eventuele schadegevallen. De schadedekking is dus eveneens beperkt tot tegoeden die cliënten te goeder trouw aan deze vennootschappen zouden hebben toevertrouwd zonder weet te hebben van het verbod dat voor deze vennootschappen geldt om deposito's te ontvangen, of om financiële instrumenten voor rekening van hun cliënten aan te houden. 9

10

2. Administratief beheer van het Beschermingsfonds 2.1. Deelnemers aan het Beschermingsfonds De wetgeving i.v.m. de beschermingsregeling is van toepassing op de kredietinstellingen en op bepaalde categorieën van beleggingsondernemingen aangeduid bij koninklijk besluit, t.w. de beursvennootschappen, de vennootschappen voor vermogensbeheer en de vennootschappen voor plaatsing van orders in financiële instrumenten. Wanneer deze instellingen zijn opgericht naar Belgisch recht, dienen zij verplicht toe te treden tot de beschermingsregeling van ons land. Bijkantoren in België van kredietinstellingen en van beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een lidstaat van de Europese Unie moeten deelnemen aan de beschermingsregeling van het land van herkomst. Deze bijkantoren kunnen evenwel de bescherming die het land van herkomst biedt aanvullen in het land van vestiging indien de regeling er gunstiger is. Geen enkele dergelijke aanvraag werd aan het Beschermingsfonds gericht. De beschermingsregeling voorziet eveneens in de toetreding van deze bijkantoren, wanneer zij in hun land van herkomst niet over voldoende dekking kunnen beschikken omdat de Europese richtlijn nog niet werd omgezet in hun nationaal recht. Deze tijdelijke toetreding werd aangevraagd door twee ondernemingen met het statuut van beursvennootschap. Bijkantoren van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een Staat die geen lid is van de Europese Unie dienen verplicht toe te treden tot de Belgische regeling indien hun land van herkomst geen gelijkaardige bescherming biedt. Alle in België gevestigde bijkantoren met dit statuut zijn toegetreden tot de regeling, ongeacht de verleende dekking in het land van herkomst. Van het ene jaareinde tot het andere stijgt het totaal aangesloten instellingen van 163 naar 166. Enerzijds is er, ingevolge fusies en stopzettingen van de activiteiten, een netto-afname van het aantal kredietinstellingen en beursvennootschappen, respectievelijk met 4 en 2 eenheden. Anderzijds is er een toename met 6 eenheden van het aantal vennootschappen voor vermogensbeheer en werden er 3 vennootschappen gecreëerd met het statuut van vennootschap voor plaatsing van orders in financiële instrumenten. 11

Hierna volgt een overzicht van de aangesloten instellingen op 31 december 2000, vergeleken met de toestand einde vorig jaar. Een volledige lijst met deelnemers bevindt zich in bijlage bij dit verslag (blz. 45). Aantal deelnemers aan de beschermingsregeling op 31.12.00 op 31.12.99 Kredietinstellingen 84 88 Instellingen naar Belgisch recht 71 74 banken 43 45 spaarbanken 25 26 effectenbanken 3 3 Bijkantoren van een niet-lidstaat van de EU 13 14 Beursvennootschappen 48 50 Vennootschappen naar Belgisch recht 46 49 Bijkantoren van een lidstaat van de EU 2 1 Vennootschappen voor vermogensbeheer 31 25 Vennootschappen voor plaatsing van orders in financiële instrumenten 3 - Totaal aantal deelnemers 166 163 2.2. Faillissement van de beursvennootschap Logé & Associés De beursvennootschap Logé & Associés werd failliet verklaard op 27 december 1999, wat automatisch de tegemoetkomingsprocedure van het Beschermingsfonds in werking stelde. Het Beschermingsfonds voldeed vervolgens aan zijn verplichting om de termijnen voor de indiening van de tegemoetkomingsaanvragen en de vooropgestelde termijnen voor de uitbetalingen van de tegemoetkomingen bekend te maken in het Belgisch Staatsblad. Daarnaast heeft het Beschermingsfonds ook iedere cliënt van de failliete beursvennootschap over zijn mogelijke tussenkomst ingelicht en hem de nodige formulieren opgezonden, alsook de tekst van de Mededeling die de tegemoetkomingsmodaliteiten bevat. Het Beschermingsfonds ontving 472 tegemoetkomingsaanvragen in het kader van de depositobescherming en 577 tegemoetkomingsaanvragen in het kader van de bescherming van financiële instrumenten. 12

De tegoeden in speciën van cliënten die in bewaring waren bij de beursvennootschap en die bestemd waren voor de verwerving van financiële instrumenten of voor terugbetalingen, waren door de beursvennootschap geplaatst op afzonderlijke rekeningen bij kredietinstellingen, overeenkomstig art. 77 van de wet van 6 april 1995 en werden door de curators integraal terugbetaald aan de betrokken cliënten. Het speciale beschermingsmechanisme dat door genoemde wet is ingevoerd ten gunste van dergelijke tegoeden kon dus volledig de hem toebedeelde rol spelen. Het Beschermingsfonds diende bijgevolg geen tegemoetkomingen te verlenen in het kader van de depositobescherming. Wat de financiële instrumenten betreft die in bewaring waren gegeven bij de gefailleerde vennootschap, lieten de revindicatieregels de curatoren toe voor ongeveer 45 miljoen (BEF 1,8 miljard) effecten aan de cliënten terug te geven. Ongeveer 400 eigenaars konden niet al hun effecten terugkrijgen waardoor ze recht hadden op een tegemoetkoming van het Beschermingsfonds. De tegemoetkomingsaanvragen beliepen in totaal 5,2 miljoen (BEF 210 miljoen). Het Beschermingsfonds verleende schadeloosstellingen aan deze schuldeisers voor een totaalbedrag van 2,5 miljoen (BEF 100 miljoen). Voor het merendeel van deze schuldeisers stemde het bedrag van hun vergoeding overeen met de volledige tegenwaarde van de niet-gerestitueerde effecten. Voor 86 dossiers was de vergoeding beperkt tot het reglementaire maximum van 15.000 dat op dat ogenblik van kracht was. Zoals de wet het voorziet is het Beschermingsfonds gesubrogeerd in de rechten van de eigenaars van effecten waarvoor door hem een vergoeding werd uitgekeerd en zal het deze rechten uitoefenen in gelijke rang met de andere schuldeisers voor wat het eventuele saldo van hun schuldvordering betreft. 2.3. Beheer van de interventiedossiers overgenomen van de vorige depositobeschermingsregelingen Dit beheer slaat op dossiers die het Beschermingsfonds, in uitvoering van zijn oprichtingswet, heeft overgenomen van het HWI, die beheerder was van de vorige depositobeschermingsregelingen. Faillissement Bank Max Fischer In dit faillissement werden tegemoetkomingsaanvragen geweigerd op grond van het feit dat ze tegoeden betroffen uitgedrukt in een munt die niet gedekt werd door de depositobeschermingsregeling, te weten munten van landen die geen lid zijn van de Europese Unie. Bepaalde van deze deposanten hebben deze beschikking betwist en hebben een rechtsgeding aangespannen. In het kader van deze rechtszaak is thans een prejudiciële vraag hangende voor het Arbitragehof, dat zich zal moeten uitspreken over de eventuele schending door deze uitsluitingsclausule van het grondwettelijke gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel. 13

Een ander aspect van het beheer betreft de recuperatie door het Beschermingsfonds, ingevolge het subrogatiemechanisme dat van toepassing is op de door het HWI vergoede schuldvorderingen, van een faillissementsdividend. Het Bestuurscomité heeft zich in het begin van het jaar 2001 akkoord verklaard met het principe van een voorstel door de curatele om het dividend dat aan het Beschermingsfonds toekomt definitief vast te leggen. Buitengewone Interventiereserve Deze reserve stond van 1975 tot 1984 in voor de bescherming van het spaarwezen en werd aangewend, in de vorm van financiële bijdragen gestort door de kredietinstellingen, om het netto-passief te dekken van de vereffening van de Banque Copine en die van de Westvlaamse Hypotheekkas. Een deel van de gestorte financiële middelen werd in reserve gehouden met het oog op de dekking van de eventuele nadelige afloop van geschillen die met deze vereffeningen verband hielden. Het Bestuurscomité van het Beschermingsfonds heeft geoordeeld, op grond van de stand van zaken in deze dossiers, dat het niet meer nodig is deze reserve aan te houden. Een bedrag van 2 miljoen zal bijgevolg in de loop van het jaar 2001 teruggestort worden aan de kredietinstellingen die initieel hebben bijgedragen tot de financiering van deze interventies. 2.4. Beheer van de interventiedossiers overgenomen van het CIF Het Beschermingsfonds zette in 2000 het beheer verder van de interventiedossiers die het in uitvoering van zijn oprichtingswet overgenomen heeft van het Interventiefonds van de beursvennootschappen (CIF), beheerder van het vorige vergoedingsstelsel voor beleggers. In hoofdzaak gaat het hier om de tegemoetkomingen ten gunste van cliënten van de wisselagenten D. Bernaerts en G. Meekels en beursvennootschappen Defever Securities en Goethals & C. Het beheer van deze dossiers omvat drie luiken : Schadeloosstelling van cliënten Het verdere onderzoek door het Beschermingsfonds van de vergoedingsaanvragen en de informatie die werd overgemaakt door de curatoren, stelden het Fonds in staat om over te gaan tot de schadeloosstelling van een twintigtal schuldeisers in diverse interventiedossiers voor een totaalbedrag van 0,3 miljoen (BEF 12 miljoen). 14

Recuperatie van schuldvorderingen Het Beschermingsfonds is gesubrogeerd in de rechten van de door hem vergoede schuldeisers en bekomt aldus een deel van het dividend dat eventueel beschikbaar is na afsluiting door de curatoren van de vereffening van het faillissement. Het Beschermingsfonds volgt dus aandachtig de vereffeningsverrichtingen die uitgevoerd worden onder de verantwoordelijkheid van de curatoren. In het kader van het faillissement van de wisselagent D. Bernaerts werd door de curatoren een faillissementsdividend uitgekeerd van 15,07 %. Het Beschermingsfonds recupereerde door het subrogatiemechanisme een bedrag van 0,3 miljoen (BEF 13 miljoen) dat overeenkomstig de wettelijke en reglementaire beschikkingen aan het patrimonium van het Beschermingsfonds werd toegevoegd. het beheer van de geschillen In deze interventiedossiers zijn een dertigtal rechtszaken aanhangig gemaakt door cliënten die niet akkoord gingen met de weigering tot schadeloosstelling waartoe het CIF besliste omdat de geldende wettelijke en reglementaire beschikkingen niet geëerbiedigd waren. De helft van deze geschillen werd aangespannen n.a.v. het faillissement van wisselagent D. Bernaerts waarin het CIF weigerde een tegemoetkoming te verlenen voor speciën die op rekening stonden zonder belegd te worden op korte termijn in roerende waarden. Bovendien waren deze rekeningen dikwijls vergoed tegen een abnormaal hoge rentevoet. Het bestaan van deze betwistingen leidde ertoe dat een belangrijk deel van de financiële middelen waarover het CIF beschikte, in reserve gehouden moest worden en dat onbetwiste schadeclaims slechts een gedeeltelijke vergoeding konden bekomen. In de jaarverslagen van het CIF is de problematiek besproken geweest van deze schuldeisers die nog uitzicht bewaren op bijkomende schadeloosstelling waartoe zou kunnen worden overgegaan indien de hangende rechtszaken in het voordeel van het CIF zouden beslecht worden. Het Beschermingsfonds had in zijn vorig jaarverslag aangekondigd bijzondere aandacht te schenken aan het lot van deze schuldeisers. Na onderzoek van de betwiste dossiers, waarvoor voor sommige dossiers gebleken is dat het niet meer nodig was een voorziening aan te houden, werd door het Bestuurscomité van het Beschermingsfonds beslist de aldus vrijgekomen bedragen aan te wenden voor een bijkomende schadeloosstelling aan deze cliënten. Rekening houdend met het faillissementsdividend dat de curatoren in 2000 uitbetaalden en met de tegemoetkomingen van het CIF en het Beschermingsfonds, bedraagt de totale recuperatie van deze cliënten thans 67,5 % van het bedrag van hun schuldvordering. 15

Er wordt aan herinnerd dat de financiële middelen die het CIF statutair kon aanwenden voor dit faillissement, op basis van de jaarrekening van 1989 vastgelegd werden op 9,4 miljoen (BEF 379 miljoen). De totale schadeloosstelling die aan goedgekeurde dossiers werd toegekend bedraagt 2,2 miljoen (BEF 88 miljoen). In de boeken van het Fonds blijft een voorziening geboekt van 7,2 miljoen (BEF 291 miljoen), die op het ogenblik dat uit de uitspraken van de Hoven en Rechtbanken een jurisprudentie kan worden afgeleid, zullen worden toegekend aan de initieel goedgekeurde dossiers en/of aan dossiers die ingevolge deze definitieve jurisprudentie zullen worden aanvaard. Tot slot wordt erop gewezen dat het beheer van de geschillen door het Beschermingsfonds uitgevoerd wordt met inachtname van de wetten en reglementen die op ieder interventiegeval van toepassing zijn en van het principe van gelijke behandeling van de schuldeisers. 16

3. Financieel beheer van de middelen van het Beschermingsfonds 3.1. Bijdragen van het jaar 2000 Elke kredietinstelling en elke beursvennootschap is een bijdrage verschuldigd die opgesplitst wordt in drie luiken : een bijdrage voor het algemeen risico die 0,7 % bedraagt van het bankproduct zonder het renteresultaat (voor de kredietinstellingen) of van de omzet (voor de beursvennootschappen); een bijdrage die 0,175 bedraagt van de deposito's die in aanmerking komen voor een tegemoetkoming; een bijdrage die 0,1 bedraagt van de financiële instrumenten gehouden voor rekening van derden. De bijdragen voor het jaar 2000 die aan het Beschermingsfonds gestort werden, bedroegen in totaal 38,1 miljoen, wat een toename met 5,9 % is vergeleken met het cijfer van vorig jaar ( 36,- miljoen). De bijdragen werden bijgeschreven in de Interventiereserve, die bestemd is om eventuele toekomstige interventies te dekken ten voordele van deficiënte kredietinstellingen en beursvennootschappen. De bijdragen van de kredietinstellingen voor het jaar 2000 bedragen 36,9 miljoen tegenover 34,8 miljoen in 1999. De bijdrage van deze sector is gestegen met ongeveer 6 % in vergelijking met 1999 en volgt daarmee de toename van de gedekte deposito's die het belangrijkste bestanddeel (ca 84 %) vormen voor de berekening van de totale bijdrage. De bijdragen van de beursvennootschappen voor het jaar 2000 bedragen 1,2 miljoen zoals het jaar voordien. Het belangrijkste bestanddeel (ca 80 %) voor de berekening van de bijdrage van deze sector is het omzetcijfer van de toegetreden vennootschappen. De vennootschappen voor vermogensbeheer storten ieder jaarlijks een bijdrage van 125,54 in de kosten van het beheer van de beschermingsregeling. In 2000 werd een totaalbedrag van 3.515,07 gestort door deze vennootschappen. Hetzelfde regime is van toepassing op de vennootschappen voor plaatsing van orders in financiële instrumenten die een eerste maal zullen bijdragen in 2001. 17

3.2. Verslag over het financieel beheer van de middelen Grondbeginselen Het organisatiereglement, goedgekeurd bij koninklijk besluit, bepaalt dat, met uitzondering van de liquiditeiten nodig voor de werking van het Beschermingsfonds, de tegoeden voor minstens 75 % moeten belegd worden in schuldvorderingbewijzen uitgegeven of gewaarborgd door een lidstaat van de Europese Gemeenschap (en bepaalde gelijkgestelde entiteiten) en het resterende saldo in andere financiële instrumenten (aandelen of obligaties genoteerd op een door de Europese Gemeenschap gereglementeerde markt, en bepaalde aandelen van gemeenschappelijke beleggingsinstellingen). Het Bestuurscomité bepaalt de richtlijnen voor de plaatsing van de middelen van het Fonds. De praktische uitvoering van het financieel beheer is toevertrouwd aan een Beleggingscomité bestaande uit de Voorzitter van het Bestuurscomité, de Regeringscommissaris, de Secretaris-generaal en vertegenwoordigers van de kredietinstellingen en de beursvennootschappen. Dit Comité komt in principe maandelijks samen en beslist over de beleggingen conform de bepalingen van het organisatiereglement en de beslissingen of richtlijnen van het Bestuurscomité. Het Beleggingscomité brengt trimestrieel verslag uit van zijn activiteiten aan het Bestuurscomité dat te allen tijde kan tussenkomen en de beslissingen, genomen door het Beleggingscomité, kan wijzigen. Onderverdeling van de portefeuille De belegging van de diverse middelen van het Beschermingsfonds is als volgt onderverdeeld (in boekwaarde) : Belegging van de middelen in in miljoenen op 31.12.00 % op 31.12.99 % vastrentende effecten - Schatkistcertificaten 14,6 6 27,- 13 - Staatsobligaties 200,9 82 154,6 76 niet-vastrentende effecten - Beveks 29,8 12 22,5 11 liquiditeiten (op zicht en op termijn) 0,8-0,2 - Totaal 246,1 100 204,3 100 18

Belegging in vastrentende effecten Het Beleggingscomité heeft geopteerd voor een passieve beleggingspolitiek. De verwerving van effecten slaat dus op de belegging van vervallen kapitalen en van nieuwe liquiditeiten (bijdragen van het jaar en ontvangen financiële opbrengsten). Rekening gehouden met de renteverwachtingen en met de structuur van de Interventiereserve, die eveneens middelen bevat die onmiddellijk oproepbaar zijn bij de kredietinstellingen, werd er overgegaan tot de aankoop van schatkistcertificaten en Staatsleningen waarbij gewaakt wordt over een voldoende spreiding van de vervaldagen. De gemiddelde duration van de portefeuille steeg gedurende het jaar 2000 van 3,72 tot 4,27. Het netto-rendement (na roerende voorheffing) van de portefeuille bedroeg 4,28 % (vergeleken met 3,72 % in 1999). Samenstelling van de portefeuille op 31 december 2000 Benaming % Vervaldag nominale waarde in Schatkistcertificaten CT 506 3,81 11-01-2001 3 000 000,00 CT 510 3,97 08-02-2001 4 000 000,00 CT 514 4,09 08-03-2001 3 000 000,00 CT 549 5,11 08-11-2001 5 000 000,00 Subtotaal 15 000 000,00 Staatsobligaties OLO 285 5,00 28-03-2001 34 000 000,00 Belg. Staat 271 6,25 15-03-2003 2 483 893,12 OLO 273 6,50 31-03-2005 20 000 000,00 OLO 294 4,75 28-09-2005 32 500 000,00 OLO 286 6,25 28-03-2007 23 000 000,00 OLO 288 5,75 28-03-2008 19 000 000,00 OLO 292 3,75 28-03-2009 50 000 000,00 OLO 295 5,75 28-09-2010 20 000 000,00 Subtotaal 200 983 893,12 Totaal 215 983 893,12 19

Belegging in niet-vastrentende effecten Wat de belegging in de financiële instrumenten andere dan schuldtitels van de Staat betreft, heeft het Bestuurscomité ingestemd met de aankoop van beveks met kapitalisatie binnen een absoluut plafond van 30,5 miljoen. Het Beleggingscomité opteerde voor een passieve beleggingspolitiek en liet zich in de keuze van de beveks leiden door criteria i.v.m. sectoriële en geografische spreiding, de historische performance, de volatiliteit van de koersen en de beleggingspolitiek van de beherende instellingen, alsook door de beheerskosten. Vermits het Fonds een risico dekt dat verband houdt met de financiële sector, wordt deze sector ondergewogen in de sectoriële verdeling van de portefeuille. De performance van de portefeuille in 2000 bedraagt 0,59 %, wat een excedent vertegenwoordigt van 2,86 % ten opzichte van deze van de Europese aandelenmarkt die -2,27 % bedraagt (MSCI Europe Net Dividend Index). Sinds de start van deze portefeuille bedraagt de totale performance 14,12 % te vergelijken met 12,55 % voor de referentiemarkt. Samenstelling van de portefeuille op 31 december 2000 Benaming aantal Investeringsbedrag in globale fondsen Athena European Equity Cap. 5 600 3 547 841,00 Cordius Invest Euro Large Cap. 150 550 147,10 FIMIF European Equity Cap. 1 010 3 790 336,70 KBC Index Fund Europe Cap. 20 400 3 363 762,00 Osiris European Equities Cap. 4 370 3 933 353,90 Subtotaal 15 185 440,70 sectoriële fondsen Cordius Invest Powersources Cap. 4 650 1 441 326,50 Cordius Invest Technology Cap. 100 294 303,00 Cordius Invest Telecom Cap. 4 000 1 359 680,00 Dexia Equity B Multimedia Cap. 125 376 084,83 Fortis B Equity Consumer goods Eur. Cap. 22 500 3 119 950,00 Fortis B Equity Pharma Europe Cap. 18 000 2 418 860,00 Fortis B Equity Technology Europe Cap. 4 500 740 700,00 Fortis B Equity Telecom Europe Cap. 5 000 1 314 100,00 KBC Equity Biotechnology Cap. 100 334 459,79 KBC Equity Euro Cyclicals Cap. 2 900 1 419 900,00 KBC Equity Fund Food & Beverage Cap. 530 253 398,30 KBC Equity Fund Leisure & Tourism Cap. 2 800 389 928,00 KBC Equity Fund Technology Cap. 125 408 015,01 KBC Equity Fund Utilities Cap. 3 000 1 436 880,00 Subtotaal 15 307 585,43 Totaal 30 493 026,13 20

4. Overzicht van de beschikbare middelen van het Beschermingsfonds De Interventiereserve bevat de middelen waarover het Beschermingsfonds beschikt om tussen te komen in het geval dat een instelling die toegetreden is tot de beschermingsregeling in gebreke blijft. De Interventiereserve bevat enerzijds reserves die overgenomen werden van de vorige beschermingsregelingen en anderzijds nieuwe middelen die sinds 1999 in de gemeenschappelijke reserve worden gestort. Al deze reserves worden gezamenlijk beheerd door het Bestuurscomité. De vroegere reserves blijven uitsluitend ter beschikking voor tussenkomsten in de eigen sector hetzij deze van de privé-kredietinstellingen (banken en spaarbanken), hetzij deze van de vroegere openbare kredietinstellingen, hetzij deze van de beursvennootschappen. Daarentegen zal de gemeenschappelijke reserve, op grond van het solidariteitsprincipe, aangewend kunnen worden welke ook de aard is van de instelling waarvoor een tussenkomst vereist is. Er zal slechts beroep op deze reserve worden gedaan wanneer de reserve die voorheen gevormd werd door een specifieke sector, volledig opgebruikt zal zijn. De Interventiereserve van het Beschermingsfonds wordt bijgevolg opgesplitst in verschillende compartimenten, die hierna besproken worden. Interventiereserve (in miljoenen ) 31.12.2000 31.12.1999 Reserve Banken 1985-1994 181,2 180,8 liquiditeiten 10,6 10,2 standby-lijnen 170,6 170,6 Reserve Spaarbanken 1985-1994 14,2 14,2 standby-lijnen 14,2 14,2 Reserve Kredietinstellingen 1995-1998 128, 128, Speciale Staatswaarborg 74,4 74,4 Reserve Inbreng van de beursvennootschappen 9,7 8,4 Gemeenschappelijke Reserve (vanaf 1999) 84,1 40,4 Totale Interventiereserve 491,6 446,2 21

De Reserve Banken 1985-1994 is afkomstig van de beschermingsregeling die van kracht was tussen 1985 en 1994 en wordt in hoofdzaak gevormd door de bijdragen die de kredietinstellingen gestort hebben op niet-rentende zichtrekeningen geopend op naam van het Beschermingsfonds ( standby-lijnen ). Deze bedragen zullen in eerste instantie gebruikt worden wanneer een bank in gebreke blijft. Op dezelfde wijze is de Reserve Spaarbanken 1985-1994 afkomstig van de beschermingsregeling die van kracht was tussen 1985 en 1994 en gevormd wordt door de bijdragen die de deelnemende spaarbanken gestort hebben op gelijkaardige zichtrekeningen. Deze bedragen zullen in eerste instantie gebruikt worden wanneer een spaarbank in gebreke blijft. De middelen die gedurende bovenstaande beschermingsregelingen werden ingebracht zullen aan iedere instelling teruggestort worden op het moment dat de totale bijdrage van die instelling in de opeenvolgende beschermingsregelingen (na eventuele aftrek in geval van interventie) het plafond overschreden zal hebben dat overeenstemt met het zevenvoud van het totaal van hun bijdragen van de laatste drie jaar. De Reserve Kredietinstellingen 1995-1998 is afkomstig van de beschermingsregeling die van kracht was tussen 1995 en 1998 en wordt gevormd door de jaarlijkse bijdragen die deze instellingen aan het HWI gestort hebben. Deze reserve zal pas aangesproken worden wanneer een bank of een spaarbank in gebreke blijft én nadat de overeenkomstige reserves (van ofwel bank, ofwel spaarbank) voortkomend van de voorgaande beschermingsregelingen (van kracht tussen 1985 en 1994), volledig opgebruikt zijn. Er wordt aan herinnerd dat vóór 1995 de passiva van openbare kredietinstellingen (OKI) en van vroegere openbare kredietinstellingen die geprivatiseerd werden, een algemene Staatswaarborg genoten middels betaling van een premie aan de Schatkist. In 1995 traden deze instellingen toe tot de depositobeschermingsregeling, die zijn oorsprong vond in de Europese richtlijn 94/19 en werd er progressief een einde gesteld aan deze Staatswaarborg. Ten einde het ontbreken van een inbreng door deze instellingen met middelen van een vroegere regeling op te vangen - wat wel het geval was voor de privé-kredietinstellingen - werd een tijdelijke speciale Staatswaarborg van 74,4 miljoen (BEF 3 miljard) toegekend. Deze speciale waarborg zal worden aangewend in het geval dat een tussenkomst vanwege de depositobeschermingsregeling nodig zou zijn ingevolge de deficiëntie van één van de betrokken openbare kredietinstellingen. De wet van 17 december 1998 tot oprichting van de nieuwe beschermingsregeling heeft deze waarborg uitgebreid tot tegemoetkomingen in hoofde van de bescherming van financiële instrumenten. Na eventuele uitputting van deze waarborg, zal er een beroep gedaan worden op de middelen gevormd vanaf 1995 door de sector van de kredietinstellingen. De Staatswaarborg zal een einde nemen onder dezelfde voorwaarden als deze die voor de kredietinstellingen voorzien zijn voor de terugbetaling van hun tegoeden opgebouwd in het kader van de depositobeschermingsregelingen die van toepassing waren van 1984 tot 1995. 22

De Reserve Inbreng van de beursvennootschappen wordt gevormd door een inbreng van een bedrag van 12,4 miljoen en wordt in eerste instantie aangewend in geval van deficiëntie van een beursvennootschap. In 1999 werd een bedrag uit deze reserve gelicht om een specifieke voorziening aan te leggen die bestemd is om de kostprijs van de tussenkomst van het Beschermingsfonds te dekken, jegens de cliënten van de beursvennootschap Logé & Associés, failliet verklaard op 27 december 1999. Op basis van een voorzichtige raming en rekening houdend met de op dat ogenblik beschikbare informatie werd dit bedrag vastgelegd op 4 miljoen. In 2000 werd het niet aangewende deel van deze voorziening ( 1,3 miljoen) teruggeboekt naar deze Reserve. Ongeacht de aard van de tegoeden die voor terugbetaling of schadeloosstelling in aanmerking komen en waarop de bijdragen worden berekend en ongeacht het statuut van de instelling aan wie de tegoeden werden toevertrouwd, worden de bijdragen vanaf het jaar 1999 gestort in een Gemeenschappelijke Reserve. Deze reserve zal aangewend worden, of het nu gaat om een deficiëntie van een kredietinstelling of een beursvennootschap, na volledige uitputting van de reserves die hierboven besproken werden en die toebehoren aan de sector waarin het geval van deficiëntie zich voordoet. Deze Gemeenschappelijke Reserve groeide als volgt aan : bijdragen door de deelnemers aan de regeling voor het jaar 1999 36, miljoen voor het jaar 2000 38,1 miljoen financiële opbrengsten die toekomen aan de Gemeenschappelijke Reserve voor het jaar 1999 4,6 miljoen voor het jaar 2000 5,4 miljoen * De totale middelen van de Interventiereserve belopen op 31 december 2000 491,6 miljoen en nemen in 2000 dus toe met 45,3 miljoen, ingevolge de toevoeging van jaarlijkse bijdragen (voor 38,4 miljoen), van de beleggingsinteresten ( 5,6 miljoen) en van een terugneming van het niet aangewende deel van de voorziening aangelegd voor het faillissement van de beursvennootschap Logé ( 1,3 miljoen). 23

Ter informatie wordt de volgorde van aanwending van de Interventiereserve schematisch weergegeven in het hiernavolgende kader : Aanwending van de Interventiereserve in geval van deficiëntie van een kredietinstelling van een vroegere OKI van een beursvennootschap Reserves Banken en Spaarbanken Middelen afkomstig van de depositobeschermingsregelingen van kracht tussen 1985 en 1994 Speciale en tijdelijke Staatswaarborg Reserve Inbreng van de beursvennootschappen Middelen afkomstig van de vorige beschermingsregeling voor de beleggers Reserve Kredietinstellingen Middelen afkomstig van de beschermingsregeling van kracht tussen 1995 en 1998 Gemeenschappelijke Reserve De gemeenschappelijke reserve wordt gevormd door de jaarlijkse bijdragen gestort vanaf 1999 en door de financiële opbrengsten van de belegging van de Interventiereserve. 24

5. Jaarrekening 2000 5.1. Verslag van de revisoren Overeenkomstig de wettelijke en statutaire bepalingen, brengen wij u verslag uit over de uitvoering van de controleopdracht die ons werd toevertrouwd. Wij hebben de controle uitgevoerd van de jaarrekening, opgesteld onder de verantwoordelijkheid van het Directiecomité van het Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten, hierna het Beschermingsfonds, over het boekjaar afgesloten op 31 december 2000, met een balanstotaal van EUR 436.381.780,85 en waarvan de resultatenrekening afsluit met een overschot van EUR 45.283.313,93. Wij hebben eveneens de bijkomende specifieke controles uitgevoerd die door de wet zijn vereist. Verklaring zonder voorbehoud over de jaarrekening Onze controles werden verricht overeenkomstig de normen van het Instituut der Bedrijfsrevisoren. Deze beroepsnormen eisen dat onze controle zo wordt georganiseerd en uitgevoerd dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat, rekening houdend met de Belgische wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften met betrekking tot de jaarrekening. Overeenkomstig deze normen hebben wij rekening gehouden met de administratieve en boekhoudkundige organisatie van het Beschermingsfonds, alsook met de procedures van interne controle. De verantwoordelijken van het Beschermingsfonds hebben onze vragen naar opheldering en inlichtingen duidelijk beantwoord. Wij hebben op basis van steekproeven de verantwoording onderzocht van de bedragen opgenomen in de jaarrekening. Wij hebben de waarderingsregels, de betekenisvolle boekhoudkundige ramingen die het Beschermingsfonds maakte en de voorstelling van de jaarrekening in haar geheel beoordeeld. Wij menen dat deze werkzaamheden een redelijke basis vormen voor het uitbrengen van onze verklaring. Bij afwezigheid van specifieke bepalingen werd de structuur van de jaarrekening van het Beschermingsfonds aangepast aan de aard van zijn activiteiten, en refereert de terminologie naar de voorbereidende onderhandelingen die geleid hebben tot de oprichting van het Beschermingsfonds bij wet van 17 december 1998. De toelichting bij de jaarrekening vermeldt dat de vorderingen van het Beschermingsfonds die voortspruiten uit de indeplaatsstelling van de deposanten en beleggers die het Beschermingsfonds, of voorheen het HWI of het CIF, terugbetaalde of vergoedde, geboekt worden in de orderekeningen onder de rubriek Indeplaatsstelling ingevolge tegemoetkomingen. Naar onze mening, rekening houdend met de toepasselijke wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften en de verduidelijkingen vermeld in de twee vorige paragrafen, geeft de jaarrekening afgesloten op 31 december 2000 een getrouw beeld van het vermogen, van de financiële toestand en van de resultaten van het Beschermingsfonds en wordt een passende verantwoording gegeven in de toelichting. Bijkomende verklaringen Wij vullen ons verslag aan met de volgende bijkomende verklaringen die de draagwijdte van onze verklaring over de jaarrekening niet wijzigen: de cijfermatige gegevens in het activiteitenverslag zijn in overeenstemming met de jaarrekening; onverminderd formele aspecten van ondergeschikt belang, wordt de boekhouding gevoerd overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen; wij dienen u geen enkele verrichting of beslissing mede te delen, gedaan of genomen in overtreding met het wettelijk en reglementair kader van toepassing op het Beschermingsfonds; de voorgestelde resultaatverdeling is in overeenstemming met de afspraken tussen de sectoriële leden van het Beschermingsfonds. Brussel, 1 maart 2001 Het College van Revisoren, Jean-Louis PRIGNON DELOITTE & TOUCHE Bedrijfsrevisoren Ludo DE KEULENAER ARTHUR ANDERSEN Bedrijfsrevisoren 25

5.2. Balans en Resultatenrekening BALANS (na resultaatverwerking) 31/12/2000 31/12/1999 ACTIVA Beleggingsportefeuille 245 262 968,66 204 046 505,05 Vastrentende effecten 215 485 529,49 181 586 417,80 Niet-vastrentende effecten 29 777 439,17 22 460 087,25 Vorderingen op ten hoogste één jaar 30 386,42 Geldbeleggingen 700 000,00 Liquide middelen 184 848 056,52 184 983 176,67 Rekening-courant 52 467,60 187 587,75 Zichtrekeningen bij kredietinstellingen 184 795 588,92 184 795 588,92 Overlopende rekeningen 5 570 755,67 4 473 240,96 totaal activa 436 381 780,85 393 533 309,10 PASSIVA Kapitaal 123 946,76 123 946,76 Interventiereserve 417 083 780,66 371 800 466,73 Reserve Banken 1985-1994 181 180 567,82 180 836 886,58 Reserve Spaarbanken 1985-1994 14 173 673,44 14 173 673,44 Reserve Kredietinstellingen 1995-1998 127 964 530,57 127 964 530,57 Reserve Inbreng Beursvennootschappen 9 694 676,24 8 394 676,24 Gemeenschappelijke Reserve 84 070 332,59 40 430 699,90 Voorzieningen voor risico s en kosten 16 826 969,66 21 294 006,31 Voorzieningen voor tegemoetkomingen 219 898,94 4 000 000,00 Voorzieningen van de kredietinstellingen 526 070,05 2 442 289,99 Voorzieningen van de beursvennootschappen 16 081 000,67 14 851 716,32 Schulden op ten hoogste één jaar 2 339 017,10 34 054,87 Overlopende rekeningen 8 066,67 280 834,43 totaal passiva 436 381 780,85 393 533 309,10 26

RESULTATENREKENING 31/12/2000 31/12/1999 Ontvangen bijdragen 38 395 597,66 35 804 008,97 bijdragen over 2000 38 147 487,88 bijdragen over vorige jaren 244 594,71 35 789 764,04 andere 3 515,07 14 244,93 Terugbetalingen aan deelnemers -2 000 000,00 Uitgevoerde tegemoetkomingen -2 775 767,37-1 556 844,93 Terugwinningen van schuldvorderingen 329 640,83 746 056,80 Wijziging van de voorzieningen voor risico s en kosten 4 467 036,65-4 566 255,05 toevoegingen -1 606 995,47-6 123 099,98 aanwendingen 2 774 032,12 1 556 844,93 terugnemingen 3 300 000,00 Bedrijfskosten -520 625,97-369 370,06 Financiële opbrengsten 9 659 814,46 8 123 476,10 rente-opbrengsten 9 659 814,46 6 252 846,05 meerwaarden 1 870 630,05 Waardeverminderingen op beleggingsportefeuille -715 586,96 Financiële kosten -17 228,04-100 234,35 minderwaarden -65 548,47 andere kosten -17 228,04-34 685,88 Belastingen -1 539 567,33-1 284 597,32 Te bestemmen resultaat van het boekjaar 45 283 313,93 36 796 240,16 RESULTAATVERWERKING 31/12/2000 31/12/1999 Toevoeging aan de Gemeenschappelijke Reserve 43 639 632,69 40 430 699,90 van bijdragen 38 392 082,59 35 789 764,04 van de financiële opbrengsten 5 247 550,10 4 640 935,86 Toevoeging aan de Reserve Banken 1985-1994 343 681,24 365 540,26 Aanwending van de Reserve 1 300 000,00-4 000 000,00 Inbreng Beursvennootschappen 45 283 313,93 36 796 240,16 POSTEN BUITEN-BALANSSTELLING 31/12/2000 31/12/1999 Indeplaatsstelling ingevolge tegemoetkomingen 39 810 112,68 39 221 528,62 Ontvangen waarborgen 74 368 057,43 74 368 057,43 27

5.3. Toelichting De jaarrekening van het Beschermingsfonds wordt opgesteld overeenkomstig de principes van de boekhoudwet van 17 juli 1975 en van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 m.b.t. de jaarrekening van de ondernemingen. Gezien de specifieke activiteit van het Beschermingsfonds, worden bovendien bepaalde boekhoudprincipes gevolgd die van toepassing zijn in de sector van de kredietinstellingen, meer bepaald voor de registratie en waardering van de financiële activa. De benaming van sommige posten wordt eveneens aangepast ten einde de leesbaarheid van de jaarrekening te verhogen. BALANS (na resultaatverwerking) Beleggingsportefeuille Vastrentende effecten De vastrentende effecten worden gewaardeerd volgens de principes die gelden voor de beleggingsportefeuille van de kredietinstellingen. Op het ogenblik van de aankoop worden de effecten geboekt tegen aanschaffingsprijs en vervolgens gewaardeerd op grond van hun actuarieel rendement, berekend bij de aankoop, met inachtneming van hun terugbetalingswaarde op vervaldag. De geprorateerde agio's of disagio's t.o.v. de terugbetalingswaarde worden gelijkgesteld met rente-opbrengsten. Het overzicht van deze portefeuille, samengesteld uit Staatsleningen en Schatkistcertificaten, wordt gegeven op blz. 19 van dit verslag. De marktwaarde van de portefeuille op 31 december 2000 bedraagt 215.259.635,49, wat een negatief verschil van 225.894,- vertegenwoordigt vergeleken met de boekwaarde. Niet-vastrentende effecten De niet-vastrentende effecten worden bij aankoop geregistreerd tegen aanschaffingswaarde en vervolgens gewaardeerd tegen realisatiewaarde op balansdatum indien deze lager is. De geboekte waardeverminderingen kunnen bij een latere stijging van de inventariswaarde worden teruggenomen. 28

Het overzicht van de portefeuille met beveks bevindt zich op blz. 20 van dit verslag. Sommige beveks vertonen op 31 december een meerwaarde van 5.432.432,40 t.o.v. de aanschaffingswaarde. Voor andere beveks is de inventariswaarde lager dan de aanschaffingswaarde en dit voor een totaalbedrag van 715.586,96. Rekening gehouden met de grondbeginselen van het boekhoudrecht en met het voorzichtigheidscriterium en ondanks het bestaan van meerwaarden waarvan het totaalbedrag dat van de minderwaarden merkelijk overschrijdt, werden deze niet-gerealiseerde minderwaarden geboekt en verminderen zij het jaarresultaat ten belope van laatstgenoemd bedrag. Op 31 december 2000 bedroeg de marktwaarde van de portefeuille niet-vastrentende effecten 35.209.871,57, wat een niet-gerealiseerde meerwaarde van 5.432.432,40 inhoudt vergeleken met de boekwaarde. Geldbeleggingen Tijdelijke thesaurie-overschotten worden geplaatst als deposito s op korte termijn. Liquide middelen - zichtrekeningen bij kredietinstellingen Het gaat om renteloze zichtrekeningen geopend op naam van het Beschermingsfonds bij kredietinstellingen. Op deze rekeningen staan de bijdragen van de kredietinstellingen die deelnamen aan de depositobeschermingsregelingen die van kracht waren van 1985 tot 1994 (zie blz. 22). Kapitaal Het Beschermingsfonds ontving een kapitaaldotatie van 123.946,76 die onttrokken werd aan het aandeel van de reserves van het HWI die aan de Staat toekomen n.a.v. de vereffening van deze instelling. Interventiereserve De Interventiereserve bevat de middelen waarover het Beschermingsfonds beschikt om tegemoetkomingen te verlenen n.a.v. deficiënties van kredietinstellingen en beursvennootschappen die zich in de toekomst zouden voordoen. Deze reserve is onderverdeeld in verschillende compartimenten die aangewend zullen worden naargelang het statuut van de deficiënte instelling waarvoor een interventie nodig is. Hoofdstuk 4 van dit verslag bespreekt de diverse rubrieken van deze reserve en hun eventuele aanwending. Het te bestemmen resultaat van het jaar 2000 werd volledig aan deze reserve toegevoegd zodat ze toeneemt met 45,3 miljoen. 29