BESTEMMINGSPLAN KERKEBOGTEN GEMEENTE EERSEL



Vergelijkbare documenten
HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid

ACTUALISATIE STRUCTUURVISIE BLADEL

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

Welstandsparagraaf Locatie Voorweg

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Kerkebogten Afwijking bestemmingsplan 2016 Kerkloop Padakker en Klokstaart

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke Onderbouwing Westerklief 8 Hippolytushoef. Gemeente Hollands Kroon

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland)

Ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Bovenkamp II Herziening I gemeente Heerde

Bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder) 9 e Uitwerkingsplan 'de Meander, fase 1B'

Duinkampen 23 te Paterswolde

HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum:

Reactienota. Behorende bij de Structuurvisie "Wernhout 2025"

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

BESTEMMINGSPLAN PARTIËLE HERZIENING STADHOUDERSPARK VUGHT GEMEENTE VUGHT

1. Streekplan Brabant in balans

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Ruimtelijke onderbouwing

Definitief Programma van Eisen. Molengraafseweg ong. te Boxtel

Esperenweg / Langereyt De Maneschijn / Driehoek. Oostelbeers. Bestaande situatie en analyse LEGENDA. Ruimtelijke elementen.

Uitbreiding Theater De Willem

Structuurvisie Losser. Commissie Ruimte 24 april 2012

Bewonersparticipatie woningbouwproject Hertog Janstraat 30 in Middelbeers

Nota van Inspraak en Overleg bestemmingsplan Westergeest-Bumawei 21

Nota beoordeling zienswijze en ambtelijke aanpassingen Bestemmingsplan Kerkebogten, eerste herziening

Beeldkwaliteitsplan. Denekamp 't Pierik fase 2

2.2 Provinciaal beleid

Ontwerp bestemmingsplan Rossum herziening 2016, Burgemeester van Randwijckstraat 21b (BP1142)

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke Onderbouwing verbinding Tramweg-Industrieweg, bedrijventerrein De Smaale (deelproject 2).

BESTEMMINGSPLAN KOM STEENSEL GEMEENTE EERSEL

Ruimtelijke onderbouwing

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Akenveenweg 1 Tynaarlo

KAVELPASPOORTEN / WATERMOLEN 24 SCHAGEN Watermolen. Zaagmolen

Hergebruik Vrijgekomen Agrarische Bedrijfsbebouwing Nieuwe Landgoederen & Landelijk wonen

Zwembad De Vijf Heuvels Potdijk 5 te Markelo BEELDKWALITEITPLAN

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

Notitie zienswijze ontwerpbestemmingsplan Benneveld - Bennevelderstraat-Almaatsweg

Bijlage 1. Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens de Verordening Ruimte

BESTEMMINGSPLAN WESTELIJK BUITENGEBIED, PARTIËLE HERZIENING NIJKERKERSTRAAT 35 - BIJZONDERE PARTICULIERE BEGRAAFPLAATS LANDGOED BIJSTEIN

ONTWIKKELVISIE CENTRUM ROCKANJE DECEMBER 2014

Gooi en Vechtstreek: Meer ruimte voor bedrijventerreinen, overleg met ondernemersverenigingen

Beeldkwaliteitsplan. Goorstraat 35 en Goorstraat. Te Soerendonk

BLATENPLAN EWIJK BEELDKWALITEIT 10 oktober 2011 projectnummer

STEDENBOUWKUNDIGE VISIE

Amendement: bestemmingsplan Klarenbeek

Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

Toetsingskader. Ruimte voor ruimteregeling. Gemeente Heumen

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

Heukelum. Zicht op de Linge

47003-bkp-v BESTEMMINGSPLAN "WONINGBOUW OSSENDRECHTSEWEG 38, HOOGERHEIDE" 1 INLEIDING Aanleiding en doel...

WELSTANDSNOTA GEMEENTE BERNHEZE ALGEMEEN DEEL BEBOUWINGSTYPEN

GEMEENTE OLDEBROEK PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN STRUCTUURVISIE CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK

Gemeente Haaksbergen. Gebiedsvisie Buurserstraat/Julianastraat

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

BORGSTEDE EN OMGEVING

Bedrijven- en milieuzonering gebiedsontwikkeling Schokkerhoek in Urk

Beeldkwaliteitsplan Torenstraat 7 Gassel

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

KAVELPASPOORTEN / WATERMOLEN 24 SCHAGEN

Provincie Noord-Holland

INLEIDING EN LEESWIJZER

Ruimtelijke Onderbouwing vestiging Adriaans Veeg- en Rioolbedrijf op een perceel aan de Tramweg (De Smaale Mierlo).

beschrijving plankaart.

Park van buijsen pijnacker-nootdorp. Een bijzonder groene en waterrijke uitbreiding

Ladder voor duurzame verstedelijking

Gemeente Haaksbergen. Rood voor Rood beleid 2015

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Korteveld ong (naast 14) te Nistelrode, Bernheze

Geen huizenbouw in park Oudegein!

Oude Badweg 60 Eelderwolde

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College,

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening

bedrijventerrein t58 tilburg Bedrijvenpark te midden van groen en water, aan de rand van de snelweg

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde

Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland

Neereind Middelbeers. Bestaande situatie en analyse LEGENDA. Ruimtelijke elementen. Kwaliteiten. grens onderzoeksgebied. agrarisch bedrijf.

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Voorontwerp bestemmingsplan Woningbouw Brugstraat 61A

snel dan voorzien. In de komende jaren zal, afhankelijk van de (woning)marktontwikkeling/

Stedenbouwkundig plan Zandstraat te Made. Maart 2012

vaststellen bestemmingsplan "Bartok"

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Aalst, Prins Hendrikstraat naast 3

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP

Bijlage B Provincie Fryslân Toepassing Bro, art , onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen

Memo. betreft: Toelichting stedenbouwkundig kader Nieuwe Wetering Oost (versie 3)

KAVELKOMPAS. KAVEL GROENEDAAL Perceel KTG00A3022

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST

Bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder) 11 e Uitwerkingsplan 'de Meander, Jakobsschelp-Nonnetje' 3 e Wijzigingsplan

Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5. Gemeente Someren

Burgemeester Ponjeestraat wijziging 2

Transcriptie:

BESTEMMINGSPLAN KERKEBOGTEN GEMEENTE EERSEL

Gemeente Eersel Bestemmingsplan Kerkebogten Toelichting bijlagen Voorschriften bijlage Plankaart schaal 1:1.000 projectgegevens: TOE02-EER00072-01B VOO02-EER00072-01B SVB02-EER00072-01A TEK02-EER00072-01B Rosmalen, mei 2007 Vastgesteld: 15 mei 2007 Telefoon: 073 52 33 900 Hoff van Hollantlaan 7 Postbus 435 5240 AK Rosmalen Telefax: 073 52 33 999 E-mail: bureau@croonen.nl

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 1 1.1 Algemeen 1 1.2 Ligging van het plangebied 1 1.3 Vigerende bestemmingsplannen 1 1.4 Inhoud van de toelichting 1 2 BESTAAND BELEID 3 2.1 Rijksbeleid 3 2.2 Provinciaal beleid 3 2.3 Gemeentelijk beleid 7 2.4 Het initiatief 15 3 ANALYSE BESTAANDE SITUATIE 17 3.1 Ruimtelijke en functionele structuur 17 4 PLANBESCHRIJVING 21 4.1 Ruimtelijke aspecten 21 4.2 Functionele aspecten 25 4.3 Beeldkwaliteit 29 5 PLANOLOGISCHE ASPECTEN 33 5.1 Volkshuisvesting 33 5.2 Relatie met de Wet geluidhinder 33 5.3 Hinderlijke bedrijvigheid 34 5.4 Bodemgesteldheid 34 5.5 Riolering en waterhuishouding 35 5.6 Flora en fauna 37 5.7 Natuurwaarden 38 5.8 Archeologie en cultuurhistorie 39 5.9 Luchtkwaliteit 39 5.10 Integrale veiligheid 40 6 FINANCIËLE HAALBAARHEID 41 7 DE BESTEMMINGEN 43 8 PROCEDURES 45 Bijlagen: Bijlage 1: reactie Provinciale Planologische Commissie (PPC) Bijlage 2: reactie Waterschap De Dommel Bijlage 3: gemeentelijke reactie op PPC-advies d.d. 16 augustus 2006 Bijlage 4: Raadsvoorstel en Raadsbesluit Separate bijlagen: Bodemonderzoeken: Inpijn-Blokpoel (11 oktober 1999, 22 juni 2000 en 26 februari 2001) Nibag (29 augustus 2000), Öko Care (6 mei 2000) SRE Milieudienst (19 december 2003). Lankelma geotechniek Zuid BV (16 mei 2006 Akoestisch onderzoek en aanvullend akoestisch onderzoek: Croonen Adviseurs (december 2006) Geohydrologisch bodemonderzoek: Oranjewoud (2004) Flora- en faunaonderzoek: Bureau Waardenburg (2004)

Archeologisch onderzoek: Hendrik Brunstig Stichting van de Archeologisch Centrum van de Vrije Universiteit. (september 2003) RAAP (september 2004) Onderzoek Luchtkwaliteit: Milieudienst Regio Eindhoven (juli 2006) Woningbouwprogramma

Het plangebied

1 INLEIDING 1.1 Algemeen Doel van het bestemmingsplan Kerkebogten is te voorzien in een aantrekkelijk woonmilieu, dat goed aansluit bij de bestaande structuur in het zuiden van de kern Eersel. De uitbreiding voorziet niet alleen in nieuwe woningen in verschillende bebouwingstypen, maar ook in een woonzorgcentrum van waaruit intensieve, specifieke zorg kan worden geleverd aan bijzondere bewonersgroepen. De dorpsuitbreiding ten zuiden van de Schadewijkstraat levert daarnaast een bijdrage aan een herstructurering van de dorpsrand; er wordt een afronding van het dorp gemaakt aan de zuidkant van het dorp. Van belang bij deze afronding is de groene relatie tussen de bestaande groene wig in de kern, het plangebied en het buitengebied. Voorliggend bestemmingsplan Kerkebogten voorziet in een adequate juridisch-planologische regeling voor de realisatie van de nieuwe woningen en woonzorgvoorzieningen in het zuiden van Eersel. Het stedenbouwkundig plan, dat in samenwerking met diverse partijen is opgesteld, vormt de basis voor het bestemmingsplan. 1.2 Ligging van het plangebied Het plangebied is gelegen aan de zuidzijde van de bebouwde kom van Eersel. De begrenzing van het plan wordt als volgt gevormd: - aan de noordzijde door de Schadewijkstraat; - aan de westzijde door de Bergeijksedijk; - aan de zuidzijde door de het pad tussen Bergeijksedijk en Hoogstraat; - aan de oostzijde door de Hoogstraat. Op de afbeelding Het plangebied staat het gebied weergegeven. 1.3 Vigerende bestemmingsplannen Voor het plangebied vigeren 2 verschillende bestemmingsplannen: Naam bestemmingsplan Vaststelling Goedkeuring Buitengebied 1988 07-11-1989 28-06-1990 Kom Eersel, tot en met 3 e herziening 27-05-1997 02-12-1997 1.4 Inhoud van de toelichting Hoofdstuk 2 geeft kort het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid weer. In hoofdstuk 3 wordt een analyse gegeven van de bestaande situatie. Hierbij wordt aandacht besteed aan de ruimtelijke structuur, de bebouwingstypologie, de ontsluiting, de groenvoorzieningen en de archeologische verwachtingswaarden. In hoofdstuk 4 is een planbeschrijving opgenomen. Vervolgens komen in hoofdstuk 5 de planologische aspecten aan bod. In de hoofdstukken 6, 7 en 8 tenslotte worden respectievelijk de financiële haalbaarheid, de bestemmingen en de procedures toegelicht. 1

2

2 BESTAAND BELEID 2.1 Rijksbeleid Nota Ruimte Het rijksbeleid op het gebied van de ruimtelijke ordening is vastgelegd in de Nota Ruimte. In de Nota Ruimte heeft het kabinet haar voornemen gepresenteerd voor nieuw nationaal ruimtelijk beleid voor de komende 20 jaar. De nota is in mei 2005 definitief vastgesteld. Het is aan provincies en gemeenten om te zorgen dat het geformuleerde beleid doorwerking vindt op regionaal en lokaal niveau. De voor dit bestemmingplan relevante onderdelen van het nationaal ruimtelijk beleid betreffen het streven naar concentratie van verstedelijking en zuinig ruimtegebruik en het nieuwe locatiebeleid. Concentratie van verstedelijking en zuinig ruimtegebruik Het rijk streeft naar vitale en aantrekkelijke steden en een vitaal en aantrekkelijk landelijk gebied. Om dit te bereiken, zet het rijk in op bundeling en concentratie van bebouwing in alle steden en dorpen. Onder het motto zuinig ruimtegebruik komt het bestaande bebouwde gebied het eerst in aanmerking om te voldoen aan de extra vraag van burgers, bedrijven en ook voor de realisatie van voorzieningen. Deze nieuwe bouwopgave dient zoveel mogelijk gebundeld te worden in de stedelijke netwerken. In het landelijke gebied is op beperkte schaal ruimte voor nieuwe ontwikkeling. Nieuw locatiebeleid Het locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen was tot voor kort vooral gericht op het terugdringen van het autogebruik. In de Nota Ruimte krijgt het locatiebeleid een bredere doelstelling, namelijk een zodanige locatie voor bedrijven en voorzieningen dat een optimale bijdrage wordt geleverd aan de vitaliteit van het stedelijke netwerk en het landelijke gebied. Naast de bereikbaarheid gaat het dan om economische ontwikkelingsmogelijkheden, ruimtelijke kwaliteit en de kwaliteit van de leefomgeving. In het nieuwe locatiebeleid is het voornamelijk een taak van provincies en gemeenten om de afweging te maken tussen economie, bereikbaarheid en leefbaarheid. Voor dit bestemmingsplan zal dan ook vooral het provinciaal beleid bepalend zijn en in mindere mate het rijksbeleid. 2.2 Provinciaal beleid Ruimte Sparen in Brabantse Kernen In de nota Ruimte sparen in Brabantse kernen (1996) staat de vraag centraal hoe de groei van kleinere kernen met een zo minimaal mogelijke ruimtelijke expansie kan worden opgevangen. Uitgangspunt daarbij is een efficient ruimtegebruik in Brabantse kernen waarbij een minimale expansie van de kern en een maximale versterking van de stedenbouwkundige karakteristiek en identiteit centraal staan. Veel ruimtebesparende mogelijkheden worden in de praktijk reeds toegepast (verdichtingen en herstructurering binnen de bebouwde kom). 3

Streekplan Noord-Brabant 2002 Brabant in Balans Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben op 22 februari 2002 het Streekplan vastgesteld. Het Streekplanbeleid bouwt voort op het rijksbeleid uit de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. Hieronder staan de hoofdlijnen van het Streekplanbeleid beschreven. In de thematische beschrijvingen die op dit hoofdstuk volgen, komt specifiek Streekplanbeleid indien relevant aan de orde. Op 3 december 2004 is door Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant een partiele herziening van het streekplan vastgesteld. Vanaf dat moment is een aantal onderdelen uit het Streekplan van 2002 achterhaald. Voor dit bestemmingsplan zijn er echter geen relevante wijzigingen doorgevoerd. In lijn met de Nota Ruimte stelt het Streekplan het streven naar zorgvuldig ruimtegebruik de komende jaren centraal. Dit doel vormt de leidraad voor de ruimtelijke visie en het ruimtelijk beleid. Gedeputeerde Staten onderscheiden vanuit het hoofddoel vijf leidende principes. Meer aandacht voor onderste lagen Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in Noord-Brabant hanteert de provincie de zogenaamde lagenbenadering. Deze lagenbenadering gaat uit van drie lagen, waarvan de onderste lagen (de ontwikkeling van) water, bodem, natuur, landschap en cultuurhistorie, maar ook infrastructuur steeds meer als sturend gezien worden voor de ruimtelijk-functionele ontwikkeling daarbovenop. Dat betekent onder meer: - goed inspelen op het water- en bodemsysteem en water meer ruimte geven; - de ecologische kwaliteit en de belevingswaarde van natuur verhogen; - cultuurhistorische en andere landschappelijke waarden als inspiratiebron gebruiken bij nieuwe ontwikkelingen; - geen nieuwe doorsnijdingen voor infrastructuur plegen, maar bestaande infrastructuur beter benutten; - stedelijke ontwikkeling op knooppunten van infrastructuur. Bovenste laag Wonen Werken Landbouw Recreatie en toerisme Middelste laag Weg-, spoor- en waterverbindingen Onderste laag Bodemtypologie Geomorfologie Watersysteem Natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden Lagenbenadering (Bron: Provincie Noord-Brabant, Streekplan Noord-Brabant, 2002) Zuinig ruimtegebruik Het Streekplan legt een zwaar accent op inbreiding en herstructurering als alternatief voor uitbreiding ten koste van het open gebied. Intensief en meervoudig ruimtegebruik moeten dit mogelijk maken. De provincie spreekt de wens uit dat economische groei gepaard gaat met een minder dan evenredige groei van het ruimtebeslag. 4

Dat economische groei telkens samen gaat met uitbreiding van het ruimtebeslag mag volgens Gedeputeerde Staten geen vanzelfsprekendheid meer zijn. Vooral op bedrijventerreinen is wat dat betreft nog veel winst te behalen. Concentratie van verstedelijking De Vijfde Nota over de ruimtelijke ordening heeft het stedelijk netwerk Brabantstad (Breda, Tilburg, s-hertogenbosch en Eindhoven) aangewezen als concentratiegebied voor stedelijke ontwikkeling. Het Streekplan onderstreept het doel om landelijk gebied open te houden en steden ook echte steden te laten worden. Om dit te faciliteren onderscheidt de provincie in het Streekplan vijf stedelijke regio s en vijftien landelijke regio s. De gemeente Eersel is gelegen in de landelijk regio Groot Kempen. Binnen stedelijke regio s liggen de mogelijkheden voor verdere verstedelijking. Stedelijke regio s moeten zich tot complete stedelijke gebieden ontwikkelen, waarbinnen ook belangrijke groene en open gebieden de ruimte moeten krijgen. De dichtst bijzijnde stedelijke regio voor de gemeente Eersel is Eindhoven-Helmond. In de landelijke gebieden staat het voorkomen van verdere aantasting van het buitengebied centraal. Er is ruimte voor zoveel woningen als nodig voor de natuurlijke bevolkingsgroei en lokaal of regionaal gebonden kleinschalige en middelgrote bedrijvigheid. Grote, bovenlokale bedrijvigheid dient zich te concentreren in de stedelijke regio s en in enkele regionale bedrijventerreinen in de landelijke regio s. De landelijke regio s Land van Heusden en Altena, het Land van Cuijk en vijf gemeenten in de landelijke regio Groot Kempen, krijgen een eigen regionaal bedrijventerrein met kavels van meer dan 5.000 m². De vijf gemeenten in de landelijke regio Groot Kempen zijn Eersel, Bladel, Bergeijk, Oirschot en Reusel-De Mierden. Zonering van het buitengebied Het Noord-Brabantse buitengebied moet bestemd blijven voor (combinaties van) de drie hoofdfuncties: landbouw, natuur en recreatie. Om deze functies te beschermen blijven de groene hoofdstructuur uit het Streekplan van 1992 behoudens enkele kleinere aanpassingen en de agrarische hoofdstructuur gehandhaafd. In de groene hoofdstructuur (GHS) is in beginsel alleen plaats voor natuur, extensieve landbouw, extensieve recreatie en andere laagdynamische functies, zoals bosbouw en waterbeheer. De Agrarische Hoofdstructuur (AHS), waarin landbouw de boventoon blijft voeren, vormt het uitgangspunt bij de revitalisering van het landelijk gebied (reconstructie). Grensoverschrijdend denken en handelen Het Streekplan acht internationale en interprovinciale afstemming noodzakelijk op het gebied van water, natuur, infrastructuur, verkeer en vervoer en bedrijvigheid. De provincie benadrukt verder het toenemend belang van regionale intergemeentelijke afstemming ten aanzien van tal van ruimtelijke vraagstukken waarbij men vooral denkt aan ontwikkelingen op het vlak van wonen en werken, en ontwikkelingen in het buitengebied. In de Kempen is de samenwerking op het terrein van recreatie en toerisme hier een goed voorbeeld van. Uitwerkingsplan Zuidoost-Brabant Het beleid voor de stedelijke regio Eindhoven-Helmond en de landelijke regio De Kempen is uitgewerkt in één document; het Uitwerkingsplan Zuidoost-Brabant. 5

Dit plan vormt een belangrijk kader voor ruimtelijke ontwikkelingen in Eersel en maakt onderdeel uit van het provinciale toetsingskader, op grond waarvan ruimtelijke plannen en initiatieven van gemeenten worden beoordeeld. Het SRE heeft 7 december 2004 het Regionaal Structuurplan regio Eindhoven vastgesteld en is op 8 maart 2005 als Uitwerkingsplan van het streekplan door GS goedgekeurd. De voornaamste opgave van het Uitwerkingsplan is het op regionaal niveau aanwijzen van geschikte locaties voor wonen en werken. Uitgangspunten zijn de lagenbenadering en concentratie van verstedelijking. Unieke kenmerken dienen hierbij gekoesterd te worden. Op basis van een opgesteld landschappelijk raamwerk en Duurzaam Ruimtelijk Structuurbeeld moeten in de toekomst de verschillen tussen de groene en de stedelijke gebieden in de regio worden versterkt. Daarnaast zullen de noord-zuidgerichte landschappelijke hoofdstructuren in de regio verder worden ontwikkeld. Ondanks de aanwezige landschappelijke waarden biedt de onderste laag uit het DRS volgens het Uitwerkingsplan nog voldoende ruimte om nieuwe woon- en werklocaties binnen de plantermijn te vinden. In het regionaal ontwerp wordt daarbij het uitgangspunt gehanteerd dat de landelijke regio zoveel mogelijk gespaard moet blijven van verstedelijking en het aantal woningen bouwt dat minimaal nodig is voor de opvang van de natuurlijke bevolkingsgroei. De prioriteit ligt bij inbreiden, herstructureren en intensiveren van het bestaand bebouwd gebied. Uitbreiden is pas aan de orde, als is aangetoond dat er geen reële mogelijkheden zijn binnen het bestaand bebouwd gebied. Daarnaast geldt als taakstelling een minimale realisatie van 50% van het programma middels inbreiding, herstructurering en intensivering. Voor de kern Eersel is binnen het DRS ook zoekruimte voor verstedelijking gevonden. Deze zoekruimte ligt voornamelijk ten zuiden van de kern. Ook het gebied Kerkebogten behoort tot het afweegbaar gebied voor verstedelijking. Naast verstedelijkingsdoelen spelen in dit gebied belangen vanuit de reconstructie en water. Zo is het kwelgebied aan de zuidoostzijde positief gewaardeerd, waardoor ook ruimte tussen het lint van Stokkelen en Eersel open blijft. 6

Rood-met-groen koppeling Het uitwerkingsplan van het streekplan Zuidoost-Brabant/Regionaal Structuurplan regio Eindhoven (RSP) kent een nieuw soort compensatieplicht voor uitbreidingsplannen voor wonen en werken. Voor alle uitbreidingsplannen voor stedelijke ontwikkelingen, zal met ingang van 1 juli 2005 inzichtelijk moeten zijn hoe de realisering ervan gepaard gaat met kwaliteitsverbetering elders in het buitengebied (inclusief kernrandzones). Dat geldt ook voor het uitbreidingsplan Kerkebogten. De rood-met-groen koppeling beoogt niet de aanleg van groen binnen een plangebied van een nieuw stedelijk gebied te bekostigen. Het gaat tenslotte om investeringen in groen in het buitengebied of kernrandzones. Een uitzondering hierop vormen grotere uitbreidingsplannen, omdat deze vaak in samenhang met het landschap ontwikkeld worden. In die gevallen kan de beoogde kwalitatieve verbetering van het buitengebied in het plan geïntegreerd zijn. In de Handreiking inzake Uitwerking rood-met-groen koppeling beschrijft de provincie hoe door gemeenten invulling kan worden gegeven aan dit beleid. In de visie van de provincie zijn gemeenten zo veel mogelijk vrij in de uitwerking van de rood-met-groen koppeling. Gemeenten worden uitgedaagd zelf een voorstel te doen en dit bestuurlijk te laten vastleggen met de provincie. 2.3 Gemeentelijk beleid StructuurvisiePlus De StructuurvisiePlus is een gemeentelijke beleidsnota waarin het gemeentebestuur haar integrale visie heeft weergegeven voor de meest wenselijke ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. De structuurvisie is richtinggevend voor de komende 10 tot 15 jaar en heeft als doel de ruimtelijke kwaliteiten van de gemeente te behouden, maar tegelijkertijd ook ruimte te bieden voor nieuwe duurzame ontwikkelingen. Dit alles in afstemming met de nationale, provinciale en eerder vastgesteld gemeentelijk beleid. De volgende items zijn verder uitgewerkt en onderbouwd in de StructuurvisiePlus: - Voor de realisering van nieuwe woningbouw in de kernen ter voorziening in de behoefte voor eigen aanwas tot 2015 bestaan in alle kernen voldoende mogelijkheden. - Voorzieningen spelen een belangrijke rol in de leefbaarheid van de kernen. - Realiseren van voorzieningen voor intramurale zorg in de kernen Eersel en Steensel. - Uitbreiding van de bedrijventerreinen Meerheide in Eersel en Hoefseweg in Vessem. - Ontwikkeling van gebied Eersel-West voor maatschappelijke en dienstverlenende functies. - Voldoende mogelijkheden voor landbouw. - Ontwikkeling van een landschappelijk raamwerk in delen van de gemeente en inzetten op realisatie natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. - Recreatieve voorzieningen mogen kwalitatief worden verbeterd. - Er zijn voldoende locaties voorhanden voor de ontwikkeling van Ruimtevoor-Ruimte-locaties voor extra woningbouw op grotere kavels. - Veel zorg voor water. 7

Volkshuisvestingsbeleid Het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid wordt sterk beïnvloed door het rijksbeleid en provinciaal ruimtelijk beleid. In de Ontwerp nota Ruimte en het Streekplan zijn duidelijk kaders geformuleerd voor woningbouw. In grote lijnen komt dit beleid neer op concentratie van woningbouw in stedelijke netwerken of stedelijke regio s. Stedelijke regio s zoals Eindhoven- Helmond zijn de zoekgebieden voor stedelijke ontwikkeling. De gebieden daarbuiten, de zogenaamde landelijke regio s, zijn gereserveerd voor laagdynamische functies als natuur, recreatie en landbouw. Woningbouw vindt in deze gebieden alleen plaats voor de eigen behoefte. Er is ruimte voor zoveel woningen als nodig voor de natuurlijke bevolkingsgroei (bouwen voor migratiesaldo nul). Voor het aanwijzen van locaties geldt dat inbreiding voor uitbreiding gaat. Dat houdt in dat eerst de mogelijkheden binnen de bestaande bebouwing moeten worden bekeken, voordat uitbreiding in het buitengebied plaatsvindt. In dit kader dient een bovengemeentelijke afweging plaats te vinden op schaal van de vijf Kempengemeenten. Het Regionaal Ruimtelijk Plan dat door het SRE wordt opgesteld in overleg met de gemeenten, zal hierover meer duidelijkheid geven. Woonvisie Werkelijk en wenselijk wonen De gemeenteraad heeft de woonvisie Werkelijk en wenselijk wonen vastgesteld. Volgens deze woonvisie moet prioriteit worden gegeven aan de beschikbaarheid van woningen voor starters en jonge gezinnen in de kernen. Ook speelt de woonvisie in op de vergrijzing, waarbij het accent ligt op woningen die specifiek voor zorg geschikt zijn. De invloed op de bestaande voorraad is beperkt, mede aangezien het grootste deel van de woningvoorraad in handen van particulieren is. Waar nieuwbouw aan de orde is, moet gekozen worden voor levensloop bestendig bouwen. In de nabijheid van voorzieningen dienen de nieuw te bouwen zorgwoningen te worden gerealiseerd, om de vergrijzing op te vangen. Dit betekent concentratie van voor zorg geschikte woningen in Eersel en, in mindere mate, in de andere kernen. Door gerichter toewijzen van huurwoningen, door strategische nieuwbouw en ervoor te zorgen dat deze woningen ook beschikbaar blijven voor de doelgroep, moeten de financieel minder draagkrachtige starters aan bod komen. De gemeente zal de ontwikkelingen in de kernen zoveel mogelijk in samenhang doen om de leefbaarheid te waarborgen. De woningen welke in opdracht van de gemeente zowel projectmatig dan wel als losse woningen gebouwd worden, zullen evenredig en naar verhouding over de kernen verdeeld worden, met dien verstande dat gestreefd wordt naar een marge van of + 15% binnen een nader uit te werken planperiode. In de woonvisie is aangegeven welke verhouding tussen de verschillende soorten woningen moet worden nagestreefd. Het gemeentelijke woningbouwprogramma houdt daar rekening mee. Ook geeft het programma aan een bepaalde locatie een inbreiding of een uitbreiding is. Leefbaarheid Een belangrijk speerpunt van het gemeentelijk beleid, maar vooral ook van de inwoners van de gemeente, is het streven naar leefbaarheid in de verschillende kernen. Leefbaarheid is echter een containerbegrip, wat wil zeggen dat een veelvoud aan thema s onder het begrip wordt geschaard. Een heldere definitie van het begrip is dan ook essentieel voor een heldere afbakening. 8

Leefbaarheid rust op drie peilers: fysieke omgeving, sociale omgeving en voorzieningenniveau. Definities van leefbaarheid bestaan over het algemeen over een abstracte beschrijving van het begrip en een meer concrete operationalisatie. Leefbaarheid is de mate waarin het wonen in een bepaalde buurt door de bewoners ervan als bevorderend voor hun welzijn wordt ervaren. De aspecten die bepalend zijn voor de leefbaarheid vallen uiteen in ruimtelijke en niet-ruimtelijke elementen zoals: veiligheid, bevolkingssamenstelling, overlast, uitstraling en voorzieningen. Hoewel het begrip leefbaarheid dus verder reikt dan het beschikken over voldoende voorzieningen in de directe nabijheid van de woning, is dit ruimtelijk gezien wel het belangrijkste aspect. Maar ook de fysieke omgeving in inrichtingsvraagstukken is van belang. Over het algemeen wordt het in stand houden van medische, sportieve, culturele, sociale, maatschappelijk en detailhandelvoorzieningen namelijk als het essentieel middel gezien om leefbaarheid te waarborgen. Op dit moment doet zich in de kleinere kernen van de gemeente Eersel een ontwikkeling voor die niet ten goede komt aan de leefbaarheid. Door een stagnatie in de bevolkingsontwikkeling en een toenemende noodzaak tot schaalvergroting, neemt het draagvlak voor allerlei voorzieningen steeds verder af. Om deze ontwikkeling een halt toe te roepen, moet ingespeeld worden op de volgende zaken: - Klantentrouw: in kleine kernen speelt de individuele aantrekkingskracht van de winkels sterk. - Ondernemers willen graag blijven. - Kernen beschikken over voldoende in- en uitbreidingslocaties om het inwonertal op peil te houden. - Door toerisme wordt het draagvlak in bepaalde seizoenen versterkt. - Basisvoorzieningen zoals gezondheidszorg (huisarts, thuiszorg, etc.), een gemeenschapshuis, onderwijs, kinderopvang en dergelijke worden steeds vaker op een efficiënte manier geclusterd in het zogenaamde brede school-concept. De gemeente Eersel heeft in 2002 een leefbaarheidsonderzoek uitgevoerd. De eerste stap in dit onderzoek behelsde het uitvoeren van een enquête. De resultaten van het onderzoek zijn in februari 2003 beschikbaar gekomen. Voorts is een werkwijze ontwikkeld waarbij burgers, locale instellingen en gemeente samen knelpunten oplossen. Voorstellen en ideeën van burgers worden zoveel mogelijk uitgevoerd. 9

Duurzaam Ruimtelijk structuurbeeld In het Duurzaam ruimtelijk structuurbeeld is deze locatie Kerkebogten reeds opgenomen als mogelijke uitbreidingslocatie. Hieronder is de strategiekaart opgenomen zoals deze is afgebeeld in het DRS. Ontwerp Groenstructuurplan Eersel, Nieuwland Advies (1997) Op 9 februari 1999 is de gemeenteraad akkoord gegaan met het groenstructuurplan voor de gehele gemeente Eersel. De aanpak van het groenstructuurplan sluit inhoudelijk aan bij het provinciaal project Eigentijds groenbeleid. Met het opstellen van het groenstructuurplan heeft de gemeente zich vier doelen en wensen gesteld met betrekking tot het groen in de bebouwde kom. Deze doelen zijn: - Het bepalen en vastleggen van de duurzame groenstructuur. - Het beheren van de openbare ruimte - groen en verharding -zonder bestrijdingsmiddelen. - Het geven van indicaties van kosten voor het realiseren van het groenstructuurplan. - Het inzichtelijk maken van veiligheidsaspecten voor het openbaar groen. Gemeentelijk groenbeleid is noodzakelijk. Groen is investeren in de toekomst, want groen heeft een lange ontwikkelingstijd en levensduur. Groen heeft tijd nodig om zich aan te passen aan de standplaats en te ontwikkelen tot een duurzame groenstructuur. Daarvoor is een continue beheer over een langere tijd noodzakelijk. In het groenstructuurplan is het beheer van openbaar groen zonder gif een belangrijk onderwerp. Aangegeven wordt waar en op welke wijze natuurvriendelijke beheer mogelijk is. 10

Waterplan Eersel Het beleid van de gemeente Eersel voor wat betreft de waterhuishouding sluit aan op het landelijke en provinciale beleid. Het belangrijkste uitgangspunt is dat nieuwe ontwikkelingen geen belemmering mogen vormen voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water in het deelstroomgebied. Daarnaast is het van belang dat bij inpassing wordt voorkomen dat afwenteling op andere delen van het deelstroomgebied plaatsvindt. Nieuwe rioolstelsels van enige omvang dienen als verbeterd gescheiden te worden uitgevoerd. Verder dient bij nieuwe ontwikkelingen hemelwater, afkomstig van schoon afvoerend oppervlak, waar mogelijk, geïnfiltreerd te worden. Op 18 september 2001 is door de gemeenteraad van Eersel ingestemd met het Waterplan Eersel. In dit rapport, dat is opgesteld door Iwaco, staan enkele relevante beleidsuitgangspunten: - Water als ordenend principe; - voor stedelijke ontwikkeling: bij voorkeur op meest geschikte plekken (op hogere plekken tussen de beekdalen) en het ont- en afwateringssysteem richten op infiltratie van afstromend hemelwater. Bouwen op ongeschikte plekken voorkomen (sturend daarvoor is: kaart 11, Iwaco, 2001); - voor de ontwikkeling van landbouwgebieden (grasland) (kaart 12, Iwaco, 2001); - voor natte natuurontwikkeling (kaart 13, Iwaco, 2001); - revitalisering van het natuurlijk watersysteem; - waterafvoer en retentie ten behoeve van tegengaan wateroverlast op regionale schaal (in relatie tot De Dommel). In het Streekplan Noord- Brabant 2002 en het Integraal Hydrologisch Streefbeeld zijn voor Eersel drie zoekgebieden voor waterberging langs de Kleine Beerze, de Run en de Gender aangewezen; - verbetering waterkwaliteit om te voldoen aan de aan de waterlopen toegekende functies en om de potenties voor natte natuurontwikkeling te vergroten; - tegengaan lokale wateroverlast als gevolg van te geringe afvoercapaciteit van het rioolstelsel en het oppervlaktewaterstelsel; - organisatie waterbeheer: goede samenwerking tussen betrokken partijen. Het waterplan Eersel vormt de basis voor de toekomstige koers op het gebied van water in de gemeente Eersel. Verkeersveiligheidsplan Het huidige verkeersbeleid van de gemeente Eersel is vastgelegd in het Verkeersveiligheidsplan gemeente Eersel. Deze nota kent twee belangrijke beleidsdoelstellingen: Bereikbaarheid De centrumgebieden, woongebieden en bedrijventerreinen dienen duidelijk, direct en goed bereikbaar te zijn. Een goede verkeersafwikkeling op toeleidende wegen is daarvoor van cruciaal belang. Op de hoofdwegen is enige congestievorming toelaatbaar, waarbij de gemeente wel streeft naar goede openbaar vervoer voorzieningen. Bovendien wil de gemeente het (brom)fietsgebruik stimuleren. Daarvoor is een net van goede, veilige en rechtstreekse fietsroutes belangrijk. Verkeersleefbaarheid De gemeente stelt zich ten doel het aantal verkeersongevallen drastisch te verminderen. Daarmee sluit zij aan op het Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV-II) en het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP-plus). Het belangrijkste aandachtspunt is de veiligheid binnen de bebouwde kom. 11

De gemeente wil deze doelstelling bereiken door de concurrentiepositie van de fiets ten opzichte van de auto te verbeteren, de openbare ruimte te verdelen in verblijfs- en verkeersruimten en gedragsbeïnvloeding. In het buitengebied zijn de doorgaande wegen als 80 km/uur-weg en de rest van de wegen als 60 km/uur-weg aangeduid. In het 4 e kwartaal van 2003 is het Verkeersveiligheidsplan geactualiseerd. De belangrijkste wijziging ten opzichte van het oude plan betreft de wegcategorisering. In het VVP zijn de meeste wegen buiten de bebouwde kom als 80 km/uur-weg opgenomen, in het door de provincie gecoördineerde opzet van de wegcategorisering voor de gehele provincie is ook voor de gemeente Eersel de wegcategorisering vastgelegd. Handhavingsbeleid Handhaving is nodig omdat naleving van regels niet vanzelfsprekend is. Onze samenleving kan echter alleen functioneren indien democratisch geformuleerde regels op een verantwoord niveau worden nageleefd. Dit kan alleen worden bereikt indien zij door de overheid ook consequent worden gehandhaafd. Integraal handhavingsbeleid is wenselijk om een aantal redenen. Zo moet er een ambitieniveau voor handhaving worden geformuleerd. Daarnaast moet worden vastgelegd hoe dit ambitieniveau kan worden gerealiseerd en wel op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze. Het gaat dan vooral om de organisatie en toedeling van middelen. Ook moeten er inhoudelijke beleidsregels worden vastgelegd die aangeven hoe de gemeente op de verschillende handhavingsgebieden concreet optreedt. Tenslotte dient dit alles te worden gecommuniceerd zodat voor iedereen duidelijk is wat de gemeente Eersel op het gebied van handhaving wil realiseren. Notitie Flora- en faunawet in relatie tot herziening bestemmingsplannen voor de kernen in de gemeente Eersel Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet van kracht geworden. In deze wet is de soortbeschermingsregeling uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn volledig geïmplementeerd. Implementatie in bestemmingsplannen is dus in principe niet meer nodig. In verband met de uitvoerbaarheid van bestemmingsplannen dient echter wel rekening te worden gehouden met soortbescherming en met name de aanwezigheid van beschermde soorten in het plangebied. Dit betekent concreet dat in bestemmingsplannen geen mogelijkheden moeten worden geboden voor ruimtelijke ontwikkelingen waarvan op voorhand in redelijkheid kan worden ingezien dat in het kader van de Flora- en faunawet geen ontheffing zal worden verleend. Een globale beoordeling van dit aspect dient deel uit te maken van de plantoelichting. Voor beheersgerichte (onderdelen van) bestemmingsplannen, met geen of slechts geringe ontwikkelingsmogelijkheden, kan in het algemeen gesteld worden dat de uitvoerbaarheid niet ter discussie zal staan. Zelfs indien beschermde soorten aanwezig zijn mag worden aangenomen dat deze bij een voortzetting van het bestaande grondgebruik niet in hun voortbestaan zullen worden bedreigd. Anders ligt het voor (onderdelen van) bestemmingsplannen die een wijziging van het grondgebruik inhouden of bijvoorbeeld het slopen danwel oprichten van nieuwe bebouwing en/of infrastructuur. Hiervoor dient een uitvoerbaarheidstoets flora en fauna te worden uitgevoerd. 12

Consequenties voor de herziening van bestemmingsplannen voor de kernen in de gemeente Eersel Een eerste globale beschouwing van het natuurloket (www.natuurloket.nl) laat zien dat in de kilometerhokken waarin de bebouwde kommen liggen een aantal belangwekkende soorten planten en dieren is aangetroffen. Hiervan vallen bijvoorbeeld de bijzondere zoogdieren en planten op. De gebruikte informatie is te globaal om te kunnen beoordelen of deze soorten in de bebouwde kommen voorkomen of net daarbuiten. Tevens is geen inzicht verkregen in de actualiteit dan wel gedateerdheid van de gegevens. Op basis van deze eerste zeer globale beschouwing kan worden geconstateerd dat het met name voor de ontwikkelingsgerichte (onderdelen van) de nieuwe bestemmingsplannen van belang is om nader te onderzoeken of er belemmeringen zijn vanuit de Flora- en faunawet. Dit geldt dus ook voor de bebouwde kommen in de gemeente Eersel. Relatie bestemmingsplan - welstandsnota In het bestemmingsplan voor Kom Eersel worden de functie en het gebruik van de gronden en de maatvoering van de bebouwing geregeld. Het bestemmingsplan vormt de basis voor de stedenbouwkundige opzet van het dorp. De architectonische verschijning wordt gewaarborgd door middel van een welstandsnota. Met ingang van 1 juli 2004 is het voor elke gemeente in Nederland verplicht een (vastgestelde) welstandsnota te hebben. Is dit niet het geval, dan is de gemeente niet meer bevoegd een bouwplan op welstand te toetsen. In de welstandsnota die voor het Eersel is opgesteld, zijn per bebouwingstype architectonische en bouwtechnische kenmerken opgenomen. In de gebiedsuitwerking voor de gemeente Eersel zijn de welstandsaspecten van de verschillende kernen en het buitengebied van de gemeente beschreven. Voor elke kern is, naast een globale beschrijving, een kaart met bebouwingstypen opgenomen. De huidige karakteristiek en architectuur van de bebouwing vormt hierbij het uitgangspunt. Elk bouwplan moet voldoen aan de eisen die gelden voor het bebouwingstype waarbinnen het bouwwerk valt. Zo zal een bouwplan aan de Voortseweg moeten voldoen aan de kenmerken die beschreven staan voor het bebouwingstype (historisch) dorps bebouwingslint. Afhankelijk van het bepaalde welstandsniveau zal naast de hoofdaspecten (bijvoorbeeld ligging in omgeving) en deelaspecten (bijvoorbeeld gevelindeling) ook streng gekeken worden naar de detailaspecten van een ingediend bouwplan. Voor een bouwplan dat valt binnen het bebouwingstype individuele woningbouw zijn andere kenmerken beschreven en wordt minder streng gekeken naar de deelaspecten. Daarnaast wordt het bouwplan niet aan de detailaspecten getoetst. Op deze wijze wordt niet alleen een toetsingskader voor bouwplannen gegeven, maar wordt ook de architectonische verscheidenheid binnen Eersel gewaarborgd. Het plangebied betreft een ontwikkelingslocatie in het buitengebied. Hierdoor is het niet reëel de bouwplannen te toetsen aan het op dit moment in de welstandsnota opgenomen welstandsregime. Tegelijkertijd met het opstellen van dit bestemmingsplan is een beeldkwaliteitplan opgesteld. Hiervoor wordt verder verwezen naar paragraaf 4.3. 13

14

2.4 Het initiatief Het plangebied Kerkebogten is gelegen aan de rand van het stedelijk gebied. Voor het plangebied wordt uitgegaan van een woningbouwinvulling en voorzieningencluster bestaande uit ongeveer 450 woningen, verdeeld over vrije sector koop, halfvrijstaande woningen voor doorstromers, goedkope starterswoningen en huurappartementen voor starters. Dit is inclusief de zorgwoningen (in totaal 125) die worden gerealiseerd buiten het reguliere bouwprogramma. De ontwikkeling van het woningbouwplan Kerkebogten past binnen de beleidskaders van rijk, provincie en gemeente. Met dit plan wordt een deel van de nog aanwezige capaciteiten van het stedelijk gebied benut en wordt invulling gegeven aan het thema van de compacte stad. Daarnaast wordt met dit plan beoogd de woonkwaliteit en uitstraling van het zuiden van Eersel te verbeteren. 15

Bestaand structuurbeeld kern Eersel 16

3 ANALYSE BESTAANDE SITUATIE 3.1 Ruimtelijke en functionele structuur Algemeen kern Eersel De stedenbouwkundige structuur van Eersel vindt zijn basis in de Markt, van oudsher de centrale ruimte van de kern. Straten als de Voortseweg, Oude Postelseweg, Duizelseweg, Hint en de Nieuwstraat komen hierop uit. Ook de bebouwing heeft zich lange tijd geconcentreerd rond de Markt. Ter plaatse van het huidige Carquefouplein lag een buurtschap. Tussen dit buurtschap en de Markt ontstond in de loop van de tijd een bebouwingslint langs de Dijk en de Kerkstraat. Langs andere doorgaande wegen werd geleidelijk aan eveneens lintbebouwing gesitueerd. Langs de Nieuwstraat ontstond een lint van monumentale villa s. De sterke naoorlogse groei van Eersel heeft de authentieke structuur deels onderbroken. De omgeleide Postelseweg, de Provinciale weg N284, de Schadewijkstraat en de route Nieuwstraat, Willibrorduslaan, Bergeijksedijk vormen tegenwoordig belangrijke dragers van de stedenbouwkundige structuur. Ten oosten en ten zuiden van de Markt hebben grootschalige uitbreidingen plaatsgevonden. Toch is het historisch karakter van het dorp goed bewaard gebleven. Dit door de authentieke staat van de Markt en zijn omgeving en doordat de nieuwbouw op enige afstand van de oude kern is gesitueerd. De Markt en zijn groene omgeving vormen een authentiek historisch ensemble. De naoorlogse uitbreidingen hebben een planmatige opzet. In deze opzet zijn de verschillende tijdsperioden waarin uitbreidingen zijn ontwikkeld te zien. De bebouwingsranden van Eersel hebben in het westen en zuiden een groen en landelijk karakter. Dit doordat de bebouwingsranden voornamelijk uit achterkantsituaties bestaan die door diepe kavels en brede groenstroken goed zijn ingepast. Plangebied Het plangebied ligt aan één van de genoemde bebouwingsranden en wordt aan de westzijde en een deel van de noordzijde begrenst door de tuinen van diepe kavels aan de Bergeijksedijk en Schadewijkstraat. Het oostelijk deel van het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door de Schadewijkstraat zelf en voor het overige door de Hoogstraat, hier is geen bebouwing aanwezig. Aan de oost- en zuidzijde van het plangebied is het buitengebied van Eersel gelegen. Het bestaande zandpad aan de zuidzijde van het plangebied blijft gehandhaafd en vormt de begrenzing van het gebied. Bebouwing Aan de randen van het plangebied is bebouwing aanwezig aan de Bergeijksedijk en Schadewijkstraat. Binnen in het gebied is momenteel geen bebouwing aanwezig. Ten zuidoosten van het plangebied is het bebouwingscluster aan de Hoogstraat aanwezig. De nutsbebouwing die aan de zuidzijde aanwezig was is inmiddels gesloopt. De grond van deze voorzienig is wel meegenomen binnen het plan. 17

18

Groenvoorzieningen Eersel ligt op hoge zandgronden op de scheiding van de watersystemen van de Dommel en de Beerze. Hierdoor zijn er geen structurerende waterlopen in de kern en het plangebied te vinden. Het plangebied wordt gekenmerkt door haar groen en landelijk karakter. De bomenstructuur rond de kavels is kenmerkend. Halverwege het zandpad met houtwallen ligt een klein groen perceel van het voormalige pompgebouwtje. De grote groenzone in het gebied ten noorden van het plangebied staat in contact met het buitengebied waardoor de relatie tussen de kern en het buitengebied op deze plek aanwezig is. Dit groengebied is derhalve belangrijk voor de groenstructuur. Functies Het plangebied is grotendeels in gebruik als agrarisch gebied. Alleen aan de west- en noordrand is, zoals eerder beschreven, woonbebouwing aanwezig. Verkeer De belangrijkste weg, de autosnelweg A67 Eindhoven-Antwerpen ligt ten noorden van de kern en vormt de interregionale en internationale ontsluiting van Eersel. De Provinciale weg N284 is een regionale ontsluitingsweg tussen Eindhoven en Reusel. De Provinciale weg N397 is een regionale ontsluitingsweg tussen Valkenswaard en de A67. De Schadewijkstraat sluit aan op de N397 en vormt hiermee een goede verbinding met de omliggende kernen en Eindhoven. Binnen de kern zijn de Schadewijkstraat en Bergeijksedijk de ontsluitingswegen richting het centrum. De belangrijkste fietsverbindingen in Eersel zijn gekoppeld aan de hoofdwegenstructuur. Langs de Provinciale weg N284, de Postelseweg, de Nieuwstraat, de Willibrorduslaan en de Bergeijksedijk liggen aan weerszijden vrijliggende fietspaden. Hiermee is het plangebied goed aangesloten op de fietsverbindingen. Het zandpad aan de zuidzijde van het plangebied heeft uitsluitend een functie voor (recreatief) langzaam verkeer. Daarnaast heeft het pad een betekenis voor landbouwverkeer als ontsluiting voor de aanliggende agrarische percelen. 19

Stedenbouwkundig schetsontwerp Kerkebogten (ontwerp: Stegenga Werkplaats voor Stedenbouw Tilburg) 20

4 PLANBESCHRIJVING Met het stedenbouwkundig plan Kerkebogten wordt een passende invulling gegeven aan de huidige zuidzijde van de kern. Uiteindelijk doel is om de kern niet alleen op een kwalitatief hoogwaardige manier te begrenzen, maar ook de uitstraling van de kern naar het buitengebied te verbeteren. Dit stedenbouwkundig plan vormt globaal de basis voor het bestemmingsplan. (zie naastliggende pagina) 4.1 Ruimtelijke aspecten Ruimtelijke structuur Het voorliggend ontwerp speelt in op de aanwezige kwaliteiten zowel in functioneel als ruimtelijk opzicht. De buurt heeft een eenvoudige ruimtelijke hoofdopzet. De bestaande randen van het plangebied, met daarin een aantal bijzondere stedenbouwkundige momenten, de hoofdrichtingen van de verkaveling van het terrein en enkele cruciale eigendomsgrenzen zijn bepalend geweest voor de stedenbouwkundige lay-out. Binnen die lay-out is min of meer centraal in de nieuwe buurt een middenveld of serviceplein ontworpen. Dit is een openbaar toegankelijk gebied met een patroon van pleintjes, straatjes, binnengebieden, met een afwijkend verkavelings- en bebouwingspatroon. Op dit middenveld zijn de zorgvoorzieningen en de daarbij behorende woningen geconcentreerd. Noordrand, wonen aan de Schadewijkstraat Aan de Schadewijkstraat zijn grondgebonden woningen op royale kavels geprojecteerd. Het karakter van de verkaveling en de bebouwing sluit aan op de bestaande bebouwing aan deze zuidzijde van de straat. In het oostelijke gedeelte is een bestaand woonhuis in de verkaveling ingepast. Ongeveer halverwege de noordrand ligt, tegenover een bomenrijke groenzone, een toegang tot de nieuwe buurt. De toegangsweg wordt geflankeerd door een brede parkachtige groenzone. 21

Westrand, wonen aan de Bergeijksedijk In het noordelijke gedeelte van deze rand is ingezet op een herstructurering van een aantal bedrijfspercelen naar woningbouw. Deze transformatie voorziet tevens in een koppeling voor langzaam verkeer tussen de omgeving van de kerk, ten oosten van het plangebied, en het centrale deel van de nieuwe buurt. In het zuidelijke deel van de rand ligt, tegenover Kerkevelden een belangrijke entree tot Kerkebogten. Aan de noordzijde van deze entree zijn als aanvulling op het bestaande bebouwingsbeeld enkele ruime kavels voor vrijstaande woningen gelegen. Aan de zuidzijde van de toegang ligt het gezondheidscentrum. Bovenop een deel van het gezondheidscentrum zijn twee woonlagen met appartementen geprojecteerd. Dit bijzondere bouwvolume markeert zowel de entree tot Eersel vanuit Bergeijk als de entrees van beide woongebieden aan weerszijden van de Bergeijksedijk. Zuidrand, bijzondere (woon)gebouwen in een parkstrook Door deze uitbreiding van Eersel wordt aan de zuidoostzijde van het dorp ook een nieuwe dorpsrand gemaakt. Het bestaande zandpad blijft gehandhaafd en heeft uitsluitend een functie voor (recreatief) langzaam verkeer. Daarnaast heeft het pad een betekenis voor landbouwverkeer als ontsluiting voor de aanliggende agrarische percelen. De bestaande bomenstructuur blijft behouden en wordt versterkt. Halverwege het pad ligt een klein groen perceel van het voormalige pompgebouwtje. Dit perceel is als een groen balkon aan het landschap onderdeel van de openbare ruimte van Kerkebogten. Dit balkon ligt aan het uiteinde van een groene structuurlijn die de buurt van noord naar zuid doorkruist. Het terreintje zal worden ingericht als een verblijfsplek. Het zandpad met houtwallen is een onderdeel van een brede groene zone waarin een reeks woongebouwen zijn geprojecteerd. Aan beide uiteinden wordt gewoond in appartementen. Aan de westzijde zijn de appartementen gecombineerd met het genoemde gezondheidscentrum. In het tussengebied liggen een vijftal patioclusters in het groen. Oostrand, Hoogstraat De Hoogstraat begrenst de nieuwe buurt aan de oostzijde, maar is geen straat waaraan gewoond wordt. Tussen het einde van de bouwstroken en de Hoogstraat ligt een reeks groengebiedjes. Hierdoor wordt het secundaire betekenisniveau van de Hoogstraat als toegang tot Kerkebogten onderstreept. 22

Maar vanwege de ruimtelijke karakteristiek is dit gedeelte van de straat nog steeds een passende introductie op het landelijke woonmilieu van de Hoogstraat ten zuidoosten van het plangebied (zie ook paragraaf 4.2, subparagraaf verkeersaspecten). Middenveld In de westelijke helft van het plangebied ligt het middenveld of serviceplein. Dit gedeelte is direct ontsloten door de toegangen vanaf de Schadewijkstraat en de Bergeijksedijk. Dit deelgebied loopt vloeiend over in de brede groenzone die Kerkebogten aan de zuidzijde begrensd. Omdat nagenoeg alle straten van het oostelijke gedeelte van de buurt ook op dit middenveld uitkomen, wordt de betekenis van dit gebied als hart van de buurt extra geaccentueerd. In een rechthoekig patroon staat op het veld een compositie van gebouwen. De diverse gebouwen hebben verschillende maar zelfstandige oriëntaties op en toegangen aan de diverse openbare ruimten. Het centrumgebouw staat min of meer centraal in dit deelgebied. Het is een langwerpig volume met de belangrijkste, op publiek gerichte voorzieningen op het maaiveldniveau. Ook is hierin naast de zorgvoorzieningen een kinderdagverblijf opgenomen. Op de twee bovengelegen verdiepingen liggen de algemene ruimten, kantoren, woon- en verpleegunits etc. Het gebouw is onderkelderd. De volledige verdiepte kelder biedt onder meer ruimte voor parkeren, bergingen en opslag. De entree van de parkeergarage is gesitueerd in de zuidelijke kopgevel. Een cluster van de 4 dubbele groepswoningen omsluit een groen binnenterrein. Dit terrein is openbaar. Op de diverse groepswoningen worden in één laag kleine zelfstandige huurwoningen gebouwd. 23

Aan de noordzijde van het middenveld staat een appartementencomplex. Dit complex bevat (service)appartementen in 3 woonlagen variërend in woonoppervlak. Onder een gedeelte van het complex ligt een halfverdiepte parkeergarage. In de noordwest hoek van het veld en in de zuidelijke rand staan nog enkele groepen patiowoningen. Een deel hiervan is als servicewoning direct gerelateerd aan de zorgvoorziening. Aan twee buitenranden van het veld staan voornamelijk grondgebonden woningen. Voor de diepe achtertuinen van de Schadewijkstraat wordt het mogelijk om de kavel te splitsen en aan de rand van het veld (half)vrijstaande woningen te bouwen. De bestaande percelering wordt in principe aangehouden. Extra brede kavels kunnen worden opgedeeld, waardoor de bouw van meerdere woningen mogelijk wordt. Een zelfde strategie wordt gevolg voor de achtertuinen van de percelen aan de Bergeijksedijk. Dit bebouwingsbeeld wordt tot aan de zuidelijke toegang doorgezet. In de noordwest hoek van deze twee randen is een appartementencomplex gelegen. Dit complex bestaat uit 3 bouwlagen en bevat appartementen voor starters. Het complex markeert hier ook de doorsteek voor langzaam verkeer naar de Bergeijksedijk. Achter het complex ligt een binnenterrein dat ingericht wordt als parkeerplaats voor de bewoners. Oostelijk plandeel Dit gedeelte van Kerkebogten bestaat uit een aantal min of meer parallel lopende woonstraten met daaraan kavels voor een diversiteit aan grondgebonden woningen. Het stratenpatroon is een afgeleide van de middelste woonstraat. Deze straat, met een groene middenberm, ligt ter plaatse van de oude sloot in het plangebied en geeft vanaf de Hoogstraat een perfecte zichtlijn op de toren van de kerk. Iedere woonstraat kent binnen de lineaire hoofdrichting één of meerdere verbijzonderingen door middel van verbredingen c.q. onderbrekingen in de vorm van pleintjes. 24

In veel gevallen hangt dit samen met een verdichting in de verkaveling. In het openbare gebied ontstaat zo een ruimtelijke compensatie ten behoeve van extra groen, parkeren etc. Tevens zijn dit de logische momenten om in de inrichting te voorzien in maatregelen die de snelheid van het verkeer op het gewenste niveau houden. De bebouwing aan de oostzijde van het serviceplein bestaat uit een gevelwand bestaande uit enkele series van kleinere aaneengebouwde woningen. De woningen hebben geen voortuin en staan direct aan het plein of de straat. De reeks woningen ondersteunt de stedenbouwkundige structuurlijn die vanaf de Schadewijkstraat tot aan het balkon loopt en vormt een fraai contrast met de eerder besproken particuliere woningbouw in de overige twee randen. Openbare ruimte Het op te stellen inrichtingsplan voor de openbare ruimte zal enkele bijzondere aandachtspunten kennen. Koppeling tussen rioleringsplan en inrichting openbare ruimte: De groene ruimten in het plangebied vervullen een rol in infiltratie en het vasthouden van het schone regenwater. Dit stelt eisen aan de inrichting van het maaiveld, de keuze voor beplantingen etc. Een aanzienlijk deel van de toekomstige bewoners zal beperkingen kennen in het zelfstandig voortbewegen. Veelal zal gebruik gemaakt moeten worden van hulpmiddelen en/of begeleiders. Dit speelt vooral rondom het middenveld met de zorgvoorzieningen een rol. Naast het veiligheidsaspect speelt ook het comfort van de verhardingen een rol. Niveauverschillen en voorzieningen voor de afvoer van regenwater (goten, putten etc.) kunnen hinderlijke obstakels vormen. Gebruikscomfort, veiligheid en infiltratiemogelijkheden c.q. afwatering leiden tot een specifiek programma van eisen voor de buitenruimten. Het middenveld en de zuidelijke groenzone zijn identiteitsbepalende ruimten voor de buurt. Dit vraagt om een afgestemde inrichting van alle buitenruimten, waarin administratieve grenzen (eigendommen) ondergeschikt moeten zijn. In enkele woonstraten bestaat er een nauwe samenhang tussen de verkaveling en inrichting van het openbare gebied. Plantvakken voor bomen zijn in de oostelijke woonstraten zeer precies op de voorste perceelsgrens met de verkaveling verweven. Verder voorzien pleintjes en verbredingen in de straten in de mogelijkheid om ten behoeve van aaneengebouwde woningen het gewenste aantal parkeervoorzieningen in het openbaar gebied te realiseren. 4.2 Functionele aspecten Kerkebogten wordt een bijzondere uitbreidingswijk. De woonfunctie overheerst, maar in de woonbuurt krijgt ook de maatschappelijke dienstverlening een nadrukkelijke rol. De dienstverlenende functies zijn gericht op de (gezondheids)zorg en zijn grotendeels direct gekoppeld aan de woonfunctie in de nieuwe buurt. Voorzieningen Centraal in de buurt wordt een zorgvoorziening gerealiseerd. Vanuit deze voorziening wordt intensieve, specifieke zorg geleverd aan bijzondere bewonersgroepen. Hierbij gaat het om 24-uurszorg voor een aantal (zelfstandige) groepswoningen in de onmiddellijke nabijheid van deze voorziening. 25