Een nieuw instrument voor sensorische gevoeligheid

Vergelijkbare documenten
Autisme bij Ouderen: Een vergeten differentiaal diagnose bij verdenking op dementie.!

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Sensorische gevoeligheid: een nieuwe autisme-specifieke vragenlijst

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Publications. Publications

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van Autisme-Spectrumstoornissen bij volwassenen

Ines Volders 3 de licentie orthopedagogiek 1

40 de psycholoog / maart 2015

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Autisme, wat weten we?

Obsessieve-compulsieve symptomen in eetstoornissen en autisme spectrumstoornissen

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK)

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd / hals Overige, ongespecificeerd

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30)

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Dutch version of the Quebec User Evaluation of Satisfaction with assistive technology (D-QUEST)

ASS in de verzekeringsgeneeskundige praktijk

Autisme in de levensloop. Conclusies. Overzicht. Hilde M. Geurts Universiteit van Amsterdam Dr. Leo Kannerhuis

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie

Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS)

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

JGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015

De Relatie tussen het Adaptief en Cognitief Functioneren van Dak- en Thuisloze Jongeren en het Wel of Niet Hebben van een Psychiatrische Diagnose

Intermezzo: Wat is oud? Waarom? Waarom? Wie ziet zichzelf als jong? Wie als iemand van middelbare leeftijd? Wie als oud?

University of Groningen

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

TECHNISCHE HANDLEIDING IQ TEST

Nederlandse samenvatting

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Multidimensional Fatigue Inventory

Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose. Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Training in het gebruik, de scoring en interpretatie van de ADOS

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Overige (Overig, ongespecificeerd)

University of Groningen. The Friesland study Bildt, Alida Anna de

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Tot slot. 72 tot slot. M. Zeevalking, Autisme: hoe te verstaan, hoe te begeleiden?, DOI / , 2000 M.A. Zeevalking, Schiedam

Kwaliteiten en beperkingen van (jong)volwassenen met ASS. Een reflectie Linda Cuppen

Twee zelfrapportagescreeningsvragenlijsten voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen

Pervasieve ontwikkelingsstoornissen bijkinderenenjeugdigenmeteen lichte verstandelijke beperking

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Instrumenten screening/casefinding ASS bij volwassenen

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

Diagnostiek bij (jong)volwassenen met een autismespectrumstoornis

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies

Ontwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit

Visual Analogue Scale for Fatigue (VAS-F)

ASS-diagnose bij volwassenen: een puzzel voor GGZ professionals

Ouders de regie? Verwachtingen en ervaringen van ouders met de GODIVA videomethode. Marike Boonzaaijer, MSc. 23 januari 2016

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

Autismespectrumstoornis bij volwassenen: een spectrum in diversiteit

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Masterthese. Sensorische Gevoeligheid en Interferentiecontrole bij volwassenen met Autisme. Spectrum Stoornis. Puck Gründeman

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

Diagnosestelling en de vernieuwde IADL-vragenlijst

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

gegeven met informatie over risico, complexiteit, duur, ernst en een doorverwijzingsadvies.

Bijlage 4a: Screeningsinstrumenten voor volwassenen met ADHD

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1. Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c

Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg

Wat moeten leraren weten over informatieverwerkingsproblemen, autisme spectrum stoornissen en andere hersenpathologie? Hilgo Bruining Kinder en

Opvoeding op school en in het gezin. Onderzoek naar de samenhang tussen opvoeding en de houding van jongeren ten opzichte van sociale grenzen

Zijn distress en ziektestatus gerelateerd aan lichamelijke en emotionele problemen bij vrouwen met ovariumkanker?*

Resultaten onderzoek Nationale Diabetes Challenge 2017

LECTORAAT ZORG & INNOVATIE IN PSYCHIATRIE. Risicofactoren, leefstijl en de mondzorg bij jong volwassenen na vroege psychose

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

Nederlandse samenvatting

Sociale uitsluiting bij autisme spectrum stoornis (ASS) Gegevens bij aanmelding. Gegevens bij aanmelding. Inhoud

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Walking Impairment Questionnaire (WIQ) review: EJCM Swinkels-Meewisse. invoer: E v Engelen

Spitzer quality of life index

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten.

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Five Facet Mindfulness Questionnaire Short Form (FFMQ-SF)

Transcriptie:

EERSTE VERKENNINGEN Een nieuw instrument voor sensorische gevoeligheid Anne G. Lever en Hilde M. Geurts SAMENVATTING SUMMARY Binnen de DSM-5 wordt sensorische gevoeligheid opgenomen als één van de symptomen binnen het domein van repetitief en stereotiep gedrag. In Nederland zijn er geen korte vragenlijsten beschikbaar om sensorische gevoeligheid bij volwassenen met autismespectrumstoornissen (ASS) te onderzoeken. De vraag is of de Vragenlijst voor Sensorische Gevoeligheid (Lever & Geurts, 22; Minshew & Hobson, 28) uitkomst biedt. Deze 3 vragen tellende zelfrapportage lijst is bij 63 volwassenen met en 64 volwassenen zonder ASS afgenomen en richt zich zowel op sensorische hyper- als hypogevoeligheid. Er waren significante verschillen in het aantal gerapporteerde sensorische gevoeligheden tussen beide groepen. Er kwamen echter er ook duidelijk individuele verschillen naar voren in de ASS groep. De vragenlijst lijkt een bruikbaar instrument binnen de klinische praktijk. Verder onderzoek naar de psychometrische eigenschappen is echter gewenst. Sensory sensitivity is introduced in the DSM-5 as one of the symptoms within the repetitive and stereotyped behavior domain. As a short, appropriate measure for investigating sensory sensitivities is not yet available in the Netherlands, the Sensory Sensitivity Questionnaire (Lever & Geurts, 22; Minshew & Hobson, 28) was translated to Dutch. This 3 item self-report questionnaire was administered to 63 adults with and 64 adults without autism spectrum disorders (ASD) and examines hyper- and hyposensitivity. There were significant differences between groups in the number of reported sensory sensitivities. However, clear individual differences emerged in the ASD group. This questionnaire seems a useful instrument for clinical practice. However, more research into the psychometric properties is required. Sensorische gevoeligheid voor bijvoorbeeld licht of geluid, werd door zowel Kanner (943) als Asperger (944) al uitgebreid beschreven. Ook in de klinische praktijk wordt er vaak standaard navraag gedaan naar de aan- of afwezigheid van sensorische gevoeligheid. Toch is sensorische gevoeligheid geen symptoom van de classificatie zoals beschreven in de vierde editie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-IV; American Psychiatric Association [APA], 2). Deze tekortkoming is in de recent verschenen DSM-5 (APA, 23) verholpen. In het symptoomdomein repetitief en stereotiep gedrag wordt sensorische gevoeligheid opgenomen als één van de mogelijke symptomen behorende tot de autismespectrumstoornissen (ASS). Dit betekent dat het nog belangrijker wordt om hierover systematisch navraag te doen binnen het diagnostisch onderzoek naar ASS. Bij sensorische gevoeligheid kan het gaan om zowel over- als onderprikkeling door allerhande sensorische stimulatie. Hierbij is te denken aan auditieve prikkels (bijvoorbeeld specifieke geluiden), geuren, smaak, tast (texturen maar ook aanrakingen), visuele prikkels (bijvoorbeeld licht of kleur) en pijn. In verschillende bestaande vragenlijsten, interviews en observatie schema s, ontwikkeld voor de diagnostiek van volwassenen met het vermoeden van een ASS (zie de multidisciplinaire richtlijn voor ASS bij volwassenen, 23), 68 NUMMER 2 JUNI 23 WETENSCHAPPELIJK TIJDSCHRIFT AUTISME 73 NR 2 23.indd 68 9-6-23 5:4:44

wordt sensorische gevoeligheid slechts kort aangestipt. Het enige instrument dat op dit moment in Nederland beschikbaar is voor het in kaart brengen van sensorische gevoeligheden bij volwassenen met ASS, is de Adolescent/Adult Sensory Profile (origineel: Brown & Dunn, 22; Nederlandse vertaling: Rietman, 27). Met deze zelfrapportage vragenlijst wordt het effect van sensorische prikkelverwerking op het dagelijks functioneren bij adolescenten en volwassenen bekeken. De lijst is echter zeer uitgebreid en het is nog onbekend of ze geschikt is voor de diagnostiek van sensorische gevoeligheid bij volwassenen met ASS (Robertson & Simmons, 23. In dit artikel wordt een nieuw, kort instrument voor volwassenen onderzocht. De vraag die centraal staat, is of de Vragenlijst voor Sensorische Gevoeligheid (VSG; Lever & Geurts, 22; Nederlandse vertaling van de Sensory Sensitivity Questionnaire, Minshew & Hobson, 28), een zinvolle aanvulling kan zijn op het reeds bestaande instrumentarium voor ASS diagnostiek. METHODE DEELNEMERS ASS groep. Drieënzestig volwassenen tussen de 2 en 75 jaar met een klinische diagnose ASS (klassiek autisme, syndroom van Asperger en PDD-NOS) gesteld door een psycholoog of psychiater op basis van DSM-IV/ICD- criteria, hebben de VSG ingevuld. Bij geen van deze deelnemers was sprake van: ) schizofrenie; 2) schizofrenie in de naaste familie; 3) neurologische aandoening (bijvoorbeeld epilepsie, ziekte van Parkinson, hersenbloeding); 4) huidige alcohol- en/of drugsverslaving; 5) IQ lager dan 8. Deelnemers scoorden boven het afkappunt (26; Woodbury-Smith, Robinson, Wheelwright, & Baron-Cohen, 25) van de Autismspectrum Quotient (AQ; Baron-Cohen, Wheelwright, Skinner, Martin, & Clubley, 2) en/of het afkappunt (7) van de Autism Diagnostic Observation Schedule-Generic (ADOS-G; Lord, Rutter, DiLavore, Risi, 999). De gemiddelde leeftijd van deze groep was 47.4 jaar (sd=5.8, 22-74 jaar, zie Tabel ). Vijfentwintig volwassenen (39.7%) uit deze groep gebruikten psychotrope medicatie. Hiervan gebruikte 2. % antidepressiva,.6 % antipsychotica, 3.2 % anxiolytica/sedativa/hypnotica,.6 % stimulantia, 2.7 % gemengde psychotrope medicatie (bijvoorbeeld zowel antidepressiva als antipsychotica). Controle groep. Vierenzestig controles tussen de 2 en 75 jaar namen deel aan het onderzoek. Bij geen van deze deelnemers was sprake van: ) ASS, Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) of schizofrenie; 2) ASS of schizofrenie in de naaste familie; 3) neurologische aandoening; 4) huidige alcohol- en/of drugsverslaving; 5) IQ lager dan 8. Hoewel voor deze groep het gesuggereerde afkappunt van 32 (Baron-Cohen et al., 2) werd gehanteerd, scoorden alle controles lager dan 25 op de AQ. De AQ score was lager dan 32 (Baron- Cohen et al., 2). De gemiddelde leeftijd was 43. jaar (sd=7.9, 2-73 jaar; zie Tabel ). Eén volwassene (.6 %) gebruikte psychotrope medicatie in de vorm van antidepressiva. MATERIAAL Sensorische gevoeligheid. De Engelstalige Sensory Sensitivity Questionnaire (Minshew & Hobson, 28) is na toestemming van de auteurs vertaald naar het Nederlands en is eveneens ter controle terugvertaald (VSG: Lever & Geurts, 22; De vragenlijst zal beschikbaar zijn via de tabel Gemiddelden (standaarddeviaties) van de demografische gegevens en klinische data voor zowel de ASS groep als de controle groep. Groep ASS (N = 63) Controle (N = 64) Statistieken Leeftijd 47.4 (5.8) 43. (7.9) F(,25) = 2.5, p =.45, η2 =.2 Geslacht 39 M, 24 V 34 M, 3 V χ2 (, N = 27) =.32, p =.37 IQ 4.8 (6.7) 5.2 (5.8) F(,25) =.2, p =.887, η2 =. Opleiding a 4/8/29/2 3//39/2 χ2 (3, N = 27) = 3.89, p =.288 AQ 35.6 (8.4) 2. (4.5) F(,25) = 385.4, p <., η2 =.76 ASS diagnose b /33/2 - - ADOS-G c 8.7 (3.3) - - Noot. ASS Autismespectrumstoornis, M mannen, V vrouwen, IQ Intelligentie Quotiënt, AQ Autismspectrum Quotiënt, ADOS-G Autism Diagnostic Observation Schedule-Generic a De nummers tussen de schuine strepen geven het aantal deelnemers met de volgende opleidingsniveaus weer: LTS, LEAO, LHNO / MAVO, MBO / HAVO, VWO, HBO / WO. b De nummers tussen de schuine strepen geven het aantal deelnemers weer dat een klinische diagnose klassiek autisme / syndroom van Asperger / PDD-NOS heeft. c De gerapporteerde score is de som van de domeinen Taal en Communicatie en Wederkerige Sociale Interactie. WETENSCHAPPELIJK TIJDSCHRIFT AUTISME NUMMER 2 JUNI 23 69 73 NR 2 23.indd 69 9-6-23 5:4:44

tabel 2 Categorieën van de VSG met het aantal items, het scorebereik en een voorbeelditem. Categorie Items Scorebereik Voorbeelditem Lage pijn/temperatuur grens 2-2 Bijzonder gevoelig voor warmte en/of kou. Hoge pijn/temperatuur grens 2-2 Hoge pijn tolerantie. Gevoeligheid voor tast 3-3 Houdt van licht aaien en/of lichte aanraking. Overige gevoeligheden 6-6 Bedekt de oren in reactie op het geluid van brandweerauto s, huilende baby s en/of andere luide geluiden. Noot. VSG Vragenlijst voor Sensorische Gevoeligheid website www.dutcharc.nl zodra het onderzoek volledig is afgerond). De VSG bestaat uit 3 items waarin uitspraken over sensorische hyper- of hypogevoeligheid worden gedaan die met ja of nee kunnen worden beantwoord. De vragen worden opgedeeld in vier categorieën (zie Tabel 2 voor aantal items, scorebereik en voorbeelditems). De psychometrische eigenschappen van de SSQ zijn onbekend. Het aantal met ja beantwoorde items, zowel in totaal als per categorie, vormt de afhankelijke maat. De totaalscore varieert tussen en 3. Intelligentieniveau. Een verkorte versie van de derde editie van de Wechsler Adult Intelligence Scale (WAIS-III; Wechsler, 997) werd afgenomen om het intelligentieniveau (IQ) van de deelnemers te schatten. De subtesten Woordenschat en Matrix Redeneren hebben beide een goede betrouwbaarheid (Wechsler, 997) en correleren hoog met het totale IQ (e.g. Ringe, Saine, Lacritz, Hynan, & Munro Cullum, 22). De score van het geschatte totale IQ kan variëren tussen 45 en 55. ASS symptomen. De Nederlandse versie van de AQ (Hoekstra, Bartels, Cath, & Boomsma, 28) werd afgenomen om de diagnose te verifiëren en de mensen met en zonder ASS te kunnen onderscheiden. De uit 5 items bestaande vragenlijst meet ASS kenmerken bij volwassenen met een normale intelligentie. Elk item wordt beantwoord via een vierpuntsschaal, variërend van geheel mee eens () tot geheel mee oneens (4). De Nederlandse AQ is een valide en betrouwbaar meetinstrument (Hoekstra et al., 28). AQ scores variëren tussen en 5; een hogere score is aanwijzing voor de aanwezigheid van meer ASS symptomen. ASS diagnostiek. De Nederlandse versie van de ADOS-G (de Bildt & de Jonge, 28) werd afgenomen om de klinische diagnose van een ASS te controleren binnen de ASS groep. Het is een gestandaardiseerd, semigestructureerd observatie instrument waarmee door middel van vragen en opdrachten sociaal en communicatief gedrag wordt uitgelokt. Scoring vindt plaats op basis van geobserveerd gedrag tijdens de afname. De psychometrische eigenschappen van de ADOS-G zijn goed (Bastiaansen et al., 2; Lord et al., 2). ADOS-G totaalscores variëren tussen en 22; een hogere score is aanwijzing voor de aanwezigheid van meer ASS symptomen. PROCEDURE Na schriftelijke toestemming, vulden de deelnemers thuis een aantal vragenlijsten in, waaronder de AQ en de VSG. Daarna namen ze deel aan twee meetmomenten. In de eerste sessie werden onder andere de ADOS-G en de verkorte WAIS-III afgenomen. In de tweede sessie, in het kader van een groter lopende studie ( Aging in Autism: a Double Jeopardy?, NWO MagW VIDI beurs, nummer 452--3), werd een aantal neuropsychologische en experimentele taken afgenomen. Deze zijn echter niet van belang voor het huidige onderzoek. VOORLOPIGE RESULTATEN GROEPSANALYSES De groepen verschilden op de totaalscore van de VSG, F(,25) = 72.25, p <., η2 =.36, waarbij de ASS groep significant meer sensorische gevoeligheden rapporteerde (respectievelijk 5.8 en 2.2). Een 4 2 MANOVA met categorie (lage pijn/temperatuur grens, hoge pijn/ temperatuur grens, gevoeligheid voor tast, overige gevoeligheden) als within-subject factor en groep (ASS en controle) als between-subject factor, liet zien dat de ASS groep hoger scoorde dan de controle groep op lage pijn/temperatuur grens, F(,25) = 24.89, p <., η2 =.7, hoge pijn/ temperatuur grens, F(,25) = 7.72, p =.6, η2 =.6, en overige gevoeligheden, F(,25) = 8.47, p <., η2 =.39, maar niet op gevoeligheid voor tast, F(,25) =.92, p =.328, η2 =. (zie Figuur ). INDIVIDUELE VERSCHILLEN Twintig (3.7 %) deelnemers met ASS rapporteerden dat ze 8 of meer sensorische gevoeligheden ervaren. Daarentegen rapporteerde slechts één deelnemer (.6 %) uit de controle groep 8 sensorische gevoeligheden. 7 NUMMER 2 JUNI 23 WETENSCHAPPELIJK TIJDSCHRIFT AUTISME 73 NR 2 23.indd 7 9-6-23 5:4:44

De overige 63 (98.4 %) controles benoemden 6 of minder items; 58 (9.4%) controles benoemden zelfs 4 of minder items. Echter waren er ook 2 (3.7 %) deelnemers met ASS die slechts 4 of minder sensorische gevoeligheden rapporteerden. Deze volwassenen lieten dus een sensorisch profiel zien dat vergelijkbaar was met de controle groep (zie Figuur 2). EXPLORATIEVE ANALYSES De VSG totaalscore hing positief samen met de AQ totaalscore, maar niet met leeftijd en IQ (zie Tabel 3). Dit betekent dat hoe meer ASS symptomen deelnemers rapporteren, hoe sensorisch gevoeliger ze naar eigen zeggen zijn. Deze significante positieve correlatie tussen de VSG totaalscore en de AQ totaalscore bleek alleen aanwezig in de ASS groep en niet in de controle groep. Tussen de klinische diagnoses (klassiek autisme, syndroom van Asperger of PDD-NOS) waren er geen verschillen in de VSG totaalscore, F(,6) =.7, p =.38, η 2 =.4. BETROUWBAARHEIDSANALYSE Omdat uit het originele instrument (Minshew & Hobson, 28) bleek dat de scores van de deelnemers positief correleerden met die van hun ouders, maar de psychometrische eigenschappen verder niet zijn onderzocht, hebben we een betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd. De interne consistentie van de VSG bleek goed te zijn, Cronbach s α =.77. Dit gold echter niet voor drie van de vier separate categorieën. De interne consistentie van de categorieën lage en hoge pijn/temperatuur grens waren relatief laag (respectievelijk α =.47 en α =.52); de categorie gevoeligheid voor tast was zelfs negatief α = -.3); de betrouwbaarheid van de categorie overige gevoeligheden was echter zeer hoog α =.86). Deze resultaten wijzen erop dat het gebruik van de totaalscore betrouwbaar is, maar dat de scores op de categorieën met voorzichtigheid geïnterpreteerd moeten worden. Het omscoren, door een negatief antwoord te wijzigen in een positief antwoord, van de enige vraag die een negatieve item-rest correlatie had met de VSG totaalscore, verhoogde Cronbach s α tot.82 (binnen gevoeligheid voor tast : α =.23). DISCUSSIE Er is een duidelijk verschil tussen volwassenen met ASS en volwassenen zonder ASS in het aantal sensorische gevoeligheden dat ze ervaren, zoals deze worden gemeten met de VSG (Lever & Geurts, 22). Dit komt overeen met eerdere bevindingen met andere meer uitgebreide instrumenten om sensorische gevoeligheden bij volwassenen in kaart te brengen (e.g., Crane, Goddard, & Pring, 29; Kern et al., 26). Ook is dit consistent met autobiografische verslagleggingen van volwassenen met ASS die verklaren dat ze een hyper- of hypogevoelige verwerking hebben van sensorische prikkels (bijv. Grandin, 992). Bovengenoemde bevinding lijkt daarom een verdere bevestiging dat toevoeging van sensorische gevoeligheid als onderdeel van de nieuwe criteria voor ASS in de DSM-5 (APA, 23) zinvol is. Daarnaast komt naar voren dat sensorische gevoeligheid positief samenhangt met de ernst van zelfgerapporteerde ASS symptomen (zie ook Robertson & Simmons, 22). Dit betekent dat hoe meer ASS kenmerken iemand heeft, hoe meer sensorische gevoeligheden iemand ervaart. Het blijft een open vraag of iemand die meer last heeft van prikkelgevoeligheid, daarom meer ASS symptomen rapporteert of dat iemand die meer ASS symptomen heeft ook meer last heeft van prikkelgevoeligheid. Figuur Gemiddelde scores en standaardfouten per categorie van de VSG. ASS Controle Lage pijn/temperatuur grens (gem) Hoge pijn/temperatuur grens (gem) Gevoeligheid voor tast (gem) Overige gevoeligheden (gem),4,2 4 3,5.8.8 3,6,6.8 2,5 2,4,4,6,5,4,2,2,2,5 WETENSCHAPPELIJK TIJDSCHRIFT AUTISME NUMMER 2 JUNI 23 7 73 NR 2 23.indd 7 9-6-23 5:4:44

tabel 3 Correlaties met VSG totaalscore. Beide groepen ASS Controle Variabele rho p rho p rho p Leeftijd -..986 -.4.286.8.56 IQ.2.82.8.525.4.745 AQ.6.7.36.4.6.633 Noot. ASS Autismespectrumstoornis, IQ Intelligentie Quotiënt, AQ Autism-Spectrum Quotient. De significante correlaties zijn vetgedrukt. NB Er is voor Spearman s rho is gekozen omdat de scores op de vragenlijsten niet normaal verdeeld waren. Er waren geen uitbijters in beide groepen. Uit dit onderzoek blijkt ook dat niet iedereen met ASS ervaart sensorische gevoeligheden (zie ook Baranek, Parham, & Bodfish, 25). Terwijl een derde van de deelnemers met ASS vele sensorische gevoeligheden ondervindt, rapporteert een derde er juist weinig, vergelijkbaar met controles. Dat er ook bij mensen zonder ASS sensorische gevoeligheden aanwezig zijn, betekent dat er goede normen dienen te komen voor de VSG zodat er grenswaardes kunnen worden bepaald om vast te stellen wanneer er daadwerkelijk gesproken kan worden van een afwijkende sensorische gevoeligheid. Daarnaast is het belangrijk om uit te zoeken wat het effect is van psychotrope medicatie op de gerapporteerde gevoeligheden. Een derde deel van de volwassenen met ASS gebruikte dit type medicatie en Figuur 2 Individuele verschillen in het aantal ervaren sensorische gevoeligheden. sommige psychotrope medicatie kan worden voorgeschreven om overprikkeling te verminderen (Doyle & McDougle, 22). Onze bevindingen kunnen dus mogelijk een onderschatting zijn van het voorkomen van sensorische gevoeligheden. Minshew en Hobson (28) rapporteerden soortgelijke resultaten als in de huidige studie, maar hebben niet vermeld of hun deelnemers psychotrope medicatie gebruikten. De interne consistentie van de VSG is ook onderzocht en deze is goed voor de totaalscore, maar niet voor de separate categorieën. De scores van de categorieën moeten dus met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Opvallend was dat de vraag over het houden van lichte aanrakingen negatief samenhing met de VSG totaalscore. Mensen met ASS antwoordden hier vaker nee op terwijl bij de andere vragen juist het antwoord ja een aanwijzing was voor over- of ondergevoeligheid. Mensen met ASS waren dus vaker hypergevoelig voor dit aspect van tast en omscoring van deze vraag zou dan ook beter aansluiten bij de ervaringen van mensen met ASS. Dit wordt ondersteund door het gegeven dat omscoring de betrouwbaarheid van de VSG verbeterde. Verder onderzoek zou moeten uitwijzen of dit inderdaad het geval is. CONCLUSIE Percentage deelnemers ASS 9 8 7 6 5 4 3 2 <4 5-7 >8 Controle De VSG lijkt een bruikbaar instrument om kwalitatief onderzoek te doen naar sensorische gevoeligheden. Om de lijst klinisch in te zetten als onderdeel van de classificerende diagnostiek in het kader van de DSM-5 dienen er eerst goede normgegevens te komen en zal er meer bekend moeten zijn over meerdere psychometrische eigenschappen van de VSG, zoals de test-hertest betrouwbaarheid. DANKWOORD We willen graag alle deelnemers bedanken voor hun deelname aan deze studie. Ook danken we Nynke Dicke voor haar veelzijdige hulp binnen het project en de studenten die hebben meegeholpen met de dataverzameling. Deze studie maakt deel uit van een groter lopend onderzoek naar autisme en ouder worden. Aantal items bevestigend beantwoord 72 NUMMER 2 JUNI 23 WETENSCHAPPELIJK TIJDSCHRIFT AUTISME 73 NR 2 23.indd 72 9-6-23 5:4:45

AUTEURSGEGEVENS A.G. Lever, Msc Psycholoog en werkzaam als promovenda aan de Universiteit van Amsterdam binnen de onderzoeksgroep d Arc Autism & ADHD Research Center van de afdeling psychologie. Prof. dr. H.M. Geurts,2 Neuropsycholoog en werkzaam bij het Dr. Leo Kannerhuis en de Universiteit van Amsterdam, waar zij hoofd is van de onderzoeksgroep d Arc Autism & ADHD Research Center van de afdeling psychologie. Correspondentie graag naar: a.g.lever@uva.nl Dutch Autism & ADHD Research Center, afdeling Psychologie, Universiteit van Amsterdam 2 Dr. Leo Kannerhuis REFERENTIES American Psychiatric Association. (2). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (Text rev.). Washington, DC: American Psychiatric Association. American Psychiatric Association. (23). Diagnostic and statistical manual of mental disorders. Washington, DC: American Psychiatric Association. Asperger, H. (944). Die Autistischen Psychopathen im Kindesalter. Archiv für Psychiatrie, 76-36. Baranek, G. T., Parham, L. D., & Bodfish, J. W. (25). Sensory and motor features in autism: Assessment and intervention. Handbook of autism and pervasive developmental disorders, 2, 83-857. Baron-Cohen, S., Wheelwright, S., Skinner, R., Martin, J., & Clubley, E. (2). The Autism- Spectrum Quotient (AQ): Evidence from Asperger syndrome/high-functioning autism, males and females, scientists and mathematicians. Journal of Autism and Developmental Disorders, 3, 5-7. Bastiaansen, J. A., Meffert, H., Hein, S., Huizinga, P., Ketelaars, C., Pijnenborg, M., et al. (2). Diagnosing autism spectrum disorders in adults: The use of Autism Diagnostic Observation Schedule (ADOS) module 4. Journal of Autism and Developmental Disorders, 4, 256-266. de Bildt, A. & de Jonge, M. (28). Autisme Diagnostisch Observatie Schema. Amsterdam: Hogrefe. Brown, C. & Dunn, W. (22). Adult/Adolescent Sensory Profile: User s Manual. San Antonio, TX: Psychological Corporation. Crane, L., Goddard, L., & Pring, L. (29). Sensory processing in adults with autism spectrum disorders. Autism, 3, 25 228. Grandin, T. (992). An Inside View of Autism. In E. Schopler & G.B. Mesibov (Eds.), High-functioning individuals with autism (pp. 5 26). New York: Plenum Press. Doyle, C. A. & McDougle, C. J. (22). Pharmacologic treatments for the behavioral symptoms associated with autism spectrum disorders across the lifespan. Dialogues in Clinical Neuroscience, 4, 263-279. Hoekstra, R. A., Bartels, M., Cath, D. C., & Boomsma, D. I. (28). Factor structure, reliability and criterion validity of the Autism- Spectrum Quotient (AQ): a study in Dutch population and patient groups. Journal of Autism and Developmental Disorders, 38, 555-566. Kanner, L. (943). Autistic disturbances of affective contact. Nervous Child, 2, 27-25. Kern, J. K., Trivedi, M. H., Garver, C. R., Grannemann, B. D., Andrews, A. A., Savla, J. S., et al. (26). The pattern of sensory processing abnormalities in autism. Autism,, 48-494. Lever, A. G. & Geurts, H. M. (22). Vragenlijst voor Sensorische Gevoeligheid. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. Lord, C., Risi, S., Lambrecht, L., Cook, E. H. H., Leventhal, B. L., DiLavore, P. C., et al. (2). The Autism Diagnostic Observation Schedule-Generic: a standard measure of social and communication deficits associated with the spectrum of autism. Journal of Autism and Developmental Disorders, 3, 25 223. Lord, C., Rutter, M., DiLavore, P. C., & Risi, S. (999). Autism Diagnostic Observation Schedule. Manual. Los Angeles, CA: Western Psychological Services. Minshew, N. J., & Hobson, J. A. (28). Sensory sensitivities and performance on sensory perceptual tasks in high functioning individuals with autism. Journal of Autism and Developmental Disorders, 38, 485-498. Multidisciplinaire richtlijn voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen (23). Utrecht, The Netherlands: de Tijdstroom. Myers, S. M. (27). The status for pharmacotherapy for autism spectrum disorders. Expert Opinion on Pharmacotherapy, 8, 579-63. Rietman, A. (27). Adult/Adolescent Sensory Profile-NL. Amsterdam: Pearson Assessment and Information. Ringe, W. K., Saine, K. C., Lacritz, L. H., Hynan, L. S., & Munro Cullum, C. (22). Dyadic short forms of the Wechsler Adult Intelligence Scale-III. Assessment, 9, 254-26. Robertson, A. E., & Simmons, D. R. (23). The relationship between sensory sensitivity and autistic traits in the general population. Journal of Autism and Developmental Disorders, 43, 775-784. Wechsler, D. (997). Wechsler Adult Intelligence Scale Third edition administration and scoring manual. San Antonio, TX: Psychological Corporation. Woodbury-Smith, M. R., Robinson, J., Wheelwright, S., & Baron-Cohen, S. (25). Screening adults for asperger syndrome using the AQ: A preliminary study of its diagnostic validity in clinical practice. Journal of Autism and Developmental Disorders, 35, 33 335. WETENSCHAPPELIJK TIJDSCHRIFT AUTISME NUMMER 2 JUNI 23 73 73 NR 2 23.indd 73 9-6-23 5:4:45