Onteigening in de gemeente Houten

Vergelijkbare documenten
ONTEIGENING TEN BEHOEVE VAN DE ONTWIKKELING VAN HET BEDRIJVENTERREIN BPMAA

Onteigening in de gemeente Bunschoten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Apeldoorn

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Leeuwarden VROM

Onteigening in de gemeente Arnhem

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aan de raad AGENDAPUNT 7

Onteigening in de gemeente Barendrecht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Groesbeek

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Aan de Gemeenteraad. Onderwerp : Procedure administratieve onteigening t.b.v. gronden rondweg Buitenpost. Raad. 6 maart Status.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Hilversum VROM

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Denekamp

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onteigening in de gemeente Venlo VROM

Onteigening in de gemeente Doetinchem

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aanwijzing van gronden ter onteigening in de gemeente Beesel

Raadsvergadering d.d.: 25 oktober 2010 Agenda nr: Onderwerp: verzoek aan de Kroon de administratieve onteigening te entameren

Onteigening in de gemeente Harderwijk

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Oisterwijk VROM

Onteigening in de gemeente Amsterdam

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Utrecht

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Onteigening in de gemeente Zoetermeer VW

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Lingewaard

Onteigening in de gemeente Schiedam

Onteigening in de gemeente Utrecht

Wijziging van de onteigeningswet

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ontwerpvoorstel aan de raad

Doelstelling van onderhavig plan is het juridisch-planologisch mogelijk maken van de bouw van maximaal één woning op voornoemde locatie.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Raadsvoorstel. Onderwerp:

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: BEC Onteigening Wijksestraat 3, Heusden 2013

Voorstel aan de gemeenteraad

Onteigening in de gemeente Eindhoven VROM

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 27 februari 2013 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg

Onteigening in de gemeente Amsterdam

Onteigening in de gemeenten Culemborg en Geldermalsen

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Aanwijzing art. 3.8, lid 6, Wro, bestemmingsplan Bedrijventerrein Nijverhei 2009

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gemeenteraad. Onderwerp: Volgnummer Vaststellen bestemmingsplan 'partiële herziening 1 Buitengebied Lith '. Dienst/afdeling SRO

Onderwerp Start administratieve onteigeningsprocedure ten behoeve van realisatie bestemmingsplan 'Neptunus' te Kessel.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

G E N N E P. : Verzoek aan Kroon tot onteigening. Geachte raad,

Gelet op het collegebesluit van 22 januari 2019, gelet op de Wet ruimtelijke ordening en het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Raadsvoorstel. Agendapunt nr.:

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

Ambtelijke bijstand: Janke Bolt 1

Gemeente Aalten. Bestemmingsplan. Buitengebied. Groot Deunkweg Aalten 6

Wijziging bestemmingsplan t.b.v. verandering bouwvlak Oosterseweg 1, Elshout

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

gemeente eijsdervmargraten

Raadsvoorstel. drs. D.M.P.G. Smolenaers 27 september juli De raad wordt voorgesteld te besluiten:

AAN DE GEMEENTERAAD. Nummer : 2007/78 Datum : 20 september 2007 : Vestiging voorkeursrecht ex artikel 8 Wvg 'Vroonlandseweg en Goessestraatweg'

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

TOELICHTING. Compositie 5 stedenbouw bv Boschstraat GB Breda info@c5s.nl

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Raadsvoorstel. Onderwerp. Status. Voorstel. Inleiding Ag. nr.: 10 Reg. nr.: Datum:

-BESLUIT BESTEMMINGSPLAN MUNSEL- SELISSEN 1E PARTIELE HERZIENING, ART.3.6 WRO; WIJZIGING DUIT 12. gemeente Boxtel. Vastgesteld: 28 juni 2011

Voor het verlenen van medewerking is een vrijstelling op grond van artikel 19, lid 1, WRO vereist (ZPP).

Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 173

R A A D S V O O R S T E L E N O N T W E R P B E S L U I T

Vestiging voorkeursrecht plangebied "Ten noorden van de Nieuwe Maasdijk" in Heusden

Onteigening in de gemeente Oss

~dviesaanvraag i.v.m. wijziging Kiesbesluit

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente De Bilt

Voorstel raad en raadsbesluit

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening Lisbloemstraat 9 t/m 19 (Kleiwegkwartier) (nr. 604)

ONTWERPBESLUIT. aan de aanvraag planologische medewerking kan worden verleend middels het nemen van een projectbesluit;

afdeling ruimtelijke en economische ontwikkeling, I. Feenstra, telefoonnummer (0521) ;

Raad V (gewijzigd ) Onderwerp: Vestiging voorkeursrecht plangebied Ten noordoosten van de Kasteeldreef / Bosscheweg in Drunen

: 29 november 2010 : 13 december : J.L.M. Vlaar : J.C. Teeuwen

het bezwaarschrift van de heer M.H.A. Pörteners, Koningstraat 5, 6129 BD Berg aan de Maas

Nr JORI Houten, 23 mei 2000

Nota van zienswijzen Aanvragen omgevingsvergunning 1 e fase voor de activiteit gebruik Nuenen-West bouwveld A (artikel 2.12, lid 1, onderdeel a, onder

Transcriptie:

VROM Onteigening in de gemeente Houten Percelen begrepen in het bestemmingsplan Globaal Bestemmingsplan Houten-Vinex Besluit van 31 januari 2002 no. 02.000512 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de raad van Houten van 19 juni 2001, no. 2001-86, zoals aangevuld bij raadsbesluit van 13 november 2001, no. 2001-153, tot onteigening als bedoeld in Titel IV van de onteigeningswet Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 13 december 2001 no. MJZ 2001137620, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Algemeen Juridische en Bestuurlijke Zaken, en van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Directoraat- Generaal Openbaar Bestuur. Gelezen de brief van burgemeester en wethouders van Houten van 4 juli 2001, kenmerk MID-GB. Gelet op Titel IV van de onteigeningswet, Titel V van de Gemeentewet en Titel 10.2 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad van State gehoord (advies van 17 januari 2002 no. W08.01.0679/V). Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 28 januari 2002 no. MJZ 2002006198, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Algemeen Juridische en Bestuurlijke Zaken. Beschikken bij dit besluit over de goedkeuring van het besluit van de raad van Houten van 19 juni 2001, no. 2001-86, zoals aangevuld bij raadsbesluit van 13 november 2001, no. 2001-153, tot onteigening ingevolge artikel 77, eerste lid, aanhef en onder 1, van de onteigeningswet, ten name van die gemeente, van de bij dat besluit aangewezen percelen kadastraal bekend gemeente Houten, sectie H, nos. 23 (ged.), 24 en 45. Overwegingen Ingevolge voornoemd artikel 77 van de onteigeningswet kan, zonder voorafgaande verklaring bij de wet dat het algemeen nut onteigening vordert, onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de uitvoering van een bestemmingsplan. De ter onteigening aangewezen percelen en het ter onteigening aangewezen perceelsgedeelte zijn begrepen in het bestemmingsplan Globaal Bestemmingsplan Houten-Vinex van de gemeente Houten. Blijkens het raadsbesluit tot onteigening wenst de gemeente Houten de daarin bedoelde gronden in eigendom te verkrijgen ter uitvoering van het zojuist genoemde bestemmingsplan. De in het onteigeningsplan begrepen gronden zijn in het bestemmingsplan Globaal bestemmingsplan Houten-Vinex aangewezen voor Agrarische doeleinden met landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden (A), Verkeersdoeleinden en Bedrijfsdoeleinden (B1). Laatstgenoemde bestemming is een bestemming, welke door burgemeester en wethouders van Houten overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en met inachtneming van bij het plan nader omschreven regelen moet worden uitgewerkt. Gelet hierop is van gemeentewege overgelegd het (concept) uitwerkingsplan Bedrijvenpark de Meerpaal met tekeningnummer 509-1019 en gedateerd 17 augustus 1999, welk plan bij de tervisielegging, bedoeld in artikel 85 van de onteigeningswet in samenhang met artikel 84 van de onteigeningswet, met de overige onteigeningsstukken ter inzage is gelegd. Voorts zijn overgelegd de gebiedsvisie voor het plangebied De Meerpaal, zoals dat door de raad van Houten op 7 september 1999 is vastgesteld alsmede het inrichtingsplan Ecologische Zone Houten Vinex. In verband met het feit, dat ten tijde van het nemen van het raadsbesluit tot onteigening het bestemmingsplan Globaal bestemmingsplan Houten-Vinex nog niet onherroepelijk was goedgekeurd en het uitwerkingsplan Bedrijvenpark de Meerpaal nog niet was vastgesteld en onherroepelijk was goedgekeurd, is in het raadsbesluit, zoals dat is aangevuld, onder meer bepaald, dat: a. ter uitvoering van het besluit geen dagvaardingen als bedoeld in artikel 18 van de onteigeningswet zullen worden uitgebracht, voordat het bestemmingsplan en het uitwerkingsplan voor het onderhavige gebied (ex artikel 11 WRO) beide in hoogste instantie zijn goedgekeurd ten aanzien van de in het raadsbesluit genoemde percelen en b. het besluit vervalt indien en voor zover aan bedoeld bestemmingsplan c.q. uitwerkingsplan goedkeuring tot in hoogste instantie wordt onthouden ten aanzien van de in het raadsbesluit genoemde percelen. De door de gemeente Houten ter plaatse voorgestane wijze van planuitvoering, zo heeft het ter zake ingestelde onderzoek uitgewezen, behelst de realisering van een bedrijvenpark, genaamd De Meerpaal alsmede de realisering van een bijbehorende ecologische zone. De ter onteigening aangewezen gronden zijn voorts begrepen in het ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening aangewezen onderdeel van het bestemmingsplan, ten aanzien waarvan de verwezenlijking in de naaste toekomst nodig wordt geacht, weshalve de grondslag voor de onteigening van deze gronden met toepassing van artikel 85 van de onteigeningswet aanwezig is. Het raadsbesluit tot onteigening heeft overeenkomstig artikel 85, eerste lid, in samenhang met artikel 84, eerste lid, van de onteigeningswet met ingang van 2 juli 2001 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage gelegen op de secretarie van de gemeente Houten. Binnen deze termijn zijn tegen het raadsbesluit bij Ons schriftelijk bedenkingen naar voren gebracht door mr J.B. Mus te Breda namens leden van de familie Sturkenboom, te Uit: Staatscourant 19 februari 2002, nr. 35 / pag. 17 1

weten G.W.M. Sturkenboom, P.M. Sturkenboom, P.J. Sturkenboom, F.C.H.M. Sturkenboom, J.F.M. Sturkenboom, C.J.C.M. Sturkenboom, C.J.E.M. Sturkenboom en H.J.F.M. Sturkenboom. Aan artikel 86, tweede lid, van de onteigeningswet, inhoudende dat degenen, die tijdig ingevolge genoemd eerste lid van artikel 85 van die wet, bedenkingen naar voren hebben gebracht, door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen, is voldaan. Overwegingen ten aanzien van de naar voren gebrachte bedenkingen De reclamanten, rechthebbenden op de ter onteigening aangewezen percelen en het ter onteigening aangewezen perceelsgedeelte, voeren in de eerste plaats aan, dat zij tijdig zienswijzen hebben ingediend tegen het ter uitvoering staande bestemmingsplan en tijdig beroep hebben ingesteld tegen het goedkeuringsbesluit van gedeputeerde staten van Utrecht ter zake, omdat zij onder meer van mening zijn, dat de onderwerpelijke gronden ten onrechte zijn aangewezen ingevolge artikel 13 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Ondanks de lopende beroepsprocedure heeft de raad van Houten niettemin met toepassing van artikel 85 van de onteigeningswet tot onteigening besloten. Ten aanzien van deze bedenkingen overwegen Wij dat het in beginsel aanvaardbaar moet worden geacht, dat met de administratieve onteigeningsprocedure, bedoeld in artikel 77, eerste lid, aanhef en onder 1º, van de onteigeningswet, een aanvang wordt gemaakt vóórdat het (vastgestelde) bestemmingsplan, ter uitvoering waarvan de onteigening strekt, onherroepelijk is goedgekeurd. Indien het bestemmingsplan ten tijde van het nemen van het raadsbesluit tot onteigening nog niet onherroepelijk is goedgekeurd, dienen aan dit besluit evenwel zoals in casu bij aanvullingsbesluit ook is geschied voorwaarden te worden verbonden, welke ertoe leiden, dat geen dagvaardingen als bedoeld in artikel 18 van de onteigeningswet zullen worden uitgebracht alvorens het bestemmingsplan onherroepelijk is goedgekeurd en dat het onteigeningsbesluit vervalt, indien en voor zover aan het bestemmingsplan in hoogste instantie goedkeuring wordt onthouden. Verder dient in dit verband te worden overwogen, dat uit de overgelegde stukken is gebleken, dat de ter onteigening aangewezen gronden, zoals hiervoor reeds is overwogen, ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zijn aangewezen als een onderdeel van het bestemmingsplan Globaal Bestemmingsplan Houten- Vinex, waarvan de verwerkelijking in de naaste toekomst nodig wordt geacht. Ingevolge artikel 23, derde lid, van laatstgenoemde wet is van deze aanwijzing voorts afzonderlijk kennisgeving gedaan aan degenen, die ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan in de kadastrale registratie als eigenaar van die gronden of rechthebbende op een beperkt recht waaraan die gronden onderworpen zijn, staan vermeld. Nu derhalve aan de ter zake geldende wettelijke bepalingen was voldaan, stond het de gemeente in beginsel vrij gebruik te maken van haar bevoegdheid ex artikel 85 van de onteigeningswet om aanstonds tot onteigening te besluiten. Voor zover de bedenkingen van de reclamanten dan ook zijn gericht tegen vorenbedoelde aanwijzing, als bedoeld in het artikel 13, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, en voor zover de bedenkingen zijn gericht tegen het ter uitvoering staande bestemmingsplan als zodanig, zijn zij van planologische aard. Dergelijke bedenkingen behoren evenwel, zoals in casu ook is geschied, naar voren te worden gebracht in het kader van de in de Wet op de Ruimtelijke Ordening voorgeschreven procedure voor de totstandkoming van bestemmingsplannen. Door middel van deze procedure en door middel van de hiervóór aangehaalde, aan het raadsbesluit tot onteigening verbonden opschortende en ontbindende voorwaarden verband houdende met de goedkeuring van het ter uitvoering staande bestemmingsplan, zijn de rechtszekerheid en de rechtsbescherming van de reclamanten naar Ons oordeel voldoende gewaarborgd. De reclamanten voeren voorts aan, dat naar hun mening de urgentie van de voorgenomen onteigening ontbreekt aangezien de aan de gemeente opgelegde VINEX-taakstelling zich uitstrekt tot woningbouw en niet tot de bouw van bedrijventerreinen binnen een bepaalde periode. Ook in het Streekplan Utrecht en in het Regionaal Structuurplan van het Bestuur Regio Utrecht wordt niet vermeld wanneer het bedrijventerrein moet worden ontwikkeld. Wat betreft de ontwikkeling van een ecologische zone ontbreekt volgens de reclamanten iedere onderbouwing waarom verwerving van deze gronden voor dit doel urgent zou zijn. Blijkens het bestemmingsplan gaat het in wezen om agrarisch gebied waarbij gestreefd wordt naar behoud en herstel van landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden. Het gebied is echter reeds agrarisch in gebruik. Gelet hierop achten de reclamanten de term ecologische zone dan ook misleidend. De reclamanten stellen verder, dat de noodzaak tot onteigening ontbreekt wanneer een grondeigenaar bereid en in staat is het aan de onteigening ten grondslag liggende bestemmingsplan zelf uit te voeren. Verschil van mening tussen de gemeente en de grondeigenaar over de vorm van uitvoering rechtvaardigt huns inziens echter op zichzelf niet reeds een onteigening. De gemeente moet volgens hen bovendien aantonen dat aan de door de gemeente gewenste vorm van planuitvoering in het publiek belang dringend behoefte bestaat. De reclamanten hebben, zo stellen zij, in het vooroverleg met de gemeente meermalen aangegeven dat zij bereid en in staat zijn tezamen met een met name genoemde besloten vennootschap de op hun gronden geprojecteerde bestemming zelf uit te voeren. Zij zijn daartoe een samenwerkingsverband aangegaan met eerderbedoelde vennootschap. De gemeenteraad beschikt volgens de reclamanten reeds sedert februari 2001 over de akte waarin de overeenkomst tot samenwerking is vervat. Daar het samenwerkingsverband over een aaneengesloten stuk grond binnen het plangebied beschikt, staat naar de mening van de reclamanten niets aan het deels zelf realiseren van het bestemmingsplan in de weg. Het bevreemdt de reclamanten dan ook, dat in het voorliggende raadsbesluit daaraan geen aandacht is besteed. In dit verband merken de reclamanten verder nog op, dat het samenwerkingsverband in beginsel dezelfde wijze van planuitvoering voor ogen Uit: Staatscourant 19 februari 2002, nr. 35 / pag. 17 2

staat als de gemeente. De gemeente heeft echter volgens hen verzuimd voldoende inzicht te geven in de exacte vorm van planuitvoering, in ieder geval bij de tervisielegging van de onteigeningsstukken. Er ontbreekt immers een uitwerkingsplan ex artikel 11 Wet op de Ruimtelijke Ordening waarin hun gronden zijn gelegen. De gemeente heeft kennelijk volstaan met inzage te geven in een gebiedsvisie Bedrijvenpark De Meerpaal van augustus 1999, referentiebeelden Bedrijvenpark De Meerpaal van april 2000 en een niet gedateerd inrichtingsplan Ecologische Zone Houten Vinex. Uit vorenaangehaalde stukken komt naar het oordeel van de reclamanten de door de gemeente gewenste vorm van planuitvoering onvoldoende naar voren. De meerbedoelde stukken hebben geen duidelijke status en er is sprake van vage en indicatieve uitvoeringsplannen die nog een nadere concretisering behoeven. De reclamanten sluiten dan ook niet uit dat zij in de toekomst op bepaalde punten een andere vorm van planuitvoering voorstaan dan de gemeente. In dat geval zal de gemeenteraad moeten aantonen dat aan de door hem gewenste vorm van uitvoering in het publiek belang dringend behoefte bestaat. Ten aanzien van het gestelde van de reclamanten merken Wij vooreerst het volgende op. Het voorliggende onteigeningsplan is gestoeld op een globaal bestemmingsplan ten aanzien waarvan in de bij dat plan behorende voorschriften voor een aantal bestemmingen geen uitwerkingsverplichting en voor een aantal andere bestemmingen wel een uitwerkingsverplichting als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is opgenomen. Op basis van een globaal bestemmingsplan, dat niet nader overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening behoeft te worden uitgewerkt, kan naar Ons oordeel in beginsel onteigend worden, mits er voldoende inzicht wordt verschaft in de door de gemeente ter plaatse voorgestane wijze van planuitvoering. Aangezien onteigening een zo zware ingreep is, dat deze een uiterste middel moet blijven, zal een deugdelijke grondslag aanwezig moeten zijn. Deze grondslag is niet aanwezig als het bestemmingsplan met toelichting dermate vaag is dat daaraan niet kan worden ontleend waarop uitvoering van het plan in feite zal neerkomen. In een onteigeningsprocedure moet kunnen worden beoordeeld of de onteigening in haar voorgestelde omvang noodzakelijk is. Om zowel de grondeigenaren als de Kroon een duidelijk beeld te verschaffen in de planuitvoeringsvorm die de gemeenteraad in het publiek belang het meest gewenst acht, moet de gemeentelijke beleidsvisie daarover duidelijk kenbaar zijn gemaakt. Deze beleidsvisie kan worden verwoord in de bij het bestemmingsplan behorende voorschriften met de daarin opgenomen beschrijving in hoofdlijnen, in de bijbehorende plantoelichting of op andere wijze bij afzonderlijk raadsbesluit. In voorkomende gevallen kan tevens worden teruggevallen op een inrichtings-/verkavelingsplan dan wel bij grotere projecten op een masterplan. Bij een globaal bestemmingsplan, dat wel nader overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening behoeft te worden uitgewerkt, kan de benodigde duidelijkheid onder andere worden geboden door middel van een (ontwerp) uitwerkingsplan. Voorts overwegen Wij, dat de onderwerpelijke gronden in het ter uitvoering staande bestemmingsplan Globaal bestemmingsplan Houten- Vinex zijn aangewezen voor Agrarische doeleinden met landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden (A), Verkeersdoeleinden en Bedrijfsdoeleinden (B1). Laatstbedoelde bestemming is een bestemming, welke door burgemeester en wethouders van Houten overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en met inachtneming van bij het plan nader omschreven regelen moet worden uitgewerkt. Met betrekking tot de op de gronden van de reclamanten geprojecteerde bestemming Bedrijfsdoeleinden (B1) is gebleken, dat de gemeente in de wijze van planuitvoering, welke zij aldaar voor ogen staat, inzicht heeft verschaft door overlegging van het eerdergenoemde (concept) uitwerkingsplan Bedrijvenpark de Meerpaal. Daarin is de bestemming Bedrijfsdoeleinden (B1) nader uitgewerkt in de bestemmingen Representatieve bebouwing, Bouwvlak, Uitgeefbaar terrein, Water, Groen en Afschermende bosaanplant. Het uitwerkingsplan is, zo is uit de overgelegde stukken gebleken, overigens gebaseerd op de eveneens eerdergenoemde gebiedsvisie voor het plangebied De Meerpaal, zoals dat door de raad van Houten op 7 september 1999 is vastgesteld. Met betrekking tot de op de gronden van de reclamanten geprojecteerde bestemmingen Agrarische doeleinden met landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden (A) en Verkeersdoeleinden, welke als globale eindbestemmingen moeten worden beschouwd, is gebleken, dat de gemeente in de wijze van planuitvoering, welke zij aldaar voor ogen staat, inzicht heeft verschaft door overlegging van de bij het bestemmingsplan behorende voorschriften en toelichting met de daarin opgenomen kaarten alsmede door overlegging van de meergenoemde gebiedsvisie voor het plangebied De Meerpaal. Daarin is tevens de ecologische zone opgenomen ten aanzien waarvan ook het inrichtingsplan Ecologische Zone Houten Vinex is overgelegd. Alle zojuist genoemde stukken hebben bij de tervisielegging, bedoeld in artikel 85 van de onteigeningswet met de overige onteigeningsstukken ter inzage gelegen, zodat de reclamanten derhalve daarvan kennis hebben kunnen nemen. Anders dan de reclamanten zijn Wij van oordeel, dat bezwaarlijk gesteld kan worden, dat de gemeente onvoldoende inzicht heeft verschaft over de door haar voorgestane wijze van planuitvoering Voorts overwegen Wij, dat in het kader van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra (VINEX) de gemeente Houten is aangewezen als locatie waar gedurende de periode 1995 2005 circa 6000 woningen gerealiseerd dienen te worden. Naast de realisering van woningen is overeengekomen dat ten noorden van het Amsterdam-Rijnkanaal een bedrijventerrein met een bruto oppervlakte van 50 hectare zal worden ontwikkeld, voorheen genaamd De B.A.R.K.. Een en ander kan in overeenstemming worden geacht met het provinciaal beleid waarbij Houten een taakstelling op het gebied van woningbouw en bedrijfsterrein is opgedragen. Inmiddels is de oorspronkelijke naam van het geprojecteerde bedrijventerrein gewijzigd in De Meerpaal. Op het bedrijventer- Uit: Staatscourant 19 februari 2002, nr. 35 / pag. 17 3

rein, een zogenaamde C-locatie, is de vestiging mogelijk van bedrijven in de groothandel, de distributie- en de transportsector tot en met categorie 4. Hiervoor bestaat, zo moet ook uit het ter zake ingestelde onderzoek worden opgemaakt, een lange wachtlijst omdat in Houten en ook in de regio Utrecht zelf vrijwel geen vestigingsmogelijkheden voor dit doel aanwezig zijn. Verder beoogt de gemeente een aantal bedrijven uit de kern, die aldaar geen uitbreidingsmogelijkheden hebben of daar niet passen, te kunnen verplaatsen naar De Meerpaal. Aan de zijde van het Amsterdam-Rijnkanaal zal representatieve bebouwing worden opgericht, een zogenaamde zichtlocatie, terwijl het terrein voor het overige wordt afgeschermd met een groenzone. Tussen het te realiseren bedrijventerrein en het Amsterdam-Rijnkanaal is een ecologische zone opgenomen. Het gebied zal een belangrijke schakel in de ecologische verbindingszones in de provincie Utrecht moeten gaan vormen. Daartoe zal een strook van tenminste 20 meter breed ingericht moeten worden met voorzieningen die het scheppen van een zodanige biotoop mogelijk maken dat de beoogde ecologische verbindingszone ook daadwerkelijk kan functioneren. Het gebied waarop de ecologische zone betrekking heeft, is thans nog in gebruik als grasland maar zal worden heringericht. Er zullen fiets- en wandelpaden worden aangelegd. Aan het toekomstig gebruik van het gebied zullen voorts beperkingen worden gesteld in de zin van bemesting, begrazing en het maaien. Bovendien zal een ontsluitingsweg, genaamd de Meerpaalweg, ten behoeve van het bedrijventerrein worden gerealiseerd. Deze weg zal een vrijwel directe aansluiting verkrijgen op de A27. Zodra de gemeente over de gronden kan beschikken zal de (verdere) uitvoering van het bestemmingsplan ter hand worden genomen. Onder de vorengeschetste omstandigheden zijn Wij van oordeel dat, nu met de uitvoering van het werk waarvoor onteigend wordt, een aanvang wordt gemaakt binnen de gemeenlijk op vijf jaren te stellen urgentietermijn, de voorgenomen onteigening, wat dit aspect betreft, gerechtvaardigd is. Ten aanzien van het gestelde van de reclamanten met betrekking tot de bestemming Agrarische doeleinden met landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden (A), zijn Wij anders dan de reclamanten van oordeel, dat het huidige gebruik als grasland daarmede niet in overeenstemming kan worden geacht. Zoals hiervoor overwogen zal het gebied worden heringericht en zullen er fietsen wandelpaden worden aangelegd. Voorts zullen aan het toekomstig gebruik van het gebied beperkingen worden gesteld in de zin van bemesting, begrazing en het maaien. Teneinde versnippering te voorkomen en aldus beheersbaarheid van het gebied te waarborgen, dient de ecologische zone in eigendom te zijn bij één instantie of één persoon. Ten aanzien van het gestelde van de reclamanten met betrekking tot het (deels) zelf realiseren van de bestemming Bedrijfsdoeleinden (B1), overwegen Wij, dat, in het kader van horen als bedoeld in artikel 86 van de onteigeningswet, de reclamanten te kennen hebben geven bereid te zijn zich te conformeren aan de vorm van uitvoering die de gemeente voor ogen staat. Ook willen zij voldoen aan de eisen die de gemeente in dat verband onder meer stelt aan de fasering, kwaliteit en randvoorwaarden. Voorts zijn de reclamanten bereid bij te dragen in de exploitatiekosten. Een ander zal nader met de gemeente worden besproken. Mede gelet hierop zijn Wij van oordeel, dat voorshands onvoldoende is aangetoond, dat zonder de voorgestelde grondverwerving door de gemeente het doel waarvoor wordt onteigend niet of niet in de door de gemeente gewenste vorm zou zijn te bereiken, nu de reclamanten in samenwerking met bedoelde vennootschap zelf bereid en in staat moet worden geacht tot realisering van de aan (een gedeelte van) hun gronden in het (concept)uitwerkingsplan gegeven bestemmingen Uitgeefbaar terrein, Representatieve bebouwing en Bouwvlak. Het betreft hier het gedeelte gelegen ten zuiden van de ontsluitingsweg de Duikboot (aan de zijde van het Amsterdam-Rijnkanaal). Het raadsbesluit tot onteigening moet ten dien aanzien derhalve prematuur worden geacht en komt thans niet voor goedkeuring in aanmerking voor zover het betreft de gedeelten van het perceel kadastraal bekend gemeente Houten, sectie H, no. 24, zoals nader aangegeven op de bij dit besluit behorende lijst en kaart. De resterende grond van de reclamanten met de bestemming Bedrijfsdoeleinden I is echter zodanig in het plangebied gelegen dat zij uit een oogpunt van doelmatige verkaveling niet zonder medewerking van derden (in casu de gemeente) tot realisering daarvan kunnen overgaan. De gedeelten van de onderwerpelijke gronden, die in het meergenoemde (ontwerp)uitwerkingsplan zijn aangewezen voor verkeers en groenvoorzieningen zijn naar Ons oordeel eveneens voor onteigening vatbaar, nu deze onderdeel vormen van een groter geheel waarvan de realisering uit een oogpunt van doelmatigheid door of vanwege de gemeente dient te geschieden. Overige overwegingen Zoals hiervoor overwogen wordt aan het raadsbesluit voor zover het strekt tot onteigening van het gedeelte van het perceel kadastraal bekend gemeente Houten, sectie H, no. 24, zoals nader aangegeven op de bij dit besluit behorende lijst en kaart, de goedkeuring onthouden. Met betrekking tot het mede ter onteigening aangewezen perceel kadastraal bekend gemeente Houten, sectie H, no. 23 (ged.), is uit de overgelegde stukken gebleken dat de tenaamstelling als bedoeld in artikel 83, eerste lid, onder 3, van de onteigeningswet niet in overeenstemming is met de kadastrale registratie. Te dezen is derhalve niet voldaan aan het vereiste van artikel 83 van de onteigeningswet, zodat het raadsbesluit tot onteigening, voor zover het dit perceelsgedeelte betreft, eveneens niet voor goedkeuring in aanmerking komt. De verwerving van de overige in het onteigeningsplan begrepen gronden moet in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Houten worden geacht. Er bestaan te dien aanzien geen termen aan het raadsbesluit tot onteigening de goedkeuring te onthouden. Beslissing Wij hebben goedgevonden en verstaan: vorengenoemd besluit van de raad van Houten goed te keuren, behoudens voor zover het strekt tot ontei- Uit: Staatscourant 19 februari 2002, nr. 35 / pag. 17 4

gening van het perceel kadastraal bekend gemeente Houten, sectie H, no. 23 (ged.) alsmede voor zover het strekt tot onteigening van het gedeelte van het perceel kadastraal bekend gemeente Houten, sectie H, no. 24, zoals nader aangegeven op de bij dit besluit behorende lijst en kaart, aan welk deel van het raadsbesluit de goedkeuring wordt onthouden. Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de raadsbesluiten in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State. s-gravenhage, 31 januari 2002. Beatrix. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.P. Pronk. Volgnummer Perceel kadastraal Grootte van het Grootte van het Grootte van het Grootte van het van het grond- bekend gemeente perceel volgens door de raad ter gedeelte ten aan- gedeelte ten aanplan Houten de registers van onteigening aan- zien waarvan zien waarvan het kadaster gewezen gedeelte goedkeuring goedkeuring wordt verleend wordt onthouden Sectie Nummer ha a ca ha a ca ha a ca ha a ca 2 H 24 02 25 55 02 25 55 ±01 62 55 ±00 63 00 Behoort bij Koninklijk besluit van 31 januari 2002, nr. 02.000512. Uit: Staatscourant 19 februari 2002, nr. 35 / pag. 17 5

Raadsbesluit Nr. 2001-86 De raad van de gemeente Houten; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 mei 2001 nr. 2001-86 Overwegende: Dat bij raadsbesluit van december 1998 het bestemmingsplan Globaal Bestemmingsplan Houten-Vinex der gemeente Houten is vastgesteld; Dat een deel van dit bestemmingsplan is uitgewerkt in het deelplan Bedrijvenpark De Meerpaal ; Dat de gemeente ten behoeve van de uitvoering van voornoemd uitwerkingsplan onder meer moet kunnen beschikken over de percelen kadastraal bekend gemeente Houten sectie H, nummers 23 (gedeeltelijk), 24 en 45; Dat met de betreffende eigenaar nog geen overeenstemming is verkregen over de minnelijke aankoop van deze percelen; Dat de bestemmingen waarvoor onteigend wordt zijn: bedrijfsdoeleinden, verkeersdoeleinden en landschappelijk en natuurwetenschappelijk waardevol gebied; Dat verwezenlijking van de bestemming in het algemeen belang geschiedt; Dat de overwegingen van burgemeester en wethouders, opgenomen in het bij dit besluit behorende voorstel dienen te worden beschouwd onderdeel van dit besluit uit te maken; Besluit: 1. ten behoeve van uitvoering van een gedeelte van het bestemmingsplan Globaal Bestemmingsplan Houten- Vinex der gemeente Houten ten name van de gemeente Houten vast te stellen het onteigeningsplan Bedrijvenpark De Meerpaal voor de percelen en perceelsgedeelten die op de bij dit besluit behorende en zodanig gewaarmerkte grondtekening zijn aangegeven en op de bijbehorende lijst van te onteigenen percelen zijn vermeld; 2. te bepalen dat: a. ter uitvoering van het besluit geen dagvaardingen als bedoeld in artikel 18 Onteigeningswet zullen worden uitgebracht voordat door Gedeputeerde Staten goedkeuring is gehecht aan het uitwerkingsplan voor het onderhavige gebied (ex artikel 11 WRO) ten aanzien van de onder 1. genoemde percelen; b. het besluit vervalt indien en voorzover aan bedoeld uitwerkingsplan goedkeuring wordt onthouden ten aanzien van onder 1 genoemde percelen. Dit is besloten in de openbare vergadering van de raad op 19 juni 2001. De raad van de gemeente Houten, De voorzitter. De secretaris. Raadsbesluit Nr. 2001-153 De raad van de gemeente Houten; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 oktober 2001, nr. 2001-153. Overwegende: Dat bij raadsbesluit van december 1998 het bestemmingsplan Globaal Bestemmingsplan Houten-Vinex der gemeente Houten is vastgesteld; Dat een deel van dit bestemmingsplan is uitgewerkt in het deelplan Bedrijvenpark De Meerpaal ; Dat de gemeente ten behoeve van de uitvoering van voornoemd uitwerkingsplan onder meer moet kunnen beschikken over de percelen kadastraal bekend gemeente Houten sectie H, nummers 23 (gedeeltelijk), 24 en 45; Dat met de desbetreffende eigenaar nog geen overeenstemming is verkregen over de minnelijke aankoop van deze percelen; Dat de bestemmingen waarvoor onteigend wordt zijn: bedrijfsdoeleinden, verkeersdoeleinden en landschappelijk en natuurwetenschappelijk waardevol gebied; Dat verwezenlijking van de bestemming in het algemeen belang geschiedt; Dat de overwegingen van burgemeester en wethouders, opgenomen in het bij dit besluit behorende voorstel dienen te worden beschouwd onderdeel van dit besluit uit te maken; Besluit: 1. ten behoeve van uitvoering van een gedeelte van het bestemmingsplan Globaal Bestemmingsplan Houten- Vinex der gemeente Houten ten name van de gemeente Houten vast te stellen het onteigeningsplan Bedrijvenpark De Meerpaal voor de percelen en perceelsgedeelten die op de bij dit besluit behorende en zodanig gewaarmerkte grondtekening zijn aangegeven en op de bijbehorende lijst van te onteigenen percelen zijn vermeld; 2. te bepalen dat: a. ter uitvoering van het besluit geen dagvaardingen als bedoeld in artikel 18 Onteigeningswet zullen worden uitgebracht, voordat het bestemmingsplan en het uitwerkingsplan voor het onderhavige gebied (ex artikel 11 WRO) beide in hoogste instantie zijn goedgekeurd, ten aanzien van de onder 1. genoemde percelen; b. het besluit vervalt indien en voorzover aan bedoeld bestemmingsplan c.q. uitwerkingsplan goedkeuring tot in hoogste instantie wordt onthouden ten aanzien van onder 1 genoemde percelen. Dit is besloten in de openbare vergadering van de raad op 13 november 2001. De raad van de gemeente Houten, De voorzitter. De secretaris. Uit: Staatscourant 19 februari 2002, nr. 35 / pag. 17 6

Lijst van aangewezen percelen tot onteigening ten behoeve van de realisatie van het bedrijvenpark De Meerpaal grondplannr. Kadastraal bekend gemeente Houten grootte huidige cultuur te onteigenen gerechtigd(n)/aard recht sectie en geheel grootte nummer ha a ca ha a ca 1 H 23 0 64 35 Boerderij schuur 0 37 64 1/1 Eigendom grasland Mevrouw Johanna Elisabeth Maria Sturkenboom-van der Burg, Houtensewetering 25, 3991 LJ Houten Voorkeursrecht gemeente Houten ruilverkavelingsbloknummer 5147, RVKrente te verwachten 2 H 24 2 25 55 Grasland 2 25 55 De heer Gregorius Wilhelmus Maria Sturkenboom, Krozengaarde 29, 3992 JP Houten De heer Paulus Maria Sturkenboom, Wildveldseweg 10, 3481 LX Harmelen De heer Petrus Johannes Sturkenboom, Woerdenseweg 9, 3621 BC Breukelen De heer Franciscus Cornelis Henricus Maria Sturkenboom, Rapen oord 10, 3991 XK Houten 53/200 Eigendom De heer Joannes Franciscus Maria Sturkenboom, Houtensewetering 25, 3991 LJ Houten Mevrouw Catharina Jacoba Clementina Maria Sturkenboom, Thiersensweg 26, 1411 EX Naarden Mevrouw Catharina Joanna Elisabeth Maria Sturkenboom, Groenkampen 33, 9431 GV Westerbroek De heer Henricus Jozephus Franciscus Maria Sturkenboom, Zeezigt 51, 1111 TK Diemen Voorkeursrecht gemeente Houten ruilverkavelingsbloknummer 5147, RVKrente te verwachten Uit: Staatscourant 19 februari 2002, nr. 35 / pag. 17 7

grondplannr. Kadastraal bekend gemeente Houten 3 H 45 7 6 40 Grasland 7 6 40 De heer Gregorius Wilhelmus Maria Sturkenboom, Krozengaarde 29, 3992 JP Houten De heer Paulus Maria Sturkenboom, Wildveldseweg 10, 3481 LX Harmelen De heer Petrus Johannes Sturkenboom, Woerdenseweg 9, 3621 BC Breukelen De heer Franciscus Cornelis Henricus Maria Sturkenboom, Rapen oord 10, 3991 XK Houten 53/200 Eigendom De heer Joannes Franciscus Maria Sturkenboom, Houtensewetering 25, 3991 LJ Houten Mevrouw Catharina Jacoba Clementina Maria Sturkenboom, Thiersensweg 26, 1411 EX Naarden Mevrouw Catharina Joanna Elisabeth Maria Sturkenboom, Groenkampen 33, 9431 GV Westerbroek De heer Henricus Jozephus Franciscus Maria Sturkenboom, Zeezigt 51, 1111 TK Diemen Voorkeursrecht gemeente Houten ruilverkavelingsbloknummer 5147, RVKrente te verwachten Behoort bij besluit van de raad van Houten van 19 juni 2001, nr. 2001-86. Uit: Staatscourant 19 februari 2002, nr. 35 / pag. 17 8