Onteigening in de gemeente Oisterwijk VROM

Transcriptie

1 Onteigening in de gemeente Oisterwijk VROM «Onteigeningswet» Percelen begrepen in het bestemmingsplan Bedrijvenpark Laarakkers Besluit van 9 augustus 1999 no , tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de raad van Oisterwijk van 28 januari 1999 tot onteigening als bedoeld in Titel IV van de onteigeningswet Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 31 mei 1999 no. MJZ , Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Algemeen Juridische en Bestuurlijke Zaken, en van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Directoraat-Generaal Openbaar Bestuur. Gelezen de brief van burgemeester en wethouders van Oisterwijk van 15 februari 1999, kenmerk Gelet op Titel IV van de onteigeningswet, Titel V van de Gemeentewet en Titel 10.2 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad van State gehoord (advies van 8 juli 1999 no. W /V). Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 2 augustus 1999 no. MJZ , Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Algemeen Juridische en Bestuurlijke Zaken. Beschikken bij dit besluit over de goedkeuring van het besluit van de raad van Oisterwijk van 28 januari 1999 tot onteigening ingevolge artikel 77, eerste lid, aanhef en onder 1, van de onteigeningswet, ten name van die gemeente, van de bij dat besluit aangewezen percelen kadastraal bekend gemeente Oisterwijk, sectie A, no (ged.) en sectie B, nos. 108, 109, 116, 1348 (ged.), 1831 (ged.), 2553, 2554, 2556, 2557, 2559, 2588 en 2839 (ged.). Overwegingen Ingevolge voornoemd artikel 77 van de onteigeningswet kan, zonder voorafgaande verklaring bij de wet dat het algemeen nut onteigening vordert, onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de uitvoering van een bestemmingsplan. De ter onteigening aangewezen percelen en perceelsgedeelten zijn begrepen in het onherroepelijk goedgekeurde bestemmingsplan Bedrijvenpark Laarakkers van de gemeente Oisterwijk. Blijkens het raadsbesluit tot onteigening wenst de gemeente Oisterwijk de daarin bedoelde gronden in eigendom te verkrijgen ter uitvoering van evengenoemd bestemmingsplan. De in het onteigeningsplan begrepen gronden zijn in het meergenoemde bestemmingsplan aangewezen voor Bedrijfsdoeleinden (B), Verkeersdoeleinden (V), Groenvoorzieningen, Water en Leidingen. Het betreft hier deels globale bestemmingen, welke door burgemeester en wethouders van Oisterwijk niet nader overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening behoeven te worden uitgewerkt. De door de gemeente ter plaatse voorgestane wijze van planuitvoering strekt tot de realisering van een bedrijventerrein met bijbehorende verkeers- en groenvoorzieningen. In de wijze van planuitvoering is inzicht verschaft door middel van de bij voornoemd bestemmingsplan behorende kaart, toelichting en voorschriften. Voorts is door de gemeente onder meer overgelegd het Inrichtingsplan Bedrijvenpark Laarakkers, met nummer en gedateerd 14 juli 1998, welk plan bij de tervisieleggingen, bedoeld in artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met artikel 80, tweede lid, en in artikel 84 van de onteigeningswet, met de overige onteigeningsstukken ter inzage is gelegd. Het raadsbesluit tot onteigening heeft overeenkomstig artikel 84, eerste lid, van de onteigeningswet met ingang van 15 februari 1999 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage gelegen op de secretarie van de gemeente Oisterwijk. Binnen deze termijn zijn tegen het raadsbesluit bij Ons schriftelijk bedenkingen naar voren gebracht door: a. mr D.H. Nas te Nijmegen namens Bramex Beuningen B.V., L.C.J. Vermeer en C.F. van de Pas respectievelijk te Beuningen en Oisterwijk, b. mr S.L.M. van Haaren te Oisterwijk namens P.J.N. Jansen en W.H.A. Jansen beiden te Oisterwijk, c. E.P.W.C.M. Witlox en A.F.M. Witlox- Verstijnen beiden te Udenhout, d. A.J.G.A. van Iersel te Moergestel, e. mr C.M.H. Cohen te De Bilt namens Opstalan Beheer B.V. en de met de Opstalangroep verbonden vennootschappen te Oisterwijk, f. C.J.M. van der Linden en P.M.C. van der Linden-van Gool beiden te Haaren en g. Beleggings- en Exploitatiemaatschappij Van Rhee B.V. te Eindhoven. Aan artikel 86, tweede lid, van de onteigeningswet, inhoudende dat degenen, die tijdig ingevolge het derde lid van artikel 84 van die wet bedenkingen naar voren hebben gebracht, door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen, is voldaan. Overwegingen ten aanzien van de naar voren gebrachte bedenkingen De bedenkingen van de reclamanten onder a. tot en met onder e. hebben betrekking op de mede ter onteigening aangewezen percelen kadastraal bekend gemeente Oisterwijk, sectie B, nos (ged.), 2557, 2559 en Op deze bedenkingen behoeft thans niet te worden ingegaan, aangezien om de hierna, onder Overige overwegingen, te vermelden redenen aan het raadsbesluit, voor zover het strekt tot onteigening van deze gronden, de goedkeuring wordt onthouden. De reclamanten onder f., rechthebbenden op de mede ter onteigening aangewezen percelen kadastraal bekend gemeente Oisterwijk, sectie B, nos. 108, 109, 2553 en 2556, voeren in hun bij Ons ingediende geschrift met bedenkingen aan, dat zij destijds tegen het desbetreffende onteigeningsplan bij het gemeentebestuur van Oisterwijk een geschrift met zienswijzen hebben ingediend, welk geschrift evenwel niet-ontvankelijk is verklaard. Zij achten het onjuist, dat hun geschrift Uit: Staatscourant 1999, nr. 184 / pag. 6 1

2 met zienswijzen niet-ontvankelijk is verklaard, omdat dit te laat zou zijn ingediend. In meergenoemd geschrift wordt immers uitdrukkelijk verwezen naar het door Beleggings- en Exploitatiemaatschappij Van Rhee B.V. ingediende geschrift met zienswijzen van 4 augustus In dat geschrift wordt verwezen naar een door Van Rhee B.V. aan het college van burgemeester en wethouders gezonden brief van 30 juli Zij zijn mening, dat uit bedoelde stukken en zeker gelet ook op de daarop tijdens de op 16 december 1998 gehouden hoorzitting gegeven mondelinge toelichting blijkt, dat de zienswijze die Van Rhee B.V. indiende ook namens hen werd ingediend c.q. geacht moet worden te zijn ingediend. Te dien aanzien overwegen Wij vooreerst, dat de totstandkoming van de door Ons op grond van artikel 79 van de onteigeningswet te nemen beslissing omtrent goedkeuring van een raadsbesluit tot onteigening is omgeven met wettelijke waarborgen voor een zorgvuldige belangenafweging onder meer in de vorm van een bezwarenprocedure. Deze procedure is onder andere geregeld in de artikelen 80, 84 en 85 van de onteigeningswet. Zo is in artikel 84, derde lid, van de onteigeningswet bepaald, dat belanghebbenden, die tijdig hun zienswijze bij het gemeentebestuur naar voren hebben gebracht, gedurende de in het eerste lid van artikel 84 van die wet genoemde termijn, schriftelijk bij Ons bedenkingen naar voren kunnen brengen tegen een raadsbesluit als het onderwerpelijke. Uit de overgelegde stukken is gebleken, dat het onderwerpelijke onteigeningsplan overeenkomstig artikel 80, eerste lid, van de onteigeningswet in samenhang met de artikelen 3:11, 3:12 en 3:13 van de Algemene wet bestuursrecht van 3 augustus tot en met 31 augustus 1998 op de secretarie van de gemeente Oisterwijk ter visie heeft gelegen, binnen welke termijn schriftelijk of mondeling zienswijzen omtrent de onteigening bij het gemeentebestuur naar voren konden worden gebracht. Niet is gesteld noch is gebleken, dat de reclamanten onder f. gedurende de in artikel 3:13 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde termijn op eigen naam mondeling en/of schriftelijk hun zienswijzen bij het gemeentebestuur naar voren hebben gebracht. Eerst bij brief van 9 september 1998, derhalve na de termijn gegund voor het indienen van zienswijzen, hebben zij op eigen naam hun zienswijzen kenbaar gemaakt. Daarin wordt gesteld, dat op 4 augustus 1998 door Beleggings- en Exploitatiemaatschappij Van Rhee B.V., waarmee zij een overeenkomst hebben gesloten, ter zake een geschrift met zienswijzen is ingediend en dat Van Rhee B.V. dit in naam van hen heeft ingediend. Voorts wordt in de brief van 9 september 1998 gesteld, dat nu zij deze zaak uit handen hebben gegeven, zij zelf niets meer kunnen afhandelen. Uit de overgelegde stukken en uit het ter zake ingestelde onderzoek is gebleken, dat, zoals ook op bladzijden 3 en 16 van de raadsvoordracht van 22 december 1998 ter zake staat vermeld, inderdaad door Beleggings- en Exploitatiemaatschappij Van Rhee B.V. een geschrift met zienswijzen is ingediend. Uit dat geschrift blijkt naar Ons oordeel duidelijk, dat Van Rhee B.V., als belanghebbende met betrekking tot enige in het onteigeningsplan begrepen percelen, slechts op eigen naam en niet als gemachtigde dit geschrift met zienswijzen heeft ingediend. Van een volmacht tot het indienen van zienswijzen namens de reclamanten onder f. door Beleggings- en Exploitatiemaatschappij Van Rhee B.V. is Ons niet gebleken. Onder de vorengeschetste omstandigheden kunnen de reclamanten onder f. derhalve krachtens voornoemd artikel 84, derde lid, van de wet niet in hun bij Ons naar voren gebrachte bedenkingen worden ontvangen. In dit verband overwegen Wij voorts, dat in het kader van de door Ons te nemen beslissing omtrent goedkeuring van een raadsbesluit tot onteigening overigens ook een ambtshalve toetsing plaatsvindt. De reclamante onder g., rechthebbende op de mede ter onteigening aangewezen percelen kadastraal bekend gemeente Oisterwijk, sectie B, nos. 116, 1831 (ged.) en 2588 alsmede op de mede ter onteigening aangewezen percelen kadastraal bekend gemeente Oisterwijk, sectie B, nos. 108, 109, 2553 en 2556, voert aan, dat zij voornemens is om deze gronden te gaan bebouwen/gebruiken overeenkomstig het ter uitvoering staande bestemmingsplan Bedrijvenpark Laarakkers, hetgeen zij de gemeente in herhaald overleg heeft medegedeeld. Gezien het feit, dat zij daartoe uitdrukkelijk bereid in staat is, is er haars inziens rechtens geen grond c.q. reden tot onteigening van meergenoemde gronden. Voor zover deze bedenkingen betrekking hebben op de mede ter onteigening aangewezen percelen kadastraal bekend gemeente Oisterwijk, sectie B, nos. 116, 1831 (ged.) en 2588 behoeft daarop thans niet te worden ingegaan, aangezien om de hierna, onder Overige overwegingen, te vermelden redenen aan het raadsbesluit, voor zover het strekt tot onteigening van deze gronden, de goedkeuring wordt onthouden. Voorts is uit het onderzoek en uit overgelegde stukken gebleken, dat de overige genoemde gronden, te weten de percelen kadastraal bekend gemeente Oisterwijk, sectie B, nos. 108, 109, 2553 en 2556, zijn gekocht van de reclamanten onder f. In de daarop betrekking hebbende overeenkomst van 6 juli 1998 is de ontbindende voorwaarde opgenomen, dat de reclamanten onder f. eerst tot levering zullen overgaan indien de gemeente een drietal eisen van hen inwilligt, te weten levering/ruiling van een perceel gemeentegrond aan de Haarenseweg voor de vestiging van drie bedrijfspanden, medewerking van de gemeente voor de vestiging van een met name genoemd restaurant als ook voor het plaatsen en exploiteren van een reclamemast en tenslotte de levering door de gemeente van 500 m3 zwarte schone grond. Te dien aanzien is gebleken, dat de gemeente vanwege planologische en financiële redenen niet wil en ook niet zal meewerken. Dit houdt in, dat de reclamante onder g., zoals zij ook aangeeft in haar brief aan de gemeente van 23 april 1999 door de vorenaangehaalde eisen van de reclamanten onder f. niet kan beschikken over hun percelen ten einde zelf tot verwezenlijking van de daarop rustende bestemmingen te kunnen overgaan. Gezien het vorenstaande kunnen de bedenkingen van de reclamante onder g. met betrekking tot de percelen kadastraal bekend gemeente Oisterwijk, sectie B, nos. 108, 109, 2553 en 2556, er niet toe leiden, dat aan het raadsbesluit tot onteigening geheel of gedeeltelijk de goedkeuring wordt onthouden. Uit: Staatscourant 1999, nr. 184 / pag. 6 2

3 Overige overwegingen Bij het terzake ingestelde onderzoek is gebleken, dat de gemeente Oisterwijk op onteigening van de mede in het onteigeningsplan begrepen percelen kadastraal bekend gemeente Oisterwijk, sectie A, no (ged.) en sectie B, nos. 116, 1831 (ged.), 2557, 2559 en 2588, niet langer prijsstelt. In verband hiermee wordt aan het raadsbesluit tot onteigening, voor zover het deze gronden betreft, de goedkeuring onthouden. De verwerving van de overige in het onteigeningsplan begrepen gronden moet in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Oisterwijk worden geacht en er bestaan te dien aanzien geen termen aan het raadsbesluit tot onteigening de goedkeuring te onthouden. Beslissing Wij hebben goedgevonden en verstaan: vorengenoemd besluit van de raad van Oisterwijk goed te keuren, behoudens voor zover het strekt tot onteigening van de percelen kadastraal bekend gemeente Oisterwijk, sectie A, no (ged.) en sectie B, nos. 116, 1831 (ged.), 2557, 2559 en 2588, aan welk deel van het raadsbesluit de goedkeuring wordt onthouden. Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met het raadsbesluit in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State. s-gravenhage, 9 augustus 1999 Beatrix. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.P. Pronk. Raadsbesluit De raad van de gemeente Oisterwijk; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Oisterwijk d.d. 22 december 1998, afdeling VREZ, nr. 98/159; overwegende, dat het in verband met de uitvoering van het bestemmingsplan Bedrijvenpark Laarakkers noodzakelijk is dat de gemeente Oisterwijk de beschikking krijgt over de in genoemd bestemmingsplan gelegen percelen; dat genoemd bestemmingsplan op 20 november 1997 door de raad van de gemeente Oisterwijk onder nummer 7 is vastgesteld, op 25 maart 1998 onder nummer door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant is goedgekeurd en na de publicatie in de Staatscourant van 8 april 1998 ex artikel 31 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening rechtskracht heeft verkregen en vigerend is geworden; dat op 21 juli 1998 door burgemeester en wethouders het inrichtingsplan Bedrijvenpark Laarakkers is vastgesteld dat als bijlage bij het onteigeningsplan Bedrijvenpark Laarakkers is gevoegd; dat het inrichtingsplan Bedrijvenpark Laarakkers op heden met onze instemming is bekrachtigd; dat de gemeente er nog niet in is geslaagd omtrent de verwerving van deze percelen met alle eigenaren tot overeenstemming te geraken; dat het plan tot onteigening als bedoeld in artikel 80 van de Onteigeningswet, ingevolge artikel 3:11 van de Algemene Wet Bestuursrecht gedurende een periode van vier weken, en wel vanaf 3 augustus 1998 tot 31 augustus 1998, ter gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage is gelegd; dat van deze nederlegging ingevolge artikel 3:12 van de Algemene Wet Bestuursrecht tevoren door een publicatie in het blad De Klepperman van 28 juli 1998, alsmede door aanplakking in het gemeentehuis openbare bekendmaking is gedaan, waarbij ingevolge artikel 3:13 van de Algemene Wet Bestuursrecht werd gewezen op de mogelijkheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van hun zienswijzen; dat de eigenaren van de in het onteigeningsplan opgenomen percelen bij brief van 22 juli 1998 van de voorgenomen onteigening in kennis zijn gesteld; dat binnen de termijn, genoemd in artikel 3:13 van de Algemene Wet Bestuursrecht zienswijzegeschriften zijn ingediend door Beleggings- en Ontwikkelingsmaatschappij Van Rhee b.v. te Eindhoven, mr D.H. Nas namens Bramex Beuningen b.v. te Weurt, de heren P.J.N. Jansen en W.H.A. Jansen te Oisterwijk, de heer E.P.W.C.M. Witlox en mevrouw A.F.M. Witlox- Verstijnen te Udenhout, de heer L.A.M. Willems en mevrouw M.P.J. Willems- Schapendonk te Oisterwijk, de heer S. van Iersel namens V.I.B. Schoenen B.V. te Moergestel, de heer N. Müller Jabusch te Oisterwijk en mr J.R.M. Buijsrogge namens Opstalan Beheer B.V. te Oisterwijk; dat buiten de termijn, genoemd in artikel 3:13 van de Algemene Wet Bestuursrecht een zienswijzegeschrift is ingediend door de heer K. van der Linden te Haaren; dat op 16 en 17 december 1998 hoorzittingen zijn gehouden waarop zijn verschenen Beleggings- en Ontwikkelingsmaatschappij Van Rhee B.V. en de heer K. van der Linden, Bramex Beuningen B.V., de heer P.J.N. Jansen, de heer L.A.M. Willems en mevrouw M.P.J. Willems-Schapendonk, de heer S. van Iersel namens V.I.B. Schoenen, en mr J.R.M. Buijsrogge namens Opstalan Beheer B.V..; dat van deze hoorzittingen verslagen zijn gemaakt die aan het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 december 1998 zijn gehecht; dat in het hiervoorgenoemde voorstel van burgemeester en wethouders van 22 december 1998 wordt aangegeven, dat de zienswijzegeschriften van de heer N. Müller Jabusch te Oisterwijk en van de heer K. van der Linden te Haaren niet ontvankelijk zijn en dat de zienswijzegeschriften van de overige indieners geen argumenten bevatten welke aanleiding geven om de voorgenomen onteigening in te trekken of veranderingen in het onteigeningsplan aan te brengen; dat hij zich verenigt met de beoordeling van burgemeester en wethouders, deze beoordeling tot de zijne maakt en in dit besluit als ingelast beschouwt; gelet op de Onteigeningswet; Besluit: I. de hiervoorgenoemde, door de heer N. Müller Jabusch, Oud Haarenseweg te Oisterwijk, en door de heer K. van der Linden, Oisterwijkseweg 12 te Haaren, ingediende zienswijzegeschriften niet ontvankelijk te verklaren; II. de hiervoorgenoemde zienswijzegeschriften van: Beleggings- en Exploitatiemaatschappij Van Rhee b.v., Nijverheidsweg 7 te Eindhoven; mr D.H. Nas namens Bramex Beuningen b.v., Metaalweg 17 te Weurt; de heren P.J.N. Jansen, Posthoornseweg 5 14 te Oisterwijk en Uit: Staatscourant 1999, nr. 184 / pag. 6 3

4 W.H.A. Jansen, Huysacker 10 te Oisterwijk; de heer E.P.W.C.M. Witlox en mevrouw A.F.M. Witlox-Verstijnen, Kreitenmolenstraat 54 te Udenhout; de heer L.A.M. Willems en mevrouw M.P.J. Willems-Schapendonk, Haarenseweg 30 te Oisterwijk; V.I.B. Schoenen B.V., de heer S. van Iersel, Industrieweg 6 te Moergestel; mr J.R.M. Buijsrogge, namens Opstalan Beheer B.V. te Oisterwijk, welke zienswijzegeschriften zijn ingediend tegen het onteigeningsplan Bedrijvenpark Laarakkers ongegrond te verklaren; III. ten name van de gemeente Oisterwijk in het belang van de ruimtelijke ontwikkeling ter onteigening aan te wijzen de gebouwde en ongebouwde eigendommen, gelegen in het bij raadsbesluit van 20 november 1997, nummer 7, vastgestelde bestemmingsplan Bedrijvenpark Laarakkers dat op 25 maart 1998 onder nummer door Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant is goedgekeurd en na publicatie van deze goedkeuring ex artikel 31 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening onherroepelijk is geworden. Deze percelen zijn opgenomen in de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte grondtekening en lijst, onderdeel uitmakende van het onteigeningsplan Bedrijvenpark Laarakkers. Op genoemde lijst zijn vermeld de grootte van de percelen volgens de openbare registers van het Kadaster en voor zover uit het gehele perceel wordt onteigend, de grootte van het te onteigenen deel, alsmede de namen van de eigenaren en medeeigenaren van elk van deze percelen volgens de openbare registers van het kadaster. Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oisterwijk op 28 januari De voorzitter. De secretaris. Nr. van het Te van het in de gemeente Oisterwijk gelegen perceel, bij het kadaster bekend grond- onteigenen plan grootte Als Ter grootte Sectie en Ten name van van nummer ha a ca ha a ca Kantoor, erf A 5178 Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid; Organisatiebureau Inter Immobilien B.V., gevestigd te Vught, Vijverbosweg Bouwland B 2553 De heer Carolus Jacobus Maria van der Linden, geboren 22 augustus 1942, i.a.g.v.g.g.m. mevrouw Paulina Maria Cornelia van Gool, geboren 18 juni 1944, beiden wonende te Haaren, Oisterwijkseweg 12; B.P. gedeeltelijk t.g.v. de gemeente Oisterwijk. 3. vervallen Bouwland B 108 Als grondplannummer Bouwland B 109 De heer Carolus Jacobus Maria van der Linden, geboren 22 augustus 1942, i.a.g.v.g.g.m. mevrouw Paulina Maria Cornelia van Gool, geboren 18 juni 1944, beiden wonende te Haaren, Oisterwijkseweg Huis tuin garage B 1348 Eigendom belast met gebruik en bewoning: De heer Lambertus Adrianus Maria Willems, geboren 19 augustus 1952, o.h.v.g.m. mevrouw Maria Petronella Johanna Schapendonk, geboren 23 april 1955, beiden wonende te Oisterwijk, Haarenseweg 30. Rechthebbende gebruik en bewoning in een onbekend aandeel: De heer Martinus Marinus Willems, overleden op 22 juli 1981, in leven gehuwd met mevrouw Petronella Jansen, overleden op 8 december 1980; Uit: Staatscourant 1999, nr. 184 / pag. 6 4

5 Mevrouw Petronella Jansen, overleden op 8 december 1980, in leven gehuwd met de heer Martinus Marinus Willems, overleden op 22 juli Tuin B 2839 Mevrouw Maria Petronella Johanna Schapendonk, geboren 23 april 1955, o.h.v.g.m. de heer Lambertus Adrianus Maria Willems, geboren 19 augustus 1952, beiden wonende te Oisterwijk, Haarenseweg Perceel cultuurgrond B 1831 Voor een gedeelte, groot ongeveer 18 are: De heer Johannes Antonius Cornelis Verstijnen, geboren 30 november 1941, g/m mevrouw Maria Wilhelmina Spierings, geboren 25 januari 1941, beiden wonende te Oisterwijk, Dorpsstraat 24C. Perceel landbouwgrond Voor een gedeelte met een onbekend Loods grootte: Voor een onverdeeld gedeelte van 111/200 ste deel: De heer Petrus Johannes Norbertus Jansen, geboren 29 oktober 1966, o.h.v.g.m. mevrouw Judith Joanna Maria Verstijnen, geboren 28 september 1967, beiden wonende te Oisterwijk, Dorpsstraat 24C. Voor een onverdeeld gedeelte van 89/200 ste deel: De heer Wilhelmus Henricus Adrianus Jansen, geboren 16 mei 1964, o.h.v.g.m. mevrouw Petronella Francisca Arnolda Jacoba Bergmans, geboren 24 mei 1970, beiden wonende te Oisterwijk, Huysacker 10. Perceel cultuurgrond Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Beleggings- en Exploitatiemaatschappij Van Rhee B.V., gevestigd te Eindhoven, Nijverheidsweg 7. Perceel bouwterrein De heer Adrianus Johannes Godefridus Antonius van Iersel, geboren 1 januari 1965, wonende te Moergestel, Industrieweg 8. Perceel bouwterrein Voor een gedeelte met onbekend grootte: De heer Adrianus Johannes Godefridus Antonius van Iersel, geboren 1 januari 1965, wonende te Moergestel, Industrieweg Perceel landbouwgrond B 116 Besloten vennootschap met beperkte aan Loods sprakelijkheid: Beleggings- en Exploitatiemaatschappij Van Rhee B.V., gevestigd te Eindhoven, Nijverheidsweg Kwekerijgrond B 2556 Als grondplannummer Vervallen Bouwland B 2557 Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Exploitatiemaatschappij Merode BV, gevestigd te Oisterwijk, Benelux-straat 1, 5061 KD Oisterwijk. Uit: Staatscourant 1999, nr. 184 / pag. 6 5

6 Bouwland B 2559 De heer Lambertus Johannes Cornelia Vermeer, geboren 25 november 1959, i.a.g.v.g.g.m. mevrouw Carien Francisca van de Pas, beiden wonende te Haaren, Gever 9; B.P. gedeeltelijk t.g.v. de gemeente Oisterwijk Perceel cultuurgrond B 2588 Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Beleggings- en Exploitatiemaatschappij Van Rhee B.V., gevestigd te Eindhoven, Nijverheidsweg 7. Perceel landbouwgrond Loods Voor het 111/200 ste deel onverdeeld: De heer Petrus Johannes Norbertus Jansen, geboren 29 oktober 1966, o.h.v.g.m. Judith Joanna Maria Verstijnen, geboren 28 september 1967, beiden wonende te Oisterwijk, Dorpsstraat 24C. Voor het 89/200 ste deel onverdeeld: De heer Wilhelmus Henricus Adrianus Jansen, geboren 16 mei 1964, o.h.v.g.m. Petronella Francisca Arnolda Jacoba Bergmans, geboren 24 mei 1970, beiden wonende te Oisterwijk, Huysacker 10. Perceel cultuurgrond Voor een gedeelte met een geschatte grootte van 9 are 20 centiare: Ieder voor de onverdeelde helft: * De heer Eddy Peter Wilhelmus Cornelia Maria Witlox, geboren 20 december 1964, i.a.g.v.g.g.m. Angelina Francisca Maria Verstijnen, geboren 28 september 1967, beiden wonende te Udenhout, Kreitenmolenstraat 54. * Mevrouw Angelina Francisca Maria Verstijnen, geboren 28 september 1967, i.a.g.v.g.g.m. Eddy Peter Wilhelmus Cornelia Maria Witlox, geboren 20 december 1964, beiden wonende te Udenhout, Kreitenmolenstraat 54. Perceel bouwterrein De heer Adrianus Johannes Godefridus Antonius van Iersel, geboren 1 januari 1965, wonende te Moergestel, Industrieweg Weiland B 2554 Mevrouw Catharina Elisabeth Maria Janssen, geboren 8 juni 1945, i.a.g.v.g.g.m. de heer Jacobus Hubertus Joannes Roemen, geboren 3 maart 1942, beiden wonende te Oisterwijk, George Perklaan vervallen 17. vervallen Behoort bij besluit van de Raad der gemeente Oisterwijk d.d. 28 januari Uit: Staatscourant 1999, nr. 184 / pag. 6 6