IV.Oprichting van een holding: ruling
-ff.a..... '.,""ç,... 1',' d Fiscaal elegant geld uit een vennootschap halen: "DE HOLDING" 15 december 2009 BEORIJF"SAEvtsOREN De heer en mevrouw X De heer en mevrouw X I 100%.j, 100%,. H~/èiitig NV", 1100%! XNV XNV 2 BEDRWl=SREVISQRf'N 1
f ~,,,",~ d" De heer en Mevrouw X I 100% '" ",,. -.., " -' FinanciÎ:!le vaste a,ctivá: XNV TOTAAL ACTIVA BALANS HOLDING, :....: il~e~~è~ögen: 500,000'( KàjJi~al '..,0', "" 500'.000 C. TOTAAL PASSIVA 500.000 500.000 C De aandelen van X NV worden ingebracht aan nrnarktwaarde/~ Voorbeeld: 500.000 EUR. 3 BEDfiIJFSREVISORE-N De heer en mevrouw X 100% De heer en mevrouw X J 100% Holding NV IJ I XNV 4 BEQFlWFSREVISORFN 2
$.3. Redenering: Stel dat vennootschap X binnen 4 jaar 50.000 EUR liquide middelen beschikbaar heeft. De heer en mevrouw X wensen deze naar privéhanden te halen. Indien de holding-structuur niet was opgezet, dienden ze een dividenduitkering te doen. Hierop is roerende voorheffing verschuldigd: Ofwel 15%: Ofwel 25%: 7.500 EUR 12.500 EUR Een dividenduitkering aan de holding daarentegen kost maximaal 1,7% vennootschapsbelasting (850 EUR). De holding doet vervolgens een kapitaalvermindering, waardoor géén roerende voorheffing is verschuldigd. 5 "'..!~-~ ViasDFK 3 BEORIJ~SREVtSOAEN Redenering (vervolg): - Belastingbesparing: Bij RV 15%: 7.500 EUR - 850 EUR = 6.650 EUR Bij RV 25%: 12.500 EUR - 850 EUR = 11.650 EUR - Indien abstractie gemaakt wordt van het minimumkapitaal van de holding, kunnen ze dit 10x doen (tot 500.000 EUR). 6 BEDRW;=SREVISQREN 3
FISCAAL VOORDEEL: Indien werkvennootschap X kan genieten van de roerende voorheffing van 15%, bedraagt het fiscaal voordeel: Käpihrälvan ç~'e holçling~;: RO'erënde vobrheffihçfc1so/6):, "",' ".' ',', VennootschÇlpsbelasting holding: Fiscaal voordeel: 5QO.000 " 75.000' -8.500 66.50o-C 7 BEDRIJFSREVISOREN "~i:;':'):: :;~1i!;;V~?:~~'~l\. Verlaagd tarief van 15%: Werkvennootschap X geniet enkel van het verlaagd tarief van 15% in de volgende omstandigheden: De aandelen zijn uitgegeven na 1 januari 1994; De aandelen zijn vanaf hun uitgifte op naam; Ze vertegenwoordigen het maatschappelijk kapitaal, dat is gevormd door inbrengen in geld. Daarnaast gelden nog enkele anti-misbruikbepalingen. Indien deze voorwaarden niet zijn voldaan, is een dividenduitkering door werkvennootschap X onderworpen aan een roerende voorheffing van 25%. 1"'M''JI s1r_h '"""iif '''''''f +..,,,~ ~~_,~,~ '>~ "'_""U""-"''''«"'''''''''!i;!~",' O ",~'',:,;...;.. 1", '.'j-up... ~, 8 ViasDFK :::!I BEDRI.;;:'SREVISOREN 4
1][.5: FISCAAL VOORDEEL: Indien werkvennootschap X niet kan genieten van de roerende voorheffing van 15%, bedraagt het fiscaal voordeel: Kapitaal van d~;holdjng:: ".. '.,... -... -,.' Roerende voorheffing (25 % ): Vèhnootschapsb~lastihg: holding: - '.', ~ co r Fiscaàl voordèek 500.000 '.". c", 125.000-8.500 116.5ÓOC I "h"_(';f~ -- ",-...,--,.,~._~-~...''''-'-..._. è'rtp%it:be'ó' "'... ""',,~.. ~....:"""""~.,~~ ~;""'" 9 ViasDFK3 BEORJJFSREVlSOREN 1. Waardering van X NV 2. Optioneel: rulingaanvraag 3. Oprichting Holding NV, met procedure van inbreng in natura BEORW;:'SRINISOAËN 5
ff.b. ". ~;t. ~;:t Indien de fiscus de inbreng in de holding belast, leidt dit tot belastingheffing: Bedrag van de meerwaarde: Bel.asting Q3%):....' Gérhéènfèbelastin'g (;70(0): Tof)U.ÊBELÀsTING:: '.'. 500.bOo 165.000. 1'1.550 176~S5Ö : ~~~"""'~ '"._-'~ 'r'_ ''"..._,_... k.,... ~,..... ~~ '''''~..;..,,;<... 11 ViasDFK::::!I BEDRIJFSREVISOREN De inbreng heeft als nadeel dat gedurende de eerste drie jaar na de oprichting van de holding, geen kapitaalvermindering mag gebeuren. Er kan dus slechts vanaf het derde jaar na de oprichting van de holding, extra geld uit de vennootschap worden gehaald. Indien de oprichting van de holding kadert in een opvolgingsproblematiek, kan er geopteerd worden voor een verkoop (in plaats van een inbreng). In dit geval moeten de oprichters van de holding verschillend zijn van de huidige aandeelhouders van de werkvennootschap X. Voorbeeld: de heer en mevrouw X wensen hun bedrijf over te laten aan hun kinderen. De kinderen van de heer en mevrouw X richten hiertoe een holding op. I"",,",, tt)_'ftg",,>á:'~_"es_' --.u-,;""'''''--'''",... "...~~'...,,""_~~' ""-'.. I - _,h""'~.,'"""..,~~~_-.;;~ 12 ViasDFK ::::!I BEORW!=SREVISORE"N 6
.) '< "', ff.1 Kinderen van de heer en mevrouw X I 100% VI,.. : ~jri{ni/.i BALANs HOLDII.jG Finar\ciëlEhi'asté activa:,..,; '.... '. r', Èig~ n. vermogen: X NV 500:0ÓO Kapitaal p.m. R/C de heer en mevrouw X 500.000 TOTAAL ACTIVA 500.000 C TOTAAL PASSIVA 500.000 C :...:.,c.~ :7:'')j!!'Öi- i;i,s- ;t~~~'--~' '''''-_~"~-'''':''~~ -~c.;''''' ~~<~~_-=... 1 13 ViasDFK :!I BEDRIJFSREVISOREN Indien de RjC niet wordt uitbetaald (maar bv. enkel een marktconforme interest wordt betaald), kan deze in de successie vallen. Hieraan kan op verschillende wijzen verholpen worden, bv.: Voldoen aan de definitie van een "familiale onderneming"; Schenking van de RjC aan de kinderen, met voorbehoud van vruchtgebruik; Verkoop op lijfrente; 14 BEORWFSREVISOREN 7
J1."'. g. Wetswijziging d.d. 11.12.2008: ~ Normaal beheer Definitieve vrijstelling.. Abnormaal beheer, buiten het kader van de Fusierichtlijn Nieuw art. 90, 9 WIB 1992 Belasting van de volledige meerwaarde Tarief = 33%, zonder kostenaftrek $ Abnormaal beheer, binnen het kader van de Fusierichtlijn Tijdelijke vrijstelling Memorie van Toelichting: géén wijziging t.a.p. huidige situatie '... '""'.ü,... "... <...,..,~,... ~ "......,,~~~~_~ 15 ViasDFK3 BEORJJFSAEVISOREN 8
,_< FOD FINANCIEN.. Dienst voorafgaande beslissingen in fiscale zaken ::\",.....,,,/-!); ADVIES INTERNE MEERWAARDEN I I. INLEIDING 1, De problematiek m.b.t. de eventuele belastbaarheid als diverse inkomsten van meerwaarden op aandelen verwezenlijkt n.a.v. de overdracht onder bezwarende titel van die aandelen buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid, wordt sinds de invoering van de Wet van 11.12.2008 houdende wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde het in overeenstemming te brengen met de Richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, gedeeltelijke splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten en voor de verplaatsing van de statutaire zetel van een SE of een SCE van een lidstaat naar een andere lidstaat, gewijzigd bij de Richtlijn 2005/19/EEG van de Raad van 17 februari 2005 (publicatie B.S 12.01.2009) geregeld door artikel 90, 9 0, WIB 92. 2. Bovendien kunnen krachtens de bepalingen van artikel 90, 1 0, WIB 92, winst of baten, hoe ook genaamd, die zelfs occasioneel of toevallig, buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid, voortkomen uit enige prestatie, verrichting of speculatie of uit diensten bewezen aan derden, belastbaar zijn als diverse inkomsten. 3. Inkomsten die voortkomen uit normale verrichtingen van beheer van privé-vermogen zijn evenwel niet aan te merken als diverse inkomsten. 4. Hierna worden de richtlijnen van de DVB toegelicht met betrekking tot de beoordeling of een verrichting al dan niet een "normale verrichting van beheer van privé-vermogen" uitmaakt. Hierbij werd rekening gehouden met de rechtspraak terzake. 5. De beslissingen van de DVB kunnen geraadpleegd worden op www.fisconetplus.be. 11. VERKOOP VAN AANDELEN 6. Bij de verkoop van aandelen zal de DVB de voorgelegde verrichting steeds aftoetsen aan criteria die ook in de rechtspraak aan bod komen. 111. VERKOOP VAN EEN "KASGELDVENNOOTSCHÀP" 7. Uit meerdere rechtspraak blijkt dat constructies m.b.t. kasgeldvennootschappen worden beoordeeld op het geheel van de verrichtingen (het oprichten van een nieuwe vennootschap, het liquide maken van de bestaande vennootschap waarbij ondermeer bepaalde activa worden overgedragen aan de nieuwe vennootschap die daardoor in staat is de activiteiten verder te zetten en uiteindelijk de verkoop van de aandelen van de kasgeldvennootschap) die door de natuurlijke perso(o)n(en) of door hun toedoen in een zeer kort tijdsverloop (soms gebeuren bepaalde verrichtingen op dezelfde dag) worden gesteld. Hierbij worden dikwijls persoonlijke verbintenissen aangegaan (het nemen van risico). 1/3
FOD FINANCIEN Dienst voorafgaande beslissingen in fiscale zaken ~AO.. 8. In de rechtspraak wordt doorgaans geoordeeld dat de verkoop van aandelen van een "kasgeldvennootschap" niet beschouwd kan worden als een normale verrichting van beheer van een privé-vermogen. 9. De DVB zal bij de beoordeling van de haar voorgelegde verrichtingen o.m. rekening houden met de rechtspraak. IV. INBRENG AANDELEN 10. Net zoals bij verkoop zal de DVB de verrichting telkens aftoetsen aan criteria die in de rechtspraak inzake inbrengen aan bod komen. V. MOGELIJKE ENGAGEMENTEN OP TE NEMEN IN DE AANVRAAG 11. Engagementen die bij een 'gewone' inbreng kunnen aangegaan worden: 11.1 gedurende een periode van drie jaar te rekenen vanaf de inbreng zal geen kapitaalvermindering door de (holding)vennootschap worden doorgevoerd; 11.2 gedurende een periode van drie jaar te rekenen vanaf de inbreng zal geen kapitaalvermindering door de werkvennootschap worden doorgevoerd, tenzij die middelen door de holdingvennootschap worden gebruikt voor bijvoorbeeld nieuwe investeringen of financiering van andere groepsvennootschappen of verbonden ondernemingen zonder dat deze geldmiddelen mogen doorstromen naar de aandeelhouders natuurlijke personen; 11.3 gedurende een periode van drie jaar te rekenen vanaf de inbreng zullen' de dividenduitkeringen door de werkvennootschap niet wijzigen tegenover vroeger (d.w.z. vóór de inbreng in de holdingvennootschap). Er mogen toch hogere dividenden worden uitgekeerd indien wordt aangetoond dat de dividenduitkeringen worden gebruikt voor bijvoorbeeld nieuwe investeringen of financiering van andere groepsvennootschappen of verbonden ondernemingen. De hogere dividenduitkeringen mogen echter niet doorvloeien naar de aandeelhouders natuurlijke personen. De hogere dividenden mogen ook worden gebruikt voor de betaling van de aandeelhouders die wensen uit te treden voor zover de dividenduitkeringen worden gebruikt voor de terugbetaling van een lening of de aflossing van een rekening-courant die werd aangegaan voor de uitkoop van sommige aandeelhouders. De terugbetaling van de lening of de aflossing van de rekening-courant moet echter wel over een voldoende lange periode worden gespreid (minimum 5 tot 7 jaar); 11.4 gedurende een periode van drie jaar te rekenen vanaf de inbreng zullen de door de werkvennootschap betaalde managementfees, bedrijfsleidersbezoldigingen, enz. overeenstemmen met de vroegere bedrijfsleidersbezoldigingen. De geldstroom vanuit de werkvennootschap naar de holdingvennootschap mag hoger zijn dan de vroegere bedrijfsleidersbezoldigingen indien blijkt dat hier daadwerkelijk prestaties tegenover staan (bijvoorbeeld boekhouding, personeel,... ) die vroeger op het niveau van de werkvennootschap werden verricht en nu door de holding worden uitgevoerd (eventueel met overdracht van het betrokken personeel) én marktconform worden doorgerekend. 2/3
FOD FINANCIEN Dienst voorafgaande beslissingen in fiscale zaken.o11. 12. Indien meerdere aandeelhouders de aandelen van hun werkvennootschap(pen) wensen in te brengen in hun respectievelijke persoonlijke holdingvennootschap kunnen volgende bijkomende engagementen worden opgenomen in de aanvraag: 12.1 Indien gedurende de periode van drie jaar te rekenen vanaf de inbreng van de aandelen in de holdingvennootschappen kapitaalverminderingen en/of hogere dividenduitkeringen nodig zijn voor nieuwe investeringen door de holdingvennootschappen, zullen deze kapitaalverminderingen en/of hogere dividenduitkeringen beperkt worden tot het bedrag van de 'duurste' investering die door de voormelde holdingvennootschappen zal worden gedaan. Iedere holdingvennootschap zal bijgevolg een bedrag ter beschikking krijgen dat overeenstemt met de 'duurste' investering die een van de holdingvennootschappen zal verrichten. Indien deze sommen niet (volledig) aangewend worden voor nieuwe investeringen door één van de holdingvennootschappen, dienen ze geblokkeerd te blijven bij de respectievelijke holdingvennootschap. Ze mogen in geen geval doorstromen naar de aandeelhouders natuurlijke personen. 12.2 Indien één van voormelde holdingvennootschappen niet is overgegaan tot investeringen ten belope van het totale bedrag aan kapitaalverminderingen en/of hogere dividenduitkeringen binnen de driejarige periode, dan zullen de holdingvennootschappen deze sommen niet aanwenden om een kapitaalvermindering door te voeren alvorens deze sommen - in de mate waarin ze niet zijn aangewend voor investeringen - zijn weder uitgekeerd als dividend (met roerende voorheffing) aan de aandeelhouders natuurlijke personen. 13. Gelet op de criteria die in de rechtspraak worden gehanteerd, kan het noodzakelijk zijn dat het waarderingsverslag van de revisor of de accountant aan de DVB dient bezorgd te worden vooraleer een beslissing over de voorgelegde verrichting(en) kan genomen worden. 3/3
03.06.2009/1163 NIEUWSBRIEF OVER FISCALITEIT 1 Naar verluidt is er binnen de Administratie een strekking die een strengere benadering wil van de belastingvrijstelling van piivémeerwaarden op aandelen, en die het beheer als dat van een 'goed huisvader' beperkt wil zien tot dat van een eerder passief toekijkende aandeelhouder. Maar het hof van beroep te Bergen wijst die zienswijze in een recent arrest resoluut van de hand (Bergen 15 april 2009). Meerwaarden Op aandelen De problematiek van de privémeerwaarden op aandelen houdt de geesten al jarenlang bezig. Alles draait rond de vraag wat onder een 'normaal beheer' van een privépatrimonium moet worden verstaan. Meerwaarden die een natuurlijk persoon behaalt binnen het normaal beheer.van een privévennogen dat bestaat uit 'onroerende goederen, portefeuillewaarden en roerende voorwerpen', zijn niet belastbaar. Dat geldt dus ook voor meetwaarden die men op aandelen realiseert. Onder voorbehoud van de 'aanmerkelijkbelangbelasting' die slechts in eerder uitzonderlijke gevallen van toepassing kan zijn (art. 90, 9 W.I.B. 1992), blijven deze meetwaarden - voor zover zij behaald zijn binnen het normaal beheer van een privépatrimonium - dus ook vrij van belasting. Deze vrijstelling van belasting heeft als logisch gevolg dat men in de belastingadviespraktijk voortdurend op zoek is naar de juiste grens tussen 'normaal' en 'abnormaal' beheer. Die zoektocht heeft zich in de loop van de voorbije jaren sterk geconcentreerd op de vraag of er van een 'normaal beheer' sprake kan zijn als een aandeelhouder van een exploitatievennootschap een eigen holding opiicht waaraan hij vervolgens de aandelen van de exploitatievennootschap overdraagt door verkoop of inbreng (de zogenaamde 'interne' privémeerwaarden). Om een einde te stellen aan de onzekerheid die op dit gebied bestond, heeft de minister van Finandën enkele jaren geleden duidelijke standpunten ingenomen. De Rulingcommissie heeft die vervolgens overgenomen en verder uitgewerkt in wat een soort 'a priori' administratieve rechtspraak kan worden genoemd. Zij heeft haar inzichten ter zake vervolgens ook vertaald naar een algemeen 'standpunt' dat zij via haar website openbaar heeft gemaakt (maar dat sinds kort van de website Handelt een 'actieve' verdwenen is; Fisc. nr. 1160, 14). aandeelhouder niet In dat 'standpunt' liet de Ruling- zoals een goed commissie bv. weten dat zij 'in huisvader? het algemeen' een gunstige beslissing zal afleveren (dat er inderdaad sprake is. van een normaal beheer van een privévermogen), in die gevallen waarin een minderheidsaandeelhouder die geen controle over de vennootschap heeft, zijn aandelen verkoopt aan een derde vennootschgp. 'In het algemeen' geldt hetzelfde volgens het 'standpunt' bij de verkoop van een meerderheidsbelang, op voorwaarde dat de verkoper noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks Cmeerderheids)aandeelhouder is in de kopende vennootschap en hij over die vennootschap ook niet de controle heeft. Volgens het 'standpunt' is ook bij 'intern' gerealiseerde meerwaarden een gunstige beslissing mogelijk. Maar wanneer de realisatie bv. gebeurt door de 'inbreng' van een meerderheidsbelang in een zelf opgerichte holdingvennootschap is een gunstige beslissing wel afhankelijk van het aangaan van een aantal 'engagementen' (zie over dit standpunt, uitgebreid, Fisc. nr. 1031, 7). Actief versus passief? Dat de Rulingcommissie dit standpunt van haar website heeft gehaald, kan er op wijzen dat er een bijsturing op komst is. Welke richting die eventueel zal uitgaan, is op dit ogenblik niet 8 9 8 Vl r;:
ff.a3. 2 bekend. Maar uit de praktijk blijkt wel, dat er binnen de Administratie een zekere stroming bestaat die vindt dat de regeling inzake privémeerwaarden al te soepel wordt toegepast, en dat het 'standpunt' dat de Rulingcornmissie ingenomen heeft, te ver gaat. Die stroming wil dat het 'normaal beheer' van een privéparrimonium enger geïnterpreteerd wordt. Kort gezegd, maakt zij ten aanzien van privéaandeelhouders een onderscheid tussen, enerzijds, de 'actieve' aandeelhouders, en, anderzijd'l, de 'passieve' aandeelhouders. De 'passieve' aandeelhouder is hij die als het ware 'vanuit zijn zetel toekijkt'. De 'actieve' aandeelhouder is hij die deelneemt aan het vennootschapsleven, weegt op het beleid, en door zijn tussenkomst in de activiteiten van de vennootschap de waarde van de aandelen van zijn vennootschap omhoog stuwt. Volgens de voormelde stroming, is hetgeen een dergelijke 'actieve' aandeelhouder doet, geen 'normaal beheer' zoals dat van een 'goed huisvader'. Een 'goed huisvader' kijkt Voor een r goed huisvader' in die opvatting eerder passief is het niet onredelijk toe. de belastingdruk te Naar verluidt, wil men deze willen verminderen opvatting nu laten afchecken door de rechtspraak. Dit legt meteen uit, waarom de Administratie zich in een aantal bezwaardossiers strenger blijkt op te stellen dan voorheen, en duidelijk aanstuurt op een debat voor de rechtbank. Holding oprichten is niet abnormaal Maar misschien kan men zich deze moeite besparen. De rechtspraak heeft immers al bij herhaling beslist, dat het feit dat men invloed heeft op het beleid van de vennootschap, niet incompatibel is met een 'normaal beheer' van de aandelen van die vennootschap. Zo oordeelde de rechtbank van eerste aanleg te Brussel enkele jaren geleden reeds dat men het criterium van een 'goed huisvader' niet in het algemeen als uitgangspunt mag nemen, maar dat men een vergelijking moet maken met het gedrag van een goed huisvader die zich in dezelfde omstandigheden bevindt als de betrokken belastingplichtigen. Als die belastingplichtigen bestuurders van familiale vennootschappen zijn, moet men bijgevolg kijken of de manier waarop zij hun aandelen beheren 'normaal' is in vergelijking met het beheer van een goed huisvader die zich aan het hoofd bevindt van verschillende familiale vennootschappen CRb. Brussel 22 november 2006; Fisc. nr. 1094, 1). Anders gezegd, het feit dat men bestuurder van de vennootschap is, heeft bij de beoordeling van het 'normaal beheer' op zich geen belang. Het enige dat volgens de Brusselse rechtbank telt, is wat 'normaal' is voor iemand die zich in een dergelijke positie bevindt. Het hof van beroep te Bergen zit in het voormelde arrest op hetzelfde spoor. Hier ging het om twee hoofdaandeelhouders van een exploitatievennootschap die na verschillende jaren beslissen een holding op te richten. In een eerste fase brengen zij een beperkt aantal aandelen van de exploitatievennootschap in, samen met een klein bedrag aan geld. Kort daarna verkopen zij de rest van hun aandelen aan de pas opgerichte holding, die hen daarvoor vergoedt met geld dat zij leent bij de bank. Volgens de Administratie kan er in deze omstandigheden geen sprake zijn van een 'normaal beheer' van een privévermogen. De Administratie gaat niet zover te stellen dat er sprake is van 'speculatieve verrichtingen', maar volgens haar zijn de grenzen van een 'normaal beheer' wel overschreden. De rechtbank van eerste aacleg te Bergen, daarin gevolgd door het hof van beroep te Bergen, ziet dat volledig anders. Het hof overweegt onder meer, dat voor een 'normaal beheer' vereist is, dat het gaat om handelingen die een 'goed huisvader' gewoon1ijk verricht met het oog op de aangroei of het bewaren van zijn privévermogen' (bestaande uit onroerende goederen, portefeuillewaarden of roerende voorwerpen); dat het beheer van een 'goed huisvader' elke handeling omvat, zelfs van beheer, die tot doel heeft zijn vermogen vruchten te laten voortbrengen of het te doen toenemen; dat men bij het beoordelen van de notie 'normaal beheer van een privévermogen' rekening moet houden met de belangrijkheid van het vermogen waarover de belastingplichtige beschikt; dat het voor een 'goed huisvader' niet onredelijk is de belastingdruk - binnen de perken van de wet - zoveel mogelijk te willen verminderen; dat het oprichten van een eigen holdingvennootschap derhalve niet betekent dat daarmee de grenzen van een normaal beheer overschreden worden. Het hof Stelt daarnaast nog vast, dat de aandelen die overgedragen zijn aan de holding al geruime tijd in het bezit waren van de hoofdaandeelhouders, en zij dus niet verworven zijn met het oog
op een sneue herverkoop. Bovendien wijst niets erop dat de verkoopprijs overgewaardeerd zou zijn. Noch het feit dat de prijs voor de aandelen in eerste instantie betaald werd door een inscluijving in rekening-courant, noch het feit dat deze prijs nadien vereffend werd door een beroep te doen op een banklening, zijn volgens het hof onverenigbaar met het normaal beheer van een privévermogen. Hetzelfde geldt voor het feit dat de oprichting van de holding alleen maar bedoeld zou zijn om de belastingdruk te verlichten. Invloed is van geen belang De Administratie had ook nog opgeworpen dat verrichtingen ten aanzien van portefeuillewaarden - en meer specifiek, ten aanzien van aandelen - alleen maar passen in een normaal beheer van een privévermogen wanneer het gaat om als privébelegging verworven aandelen die een hoge liquiditeitsgraad hebben (zoals ter beurze genoteerde aandelen), of die betrekking hebben op vennootschappen waarin de betrokken aandeelhouder, omwille van het marginaal karakter van zijn deelneming, geen invloed van betekenis kan uitoefenen op het beheer ervan. Volgens de Administratie worden de grenzen van een normaal beheer daarentegen wel overschreden, wanneer het gaat om aandelen die men - zoals in casu - verworven heeft voor de uitoefening van een beroepswerkzaamheid, zij gehouden worden door een invloedrijk aandeelhouder, en zij geen hoge liquiditeitsgraad hebben. Het hof wijst die benadering categoriek van de hand en verwijst daarvoor naar hetgeen de minister van Financiën meer dan veertig jaar geleden, bij de parlementaire voorbereiding heeft gesteld, met name dat "de aankoop en de verkoop van roerende waarden, zowel op termijn als contant, te beschouwen vallen als normale beheersver- richtingen betreffende een privévermogen, tenzij zij door hun herhaling een winstgevende bezigheid worden" CCom.l.B. 1992, nr. 90/8). Geen' enkel wettig motief laat volgens het hof toe, te besluiten dat er geen sprake meer zou zijn van een normale beheersverrichting zodra de verkoop van de aandelen gebeurt door een invloedrijk aandeelhouder, of zelfs door een meerderheidsaandeelhouder. De omstandigheid dat de twee aandeelhouders op voet van gelijkheid aandeelhouder en bestuurder waren, zowel in de exploitatievennootschap als in de nieuw opgerichte holding, en bijgevolg zowel in rechte als in feite een absolute greep hadden op de beide vennootschappen, heeft volgens het hof niet tot gevolg dat de betwiste aandelenoverdracht geherkwalificeerd zou moeten worden in een verrichting die de grenzen van het normaal beheer van een privévermogen overscluijdt. Het hof besluit dat de betrokkenen slechts teruggegrepen hebben naar het toegelaten gebruik van de minst belaste weg, met het stellen van juridische handelingen waarvan zij alle gevolgen hebben aanvaard en zonder dat zij daarbij wettelijke verplichtingen hebben geschonden (cf. toepassing van de zogenaamde 'Brepolsdoctrine~. Conclusie Het arrest van het hof van beroep te Bergen is in twee opzichten van belang. Het toont (nogmaals) aan dat het standpunt dat de Rulingcomrnissie erop nahoudt, minstens in bepaalde opzichten strenger is dan de wet vereist (zie daarover reeds, Fisc. nr. 1094, 3). Het toont bovendien aan dat de voormelde stroming die sommigen binnen de Administratie naar verluidt op gang willen brengen, al bij voorbaat in de rechtspraak gecounterd wordt. (JVD) 3 MiniSterraa.d heeft in zijn zitting van 15 mei jl., op voorstel van de minister van Financiën, een 'ontwerp' van omzendbrief goedgekeurd die toelicht hoe uitvoering zal worden gegeven aan het recente arrest van het Europese Hof van Justitie inzake de DBI-aftrek. De goedkeuring is niet onvoorwaardelijk. Het ontwerp moet nog op enkele punten worden aangepast. Bijgevolg is het wachten op de definitieve versie. Uit het 'ontwerp' blijkt al wel, dat de Administratie zich niet verschuilt achter allerlei spitsvondigheden om de toepassing van het arrest zoveel mogelijk te beperken. Integendeel, het