3.2.1 Thema 1: Vrienden versie 2 1. Eigen antwoord: ik vind het belangrijk dat ik met iemand kan lachen. 2. Een persoonlijke band tussen mensen die elkaar leuk vinden en vertrouwen. 3. Eigen antwoord: ik vind van niet, je weet nooit of een online vriend de waarheid spreekt. 4. Eigen antwoord: betrouwbaar, sportief, slim. 5. B 6. Dezelfde kleding, tatoeages, muzieksmaak enz. 7. Voor jezelf opkomen. 8. Eigen antwoord: ja, ik heb al sinds de basisschool een goede vriend, hij staat altijd voor me klaar. 9. Eigen antwoord: achter mijn rug praten, oneerlijk zijn. 10. Les Intouchables, Ventoux, Forrest Gump, Frank en Vrij, enz.
3.2.2 Thema 2: School versie 2 1. Gewoonten die bepalen hoe je je beleefd en netjes moet gedragen 2. B 3. Eigen antwoord: respect samenwerking enz. 4. Eigen antwoord: Wij mogen niet eten en drinken in het lokaal. 5. Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs 6. Het overzicht van de rechten en plichten van een leerling 7. Eigen antwoord. 8. Waarden 9. Eigen antwoord. Docenten aanspreken met u. 10. B
3.2.3 Thema 3: Social media versie 2 1. Socialbesitas 2. Eigen antwoord: pesten, verslaafd raken. 3. Eigen antwoord: Facebook, Twitter, WhatsApp 4. Eigen antwoord: WhatsApp 5. A 6. Eigen antwoord: ongepaste foto s, online reputatie 7. Eigen antwoord: Stil staan bij alles wat je online doet. 8. Eigen antwoord: Facebook, Pinterest, WhatsApp, LinkedIn 9. Eigen antwoord: Ja, handig voor vragen. Ja, zijn ook mensen. Nee, gescheiden werk/privé 10. Eigen antwoord.
3.2.4 Thema 4: Typisch Nederlands versie 2 1. Idealen waar je naar streeft of voor leeft. 2. Regels voor hoe jij je waardig behoort te gedragen in concrete alledaagse situaties. 3. Eigen antwoord: bioscoop, theater, museum 4. Open houding hebben, verdraagzaam zijn, accepteren van andersdenkenden 5. Eigen antwoord: aanslagen, terrorisme, meer asielzoekers 6. Eigen antwoord 7. Eigen antwoord: Sinterklaas, eten om 18.00 uur enz. 8. Eigen antwoord: Niet stelen, niet doden, niet liegen. 9. Eigen antwoord: Vrijheid 10. Eigen antwoord: Molens, dijken.
3.2.5 Thema 5: Dilemma s versie 2 1. C 2. Eigen antwoord: nieuwe baan, stage. 3. B 4. Eigen antwoord. 5. Verantwoord gedrag op je werk en je beroep 6. B 7. Eigen antwoord: dokter, advocaat, notarissen. 8. Eigen antwoord: de plicht om vertrouwelijke informatie geheim te houden. 9. A: juist, B: onjuist, C: juist. 10. Eigen antwoord: keuzes die gemaakt moeten worden over bijvoorbeeld het verraden van een vriend.
3.2.6 Thema 6: Iedereen gelijk versie 2 1. Eigen antwoord: scholier, werknemer, vriendin enz. 2. Eigen antwoord: voetballers, advocaten, artsen enz. 3. De waardering die aan een sociale positie wordt gegeven 4. A: inkomen/vermogen, B: invloed/positie, C: voorrechten 5. Inkomen, besteding, behandeling, sociale 6. Inkomens en vermogens zijn niet gelijk verdeeld onder de mensen. 7. De rijken 8. Eigen antwoord: René Froger Voedselbank 9. Eigen antwoord 10. Eigen antwoord
3.2.7 Thema 7: Discriminatie en vooroordelen versie 2 1. Het zijn zuiplappen. 2. Ze zijn gierig. 3. Ongefundeerde angst voor buitenlanders 4. C 5. Eigen antwoord. 6. Ja, geweigerd vanwege hoofddoek (godsdienst) 7. Eigen antwoord. 8. Eigenlijk helemaal niets. 9. Geen onderscheid maken tussen mensen: je behandelt ze allemaal hetzelfde. Meestal is de bijgedachte dat dit niet terecht is. Vandaar dat de uitdrukking vaak voorkomt in een zin met een ontkenning. 10. Eigen antwoord: op grond va kenmerken die er niet toe doen: huidskleur, afkomst, ras, geslacht, seksuele geaardheid, geloofsovertuiging of leeftijd.
3.2.8 Thema 8: Christendom versie 2 1. Rooms-katholieken, oosters orthodoxen, protestanten, jehova s 2. Eigen antwoord: feestdagen, vrije dagen, muziek 3. A: je zult God dienen, niet stele, niet doden en de waarheid spreken. B: wat jij niet wilt dat jou geschiedt, doe dat ook de ander niet. C: Heb God lief boven alles en jouw naaste als jezelf. 4. Geloofsovertuiging 5. Een beleving van de werkelijkheid 6. Kerst, Pinksteren, Hemelvaartsdag, Goede Vrijdag, Pasen 7. Een beleving van de werkelijkheid 8. Eigen antwoord 9. Eigen antwoord 10. A: juist, B: juist, C: onjuist
3.2.9 Thema 9: Islam versie 2 1. De Koran, de Hadith, de islamitische wet. 2. De Koran: een boek dat aanwijzingen geeft hoe de moslim moet leven. De Hadith: een verzameling geschriften van de uitspraken en gewoontes van Mohammed en volgelingen. De islamitische wet (sharia) het geheel van voorschriften gebaseerd op de koran en de hadith. 3. De oorsprong van een geloof 4. A: geloofsbelijdenis, B: bidden, C: armenzorg, D: vasten, E: De bedevaart. 5. 1. Degene waarvan je voelt dat je het moet doen. 2. Datgene wat van iemand geëist wordt door het gezag. 6. Eigen antwoord. 7. Eigen antwoord (denk aan zelfmoordacties - moslimfundamentalisten) 8. Als een religie beleefd gaat worden als een zeer strenge godsdienstige richting die moderne inzichten afwijst. 9. Eigen antwoord. 10. Ja, voorschriften uit koran.
3.2.10 Thema 10: Bijgeloof en tradities versie 2 1. Eigen antwoord: Niet onder een trap doorlopen, zwarte katten, vrijdag de 13 e enz. 2. Eigen antwoord. 3. Eigen antwoord. 4. Eigen antwoord. 5. Geloof aan de bovennatuurlijke kracht van allerlei voorwerpen. 6. A 7. Eigen antwoord: Koekhappen, verkleden in oranje. 8. Eigen antwoord: Oliebollen eten, vuurwerk afsteken. 9. Het doorgeven van cultuur van de ene generatie aan de volgende. 10. Eigen antwoord.