PrOmotie. Nederlands. Werkboek Woordenschat Basis

Vergelijkbare documenten
PrOmotie. Rekenen en Wiskunde. Werkboek Meten 2

PrO. Werkboek Woordenschat Techniek

PrOmotie. Praktijk en Loopbaan. Werkboek 2 Plant en Dier

PrOmotie. Praktijk en Loopbaan. Ik & de Ander Werkboek 2

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Regels en wetten

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Leuk wonen

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Media 2

PrOmotie. Rekenen en Wiskunde. Werkboek Tijd

PrOmotie. Informatiekunde. Werkboek Verdieping computergebruik

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Waar woon je?

PrOmotie. Rekenen en Wiskunde. Werkboek Meten 1

Praktijk en Loopbaan Dienstverlening

PrOmotie. Informatiekunde. Werkboek Basis computergebruik

PrOmotie. Seksuele vorming. Werkboek 1 Contact

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Tijd voor jezelf

PrOmotie. Seksuele vorming. Werkboek 2 Veilig vrijen

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek De Nederlandse staat

PrOmotie. Rekenen en Wiskunde. Werkboek Wegen

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Gezond eten

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Zelfstandig wonen

PrOmotie. Seksuele vorming. Werkboek 4 Samenleven

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Kleren maken de mens

PrOmotie. Sociale Competentie. Ik & de Ander. Werkboek 3

PrOmotie. Rekenen en Wiskunde. Werkboek Zakrekenmachine

PrOmotie. Rekenen en wiskunde. Werkboek Geld

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Weet wat je eet

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Rondkomen

Sociale Competentie Ik & de Ander

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Een grote aanschaf

PrOmotie. Rekenen en Wiskunde. Werkboek Temperatuur

PrOmotie. Praktijk en Loopbaan. Techniek. Werkboek 1

Praktijk en Loopbaan Plant en Dier

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Ik ga op weg

PrOmotie. Rekenen en Wiskunde. Werkboek Uurwerk

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Ik betaal!

PrOmotie. Rekenen en Wiskunde. Werkboek Inhoud

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Fit voor de stage

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Eropuit!

PrOmotie. Naar je zin. Werkboek Rituelen

PrOmotie. Nederlands. werkboek 1 lezen

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Hoe zie ik eruit?

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Huur een huis

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Infoboek 3

PrOmotie. Rekenen en Wiskunde. Werkboek Op jezelf

PrOmotie. Naar je zin. Werkboek Gebedshuizen en voorwerpen

PrOmotie. Praktijk en Loopbaan. Techniek Werkboek 2

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Media 1

PrOmotie. Nederlands. Schrijven Werkboek 2

PrOmotie. Nederlands. Werkboek 4 Lezen

PrOmotie. Nederlands. Werkboek 3 Lezen

Loopbaanoriëntatie -begeleiding

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Werk en inkomen

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Werken en gezondheid

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Sociale zekerheid

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Infoboek 2

Taal op niveau Gesprekken voeren Op weg naar niveau

PrOmotie. Verkeer Groen licht. Thema 1 Ik loop

Nederlands. Schrijven. voor 1F Deel 1 van 5

Informatiekunde Computervaardig!

PrOmotie. Naar je zin. Werkboek Najaarsfeesten en voorjaarsfeesten

PrOmotie. Verkeer Groen licht. Thema 3 Ik ben buiten

Taal op niveau Spreken Op weg naar niveau

Rekenen Meten en meetkunde. voor 1F

Seksuele vorming Ik Sova. Ik.indd 1 29/09/14 07:58

Basisvaardigheden Nederlands Deel 1 van 2

Loopbaanoriëntatie -begeleiding

Spreken en gesprekken voor 1F

PrOmotie. Praktijk en Loopbaan. Persoonlijke verzorging en Huishouden

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Naar het buitenland

Taal op niveau Luisteren Op weg naar niveau

handel en administratie thema inkomende goederen

REKENEN Getallen en bewerkingen. voor 1F Deel 2 van 2

handel en verkoop thema goederenverwerking

PrOmotie. Nederlands. Werkboek 5 Lezen

Ambitie.info. BPV Werken in de detailhandel, goederen komen binnen

Zelfstandige Externe Stage

handel en administratie thema inkomende goederen

p r o j e c t b o e k WERKEN IN een sportcentrum

handel en verkoop instructie-/werkboek

handel en verkoop instructie-/werkboek, deel 1

Lodewijk het lieve beestje

handel en verkoop thema marketing

Praktische sectororiëntatie. De 4 sectoren

handel en administratie instructie-/werkboek, deel 1

administratie afdeling debiteurenadministratie Kaderberoepsgerichte leerweg

handel en verkoop thema visuele presentatie

handel en verkoop thema kassa

Werken in het bank- en verzekeringswezen

nederlands Schrijven voor 1F Deel 2 van 5

handel en administratie thema inkomende goederen

Colofon. Titel: Xact groen Wiskunde deel 2 ISBN: NUR: 124 Trefwoord: Wiskunde groen

Werken in het management

administratie afdeling personeelszaken Kaderberoepsgerichte leerweg

Een eigen bedrijf beginnen

Werken in een bouwmarkt

handel en verkoop thema kassa Gemengde leerweg

Taal op niveau Spreken niveau 1F

handel en verkoop thema visuele presentatie Kaderberoepsgerichte leerweg

Transcriptie:

PrOmotie Nederlands Werkboek Woordenschat Basis

Colofon Auteur: Onder redactie van: Met dank aan: Tekstredactie: Vormgeving: Illustraties: Drukwerk: Gerda Verheij Lisette Ligtendag-Roijers (CED-Groep/PI, Rotterdam) de leden van de meeleesgroep Y-Publicaties Adatodesign, Wijhe Marco Bakker, Hans Meijer, Edu Actief Giethoorn ten Brink, Meppel Met medewerking van APS, Atlas Onderwijs Adviesgroep, CED-groep/PI, Rotterdam CPS, DGS, OSO/Fontys, IVIO, KPC Groep en SLO De uitgave is ontwikkeld door KPC Groep in samenwerking met Edu Actief in opdracht van het ministerie van OC&W De totstandkoming is geïnitieerd door de Vereniging Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs en de Referentiegroep Praktijkonderwijs in de Steigers Titel: PrOmotie, Nederlands, werkboek Woordenschat Basis ISBN 978-90-6053-413-7 Copyright 2004 Uitgeverij Edu Actief bv Postbus 1056 7940 KB Meppel telefoon: 0522-235 235 telefax: 0522-235 222 e-mail: info@edu-actiefnl internet: wwwedu-actiefnl Eerste druk / vijfde oplage 2004 Uitgeverij Edu Actief bv Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912 De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden

Inhoudsopgave Pictogrammen / 4 Hoofdstuk 1 / 5 Hoofdstuk 2 / 22 Hoofdstuk 3 / 38 Hoofdstuk 4 / 47 Hoofdstuk 5 / 55 Hoofdstuk 6 / 71 Hoofdstuk 7 / 88 3 Hoofdstuk 8 / 95 Hoofdstuk 9 / 101 Hoofdstuk 10 / 108

Pictogrammen In dit boek zie je bij sommige opdrachten een pictogram Een pictogram geeft je informatie over de opdracht Hieronder lees je wat de verschillende pictogrammen betekenen Denken Bij dit pictogram moet je nadenken over een opdracht Je denkt na over wat je straks gaat doen 4 Doen Bij dit pictogram moet je de opdracht uitvoeren Je moet bijvoorbeeld iets maken Of je moet iets doen Nakijken Bij dit pictogram ga je de opdracht controleren Je controleert of je de opdracht goed hebt gedaan Je denkt ook na over wat je de volgende keer anders moet doen Samenwerken Sommige opdrachten maak je samen Bij dit pictogram werk je samen met een klasgenoot

Basis woorden In deze les leer je onderstaande basiswoorden Achter ieder woord staat wat het betekent Er staat ook een voorbeeld bij Lees de betekenis van het woord Weet jij welk woord in de zin ontbreekt? Vul het in Tegenover: Tegenover betekent: aan de andere kant 5 Soms zit je naast elkaar, soms zit je achter elkaar Soms zit je zo dat je elkaar kunt aankijken Je zit dan elkaar Nieuwsgierig: Als je nieuwsgierig bent, wil je graag alles weten Hanneke is jarig en ze krijgt een pakje Jij weet niet wat erin zit, maar je wilt het wel graag weten Je bent erg

Expres / per ongeluk: Als je iets per ongeluk doet, dan doe je het niet expres Je kan er niets aan doen Als je iets expres doet, dan doe je het met opzet Ayse doet een boodschap bij een supermarkt Ze laat een potje mosterd vallen Ze schrikt ervan, maar ze deed het Tijdens de gymles laat Mimoun Luciano struikelen omdat hij hem wilde plagen Hij deed het dus De houding: De houding is de manier waarop je staat, zit of loopt 6 Als het beeldscherm van je computer te laag staat, zit je met een verkeerde Zenuwachtig: Als je zenuwachtig bent, voel je je bang omdat je het gevoel hebt dat iets verkeerd kan aflopen Frits moet na de grote vakantie naar een andere school Hij vindt het heel spannend en ook eng Hij maakt zich erg

Je gedragen: Als iemand zich goed gedraagt, doet hij alles zoals het hoort Hij is beleefd Jesse mag mee op visite Zijn vader en moeder leggen hem een paar regels uit Bijvoorbeeld: je moet altijd beleefd zijn en je mag niet om snoep vragen Je moet je goed Interessant: Als iets interessant is, dan vind je het leuk om er meer over te weten Met een groepje mensen ga je het kasteel bekijken Iemand vertelt iets over het gebouw Je vindt het leuk en luistert goed Je vindt het erg 7 Onbekend: Onbekend betekent dat je het niet kent Je komt op een nieuwe school Je weet de weg nog niet naar het kooklokaal en houtlokaal Je bent er Je op je gemak voelen: Je op je gemak voelen betekent dat je je prettig voelt Bianca gaat na de vakantie naar haar nieuwe school Ze vindt het best wel eng Maar als ze eenmaal op school is, is iedereen heel aardig tegen haar Ze

Afspreken: Iets met iemand afspreken betekent: aan elkaar beloven dat het gedaan wordt Moeder vindt dat Joan s avonds voor 9 uur thuis moet zijn Ze mag op zaterdag tot half 12 wegblijven Moeder zegt tegen Joan: Zullen we dat Het gewicht: Het gewicht is wat iets of iemand weegt Bijvoorbeeld hoe zwaar het is of hoe zwaar je bent? Achmed gaat naar een snoepwinkel en hij vult een zakje met zoute drop De zak met drop weegt 250 8 gram, 250 gram is dus het De lengte: De lengte van iets of iemand is: hoe lang iets of iemand is Els is erg lang Zij steekt overal bovenuit Daardoor valt zij erg op Zij valt dus op door haar De geboorteplaats: De geboorteplaats is een stad of een dorp waar je bent geboren Op dit formulier moet Albert invullen waar hij geboren is Dat is zijn De nationaliteit: De nationaliteit geeft aan uit welk land je komt Dat staat in je paspoort Op het formulier moet je invullen: je naam, je adres, je woonplaats en of je Nederlander bent of Belg of Turk Dat noem je de

Opdracht 1 Opdrachten Woordweb Doe deze opdracht samen met een klasgenoot Lees de woorden Welke 3 woorden horen bij de zin: Hij is erg zenuwachtig voor zijn eerste rijles? Schrijf deze woorden op in het woordweb Verzin samen nog 3 woorden of zinnen Bang Nerveus Blij Gespannen Gelukkig Vrolijk 9 Hij is erg zenuwachtig voor zijn eerste rijles Opdracht 2 Woordweb Doe deze opdracht samen met een klasgenoot Lees de woorden en zinnen op de volgende bladzijde Welke 3 woorden of zinnen horen bij de zin: Ik vind deze les erg interessant? Schrijf deze woorden en zinnen op in het woordweb Verzin samen nog 3 woorden of zinnen

Belangrijk Geef er niks om Niet leuk Niet belangrijk Wil er meer over weten Prettig om over te horen Ik vind deze les erg interessant 10 Opdracht 3 Lees de vragen en schrijf de antwoorden op Winny en Gerard gaan tegenover elkaar aan tafel zitten Waarom denk je? Moeder is nieuwsgierig naar de nieuwe vriend van Vivian Waarom denk je? De dokter zegt dat Joris op zijn houding moet letten Waarom denk je?

Opdracht 4 Goed of fout? goed fout Oscar geeft zijn nieuwe kennis geen hand Hij zegt je en jij tegen hem Hij gedraagt zich goed De lengte van Ineke is 75 kilo Peter is erg onzeker in zijn nieuwe klas Hij voelt zich op zijn gemak Opdracht 5 Wat hoort bij elkaar? Lees eerst de vragen 1 tot en met 7 Lees dan de woorden Dan kies je wat bij elkaar hoort Trek een lijn naar het goede woord 1 Hoe sta je? De nationaliteit 2 Hoe lang ben je? Het gewicht 3 Wat gaan we doen? De houding 4 Wil je het graag weten? Afspreken 5 Hoe zwaar ben je? De geboorteplaats 6 Uit welk land kom je? De lengte 7 Waar ben je geboren? Nieuwsgierig 11 Opdracht 6 Wat is het tegenovergestelde? Dik is het tegenovergestelde van dun Je kunt ook zeggen: niet dik maar dun Lees de 7 zinnen op de volgende bladzijde Wat is het tegenovergestelde van de woorden? Vul dat in

12 Opdracht 7 Kies daarbij uit: expres interessant je gedragen onbekend per ongeluk zenuwachtig tegenover 1 Niet expres, maar 2 Niet naast je, maar je 3 Niet onbeleefd zijn, maar 4 Niet saai, maar 5 Niet per ongeluk, maar 6 Niet rustig, maar 7 Niet bekend, maar Maak met ieder woord een zin Tegenover Ons huis staat tegenover het postkantoor De houding Zenuwachtig Nieuwsgierig Interessant Je gedragen Afspreken Onbekend Je op je gemak voelen De nationaliteit Kijk je werk na Is het netjes, duidelijk en compleet?

Extra woorden Doen alsof Direct Langzamerhand Dichtbij De extra woorden komen voor in het verhaal Lees het verhaal eerst door Een felgele en een knalrode sok Toen Tim in de trein zat en zijn benen over elkaar sloeg, zag hij dat hij 2 verschillende sokken aanhad: 1 felgele en 1 knalrode Tim schrok zich wild en deed net alsof hij niet zag dat hij 2 verschillende sokken aanhad Langzamerhand kwamen er steeds meer mensen in de trein Een jongen ging dichtbij hem zitten Hij had een rugzak meegenomen die hij bijna op de voeten van Tim neerzette Voordat Tim zijn voeten kon terugtrekken, begon de jongen vreselijk te lachen Zo onthoud je wat links en rechts is, zei hij en wees op de sokken die duidelijk onder de broekspijpen van Tim uitkwamen Tim deed alsof hij hem niet hoorde Langzamerhand werd hij steeds roder en voelde zich voor gek staan In de trein zaten 2 meisjes steeds te giechelen Ze zaten heel dichtbij elkaar Tim had wel gezien dat ze steeds naar hem keken Zouden ze hem leuk vinden? Tim ging er eens goed voor zitten Dat had hij niet moeten doen, want per ongeluk trok hij zijn broekspijpen wat hoger op De meisjes keken elkaar aan en begonnen nog harder te lachen Tim had het idee dat ze hem uitlachten Hij kon nu niet meer doen alsof hij dat niet zag en hoorde Moet je dat eens zien, riep 1 van de meisjes: De nieuwste mode: als je 1 felgele en 1 knalrode sok aantrekt, dan pas ben je hip Tim schaamde zich eerst dood Maar hij werd langzamerhand iets rustiger Zijn rode kleur verdween niet direct, maar heel langzaam En toen iedereen begon te lachen, lachte hij maar vrolijk mee 13

Spiekblad 1 Hieronder staat wat de extra woorden betekenen Lees de extra woorden en hun betekenis door Doen alsof: Het lijkt net alsof Cor Tim aardig vindt Maar Cor meent het niet echt Cor doet maar alsof Achter Tims rug zegt hij allemaal nare dingen over hem Wanneer je doet alsof, dan doe je iets niet echt maar het lijkt erop dat je het doet Doen alsof = het is niet echt zo Doen alsof = het lijkt maar zo 14 Het tegenovergestelde: je doet niet alsof maar je doet het echt Langzamerhand: Als Kim in de trein stapt is de trein leeg Bij ieder station stappen er mensen in Langzamerhand zit de trein helemaal vol met mensen Langzamerhand betekent dat iets heel langzaam gaat, dat er telkens een beetje meer komt of dat het telkens een beetje verder of beter gaat Langzamerhand = geleidelijk aan, zachtjes aan Langzamerhand = telkens een beetje meer Langzamerhand = telkens een beetje verder Langzamerhand = telkens een beetje beter Het tegenovergestelde: iets gaat niet langzamerhand maar heel snel, in 1 keer

Direct: John moet erg nodig naar de wc Als hij in een restaurant binnengaat, gaat hij direct naar de wc Anders gebeuren er ongelukken Als je wilt dat het meteen gebeurt, dan wil je dat het direct gebeurt Direct = nu Direct = meteen Direct = snel Direct = dadelijk Het tegenovergestelde: niet direct maar straks niet direct maar zo meteen niet direct maar over een poos Dichtbij: Jessica woont dichtbij school Ze hoeft niet ver te lopen naar school 15 Als je ergens dichtbij staat, sta je er niet ver vanaf Je kunt het dan goed zien Dichtbij = vlakbij Dichtbij = op een kleine afstand Het tegenovergestelde: niet dichtbij maar veraf