PrOmotie. Rekenen en Wiskunde. Werkboek Op jezelf

Transcriptie

1 PrOmotie Rekenen en Wiskunde Werkboek Op jezelf

2 Colofon Auteur: Onder redactie van: Met dank aan: Tekstredactie: Vormgeving: Illustraties: Drukwerk: Hanneke de Hoon Ad van der Hoeven Aveline Dijkman (Sociale Competentie) en de leden van de meeleesgroep Y-Publicaties Adatodesign, Wijhe Marco Bakker, Edu Actief Bariet, Ruinen Met medewerking van APS, Atlas Onderwijs Adviesgroep, CED-Groep/PI, Rotterdam, CPS, DGS, OSO/Fontys, IVIO, KPC Groep en SLO. De uitgave is ontwikkeld door KPC Groep in samenwerking met Edu Actief in opdracht van het mini sterie van OC&W. De totstandkoming is geïnitieerd door de Vereniging Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs en de Referentiegroep Praktijkonderwijs in de Steigers. Titel: PrOmotie, Rekenen en Wiskunde, Werkboek Op jezelf ISBN Copyright 2003 Uitgeverij Edu Actief b.v. Postbus KB Meppel telefoon: telefax: internet: Eerste druk / zevende oplage 2003 Uitgeverij Edu Actief b.v. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

3 Inhoudsopgave Pictogrammen / 4 Thema Wonen 1. Alles kost geld / 5 2. Vaste lasten / Op tijd / Je huis inrichten / Eten en drinken / Ziekte en medicijnen / 55 3 Thema Werken 7. Aan het werk / Hoe ga je naar je werk? / Welk werk ga jij doen? / 73 Thema Vrije tijd 10. Wat doe je in je vrije tijd? / Op vakantie / 103

4 Pictogrammen In dit boek zie je bij sommige opdrachten een pictogram. Een pictogram geeft je informatie over de opdracht. Hieronder lees je wat de verschillende pictogrammen betekenen. Denken Bij dit pictogram moet je nadenken over een opdracht. Je denkt na over wat je straks gaat doen. Doen Bij dit pictogram moet je de opdracht uitvoeren. Je moet bijvoorbeeld iets maken. Of je moet iets doen. 4 Nakijken Bij dit pictogram ga je de opdracht controleren. Je controleert of je de opdracht goed hebt gedaan. Je denkt ook na over wat je de volgende keer anders moet doen. Samenwerken Sommige opdrachten maak je samen. Bij dit pictogram werk je samen met een klasgenoot. Portfolio Soms staat dit pictogram bij een opdracht. Je mag dan een bewijs voor je portfolio maken. Je docent kan je meer vertellen over de portfolio. Ik & de Ander-kaarten Om de opdracht na te bespreken gebruik je de Ik & de Anderkaarten.

5 Alles kost geld Opdracht 1 Wat zou je doen met 1 miljoen euro? Stel, je wint een grote prijs in een loterij. Of je wint een kleinere prijs. Of je krijgt voor je verjaardag geld. Of je hebt lang gespaard. Schrijf achter elk bedrag wat je voor het geld zou kopen. Kies iets uit het verlanglijstje. Of verzin zelf iets. 5 10,- 100,- 500, , , , ,-

6 Rekenen en Wiskunde Opdracht 2 De meeste mensen winnen nooit een prijs. Ze moeten alles kopen van hun eigen geld. Bekijk de tabel hieronder. Tel van links naar rechts. Vul de bedragen in. Je mag een kladblaadje gebruiken. Of je rekenmachine. Werk samen met een klasgenoot. Kijk of jullie hetzelfde antwoord hebben. Tellen jullie op dezelfde manier? ,50 0,20 0,10 0,05 0,02 0,01 Totaal , , , , , , , , Tip Misschien is er oefengeld op school. Dan kun je samen oefenen.

7 Alles kost geld ,50 0,20 0,10 0,05 0,02 0,01 Totaal , , , , , , 7 Opdracht 3 Bij deze opdracht ga je schatten. Je hoeft dus niet precies te rekenen. Denk na hoeveel het ongeveer kan zijn. Zet een kruisje voor het goede antwoord. Rian haalt iedere week de muntjes van 1 en 2 eurocent uit haar portemonnee. Die muntjes bewaart ze in een spaarpot. Hoeveel geld denk je dat Rian na een jaar heeft? 300,- 30,- 3,- Waarom kies je dit antwoord?

8 Rekenen en Wiskunde Fadir doet hetzelfde. Maar dan met munten van 1 euro. Hoeveel geld heeft Fadir na een jaar? 2000,- 200,- 20,- Waarom kies je dit antwoord? Joost krijgt iedere zondag 10,- zakgeld. Hij maakt niet alles op. Aan het eind van iedere week gaat de rest in zijn spaarpot. Hoeveel geld heeft Joost na een jaar? ,- 500,- 50,- Waarom kies je dit antwoord? Opdracht 4 Je kunt bij je bank automatisch sparen. Je spaart dan iedere maand een vast bedrag. Dat geld gaat van je gewone rekening naar je spaarrekening. Zo spaar je na een jaar of langer een leuk bedrag!

9 Alles kost geld Vul de tabel in. Spaarbedrag per maand 5,- 10,- 50,- 100,- Na 2 maanden. Na 3 maanden. Na 4 maanden. Na 5 maanden. Na 6 maanden. Na 7 maanden. Na 8 maanden. Na 9 maanden. Na 10 maanden. 9 Na 11 maanden. Na 12 maanden. Na 1 jaar. Na 2 jaar. Na 3 jaar. Kijk naar de eerste en de derde rij. Wat valt op? Klopt het overal? Kijk naar de derde en de vierde rij. Wat valt op? Klopt het overal?

10 Rekenen en Wiskunde Opdracht 5 De bank is blij met jouw spaargeld. Daarom krijg je rente van de bank. Rente is niet een bedrag in geld. Rente is een getal in procenten. Het teken voor procenten schrijf je zo: %. Hoe hoger het getal, hoe meer rente je krijgt. De rente van de bank zit meestal tussen de 2 en de 4 %. Het kan ook een kommagetal zijn. De rente is dan bijvoorbeeld 3,75 %. Een rente van 3,75 % is meer dan 3 %, maar minder dan 4 %. Zet de rentegetallen in de goede volgorde. Schrijf ze van laag naar hoog. 10 3,75% 4% 2% 4,5% 1,9% 5% 3% 2,5% Opdracht 6 Stel, je wilt weten hoeveel 1 % van een bedrag is. Dan moet je dat bedrag delen door 100. Wil je 2 % of meer van een bedrag uitrekenen? Dan begin je met 1 %. Daarna maak je een rekensom. Kijk maar naar de voorbeelden.

11 Voorbeeld 1 % van 700,- = 7,- 2 % van 700,- = 2 x 7,- = 14,- Alles kost geld 1 % van 450,- = 4,50 3 % van 450,- = 3 x 4,50 = 13,50 Op je rekenmachine zit een %-toets. Toetst eerst het hele bedrag. Toets dan: x Toets daarna 1 % of meer. Toets geen = Probeer de voorbeelden hierboven met de rekenmachine. Lukt het niet? Vraag dan om hulp. Reken de volgende sommen uit. Probeer het eerst zonder rekenmachine. Daarna kun je de sommen zelf met de rekenmachine nakijken. Bij moeilijke sommen mag je ook meteen de rekenmachine gebruiken % van 500,- = 3 % van 500,- = 2,5 % van 500,- = 1 % van 800,- = 4 % van 800,- = 3,75 % van 800,- = 1 % van 2000,- = 5 % van 2000,- = 4,9 % van 2000,- = Kijk goed naar de sommen. In het laatste rijtje is de rente lager dan in het middelste rijtje. Klopt dat ook met jouw antwoorden?

12 Rekenen en Wiskunde Huiswerk Ga naar een bank bij jou in de buurt. Je kunt ook zoeken op internet. Bijvoorbeeld op de website Vraag of zoek informatie over een spaarrekening. Iedere bank heeft verschillende soorten spaarrekeningen. Bij elke spaarrekening krijg je een andere rente. Heb je zelf een spaarrekening? Welke? Hoeveel rente krijg je? Zoek of vraag naar 3 verschillende spaarrekeningen. Schrijf ze in de tabel. Naam bank Soort spaarrekening % rente 12 Opdracht 7 Sinan wil graag een scooter. Hij spaart iedere maand automatisch 100,-. Hoeveel geld heeft Sinan na een jaar op zijn spaarrekening?

13 Alles kost geld De bank van Sinan stort aan het eind van het jaar 25,- rente. Hoeveel geld staat er dan op zijn rekening? Sinan heeft een mooie scooter gezien voor 1.885,-. Hoeveel geld komt Sinan nog tekort? Hoe lang moet Sinan dus nog sparen? Sinan wil niet zo lang wachten. Hij wil meer gaan sparen. Hij moet dus minder geld uitgeven. Sinan gaat bijvoorbeeld iedere vrijdag en zaterdag poolen met vrienden. Dat kost ongeveer 15,- per avond. Hij gaat voortaan nog maar 1 keer per week. Hoeveel kan Sinan dan per week extra sparen? Dat is 65,- extra per maand. Hoeveel gaat Sinan dus voortaan per maand sparen? 13 Hoe lang duurt het nog voor hij de scooter kan kopen? Sinan koopt een scooter. Maar hij moet zuinig blijven. Want een scooter rijden kost best veel geld. Hoeveel kost benzine, reparaties, verzekering en onderdelen samen? Hoe vind je het antwoord op de vragen? Zoek samen met een klasgenoot de antwoorden. Op internet. Of ga naar een winkel waar ze scooters verkopen. Schrijf alle kosten onder elkaar. Tel ze op. Per maand kost een scooter ongeveer. Antwoord Samen ongeveer 100,- per maand.

14 Rekenen en Wiskunde Opdracht 8 Autorijles Hoe duur denk je dat het is om je rijbewijs te halen? Voor een rijles betaal je ongeveer 35,- per uur. Voor je examen heb je gemiddeld 30 lessen nodig. Het examen zelf kost ongeveer 200,-. Stel, je slaagt in 1 keer. Hoe duur is dan het halen van je rijbewijs? Stel, je zakt voor het examen. Je neemt 10 extra lessen. Daarna doe je opnieuw examen. Hoe duur is dan je rijbewijs? Jairo wil eerst 1.000,- sparen en daarna rijlessen nemen. Hij wil over een jaar beginnen met de lessen. 14 Hoeveel moet hij per week sparen? En als Jairo over een half jaar al wil beginnen? Hoeveel moet hij dan per week sparen? Opdracht 9 Lees het verhaal van Daniëlle. Geef daarna antwoord op de vragen onder het verhaal. Heb je moeite met lezen? Vraag dan een klasgenoot of je docent om hulp.

15 Alles kost geld Daniëlle Daniëlle kijkt in de gids van Neckermann. Ze ziet veel leuke kleding in de gids. Maar haar kleedgeld is al op. En op haar spaarrekening staat bijna geen geld meer. Dan leest Daniëlle in de gids iets over betalen in termijnen. Ze leest dat ze morgen al van haar aankopen kan genieten. Dat kan als een vast bedrag per maand gaat betalen. Voor 10,- per maand kan ze al voor 227,- aan spullen bestellen. Dat is voor Daniëlle een leuke kans. Nu kan ze toch nieuwe winterkleding kopen. Ze kiest 2 broeken en 3 warme truien uit de gids. Met nieuwe sokken erbij is het precies 227,-. 15 Op het internet kan ze meteen bestellen. De postbode brengt de kleding de volgende dag. Dat is pas makkelijk shoppen! De eerste rekening krijgt Daniëlle na 2 weken. Ze hoeft maar 10,- te betalen. Na een half jaar heeft ze al 60, - betaald. Dat schiet op. Na weer een half jaar komt er een nieuwe gids met winterkleding. Daniëlle bekijkt de gids. De broeken die ze vorig jaar heeft kocht, zijn nu uit de mode. En in haar warme trui zit al een gat. Maar ze moet nog steeds 10,- per maand betalen!