Toelichting op de Casus Sectordag ILT 16 februari 2016 Beschrijving van de casus Bij een rivierproject wordt in opdracht van het Rijk/Rijkswaterstaat het rijkswater verbreed door de winterdijk in het winterbed van de rivier te verleggen en wordt een extra geul aangelegd om meer water af te voeren bij hoogwater en water vast te houden bij droogte. Uw bedrijf/combinatie krijgt de opdracht toegewezen. Vragen en antwoorden Wie is het bevoegde gezag? Er is sprake van een nat waterstaatswerk waarvoor Rijkswaterstaat (RWS) als beheerder verantwoordelijk is en werkzaamheden waarvoor Rijkswaterstaat direct, dan wel indirect, opdrachtgever of initiatiefnemer is. Daardoor is er sprake van een zogenoemd Eigen Werk van Rijkswaterstaat en is de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) het bevoegd gezag voor het toezicht op de naleving van de Waterwet- en regelgeving. De belangrijkste regels staan in de Waterwet, Waterbesluit, Waterregeling, Besluit bodemkwaliteit (Bbk) en het Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi), Regeling lozen buiten inrichten (Rlbi) en Ontgrondingenwet (Ow). Zijn er nog meer bevoegde gezagen die moeten worden betrokken? De ILT is alleen bevoegd gezag voor de Waterwet- en regelgeving (zie het antwoord op de vraag Wie is het bevoegde gezag ). De uitvoering van de werkzaamheden kan ook andere belangen raken. Denk bijvoorbeeld aan natuurbelangen. Of aan de situatie dat er baggerspecie wordt toegepast in een onderwater depot dat door een private partij wordt beheerd. Daarvoor zijn andere bevoegde gezagen verantwoordelijk. RWS is verantwoordelijk voor het toezicht op de Scheepvaartverkeerswet (SVW) waarin alle verkeersregels voor de scheepvaart zijn opgenomen. Welke wetgeving is van belang? De ILT is verantwoordelijk voor het toezicht op de Waterwet, het Waterbesluit, de Waterregeling, het Besluit bodemkwaliteit, de Regeling bodemkwaliteit, het Besluit lozen buiten inrichtingen, de Regeling lozen buiten inrichtingen, Ontgrondingenwet en in het geval bij een Eigen Werk vanuit een inrichting wordt geloosd op rijkswater ook op het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling. Welke meldingen moeten worden ingediend en welke vergunningen moeten worden aangevraagd? Er is in ieder geval sprake van grondverzet (ontgraven en toepassen van grond). Voor het ontgraven van grond of baggerspecie (er is sprake van baggerspecie wanneer wordt ontgraven binnen de grenzen van het oppervlaktewaterlichaam, met uitzondering van de drogere oevergebieden) is minimaal 4 weken voor aanvang van de werkzaamheden een melding op grond van artikel 3.17 van het Besluit lozen buiten inrichtingen noodzakelijk. De melding moet worden ingediend bij het Omgevingsloket Online (OLO). Het OLO zorgt dat de melding bij ILT terecht komt. Wanneer de kwaliteit van de waterbodem boven de interventiewaarde ligt moet een werkplan bij de melding worden gevoegd. Via de link https://www.helpdeskwater.nl/.../handreiking_werkplan_bbi_definitief_juli_2011.pdf kunt u bij de helpdesk Water een handreiking vinden voor het werkplan op grond van het Besluit lozen buiten inrichtingen. Bij de Helpdesk Water is ook een model werkplan beschikbaar. Wanneer grond of baggerspecie nuttig wordt toegepast moet u minimaal 5 werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden een melding verrichten op grond van het Besluit bodemkwaliteit.
De melding dient te worden gedaan via het Meldpunt bodemkwaliteit. Bij deze melding moet onder andere een milieuhygiënische verklaring (MHV) worden gevoegd. Een MHV kan bestaan uit: Verkennend waterbodemonderzoek NEN 5720 Partijkeuring BRL 1000, i.c.m. protocol 1001 Bodemkwaliteitskaart (BKK) Fabrikant eigen verklaring Erkende kwaliteitsverklaring BRL9335 Het indienen van een MHV bij de melding is niet altijd noodzakelijk. De belangrijkste uitzonderingen zijn: 1. het maken van tijdelijke opslagen (minder dan zes maanden). Wordt er een tijdelijke opslag gecreëerd die minder dan zes maanden blijft liggen dan hoeft geen milieuhygiënische verklaring van de grond of baggerspecie bij de melding te worden gevoegd. Wel moet de tijdelijke opslag worden gemeld bij het bevoegde gezag. 2. Het toepassen van minimaal 50 m 3 grond of baggerspecie waarvan de kwaliteit voldoet aan de achtergrondwaarde. Dan hoeft geen milieuhygiënische verklaring bij de melding te worden gevoegd. Hiervoor dient wel een melding te worden ingediend. Er bestaat verder een belangrijk uitzonderingen op de meldingsplicht. Wanneer sprake is van tijdelijke uitname hoeft geen melding te worden verricht. Dan moet wel worden voldaan aan alle hierna genoemde criteria: 1. Er is sprake van het tijdelijk verplaatsen of uit de toepassing wegnemen van grond of baggerspecie; 2. Deze grond of baggerspecie wordt niet bewerkt; 3. De grond of baggerspecie wordt op of nabij dezelfde plaats; 4. Onder dezelfde condities (bijv. nat blijft nat en droog blijft droog); 5. Opnieuw in dezelfde toepassing gebracht (bijvoorbeeld in dezelfde dijk). Hoe deze criteria moeten worden uitgelegd is uitgebreid toegelicht in het Handvat tijdelijk uitname die te vinden is op http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodemondergrond/bbk/publicaties/handvat-tijdelijke/ Wat zijn de wettelijke termijnen? Meldingen op grond van het Besluit bodemkwaliteit moeten tenminste vijf werkdagen voordat de werkzaamheden worden uitgevoerd worden ingediend bij de ILT. Meldingen moeten worden gedaan via het Meldpunt bodemkwaliteit: https://www.meldpuntbodemkwaliteit.nl/voorportaal.aspx Meldingen op grond van het Besluit lozen buiten inrichtingen moeten tenminste vier weken voordat met het lozen wordt aangevangen worden ingediend bij de ILT. Meldingen op grond van het Besluit lozen buiten inrichtingen moeten worden ingediend via het OLO https://www.omgevingsloket.nl/ Welke rollen heeft RWS? Rijkswaterstaat heeft de volgende rollen in de voorbereiding en tijdens de uitvoering: - Opdrachtgever - Beheerder
Waar moet u op letten tijdens de uitvoering? ILT controleert of het werk wordt uitgevoerd conform de melding, werkplan, vergunning, projectplan of algemene regels. Relevante documenten zoals meldingen, certificaten en werkplannen moeten door een toezichthouder zijn in te zien op het werk. Als er met sterk verontreinigd materiaal wordt gewerkt (NT baggerspecie) of andere stoffen vrij kunnen komen dat dient het terrein te zijn afgeschermd voor het publiek door hekken en relevante pictogrammen ter waarschuwing. Als er ongewone voorvallen ontstaan zoals een olielekkage dient u ILT en de opdrachtgever direct te informeren. Het maken van foto s strekt daarbij tot de aanbeveling. Vertroebeling tijdens baggerwerkzaamheden, mors en verlies van stoffen dienen tot een minimum te worden beperkt. Afschermingconstructies dienen regelmatig te worden gecontroleerd op het adequaat functioneren en werkterreinen dienen dagelijks schoongehouden te worden. Het afval dient te worden afgevoerd naar een verwerker. Logboeken dienen te worden bijgehouden met daarin bijvoorbeeld de hoeveelheid, herkomst en kwaliteit van grondstromen. Waar moet u op letten bij opleveren van het project Het projectgebied moet netjes en schoon worden opgeleverd. Eventuele depots en werkterreinen moeten zijn verwijderd. In het kader van projectplannen is het soms nodig om uitmetingen te verrichten. Bouwstoffen dienen nuttig, functioneel en veilig te zijn aangebracht. Open granulaten mogen niet buitendijks worden aangebracht. Is dit een prioritair project en wat betekent dit voor de aannemer? De ILT organiseert haar toezicht via verschillende toezichtlijnen. Eén daarvan is het aanwijzen van prioritaire projecten. De ILT hanteert voor deze aanwijzing een aantal criteria: - Er is sprake van een omvangrijk project met veel verschillende meldingsplichtige handelingen; - Er is sprake van veel grond- en of baggerwerkzaamheden; - Er zijn meerdere betrokken bevoegde gezagen (complexiteit en afstemming); - Er is kans op publiciteit voor de Staatssecretaris van IenM (bestuurlijk gevoelig) - Op verzoek van Rijkswaterstaat als opdrachtgever. Wanneer de ILT uw project aanwijst als prioritair project houdt dit in dat een inspecteur wordt toegewezen aan het project. Deze inspecteur kan bij de voorbereiding en bij de uitvoering deelnemen aan georganiseerde bevoegd gezag overleggen waarin uitvoerings- en toezichtvragen kunnen worden besproken. Tijdens de uitvoering zal de inspecteur het werk met regelmaat bezoeken in het kader van toezicht. De toezichtsinspanning bij prioritaire projecten ligt dus hoger dan bij andere projecten. Waar is de ILT bevoegd en voor welke werkzaamheden. Hoe zit dat wanneer de primaire waterkering wordt verlegd? Om te bepalen waar de ILT bevoegd is zijn de kaarten die behoren tot de Waterregeling van belang. Op deze kaarten (te vinden op https://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/wetgevingbeleid/waterwet/kaarten/kaart-waterregeling/) is aangegeven waar het rijk bevoegdheden toegedeeld heeft gekregen. Op de genoemde site kunt u, door op de overzichtskaart te klikken, een gedetailleerde kaart van uw projectgebied krijgen. Op de detailkaarten zijn de nummers aanklikbaar en kunt u de voor uw project relevante kaarten downloaden. Er zijn drie kaarten voor drie verschillende taken die bepalen voor welke werkzaamheden de ILT bevoegd is: - Beheer Waterkwaliteit en drogere oevergebieden Deze kaart is van belang voor het Besluit bodemkwaliteit en het Besluit lozen buiten inrichtingen. Wanneer u werkzaamheden uitvoert in het groene gebied dan is de ILT het
bevoegd gezag voor het Bbk en Blbi (bijvoorbeeld voor het ontgraven en baggeren van de waterbodem en het toepassen van bouwstoffen, grond of baggerspecie). Worden werkzaamheden uitgevoerd in het gele gebied (de zogenoemde drogere oevergebieden) dan is de ILT geen bevoegd gezag voor het Bbk en Blbi. Dan dient u zich bij de gemeente/omgevingdienst te melden. - Beheer Waterkwantiteit Gaat u grondwater onttrekken in het paarse gebied dan is de ILT hiervoor het bevoegd gezag. - Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht gebruik waterstaatswerken In dit lichtblauwe gebied zijn de algemene regels voor het gebruik van waterstaatswerken van toepassing. De ILT ziet in deze gebieden er met name op toe dat van depots bij hoog water tijdig worden verwijderd en op het in correcte staat achterlaten van het werkterrein wanneer de werkzaamheden worden beëindigd. Een belangrijk aandachtspunt bij dijkverleggingen is de overgang van landbodem naar waterbodem en de overgang van bevoegd gezag. Overgang landbodem naar waterbodem: Voor het onderscheid tussen landbodem en een oppervlaktewaterlichaam cq waterbodem, is de fysieke toestand (droge of natte toestand) doorslaggevend. Zodra de oude waterkering is afgegraven is het voorheen binnendijkse (landbodem) gebied onderdeel van het oppervlaktewaterlichaam geworden en daarmee waterbodem. Overgang van bevoegd gezag: Voor het onderscheid tussen landbodem en oppervlaktewaterlichaam is de fysieke toestand (droge of natte toestand) doorslaggevend. Zodra de waterkering is afgegraven, is het voorheen binnendijkse gebied onderdeel geworden van het oppervlaktewaterlichaam. Vanaf dat moment kan er immers water komen te staan. Tot het moment van de daadwerkelijke overgang van binnendijks naar buitendijks gebied is de provincie (of Wbb-gemeente) het bevoegd gezag in het kader van de Wbb. Zolang de kaarten bij de Waterregeling niet zijn aangepast, zal in de meeste gevallen het waterschap, op grond van het Waterschapsreglement, bevoegd gezag zijn voor het nieuwe deel van het oppervlaktewaterlichaam. Het Rijk (lees de ILT) wordt bevoegd gezag wanneer de kaarten van de Waterregeling zijn aangepast. Meestal vindt deze wijziging van de kaarten pas plaats na afronding van het gehele project. In de praktijk maakt de ILT in dit soort gevallen afspraken met het waterschap over de uitvoering van het toezicht om de wisseling van het bevoegd gezag voor de aannemer zo soepel mogelijk te laten verlopen. Is er een projectplan op grond van de Waterwet nodig, zo ja, wie stelt dit vast en wie ziet toe op de uitvoering? Het projectplan moet, op grond van de Waterwet, worden vastgesteld door de beheerder. Tussen Rijkswaterstaat en de ILT zijn over het projectplan de volgende afspraken gemaakt: - RWS stelt concept (ontwerp) projectplan op;
- ILT voert, op basis van een risicoanalyse, een handhaafbaarheidstoets in de vorm van een advies uit op het concept (ontwerp) projectplan. De ILT let daarbij op de beschrijving van het betrokken werk, de wijze waarop het werk wordt uitgevoerd en de beschrijving van de te treffen voorzieningen die gericht zijn op het ongedaan maken of beperken van de nadelig gevolgen van het werk; - RWS geeft gemotiveerd aan wat er met het ILT advies is gedaan - RWS (de directeur Netwerkmanagement) stelt het definitieve projectplan vast; - ILT houdt toezicht op de uitvoering van het vastgestelde Projectplan; - Interventies die het gevolg zijn van overtredingen van het projectplan worden verzonden aan RWS. Er moet ten behoeve van een Bbk melding (water)bodemonderzoek worden gedaan. Welke onderzoeksstrategie moet worden gevolgd en welke kaders zijn er? Het meest voor de hand liggende is om een verkennend waterbodemonderzoek in het kader van de NEN5720/5717 uit te voeren. De strategie Oevergebied zonder bodemverwachtingswaardekaart, normale onderzoeksinspanning (OZ) kan in deze casus als uitgangspunt worden genomen. Uiterwaarden zijn vaak heterogeen van grondsoort en chemische samenstelling. Een lichte onderzoeksinspanning ligt daarom niet voor de hand. Er kan echter ook worden gekozen voor een bodemkwaliteitskaart of om deelgebieden te onderzoeken met BRL1000/protocol 1001 partijkeuringen. Er is sprake van een verontreiniging boven de Interventiewaarde. Hoe moet deze worden uitgekarteerd? De NEN5720 is alleen van toepassing beneden de interventiewaarde. Dat betekent dat het uitkarteren of afperken in afstemming met het bevoegde gezag dient te worden uitgevoerd. Voor het gemak wordt van een oppervlakte van 10 hectare uitgegaan. Er dienen dan 21 mengmonsters te worden gemaakt met ieder 3 boringen(deelmonsters). Afgerond komt dat uit op 10.000 m2/63 = 1600 m2 (40x40 m) per boring. Binnen de deellocatie(s) waarbinnen de niet/nooit toepasbare (NT) waterbodem is aangetroffen dient de NT spot te worden afgeperkt. Indien mogelijk kunnen hiervoor de deelmonsters worden gebruikt als die nog op laboratorium aanwezig zijn. Als richtlijn kan een de 10% regel worden toegepast. Dat betekent dat er via een kwadratisch raster van 160 m2 (ca. 13 x 13 m) kan worden afgeperkt. Dit dient per 0,5 m bodemlaag inzichtelijk te worden gemaakt zodat ook via een dwarsdoorsnede de NT spot inzichtelijk kan worden gemaakt en via een digitaal terrein model in de GPS van de kraanmachnist kan worden geprogrammeerd. Op het moment dat er geen NT meer wordt aangetroffen stopt de afperking in die richting. Dit deelmonster kan worden gebruikt om de gemiddelde kwaliteit van het aangrenzende monstervak uit te rekenen. Het boorplan voor het afperken dient vooraf door het bevoegde gezag te worden afgestemd om handhavend optreden te voorkomen. Wat betekent de verontreiniging > I voor de melding op grond van het Besluit lozen buiten inrichtingen? Op grond van het tweede lid van artikel 3.17 van het Blbi dient er een werkplan te worden opgesteld dat tezamen met de melding wordt ingediend. In het werkplan dient beschreven te worden hoe de lozing ten gevolge van de baggerwerkzaamheden zo veel als mogelijk wordt voorkomen of beperkt. In natte waterbodems dient vertroebeling te worden beperkt. Bij droge waterbodems zoals deze oever zal de mors en verlies ten gevolge van op- en overslag moeten worden beperkt zodat de schonere delen van de uiterwaarden niet verontreinigd raakt.
Twee onderzoeksbureaus doen allebei onderzoek en komen tot 2 verschillende uitslagen. Hoe gaat de ILT daarmee om? Ervan uitgaande dat beide waterbodemonderzoeken volgens de normen zijn uitgevoerd, dienen beide onderzoeken te worden meegenomen in de beoordeling van de kwaliteit van de waterbodem. Als in het oude onderzoek NT delen zijn aangetoond zal in het nieuwe onderzoek de onderzoekstrategie hierop moeten worden aangepast door het hanteren van specifieke deellocaties. Welke andere regels zijn op het project van toepassing? Op grond van artikel 6.15 van het waterbesluit en de Waterregeling zijn geldt er een zorgplicht voor het gebruik van het Waterstaatswerk. Dit houdt in dat; de locatie schoon moet worden opgeleverd nadat de werkzaamheden zijn afgerond; Er tijdens de hoogwater periode geen opslag van depots (bijv. grond of bouwstoffen) mogen blijven bestaan. Dit geldt ook voor werkterreinen en laad en losplaatsen. Een aannemer wil een extra activiteit uitvoeren (bijv. extra loswal inrichten). Moet deze worden gemeld en wat gebeurt er dan? Het uitvoeren van een extra activiteit die niet is gemeld moet alsnog worden gemeld. Dat ziet de ILT als een verandering van de melding. Wanneer dit tijdens de lopende werkzaamheden gebeurt is het niet noodzakelijk om vier weken te wachten alvorens de aanvullende maatregelen te melden. Het is wel noodzakelijk om aanvullende werkzaamheden zo spoedig mogelijk te melden. Tijdens de uitvoering wordt onverwachts puin op de locatie aangetroffen. Wat betekent dat voor de uitvoering van het werk? Over de relatie asbest en puin heeft de Raad van State (RvS) op 16 november 2016 een uitspraak gedaan (ECLI:NL:RVS:2016:3064). Deze uitspraak kunt u vinden op de internetsite van de RvS. De RvS oordeelt dat wanneer op een locatie puin(resten) aanwezig zijn, de locatie conform de NEN5707 als asbestverdacht dient te worden beschouwd. Ook oordeelt de RvS dat wanneer sprake is van een asbestverdachte locatie, onderzoek conform de NEN5707 uitgevoerd dient te worden. De NEN5707 geeft aan dat alleen indien voldoende kan worden onderbouwd of gemotiveerd dat het puin (ongeacht de mate van puin, dus ook puinsporen) en/of puingranulaat gezien typering, ouderdom, bijmengingen en historisch onderzoek niet kan worden gerelateerd aan asbest, de locatie of de partij als asbest onverdacht mag worden beschouwd. Indien onvoldoende kan worden onderbouwd of gemotiveerd dat in het aanwezige puin en granulaat geen asbest voorkomt, dan moet de locatie of de partij altijd als asbestverdacht worden beschouwd en is (fysiek) onderzoek op de aanwezigheid van asbest noodzakelijk. De aanwezigheid van puin in de grond is daarmee reden tot aanvullende onderbouwing en/of onderzoek naar de aanwezigheid van asbest. Meer informatie over dit onderwerp is ook te vinden bij de veelgestelde vragen op de website van Rijkswaterstaat Bodem+ en in de voorwaarden zoals beschreven in de NEN5707. Wat doet de ILT bij een archeologische vondst? De ILT is geen bevoegd gezag voor archeologie en zal indien nodig de daartoe bevoegde instanties informeren.
Er wordt tijdens de uitvoering grond toegepast zonder melding op grond van het Besluit bodemkwaliteit. Hoe reageert de ILT daarop? Het toepassen van grond zonder melding op grond van het Bbk is een overtreding van de artikelen 37, eerste lid en 42 van het Besluit bodemkwaliteit. De ILT zal voor die overtreding in de meeste gevallen een Bestuurlijke Strafbeschikking opleggen voor de begane overtreding met een formele waarschuwing om daarnaast te borgen dat deze overtreding niet wordt herhaald. Tevens zal de ILT de milieuhygiënische verklaring opvragen van de toegepaste grond. Wanneer deze milieuhygiënische verklaring aanwezig en in orde is zal er geen verder onderzoek naar de noodzaak tot verwijderen van de toegepaste grond plaatsvinden. In andere gevallen zal dat wel gebeuren en afhankelijk van de uitkomst een ander interventiemiddel worden ingezet. Er wordt tijdens de uitvoering in afwijking van de melding op grond van het Besluit lozen buiten inrichtingen gewerkt. Bij constatering neemt de aannemer direct maatregelen. Hoe reageert de ILT daarop? Wanneer direct maatregelen worden getroffen om de overtreding te beëindigen en nieuwe overtredingen verder te voorkomen zal de ILT in de meeste gevallen volstaan met een waarschuwing. Alleen wanneer de ILT van mening is dat de overtreding bewust is begaan zullen andere interventies worden ingezet. Er wordt een last onder dwangsom opgelegd. Hoe lang blijft deze last gehandhaafd? De last onder dwangsom wordt in de meeste gevallen opgelegd om overtredingen te herstellen (er is bijvoorbeeld straalgrit ten onrechte buiten de afschermingsconstructie terecht gekomen). Wanneer de overtreding is hersteld (het straalgrit is opgeruimd en eventuele bodemverontreiniging is verwijderd) zal de last onder dwangsom worden opgeheven. Wanneer de last onder dwangsom is opgelegd om nieuwe overtredingen te voorkomen zal de last pas worden opgeheven wanneer de ILT heeft vastgesteld dat er voldoende (organisatorische) maatregelen zijn getroffen om nieuwe overtredingen te voorkomen. De Algemene wet bestuursrecht voorziet in een mogelijkheid om de ILT, een jaar nadat de last onder dwangsom is opgelegd en wanneer er geen dwangsommen zijn verbeurd, te verzoeken de last onder dwangsom op te heffen.