Equine Assisted Therapy: an experience based practice?



Vergelijkbare documenten
Therapie met hulp van paarden: een experience-based praktijk? Equine Assisted Therapy: an experience-based practice?

Verstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen

Verstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen

Verslag kerngroepvergadering Cel Mens en Paard, 01/04/2015, Overberg (NL)

Post-hbo opleiding cognitief gedragstherapeutisch

Zoeken naar het beste bewijs met het goed genoeg onderzoek

Samenvatting Het draait om het kind

Individuele creatieve therapie als onderdeel van de oncologische revalidatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Lessons Learned bij de Pilot Verbinden Erkenningstraject Interventies en Serious Games.

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

volwassenen en ouderen

Dr Danielle (DEMC) Jansen. Universitair Medisch Centrum Groningen Afdeling Gezondheidswetenschappen

Introductie (1) Best Practices binnen de antroposofische gezondheidszorg. Introductie (2) Methode. Ordening. Respons

Individueel verslag Timo de Reus klas 4A

Ervaring. Therapie met dieren. Voor de foto s is gebruik gemaakt van een model. TEKST JOLI LUIJCKX BEELD Jodi Fotografie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Post-hbo cognitief gedragstherapeutisch werker. Kinderen en jeugdigen

- healing - coaching - counseling - persoonlijke en team ontwikkeling - leiderschapsontwikkeling - (ervaringsgericht) leren - spiegelen - begeleiding

op zoek naar good practices

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

MINDFULNESS EN ACT INTERVENTIES ALS E-HEALTH: EEN META-ANALYSE

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Onderzoek en de PMT Onderzoek naar onderzoek (en scholing) in de Psychomotorische Therapie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

HET SPEL VAN VRAAG EN AANBOD

Praktijkkennis boven tafel halen. Daan Andriessen Jubileum congres Design Science Research Group 3 november 2011 Hogeschool Utrecht

A nimal A ssisted T herapy

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

Effectieve zorg bestaat uit effectieve methodieken, maar hoe effectief is effectief? Jan Willem Veerman Ede, 28 september 2005

Inhoud. Voorwoord 8 Ten geleide 10 Inleiding 12. Hoofdstuk 1 Persoonlijke grenzen: Wat we eronder verstaan en hoe ze worden gevormd 16

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken

Samenvatting. Samenvatting

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Beleidsplan Stichting Paardkrachtig

HeartMath Benelux Opleidingen

Monitoren van resultaten en werken met prestatie-indicatoren: principes en processen

Formulier Aanvraag start Afstudeeronderzoek

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Postmaster opleiding systeemtherapeut

Kwantitatief en kwalitatief onderzoek voor toegepaste psychologie

Interdisciplinair samenwerken in de 1 ste lijn bij kinderen met complexe zorgvragen

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

Minor Licht Verstandelijk Beperkt

Evidence-based interventies voor agressieregulatie en woedebeheersing

Inhoud van het nieuwe boek over Equitherapie SHP

1. Soorten wetenschappelijke informatiebronnen

Onderzoeksvraag Uitkomst

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Handreiking Traineeship 1

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

Model cliëntendossier

Bewezen effectief werken. Korte introductie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Nederlandse samenvatting

OVERZICHT VAN STUDIES GEDAAN NAAR DE EFFECTIVITEIT VAN DE METHODE COMMUNITY SUPPORT

Kort verslag van de beleidsanalyse van het programma Valor in India

De diep verstandelijk gehandicapte medemens

Aanvraagformulier registratie-certificering als Equitherapeut SHP-E(NL) 1

Psychologie Inovum. Informatie en productenboek voor cliënten, hun naasten en medewerkers

Word ook cognitief gedragstherapeut VGCt Informatie over de opleiding en registratie bij de VGCt

Vaktherapie: Wat werkt?

University of Groningen

Dr. M.J.Enders-Slegers Departement Klinische Psychologie en Gezondheidspsychologie, Universiteit Utrecht

Zicht op kwaliteit van de jeugdzorg Een wetenschappelijk perspectief

Inhoudsopgave...2. Voorwoord...3. Inleiding...3. Hoofdstukken Wat is een verpleeghuis? De geschiedenis van het verpleeghuis...

Inhoud. Inleiding 8. Leeswijzer 10

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Werkbladen. Wat werkt in de pleegzorg?

Opnameinbloemlezingenenreadersmoedigenwijaan, maarwelgraageerstevenoverleggen. Alerechtenvandeartikelenliggenbij destichtingcognitieenpsychose.

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Opleiding tot kindercoach met inzet van paarden

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)

Manual: handleiding opstarten Skills Lab

Annet Geerling, mei 2011

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

Helpt het hulpmiddel?

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad. Werkblad, versie mei 2015

Masterclass: Lichaamswijsheid herkennen en toepassen

Basiscursus cognitieve gedragstherapie

Methodisch handelen & Klinisch redeneren

Centrum voor Psychotherapie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

GEFELICITEERD! Evidence-based logopedie. Evidence-based logopedie: 10 jaar! Taakverdeling. Wat ben

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Postmaster opleiding diagnostiek en behandeling (SG)LVB

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

spoorzoeken en wegwijzen

Februari 2012 Workshop Eviont

Inhoudsopgave Samenvatting Summary Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

Aanmeldingsformulier Alexander Concept

Jaargang 2 nummer 1 16 dec 2010

Sturen op kwaliteit. Theorie en praktijk. Dr. Wim Gorissen, Directeur Effectiviteit & Vakmanschap

Masterclass: Lichaamswijsheid herkennen en toepassen

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

Transcriptie:

Therapie met hulp van paarden: een experience based praktijk? Equine Assisted Therapy: an experience based practice? Lisan Hofman 1903810 Begeleid door: dr. J.Y. Drost & dr. A.C.M. van Roy Rijksuniversiteit Groningen Faculteit Gedrag- en Maatschappijwetenschappen Afdeling Orthopedagogiek Masterthesis: Juni 2013 In opdracht van: Stichting ZorgPK s s t i c h t i n g

Dankwoord Een masterthesis schrijven is een zware opgave voor alle studenten. Het ene moment moeilijk, met onverwachte wendingen; het andere moment interessant, met leuke uitzichten. In het begin lijkt de eindbestemming ver weg te zijn, tegen het einde komt deze juist gevaarlijk snel in zicht. Sommige stukken zijn eenzaam en lang, andere leerzaam en voorbij vliegend. Vanaf het begin ben ik ontzettend blij geweest met dit onderwerp voor mijn masterthesis, want wat is er nu leuker dan als paardenmeisje je opleiding te combineren met een onderzoek dat te maken heeft met je grootste hobby?! Eerst en vooral gaat mijn dank uit naar mijn begeleider dr. Jelle Drost. Therapie met hulp van paarden is binnen de orthopedagogiek nog een tamelijk nieuw en onbekend onderwerp, de kritische feedback en het meedenken hebben mij enorm geholpen om mijn weg te vinden in deze brei aan gegevens. Ook voor vragen kon ik altijd bij hem terecht. Daarnaast ook mijn dank aan drs. Marieke van Roy, voor het willen optreden als tweede lezer en beoordelaar. Mijn dank gaat ook uit naar Stichting ZorgPK s, die het voor mij mogelijk hebben gemaakt om dit onderzoek uit te voeren. De kritische blik van het bestuur van Stiching ZorgPK s, bestaande uit drs. Ernst Janssen, drs. Jan de Jonge en ir. Andries van Weperen, heeft mij geholpen in het schrijven van mijn thesis. Ook waren zij altijd bereikbaar voor vragen. En zeker niet te vergeten gaat mijn dank uit naar Rommie van der Heide, officemanager van Stichting ZorgPK s en mijn contactpersoon, bedankt voor het prettige contact, je snelle reacties en de fijne samenwerking! Ook gaat mijn dank uit naar alle respondenten die hun rapportage hebben ingestuurd, degenen die mij hebben uitgenodigd voor een bezoek en de contacten die ik met anderen heb gehad. Zonder jullie was mijn hele masterthesis niet mogelijk geweest, BEDANKT! 2

Verder een bedankje voor mijn familie en lieve vriendinnetjes voor de bemoedigende woorden als ik het even niet meer zag zitten, of het meevieren van vreugde als het juist heel goed ging. Het zorgen voor enige afleiding, of juist mij niet afleiden, en het blijvende vertrouwen dat ik het écht wel op tijd af zou krijgen en dat ik écht mijn weg zou vinden door deze weerbarstige materie. Thank you all! Tot slot, mijn bolle vriendin Urinka, om gewoon even lekker te knuffelen, kroelen en als afleiding heerlijk een buitenritje te maken. Lisan Hofman, juni 2013 3

Inhoud Dankwoord 2 Inhoud 4 Samenvatting 6 Summary 7 1- Inleiding 8 1.1 Probleem 1.2 Maatschappelijke relevantie 9 10 1.3 Wetenschappelijke relevantie 10 1.4 Doel 11 1.5 Onderzoeksvragen 12 1.6 Leeswijzer 12 2- Onderzoeksmethode 14 2.1 Literatuuronderzoek 14 2.2 Respondenten 16 2.3 Inclusie- en exclusiecriteria 18 2.4 Ordeningsmodel 19 2.5 Keuze voor practice-based evidence en kwalificatieniveau potentieel 20 2.6 Beantwoording onderzoeksvragen 21 3- Therapie met hulp van paarden 22 3.1 Definiëring van therapie met hulp van paarden 23 3.2 Geschiedenis van therapie met hulp van paarden 23 3.3 De huidige situatie in Nederland 25 3.4 Benaming en stromingen binnen therapie met hulp van paarden 25 3.5 De rol van het paard 28 3.6 Opleidingsmogelijkheden 30 3.7 Werkvelden en doelgroepen 32 3.8 Theoretische achtergrond 32 3.9 Onderzoek en pilots buiten Nederland 34 3.10 Onderzoek en pilots binnen Nederland 36 3.11 Samenvatting 38 4- De huidige Nederlandse praktijk van therapie met hulp van paarden 41 4.1 Hoe wordt therapie met hulp van paarden in de praktijk uitgevoerd, hoe wordt 42 deze vormgegeven en hoe wordt deze genoemd? 4.1.1 Benaming 42 4.1.2 Uitvoering 44 4.1.3 Vormgeving 47 4

4.1.4 Oefeningen 48 4.2 Voor welke doelgroepen wordt therapie met hulp van paarden ingezet en bij 50 welke doelgroepen is effect vast te stellen? 4.2.1 Doelgroepen 51 4.2.2 Effect 53 4.3 Hoe kan dit effect worden gemeten? 54 4.4 Waardoor wordt het effect veroorzaakt? 55 5- Conclusie, discussie en aanbevelingen 59 5.1 Conclusie 59 5.2 Discussie 62 5.3 Aanbevelingen 66 Literatuur 72 Overzicht bijlagen 76 Bijlage 1 77 Bijlage 2 78 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 82 83 84 5

Samenvatting Therapie met hulp van paarden wordt in Nederland op grote schaal uitgevoerd; de effecten van deze therapievorm zijn echter nog onbekend. Dit onderzoek omvat een literatuurstudie naar effecten van therapie met hulp van paarden en tracht vervolgens met behulp van rapportages uit de beroepspraktijk bewijsmateriaal te vinden. De rapportages (n=27) worden geanalyseerd om een beeld te krijgen van de huidige praktijk. Er wordt onderzoek gedaan naar de doelgroep, de vormgeving en uitvoering van de interventie en de effecten hiervan. Middels analyse wordt antwoord gegeven op de hoofdvraag van dit onderzoek: op welke wijze is de effectiviteit van therapie met hulp van paarden practice-based aan te tonen? De beroepspraktijk geeft geen eenduidig beeld. De doelgroepen verschillen en overlappen en er wordt gesproken over therapie, coaching en begeleiding. Wel worden enkele elementen binnen de therapie werkzaam bevonden, effectmetingen hiervan ontbreken echter. Er kan in dit opzicht worden gesproken van tendensen. Ook geven respondenten aan gestelde doelen te behalen. Om blijvend effect aan te kunnen tonen, is het van belang dat er eenduidigheid bestaat in de uitgevoerde therapietrajecten, wat vervolgens leidt tot professionalisering van de sector. Tot slot worden aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek om therapie met hulp van paarden practice-based evidence te aan te kunnen tonen. 6

Summary Equine Assisted Therapy is being practiced all over The Netherlands. The effects of this form of therapy are largely unknown. This research encompasses a literature-based study of the effects of Equine Assisted Therapy and attempts to find evidence, aided by reports from the professional field. The reports (n=27) have been analysed to form an image of the current practice. The research contains data of target groups, shape and implementation of the intervention and the overall effects. The analysis answers the main question: how can the effectiveness of Equine Assisted Therapy be proven practice-based? The professional field does not give a definite image. The target groups differ and overlap. Different definitions such as therapy, coaching and mentoring are used. However, some elements within the therapy have been found efficacious, but effect measurements seem to be lacking. In this respect you could speak of tendencies. Aside from that, respondents indicate reaching certain goals. To be able to indicate a lasting effect, it is important to reach an unequivocality in the different executed therapy courses. This in turn would lead to a professionalization of the sector. To conclude a set of recommendations for subsequent research have been formed to be able to indicate practice-based evidence. 7

1- Inleiding Dieren hebben van oudsher diverse en belangrijke rollen gespeeld in het leven van mensen, als voedselbron, jachtobject, hulp bij het jagen, als animatie, bewaking van huis en vee, in oorlogen, als vervoer en ook als gezelschap van de mens (Fine, 2000; Van der Meer, 2011). In Nederland worden dieren veelvuldig gehouden voor de recreatie of de sport, maar daarnaast worden dieren ook steeds meer ingezet in therapeutische processen met cliënten (Lentini & Knox, 2009; Postel, 2012). Het reguliere aanbod met interventies wordt aangevuld met interventies waarbij dieren worden gebruikt. Dit onderzoek richt zich specifiek op de inzet van paarden als interventie in therapeutische processen. De stichting AAIZOO 1, die zich bezighoudt met het ontwikkelen, onderzoeken, stimuleren en bekend maken van deskundige toepassingen op het gebied van dierondersteunde zorg, activiteiten en onderwijs in Nederland (www.aaizoo.nl), heeft in 2009 gesignaleerd dat er in Nederland sprake is van een explosieve groei als het gaat om therapie, coaching en training waarbij dieren worden ingezet als interventie, met name de afgelopen 10 jaar (Geerling, 2011). De toename betreft vooral paarden; in de paardondersteunde interventies wordt het paard als manier van werken ingebracht in de therapie, coaching of training met het bereiken, ondersteunen en activeren van het gewenste proces (bijvoorbeeld bewustwording, gedragsverandering of psychisch welbevinden) als uiteindelijk doel (Geerling, 2011). Omdat deze manier van werken in groei is, is het van belang om de uitvoering van deze therapietrajecten te onderzoeken. Ook is het van belang de doelgroepen waarvoor de therapie wordt ingezet te onderzoeken, evenals de effecten van de therapie. Dit onderzoek naar de experience-based effecten van therapie met hulp van paarden wordt uitgevoerd in opdracht van de stichting ZorgPK s. Deze stichting is opgericht in 2010 en heeft als doel het stimuleren en bevorderen van de inzet van paarden in de zorg (www.zorgpks.nl). De wens is om de inzet van paarden in de zorg naar een hoger plan te tillen. Dit wordt gedaan door organisaties, instellingen en personen samen te laten werken om het zorgtoerisme en therapie met paarden te ontwikkelen, onderzoeken en promoten (www.zorgpks.nl). Op 3 november 2011 werd door de Stichting ZorgPK s in Drachten een 1 Zie bijlage 1 voor afkortingen en verklarende woordenlijst 8

congres georganiseerd, met als thema Meer paarden in de zorg. Tijdens dit congres is onder andere gerapporteerd over de stand van zaken met betrekking tot de professionalisering van therapie met hulp van paarden (Stichting ZorgPK s, 2011). Door meerdere sprekers op dit congres is aangegeven dat er verder gewerkt moet worden aan de professionalisering van deze manier van werken. In het kader van de professionalisering van het werkveld en effecten van therapie met hulp van paarden wordt dit onderzoek uitgevoerd. 1.1 Probleem Therapie met hulp van paarden wordt in Nederland op grote schaal uitgevoerd en diverse onderzoeken en pilots zijn uitgevoerd (Dijkstra, 2010; Geerling, 2011; Huitema, 2011; Wouters, 2012). Uit deze onderzoeken is te concluderen dat er een verschil bestaat tussen hoe de cliënten hun probleem/ problemen voor en na de therapie ervaren (Stichting ZorgPK s, 2011). De cliënten merken een verbetering. Kanttekening hierbij is dat verbetering niet per definitie (evidence-based) bewijs betekent. Er moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan en daarnaast spelen kwesties als de duur van de therapie en het tijdsbestek waarover de therapie plaatsvindt een rol. Positieve effecten zijn niet per definitie toe te schrijven aan de therapie (Stichting ZorgPK s, 2011). Er kan, naast de therapie, sprake zijn van algemeen (non-specifiek) werkzame ingrediënten en specifiek werkzame ingrediënten (Van Yperen & Veerman, 2008). Algemeen werkzame factoren (zoals een goede kwaliteit van de relatie tussen cliënt en hulpverlener of goede werkomstandigheden) kunnen betrekking hebben op bejegeningsaspecten en organisatorische aspecten, een ander deel (aansluiten bij de motivatie, een goede fit tussen probleem en aanpak en een goede structurering) betreft methodische principes van de doelformulering en de aanpak, die geldt voor alle doelgroepen (Van Yperen & Veerman, 2008). Specifiek werkzame ingrediënten zijn ingrediënten die gelden voor bepaalde typen interventies, in de context van de interventiedoelen en de beoogde doelgroep (Van Yperen & Veerman, 2008). De ervaringen uit de pilots en onderzoeken (Dijkstra, 2010; Geerling, 2011; Huitema, 2011; Wouters, 2012) maken het interessant om therapie met hulp van paarden wetenschappelijk verder te onderzoeken. Er zijn veel verschillende meningen over de doelgroep van de therapie, als ook de doelstellingen waaraan gewerkt wordt en de manier waarop de therapie is opgebouwd (Van Huizen & Lambers, 2009; Geerling, 2011). Om de effectiviteit aan te kunnen tonen, is het belangrijk om eenduidigheid in terminologie te 9

kunnen creëren, evenals eenduidigheid in uitvoering van het therapietraject. 1.2 Maatschappelijke relevantie In het werkveld van therapie met hulp van paarden wordt door de uitvoerders gesteld dat er iets is dat werkt in de therapie. Wat nu datgene is dat werkt, wordt verschillend over gedacht (o.a. Van der Meer, 2011; Stichting ZorgPK s, 2011). Om uit te vinden wat werkt is professionalisering van de sector van therapie met hulp van paarden van belang (Stichting ZorgPK s, 2011). In de praktijk worden veel verschillende vormen van therapie met hulp van paarden uitgevoerd, er wordt gesproken van therapie, coaching, begeleiding, maatschappelijk werk en de manieren waarop het traject wordt uitgevoerd kunnen erg verschillen (Geerling, 2011). Ook de doelgroep varieert, de één werkt met enkel kinderen, de ander enkel volwassenen, weer anderen werken met beide groepen en soms wordt gewerkt met het hele gezin (o.a. Dijkstra, 2010; Geerling, 2011; Huitema, 2011; Van der Meer, 2011; Wouters, 2012). De verscheidenheid aan problematieken is ook zeer divers. Er wordt gewerkt aan specifieke problematieken (bijvoorbeeld hechtingsproblematiek of ADHD), maar er zijn ook uitvoerders die stellen dat therapie met hulp van paarden inzetbaar is voor iedereen die aan zichzelf wil werken (Van der Meer, 2011). Het maatschappelijke belang bestaat uit een eenduidigheid (aan terminologie en uitvoering) in therapie met hulp van paarden, zodat het werkveld geprofessionaliseerd kan worden en dan op den duur ook gefinancierd kan worden door zorgverzekeraars. Daarnaast heeft dit uitwerking op het belang voor de cliënt, deze zal baat hebben bij een geprofessionaliseerd werkveld waarin de therapie met hulp van paarden uitgevoerd wordt en waarvan effectmetingen positieve effecten hebben bewezen. 1.3 Wetenschappelijke relevantie In de therapietrajecten die in Nederland worden uitgevoerd, bestaat geen eenduidigheid in de uitvoering van het traject en er is geen effectonderzoek bekend. Wel zijn er enkele pilotstudies en onderzoeken (o.a. Dijkstra, 2010; Geerling, 2011; Huitema, 2011; Wouters, 2012) uitgevoerd met positieve uitkomsten, waardoor er behoefte is aan effectmetingen. Het is van belang dat uitgevoerde interventies voldoen aan een kwaliteitsstandaard en vervolgens kunnen 10

worden vergeleken. Daarom heeft het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) een databank en dossier opgericht (www.nji.nl). Hierin wordt aangegeven op welke manier effectief werken in de praktijk verder vorm kan krijgen. Een interventie wordt toegelaten tot deze databank wanneer er effectonderzoek heeft plaatsgevonden en wanneer de interventie voldoet aan de voorgeschreven criteria. Interventies met een volgens onderzoek goede onderbouwing zijn toegankelijk voor eenieder die zoekt naar een evidence-based methode om mee te werken (NJI, 2013). Volgens Van Yperen en Veerman (2008) is er in Nederland sprake van vier niveaus van bewijskracht in praktijk-gestuurd effectonderzoek, namelijk descriptief (interventie is potentieel), theoretisch (interventie is veelbelovend), indicatief (interventie is doeltreffend) en causaal (interventie is werkzaam). In dit onderzoek wordt gestreefd naar het voldoen aan de criteria van het niveau potentieel, waarbij de kernelementen van een interventie (doelgroep, interventie, uitkomsten) en de personele, organisatorische en materiële context en randvoorwaarden duidelijk en begrijpelijk zijn beschreven (Van Yperen & Veerman, 2008, p.25). Daarnaast zal er onderzocht worden of het niveau veelbelovend, of elementen hiervan, haalbaar zijn. Naast de criteria zoals vermeld bij potentieel is er dan sprake van een geloofwaardige interventietheorie over welke factoren met de problemen van de doelgroep samenhangen en waarom de interventie de beoogde uitkomsten bereikt (Van Yperen & Veerman, 2008). Omdat er diverse therapietrajecten met hulp van paarden bestaan en worden uitgevoerd in Nederland, is het in eerste instantie van belang om eenduidigheid te creëren binnen de beroepspraktijk en vervolgens van belang om effectonderzoek uit te voeren om te onderzoeken of de therapie het beoogde effect heeft. 1.4 Doel Het uiteindelijke doel van dit onderzoek is om te onderzoeken op welke wijze de effectiviteit van therapie met hulp van paarden practice-based aangetoond kan worden. Het onderzoek is gericht op het belang van de sector die therapie met hulp van paarden uitvoert en ontvangt, het betreft professionalisering van de therapie en het werkveld en op termijn reguliere financiering van deze manier van werken. 11

1.5 Onderzoeksvragen De hoofdvraag in dit onderzoek is: Op welke wijze is de effectiviteit van therapie met hulp van paarden practice-based aan te tonen? Om deze vraag te beantwoorden worden allereerst de volgende deelvragen beantwoord: - Hoe wordt therapie met hulp van paarden in de praktijk uitgevoerd, hoe is deze therapie vormgegeven en hoe wordt deze genoemd? - Voor welke doelgroepen wordt therapie met hulp van paarden ingezet en bij welke doelgroepen is effect vast te stellen? - Hoe kan dit effect worden gemeten? - Waardoor wordt het effect veroorzaakt? 1.6 Leeswijzer Hoofdstuk 2 wordt gewijd aan de onderzoeksmethode van het huidige onderzoek. In dit hoofdstuk wordt weergegeven hoe het onderzoek is vormgegeven. De wijze van literatuuronderzoek wordt toegelicht en vervolgens wordt ingegaan op de groep respondenten in dit onderzoek, de inclusie- en exclusiecriteria en het ordeningsmodel dat gebruikt wordt voor analyse van gegevens. Ook wordt een toelichting gegeven met betrekking tot de keuze voor practice-based evidence en het beoogde kwalificatieniveau potentieel. Tot slot wordt ingegaan op de wijze van beantwoording van de onderzoeksvragen binnen dit onderzoek. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de definiëring van therapie met hulp van paarden, de geschiedenis van therapie met hulp van paarden, de huidige situatie in Nederland, de verschillende benamingen en stromingen van therapie met hulp van paarden, de rol van het paard binnen de therapie, diverse opleidingsmogelijkheden voor het uitvoeren van therapie met hulp van paarden, werkvelden en doelgroepen van therapie met hulp van paarden, theoretische modellen en dit hoofdstuk wordt afgesloten met een enkele internationale en nationale onderzoeken en pilots. Hoofdstuk 4 omvat de resultaten van het huidige onderzoek aan de hand van de rapportages van de respondenten. Alle deelvragen worden beantwoord: Hoe wordt therapie met hulp van paarden in de praktijk uitgevoerd, hoe is deze therapie vormgegeven en hoe wordt deze genoemd?, Voor welke doelgroepen wordt therapie met hulp van paarden 12

ingezet en bij welke doelgroepen is effect vast te stellen?, Hoe kan dit effect worden gemeten? en Waardoor wordt het effect veroorzaakt?. Tot slot omvat hoofdstuk 5 de conclusie, met daarin antwoorden op de deelvragen en de beantwoording van de hoofdvraag. Daarna worden achtereenvolgens de discussie en aanbevelingen voor vervolgonderzoek weergegeven. Dit wordt gevolgd door een overzicht van literatuur en tot slot worden de bijlagen weergegeven. 13

2- Onderzoeksmethode In dit hoofdstuk wordt weergegeven hoe het huidige onderzoek is vormgegeven. Allereerst is een literatuuronderzoek uitgevoerd, weergegeven in paragraaf 2.1. Vervolgens is een praktijkonderzoek uitgevoerd. In paragraaf 2.2 wordt ingegaan op de groep respondenten in dit onderzoek, de inclusie- en exclusiecriteria worden weergegeven in paragraaf 2.3. Het ordeningsmodel dat gebruikt wordt voor analyse van de gegevens is te vinden in paragraaf 2.4. In paragraaf 2.5 wordt de keuze voor practice-based evidence toegelicht, evenals de keuze voor het kwalificatieniveau potentieel. Er wordt afgesloten met een paragraaf over de beantwoording van de onderzoeksvragen in paragraaf 2.6. 2.1 Literatuuronderzoek De literatuur is afkomstig uit verschillende bronnen (boeken, tijdschriften, artikelen), zowel nationaal als internationaal. Er is gebruik gemaakt van literatuur vanaf 1995 tot 2013. In landen als Duitsland en de Verenigde Staten is men al verder met het onderzoek naar therapie met hulp van paarden dan in Nederland (Thiel, 2012). Om deze reden wordt specifiek gekeken naar beschikbare literatuur uit deze landen. Via Stichting ZorgPK s zijn rapporten beschikbaar over eerder uitgevoerde pilotstudies en onderzoeken (o.a. Dijkstra, 2010; Geerling, 2011; Huitema, 2011; Wouters, 2012). Op de website zijn diverse rapporten en onderzoeken beschikbaar, die allen worden gebruikt in dit onderzoek. De database Equine Assisted Interventions (www.equineassistedinterventions.org) is een verzameldatabase, ontwikkeld in de Verenigde Staten, waar alle bekende publicaties over Equine Assisted Interventions in te vinden zijn, en waar men zelf ook publicaties kan plaatsen. Deze database laat zien dat de verschillende publicaties zich richten op een verscheidenheid aan problematieken, van PTSS tot spraakproblematiek, van autisme tot gedragsproblematiek en nog veel meer. Deze database bevat 742 papers, allen gericht op een vorm van therapie met hulp van paarden. De Nederlandse Carla Rutgers heeft een soortgelijke database opgezet (www.paardenlevenskunst.nl), waar zij bijhoudt welke therapeuten en coaches in Nederland 14

werken met paarden en welke aanbieders van opleidingen tot coach en therapeut bestaan. Ook heeft Rutgers op deze site haar eigen bibliotheek geopend, met beschrijvingen of samenvattingen van boeken en artikelen over wetenschappelijk onderzoek. Zij heeft door de jaren heen boeken en artikelen verzameld, gelezen (nationaal en internationaal) en deze samengevat. Voor geregistreerde bezoekers zijn deze titels en samenvattingen beschikbaar. Binnen beide databases is gezocht op een aantal trefwoorden. Tijdens het doorzoeken zijn titels en indien mogelijk samenvattingen gescreend. Een aantal zoektermen is gehanteerd, zowel Nederlandstalig als Engelstalig: - Nederlandstalige zoektermen: therapie, hulpverlening, pedagogiek, paard, paarden, kinderen, jeugd, jongere, adolescent, effectiviteit, effect, doelrealisatie, succes - Engelstalige zoektermen: therapy, care, horse, horses, equine, equine assisted, children, youth, juvenile,adolescent, success, outcome, effect, follow-up, result Een overzicht is gemaakt met boeken en tijdschriften waarin de zoektermen voorkomen, afzonderlijk of in combinatie met elkaar. In Tabel 2.1 is deze gevonden literatuur weergegeven. In totaal werden 41 boeken gevonden en 262 artikelen. Tabel 2.1 Gevonden literatuur op basis van gehanteerde zoektermen Nederlandstalig Engelstalig Totaal Boeken 26 15 41 Artikelen 13 249 262 Op basis van titel en samenvatting is de bruikbaarheid van de boeken en artikelen beoordeeld. Een groot deel van de boeken blijkt te gaan over het paard, hoe om te gaan met het paard, ervaringen met betrekking tot paardrijden en angst hiervoor en verhalen van therapeuten. Deze boeken zijn uitgesloten, omdat zij geen bruikbare informatie bevatten voor dit onderzoek. Voor de artikelen is vervolgens de bruikbaarheid beoordeeld op basis van de inclusie- en exclusiecriteria zoals weergegeven in paragraaf 2.3. Artikelen die zich richten op een leeftijd > 23 jaar zijn uitgesloten voor dit onderzoek, evenals medische problematieken. Van de oorspronkelijke 262, blijven er nog 69 artikelen over. Het aantal boeken is gereduceerd van 41 naar 4. 15

Naast de gebruikte onderzoeken en pilots die beschikbaar zijn via Stichting ZorgPK s, na database onderzoek in Nederland en in de Verenigde Staten, is ook gebruik gemaakt van artikelen gepubliceerd op de website van EAGALA (zie ook paragraaf 3.5 en 3.8). Deze methodiek wordt in meerdere artikelen genoemd en wordt internationaal gebruikt. De website geeft 31 artikelen die betrekking hebben op therapie met hulp van paarden. Op basis van de zoektermen zijn 10 artikelen uitgesloten van deelname. In totaal komt het aantal artikelen hiermee op 90. Van deze 90 artikelen is vervolgens de samenvatting gelezen. Op basis hiervan bleken 19 artikelen niet geschikt voor deelname aan dit onderzoek. Via de database in de Verenigde Staten bleken vervolgens 43 artikelen niet beschikbaar of in onderhoud. Zoals Tabel 2.2 laat zien, zijn in totaal 4 boeken geschikt bevonden voor dit onderzoek, evenals 28 artikelen. Tabel 2.2 Bruikbare literatuur op basis van gehanteerde zoektermen en criteria Nederlandstalig Engelstalig Totaal Boeken 2 2 4 Artikelen 0 28 28 2.2 Respondenten Dit onderzoek naar de effectiviteit van therapie met hulp van paarden richt zich op de sector die deze therapie met hulp van paarden uitvoert. De onderzoekspopulatie bestaat uit betrokkenen die in de praktijk werken met therapie, coaching of begeleiding met hulp van paarden en die bereid zijn om gegevens aan te leveren voor het onderzoek. De respondenten zijn afkomstig uit het adressenbestand van de stichting ZorgPK s. De personen uit dit bestand zijn werkzaam in Nederland en België. Ook is door betrokkenen bij het onderzoek contact gelegd met bekenden van hen in de sector van therapie met hulp van paarden, waardoor er ook sprake is van informatieverzameling middels het sneeuwbaleffect (Baarda & De Goede, 2006). Alle geadresseerden hebben een brief met elf enquêtevragen ontvangen van de stichting ZorgPK s met daarin het vriendelijke verzoek om mee te werken aan het onderzoek 2. 2 Zie bijlage 2 voor overzicht van de vragen 16

Er zijn in totaal 97 brieven per post en 50 brieven per e-mail verzonden, wat neerkomt op een totaal van 147 verzonden brieven. De retour gezonden rapportages door de respondenten worden geanalyseerd op bruikbaarheid en volledigheid. Wanneer er na de analyse vragen zijn, kan dit leiden tot een verdiepend interview met de betrokken respondent. Enkele respondenten geven aan geen tijd te hebben voor het invullen van de vragenlijst of moeite te hebben met de vragen. Met deze respondenten is een interview gepland, om zo de uitgevoerde therapie met hulp van paarden van de betrokken respondent te bespreken en analyseren. De termijn voor het opsturen van de rapportages betreft de periode vanaf 31 oktober 2012 (het moment van verzenden van de eerste brieven) tot en met 26 april 2013. In eerste instantie is de uiterste inzenddatum voor een rapportage vastgesteld op 20 december 2012, in overleg is deze termijn verlengd. De reden hiervan is dat er in de decemberperiode door drukte bijna geen rapportages zijn binnengekomen en het feitelijke onderzoek pas in februari zou starten. Dit is duidelijk gecommuniceerd naar alle (mogelijke) respondenten. In totaal zijn er 37 ingevulde rapportages ontvangen. Met een aantal van deze respondenten is contact gelegd om nog enkele vragen te stellen of om verduidelijking te vragen over de ingevulde rapportage. Met één deelnemer is naast de rapportage een verdiepend interview gevoerd. Ook is een interview uitgevoerd met twee deelnemers die aan hebben gegeven het invullen van de vragenlijst lastig te vinden of hier geen tijd voor te hebben, terwijl zij het onderzoek wel relevant achten. Het totale aantal rapportages komt betreft uiteindelijk 39. Tabel 2.3 Respondenten onderzoek therapie met hulp van paarden Manier van contact Responsaantal Verzonden enquêtes 147 Gebeld om te informeren naar voortgang 64 Ingezonden rapportages 37 Retour met reactie dat men niet deel kan nemen 34 Aangegeven deel te nemen, niet ontvangen 12 Informatie verkregen middels interview 2 Retour zonder reactie 1 17

De cijfers met betrekking tot respondenten zijn weergegeven in Tabel 2.3. Na het verzenden van de enquêtes is met 64 respondenten telefonisch contact opgenomen om te informeren naar de stand van zaken. 34 respondenten hebben aangegeven aan dat zij niet mee kunnen doen, de meest genoemde redenen betreffen tijdgebrek en het niet beschikken over geschikte gegevens. 2.3 Inclusie- en exclusiecriteria De rapportages worden beoordeeld op bruikbaarheid, gericht op de leeftijd en de doelgroep van het uitgevoerde therapietraject met hulp van paarden. De inclusie- en exclusiecriteria zijn als volgt ingedeeld: - Inclusiecriteria: Leeftijd 0 tot 23 jaar Problemen binnen het orthopedagogische werkveld (o.a. sociaal-emotionele ontwikkeling en problematieken binnen de assen I en II van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fourth Edition (DSM IV), een handleiding met criteria waarmee een diagnose gesteld kan worden. As I bevat klinische stoornissen en andere toestanden die klinische aandacht vergen, zoals stemmingsstoornissen, angststoornissen, eetstoornissen en dissociatieve stoornissen. As II omvat persoonlijkheidsstoornissen en verstandelijke handicaps) (American Psychological Association, 2000). - Exclusiecriteria: Leeftijd > 23 jaar Medische problematieken (o.a. cerebrale parese). De problemen op medisch vlak vallen in eerste instantie niet onder de orthopedagogiek, vandaar deze gemaakte keuze. Daarbij dient opgemerkt te worden dat er sprake kan zijn van overlap. Verder richt men zich binnen de orthopedagogiek op kinderen en jeugdigen/ adolescenten, tot een leeftijd van 23 jaar. Alle rapportages die zich richten op een doelgroep met een leeftijd >23 jaar zijn daarom uitgesloten van deelname. 18

2.4 Ordeningsmodel Aan de hand van de ontvangen rapportages en interviews en bestaande ordeningsmodellen is een ordeningsmodel ontwikkeld, waarin gegevens uit de enquêtes kunnen worden geplaatst. Er wordt aan de hand van dit model onderzocht hoe er in de praktijk wordt gewerkt. Het ontwikkelde ordeningsmodel heeft betrekking op de fasen in de therapie en de doelgroepen waarmee gewerkt wordt in de praktijk. Binnen de doelgroepen is vervolgens uiteengezet welke problematieken daartoe behoren. Zo wordt overzichtelijk gemaakt in welke fase wordt gewerkt aan welke problematiek. Er is gekozen voor vijf doelgroepen, waarbinnen problematieken geordend kunnen worden. Diverse ordeningsschema s zijn bestudeerd, om te komen tot doelgroepen waarin de problematieken te ondervangen zijn. Om te komen tot de vijf doelgroepen in dit ordeningsmodel, is gebruik gemaakt van een schema van Pameijer en Van Laar-Bijman (2007). De verwachting is dat de genoemde problematieken uit de rapportages allen te ondervangen zijn binnen deze vijf doelgroepen. De cliënten hebben problemen in hun communicatie, motoriek, sociaal/ emotioneel functioneren, cognitief functioneren of op het gebied van gedrag. De fasen zoals genoemd in dit ordeningsmodel, worden omschreven door Thiel (2012). Deze fasen worden ook gebruikt in het door haar ontwikkelde opleidingsconcept om therapie met hulp van paarden uit te voeren (Thiel, 2012). Nelstein (2009) noemt dat deze stroming, ontwikkeld door Thiel, door veel therapeuten in Nederland wordt aangehangen (zie ook paragraaf 3.2). Om deze reden is gekozen gebruik te maken van de fasen zoals weergegeven in Figuur 2.1. Figuur 2.1 toont het ontwikkelde ordeningsmodel. De doelgroepen zoals omschreven in de linkerkolom van Figuur 2.1 omvatten allen diverse problematieken. Deze problematieken worden in paragraaf 4.2 uitgewerkt. Binnen de fasen wordt oefeningen met/op het paard weergegeven. Deze oefeningen worden uitgewerkt in paragraaf 4.1.4. Aan de hand van dit ordeningsmodel worden de rapportages geanalyseerd en zal antwoord worden gegeven op de deelvragen. Analyse van de huidige praktijk zal leiden tot conclusies over de uitvoering van therapie met hulp van paarden en de effecten hiervan. 19

Figuur 2.1 Ordeningsmodel ontwikkeld voor analyse therapie met hulp van paarden Aankomst/ Paard Oefeningen Terug op stal en Afsluiting welkom ophalen en met/ op het afscheid verzorgen paard Communicatie Motoriek Sociaal / emotioneel functioneren Cognitief functioneren Gedrag 2.5 Keuze practice-based evidence en kwalificatieniveau potentieel Thiel (2012) stelt dat het onderzoek naar therapie met hulp van paarden in Nederland nog in kinderschoenen staat. Ook Geerling (2011) concludeert dat er nog een lange weg te gaan is naar professionalisering. Barten en de Boer (2013) onderzochten mogelijke interne en/ of externe samenwerkingsverbanden om het werkveld paardencoaching te professionaliseren. Zij concluderen dat er een door de praktijkbeoefenaars een gezamenlijke toekomstvisie moet worden bepaald, evenals oprichting van een beroepsvereniging en meer samenwerking tussen opleidingen. Volgens Barten en de Boer (2013) zal dit de kwaliteit binnen het werkveld vergroten. Een externe samenwerking is volgens deze auteurs nodig voor het opstellen van richtlijnen, accreditatie van opleidingen en uitvoeren van onderzoek. Zij stellen dat het van belang is om richtlijnen te hebben ter bevordering van welzijn van zowel paard als therapeut en dat het doel moet zijn om hier naar toe te werken. Omdat er zoveel onduidelijkheid bestaat binnen het werkveld van therapie met hulp van paarden, is er binnen dit onderzoek voor gekozen om de practice-based evidence te onderzoeken. Uiteindelijk kan practice-based evidence ook leiden tot evidence-based practice (Van Yperen & Veerman, 2008). Uit het model van Van Yperen en Veerman (2008) met betrekking tot niveaus van bewijskracht in praktijk-gestuurd effectonderzoek, is gekozen voor het niveau met bewijskracht descriptief, het kwalificatieniveau van de interventie is dan 20

potentieel. De kernelementen van een interventie (doelgroep, interventie, uitkomsten) en de personele, organisatorische en materiële context en randvoorwaarden zijn in dit geval dan duidelijk en begrijpelijk beschreven. De omschrijving van dit niveau past bij de gestelde onderzoeksvragen, daarom is de keuze voor het kwalificatieniveau potentieel gemaakt binnen dit onderzoek. Daarnaast zal er onderzocht worden of het niveau veelbelovend, of elementen hiervan, haalbaar zijn. Naast de criteria zoals vermeld bij potentieel, is er dan sprake van een geloofwaardige interventietheorie over welke factoren met de problemen van de doelgroep samenhangen en waarom de interventie de beoogde uitkomsten bereikt (Van Yperen & Veerman, 2008, p.25). 2.6 Beantwoording onderzoeksvragen De gegevens uit de rapportages van de respondenten worden geanalyseerd op basis van het ontwikkelde ordeningsmodel zoals weergegeven in paragraaf 2.4. Verder worden de door respondenten ingevulde rapportages en afgenomen interviews gebruikt om antwoorden te geven op de gestelde deelvragen. Alle gegevens zijn afkomstig uit de praktijk van therapie met hulp van paarden en middels beantwoording van deze vragen zal getracht worden om practice-based evidence te vinden. 21

3- Therapie met hulp van paarden Geerling (2011) concludeert in haar onderzoek dat 68% van de respondenten (n=127) na 1 januari 2007 is gestart met het aanbieden van paardondersteunde interventies. Zij stelt dat er sprake is van een explosieve groei in het werkveld. Ook Thiel (2012) vindt dat therapie met de hulp van het paard zich door de jaren heen heeft ontwikkeld en sinds de jaren 50 een opleving kent. Daarnaast vinden All, Loving en Crane (1999) dat er sprake is van een groeiende interesse in therapeutisch paardrijden en een hiermee corresponderende toename van therapeutische paardrijprogramma s sinds de jaren vijftig Omdat er sprake is van een groei in het werkveld, is er behoefte aan onderzoek naar de effecten van therapievormen waarbij paarden worden ingezet. Uit verschillende studies blijkt dat therapie met hulp van paarden positieve effecten kan hebben op het menselijk functioneren (o.a. Dijkstra, 2010; Huitema, 2011; Wouters, 2012). Het is moeilijk om een gelijkvormige verklaring te geven waarom interventies met paarden therapeutisch kunnen werken voor de mens. In de literatuur zijn verschillende mogelijke verklaringen beschreven. Meestal zijn deze verklaringen gebaseerd op de unieke innerlijke eigenschappen van paarden die lijken bij te dragen tot effecten van de therapie (Lentini & Knox, 2009; Smits, 2011). Anderen benadrukken de waarde van het paard als levend instrument, dat gebruikt kan worden om positieve veranderingen teweeg te brengen in de zelfbeleving van een persoon, het gedrag bij het verwerven van verschillende vaardigheden en de aanvaarding van verantwoordelijkheid (Smits, 2011). Paarden kunnen ingezet worden bij verschillende therapieën, zoals psychotherapie, fysische therapie en bezigheidstherapie, maar ook bij sociale en emotionele problemen (Smits, 2011). In paragraaf 3.1 wordt ingegaan op de definiëring van therapie met hulp van paarden, gevolgd door de geschiedenis van therapie met hulp van paarden in paragraaf 3.2. Paragraaf 3.3 schetst de huidige situatie in Nederland, gevolgd door paragraaf 3.4, waarin verschillende benamingen en stromingen binnen het werkveld uitgediept worden. Paragraaf 3.5 gaat in op de rol van het paard binnen de therapie, gevolgd door de diverse opleidingsmogelijkheden voor het uitvoeren van therapie met hulp van paarden in paragraaf 3.6. Paragraaf 3.7 gaat over de werkvelden en doelgroepen van therapie met hulp van paarden, paragraaf 3.8 over theoretische modellen als achtergrond van therapie met hulp van paarden. Tot slot richten paragraaf 3.9 en 3.10 zich respectievelijk op onderzoeken en pilots in het buitenland en in 22

Nederland. Paragraaf 3.11 geeft een samenvatting van het gehele hoofdstuk. 3.1 Definiëring van therapie met hulp van paarden Er bestaan verschillende soorten interventies met dieren om de levenskwaliteit van de mens te verbeteren. In dit onderzoek wordt specifiek gericht op de inzet van paarden als interventie. Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen een therapeutische interventie en een recreatieve interventie. Therapie wordt door Thiel (2012) omschreven als de leer van de behandeling van ziekten, of: genezingsmethode. Het betekent volgens Thiel (2012) in de bredere zin niet alleen genezen, maar ook het verzorgen van patiënten. Fine (2000) benadrukt ook de behandeling van een ziekte. In het woordenboek wordt therapie omschreven als: een geneeswijze (www.vandale.nl). Recreatie wordt omschreven als: recreëren, dat wil zeggen vrije tijd besteden en ontspannen. De praktijk leert dat er diverse benamingen worden gebruikt (o.a. Lentini & Knox, 2009). Naast therapie wordt er ook gebruik gemaakt van de termen coaching en begeleiding. Het verschil tussen therapie, coaching en begeleiding is niet eenduidig te onderscheiden binnen het werkveld (Geerling, 2011). Ook Dijkstra (2010) concludeert dat er veel onduidelijkheid bestaat met betrekking tot therapeutisch paardrijden en equitherapie. Equitherapie wordt omschreven als helpen met de hulp van het paard. Het gaat om een doelgericht, op de problematiek van de cliënt toegespitst procesaanbod, dat leidt tot een systematische verbetering van de levenskwaliteit (Thiel, 2012). In Duitstalige, Nederlandstalige en Engelstalige landen worden verschillende methodes en benamingen gebruikt, waardoor het lastig is een eenduidige definitie te geven. Ook bestaan er meerdere synoniemen voor dezelfde methodes. Dijkstra (2010) vindt in haar onderzoek dat de equitherapeuten die dezelfde opleiding hebben gevolgd, allen op eigen wijze invulling geven aan de therapie. 3.2 Geschiedenis van therapie met hulp van paarden Veel van de ideeën die in het kader van therapie met hulp van paarden vanzelfsprekend zijn geworden, evenals de tegenwoordig erkende werkingsfactoren van het paard, werden door pioniers al lang geleden herkend, geanalyseerd en gebruikt (Thiel, 2012). 23

De vroegst geschreven bekende indicatie van genezend effect van paardrijden is afkomstig van Hippocrates, uit ongeveer 460 voor Christus (Nelstein, 2009; Thiel, 2012). Rond deze tijd werden ook teksten geschreven door Xenophon, over het omgaan met en de opleiding van rijpaarden. Thiel (2012) stelt dat Hippocrates met name de combinatie van ontspanning van de spieren en de rechte lichaamshouding prefereerde en de eerste persoon was die het genezend ritme van het rijden beschreef, Xenophon staat bekend omdat hij verwees naar de pedagogische werking die uitgaat van de omgang met het paard. De hippische basis van de therapie met hulp van paarden vindt zijn grondslag in de klassieke rijcultuur (Nelstein, 2009). In de jaren vijftig ontstond er een opleving van therapeutisch paardrijden en systematisch gebruik hiervan in heel Europa (Thiel, 2012). De Deense amazone Lis Hartel raakte als gevolg van polio gehandicapt, belandde in een rolstoel en na vele inspanningen klom zij weer op de rug van een paard. In 1952 en in 1956 won zij Olympisch zilver in de dressuursport (Nelstein, 2009; Thiel, 2012). Vanaf dat moment verschenen er in de 15 opvolgende jaren meer dan 500 Duitstalige publicaties over therapeutisch paardrijden (Thiel, 2012). Volgens Thiel (2012), die zich circa 25 jaar geleden in Nederland vestigde, bestond er op dat moment in Nederland geen systematische aanpak in het aanbod van therapeutisch paardrijden, in tegenstelling tot Oostenrijk, Duitsland en Zwitserland, die op dat moment een geschiedenis van al meer dan 30 jaar op dit gebied kennen. Nederland kende op dat moment al wel een goed georganiseerd systeem van paardrijden voor gehandicapten op gespecialiseerde maneges, echter bestond er geen initiatief voor de opleiding van vakmensen in therapeutisch paardrijden en orthopedagogisch werken met het paard (Thiel, 2012). Ook volgens Russell- Martin (2006) is het veld van Equine Facilitated Therapy (EFT) snel gegroeid in de 15 voorgaande jaren, terwijl er weinig onderzoek is gedaan naar de effectiviteit van deze manier van werken in vergelijking met andere therapieën. Volgens Nelstein (2009) is Ulrike Thiel een van de trendsetters in Nederland, omdat zij met haar opleiding tot equitherapeut SHP (NL) vorm heeft gegeven aan een nieuwe stroming, die door veel therapeuten in Nederland wordt aangehangen. Naast deze opleiding tot equitherapeut (zie paragraaf 3.1), zijn er in Nederland meerdere aanbieders die opleiden tot paardondersteunde interventies (Geerling, 2011), weergegeven in paragraaf 3.6. 24

3.3 De huidige situatie in Nederland In Nederland zijn geen standaarden en kwaliteitseisen voor therapie met hulp van paarden vastgelegd, waardoor er geen sprake is van eenduidigheid en eenvormigheid. Dit leidt tot onduidelijkheid naar het publiek, zorgverleners, zorgafnemers en de overheid. Door Enders- Slegers, voorzitter van AAIZOO, wordt ook benadrukt (in Geerling, 2011) dat het ontbreekt aan duidelijke omschrijvingen over de inhoud van de interventie, de uitvoerders (professionele achtergrond, opleiding(en), kennis) en de doelgroepen die gebruik maken van dergelijke interventies. Het ontbreken van een eenduidige terminologie, protocollen en kwaliteitseisen staat een goede ontwikkeling van het veld in de weg. Er worden in de praktijk dezelfde woorden gebruikt, maar verschillende betekenissen gehandhaafd. Dit kan een belemmerende factor zijn bij het maken van een keuze of het aanvragen van vergoeding voor de interventie, voor zowel cliënten, verwijzers als ook voor verzekeraars (Enders- Slegers, 2011, in Geerling 2011). Geerling (2011) heeft in haar onderzoek een ordening aangebracht in begrippen en kaders en concludeert dat er nog een lange weg te gaan is voor de professionalisering en erkenning van paardondersteunde interventies. Ook Nelstein (2009) benadrukt dat er geen meetlat bestaat om kwaliteiten inzichtelijk te maken en dat er sprake is van vele opleidingen met ieder een eigen aanpak en filosofie. Hierdoor is de kans om te verdwalen (in zowel particuliere als grootschalige initiatieven) groot, iets dat volgens Nelstein niet wenselijk is (Nelstein, 2009). Daarnaast benadrukt Nelstein (2009) dat er behoefte is aan eenheid, professionalisering en overzicht binnen het werkveld. 3.4 Benaming en stromingen binnen therapie met hulp van paarden Animal Assisted Interventions (AAI) hebben betrekking op activiteiten en werkzaamheden waarbij dieren een ondersteunende of assisterende rol hebben in de zorg, in onderzoek en in het onderwijs. Daarbij kan worden gedacht aan dierondersteuning en -assistentie in het werk van psychologen, psychiaters, psychotherapeuten, ergotherapeuten, fysiotherapeuten, logopedisten, maatschappelijk en sociaal werkenden, onderwijsgevenden en vrijwilligers in de zorg en het onderwijs. Door middel van het op ondersteunende wijze inzetten van dieren, zoals bijvoorbeeld honden, paarden, ezels en andere dieren vindt er optimalisering van therapeutische processen, begeleidende activiteiten en leerprocessen plaats (www.aaizoo.nl). 25

Bij Animal Assisted Interventions wordt er een onderscheid gemaakt tussen Animal Assisted Activities (AAA) en Animal Assisted Therapy (AAT): - Animal Assisted Activities (AAA): activiteiten die bedoeld zijn om de levenskwaliteit van de cliënt te verbeteren door gebruik te maken van de band tussen mens en dier. Deze activiteiten kunnen therapeutisch werken, maar worden niet begeleid door een gediplomeerde therapeut die zijn diensten kan aanrekenen (www.aaizoo.nl). Van Huizen en Lambers (2009) stellen dat AAA therapie-ondersteunend zijn, of therapeutische effecten hebben, maar dat de activiteiten voornamelijk zijn voor een verbetering van het welzijn van onder andere psychisch gehandicapte mensen en kinderen met een ontwikkelingsstoornis, zoals autisme. - Animal Assisted Therapy (AAT): het gebruik van de band tussen mens en dier als een onderdeel van het genezingsproces. Deze interventies worden begeleid door een gediplomeerde therapeut in het kader van zijn/ haar beroep. Er worden therapeutische doeleinden vooropgesteld, de interactie tussen mens en dier wordt begeleid, de vooruitgang in het therapieproces wordt gemeten en het hele proces wordt geëvalueerd (www.aaizoo.nl). Van Huizen en Lambers (2009) voegen toe dat AAT een verbetering beoogt in het psychische, sociale, emotionele, gedragsmatige, cognitieve en/ of fysieke functioneren van de cliënt. Dit onderzoek richt zich enkel op interventies waarbij paarden worden ingezet. Paardondersteunde interventies worden op verschillende wijzen uitgevoerd, vanuit verschillende disciplines (o.a. verzorging, grondwerk, mennen, rijden), vanuit verschillende achtergronden (o.a. maneges, coachingspraktijken, zorgboerderijen) en bij verschillende doelgroepen (Geerling, 2011). Het therapeutisch werken met paarden kan plaatsvinden binnen de (geestelijke) gezondheidszorg, welzijns- en gehandicaptenzorg, revalidatie, diverse overheidsinstellingen, zelfstandig gevestigde praktijken, maar ook op maneges, rijscholen en aanverwante praktijken (Nelstein, 2009). Er zijn diverse omschrijvingen die allen betrekking hebben op het paard in een therapeutische context, terwijl er sprake is van uiteenlopende betekenissen (Thiel, 2012). In verschillende talen wordt gesproken van therapeutisch paardrijden, hippotherapie, hippocoaching, hypotherapie, hyppotherapy, equitherapie, Equine Assisted Therapy, Equine Assisted Learning, Equine Assisted Training, equicoaching, orthopedagogisch voltigeren, psychotherapie met paarden, Equine Facilitated Development, natural horse therapy, esotheric 26

horse therapy, horse sense therapy, mototherapeutisches Reiten, Equine Therapy, horse sense learning en nog vele andere benamingen (Thiel, 2012). In Engelstalige landen wordt therapie met behulp van paarden vaak equitherapie genoemd: therapie voor mensen, met hulp van het paard (Van Huizen & Lambers, 2009). Een andere veelvoorkomende term volgens Van Huizen en Lambers (2009) is Equine Assisted Therapy (EAT), waarbij het paard als middel en partner wordt gebruikt in het therapeutische en pedagogische werkveld. Het doel van EAT is het verhogen van de kwaliteit van leven van kinderen en volwassenen met specifieke hulpvragen (Van Huizen & Lambers, 2009). Nelstein (2009) constateert dat er twee grote stromingen bestaan in het (therapeutisch) paardrijden, verdeeld in een Duitstalige stroming en een Engelstalige stroming. Deze stromingen zijn als volgt ingedeeld: 1. Paardrijden voor gehandicapten; 2. Hippotherapie: fysiotherapie op het paard; 3. Equine Assisted Therapy (EAT): therapie met paarden; 4. Equine Assisted Psychotherapy (EAP): psychotherapie met paarden. Volgens Van Huizen en Lambers (2009) worden er sinds de jaren 80 in het Duitstalige Europa drie vormen van therapie met hulp van paarden onderscheiden. 1. Hippotherapie (fysiotherapie op het paard), ontwikkeld vanuit medisch perspectief; 2. Rijtherapie, meestal ingezet voor gehandicapten (Behindertenreiten), ontwikkeld vanuit de sport; 3. Orthopedagogisch paardrijden of voltigeren (Heilpädagogisches Voltigeren), ontwikkeld vanuit de pedagogiek en psychologie. In de jaren negentig wordt daar als vierde vorm het (psycho)therapeutisch paardrijden aan toegevoegd, ontwikkeld vanuit de psychotherapie. (Psycho)therapeutisch paardrijden vindt plaats in samenwerking met hippische deskundigen, zoals rijinstructeurs en trainers. Als vijfde vorm waarbij het paard therapeutisch wordt ingezet, wordt huifbedrijden genoemd (Van Huizen & Lambers, 2009). Van Huizen en Lambers (2009) hebben de verschillende 27

werkvormen schematisch in kaart gebracht, waarbij is gekeken naar het type behandeling en werking, de uitvoerder, vorm, doelen en doelgroepen 3. Evenals bij Nelstein (2009) en Van Huizen en Lambers (2009), vindt ook Dijkstra (2010) dat het therapeutisch paardrijden is ontstaan door een samenwerking van verschillende disciplines, te weten hippotherapie, paardrijden voor gehandicapten, orthopedagogisch voltigeren en rijden en psychotherapie. Tot slot concludeert Dijkstra (2010) in haar onderzoek dat therapeutisch paardrijden de verzamelnaam is van alle vormen van therapie waarbij paarden worden gebruikt. Therapeutisch paardrijden, ook wel Equine Assisted Therapy genoemd, is het therapeutisch en/ of orthopedagogisch werken met het paard als partner, met als doel het verbeteren van de kwaliteit van leven van kinderen, jongeren en volwassenen met specifieke noden (Dijkstra, 2010, p.12). Paardrijden voor gehandicapten past volgens Dijkstra (2010) wel onder de noemer therapeutisch paardrijden, maar niet onder de noemer equitherapie. 3.5 De rol van het paard Het paard als leermeester vervult de rol van motivator, sportpartner, communicatiepartner, spelpartner en rolmodel (Nelstein, 2009). Thiel (2012) benadrukt dat het paard zelf geen therapeut is. Volgens haar beschikt het paard over relevante eigenschappen en is het daardoor bereid een relatie aan te gaan met de mens en samen te werken. Ook kan het paard de mens een spiegel voorhouden. Dit kan echter alleen in samenwerking met een deskundige therapeut, in een systematisch therapieconcept en onder de juiste randvoorwaarden (Thiel, 2012). Ook Praktijk Equitrust (www.equitrust.nl) benadrukt de rol van het paard als spiegel: het reflecteert wat het ervaart bij de ander en reageert daarop. Lentini en Knox (2009) geven meerdere redenen waarom het paard zo ideaal is voor het werken met cliënten. Het paard beschikt over specifieke paard-kwaliteiten (het hebben van een kalmerend effect, hebben van totale aandacht voor het moment), als ook relationele functies. Het paard is door het leven in kuddes gewend aan sociale ervaringen en besteedt veel aandacht aan detail. Ook benoemen Lentini en Knox (2009) dat de grootte van het paard een factor is die kan bijdragen aan therapeutisch voordeel. De macht en grootte van het paard bieden mogelijkheden tot verkenning in verband met kwetsbaarheid, kracht en controle. Tot 3 Zie bijlage 3 voor schematisch overzicht 28