10219/12 adw/zr/dp 1 DG G III C

Vergelijkbare documenten
12071/18 mak/nes/cg 1 ECOMP.3.C.

6812/15 cle/gra/hh 1 DG D 2A

17217/2/10 REV 2 bar/lep/mv 1 DG I 1A

5865/17 gar/van/fb 1 DG G 3A

8975/15 dau/ons/as 1 DG G 3 C

10049/19 mey/gra/fb 1 ECOMP.2.B

8461/17 nes/ons/sl 1 DGG 2B

5627/19 ons/gra/cg 1 LIFE.1

7051/16 pro/ons/as 1 DGB 1 A

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

9901/17 dau/dau/fb 1 DG D 2A

18475/11 las/gra/fb 1 DG H 2A

b) de mogelijkheden tot fraude te beperken (model in de vorm van een plastic kaart);

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 september 2005 (07.09) (OR. en) 11522/05 Interinstitutioneel dossier: 2005/0020 (COD) LIMITE

9951/16 ADD 1 1 GIP 1B

8977/15 gar/yen/hw 1 DG E 2B

14491/18 ons/gra/hh 1 TREE.2.B LIMITE NL

Raad van de Europese Unie Brussel, 25 november 2014 (OR. en)

* ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2018/0252(NLE)

10044/17 mak/adw/sl 1 DG G 2B

7875/17 oms/rts/sl 1 DGG 2B

15730/14 ver/ons/hw 1 DG D 2C

7482/1/19 REV 1 dep/sv 1 LIFE.1

Hierbij gaat voor de delegaties het voortgangsverslag van het voorzitterschap inzake bovengenoemd onderwerp.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 juni 2003 (06.06) (OR. en) 8642/03 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2002/0303 (COD) EDUC 79 CODEC 518 OC 348

PUBLIC 11642/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0109 (CNS)

PUBLIC. Brussel, 8 november 2010 (12.11) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE /10 Interinstitutioneel dossier: 2007/0267 (CNS) LIMITE FISC 129

14469/16 nuf/gra/mt 1 DG E 2A

De meeste delegaties steunden de compromistekst en onderstreepten daarbij hun bereidheid om te streven naar een akkoord bij de eerste lezing.

14949/14 adw/zr/dp 1 DG G 2B

9271/17 rts/pau/sv 1 DG G 3A

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 februari 2018 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 september 2000 (22.09) (OR. en) 11502/00 Interinstitutioneel dossier: 98/0243 (COD) LIMITE

10729/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/fb 1 DRI

Wetgevingsberaadslagingen (Openbare beraadslaging overeenkomstig artikel 16, lid 8, van het Verdrag betreffende de Europese Unie)

1. Op 1 december 2016 nam de Commissie een pakket "btw op e-handel" aan, bestaande uit wijzigingen van:

17143/13 asd/hw 1 DPG

9261/18 SMU/ev 1 DG D 2

14708/16 eer/pau/sl 1 DGD 1B

13234/1/14 REV 1 ver/jel/mt 1 DGE 2 A

ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING Nr. 2 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2019

14391/16 VER/mt 1 GIP 1B

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

9011/1/15 REV 1 jwe/van/sl 1 DG B 3A

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie industrie, onderzoek en energie

10728/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/ev 1 DRI

10067/17 pro/mak/ev 1 DG G 1C

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 mei 2018 (OR. en)

17019/11 lep/rts/rv 1 DG G 2B

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 1 maart 2013 (05.03) (OR. en) 6607/1/13 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2012/0011 (COD)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

15201/17 gar/oms/dp 1 DG D 2A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 mei 2004 (14.05) (OR. fr) 9458/04 OJ CONS 27 COMPET 71 RECH 89

15414/14 van/mak/sv 1 DG D 2A

12067/1/18 REV 1 eer/ons/hh 1 ECOMP.3.C.

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

7495/17 tin/gra/sl 1 DGG 1A

14010/16 cle/oms/cg 1 DG G 1A

8537/15 dau/pw/sm 1 DG G 3 A

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 september 2008 (18.09) (OR. en) 13187/08 FSTR 20 FC 5 REGIO 25 SOC 516

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 februari 2016 (OR. en)

ZITTING OP MAANDAG 29 MEI 2017 (9.30 UUR)

nr. vorig doc.: 14354/04 FIN 502 RESPR 10 CADREFIN 118 Betreft: Discussienota over de eigen middelen van de Europese Gemeenschappen

PUBLIC. Brussel, 19 november 2007 (22.11) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE /07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0098 (COD) LIMITE

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 maart 2017 (OR. en)

ZITTING OP DONDERDAG 1 DECEMBER 2016 (10:00)

Commissie industrie, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, onderzoek en energie

2. Voor de voorgestelde insolventierichtlijn geldt de gewone wetgevingsprocedure.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2010 (08.10) (OR. en) 14377/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0198 (CNS) PI 114

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 juli 2014 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

1. Goedkeuring van de agenda Goedkeuring van de I-punten in de bijlage

6074/15 pro/adw/mt 1 DG B 3A

HERZIENE VOORLOPIGE AGENDA Vergadering: 2203e VERGADERING VAN HET COMITÉ VAN PERMANENTE VERTEGENWOORDIGERS (1e deel) I (1)

PUBLIC 9703/1/10 REV 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 april 2010 (20.04) (OR. en) 8570/10 ENFOPOL 99

Het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité hebben respectievelijk op 20 april 1994 en op 30 juni 1993 advies uitgebracht.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 mei 2012 (12.06) (OR. en) 10663/12 Inte rinstitutioneel dossier: 2011/0401 (COD)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75

Commissie interne markt en consumentenbescherming. van de Commissie interne markt en consumentenbescherming

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2016 (OR. en)

13740/1/00 REV 1 ADD 1 die/jel/nj 1 DG J

2. GOEDKEURING VAN HET ONTWERP-OVERZICHT VAN DE CONCLUSIES VAN DE 280e VERGADERING

Tweede Kamer der Staten-Generaal

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

2. Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 22 mei 2013 advies uitgebracht over de voorgestelde insolventieverordening.

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 25 juni 2012 (02.08) (OR. en) 9927/12 LIMITE PV/CONS 25 EDUC 108 JEUN 43 CULT 78 SPORT 34

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 oktober 2009 (15.10) (OR. en) 14299/09 ADD 1 AGRILEG 182 DENLEG 93

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

1. Goedkeuring van de agenda Goedkeuring van de I-punten in de bijlage

14795/05 ADD 1 gys/lep/dm 1 JUR

9336/16 dui/gar/as 1 DG B 3A

ZITTING OP MAANDAG 28 NOVEMBER 2016 (9.30 uur)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

16435/14 jel/gra/hh 1 DG G 2B

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 september 2004 (22.09) (OR. en) 12294/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0252 (COD) LIMITE

Transcriptie:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 mei 2012 (25.05) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2011/0399 (COD) 2011/0402 (CNS) 2011/0400 (E) 10219/12 VOORTGANGSVERSLAG van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. Comv.: Betreft: RECH 161 COMPET 304 ATO 78 IND 95 MI 360 EDUC 119 TELECOM 107 ENER 187 ENV 384 REGIO 68 AGRI 337 TRANS 174 SAN 119 CODEC 1391 17934/11 RECH 411 COMPET 579 ATO 151 CODEC 2274 - COM(2011) 810 final 17935/11 RECH 412 COMPET 580 IND 163 MI 632 EDUC 284 TELECOM 198 ENER 390 ENV 920 REGIO 144 AGRI 827 TRANS 343 SAN 261 - COM(2011) 811 final 17936/11 RECH 413 COMPET 581 ATO 152 - COM(2011) 812 final Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van "Horizon 2020" het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) Voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van "Horizon 2020" - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2014-2018) ter aanvulling van "Horizon 2020" - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie - Voortgangsverslag 10219/12 adw/zr/dp 1

I. IEIDING 1. De Commissie heeft op 2 december 2011 bij de Raad het Horizon 2020-pakket ingediend, dat naast een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van "Horizon 2020" - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) 1, onderstaande voorstellen omvat: a) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van "Horizon 2020" - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) 2 ; b) Voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van "Horizon 2020" - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) 3 ; c) Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2014-2018) ter aanvulling van "Horizon 2020" - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie" 4. 2. Met het Horizon 2020-pakket bundelt de Commissie in één strategisch programma de drie voornaamste bestaande initiatieven en financieringsbronnen inzake EU-onderzoek en -innovatie: het kaderprogramma voor onderzoek (KP), het innovatiegedeelte van het Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP) en het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT). In de voorstellen voor Horizon 2020 worden drie elkaar versterkende, door een specifiek programma ondersteunde, doelstellingen voor onderzoek en innovatie uitgewerkt: 1) wetenschap van topkwaliteit, 2) industrieel leiderschap, en 3) maatschappelijke uitdagingen. 1 2 3 4 Doc. 17933/11. Doc. 17934/11. Doc. 17935/11. Doc. 17936/11. 10219/12 adw/zr/dp 2

3. Wat de verschillende in dit voortgangsverslag besproken onderdelen van Horizon 2020 betreft, a) de regels voor deelname en verspreiding moeten van toepassing zijn op alle onderdelen van "Horizon 2020", inclusief de initiatieven op grond van de artikelen 185 en 187 VWEU, acties die thans onder het CIP vallen, alsmede de EIT-activiteiten. Uniforme regels moeten één wetgevingskader scheppen dat zorgt voor vereenvoudiging zodat activiteiten doeltreffend kunnen worden uitgevoerd; b) het specifieke programma definieert en ontwikkelt de specifieke doelstellingen en de grote lijnen van de activiteiten voor elk van de prioriteiten van het kadervoorstel, waarbij het accent ligt op de uitvoering van de afzonderlijke doelstellingen en acties; c) het onderzoeks- en opleidingsprogramma van Euratom moet de continuïteit van de door de Unie gefinancierde onderzoeks- en opleidingsactiviteiten op nucleair gebied in de periode 2014-2018 waarborgen, zodat er in de lidstaten doeltreffende, gecoördineerde activiteiten kunnen blijven plaatsvinden met een zo groot mogelijke meerwaarde voor de Unie. II. STAND VAN ZAKEN Onder het Deense voorzitterschap zijn de Commissievoorstellen betreffende de regels voor deelname en verspreiding alsmede het specifieke programma door de Raadsgroep onderzoek (RECH) besproken. Voorts is het Euratomvoorstel van de Commissie besproken door de Groep onderzoek en door de Gezamenlijke Groep onderzoek/atoomvraagstukken (RECH/ATO). Over het algemeen reageerden de delegaties positief op bovengenoemde Commissievoorstellen, maar tijdens de besprekingen stelden zij niettemin enkele vraagstukken aan de orde. De voornaamste reacties op de drie voorstellen worden hieronder uiteengezet. 10219/12 adw/zr/dp 3

1. Regels voor deelname en verspreiding De regels stroken met het Financieel Reglement en met de bijbehorende gedelegeerde handeling. Een aantal zaken wordt niet door de regels bestreken en daarop is het Financieel Reglement rechtstreeks van toepassing; voor andere verwijzen de regels naar de desbetreffende artikelen van het Financieel Reglement. Uit de eerste lezing van het voorstel kwam naar voren dat verscheidene artikelen niet controversieel zijn en geen aanleiding voor discussie waren (de artikelen 4, 7, 13, 18, 21, 26, 34, 36, 37, 44, 45, 47, 48, 50 en 51). Andere artikelen riepen een flink aantal vragen op. De meeste delegaties leken echter alleen maar opheldering omtrent de formulering en de achtergrond van de artikelen te wensen, en er lijken dan ook slechts geringe aanpassingen zonder grote inhoudelijke gevolgen nodig. De delegaties hadden behoefte aan verdere bespreking van de definities in artikel 2, waarover zij op een aantal punten om verduidelijkingen verzochten, zoals voor "background", "eerlijke en redelijke voorwaarden", resultaten" en "activiteiten op het gebied van demonstratie". Ten slotte is er uitvoerig gediscussieerd over een aantal vraagstukken die een grondige inhoudelijke bestudering bleken te behoeven. Die vraagstukken kunnen als volgt worden samengevat: a) Subsidies - gunningsprocedure Verscheidene delegaties, waarvan sommige grote twijfels uitten, vroegen naar de Europese meerwaarde van de voorgestelde financiering voor afzonderlijke ondernemingen via het specifieke mkb-instrument. Een aantal delegaties vroeg ook naar de nadere voorwaarden voor uitnodigingen, en stelde voor een verwijzing toe te voegen naar de mogelijkheid om een indieningsprocedure in twee fasen te volgen, die ook in het Financieel Reglement is vastgesteld. Er bleek behoefte te bestaan aan een verdere bespreking van de bepalingen in artikel 14 betreffende de selectie- en gunningscriteria. Inzake het "subsidiebesluit" verzochten diverse delegaties om toelichting van het begrip en om verdere verduidelijking en voorbeelden van wanneer zo'n besluit passend zou zijn in plaats van een subsidieovereenkomst. 10219/12 adw/zr/dp 4

b) Vormen van subsidie en financieringsregelingen Hoofdpunt van discussie waren de financiële aspecten, en met name het voorgestelde enkele terugbetalingstarief van subsidiabele kosten - 100% en 70% voor marktgerichte acties - en de noodzaak van nauwkeurige formulering voor de afbakening van onderzoeks- en innovatieprojecten alsmede voor de financieringsniveaus. De delegaties brachten bezwaren naar voren in verband met de inherente financiële ontmoediging voor universiteiten om aan innovatieprojecten deel te nemen. Wat de indirecte kosten betreft, werd het forfaitaire tarief (20%) door verschillende delegaties als te laag beschouwd. Afgezien daarvan wordt de afschaffing van de reële-kostenoptie eerder gezien als een achteruitgang dan als een vereenvoudiging voor een aantal deelnemers. De delegaties verzochten om handhaving van de keuzemogelijkheid om de volledige kosten te declareren voor alle of voor geselecteerde groepen deelnemers, en wezen daarbij op de grote inspanningen van verscheidene deelnemers, bijvoorbeeld universiteiten. In dat verband benadrukte de Commissie dat het forfaitaire tarief een wezenlijk onderdeel van de vereenvoudiging is en dat dit samen met de terugbetalingstarieven bezien moet worden, met inachtneming van de beginselen gelijke behandeling en medefinanciering. De voorgestelde financieringsniveaus moeten eventueel worden herzien naar gelang van de besluiten over de berekening van overheadkosten voor zowel onderzoeks- als innovatieprojecten. Daarnaast werd er om verdere analyse en simulaties verzocht in verband met de voorgestelde financieringsmodellen, teneinde de potentiële baten/verliezen voor verschillende groepen deelnemers in kaart te brengen. Sommige delegaties vroegen of dit alles wel strookt met de regels inzake staatssteun. De Commissie antwoordde dat de in Horizon 2020 voorziene financieringsniveaus door de bank genomen aan de beginselen van de regels inzake staatssteun zouden voldoen. Ten slotte vonden verschillende delegaties dat er eenvoudiger opties voor het berekenen en registreren van de arbeidstijden voor onderzoeksinstellingen en universiteiten moeten worden gevonden. Een aantal delegaties wilde nagaan of het mogelijk zou zijn een tabel van eenheidskosten in te voeren voor niet op de feitelijke kosten gebaseerde personeelskosten (artikel 27) en die op heel Horizon 2020 van toepassing is. 10219/12 adw/zr/dp 5

c) Verspreiding van de resultaten In verband met het eigendom van resultaten vroegen de delegaties om opheldering over de bepalingen inzake gezamenlijke eigendom. Verscheidene delegaties achtten de voorgestelde regeling voor gezamenlijke eigendom potentieel problematisch. De delegaties benadrukten dat er een goed evenwicht moet worden gevonden tussen beschermingsbelangen en de benutting van voorgrondkennis. De "aanvullende exploitatieverplichtingen" waarnaar wordt verwezen in artikel 40, lijken verdere verduidelijking te behoeven. Meerdere delegaties vroegen zich voorts af waarom de Commissie de mogelijkheid moet hebben om toegangsrechten tot de resultaten van een deelnemer te verkrijgen en waarom de deelnemer bezwaar daartegen kan aantekenen. Ten slotte vroegen de delegaties om een nadere toelichting bij het gebruik van "Europe first"-bepalingen, met name wat betreft de deelname van multinationale deelnemers. 2. Het specifieke programma Onder het Deense voorzitterschap heeft de Groep onderzoek het Commissievoorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon 2020 besproken. De besprekingen vonden plaats in het kader van de onderhandelingen over de kaderverordening Horizon 2020. Het uitgangspunt was dat het specifieke programma de in de partiële algemene oriëntatie over de kaderverordening vervatte compromissen dient te weerspiegelen. De delegaties hebben tot dusver hun algemene opmerkingen over de tekst ingediend en er zijn enkele vragen over de artikelen gesteld. Sommige delegaties legden het accent op kleinschalige projecten (artikel 3), terwijl andere zich zorgen maakten over de administratieve kosten (6%) en de implicaties en kosten van uitbesteding (artikel 4). De delegaties toonden zich bezorgd over de mogelijke implicaties van de voorziene uitvoeringsaspecten in verband met de werkprogramma's (zij vonden dat werkprogramma's overeenkomstig artikel 5 moeten worden opgesteld in transparante processen waarbij de lidstaten worden betrokken) en over de Europese Onderzoeksraad (EOR), die aan de orde komt in artikel 6 (de delegaties vonden dat die moet worden bijgestaan door een adviescomité). 10219/12 adw/zr/dp 6

Veel delegaties verzochten om nadere informatie over het beheer van het specifieke programma, mede wat betreft de comitologieaspecten. In dat verband waren de meeste delegaties van mening dat de samenstellingen van het programmacomité ook inzake goedkeuring van projecten een rol moet blijven vervullen, en niet slechts een strategische rol (artikel 9). a) Bijlage I: Hoofdlijnen van de activiteiten Wat de gemeenschappelijke elementen voor acties onder contract betreft, vonden enkele delegaties dat de Commissie op een evenwichtige vertegenwoordiging in de beoordelingspanels moet toezien. Daarnaast wezen veel delegaties op de noodzaak om het streefdoel voor mkb-participatie op te krikken naar boven de 15%. Dat strookt met het compromisvoorstel in de partiële algemene oriëntatie, dat neerkomt op een streefdoel voor mkb-participatie dat "zou moeten leiden tot ten minste 20%". Anderzijds spraken sommige delegaties zich in het verlengde van de hierboven vermelde bespreking van artikel 3 uit voor een evenwichtige aanpak van kleinere en grotere projecten, waarbij het accent op kleine en middelgrote projecten moet komen te liggen. Inzake Wetenschap op topniveau werden als verder te bespreken vraagstukken aangemerkt het voorafgaand langdurig financieel engagement en de mate van medefinanciering in samenhang met FET-vlaggenschepen. Verscheidene delegaties betoonden zich sceptisch met betrekking tot deze twee punten. Op het gebied van Industrieel leiderschap stelden enkele delegaties voor om over de gehele pijler duidelijk het accent te leggen op niet-technologische aspecten (met inbegrip van diensten). Overigens waren de delegaties van mening dat er wat betreft de toegang tot risicofinanciering synergieën met het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kmo's (COSME) moeten worden gevormd, en dat de drempel in de schuldfaciliteit wellicht verdere discussie en nauwe coördinatie in de lopende onderhandelingen over COSME en Horizon 2020 behoeft. 10219/12 adw/zr/dp 7

Inzake Maatschappelijke uitdagingen menen de delegaties dat de uiteindelijke structuur van de kaderverordening betreffende Horizon 2020 doorslaggevende gevolgen voor het bepalen en de reikwijdte van de maatschappelijke uitdagingen zal hebben. De partiële algemene oriëntatie omvat een overeengekomen verdeling van maatschappelijke uitdaging 6 in twee gedeelten (waardoor er een maatschappelijke uitdaging 7 ontstaat), hetgeen adequaat moet worden weergegeven in de volgende versie van het specifieke programma. De besprekingen hebben ook een brede consensus opgeleverd over het mainstreamen van de sociale en de menswetenschappen (wat overeenkomt met het doel van het kader over horizontale vraagstukken en maatregelen die worden voorgesteld in bijlage I van de partiële algemene oriëntatie). Er werd op gewezen dat Horizon 2020 gericht dient te zijn op het bieden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Andere vraagstukken waaraan de delegaties aandacht besteedden waren: zorgen voor open uitnodigingen met ruimte voor kleine en middelgrote projecten, verduidelijking van de toegang tot initiatieven in het kader van artikel 185 en het systematisch bundelen van de krachten tussen Horizon 2020 en gezamenlijke programmeringsinitiatieven en Europese innovatiepartnerschappen. Wat betreft de Niet-nucleaire acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek werden er door de delegaties geen inhoudelijke bezwaren tegen de Commissietekst ingebracht. b) Bijlage II over de prestatie-indicatoren De delegaties reageerden instemmend op de door d Commissie opgestelde eerste lijst van mogelijke outputindicatoren, alhoewel deze kwestie nog verder besproken zal moeten worden aangezien er verscheidene suggesties voor extra of herziene indicatoren werden gedaan. De delegaties steunden het streven naar één of een samenstel van algemene indicatoren, bijvoorbeeld voor het meten van het structurerende effect van Horizon 2020, ter aanvulling van de kernindicator voor innovatie, die thans door de Commissie wordt ontwikkeld. Sommige delegaties stelden voorts dat er een evenwicht moet worden gevonden tussen de baten van het verzamelen van gegevens en de kosten die daar tegenover staan. 10219/12 adw/zr/dp 8

3. Euratom Over het algemeen steunden de delegaties het Commissievoorstel, al houden meerdere lidstaten hun standpunt in beraad zolang de bespreking over ITER niet is afgerond. Verschillende delegaties uitten twijfels over de toekomstige evolutie van het huidige associatiecontractenmodel binnen Horizon 2020, en wezen erop dat die associaties een uitermate efficiënt instrument zijn gebleken dat het mogelijk heeft gemaakt in heel Europa intellectuele eigendom en bijbehorende resultaten te delen, en dat alle lidstaten in een inclusieve aanpak betrekt. Volgens de delegaties moeten associaties daarom een belangrijke rol blijven spelen in verband met de gezamenlijke programmeringsactiviteiten binnen Horizon 2020. Ook uitten de delegaties twijfels in verband met de voorgestelde structuur van de twee adviescomités, waarvan het voorzitterschap in beide gevallen wordt bekleed door de Commissie en niet een van de lidstaten. De delegaties waren het erover eens dat de verbetering van de nucleaire veiligheid het algemene doel van het programmaonderdeel over kernsplijting is. Daarnaast werd er verzocht een passend evenwicht te vinden tussen het honoreren van veiligheidsaspecten en de diverse andere prioriteiten van het programma, waaronder activiteiten in verband met de nieuwe reactorsystemen en toekomstige samenwerking met relevante technologieplatforms. Ten aanzien van de administratieve kosten van het programma vonden de delegaties het begrotingsaandeel voor beheer (13,5%) te hoog in vergelijking met datzelfde aandeel in de niet-nucleaire programma's (6-7%). Inzake de voorgestelde budgettaire verdeling tussen acties onder contract (splijtings- en fusieactiviteiten) en eigen acties (JRC-activiteiten), merkten de delegaties op dat de omvang van het budget voor het JRC hun erg hoog leek. * * * Opgemerkt zij dat budgetvraagstukken in verband met de drie voorstellen (regels voor deelname en verspreiding, specifiek programma en Euratom), mede in afwachting van een akkoord in de besprekingen over het meerjarig financieel kader (MFK), in een later stadium uitvoerig besproken zullen worden. 10219/12 adw/zr/dp 9

III. CONCLUSIES 1. Tijdens het Deense voorzitterschap zijn de bovengenoemde voorstellen in verscheidene vergaderingen besproken door de Groepen RECH en RECH/ATO. Het Deense voorzitterschap heeft op basis van de besprekingen en van de opmerkingen van de lidstaten het onderhavige voortgangsverslag opgesteld om de Raad te informeren over de vorderingen tot dusver. 2. Het Coreper heeft op 23 mei 2012 besloten het voortgangsverslag voor te leggen aan de Raad. De Raad wordt verzocht er tijdens de zitting van 30-31 mei 2012 nota van te nemen. 10219/12 adw/zr/dp 10