10044/17 mak/adw/sl 1 DG G 2B

Transcriptie

1 Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juni 2017 (OR. en) Interinstitutionele dossiers: 2016/0370 (CNS) 2016/0372 (E) 2016/0371 (CNS) 10044/17 FISC 131 ECOFIN 505 UD 146 NOTA I/A-PUNT van: aan: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad Nr. Comdoc.: 14820/16 FISC 207 ECOFIN 1111 IA /16 FISC 208 ECOFIN 1112 IA /16 FISC 209 ECOFIN 1113 IA 128 Betreft: I. ACHTERGROND - Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen - Voorstel voor een uitvoeringsverordening van de Raad tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde - Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde = Voortgangsverslag 1. Op 1 december 2016 heeft de Commissie een pakket "btw op e-handel" aangenomen, bestaande uit wijzigingen van de Richtlijnen 2006/112/EG ("btw-richtlijn") en 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen (doc /16), Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 van de Raad houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (doc /16), en Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de btw (doc /16) /17 mak/adw/sl 1

2 2. Algemeen strekt het pakket ertoe de goede werking van de interne markt, het concurrentievermogen van EU-bedrijven en een effectieve belastingheffing in de digitale economie te garanderen. Het is in overeenstemming met de toekomstige toepassing van het bestemmingslandbeginsel voor de btw, zoals uiteengezet in het recente btw-actieplan waaraan de Raad zijn steun heeft gegeven 1. Voorts is het een belangrijk initiatief van de strategie voor een digitale eengemaakte markt 2 ("DSM-strategie"), alsook van de strategie voor de eengemaakte markt 3 en van het actieplan inzake e-overheid De belangrijkste bepalingen van het voorstel zijn: a) de invoering van gemeenschappelijke EU-brede vereenvoudigingsmaatregelen die onder meer een btw-drempel ( EUR) voor verkoop op afstand binnen de EU van goederen en elektronische diensten ter ondersteuning van kleine start-ups in de elektronische handel en vereenvoudigde regels voor de identificatie van klanten behelzen; b) de uitbreiding van het bestaande mini-éénloketsysteem tot verkoop op afstand binnen de EU van materiële goederen en andere diensten dan elektronische diensten alsmede tot verkoop op afstand binnen de EU van goederen uit derde landen met een intrinsieke waarde van ten hoogste 150 EUR; c) de afschaffing van de bestaande drempels voor verkoop op afstand binnen de EU, die verstorend werken op de eengemaakte markt; d) de mogelijkheid voor EU-verkopers om de thuisstaatregels toe te passen op gebieden zoals facturering en administratie; e) de afschaffing van de bestaande btw-vrijstelling voor de invoer van kleine zendingen van leveranciers in derde landen, die EU-verkopers benadeelt; Doc. 8672/15. Doc /15. Doc. 8097/ /17 mak/adw/sl 2

3 f) de invoering van vereenvoudigde regimes voor zowel de aangifte als de betaling van invoer-btw voor importeurs van goederen die bestemd zijn voor de eindverbruiker, wanneer de btw niet werd voldaan via het mini-éénloketsysteem; en g) meer coördinatie tussen de lidstaten bij de controle van btw-plichtige grensoverschrijdend opererende bedrijven, om een hoge naleving te waarborgen. II. STAND VAN ZAKEN 4. De wijzigingen van de btw-richtlijn en van de uitvoeringsverordening van de Raad zijn onder het Maltese voorzitterschap op technisch niveau besproken in de vergaderingen van de Groep belastingvraagstukken van 11 januari, 8 februari, 22 februari, 8 maart, 24 maart, 4 april, 4 mei en 19 mei en door de Groep op hoog niveau (GHN) belastingvraagstukken op 6 juni In twee van de bovengenoemde vergaderingen van de Groep belastingvraagstukken, werden deskundigen van de Groep douane-unie uitgenodigd om deel te nemen aan de discussie over de invoerregeling en om vragen bij de Commissie in te dienen. Verdere coördinatie met douanedeskundigen zal nodig zijn om alle resterende operationele kwesties op te lossen. 6. Op basis van de opmerkingen van de delegaties heeft het voorzitterschap verschillende versies van een mogelijke compromistekst over deze twee voorstellen uitgebracht. De zesde compromistekst van het voorzitterschap (doc /17 FISC 130 ECOFIN 504 UD 145) geeft de huidige stand van zaken weer. 7. De meeste delegaties steunen in beginsel het voorstel van de Commissie en daarom is de algemene opzet van de compromistekst van het voorzitterschap niet gewijzigd. Eén delegatie handhaaft echter een politiek voorbehoud bij de uitbreiding van het mini-éénloketsysteem, de toepassing van de thuisstaatregels en de invoering van de regeling voor invoer met een intrinsieke waarde van ten hoogste 150 EUR. 8. Een aantal delegaties stelde voor het pakket te splitsen om sommige maatregelen versneld te kunnen aannemen, maar de meeste delegaties waren daartegen gekant en drongen erop aan dat voortgang wordt gemaakt met het gehele pakket /17 mak/adw/sl 3

4 9. Hoewel een aantal inhoudelijke voorbehouden bij de voorstellen nog niet is ingetrokken, hebben de besprekingen er algemeen gesproken toe geleid dat een groot deel van de voorstellen vaste vorm heeft gekregen; het voorzitterschap is evenwel van mening dat vijf punten nader moeten worden besproken op technisch niveau, namelijk: a) Invoering van een drempel van EUR voor telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten Het voorstel van de Commissie bepaalt dat vanaf 2018 een jaarlijkse drempel van EUR voor leveringen van telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten geldt. Wordt die drempel niet gehaald, dan blijft de plaats van levering in de lidstaat van de dienstverrichter. Bedoeling is dat dit in overeenstemming zal worden gebracht met de regels inzake de plaats van levering voor verkoop op afstand van goederen onder de vastgestelde drempel. Het voornemen is ook met ingang van 2021 de drempel voor afstandsverkoop in overeenstemming te brengen met de drempel voor telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten, en die te verlagen tot EUR. Deze maatregel zou een vereenvoudiging van de verplichtingen van kmo's inhouden omdat deze dan de regels van de lidstaat van vestiging kunnen toepassen indien hun jaaromzet onder de vastgestelde drempel blijft. Het zou een last minder zijn voor dergelijke kleine bedrijven, die zich thans vanaf de eerste levering voor het miniéénloketsysteem moeten laten registreren. Twee delegaties gaan nog altijd principieel niet akkoord met de invoering van een nieuwe drempel voor telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten omdat zij van oordeel zijn dat drempels niet het meest geschikte instrument zijn voor vereenvoudiging. Een andere delegatie maakt een politiek voorbehoud bij de verlaging van de drempel voor verkoop op afstand tot een bedrag onder EUR. Het voorzitterschap is van mening dat overeenstemming over deze drempel van fundamenteel belang is om het doel van het voorstel te bereiken, aangezien het de zaken fundamenteel zou vereenvoudigen voor ondernemingen en hen zou stimuleren om aan onlinehandel te doen /17 mak/adw/sl 4

5 b) Thuisstaatregels voor facturering en administratie Het voorstel van de Commissie bepaalt dat EU-verkopers de regels van hun thuisstaat kunnen toepassen op gebieden zoals facturering en administratie. Deze vereenvoudiging zou de last voor bedrijven wegnemen om de regels van mogelijk 28 lidstaten van verbruik te moeten toepassen. Er is geen overeenstemming over het voorstel over het bijhouden van de administratie en het voorzitterschap stelt daarom voor om vast te houden aan de huidige geharmoniseerde termijn van tien jaar. Enkele delegaties toonden zich echter ontevreden omdat daardoor een factor wordt weggenomen die de zaken er voor ondernemingen eenvoudiger op zou maken. Met betrekking tot de toepassing van de thuisstaatregels op de facturering handhaaft één delegatie een politiek voorbehoud, terwijl een andere voorstelt om minimumregels voor harmonisatie te overwegen. c) Verruiming van het mini-éénloketsysteem Het voorstel van de Commissie bepaalt dat het mini-éénloketsysteem met ingang van 2021 zal worden uitgebreid tot verkoop op afstand van materiële goederen en diensten aan nietbelastingplichtigen en verkoop op afstand van uit derde landen ingevoerde goederen met een intrinsieke waarde van ten hoogste 150 EUR aan niet-belastingplichtigen. Eén delegatie handhaaft nog een politiek voorbehoud bij de verruiming van het miniéénloketsysteem. d) De regeling voor geringe invoer Het voorstel van de Commissie voorziet in de afschaffing van de btw-vrijstelling voor geringe invoer voor een bedrag van ten hoogste 22 EUR. Voor het opvangen van btwbetaling op een groter aantal kleine zendingen voorziet het voorstel daarnaast in een bijzondere regeling voor verkoop op afstand van uit derde landen of derdelandsgebieden ingevoerde goederen voor een bedrag van ten hoogste 150 EUR. Dit zou gebaseerd zijn op dezelfde principes als de andere regelingen voor het mini-éénloketsysteem /17 mak/adw/sl 5

6 Eén delegatie maakt een politiek voorbehoud bij de afschaffing van de importvrijstelling, terwijl drie delegaties een politiek/studievoorbehoud maken bij het toepassen van een bijzondere regeling voor het mini-éénloketsysteem voor ingevoerde goederen voor een bedrag van ten hoogste 150 EUR. Zoals hierboven vermeld, is voor dit deel van het voorstel nadere technische bespreking in coördinatie met douanedeskundigen nodig, gelet op het aantal knelpunten waarvoor de delegaties nog op een oplossing wachten. e) Uitbreiding van het toepassingsgebied tot onlineplatforms en fulfilmentbedrijven Hoewel deze mogelijke uitbreiding niet door de Commissie is voorgesteld, is er ruime overeenstemming over de noodzaak het probleem aan te pakken en over het principe elektronische interfaces (zoals marktplaatsen, platforms, portalen en dies meer) en fulfilmentbedrijven (die opslag en levering bieden bij verkoop op afstand, met name aan bedrijven uit derde landen) btw-plichtig te maken. Hierdoor zou het gemakkelijker worden om btw te innen omdat het aantal platforms en fulfilmentbedrijven veel kleiner en beter te beheersen is dan het aantal in derde landen gevestigde bedrijven. Voorts zal het hierdoor gemakkelijker worden de btw daadwerkelijk te doen innen. Er zijn echter nog verdere besprekingen op technisch niveau nodig om overeenstemming te bereiken over de manier waarop en de mate waarin dit zou kunnen worden toegepast. Met betrekking tot buiten de EU gevestigde bedrijven, waaronder met name die welke een beroep doen op de diensten van fulfilmentbedrijven, stelt het voorzitterschap tot zijn spijt vast dat de handhaving op dit gebied ontoereikend is, mede vanwege de moeilijkheden om btw-registratie in de EU af te dwingen voor buiten de EU gevestigde bedrijven. Deze situatie zou evenwel worden verholpen met de maatregelen die hierboven zijn toegelicht. III. VOLGENDE STAPPEN 10. Tegen deze achtergrond wordt het Comité van permanente vertegenwoordigers verzocht de Raad (Ecofin) in overweging te geven om in zijn volgende zitting, op 16 juni 2017, op basis van dit voortgangsverslag nota te nemen van de hierboven beschreven stand van zaken /17 mak/adw/sl 6