De Nederlandsche Bank. Jaarverslag 20 ¹ 2 20¹2



Vergelijkbare documenten
De Minister van Financiën Ir. J.R.V.A. Dijsselbloem Postbus EE Den Haag. DNB-analyse effecten langdurig lage rente

Europa in crisis. George Gelauff. Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering

Kredietverlening aan Nederlandse bedrijven loopt terug

Voorjaarsprognose : naar een licht herstel

Inleiding van de President

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Voorjaarsprognoses 2013: EU-economie herstelt langzaam van een aanhoudende recessie

Internationale Economie. Doorzettend, maar mager groeiherstel, veel neerwaartse risico s

CEP 2009 Oorzaken en gevolgen van de kredietcrisis

Economische najaarsprognoses 2013: geleidelijk herstel, externe risico's

Hoe (slecht) gaat het met de conjunctuur? Edwin De Boeck Fedustria 13 oktober 2011

DNB organisatievorm & governance

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Miljoenennota Helmer Vossers

Winstgroei en buffers ondersteunen investerings herstel

Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind

Economie in 2015 Kans of kater?

Beleggingen institutionele beleggers 1,5 biljoen euro in 2010

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog

Bijlage: Technische invulling Stabiliteit en Groeipact verdrukt onbedoeld publieke investeringen

Recente ontwikkelingen in de kredietvoorwaarden van banken

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2018D19763 LIJST VAN VRAGEN

Centraal Planbureau 1 Europa in crisis

Zet herstel bankensector door?

Het cyclische herstel ombuigen in duurzame en inclusieve groei. Gouverneur Jan Smets NBB jaarverslag 2017

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Prinsjesdag Stand van zaken MKB. Rabobank Nederland, september 2014

Visiedocument Neutralis. Visiedocument Neutralis

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

De conclusies van het IMF betreffende de betalingsbalans en het monetair beleid zijn onderverdeeld in drie aspecten:

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van SLOVENIË

Gemiddelde hypotheekrentes in 2012 met NHG

De economische omgeving. Een cruciaal jaar voor Nederland en Europa

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

10 JAAR NA DE FINANCIËLE CRISIS

Einde in zicht voor de VUT

Mario Draghi, President van de ECB, Vítor Constâncio, Vice-President van de ECB, Frankfurt am Main, 3 september 2015

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Welkom. Prinsjesdaglezing Rabobank. Een bank met ideeën. 6 oktober Rabobank Valkenswaard en Waalre

De Europese schuldencrisis heeft aangetoond dat een zeer hoog niveau

Monetair beleid en de Grote Financiële Crisis Derde jaarlijkse Nyenrode Finance Day - 28 oktober 2011

Economische vooruitzichten

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2014 t/m 31 december 2014

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni Samenvatting:

Uitkomsten DNB macro-stresstest zomer 2009

Roads to recovery. George Gelauff, Debby Lanser, Albert van der Horst, Adam Elbourne. Centraal Planbureau 1

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0821),

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Wat doen centrale banken eigenlijk? Finale sessie: The big Picture. Brussel, 21 oktober 2015

Agenda. De Rit van Rutte II. De kool en de geit

Kentering op de Europese woningmarkten

De Nederlandsche Bank. Jaarverslag 20 ¹ 3

Inhoud. Voorwoord Samenvatting ESRB Jaarverslag 2013 Inhoud 3

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december Samenvatting: stijgende aandelen

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Overheid en economie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hoofdstuk 14 Conjunctuur

Kans op Amerikaanse dubbele dip is klein

BIJLAGE. bij de DISCUSSIENOTA OVER DE VERDIEPING VAN DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009

Eindexamen vwo economie 2014-I

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

E F F E C T U E E L. augustus Slachtoffer van eigen succes? Hilaire van den Bergh

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO- ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

Economische vooruitgang

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

De besparingen van Amerikaanse huis houdens na de financiële crisis

Oktober Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Praktische opdracht Economie Euro

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

Michiel Verbeek, januari 2013

Waarom loopt de economie nog steeds niet echt lekker? Michiel Verbeek, 2 december 2015

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

Internationale varkensvleesmarkt

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Beleggingsthema s What a difference a day makes (1975), Dinah Washington

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

Internationale vorderingen Nederlandse banken onder druk

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inkomen huishoudens gecorrigeerd voor inflatie licht gedaald. Meer inkomen uit vermogen en pensioen

Driemaandelijkse beslissing van de Nationale Bank van België inzake het contracyclische bufferpercentage (1 januari 2016): 0 %

Visie op 2010 Hoop op herstel

Bankfaillissementen in historisch en internationaal perspectief

Atradius Landenrapport

Verkiezingen Tweede Kamer 2012

Eindexamen economie pilot vwo II

Transcriptie:

De Nederlandsche Bank Jaarverslag 20 ¹ 2 20¹2

Werken aan vertrouwen DNB maakt zich sterk voor financiële stabiliteit en draagt daarmee bij aan duurzame welvaart in Nederland. Daarvoor werkt DNB als onafhankelijke centrale bank en toezichthouder aan: prijsstabiliteit en een evenwichtige macro-economische ontwikkeling in Europa, samen met de centrale banken van het Eurosysteem; een schokbestendig financieel systeem en een veilig, betrouwbaar en efficiënt betalingsverkeer; solide en integere financiële instellingen die hun verplichtingen en toezeggingen nakomen. Door onafhankelijk economisch advies uit te brengen, versterkt DNB het beleid gericht op haar primaire doelstellingen.

De Nederlandsche Bank Jaarverslag 2012 Uitgebracht in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 13 maart 2013.

Centrale bank en prudentieel toezichthouder financiële instellingen 2013 De Nederlandsche Bank nv Iedere openbaarmaking en verveelvoudiging voor educatieve en niet-commerciële doeleinden is toegestaan, mits met bronvermelding. Postbus 98, 1000 ab Amsterdam Westeinde 1, 1017 zn Amsterdam Telefoon (020) 524 91 11 Internet: http: //www.dnb.nl E-mail: info@dnb.nl issn: 1566-7200

Inhoud Directie, Raad van Commissarissen, Bankraad en Ondernemingsraad 5 Inleiding van de President 9 1 Vizier op herstel van stabiliteit en groei 29 1.1 Inleiding 29 1.2 Een pijnlijk, maar onvermijdelijk balansherstel 30 1.2.1 Balansschade bij huishoudens 30 1.2.2 Geleidelijk bufferherstel bij pensioenfondsen en banken 31 1.2.3 Budgettaire consolidatie niet uitstellen 33 1.2.4 Balansherstel drukt groei maar is onontkoombaar 33 1.3 Kredietverlening in Nederland 35 1.3.1 Beperking bancair kredietaanbod drukt bedrijfsinvesteringen 35 1.3.2 Vertraging van de hypothecaire kredietgroei 37 Box 1.1 Recente maatregelen op gebied van hypothecaire kredietverlening 39 1.4 Het groeipotentieel in het eurogebied 40 1.4.1 Waar liggen de exportkansen voor het eurogebied? 40 1.4.2 Het belang van hogere productiviteitsgroei 42 1.4.3 Een sectoraal perspectief op productiviteitsgroei 44 1.4.4 Opties voor beleid 47 1.5 Naar een toekomstbestendige en stabiele EMU 48 1.5.1 Institutionele weeffouten in de EMU 48 1.5.2 Amerikaanse lessen voor een bankenunie 49 1.5.3 Begrotingsunie en economische unie in VS en EMU 52 Box 1.2 Een federaal EMU-budget of euro-obligaties in de eindsituatie? 54 1.5.4 Rapport Van Rompuy en Blauwdruk Europese Commissie 55 2 Toezicht in verandering 57 2.1 Inleiding 57 2.2 Europees bankentoezicht 58 2.3 Financiële sector in de steigers: hoe stellen we een stabiel en efficiënt stelsel zeker 61 Box 2.1 Beleidsraamwerk systeemrelevante banken 64 2.4 Toezichtrespons op de crisis: stand van zaken en vooruitblik 66 2.4.1 Vertraging internationale hervormingsagenda 66 2.4.2 Pensioen 69 Box 2.2 Ultimate Forward Rate (UFR) 71 2.4.3 Corporate governance: structuur, werking én gedrag 72 2.4.4 Commercieel vastgoed 74 Box 2.3 Nationalisatie SNS Reaal op 1 februari 2013 74 Box 2.4 Aanbevelingen Platform Taxateurs en Accountants 77 3 Een robuuste financiële infrastructuur 79 3.1 Inleiding 79 3.2 Robuuster en veiliger betalings- en effectenverkeer 79 3.2.1 Retailbetalingsverkeer 79 3.2.2 Effectenverkeer 81 3.2.3 Oversightstandaarden 82 3.3 Over op IBAN 83 3.4 Cash blijft belangrijk 85 I dnb / Jaarverslag 2012

Kroniek 2012 89 4 Verantwoording 91 4.1 Inleiding 91 4.2 Bereikte resultaten 91 4.2.1 Financiële stabiliteit 91 4.2.2 Monetaire taken 92 4.2.3 Betalingsverkeer 93 4.2.4 Toezicht 94 4.2.5 Statistieken 95 4.2.6 Bedrijfsvoering 95 4.3 Kostenontwikkeling 96 4.4 Corporate governance DNB 98 4.4.1 Wijzigingen van de governancestructuur van DNB 98 4.4.2 De Corporate Governance Code 98 4.5 Doelmatigheid en rechtmatigheid 98 4.6 Risicobeheersing 99 4.6.1 Beschrijving van risicobeheersing binnen DNB 99 4.6.2 Risicobeheersing specifieke risicocategorieën 99 4.6.3 Belangrijkste risico s 100 4.6.4 Evaluatie interne risicobeheersings- en controlesystemen 101 4.6.5 In control-verklaring betreffende de financiële verslagleggingsrisico s 101 4.7 Financiële exposure 102 4.7.1 Monetaire operaties 102 4.7.2 Externe reserves en eurobeleggingen 103 4.7.3 Resultaten 105 4.7.4 Beheersing financiële risico s 106 4.8 Financiële educatie en technische samenwerking 106 4.8.1 Financiële educatie 106 4.8.2 Technische samenwerking 107 5 Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) 109 5.1 Inleiding 109 5.2 Onze medewerkers 110 5.2.1 Diversiteit van onze medewerkers 110 5.2.2 Ontwikkeling en inzet van medewerkers 110 5.2.3 Werken bij DNB 112 5.2.4 Verandering in gedrag en cultuur van medewerkers en managers 114 5.3 Compliance en integriteit 116 5.4 Duurzame bedrijfsvoering 118 5.4.1 Milieuzorg 118 5.4.2 Groene mobiliteit 119 5.4.3 Groene ICT 120 5.4.4 Duurzaam inkopen 120 5.4.5 Optimaal (her)gebruik materialen 122 5.5 Maatschappelijke betrokkenheid 123 5.5.1 Donaties 123 5.5.2 Samen Bouwen 123 6 Verslag van de Raad van Commissarissen 125 6.1 Inleiding 125 6.2 Samenstelling, benoemingen 126 6.3 Werkzaamheden 127 6.4 Financiële Commissie 128 6.5 Honorerings- en benoemingscommissie 129 II dnb / Jaarverslag 2012

6.6 Toezichtcommissie 129 6.7 Gemeenschappelijke Vergadering 130 6.8 Onafhankelijkheidsverklaring 130 Jaarrekening 131 Balans per 31 december 2012 (na winstbestemming) 132 Winst- en verliesrekening over 2012 134 Toelichtingen op de balans per 31 december 2012 en de winst- en verliesrekening over 2012 135 1 Grondslagen voor de waardering en de resultaatbepaling 135 2 Toelichting op de balans 141 3 Toelichting op de winst- en verliesrekening 164 4 Overige gegevens 173 Tabellen 1 Vizier op herstel van stabiliteit en groei 1.1 Kernindicatoren beleid 49 1.2 Top-10 schuldenaars 51 3 Een robuuste financiële infrastructuur 3.1 In Nederland aangetroffen valse eurobankbiljetten 86 3.2 Kosten betalingsverkeer 87 4 Verantwoording 4.1 Kosten per hoofdtaak 97 4.2 Exposure uit hoofde van de monetaire operaties 102 4.3 Samenstelling van de externe reserves en eurobeleggingsportefeuille 104 4.4 Overzicht van het boekhoudkundig resultaat 105 4.5 Performance beleggingsportefeuilles 106 5 Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) 5.1 V/M-diversiteit 110 5.2 Medewerkers in cijfers 114 5.3 Meldingen in verband met regeling 115 5.4 Meetgegevens 118 5.5 Meetgegevens 119 Grafieken 1 Vizier op herstel van stabiliteit en groei 1.1 Nationale balans van huishoudens 30 1.2 Reëel beschikbaar inkomen en individuele besparingen 31 1.3 Dekkingsgraad van de Nederlandse pensioensector 32 1.4 Vier conjuncturele cycli vergeleken 34 1.5 Krimp reële kredietgroei bedrijven in 2012 35 1.6 Kredietvoorwaard en bancaire bedrijfsleningen 36 III dnb / Jaarverslag 2012

1.7 Huizenprijzen en waarde woninghypotheken 37 1.8 Maximaal leenbedrag volgens bancaire normen (GHF) 38 1.9 Woonlasten van een gemiddelde koopwoning tussen 1990 en 2012 39 1.10 Landenbijdrage aan wereld bbp-groei 40 1.11 Geografische exportoriëntatie, 2011 41 1.12 Importen vanuit BRIC s naar technologie, 2011 42 1.13 Export eurogebied naar technologie, 2011 43 1.14 Bijdrage arbeidsinput en arbeidsproductiviteit aan reële bbp-groei 44 1.15 Groei arbeidsproductiviteit per werknemer per uur 45 1.16 Decompositie van arbeidsproductiviteit per werknemer 46 1.17 Uitsplitsing houderschap schuldpapier van Amerikaanse federale overheid en staten 50 2 Toezicht in verandering 2.1 Omvang bancaire activa 61 2.2 Balanstotaal van het bankwezen in Europa 62 2.3 Ontwikkeling aantal onder toezicht staande pensioenfondsen en verzekeraars 63 2.4 Buffers van de Nederlandse bankensector 65 2.5 DNB Rentetermijnstructuur 30-09-2012 71 2.6 Bezettingsgraad van het vastgoedonderpand 75 2.7 Loan-to-value commercieel-vastgoedleningen 76 3 Een robuuste financiële infrastructuur 3.1 Schade bij banken door skimming 80 3.2 Voorbereidingen bedrijven op nieuwe standaarden voor overschrijvingen 84 3.3 Pinnen groeit, cash neemt af 85 5 Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) 5.1 V/M in cijfers 115 5.2 Personeelsopbouw naar dienstjaren 115 IV dnb / Jaarverslag 2012

Figuren 2 Toezicht in verandering 2.1 Beleidsraamwerk systeemrelevante banken 64 2.2 Tijdslijnen toezichtraamwerken 67 2.3 Overzichtmaatregelen sinds 2008 70 3 Een robuuste financiële infrastructuur 3.1 24 CPSS-IOSCO Oversightstandaarden voor FMI 82 V dnb / Jaarverslag 2012

Dit verslag werd afgesloten op 13 maart 2013. Toelichting Het binnenlandse product, waarin grootheden van een aantal tabellen en grafieken zijn uitgedrukt, is het bruto binnenlandse product tegen marktprijzen, tenzij anders aangegeven. Verklaring der tekens 0 (0,0) = het getal is minder dan de helft van de gekozen afronding of nihil; niets (blank) = een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen c.q. het gegeven wordt niet (aan de Bank) gerapporteerd;. = gegevens ontbreken. Afronding Soms kloppen de tellingen niet geheel (door geautomatiseerde afronding per reeks); anderzijds is de aansluiting van de ene op de andere niet steeds geheel verwezenlijkt (door afronding per tabel). VI dnb / Jaarverslag 2012

Directie, Raad van Commissarissen, Bankraad en Ondernemingsraad Directie, Raad van Commissarissen, Bankraad en Ondernemingsraad Vlnr: prof. dr. J. Swank, dr. J. Sijbrand, prof. dr. K.H.W. Knot, mr. A.J. Kellermann, mr. F. Elderson Bij het vaststellen van de jaarrekening 2012 was de samenstelling van Directie, Raad van Commissarissen, Bankraad en Ondernemingsraad van de Nederlandsche Bank als volgt: Directie President: prof. dr. K.H.W. Knot. Directeuren: mw. mr. A.J. Kellermann, dr. J. Sijbrand, mr. F. Elderson en prof. dr. J. Swank. Secretaris van de vennootschap: mw. mr. drs. L.I. van den Broek. 5 dnb / Jaarverslag 2012

Directie, Raad van Commissarissen, Bankraad en Ondernemingsraad Raad van Commissarissen Voorzitter: prof. dr. A.H.G. Rinnooy Kan (1949, Ndl) Lid van de Raad van Commissarissen sinds 2012. (Einde huidige termijn: 2016) Waarnemend lid van de Toezichtcommissie. Hoogleraar Economie en Bedrijfskunde aan de UvA. Vice-voorzitter: mw. drs. A.M. Fentener van Vlissingen (1961, Ndl) Lid van de Raad van Commissarissen sinds 2007. (Einde huidige termijn: 2015) Voorzitter van de Honorerings- en benoemingscommissie. Voorzitter Raad van Commissarissen van SHV Holding NV. Secretaris: mr. A.H. van Delden (1941, Ndl) * Lid van de Raad van Commissarissen sinds 2004. (Einde huidige termijn: 2016) Lid van de Toezichtcommissie. Lid van de Bankraad namens de Raad van Commissarissen. Voorzitter Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Overige leden: Prof. dr. K.P. Goudswaard (1955, Nld) Lid van de Raad van Commissarissen sinds 2012. (Einde huidige termijn: 2016) Lid van de Financiële Commissie. Lid van de Toezichtcommissie. Hoogleraar Toegepaste economie en bijzonder hoogleraar Sociale zekerheid aan de Universiteit Leiden. Prof. dr. J.A van Manen (1950, Nld) Lid van de Raad van Commissarissen sinds 2011. (Einde huidige termijn: 2015) Voorzitter van de Financiële Commissie. Hoogleraar Corporate Governance aan de Rijksuniversiteit Groningen. Drs. F. Sijbesma (1959, Nld) Lid van de Raad van Commissarissen sinds 2012. (Einde huidige termijn: 2016) Lid van de Honorerings- en benoemingscommissie. Voorzitter Raad van Bestuur DSM. Mw. prof. mr. H. Vletter-van Dort (1964, Ndl) Lid van de Raad van Commissarissen sinds 2010. (Einde huidige termijn: 2014) Voorzitter van de Toezichtcommissie. Hoogleraar bank- en effectenrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en bijzonder hoogleraar effectenrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Commissaris van overheidswege benoemd: Drs. W.J. Kuijken (1952, Ndl) Lid van de Raad van Commissarissen sinds 2012. (Einde huidige termijn: 2016) Lid van de Financiële Commissie. Lid van de Bankraad sinds 2012. Deltacommissaris. In het verslagjaar is ir. G.J. Kleisterlee op eigen verzoek per 1 februari 2012 uitgetreden, verder is commissaris van overheidswege drs. A.H.M. de Jong per 1 april 2012 uitgetreden in verband met zijn benoeming tot directeur-generaal bij * Niet herbenoembaar 6 dnb / Jaarverslag 2012

Directie, Raad van Commissarissen, Bankraad en Ondernemingsraad het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Drs. W.J. Kuijken is hem per 1 april 2012 opgevolgd. Drs. J.F. van Duyne is per 1 juli 2012 afgetreden als voorzitter en per dezelfde datum uitgetreden wegens het verstrijken van zijn termijn. Prof. dr. A.H.G. Rinnooy Kan is per 1 juli 2012 toegetreden en is per dezelfde datum tot voorzitter benoemd, voor een periode van vier jaar. Mr. E. Kist is per 1 september 2012 uitgetreden, drs F. Sijbesma is per die datum benoemd voor een periode van vier jaar. Prof. dr. K.P. Goudswaard is per 1 oktober 2012 benoemd voor een periode van vier jaar. Verder is de heer W.G. Tuinenburg uitgetreden per 31 oktober 2012 wegens het verstrijken van zijn termijn. Mr. A.H. van Delden is per 1 november 2012 herbenoemd voor een periode van vier jaar. Honorerings- en benoemingscommissie Mw. drs. A.M. Fentener van Vlissingen, voorzitter Prof. dr. A.H.G. Rinooy Kan Drs. F. Sijbesma Financiële Commissie Prof. dr. J.A. van Manen, voorzitter Drs. W.J. Kuijken Prof. dr. K.P. Goudswaard Toezichtcommissie Mw. prof. mr. H. Vletter-van Dort, voorzitter Mr. A.H. van Delden Prof. dr. K.P. Goudswaard Prof. dr. A.H.G. Rinnooy Kan, waarnemend lid Bankraad Voorzitter: prof. dr. A.W.A. Boot (per 15 mei 2012, opvolger van prof. dr. P. Bouw) Hoogleraar Ondernemingsfinanciering en financiële markten Universiteit van Amsterdam. Leden: Mr. A.H. van Delden Lid van de Raad van Commissarissen. Prof. dr. J.H. Garretsen (per 15 september 2012, opvolger van prof. dr. A.W.A. Boot, die tot voorzitter is benoemd) Hoogleraar economie en decaan Rijksuniversiteit Groningen. Drs. W.J. Kuijken (per 1 april 2012, opvolger van drs. A.H.M. de Jong) Commissaris van overheidswege. A.J.M. Heerts (per 15 september 2012, opvolger van mw. drs. A.M. Jongerius) Voorzitter FNV in Beweging. Mr. drs. M.B.A. Keim RA (per 15 januari 2013, opvolger van R.R. Latenstein van Voorst MBA) Voorzitter van het Verbond van Verzekeraars. 7 dnb / Jaarverslag 2012

Directie, Raad van Commissarissen, Bankraad en Ondernemingsraad J.H.A.S. Biesheuvel Voorzitter MKB-Nederland. A.J. Maat Voorzitter LTO-Nederland. Drs. J. Smit Voorzitter CNV. Dr. C. van der Pol Voorzitter Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen. Mr. B. Staal Voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken. Drs. R.T.B. Visser Voorzitter MHP. Mr. B.E.M. Wientjes Voorzitter VNO-NCW. Vertegenwoordiger namens het ministerie van Financiën: Prof. dr. J.A. Vijlbrief, Thesaurier-Generaal. Ondernemingsraad J. van Duivenbooden Drs. A.C. Eijgenraam Mw. S. Hashemi BC L.J.P. Kaizer U. Karakhalil N.C. Kloosterman (voorzitter) Mw. M.M.L. Kraal (voorzitter) B. Rif MSc MBA CCP CFE CISM J.H. Rijmers A.P. Roubroeks MSc Mr. E.B. Smid Drs. P.P.C.R. Suilen Mw. I. Voorn bba Mr. drs P.A.Wagelmans FRM J. Westerweele MC Mw. S. Koentjes (ambtelijk secretaris) 8 dnb / Jaarverslag 2012

Inleiding van de President

Inleiding van de President Inleiding van de President 2012 was een moeilijk jaar, maar ook een jaar waarin problemen zijn aangepakt. De aanhoudende financiële crisis heeft op grote schaal kwetsbaarheden blootgelegd, eerst bij banken, daarna bij overheden en vervolgens breder in de economie. Onzekerheden rondom de vereiste beleidsaanpassingen en de toekomst van de muntunie hebben zich vertaald in afnemend vertrouwen, achter blijvende bestedingen, stijgende werkloosheid en een teruglopende economische activiteit. Bij groter dan verwachte schuldproblemen zijn de economische vooruitzichten van Europa, alsook van Nederland, voor de nabije toekomst verbleekt. Maar 2012 is ook het jaar waarin het fundament is gelegd voor een wending ten goede. In Europa zijn vergaande institutionele afspraken gemaakt voor meer economische beleidsdiscipline, de totstandkoming van een bankenunie en de oprichting van een steviger stabilisatiefonds. Noodsteun is tegen strikte voorwaarden verstrekt aan Griekenland, Ierland, Portugal en Spanje, en de economische onevenwichtigheden in deze landen worden met flinke beleidsaanpassingen verkleind. Verder heeft de Europese Centrale Bank (ECB) krachtige instrumenten ingezet om de onomkeerbaarheid van de muntunie te herbevestigen. Ook in Nederland zijn belangrijke besluiten genomen om de economische structuur te versterken. Het nieuwe kabinet heeft maatregelen genomen om de schuldopbouw van huishoudens te keren, de arbeidsmarkt te flexibiliseren en te vergroten, en de overheidsfinanciën op orde te krijgen. Bij elkaar hebben deze aanpassingen de voorwaarden gecreëerd voor een duurzame oplossing van de eurocrisis en een gezonde opleving van de Nederlandse economie. Als voorbode hiervan zijn de financiële markten tegen het jaareinde tot rust gekomen. Economisch herstel vereist volharding op de ingeslagen weg, zowel in Europa als in Nederland. Groei wereldeconomie valt tegen De groei van de wereldeconomie is in 2012 opnieuw tegengevallen. Terwijl een diepe recessie na het uitbreken van de kredietcrisis door beleidsmakers succesvol kon worden afgewend, blijkt groeiherstel moeilijker op gang te brengen. De onderliggende problemen in de ontwikkelde landen zijn groot en kunnen slechts geleidelijk worden opgelost. De voornaamste oorzaak is de ongezonde financiële situatie van huishoudens, financiële instellingen en overheden. Deze is over een periode van meer dan tien jaar ontstaan; de nodige schuld vermindering en bufferopbouw vergen eveneens tijd. Het proces van balans herstel is in de private sector inmiddels een eind op weg, maar moet in de publieke sector nog grotendeels beginnen. De duur van het hersteltraject moet dus niet worden onderschat en rekening moet worden gehouden met een mondiale groei die in de toekomst achterblijft bij het tempo voor de crisis. 11 DNB / Jaarverslag 2012

Inleiding van de President Het verschil tussen landen is opvallend. Landen waar de financiële sector amper is geraakt door de kredietcrisis zoals Australië, Canada en Zweden zijn niet belast met een aanpassingsproces en groeien het hardst. Opmerkelijk is evenwel dat de Verenigde Staten tot de snellere groeiers in de ontwikkelde wereld behoren, met een cumulatieve groei in de periode 2008-2013 van meer dan 5%. De rol van dit land als motor voor de wereldeconomie wordt hier andermaal mee bevestigd. Verklaringen voor dit groeiherstel kunnen worden gevonden in de voortvarendheid waarmee de particuliere sector zijn schulden heeft verminderd en het bankwezen zijn buffers heeft aangevuld. Dit sluit aan bij de les uit de Scandinavische bancaire crisis van twintig jaar geleden, dat economisch herstel een aangesterkte financiële sector vereist. Omgekeerd laat de Japanse ervaring zien dat groei niet overtuigend terugkeert zolang scheve balansen in de financiële sector voortbestaan. Voorts speelt mee dat de Amerikaanse vraaguitval met een enorme begrotingsimpuls is opgevangen. Hierdoor zijn echter nieuwe risico s ontstaan en de grenzen van dit stimulerend overheidsbeleid zijn in zicht. De tegenovergestelde ervaringen na hun bancaire crises van enerzijds Scandinavië en anderzijds Japan zijn ook op budgettair terrein illustratief: terwijl de Scandinavische landen de overheidsfinanciën snel op orde brachten en economische groei herstelden, blijft de Japanse economie kwakkelen onder de druk van een torenhoge staatsschuld. Opvallend is verder dat de opkomende landen zich niet hebben kunnen onttrekken aan de groeivertraging in de ontwikkelde landen. De opkomende landen vertegenwoordigen weliswaar een toenemend aandeel van de wereldproductie (50% in 2012) en een nog groter aandeel van de mondiale economische groei (80%), zij blijken nog niet in staat de aanjagende rol in de wereldhandel over te nemen. Dit is mede toe te schrijven aan de verticale integratie van productieprocessen via de wereldhandel, waardoor de ontwikkelde landen, met de VS voorop, de drijvende kracht blijven. Overigens is opmerkelijk dat de conjunctuurcycli van Brazilië, Rusland, India en China in recente jaren een sterke correlatie met die van het eurogebied zijn gaan vertonen. Naast de evidente invloed van toegenomen handelsbetrekkingen met het eurogebied, komt dit door financiële integratie via onderlinge bancaire vorderingen. Dit alles wijst op de grote onderlinge afhankelijkheden in de wereldeconomie en onderstreept het belang van een evenwichtige internationale beleidsbepaling die rekening houdt met externe effecten. Dat geldt ook op het gebied van wisselkoersen, waarmee landen een zwakke binnenlandse conjunctuur kunnen trachten te steunen maar geen duurzaam voordeel kunnen halen. Concurrerende depreciaties dienen in internationale beleidsafstemming te worden tegengegaan, met name bij landen met sterke externe posities. Het Europees aanpassingsproces vordert De kredietcrisis van 2008 legde kwetsbaarheden in bancaire stelsels en overheidsfinanciën bloot die vanaf 2010 hebben geleid tot een aanzwellende schuldencrisis in Europa. Grote financiële onzekerheden hebben het vertrouwen gedrukt en de bestedingen afgeremd, met een zichzelf versterkende dynamiek. De Europese economie verloor aldus opnieuw momentum. De financiële spanningen namen vooral toe in het eurogebied, omdat individuele landen over minder eigen beleidsruimte beschikken om aanpassingsprocessen te verzachten. Mede hierdoor ontstonden twijfels over de houdbaarheid van de muntunie en droogden sommige financieringsmarkten op. In deze omstandigheden hebben risico s bij banken en overheden elkaar meer dan elders versterkt. Om de negatieve spiraal te doorbreken zijn langs drie sporen maatregelen genomen: beleidsveranderingen om excessieve schulden in tekortlanden te verlagen en 12 DNB / Jaarverslag 2012

Inleiding van de President economische structuren te verstevigen; officiële steun om de financieringsbehoefte in de tussentijd te overbruggen; en institutionele versterkingen om toekomstige beleidsontsporingen te voorkomen. In alle perifere landen Griekenland, Ierland, Italië, Portugal en Spanje heeft het enige tijd geduurd voordat de onvermijdelijkheid van diepe hervormingen tot de politiek doordrong. Hierdoor is kostbare tijd verloren gegaan en is de aanpassingslast voor zowel de getroffen landen als de partners in het eurogebied verzwaard. Inmiddels zijn beleidswijzigingen in al deze landen ingezet en nemen de onevenwichtigheden in een indrukwekkend tempo af. Zo is het primaire begrotingstekort van de gezamenlijke perifere landen teruggebracht van 5,3% bbp in 2009 tot 0,9% bbp in 2012, is het verlies aan concurrentiekracht sinds het begin van de EMU voor ongeveer de helft ingelopen en is het tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans verminderd van 6,9% bbp in 2008 tot 1,2% bbp in 2012. Deze ontwikkelingen zetten zich door in 2013, met verwachte overschotten op zowel de gezamenlijke primaire begroting als de lopende rekening. Ierland loopt in dit aanpassingsproces voorop. De arbeidskosten per eenheid product zijn hier in vier jaar tijd met ruim 15% gedaald, waardoor de concurrentiepositie is hersteld en de economie weer groeit. De financieringsbehoefte in de periferie heeft echter zo n omvang, dat een aantal landen de problemen niet zelfstandig kan oplossen. De noodzakelijke externe steun wordt tegen strikte beleidsvoorwaarden verstrekt, onder regie van de Trojka het trio van de Europese Commissie, de ECB en het IMF. In het geval van Griekenland bleek de overheidsschuld evenwel te groot om met beleidsaanpassingen te corrigeren en werd in april 2012 de grootste schuldherstructurering ooit ordelijk doorgevoerd. Om de noodfinanciering van het eurogebied een robuuste structuur te geven, is in september het Europees Stabiliteits Mechanisme van start gegaan, met een leencapaciteit van EUR 500 miljard. Afgesproken is dat banken desnoods rechtstreeks door dit mechanisme kunnen worden geherkapitaliseerd om zwakke instellingen los te kunnen koppelen van nationale overheden. Overigens is de betrokkenheid van het IMF bij de internationale steunoperaties waardevol, deels vanwege de extra financiële armslag, maar vooral om de expertise en objectieve blik. Deze IMF-betrokkenheid is er mede gekomen op aandrang van Nederland, dat in het najaar de krachten in het IMF bestuur heeft gebundeld met België en voortaan een gezamenlijke bestuurszetel bekleedt. Naar een houdbare muntunie Voor vertrouwensherstel in de muntunie zijn ook institutionele versterkingen nodig, zo leert de ervaring van de afgelopen jaren. In de kern is de boodschap dat een monetaire unie niet houdbaar is zonder een vergaande mate van economische integratie. Aan deze economische integratie zitten drie essentiële dimensies: de overheidsfinanciën, de concurrentiepositie en de financiële sector. Enerzijds zijn sterk uiteenlopende ontwikkelingen in nationale begrotingen, concurrentiekracht en kredietverlening uiteindelijk inconsistent met een muntunie. Anderzijds maken gezonde publieke financiën, flexibele markten en solide banken het mogelijk om schokken binnen een muntunie soepel op te vangen. Het Verdrag van Maastricht heeft hier onvoldoende aandacht voor gehad. Dit wordt nu rechtgetrokken, met verstrekkende afspraken over begrotingsdiscipline, economische beleidscoördinatie en een bankenunie. 13 DNB / Jaarverslag 2012

Inleiding van de President Het beeld dat schuldproblemen bij overheden met marktdiscipline kunnen worden voorkomen en alleen optreden in opkomende economieën en ontwikkelingslanden, is in 2012 definitief herzien. Bovendien is gebleken dat overheden in het eurogebied, ondanks schuldposities die gemiddeld genomen kleiner zijn dan in andere ontwikkelde landen, kwetsbaarder zijn voor verlies van marktvertrouwen. Dit komt omdat deze landen niet beschikken over eigen centralebankinstrumenten als rente en wisselkoers, waardoor de begroting een zwaardere rol in de stabilisering van de nationale economie vervult. Anders gesteld, het ontbreken van nationale monetaire stabilisatoren en van supranationale budgettaire stabilisatoren impliceert dat de individuele eurolanden hogere buffers moeten hebben om uiteenlopende economische ontwikkelingen op te vangen. Harde afspraken over beleidsdiscipline zijn hiertoe onmisbaar. De noodzaak van strengere begrotingsregels wordt breed erkend en heeft inmiddels geleid tot meerdere amendementen in het Stabiliteits- en Groeipact. Hiermee zijn de preventieve en correctieve onderdelen aangesterkt, inclusief een doelstelling voor begrotingsevenwicht in nationale wetgeving, een sterkere positie van de verantwoordelijke Europese commissaris en dwingende bepalingen die alleen met een gekwalificeerde meerderheid kunnen worden afgewezen. Dit zijn stevige stappen. Wenselijk is dat hierbij meer nadruk komt te liggen op het schuldplafond voor overheden van 60% bbp en dat de mogelijkheid van politieke sancties in plaats van financiële sancties wordt uitgewerkt. In het verlengde hiervan is ook de ingezette versterking van de economische beleids coördinatie welkom. Deze krijgt vorm via de Macro Economische Oneven wichtigheden Procedure (MEOP), waarmee structurele hervormingen kunnen worden afgedwongen en economische groei kan worden bevorderd. Ook hier zijn aan gescherpte sancties en strengere beslisregels wenselijk, teneinde scheefgroeiende concurrentieverhoudingen voortaan in een eerder stadium tegen te gaan. Een bankenunie op komst Het meest vergaande besluit om de muntunie te versterken betreft de totstandkoming van een bankenunie. De ongekende snelheid waarmee de eerste stappen zijn gezet binnen zes maanden vanaf het voorstel op de Eurotop eind juni tot het akkoord over Europees toezicht in december tekent de vastberadenheid van de politiek om de fundering van de muntunie te verstevigen. Gekoerst wordt op een start in het voorjaar van 2014. Hoofddoel van een bankenunie is de soliditeit van het bankwezen op het niveau van het eurogebied te bestendigen, zodat de negatieve wisselwerking tussen banken en overheden op nationaal niveau wordt doorbroken. Ter illustratie van hoe besmettingsrisico s tussen deze twee sectoren worden verminderd: terwijl de balans van ING bank ongeveer anderhalf keer het bbp van Nederland bedraagt, komt die van Deutsche bank de grootste financiële instelling in de bankenunie overeen met slechts een kwart van het bbp van het eurogebied. Een bankenunie geeft ook een nieuwe impuls aan de interne markt voor financiële dienstverlening en sluit aan bij het grensoverschrijdende karakter van het Europese bankwezen. De essentie van de bankenunie wordt gevormd door de drie-eenheid toezicht, resolutie en depositogarantie. Voor een brede risicospreiding en consistente besluitvorming zullen deze drie onderdelen in het eindstadium allemaal Europees moeten zijn geregeld. Op de korte termijn, waarin het prudentiële toezicht reeds naar het Europese niveau verschuift, zal dat ook moeten gelden voor resolutie, zijnde de afwikkeling van een falende bank. Anders kan spanning ontstaan tussen de besluiten van de toezichtautoriteit en die van de nationale autoriteit die de instelling afwikkelt en de eventuele financiële gevolgen draagt. 14 DNB / Jaarverslag 2012

Inleiding van de President Ook zou de band tussen nationale banken en overheden blijven bestaan. Minder urgent, maar voor een consistente eindsituatie eveneens wenselijk, is dat de garantie op deposito s ook Europees wordt geregeld. Hiervoor is eerst nodig dat de methodiek en financiering van depositogarantie in lidstaten convergeren. Dit vergt tijd. Hoe dan ook, deze verschuivingen impliceren een verdergaande risicodeling tussen de eurodeelnemers. Daarom is het raadzaam alle banken voorafgaand aan de start grondig door een externe partij te laten doorlichten, zodat geen verborgen risico s migreren naar de bankenunie. Ook dient de resolutiewetgeving in het eurogebied te zijn versterkt, zodat eventuele verliezen neerslaan bij risicodragende financiers, terwijl kritische economische functies worden beschermd en de kosten voor de belastingbetaler en depositohouders worden geminimaliseerd. De concrete werkwijze van het Europese toezicht op banken wordt de komende tijd uitgewerkt. Belangrijk is dat de ECB exclusief bevoegd wordt voor het toezicht op alle banken, zodat dit toezicht overal even streng is en een gelijk speelveld wordt bevorderd. Vanzelfsprekend zullen nationale toezichthouders, zeker in het begin, het leeuwendeel van de uitvoerende werkzaamheden verrichten. Zodoende wordt de expertise en gezamenlijke capaciteit goed ingezet en de continuïteit gewaarborgd. Het is evenwel aannemelijk dat enige capaciteit gaandeweg zal verschuiven naar het centrum. Daarnaast is belangrijk dat het toezicht op individuele instellingen binnen de ECB helder wordt gescheiden van de monetaire besluitvorming, om de onafhankelijkheid en geloofwaardigheid van de ECB als monetaire autoriteit te beschermen. Europees monetair beleid in tijden van crisis De financiële crisis in het eurogebied heeft het monetaire beleid van het eurogebied in het verslagjaar voor buitengewoon grote uitdagingen geplaatst. Banken werden geconfronteerd met een nijpende liquiditeitschaarste. Terwijl de beleidsrente amper verder kon worden verlaagd, belandde de economie in een recessie. En op financiële markten ontstonden verwachtingen dat landen de muntunie zouden verlaten. Hierdoor fragmenteerden de financiële markten en liepen de monetaire condities binnen het eurogebied steeds verder uiteen. Dit belastte vooral de perifere landen, die met flink oplopende rentes in een negatieve spiraal terecht kwamen. Maar ook in Nederland leidde de fragmentatie van financiële markten in combinatie met een grote afhankelijkheid van buitenlandse financiering tot relatief hoog blijvende hypotheekrentes. In deze omstandigheden is de ECB tot de grenzen van haar mandaat gegaan om de eenheid van de muntunie boven iedere twijfel te verheffen, een gelijkmatige monetaire transmissie te bevorderen en het economische groeiherstel te steunen. Omdat het conventionele beleid door de fragmentatie van de financiële markten minder effectief was geworden, heeft de ECB innovatieve monetaire instrumenten ingezet om de crisis het hoofd te bieden. Zo zijn de liquiditeitsspanningen begin 2012 teruggebracht door banken voor drie jaar ruim EUR 1 biljoen aan financiering te verstrekken via Very Long Term Refinancing Operations, ofwel VLTRO s. Naast de omvang van deze monetaire operatie was ook de tijdsduur uitzonderlijk. Daardoor konden banken hun liquiditeitsbehoefte voor langere tijd veiligstellen en onzekerheden rondom hun financierings vooruitzichten aanmerkelijk terugbrengen. In juli is de beleidsbepalende herfinancieringsrente met een kwart procentpunt verminderd tot het nieuwe laagterecord van 0,75%, waarbij de depositorente zelfs naar nul is gebracht. Tot slot heeft de ECB in september aangekondigd grootschalig te zullen interveniëren bij verstoringen in obligatiemarkten van overheden die een 15 DNB / Jaarverslag 2012

Inleiding van de President aanpassingsprogramma naar behoren uitvoeren. Deze interventies, zogenoemde Outright Monetary Transactions (OMT s), zullen niet gericht zijn op een bepaald renteniveau of -verschil, maar op het tegengaan van opsplitsingsverwachtingen in de renteontwikkeling. Met dit instrument markeert de ECB dat scenario s voor het uiteenvallen van de muntunie worden uitgesloten. Deze onconventionele monetaire maatregelen hebben hun uitwerking niet gemist. In algemene zin kan worden vastgesteld dat de inflatieverwachtingen in het eurogebied goed verankerd zijn gebleven, de fragmentatie van financiële markten is afgenomen en een destructief deflatiescenario zoals tijdens de eerdere financiële crisis in Japan is voorkomen. Meer specifiek brachten de VLTRO s de financiële markten tijdelijk tot rust, maar bleken deze op zichzelf onvoldoende om het marktsentiment echt te keren. Dit gebeurde in de zomer, na de aan kondiging van mogelijke OMT-interventies. Nadat de onzekerheden rond de financiering van banken waren teruggebracht, werden nu ook de excessieve risico s rond de financiering van overheden verminderd. Renteverschillen tussen de kernlanden en de periferie, die tot dan toe een verhoogd risico van eurosplitsing weerspiegelden, liepen in de tweede helft van het jaar dan ook sterk terug. Tegelijk kwam de kapitaalstroom uit de perifere naar de kernlanden tot staan en keerde deze zelfs in beperkte mate om. De onevenwichtigheden in het betaalsysteem van het eurogebied (Target2), die in de zomer een toppunt van nipt onder EUR 1 biljoen bereikten, zijn hierdoor met ruim een kwart afgenomen. De financieringsmarkten openen weer voorzichtig voor zwakkere banken en in de periferie herstellen Ierland en Portugal geleidelijk hun markttoegang. Het OMT-instrument is effectief gebleken, zonder dat het tot nog toe werkelijk is ingezet. Dit nieuwe instrument verschilt op essentiële punten van het eerdere en inmiddels definitief stopgezette Securities Market Programme (SMP), waarmee het disfunctioneren van bepaalde staatsobligatiemarkten in 2010-2011 werd tegengegaan. Zo zijn de OMT-interventies in beginsel niet begrensd, genieten zij geen bevoorrechte crediteurenstatus en zijn zij uitdrukkelijk gekoppeld aan goed beleid. Hierdoor is de ECB-slagkracht evident, worden andere financiers niet afgeschrikt en wordt gezond beleid bevorderd. De conditionaliteit verbonden aan het OMT-instrument lost ook het coördinatieprobleem tussen budgettaire en monetaire autoriteiten op. Omdat de interventies worden gesteriliseerd, hebben deze in principe geen inflatoire gevolgen. Tot slot een paar woorden over de monetaire strategie van het Eurosysteem. Onlangs is geopperd het monetaire beleid primair te richten op de nominale groei van de economie, in plaats van op prijsstabiliteit. Ook is gesuggereerd economische variabelen zoals de werkgelegenheid op te nemen als beleidsdoelstelling, naar het voorbeeld van de Federal Reserve die het rentebeleid mede afhankelijk heeft gemaakt van de werkloosheid. De recente ervaringen laten echter zien dat de strategie van het Eurosysteem gericht op prijsstabiliteit voldoende flexibiliteit biedt om reëel economische factoren mee te wegen. Bovendien zouden deze voorstellen de centrale bank mede verantwoordelijk maken voor structurele ontwikkelingen waar het monetaire beleid weinig invloed op heeft. Dit zou de beleidsverantwoordelijkheden vertroebelen. Ook zouden diverse statistische en communicatieve complicaties optreden. Met een gemiddelde inflatie van grosso modo 2% sinds het begin van de EMU, ofwel in lijn met de doelstelling van dichtbij maar onder 2% op middellange termijn, is er alle aanleiding de bestaande strategie te koesteren. De uitdaging is veeleer hoe, binnen deze strategie, meer gewicht toe te kennen aan het tegen gaan van de opbouw van financiële onevenwichtigheden in goede tijden. 16 DNB / Jaarverslag 2012

Inleiding van de President Een grondige evaluatie van de monetaire strategie in de komende jaren zal moeten verduidelijken welke rol financiële variabelen spelen in de beleidsbepaling en hoe verwachtingen over dit beleid richting te geven. Toegenomen risico s voor het Eurosysteem De vergaande ingrepen van de ECB hebben de financiële risico s voor het Eurosysteem, inclusief DNB, verhoogd. De balans van het Eurosysteem is in ruim een jaar met meer dan de helft gegroeid en komt nu overeen met ongeveer een derde van de economische productie in het eurogebied. Tegelijk fun c tioneert de geldmarkt nog stroef, is het marktvertrouwen nog broos en zijn de onderliggende spanningen niet opgelost. Deze spanningen kunnen zo weer oplopen bij beleidsontsporingen in een land of haperingen in de Europese plannen om de institutionele structuur van de muntunie te versterken. Met haar monetaire maatregelen heeft de ECB dus vooral tijd gekocht voor overheden en banken om de eigen balansen op orde te brengen en voor Europese politici om de noodzakelijke, eerder geschetste institutionele versterkingen van de muntunie te realiseren. De toegenomen financiële risico s zijn aanleiding geweest te overleggen met de minister van Financiën inzake een garantie op de crisis-gerelateerde exposures van DNB. Het kabinet en het parlement hebben ingestemd met een dergelijke garantie, die afloopt op het moment dat de risico s weer tot normale niveaus zijn gedaald. De Nederlandse economie hapert De Nederlandse economie stokt, maar staat er in de basis goed voor. Internationale vergelijkingen wijzen dit uit. De concurrentiepositie is nog immer sterk, de participatiegraad is hoog, de beroepsbevolking is goed opgeleid, de arbeidsmarkt is op veel onderdelen flexibel, de infrastructuur is sterk ontwikkeld, voor pensioenverplichtingen is veel gespaard en de overheid heeft een hoge kredietstatus. Er zijn zeker verbeterpunten, maar de uitgangspositie is gunstig. Dit roept de vraag op waarom de Nederlandse economische ontwikkeling achter blijft bij het Europese gemiddelde. Terwijl de genoemde indicatoren een plek in de Europese kopgroep rechtvaardigen, krimpt de Nederlandse economie in 2012 0,7% en in 2013 naar verwachting 1,0% meer dan Europa als geheel. De afgelopen vijf jaar bleef de Nederlandse groei cumulatief 4,2% achter bij Duitsland. De oorzaken van deze teleurstellende ontwikkeling liggen in belangrijke mate in de periode 1990-2000, toen de huizenprijzen met 160% stegen, de AEX-beurskoers met 450% omhoog schoot en het vermogen van huishoudens met naar schatting EUR 1 biljoen groeide ofwel jaarlijks met gemiddeld 55% van het beschikbare gezinsinkomen. Dit gaf in die periode een krachtige impuls aan de consumptieve bestedingen, ook al vond die vermogenstoename voor de meeste huishoudens alleen op papier plaats. De aanhoudende huizenprijsstijgingen waren een specifiek Nederlands verschijnsel, dat vooral kan worden toe geschreven aan de stimulerende invloed van de hypotheekrenteaftrek en een verruiming van het kredietbeleid van banken. De huizenprijsstijging werd aldus gevoed door een forse kredietgroei (260%) en had daarmee kenmerken van een zeepbel: juist toen de vermogens hard stegen, stegen ook de schulden. De gezinsschulden zijn in deze periode meer dan verdubbeld van 76% tot 163% van het netto gezinsinkomen en het balanstotaal van het bankwezen liep op van 190% tot 275% bbp (exclusief securitisaties). De gevreesde correctie op de 17 DNB / Jaarverslag 2012

Inleiding van de President huizenmarkt heeft vervolgens geleidelijk plaatsgevonden, met relatief stabiele prijzen in de eerste jaren van deze eeuw en een prijsdaling van bijna 20% sinds de piek in 2008. Zoals de prijsstijgingen in de jaren negentig de economische consumptie en productie opstuwden via positieve vermogenseffecten en impulsen aan de bouw en de financiële sector, zo werkt de huidige prijsdaling door in negatieve vermogenseffecten en een afnemende vraag naar bouwactiviteiten en gerelateerde financiële diensten. De uitslagen van deze cyclus zijn versterkt door het kapitaalgedekte pensioenstelsel, waarbij premies in de jaren negentig werden verlaagd en deze in de afgelopen tien jaar ter compensatie van kapitaalverliezen juist weer zijn verhoogd. Deze ontwikkelingen onderstrepen de waarde van een evenwichtige financiële ontwikkeling en van beleid dat overmatige schuldopbouw tegengaat. Daarom is het goed dat de fiscale prikkel wordt verminderd om zo veel en zo lang mogelijk te lenen voor de aanschaf van een eigen huis. De invoering van macroprudentieel beleid draagt hier eveneens aan bij, bijvoorbeeld door de geleidelijke verlaging van hypotheekleningen in verhouding tot de onderpandwaarde en de toekomstige contracyclische buffers in bancaire kapitaaleisen. De balansproblemen van huishoudens en banken worden aldus stapsgewijs opgelost. Ondertussen is de huizenmarkt op zoek naar een nieuw evenwicht. Terwijl de verkrapping van kredietvoorwaarden wijst op een verdere prijscorrectie, suggereren betaalbaarheidsindicatoren voor de ontwikkeling van hypotheeklasten ten opzichte van inkomens dat een verdere daling beperkt kan blijven. De neerwaartse invloed van deze balanscorrecties op de bestedingen en de kredietverlening roept de vraag op waar het economische herstel vandaan gaat komen. Het gebruikelijke Nederlandse patroon is dat de export als eerste opleeft, gevolgd door de investeringen, waarna ook de consumptie aantrekt. Wat dat betreft is het Nederlandse bedrijfsleven, dankzij een goede concurrentie positie en ruime kasmiddelen, goed gepositioneerd om te profiteren van het verwachte herstel in de wereldhandel. Eerste tekenen van opleving zijn te zien in de toenemende orderportefeuilles van exporteurs, die tegenwicht bieden aan de achterblijvende binnenlandse vraag. Een vervolgvraag is of Nederland moet vasthouden aan het ingezette pad voor begrotingsconsolidatie. Om meerdere redenen verdienen uitvoering van de overeengekomen maatregelen in 2013 en doorgezette tekortverlaging vanaf 2014 prioriteit, ook bij de huidige ongunstige conjuncturele omstandigheden. Hoofdreden ligt in de verslechterde overheidsfinanciën, met een schuldquote die in vijf jaar tijd met ruim 25% bbp is opgelopen en inmiddels significant boven het afgesproken plafond van 60% bbp ligt. Voortzetting van het buitensporige overheidstekort zou de risico-opslag in de Nederlandse rente kunnen vergroten en daarmee het voordeel van de thans historisch lage rentestanden deels teniet doen. Het zou ook onze bewegingsruimte voor stabilisatiebeleid in de toekomst verbruiken: een reservetank kun je maar één keer leeg rijden. Wat dat betreft laat internationaal onderzoek zien dat hoge schuldratio s in toenemende mate slecht zijn voor economische groei. Bij dit alles zou uitstel van aanpassingen ook onverstandig zijn met de vergrijzing in aantocht. Kortom, het devies is een beleid gericht op duurzame en houdbare publieke financiën. Daarbij blijkt de schokgevoeligheid van de Nederlandse begroting veel groter dan eerder geschat. Het voorkomen van procyclische ombuigingen in slechte tijden, vereist een meer behoedzaam beleid in goede tijden. Bij een beoordeling van het budgettaire beleid moet ook worden gekeken naar de kwaliteit van de ombuigingen en de verdere beleidsmix. Terwijl de achter 18 DNB / Jaarverslag 2012

Inleiding van de President blijvende groei in recente jaren mede verband hield met een gebrek aan structurele hervormingen, heeft het nieuwe regeerakkoord hier onmiskenbaar verandering in gebracht. Zo heeft het kabinet stevige maatregelen aangekondigd om de arbeidsmarkt te flexibiliseren en de AOW-leeftijd versneld te verhogen. Dit laatste sluit aan bij de toegenomen levensverwachting alsook de stijging in de effectieve pensioenleeftijd met gemiddeld vier maanden per jaar in de afgelopen zeven jaar. Hierbij wordt al steeds vaker doorgewerkt na het 65 e jaar. Voldoende opleidingsinspanningen en loonflexibiliteit bij ouderen zijn belangrijk om deze trend door te zetten. De invloed op de huizenmarkt van minder fiscale subsidie op hypotheken is verzacht door de verlaging van de overdrachtsbelasting permanent te maken. De grote Nederlandse financiële sector Nederland is een hoogontwikkeld land waar veel wordt gespaard, risico s breed worden gespreid en veel inkomen te danken is aan internationale handel. Nederland heeft traditioneel ook veel financiële expertise. Bij zo n land hoort een brede en krachtige financiële sector, die vertakkingen in het buitenland heeft. Naar de toekomst kijkend is het evenwel aannemelijk dat de financiële sector een gematigde ontwikkeling tegemoet gaat, zo niet enige verdere krimp laat zien. Verplichte aflossingen op hypotheken en afnemende fiscale voordelen van schuld- en pensioenopbouw zullen zich immers vertalen in een geringere vraag naar financiële producten. Tegelijk worden veel buitenlandse activiteiten van financiële instellingen sinds 2008 afgebouwd, nadat deze een teleurstellend rendement hadden laten zien. De Nederlandse financiële sector is niet alleen groot, maar ook geconcentreerd. Dit geldt vooral voor het bankwezen, waar de hoge concentratiegraad door de recente perikelen overigens verder is opgelopen. De hoge concentratiegraad impliceert evenwel dat essentiële bancaire functies zoals de kredietverlening en het betalingsverkeer in Nederland bij een klein aantal instellingen zijn ondergebracht. Daarbij is de omvang van hun deposito s te groot om een eventueel faillissement via het depositogarantiestelsel op te kunnen vangen. Deze instellingen zijn aldus systeemrelevant, in de zin dat zij onmisbaar zijn voor een goed functioneren van de Nederlandse economie. Omdat deze instellingen te belangrijk zijn om failliet te gaan, genieten zij impliciet staatssteun en kunnen zij zich deels onttrekken aan marktdiscipline. Dit is problematisch. Een van de lessen van de crisis is immers dat de risico s van systeemrelevantie krachtig moeten worden teruggedrongen. DNB bestrijdt de risico s van systeemrelevantie op diverse manieren, in lijn met de internationale voorstellen van de Financial Stability Board. Om te beginnen staan systeemrelevante instellingen onder strenger toezicht en worden hogere eisen aan hun risicobeheer gesteld. Ten tweede gaan voor Nederlandse systeemrelevante banken in de toekomst 1-3 procentpunt hogere kapitaaleisen gelden, bovenop de andere aangescherpte eisen. Verder hebben deze banken afgelopen jaar in samenwerking met DNB herstelplannen opgesteld, waarin maatregelen zijn opgetekend om in een crisis overeind te blijven. Als sluitstuk van dit beleid worden komend jaar voor ieder van deze instellingen afwikkelplannen ontwikkeld, die uiteen zetten hoe de instelling desnoods kan worden ontmanteld met behoud van de kritische activiteiten en tegen minimale kosten voor overheid en depositohouders. Hoe steviger deze plannen zijn, des te minder aanleiding om banken met regelgeving functioneel of geografisch te scheiden. Overigens zal de komst van de Europese bankenunie het probleem van systeemrelevante instellingen verder verlichten. De directe kosten van het 19 DNB / Jaarverslag 2012

Inleiding van de President onverhoopt falen van een grote instelling zullen breder kunnen worden gespreid. Maar bepaalde banken zullen in landen nog steeds moeilijk vervangbaar zijn, zodat specifiek beleid voor systeemrelevante instellingen nodig zal blijven. Een ander kenmerk van de Nederlandse financiële sector is de sterke afhankelijkheid van marktfinanciering. Deze is te herleiden tot de omvangrijke hypotheekportefeuilles van banken, die hun aangetrokken deposito s verre overstijgen. Tegelijk zijn de besparingen bij pensioenfondsen overwegend in het buitenland belegd. Daardoor zijn de banken voor hun financieringsbehoefte in sterke mate aangewezen op de internationale kapitaalmarkten. De omvang van het depositofinancieringsgat is de laatste jaren stabiel (rond EUR 460 miljard) en zal bij een doorzettende depositogroei en vertraagde kredietgroei naar verwachting geleidelijk teruglopen, maar dit is een langdurig proces. In de transitieperiode naar lagere schuldratio s blijven de financieringsrisico s hoog. Deze kwetsbaarheid kan langs diverse sporen worden verminderd. Het kabinetsbeleid om de schuldopbouw bij huishoudens te beperken vormt hierbij de basis. Een aansterkende kapitaalpositie van banken steunt in de tussentijd het marktvertrouwen. Daarbij kan standaardisatie van Nederlandse hypotheken de financiering via securitisaties bevorderen. Ook lijkt het aandeel van Nederlandse hypotheken in de beleggingen van pensioenfondsen in enige mate te kunnen toenemen, zonder dat ongewenste concentratierisico s ontstaan. Dit zal evenwel tegen marktconforme vergoedingen moeten plaatsvinden, zodat het voor pensioenfondsen aantrekkelijk is in deze financiering te voorzien. In dit verband wordt ook gedacht aan varianten voor een Nationale Hypotheekbank die gegarandeerd schuldpapier uitgeeft, waarmee een deel van de hypothecaire kredietverlening kan worden gefinancierd. Bij de uitwerking van mogelijke varianten is van belang dat overheidsgaranties niet sterk toenemen en gepaard gaan met kostendekkende vergoedingen. Ook dient de prikkel voor een goed risicobeheer onverminderd bij de banken te liggen, bij voorbeeld doordat zij eventuele verliezen als eerste dragen. Het bankwezen in woelig vaarwater De huidige omstandigheden zijn lastig voor het bankwezen, dat nog altijd kampt met de naweeën van de kredietcrisis. Terwijl sommige instellingen gebukt gaan onder slechte kredieten uit het verleden, leidt de voortdurende economische malaise tot hogere kredietrisico s en dito financieringskosten. Ondertussen worden ook de prudentiële eisen opgeschroefd en zal moeten worden bijgedragen aan een depositogarantiefonds. Dit zijn broodnodige versterkingen, waarvan de invoering is getemporiseerd om de economie niet overmatig te belasten. Hier bovenop is een bankbelasting ingevoerd en wordt een belasting op financiële transacties overwogen. De moeilijke omstandigheden zijn zichtbaar in lagere ratings van de meeste Nederlandse banken in het afgelopen jaar. Zorgelijk is als de kwetsbare bankbalansen leiden tot beperking van de kredietverlening, omdat dit de economische ontwikkeling en daarmee ook het bancaire herstel tegenwerkt. De sterk vertraagde kredietverlening in reële termen zelfs negatief is deels toe te schrijven aan een verminderde kredietvraag en aan terecht strengere krediet voorwaarden. Maar duidelijk is dat de knellende balansverhoudingen in het bankwezen ook een rol spelen en dat een toenemend aantal kredietverzoeken, met name van het mkb, niet wordt gehonoreerd. Dit onderstreept het belang van balansherstel. In dit verband kan worden gewezen op de inter 20 DNB / Jaarverslag 2012