Speciaal dossier DE IMPACT VAN DE NIEUWE FISCALE MAATREGELEN VOOR SPAARDERS EN BELEGGERS Veranderingen voor uw portefeuille in 2018 November 2017
Speciaal dossier Op het menu in dit dossier De federale regering heeft verschillende maatregelen goedgekeurd die Belgische spaarders en beleggers rechtstreeks aanbelangen. Er blijven nog vraagtekens over de uitvoering van sommige bepalingen, maar de grote lijnen van de wijzigingen die in 2018 van kracht worden, zijn al bekend. We zetten ze voor u op een rijtje volgens de gegevens die bekend waren bij de afwerking van dit dossier op 8 november 2017. Indien nodig zullen we het dossier aanpassen zodra nieuwe en/of definitieve modaliteiten bekend raken. Inleiding: nieuwe begrotingsmaatregelen: wat is de impact op uw geld? 3 Spaarrekening: de vrijstelling van roerende voorheffing wordt gehalveerd 4 Pensioensparen: keuze uit twee formules 5 Inschrijvingstaks van 0,15% op effectenrekeningen 6 Principe van de taks 6 Inning van de taks 7 Wat zijn de reacties op die heffing? 8 Wat te doen dan? 10 Ook de fiscaliteit van beleggingsfondsen verandert 11 Vrijstelling van roerende voorheffing op dividenden uit aandelen 12 Fiscaliteit van obligaties: even herinneren 12 De beurstaks stijgt opnieuw 13 De andere maatregelen in het kort 14 Opgelet, de maatregelen moeten nog door het parlement worden goedgekeurd en in definitieve wetteksten worden gegoten. De definitieve reglementering die van kracht zal worden, kan dus verschillen van wat we hier beschrijven. 2
NIEUWE BEGROTINGSMAATREGELEN Wat is de impact op uw geld? Beperking van het financieel voordeel voor spaarrekeningen, mogelijkheid om meer te beleggen in pensioensparen, taks op effectenrekeningen, gewijzigde fiscaliteit voor bepaalde fondsen, hogere beurstaks in verschillende gevallen: met de nieuwe regeringsmaatregelen liggen de kaarten anders vanaf begin volgend jaar, zowel voor de spaarder als voor de belegger. Na haar begrotingsakkoord van vorige zomer heeft de regering Michel onlangs meer duidelijkheid gebracht over de manier waarop de aangekondigde maatregelen zullen worden toegepast. Om tot een sluitende begroting te komen heeft de federale regering erop toegezien dat de geplande hervormingen in grote lijnen behouden bleven. Maar ze heeft ook enkele aanpassingen aangebracht zodat we (nog eens) de balans moeten opmaken over de veranderingen die spaarders en beleggers te wachten staan in 2018. Omdat ze de openbare schuld moet verlichten maar tegelijk de economie verder wil stimuleren, heeft de regering enerzijds de fiscaliteit van beleggingen verstrengd, en anderzijds stimulansen voorzien voor bepaalde beleggingen. De ontwerpteksten moeten nog het parlementaire traject doorlopen voor ze in het Staatsblad verschijnen, dus blijven aanpassingen nog altijd mogelijk. Bovendien moet ook de Raad van State nog zijn licht op de teksten werpen. Dus zijn amendementen, waarvan wij op dit moment de draagwijdte nog niet kunnen inschatten, niet uitgesloten. Maar wat er vanaf januari volgend jaar zal veranderen voor uw geld is nu al in grote lijnen bekend. Van spaarrekening over pensioenparen, fondsen, aandelen of obligaties tot effectenrekening: dit is wat u te wachten staat. 3
Speciaal dossier SPAARREKENING De vrijstelling van roerende voorheffing wordt gehalveerd Momenteel zijn interesten van zogenaamde gereglementeerde spaarrekeningen vrijgesteld van roerende voorheffing tot 1.880 euro. De drempel geldt per jaar en per belastingplichtige. Op de interesten boven die drempel wordt 15% roerende voorheffing geheven. Vanaf 2018 wordt de drempel gehalveerd: de interesten van gereglementeerde spaarrekeningen worden nog slechts vrijgesteld tot een bedrag van 940 euro (per jaar en per belastingplichtige). Boven dat plafond geldt dus een roerende voorheffing van 15%, het minste kwaad gezien, want de meeste andere roerende inkomsten zijn onderworpen aan de gewone RV van 30%. Bovendien zal dat nieuwe plafond van 940 euro, gezien de uiterst lage rentevoeten op dit moment, zelden worden gehaald. Want met een rente op spaarrekeningen van 0,11%, basisrente en getrouwheidspremie samen, moet u al meer dan 854.545 euro op uw rekening staan hebben om de drempel te bereiken vanaf waar de interesten worden belast. Tot nu toe was dat spilbedrag 1,71 miljoen euro. Indien de rentevoeten in de toekomst stijgen, komt de drempel van 940 euro waarboven de interesten worden belast natuurlijk sneller in zicht. Bijvoorbeeld, bij een rentevoet op het spaarboekje van 2% zullen de interesten zodra een spaarder meer dan 47.000 euro bezit, de 940 euro overschrijden. Alles boven dat plafond zal dan tegen 15% worden belast. Vanaf 2018 wordt de drempel gehalveerd: de interesten van gereglementeerde spaarrekeningen worden nog slechts vrijgesteld tot een bedrag van 940 euro 4
PENSIOENSPAREN Keuze uit twee formules Elke particulier kan geld storten in pensioenspaarfondsen of pensioenspaarverzekeringen. Het doel is een aanvullend inkomen op te bouwen voor wanneer hij aan een welverdiend pensioen toe is. Dat is de zogenaamde derde pensioenpijler, naast het wettelijk pensioen (eerste pijler) en het aanvullend pensioen van de tweede pijler. Om de Belgen aan te moedigen om voor die derde pijler bij te dragen, voorziet de wet in een fiscale stimulans: de gestorte bedragen kunnen onder bepaalde voorwaarden recht geven op een belastingvermindering van 30%. Een van de voorwaarden betreft het bedrag dat in aanmerking komt bij de berekening van de belastingvermindering. Momenteel is dat 940 euro per jaar en per belastingplichtige. Wie dus het jaarlijkse maximum stort, kan een belastingvermindering krijgen van 282 euro. De regering is van plan om dat systeem in 2018 te behouden, maar voegt de mogelijkheid toe om ook meer te storten in pensioensparen, maar dan met een afgeroomd fiscaal voordeel. Enerzijds kunt u dus nog altijd tot 940 euro storten met recht op een belastingvermindering gelijk aan 30% van het belegde bedrag. Anderzijds zal het voortaan mogelijk zijn om tot 1.200 euro te storten. Maar dan bedraagt de belastingvermindering slechts 25% van het belegde bedrag. Wie het maximum stort zal dus een belastingvermindering van 300 euro kunnen krijgen. Een particulier die een maximaal fiscaal voordeel wil halen, zal dus per jaar 260 euro meer moeten storten en verhoogt hiermee zijn belastingvermindering met 18 euro. Jaarlijkse storting 940 belastingsvermindering gelijk aan 30% van het belegde bedrag Jaarlijkse storting 1.200 belastingsvermindering gelijk aan 25% van het belegde bedrag 5
Inschrijvingstaks van 0,15% op effectenrekeningen Principe van de taks De federale regering heeft beslist een taks van 0,15% te heffen op effectenrekeningen waarvan de waarde van de activa meer dan 500.000 euro bedraagt. Die nieuwe belasting treedt in werking vanaf 2018. De drempel van 500.000 euro geldt per belastingplichtige natuurlijke persoon. Dat betekent dat, voor een koppel met een gemeenschappelijke effectenrekening, de taks pas geldt vanaf een miljoen euro aan activa. ACTIVA DIE IN AANMERKING KOMEN OM TE BEREKENEN OF DE DREMPEL IS BEREIKT, ZIJN: MAAR VALLEN ONDER MEER NIET ONDER DE MAATREGEL: (al dan niet beursgenoteerde) aandelen, (al dan niet beursgenoteerde) obligaties, kasbons, obligatie- en aandelencertificaten, warrants, fondsen (ook trackers). pensioenspaarfondsen, levensverzekeringen (beleggingen van tak 21 of tak 23), aandelen op naam die niet op een effectenrekening staan, termijnrekeningen, liquide middelen en edelmetalen, afgeleide instrumenten. Zodra de drempel van 500.000 euro is bereikt, wordt de taks van 0,15% ingehouden op de volledige waarde van de effectenrekening, dus niet alleen op het bedrag boven die drempel. Dat kan verrassende gevolgen hebben. Bijvoorbeeld wanneer een belegger een effectenrekening bezit met een totale waarde van 500.000 euro, zal hij de 0,15% taks betalen, of 750 euro. Na aftrek van de taks houdt hij dus 499.250 euro over. Maar een andere belastingplichtige die een effectenrekening heeft met een totale waarde van 499.999 euro, zal de taks niet moeten betalen en houdt uiteindelijk 749 euro meer over dan de eerste belastingplichtige die de taks moet betalen. Het hangt dus van één euro af of de taks al dan niet wordt toegepast... 6
Inning van de taks Het zijn de financiële tussenpersonen (banken, makelaars) die de taks aan de bron moeten inhouden. Hiervoor zullen ze aan het eind van elk kwartaal de waarde van de effectenrekeningen controleren. Daarna maken ze een jaargemiddelde op om na te gaan of de drempel van 500.000 euro al dan niet gehaald is. Zoals de zaken er nu voor staan, zal de taks voor het eerst worden ingehouden na het derde kwartaal 2018. Waarom niet na het vierde kwartaal? Omdat de taks dan pas in januari 2019 zou worden geïnd, maar de regering rekent op de fiscale inkomsten van de maatregel vanaf 2018... De heffing van de taks zal in het vervolg worden toegepast op een verschoven boekjaar van oktober tot september. In 2018 worden uitzonderlijk slechts drie kwartalen in aanmerking genomen. De eerste inhouding van de taks is voorzien na het derde kwartaal 2018 7
Wat zijn de reacties op die heffing? Heel wat beleggers maken zich zorgen over de gevolgen van de taks op de effectenrekeningen voor hun portefeuille. Want hoewel die belasting vandaag niet onoverkomelijk lijkt (750 euro op een uitstaand bedrag van een half miljoen euro), vrezen sommigen dat de heffing zal stijgen of dat de drempel voor de toepassing ervan zal dalen. Anderen vragen zich af of die nieuwe belasting geen voorbode is van een vermogenskadaster, hoewel de regering duidelijk heeft uitgesloten dat zoiets er komt. Voor wie zijn vermogen wil structureren blijven er vandaag nog wel beleggingsmogelijkheden die op fiscaal vlak interessanter kunnen zijn dan andere. Maar net zoals voor elke keuze van de manier om zijn vermogen te structureren, zal de belegger vandaag meer voorzichtigheid aan de dag moeten leggen: De belegger zal voorzichtigheid aan de dag moeten leggen het komt er vooral op aan het legaal te houden en zich in zijn keuzes te laten leiden door niet-fiscale motieven; hij moet er zeker van zijn dat de oplossing die hij mogelijk kiest wel degelijk is afgestemd op zijn risicoprofiel en zijn doelstellingen; tot slot moet hij letten op de mogelijke kosten als hij andere beleggingsformules overweegt: vaak is het sop de kool niet waard 1 Een vennootschap oprichten? Bijvoorbeeld bij overweging om een vennootschap op te richten waarop de effectenrekening wordt overgedragen in de hoop te kunnen profiteren van de regel dat vennootschappen niet aan die taks onderworpen zijn. De oprichting van een vennootschap kost niet alleen vrij veel ten opzichte van het belastingtarief van 0,15%, de effecten die in de vennootschap terecht komen riskeren later ook nog te vallen onder een meerwaardebelasting in de vennootschapsbelasting. En de regering heeft in elk geval voorzien in een antimisbruikbepaling om te vermijden dat belastingplichtigen zich achter een vennootschap gaan verschuilen om de heffing te ontlopen. Een buitenproportionele antimisbruikmaatregel volgens sommige waarnemers, want de economische kosten van die oplossing zijn ook niet te verwaarlozen. Deze uitweg is dus hoe dan ook om voormelde redenen te vermijden. 8
2 De activa dan maar spreiden over verschillende effectenrekeningen? De beste manier om de heffing te vermijden is nog altijd onder de drempel van 500.000 euro blijven. Maar dat kan niet door de activa van meer dan 500.000 euro over verschillende rekeningen te spreiden: de regering heeft bepaald dat alle effectenrekeningen van een belastingplichtige door een instelling moeten worden geconsolideerd om te controleren of ze samen niet de drempel van 500.000 euro halen. Bovendien is wie meerdere zichtrekeningen bezit, zowel in België als in het buitenland, verplicht om dat te vermelden in zijn belastingaangifte. 3 Een effectenrekening openen in het buitenland? Proberen te ontsnappen aan de taks door uw activa op een effectenrekening in het buitenland te plaatsen is zeker geen goed idee. Want ook voor die rekeningen is de aangifte verplicht. En door de toegenomen automatische uitwisseling van gegevens tussen de belastingadministraties van de verschillende landen, onder meer door de CRS-reglementering, ontvangt de Belgische fiscus hoe dan ook steeds meer gegevens over het roerend vermogen van Belgische fiscaal ingezetenen in het buitenland. 4 De Uw portefeuille omzetten in effecten op naam die dus niet op een effectenrekening zijn ingeschreven? omzetting van activa op een effectenrekening in effecten op naam lijkt op het eerste gezicht een mogelijkheid om buiten het bereik van de taks te komen. Maar aan die oplossing zitten ook heel wat nadelen vast. Effecten op naam moeten worden ingeschreven in het effectenregister van de vennootschappen in kwestie. Dat houdt administratieve formaliteiten in, zoals de financiële tussenpersoon aanspreken voor de transactie en de vennootschap voor de inschrijving, de transfer uitvoeren enz. Bovendien zijn er meestal kosten te betalen aan de financiële tussenpersoon bij wie de effecten op een effectenrekening stonden (bank of makelaar). Bovendien zijn aandelen, wanneer die eenmaal op naam staan, moeilijker te verkopen: dan geldt de procedure voor een verandering van aandeelhouder in het vennootschapsregister. Terwijl aandelen op een effectenrekening in een oogwenk te verhandelen zijn op de beurs. Een effect op naam zit bovendien niet langer in de effectenportefeuille die u vlot via uw bank beheert. Het wordt dan ook lastiger om uw tegoeden als een goede huisvader te beheren en op te volgen (bijvoorbeeld via de periodieke portefeuillerapporten). Bovendien ontsnappen uw activa op naam aan de waakzaamheid van uw bankier: die kan u geen handig advies meer geven over die effecten, bijvoorbeeld over het juiste moment om ze te verkopen. Vergeet tot slot niet dat veel maatschappijen en fondsenbeheerders eenvoudigweg weigeren aandelen van particulieren in hun register op naam in te schrijven omdat dat voor hen veel te veel administratieve rompslomp met zich meebrengt. Blijkbaar hebben sommige particulieren toch informatie gevraagd over die mogelijkheid om hun activa om te zetten in effecten op naam. Want bij sommige vennootschappen is de vraag ernaar de jongste weken gestegen. 9
5 Beleggen in activa die niet onder de taks vallen? Dat zijn bijvoorbeeld levensverzekeringen van tak 23. Maar ook hier moet u het kostenplaatje bekijken. Want de premies die u in een levensverzekering stort, worden met 2% belast. Bovendien horen bij levensverzekeringen kosten die gemiddeld 0,5% hoger liggen dan die van fondsen. Maar ze ontsnappen in principe aan de roerende voorheffing en bieden mogelijkheden voor successieplanning. 6 Beleggingen herstructureren? Tot slot zouden belastingplichtigen de taks kunnen vermijden door transfers van activa of wijzigingen in het houderschap van de effectenrekening. Maar die ingrepen kunnen op fiscale antimisbruikbepaling en stoten... Wanneer een particulier bijvoorbeeld meer dan 500.000, maar minder dan een miljoen euro bezit op een effectenrekening waarvan hij de enige houder is, zou hij zijn financiële tussenpersoon kunnen vragen om zijn echtgenote als medehouder toe te voegen. In dat geval zou de drempel voor de toepassing van de taks stijgen tot een miljoen euro. Hij kan bijvoorbeeld ook een deel van de activa overzetten op een effectenrekening van een van zijn kinderen. Maar in dat geval zou er waarschijnlijk sprake zijn van een schenking, met alle burgerlijke en fiscale gevolgen van dien. Particulieren moeten hoe dan ook uiterst voorzichtig zijn als ze hun toevlucht nemen tot dergelijke technieken, want het kabinet van de minister van Financiën liet al weten dat misbruik streng zal worden bestraft. Transfers van activa en andere wijzigingen in het houderschap van een rekening moeten dus aan een economische realiteit beantwoorden en mogen niet uitsluitend ingegeven zijn door de wens om te ontsnappen aan de heffing op de effectenrekening. Anders kunnen die verrichtingen gezien worden als fiscaal misbruik, waar sancties tegenover staan Wat te doen dan? Conclusie: de belegger moet beseffen dat hij bij de samenstelling van een portefeuille en de keuze van beleggingsoplossingen in de eerste plaats moet uitgaan van zijn behoeften, zijn risicoprofiel en zijn financiële doelstellingen, en niet alleen van puur fiscale overwegingen. Wanneer hij dat principe uit het oog verliest om een taks te ontlopen, kan het hem uiteindelijk veel meer kosten dan die 0,15% heffing per jaar. Hij moet de tijd nemen om na te denken en advies te vragen alvorens een beslissing te nemen die contraproductief kan uitpakken. 10
Ook de fiscaliteit van beleggingsfondsen verandert Het onderdeel interesten in de meerwaarde die wordt gecreëerd bij de verkoop (of terugkoop) van aandelen in een fonds dat meer dan 10% van zijn activa belegt in schuldbewijzen zal voortaan onderworpen worden aan de roerende voorheffing van 30%. Momenteel wordt die taks, de zogenaamde Reynderstaks omdat hij werd ingevoerd toen Didier Reynders minister van Financiën was, slechts toegepast op het onderdeel interesten van de meerwaarde gecreëerd bij de verkoop of terugkoop van aandelen in fondsen die voor meer dan 25% in schuldbewijzen beleggen. Oorspronkelijk was de regering van plan om die drempel gewoon af te schaffen in plaats van hem te verlagen tot 10%. Maar dan zouden ook de zogenaamde aandelenfondsen onder die heffing vallen, die meestal een minimum aan liquiditeiten aanhouden die juridisch gezien als schuldvorderingen worden beschouwd en meetellen in de berekening van de drempel. Roerende voorheffing op Paraplufonds en in de vorm van GBF De regering heeft bovendien beslist de roerende voorheffing (tegen het gewone tarief van 30%) toe te passen op gemeenschappelijke beleggingsfondsen (GBF) naar Belgisch recht die op hun beurt in andere fondsen beleggen. De fiscaliteit van fondsen en beveks ondergaat nog een andere wijziging, namelijk een verhoging van bepaalde tarieven van de beurstaks (zie verder). 11
Vrijstelling van roerende voorheffing op dividenden uit aandelen Na de stok komt de beloning... Hoewel de regering zoals aangekondigd het plafond voor de vrijstelling van de interesten op gereglementeerde spaarrekeningen verlaagt (zie pagina 4), biedt ze wel een ander fiscaal voordeel voor aandelen. Hiermee wil ze het spaargeld van de Belgen inzetten in de reële economie, volgens onze ministers. Daarom heeft de regering besloten om het voor de belastingplichtige mogelijk te maken om via zijn jaarlijkse belastingaangifte (personenbelasting) de roerende voorheffing die hij op dividenden van aandelen, tot maximum 627 euro per jaar en per belastingplichtige, heeft betaald terug te krijgen. Een voorbeeld voor een beter begrip: een particulier heeft een aandelenportefeuille met een rendement van 4% aan dividenden. Hij kan tot 15.675 euro beleggen en zou via zijn belastingen de Belgische roerende voorheffing terug kunnen krijgen. Als een belegger meer geld in aandelen plaatst of zijn rendement in dividenden hoger ligt, zullen de dividenden boven de drempel van 627 euro onderworpen zijn aan de Belgische roerende voorheffing van 30%. In de praktijk zullen de financiële tussenpersonen wel systematisch de roerende voorheffing blijven inhouden op alle dividenden. De belastingplichtige zal zelf om de vrijstelling van 627 euro moeten vragen via zijn belastingaangifte. Het zal dus wat geduld vragen om de terugbetaling van de roerende voorheffing te verkrijgen... Fiscaliteit van obligaties: even herinneren Voor wie obligaties bezit, verandert er niet zoveel op fiscaal vlak, behalve een verhoging van de beurstaks (zie verder) en het feit dat obligaties (al dan niet beursgenoteerd) meetellen in de berekening om na te gaan of de taks op effectenrekeningen van toepassing is (zie hierboven). Voor het overige wisten we al dat interesten van obligaties onder meer onderworpen zijn aan de Belgische roerende voorheffing van 30% die aan de bron wordt ingehouden door de uitgever van de obligatie of door de eerste tussenpersoon in België in het geval van buitenlandse effecten. 12
De beurstaks stijgt opnieuw De federale regering heeft, om louter budgettaire redenen, beslist om vanaf 2018 bepaalde tarieven van de taks op beursverrichtingen (TOB) of kortweg beurstaks te verhogen. De plafonds die vorig jaar verdubbeld waren, blijven voorlopig dezelfde. Een overzicht van de veranderingen. Vorig tarief Nieuw tarief (2018) Plafond voor de toepassing 0,09% 0,12% 1.300 euro* 0,27% 0,35% 1.600 euro* 1,32% 1,32%* 4.000 euro* *ongewijzigd De TOB geldt op verrichtingen op de secundaire markt (aankoop en verkoop). Maar hij is niet van toepassing bij transacties op de primaire markt (uitgifte van nieuwe effecten, kapitaalverhoging, ). Ter herinnering, het tarief van 0,09%, dat op 1 januari 2018 stijgt naar 0,12%, geldt meer bepaald voor obligaties, terwijl het tarief van 0,27%, dat begin volgend jaar stijgt tot 0,35%, onder meer voor aandelen geldt. Tot slot is het tarief van 1,32%, dat onveranderd blijft, van toepassing op kapitalisatiefondsen. 13
De andere maatregelen in het kort Uitbreiding van de Tax Shelter voor start-ups naar groeiende bedrijven De regering heeft beslist het toepassingsgebied van een fiscale maatregel van twee jaar geleden te verruimen: de Tax Shelter voor start-ups, met een belastingvermindering voor particulieren die in een opstartende onderneming beleggen. In die eerste versie bedraagt de belastingvermindering 30% van het belegde bedrag als het om een kmo gaat, en 45% bij een zeer kleine onderneming, met een beleggingsplafond van 100.000 euro. Dat financiële voordeel geldt ook voor beleggingen via alternatieve financieringsplatformen of startersfondsen. De regering wil dat mechanisme vanaf 2018 uitbreiden naar groeiende bedrijven die na hun beginjaren vaak bijkomend vers kapitaal nodig hebben om hun activiteit op duurzame wijze voort te zetten. Zo zullen ook particulieren die in een groeiende onderneming beleggen, kunnen genieten van een belastingvermindering. Om als groeiende onderneming te worden beschouwd, moet een bedrijf tussen 5 en 10 jaar bestaan, ten minste tien voltijdse equivalenten in dienst hebben en in de laatste twee jaar met 10% gegroeid zijn wat betreft tewerkstelling of omzet. Bovendien mag het geen dividend hebben uitgekeerd en in zijn eerste jaren geen kapitaalvermindering hebben doorgevoerd. Voor hun beleggingen in die ondernemingen krijgen particulieren een belastingvermindering gelijk aan 25% van hun belegging, met een beleggingsmaximum van 100.000 euro. 14
Verstrenging van de Kaaimantaks op juridische constructies De regering wou de werking verbeteren van haar doorkijkbelasting, ook wel Kaaimantaks genoemd, naar de Kaaimaneilanden waar juridische constructies worden opgezet om belastingen te ontwijken. Door een soort fictie maakt de Kaaimantaks het mogelijk inkomsten die een ingewikkeld juridische structuur, opgezet voor een belastingplichtige, ontvangt, te beschouwen als inkomsten die de belastingplichtige in werkelijkheid rechtstreeks ontvangt en dus onderworpen zijn aan de Belgische belasting. Zoals het nu was geformuleerd, liet het mechanisme echter nog bepaalde juridische constructies door de mazen van het net glippen. Daarom heeft de regering de tekst herzien om er onder meer constructies zonder rechtspersoonlijkheid (trusts) in op te nemen, of ook dubbele juridische structuren waarin een vennootschap die niet onder de heffing valt tussen de belastingplichtige en de door de belasting geviseerde juridische structuur geplaatst wordt om aan de taks te ontsnappen. Groene obligaties De federale uitvoerende macht is van plan een wettelijk kader te creëren waarmee de Belgische staat green bonds (groene obligaties) kan uitgeven, met andere woorden, schuldbrieven waarvan de opbrengst moet dienen om openbare projecten of uitgaven te financieren die aan ecologische criteria beantwoorden. Maar die green bonds zouden vooral voor institutionele beleggers (financiële instellingen, pensioenfondsen enz.) bestemd zijn. 15
Mis niets van de actualiteit van de markten en beleggingen Volg onze analyses en adviezen op www.deutschebank.be/nieuws Neem contact op met onze specialisten van Talk & Invest op 078 153 154 Uw adviseur staat tot uw dienst in uw Financial Center: maak een afspraak op 078 156 160. De lijst van onze Financial Centers vindt u op deutschebank.be/contact Dit document voor financiële informatie wordt gepubliceerd door Deutsche Bank AG, Taunusanlage 12, 60325 Frankfurt am Main, Germany, HR/RC Frankfurt am Main/Francfort-sur-le- Main HRB nr. 30000. Deutsche Bank AG Bijkantoor Brussel, Marnixlaan 13-15, 1000 Brussel, België, Rechtspersonenregister Brussel, BTW BE 0418.371.094, IBAN BE03 6102 0085 7284, IHK D-H0AV-L0HOD-14. Foto: Getty, Stocksy. De informatie die het bevat, vormt in geen geval een beleggingsadvies. De inhoud van het magazine is gebaseerd op de (fiscale) wetgeving die geldt op het ogenblik van de redactie van het document en die op elk ogenblik door de wetgever kan worden gewijzigd. De informatie in dit periodiek document is opgenomen uit goede bron, maar houdt geenszins de aansprakelijkheid van Deutsche Bank AG Bijkantoor Brussel in. De redactie van dit periodiek document werd afgerond op 8 november 2017. Verantwoordelijke uitgever: Steve De Meester