PROCES OBSERVATIE-INSTRUMENT / BETROUWBAARHEID VAN HET INSTRUMENT

Vergelijkbare documenten
College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS

LBS - LEUVENSE BETROKKENHEIDSSCHAAL

CHECKLIST KLASKLIMAAT

COMPETENTIETOETSEN DOMEIN APPLIED SCIENCE ANTOINETTE VAN BERKEL HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM 23 MAART 2017

Overeenkomst tussen beoordelaars

ICALT. E-learning. Een gratis training in het gebruik van een lesobservatie-instrument

Betrokkenheid. Dr. Evelien Buysse (cego medewerker en coördinator pedagogische kwaliteit Kindercentrum Waregem ) 09 December 2011

Observatie-instrument (zie kijkwijzer prof. Laevers)

ASOS - ADULT STYLE OBSERVATION SCHEDULE

De 10 basiscompetenties van de leraar

Kijkwijzer OKANS OP HET WEB voor leerkrachten

COMPETENTIETOETSEN IN HBO OPLEIDINGEN

Basiscompetenties, opleidingsspecifieke accenten en attitudes KdG

Een krachtige leeromgeving t.b.v. GOK. Betekenis voor betrokkenheid en leerwinst. Evelien Buyse Centrum voor ErvaringsGericht Onderwijs

Werken aan kwaliteit in de kinderopvang

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid

Promotor: Datum publicatie: Trefwoorden: Samenvatting en resultaten: Dhr F. Laevers K.U. Leuven. juni 2001


FORD FOCUS Focus_346_2012_V7_cover.indd 1 17/10/ :55

Vitamine B12 deficiëntie

Verantwoordingsdocument wijzigingen examenproducten Pedagogisch Werker. Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg EXAMENBANK PROVE2MOVE

LEIDRAAD VOOR EEN KLASBEZOEK BIJ DE LEERKACHT BEWEGINGSOPVOEDING KLEUTER Bijlage 3 April 2012

Een helpend gesprek voeren

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

Verantwoording van ons onderwijs

Vertrek eens zonder thema

Toetsanalyse. Leidraad Digitaal Toetsen FGw

DISCO : Algemene handleiding



De Competentiemeter: doelgericht evalueren

RONDE 1: INBREKEN IN DE KLAS Didactische praktijken ter ondersteuning van gelijke onderwijskansen in het KLEUTERONDERWIJS

Verantwoordingsdocument wijzigingen examenproducten Pedagogisch Werker. Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang EXAMENBANK PROVE2MOVE

De student toont weinig interesse in. De student toont interesse in de uitgangspunten en de visie van de stageschool.

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

LEOZ Generiek competentieprofiel leraar Passend Onderwijs: de ontwikkelscan

Sensorische waarneming

BUE Feedbackgevers LK

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

Zorginspectie en MeMoQ Monitoringinstrument in de praktijk. Inspiratiedag VVSG 27 april 2017

Beroepsprestaties beoordelen volgens een driepuntschaal: Verantwoording en procedure

De onderbouwing in het ervaringscertificaat

Jaarplan o.b.s. De Boomhut

nederlandse samenvatting Dutch summary

Competenties kwaliteitsvol beoordelen

Identificatie en typering van de PARALLELTOETSEN

Deeltaak 9.2a en b Public Health groepsvoorlichting

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL SCHOOLJAAR

VERSLAG Intervisiemoment Een opvolgingssysteem voor je gidsen

De correlatie kan opgevraagd worden via Analyze Correlate Bivariate en vervolgens maken we een keuze voor de variabelen. Dit levert als output op:

BIJLAGE 1 BEOORDELINGS- & ONTWIKKELINGSGESPREK Wetenschappelijk Personeel

Hoe kan je breed en permanent evalueren?

BUE Zelfevaluatie OL

360 FEEDBACK 15/06/2012. Thomas Leiderschap Vragenlijst. Thomas Voorbeeld. Persoonlijk & Vertrouwelijk

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Onderzoek met de SAPROF

Zelfevaluatie-instrument MeMoQ. Dimensie 2: Betrokkenheid. Gezinsopvang

Aantal respondenten Aantal benaderd

Beoordelingsrapport. Keimaat is een product van b&t begeleiding en training B.V.

Cego Publishers NV. Helma Brouwers Uitgeverij Coutinho

Marieke de Vries. 20 september feedback

Verantwoordingsdocument examenproducten Sociaal-cultureel werker EXAMENBANK PROVE2MOVE

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018

Standpunt rapport in het basisonderwijs PBD Basisonderwijs (september 2015)

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

Cito Volgsysteem jonge kind en Cito Volgsysteem primair en speciaal onderwijs

Toetsen voor peuters

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitslag MoDI. Individuele resultaten. Onderzoeksdatum Persoon Test (2) Naam organisatie XX Naam onderzoeker XX

Assisteren bij medische ingrepen

MeMoQ Deelrapport 15: Pedagogische normering 1

3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden.

Observaties uitvoeren

Strategie en resultaat

SPOORBOEKJE. Introductie Rondleiden is een vak! Workshop gebruiken van instrumenten Ervaringen met instrumenten Vragen

Zelfevaluatie-instrument MeMoQ. Dimensie 2: Betrokkenheid. Groepsopvang

360 FEEDBACK 10/08/2012. Thomas Commercieel Vragenlijst. Thomas Voorbeeld. Persoonlijk & Vertrouwelijk

Toets DMT E3 DMT E4 Rekenen / Wiskunde E4 Begrijpend Lezen M6 Rekenen / Wiskunde E6

Competentieprofiel: Voorbeeld

Handleiding bij projectvoorstel Geïntegreerd strategisch loopbaanbeleid

Tien competenties voor de 21 e eeuw

CREATIEF VERMOGEN. Andrea Jetten, Hester Stubbé

Observatielijst peuters. Analyse doelen Jonge kind

Frequently Asked Questions

Stage in de gezondheidszorg. Een geïntegreerd model om continue competentiegroei te stimuleren

Het niet nakomen van afspraken van jezelf bespreken

Protocol. verlengen - doubleren - versnellen

SPECIFIEKE INFO PRAKTIJK 1 BaLO

Onderhandelen en afspraken maken

c Voorbeeldvragen, Methoden & Technieken, Universiteit Leiden TS: versie 1 1 van 6

Kris Verbeeck (KPC Groep) en Liesbeth Baartman (TU Eindhoven) Waarom samenhangend toetsbeleid?

Mentorenvorming 2 BaKO 22 oktober 2018

Wil je gaan samenzitten in de groepjes van de oefensessie van 15 oktober?

Onderwijs-pedagogische visies van mbo-docenten

Toetsbekwaamheid BKE november 2016

Doelgroep Het instrument analyseert de zorg op het niveau van: met name geschikt voor Individuele basisschool Ja O O Speciale basisschool 0 Ja O

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

Steunpunt Gelijke Onderwijskansen. Diversiteit

Samenvatting Nederlands

Transcriptie:

PROCES OBSERVATIE-INSTRUMENT / BETROUWBAARHEID VAN HET INSTRUMENT 1. OPSTELLEN OBSERVATIE-INSTRUMENT Stap 1 Voor het opstellen van het observatie-instrument hebben we in eerste instantie diverse bronnen geraadpleegd. Op basis van dat bronnenonderzoek werd een eerste versie van een observatielijst opgesteld (zie eerste versie observatie-instrument). In een eerste fase hebben we aan de hand van dit observatie-instrument diverse videofragmenten bekeken. Al doende merkten we dat een aantal variabelen uit de observatielijst moeilijk werkbaar waren. Dit bleek bijvoorbeeld het geval bij de variabelen ondernemingszin, taalvaardigheid, muzische vorming en audiovisuele middelen. De gedragsindicatoren van deze variabelen bleken onvoldoende helder omschreven. Bovendien was de variabele muzische vorming nog onvoldoende geïntegreerd uitgewerkt. Door het observeren kwamen we verder tot de vaststelling dat de activiteiten die de studenten uitgevoerd hebben te weinig vrijheid lieten aan de kleuters. De studenten hadden de neiging om de activteiten te sterk te sturen. Dit alles maakte dat het observeren en scoren zeer tijdsintensief was. Stap 2 Een volgende stap in het opstellen van een degelijk observatie-instrument was het in overleg treden met experten, nl. Ferre Laevers en Evelien Buyse. Op basis van deze gesprekken en de eerdere vaststellingen bij het observeren met de eerste versie van het observatie-instrument werd beslist om het observatiekader van Ferre Laevers als basis te nemen en vervolgens die variabelen uit te werken die we zinvol achtten voor ons onderzoek. Op die manier is de tweede versie van het observatie-instrument tot stand gekomen (zie definitieve versie observatie-instrument). 2. WIJZE VAN OBSERVEREN Om na te gaan of het observatie-instrument werkbaar en bovendien ook betrouwbaar is, hebben we volgende werkwijze gehanteerd bij het bekijken van diverse videofragmenten. 1

Fase 1 In een eerste fase hebben 8 observatoren (6 studenten en 2 onderzoekers) 8 onderzoekskinderen gescoord aan de hand het observatie-instrument. Bij het bekijken van de videofragmenten legden we onze focus op 1 onderzoekskind. In eerste instantie gaf elke observator die kleuter een individuele score op de diverse variabelen van het onderzoeksinstrument. Bij de outputvariabelen werd een score voor het totale fragment gegeven. Bij de procesvariabelen welbevinden en betrokkenheid werd een random score (om de 5 minuten) en een score bij kritische / opvallende momenten gegeven. Vervolgens werden de individuele scores aan elkaar meegedeeld en trachtten we tot een compromisscore te komen. Na enige tijd merkten we dat de individuele scores steeds dichter bij elkaar kwamen te liggen. Het werd dan ook gemakkelijker om tot een compromisscore te komen. Fase 2 Aangezien we al vrij goed op elkaar afgestemd waren, gingen in een tweede fase kleine groepjes van 2 à 3 observatoren aan de slag. Bij het bekijken van nieuwe fragmenten hanteerden we dezelfde werkwijze als eerder in de grote groep. Fase 3 In een derde fase hebben de 2 onderzoekers alle reeds gescoorde videofragmenten opnieuw bekeken om na te gaan of de compromisscore ook effectief de correcte score en bijgevolg de expertscore is. Vervolgens werd de betrouwbaarheid van het observatie-instrument nagegaan aan de hand van de verkregen gegevens uit fase 1, 2 en 3 (zie punt 3 statistische verwerking). Fase 4 In een laatste fase, nadat de betrouwbaarheid van het instrument werd nagegaan, hebben de 2 onderzoekers de overige onderzoekskinderen geobserveerd en gescoord op de verschillende variabelen (dezelfde werkwijze als hierboven: individuele score, dan tot compromisscore komen). Op die manier hebben we de gegevens van alle betrokken onderzoekskinderen in kaart gebracht. 2

3. STATISTISCHE VERWERKING Al deze scores werden geanalyseerd met het statistisch verwerkingsprogramma SPSS. De betrouwbaarheid van de scores op de variabelen werd nagegaan alsook de betrouwbaarheid van individuele observators. Hieronder vind je eerst de betrouwbaarheid van de scores per variabele en de betrouwbaarheid van de individuele beoordelaars per variabele. Vervolgens vind je een overzicht van al deze gegevens. 3.1 Betrouwbaarheid per variabele (Intra class correlation) WELBEVINDEN ICC onderling =.22 K1_m1 3 3.0 3.0 3.0 4.0 3.0 3.0 2.0 3.0 2 4 = 2 K1_m2 3 4.0 3.0 3.0 4.0 3.0 4.0 3.0 3.0 3 4 = 1 K2_m1 2 3.0 2.0 1.0 2.0 2.0 3.0 2.0 1 3 = 2 K2_m2 2 3.0 2.0 2.0 2.0 3.0 2.0 2.0 2 3 = 1 K3_m1 4 4.0 4.0 5.0 4.0 3.0 3.0 5.0 4.0 3 5 = 2 K3_m2 4 4.0 4.0 4.0 4.0 3.0 2.0 5.0 4.0 2 5 = 3 K4_m1 4 4.0 3.0 4.0 4.0 3.0 4.0 4.0 3 4 = 1 K4_m2 K5_m1 4 4.0 5.0 3.0 3.0 4.0 4.0 5.0 3 5 = 2 K5_m2 K6_m1 2 2.0 3.0 2 3 = 1 K6_m2 K7_m1 3 2.0 3.0 2 3 = 1 K7_m2 3 3.0 3.0 3 3 = 0 K8_m1 4 4.0 3.0 3.0 3 4 = 1 K8_m2 2 4.69.81.79.69.53.00.80.88 1-5 Uit bovenstaande tabel kunnen we afleiden dat de scores op de procesvariabele welbevinden (ICC =.22) een lage betrouwbaarheid vertonen (ICC <.60). Verder zien we dat de betrouwbaarheid van de beoordelaars 5 en 6 op het vlak van welbevinden niet zo hoog is. De overige beoordelaars zijn betrouwbaar (ICC >.60). BETROKKENHEID ICC onderling =.38 K1_m1 2 3.0 3.0 2.0 3.0 2.0 3.0 2.0 3.0 2 3 = 1 K1_m2 3 4.0 4.0 2.0 4.0 3.0 4.0 3.0 3.0 2 4 = 2 K2_m1 2 3.0 1.0 1.0 1.0 1.0 3.0 2.0 1 3 = 2 K2_m2 3 2.0 2.0 3.0 2.0 3.0 3.0 3.0 2 3 = 1 K3_m1 4 4.0 4.0 5.0 3.0 4.0 3.0 5.0 4.0 3 5 = 2 K3_m2 4 3.0 4.0 4.0 4.0 3.0 3.0 5.0 4.0 3 5 = 2 K4_m1 4 4.0 4.0 4.0 4.0 4.0 5.0 4.0 4 5 = 1 K4_m2 K5_m1 3 3.0 4.0 3.0 3.0 4.0 4.0 4.0 3 4 = 1 K5_m2 K6_m1 2 2.0 2.0 2 2 = 0 3

K6_m2 K7_m1 2 2.0 3.0 2 3 = 1 K7_m2 3 2.0 4.0 2 4 = 2 K8_m1 3 3.0 3.0 4.0 3 4 = 1 K8_m2 2 4.44.69.84.59.69.00.81.85 1-5 Uit bovenstaande tabel kunnen we afleiden dat de scores op de procesvariabele betrokkenheid (ICC =.38) een lage betrouwbaarheid vertonen (ICC <.60). Verder zien we dat de betrouwbaarheid van de beoordelaars 1, 4 en 6 bij het meten van de procesvariabele betrokkenheid niet zo hoog is. De overige beoordelaars zijn betrouwbaar (ICC >.60). ACTIEVE TAALVAARDIGHEID ICC =.91 K1 1 2.0 2.0 2.0 2.0 1.0 1.0 1.0 1.0 1 2 = 1 K2 1 1.0 1.0 1.0 1.0 1.0 1.0 1.0 1 1 = 0 K3 5 4.0 4.0 4.0 4.0 4.0 3.0 5.0 5.0 3 5 = 2 K4 4 4.0 4.0 3.0 4.0 4.0 4.0 4.0 3 4 = 1 K5 3 4.0 4.0 3.0 3.0 3.0 3.0 2.0 2 4 = 2 K6 1 1.0 1.0 1 1 = 0 K7 3 4.0 2.0 2 4 = 2 K8 4 4.0 4.0 4.0 4 4 = 0 1 5.89.85.88.92.93.80 1.00.97 1-5 Uit bovenstaande tabel kunnen we afleiden dat de scores op de outputvariabele actieve taalvaardigheid (ICC =.91) een hoge betrouwbaarheid vertonen (ICC >.60). SOCIALE COMPETENTIE ICC =.82 K1 1 2.0 2.0 1.0 2.0 1.0 2.0 1.0 1.0 1 2 = 1 K2 1 1.0 1.0 1.0 1.0 2.0 1.0 1.0 1 2 = 1 K3 3 4.0 4.0 4.0 4.0 4.0 3.0 2.0 3.0 2 4 = 2 K4 4 4.0 3.0 5.0 5.0 3.0 5.0 2.0 2 5 = 3 K5 3 3.0 4.0 2.0 2.0 3.0 3.0 3.0 2 4 = 2 K6 2 1.0 2.0 1 2 = 1 K7 2 2.0 2.0 2 2 = 0 K8 4 4.0 4.0 4.0 4 4 = 0 1-4.91.77.90.84.80.86.85.71 1-5 Uit bovenstaande tabel kunnen we afleiden dat de scores op de outputvariabele sociale competentie (ICC =.82) een hoge betrouwbaarheid vertonen (ICC >.60). 4

ZELFSTURING ICC =.48 K1 2 3.0 4.0 3.0 2.0 2.0 2.0 2.0 3.0 2 4 = 2 K2 2 3.0 1.0 2.0 1.0 3.0 3.0 2.0 1 3 = 2 K3 4 3.0 5.0 5.0 4.0 3.0 3.0 5.0 3.0 3 5 = 2 K4 4 4.0 5.0 5.0 5.0 4.0 5.0 4.0 4 5 = 1 K5 4 3.0 3.0 3.0 3.0 2.0 4.0 5.0 2 5 = 3 K6 2 2.0 3.0 2 3 = 1 K7 2 3.0 2.0 2 3 = 1 K8 4 3.0 3.0 5.0 3 5 = 2 2 4.24.57.66.82.44.50.89.71 1-5 Uit bovenstaande tabel kunnen we afleiden dat de scores op de outputvariabele zelfsturing (ICC =.48) een lage betrouwbaarheid vertonen (ICC <.60). De betrouwbaarheid van de beoordelaars 1, 2, 5 en 6 is bij het meten van de outputvariabele zelfsturing eerder laag. De overige beoordelaars zijn betrouwbaar (ICC >.60). CREATIVITEIT ICC =.88 K1 1 2.0 2.0 2.0 2.0 2.0 1.0 1.0 1.0 1 2 = 1 K2 2 2.0 1.0 2.0 2.0 3.0 1.0 2.0 1 3 = 2 K3 5 4.0 4.0 4.0 4.0 4.0 3.0 5.0 3.0 3 5 = 2 K4 5 5.0 5.0 5.0 5.0 4.0 5.0 5.0 4 5 = 1 K5 4 3.0 2.0 2.0 2.0 2.0 4.0 4.0 2 4 = 2 K6 1 1.0 2.0 1 2 = 1 K7 2 2.0 2.0 2 2 = 0 K8 4 3.0 4.0 4.0 3 4 = 1 1 5.84.78.77.77.65.74 1.00.85 1-5 Uit bovenstaande tabel kunnen we afleiden dat de scores op de outputvariabele creativiteit (ICC =.88) een hoge betrouwbaarheid vertonen (ICC <.60). MUZISCHE ICC =.84 K1 1 1.0 2.0 2.0 2.0 1.0 1.0 1.0 1.0 1 2 = 1 K2 1 1.0 1.0 1.0 1.0 2.0 1.0 1.0 1 2 = 1 K3 4 3.0 4.0 4.0 4.0 4.0 3.0 4.0 2.0 2 4 = 2 K4 3 3.0 4.0 3.0 4.0 4.0 2.0 1.0 1 4 = 3 K5 4 4.0 3.0 2.0 2.0 3.0 4.0 4.0 2 4 = 2 K6 1 1.0 1.0 1 1 = 0 K7 2 3.0 1.0 1 3 = 2 K8 2 2.0 3.0 3.0 2 3 = 1 1 4.95.80.64.63.82.92.96.67 1-4 5

Uit bovenstaande tabel kunnen we afleiden dat de scores op de outputvariabele muzische competentie (ICC =.84) een hoge betrouwbaarheid vertonen (ICC >.60). 3.2 Overzicht Intra class correlation scores met afgesproken correcte score Beoordelaar Schaal alle 1 2 3 4 5 6 7 8 WB.22.69.81.79.69.53.00.80.88 BTH.38.44.69.84.59.69.00.81.85 TAAL.91.89.85.88.92.93.80 1.00.97 SOCIAAL.82.91.77.90.84.80.86.85.71 ZELFSTURING.48.24.57.66.82.44.50.89.71 CREATIVITEIT.88.84.78.77.77.65.74 1.00.85 MUZISCHE.84.95.80.64.63.82.92.96.67 Deze tabel (en ook de voorgaande tabellen) toont ons dat de betrouwbaarheid van de competenties actieve taalvaardigheid, sociale competentie, creativiteit en muzische competentie legitiem is (intra class correlatie >.60). Het bekomen van een consistente score bij het observeren van de procesvariabelen welbevinden (.22) en betrokkenheid (.38) en de competentie zelfsturing (.48) blijkt moeilijker te zijn. De betrouwbaarheid van de outputvariabelen dus hoger dan deze van de procesvariabelen (behalve bij zelfsturing). Verder kunnen we afleiden dat de individuele observatiescores van beoordelaars 7 en 8 een hoge betrouwbaarheid vertonen (= intra class correlatie met de afgesproken correcte score >.67). Deze vaststelling is gunstig aangezien deze 2 beoordelaars de 2 onderzoekers zijn die verder gegaan zijn met het project. 4. TOEKOMST Alle videofragmenten hebben een expertscore per variabele toegewezen gekregen. Het zou zinvol zijn om een handleiding op te stellen zodat kleuteronderwijzers effectief met het observatie-instrument aan de slag zouden kunnen gaan. De videofragmenten en de bijhorende handleiding (met expertscores) vormen dan een basis om de scores bij andere fragmenten / klassituaties aan af te toetsen (cfr. De Leuvense betrokkenheidsschaal Centrum voor ervaringsgericht onderwijs). 6