Ingekomen: 2 4 JUL Afd. Opbergen

Vergelijkbare documenten
OV Visie Holland Rijnland Midden-Holland

Holland Rijnland, PHO Sociale Agenda en Verkeer & Vervoer. 7 maart 2014, Erik van der Kooij

OV Visie Holland Rijnland Midden-Holland

HERORIËNTATIE DOELGROEPENVERVOER. Alleen ga je sneller; samen kom je verder. Portefeuillehouders Overleg Regio Alkmaar 7 januari 2015

Krachten bundelen voor een toekomstvast doelgroepenvervoer en OV

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 7 december 2016 Betreft onderzoek toegang Valys

Datum: Adviserend

BM Aug. tm. Paraaf Provinciesecretaris. Onderwerp Motie 151 d.d Vermindering papierverbruik en documenten

Onderwerp Samenwerkingsovereenkomst m.b.t. opdracht verdienmodellen Parkschap Nationaal Park De Biesbosch

COLLECTIEF VERVOER. Koen Bekking (CROW-KpVV) 11 november 2015

Renswoude, 5 april 2016 Nr.: Behandeld door: J. van Dijk Onderwerp: instellingsbesluit bestuurscommissie basismobiliteit Regio FoodValley

12DEC. 2(M. Gedeputeerde Staten. Directie Leefomgeving en Bestuur Afdeling Bestuur. De raad van de gemeente RIDDERKERK Postbus AG RIDDERKERK

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND

Collectief Vraagafhankelijk Vervoer Stand van zaken en toekomstbeeld

Aan Van Datum Onderwerp Zaaknummer

Gedeputeerde Staten. Leden Provinciale Staten

GEMEENTE SCHERPENZEEL. Raadsvoorstel

Statenvoorstel. Beleidskader Openbaar Vervoer Drechtsteden / Alblasserwaard-Vijfheerenlanden.

Fysieke dialoogtafel Dagactiviteiten

GEMEENTE BOEKEL. Onderwerp : Concept kadernota 2017 GR Kleinschalig Collectief Vervoer (KCV) Brabant Noordoost (Regiotaxi)

Öl J. Franssen 5EK0MEN 2 6 M. ÏWB. provincie H o L L A N D ZUID. Gedeputeerde Staten. Aan de leden van de statencommissie Ruimte en Wonen

Nota van uitgangspunten. voor regionale samenwerking op het gebied van. Basismobiliteit

COLLECTIEF VERVOER. Wat verstaan we eronder, wat is het probleem en wat is de kracht ervan?

Datum: Informerend. Datum: Adviserend. 30 aug. 2017

Organisatie van vervoer voor personen met een mobiliteitsbeperking in Nederland. Ontwikkelingen in de Nederlandse aanpak

I Aan de leden van de Participatieraad

Raadsvoorstel. Geachte raad,

Wij hebben uw verzoekbeoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Gedeputeerde Staten. Provinciale Staten van Zuid-Holland. Uitwerking M764 Aantrekkelijkheid bushaltes. Geachte Statenleden,

BESLUIT OPSCHRIFT. Vergadering van 11 juni Onderwerp Raadsmededelingen: toegankelijkheid OV ouderen - Besluitvormend

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Curriculum Vitae Ron Muller

Memo. nadere informatie pilots kleinschalig vervoer Goeree-Overflakkee en migratie doelgroepenvervoer naar regulier OV in de DAV regio

Presentatie Wmo-raden en het thema mobiliteit en toegankelijk vervoer

AE Overveen. Graag nodigen wij u van harte uit voor een hoorzitting op 7 september 2018 op het Provinciehuis van Zuid-Holland in Den Haag.

Combineren van vervoerswijzen wat levert het op?

)324 GSO Wij hebben in onze vergadering van 10 juli 2012 de Bestuurlijke samenvatting Monitor Woonvisie 2012 vastgesteld.

Beleidskader aanbesteding OV Zuid-Holland Noord

Platformtaak volgens gemeente

MOBILITEIT VOOR KWETSBARE MENSEN. Ontwikkelingen binnen het doelgroepenvervoer

Collectief Vraagafhankelijk Vervoer in de Leidse Regio BESLUITEN

Gelet op: artikel 33 van de gemeenschappelijke regeling omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

HERORIËNTATIE DOELGROEPENVERVOER. Alleen ga je sneller; samen kom je verder. Raadsinformatie avond 4 februari 2015

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

BM NGEKOMEN 1 9 MEI MEI 2010 Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim 18 mei 2010 Nee. Paraaf Provinciesecretaris

INHOUD. Kerncijfers en startpunt. Twentse visie op vervoer. Uitdagingen en oplossingen. Uitkomsten aanbesteding maatwerk vervoer

a _ctj. \ \ 9 OIC VOORBLAD AAN DE RAAD GERICHTE BRIEVEN: (per ommegaande invullen en sturen naar Griffie)

Datum: Informerend. Datum: Adviserend. 15 februari 10 mei 6 juli 2017

Openbaar vervoer Hoeksche Waard Goeree-Overflakkee Gemeenteraad Korendijk 27 mei Erik van der Kooij & Marcel Scheerders

Gedeputeerde Staten. Dagelijks Bestuur van de Omgevingsdienst Midden-Holland T.a.v.: Dhr. A. Mutter Postbus AA Gouda

Lid Gedeputeerde Stater.

In uw vergadering van 26 juni 2013 heeft u de motie 'Verbreding onderzoek woningen Rijksstraatweg" (nummer 455) aangenomen.

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Gedeputeerde Staten. Burgemeester en Wethouders van Teylingen Postbus ZJ Voorhout

Lid Gedeputeerde Staten

Oplegvel Collegebesluit

2. Regio Midden-Holland, vertegenwoordigd door haar portefeuillehouders, de heer D. De Haas en de heer C. De Jong;

NGEKQMEN O 6 M. 2010

Provincie Noord-Holland

HOLLAND ZUID. Lid Gedeputeerde Staten. R.A.Janssen. Contact

Basismobiliteit: van visie naar nieuwe samenwerking. Otto Cazemier & Anne Garretsen

SrnTEN. '?",ï;horrand 21 MRT Lid Gedeputeerde Staten. Provinciale Staten. Geachte Statenleden,

INITIATIEFVOORSTEL Gemeente Velsen

Doel en onderzoeksvragen

Beïnvloeding Samen sta je sterker

Graag maak wij van de gelegenheid gebruik om u op de hoogte te brengen van de recente ervaringen en ontwikkelingen bij De Regiecentrale.

Griffier van de Staten. Geleidebrief Kaderstellend. Statenvoorstel Toekomstvisie voor Zeeland in het jaar Naam voorstel SGR-21

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten,

Gedeputeerde Staten. Gemeente Goeree-Overflakkee t.a.v. het college van burgemeester en wethouders Postbus AA MIDDELHARNIS

Dienst Stadsontwikkeling In DT Nee. Ambtenaar Bas Kranenborg In college

Voorgesteld wordt om per 1 februari 2014 deze maatregelen van de OV-Taxi door te voeren.

Gedeputeerde Staten. Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland T.a.v. het bestuur Bezuidenhoutseweg AW DEN HAAG

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Verordening leerlingenvervoer gemeente Bunnik Aan de raad,

provincie HOLLAND ZUID

'?",iffhorrand STnTEN

Leden van Provinciale Staten. Stand van zaken en proces besluitvorming Planstudie N207 Zuid. Geachte Statenleden,

BV mobiliteitsplatform doeigroepenvervoer

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

B. Stuurgroep Vervoerregio, 18 september 2014

pikiekw,en O 3 NOV Paraaf Provinciesecretaris h-- Onderwerp start onteigening t.b.v. verlegging N456 en aansluiting A20 in de gemeente Zuidplas

Nr. 0 9 SEP Afdoen voor: Naam. Naam

BELEIDSKADER OPENBAAR VERVOER DAV IN VOGELVLUCHT

Raadsinformatiebrief B&W vergadering 13 maart 2012

Geachte heer/mevrouw,

Mogelijke Pilots (inclusief thema indeling) Actuele stand van zaken.

Beantwoording schriftelijke vragen Groen Links over aanbesteding doelgroepenvervoer

Radenbijeenkomst Alblasserwaard Vijfheerenlanden 18 mei 2016

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 29 september 2017 U Lbr: 17/054 (070) Regeling zorginfrastructuur.

ROCOV Gelderland. Ben Mouw Voorzitter

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Verordening Adviesraad leerlingenvervoer gemeente Rotterdam Verordening Adviesraad leerlingenvervoer gemeente Rotterdam 2013

Samen aan de IJssel Inleiding

GS brief aan Provinciale Staten

Agendapunt Raadsvergadering 17 juni 2015 Portefeuillehouder Wethouder M.J.J. Melissen Begrotingsprogramma Samenwerking op gebied van basismobiliteit

HOLLAND BM Lid Gedeputeerde Staten

Bestedingsplan mobiliteit 2017

Transcriptie:

Ingekomen: Gedeputeerde Staten p HOLLAND 2 4 JUL 2012 Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Verkeer en Vervoer Contact R.J. Bakker 070-441 73 56 bakker@pzh.nl Routing Afd. Opbergen Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl College van Burgemeester en Wethouders Datum 2 3 JULI 2012 Ons kenmerk P2H-2012-344813465 Uw kenmerk Bijlagen -2- Onderwerp maatregelen tbv overstap doelgroepenvervoer naar OV Geacht College, In het Provinciaal Verkeer en Vervoer Beraad (PVVB) van december 2011 Is voorgesteld dat de provincie de regierol op zich neemt om de maatregelen te onderzoeken ten behoeve van bezuinigingen / efficiency In het doelgroepenvervoer In brede zin. Volgend op dit overleg is in de afgelopen periode In regionaal verband in workshops interactief met de gemeenten van gedachten gewisseld over het onderzoek en de te realiseren maatregelen. De bevindingen zijn verwoord in een rapportage en naar aanleiding daarvan heeft het PWB van 29 juni jongstleden een aantal aanbevelingen gedaan tot het nemen van concrete maatregelen. In het verlengde daarvan heeft het PVVB verzocht inzage te willen hebben in het effect van de maatregelen. De rapportage is in de aparte bijlage opgenomen. Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Tram 9 en bus 65 stoppen dichtbij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto's is beperkt. Om inzage te krijgen in het effect van maatregelen is het nodig om op korte termijn de volgende processtappen te doorlopen: - Gemeenten onderzoeken met een "scherpere" norm de door hen verstrekte indicaties op gebruiksmogelijkheden van het reguliere toegankelijke OV; - Partijen (gemeenten/regio, provincie en concessiehouder) inventariseren de toegankelijkheids- en bereikbaarheidswensen ten aanzien van het OV; - Tenslotte maken partijen de balans op van de effecten van de maatregelen. Dan wordt ook duidelijk om hoeveel reizigers het gaat en wat de financiële implicaties kunnen zijn. Voor wat betreft het tijdsverloop van dit proces voorzien wij de volgende stappen: begin september: startbijeenkomst om stand van zaken uit te wisselen. De uitnodiging, bestemd voor de afdelingen die zich bezighouden met doelgroepenvervoer en openbaar vervoer, treft u als Bijlage 2 bij deze brief aan. Doel van deze bijeenkomsten is het inventariseren van de bevindingen en of de eerste resultaten, als ook het melden van de problemen in de uitvoering van de opdracht; eind september: vervolgbljeenkomsten die in het teken zullen staan van de noodzakelijke en of wenselijke aanpassingen in het openbaar vervoer om te komen tot een betere benutting PZH-2012-344813465 dd. 19-07-2012

Ons kenmerk PZH-2012-344813465 PZ V UID H O L L A N D daarvan door doelgroepen. Bij deze overleggen zullen naast de concessiebetrokken gemeentelijke en provinciale medewerkers ook de vervoerder worden uitgenodigd. Dit met het doel om de haalbaarheid en implementatiemogelijkheden van voorstellen te bespreken; medio oktober: resultaten vaststellen en (indien mogelijk) ter kennisname agenderen voor de Stuurgroep Openbaar Vervoer Zuid-Holland Noord; eind november / begin december: resultaten agenderen voor het PWB. Namens het PWB verzoeken wij u mee te werken aan het proces en het behalen van het beoogde resultaat. Graag vernemen wij van u vóór de eerste bijeenkomst informatie over activiteiten die binnen uw gemeente hebben plaatsgevonden op het gebied van een betere benutting van voorliggende voorzieningen zoals het openbaar vervoer. Dit met het oog op de verwachtingen ten aanzien van het aantal overstappers richting het reguliere OV en de omvang van het vervoer dat daarmee gemoeid is. Voor vragen inzake het proces en aanverwante zaken kunt u contact opnemen met Rob Bakker van de provincie Zuid Holland (070 4417356). Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen, drs. B.M.C. van Tilburg bureauhoofd Regiocoördinatie, Subsidies en Vervoer a.i. 2/2 P7H-9ni V.'MAftl'iAfiK. HH 1Q_n7_on-n

Bijlage 2 Uitnodiging aan de afdelingen: Wmo, Onderwijs, Decentralisatie AWBZ en Openbaar Vervoer Het provinciaal verkeer en vervoerberaad (PWB) heeft op 29 juni jongstleden een aantal aanbevelingen gedaan om te komen tot een efficiëntere organisatie van doelgroepenvervoer, met name door een betere benutting van regulier openbaar vervoer. De aanbevelingen zijn vervat in een rapportage die bijgaand als bijlage is opgenomen. Het PWB heeft de provincie Zuid-Holland verzocht de regierol over dit proces te behouden. Voor de inhoudelijke aspecten verwijzen wij naar de bijgaande brief en het bijgevoegde rapport. De uitnodiging is bestemd voor de afdelingen die zich bezighouden met doelgroepenvervoer en openbaar vervoer. Doel van deze bijeenkomsten is het inventariseren van de bevindingen en of de eerste resultaten, als ook het melden van de problemen in de uitvoering van de opdracht. Graag nodigen wij u uit voor een bijeenkomst op: (DAV, Hoekse Waard en Goeree) 3 september van 14.00 tot 16.30 uur in het provinciehuis; (HRL) 4 september van 10.00 tot 13.00 uur (inclusief lunch) in het provinciehuis; (Midden Holland) 4 september van 14.00 tot 16.30 uur in het provinciehuis; Het gaat om een ' interactieve bijeenkomst waarbij rekenen op uw inbreng, met name ten aanzien van het volgende: - Omvang van de doelgroep - Aantal ritten van de doelgroep - Kosten voor het vervoer van de doelgroep - Percentage van doelgroep dat gebruik kan maken van regulier openbaar vervoer - Indien van toepassing, opstakels in de uitvoering van de opdracht - Indien van toepassing, suggesties om het proces en de planning te waarborgen In het kader van de voorbereiding vernemen wij graag wie namens uw gemeente de bijeenkomst gaat bijwonen. Dit kan per email naar Rob Bakker: ri.bakker@pzh.nl. graag met vermelding van de naam/namen en emailadres(sen) van de deelnemer(s) aan de bijeenkomst. Dank voor de medewerking. drs. B.M.C. van Tilburg bureauhoofd Regiocoördinatie, Subsidies en Vervoer a.i.

Bijlage agendapunt 5 Aanbevelingen Integratiemogelijkheden doelgroepenvervoer in Zuid Holland Vervoeradviesbureau Fuik Ringdijk 462 - Ridderkerk Postbus 376-2990 AJ - Barendrecht Telefoon: 0180-69 04 61 Fax: 0180-69 06 61 Emait: info@fuikadvles.nl

Inhoud 1 Inleiding 5 1.1 Opdracht 5 1.2 Denkrichting 5 1.3 Aanpak 7 2 Integratie doelgroepenvervoer 8 2.1 Inventarisatie landelijke ontwikkelingen 8 2.2 Regionale bijeenkomsten mei 2012 11 3 Aanbevelingen 14 3.1 Organiseren kennisverspreiding 15 3.2 Beter benutten openbaar vervoer 17 3.3 Ontwikkeling openbaar vervoer 19 4 Begripsbepalingen en bronnen 21 4.1 Begripsbepalingen 21 4.2 Bronnen 21 Pagina 2

Samenvatting 4 In het provinciaal verkeer en vervoerberaad (PWB) is recent het onderwerp (integratie) efficiënter doelgroepenvervoer geagendeerd. De provincie Zuid-Holland heeft aangeboden hierin een regierol te willen nemen. In het ambtelijk PVVB van 15 maart jl. is reeds een start gemaakt met de verdere uitwerking van dit onderwerp. Doel is om In overleg met gemeenten een visie op de ontwikkelingen en kansen op het gebied van het doelgroepenvervoer op te stellen, maar wel met zicht op concrete uitvoerbare maatregelen. Na een afstemming in het ambtelijk PVVB van 14 juni 2012 zal het advies uit de bijeenkomsten worden voorgelegd aan het bestuurlijk PVVB van 29 juni 2012. Het proces om het doelgroepenvervoer in Zuid-Holland meer te integreren met het openbaar vervoer is nog in volle gang. Het komt er op neer dat de huidige bevindingen een tussenstap in het proces zijn. De bijeenkomsten met de gemeenten zijn in regionaal verband georganiseerd, te weten in de regio's Midden-Holland, Holland Rijnland en Drechtsteden/AV/HW/GO/RR/Haaglanden. De bijeenkomsten zijn bijgewoond door beleidsmedewerkers vanuit het werkveld "doelgroepenvervoer" en "openbaar vervoer". Op interactieve wijze is er gesproken en nagedacht over zaken als: - welke kansen zijn er voor het doelgroepenvervoer (leerlingenvervoer, Wmo-vervoer, Awbz-vervoer, Wsw-vervoer, e.d.)?; - wat zijn knelpunten voor het gebruik van OV door doelgroepen?; - wat is nodig om de overstap van doelgroepenvervoer naar openbaar vervoer (nog) meer mogelijk te maken? Als leidraad voor de discussies in de bijeenkomsten werd het onderzoek van het Kennisplatform Verkeer en Vervoer (KpVV) "Samenwerking op het gebied van doelgroepenvervoer" gehanteerd. Uit het KpVV -onderzoek blijkt dat de verscheidene typen van (gemeentelijk georganiseerd) vervoer de integratie bemoeilijken vanwege reis- en of cliëntkenmerken. Een uitzondering hierop vormt het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (in Zuid-Holland is het vervoer een gedeelde verantwoordelijkheid van de provincie en de gemeenten, het betreft de zogenoemde Hoppers en de Regiotaxi Holland Rijnland) waar de integratie van openbaar vervoer en Wmo-reizigers wel in één systeem is ondergebracht. Daarnaast blijkt dat er doorgaans sprake is van een veelheid aan verschillende opdrachtgevers die organisatorische integratie- samenwerkingsmogelijkheden ernstig te belemmeren. Verder is geconstateerd dat er bij de betrokken medewerkers en adviseurs voor het doelgroepenvervoer nauwelijks bekendheid is over de toegankelijkheid van het openbaar vervoer aanwezig is. KpVV constateert tevens dat wijziging van wet- en regelgeving ten aanzien van doelgroepenvervoer niet zozeer tot het beoogde resultaat van meer integratie zal leiden, maar wel dat dit kan ontstaan uit meer integratie tussen doelgroepenvervoer en het reguliere OV. En Pagina 3

met het toegankelijker geworden openbaar vervoer kunnen initiatieven om het doelgroepenvervoer en OV verder te integreren goed van de grond te komen. De bijeenkomsten hebben dan ook geleid tot de volgende maatregelen: /. Deel de kennis over het openbaar vervoer en wat dit te bieden heeft voor het doelgroepenvervoer. Organiseer interdisciplinaire overleggen (verkeer en vervoer en doelgroepenvervoer) en agendeer het openbaar vervoer om de mogelijkheden en kansen met het openbaar vervoer te verkennen; 2. Ga met het huidige openbaar vervoer aan de gang Benut nu al de mogelijkheden van het openbaar vervoer, zeker nu vanuit de concessie de toegankelijkheid van het materieel en de haltes meer zijn geborgen. 3. Denk mee over de ontwikkeling van het openbaar vervoer Via de ambtelijke overleggen met de concessiehouder en de provincie is het mogelijk gewenste aanpassingen aan het voorzieningenniveau te bespreken. In dit verband is het bijvoorbeeld mogelijk te bezien of het Wmo-vervoer in de concessie kan worden opgenomen, onder de voorwaarde dat men in staat is om zelfstandig te reizen. De Stuurgroep kan vervolgens de gewenste aanpassing aan de dienstregeling of het voorzieningenniveau aan Gedeputeerde Staten voorleggen. Op basis van een kwalitatieve beoordeling is de inschatting dat de integratie grosso modo kan bijdragen aan 5 tot 10% reductie van het doelgroepenvervoer, met de kanttekening dat de financiële voordelen beperkt zullen zijn. Voor het PVVB is het nuttig inzage te krijgen in het effect van de maatregelen waar het gaat om de "overstappers naar het openbaar vervoer". Om dat scherper in beeld te krijgen zijn op korte termijn de volgende processtappen nodig: - gemeenten moeten eerst daadwerkelijk met een "scherpere" norm (gericht op de toegankelijkheid van het openbaar vervoer) het klantenbestand op indicatiestelling doornemen; - vervolgens onderzoeken partijen (gemeenten/regio, provincie en concessiehouder) de toegankelijkheid en de bereikbaarheid van het openbaar vervoer; - tenslotte maken partijen de balans op van de effecten van de maatregelen. Dan wordt ook duidelijk om hoeveel reizigers het gaat en wat de financiële implicaties kunnen zijn. De provincie blijft regie voeren over het proces. Voor het effectueren van de maatregelen ligt het primaat echter bij de gemeenten. De betrokkenheid van de provincie bij het proces kan de gemeenten op weg helpen om de uitvoering tot stand te brengen. Pagina 4

1 Inleiding In het provinciaal verkeer en vervoerberaad (PVVB) is recent het onderwerp (integratie) efficiënter doelgroepenvervoer geagendeerd. De provincie Zuid-Holland heeft aangeboden hierin een regierol te willen nemen. In het ambtelijk PVVB van 15 maart jl. is reeds een start gemaakt met de verdere uitwerking van dit onderwerp. Doel is om in overleg met gemeenten een visie op de ontwikkelingen en kansen op het gebied van het doelgroepenvervoer op te stellen, die na een afstemming in het ambtelijk PVVB van 14 juni 2012, als advies wordt voorgelegd aan het bestuurlijk PVVB van 29 juni 2012. 1.1 Opdracht Fuik Vervoeradvies is gevraagd het proces tot aan het bestuurlijk overleg op 29 juni 2012 te begeleiden en in samenwerking met de jrovincie een aanpak op te stellen die zowel ambtelijk als bestuurlijk can worden voorgelegd. 1.2 Denkrichting Onlangs werd in een gesprek met een WD-kamerlid over (bovenregionaal)-doelgroepenvervoer duidelijk dat er in Nederland uit diverse regelingen jaarlijks 1 miljard uitgegeven aan aanvullend (doelgroepen)vervoer per taxi. Dat is allemaal voor mensen die (kennelijk) niet in het openbaar vervoer terecht kunnen. In veel gemeenten wordt naarstig gezocht naar mogelijkheden om het doelgroepenvervoer betaalbaar te houden. Er wordt daarbij vaak aangestuurd op het onderzoeken van integratiemogelijkheden van specifiek doelgroepenvervoer, met als doel een efficiëntere en daarmee goedkopere exploitatie. En dit terwijl onderzoeken duidelijk laten zien dat een dergelijke integratie op zichzelf nauwelijks haalbaar is en bovendien geen goedkoper vervoer oplevert. De focus over het doelgroepenvervoer (Leerlingenvervoer, Wmovervoer, Wsw-vervoer, Awbz-vervoer) niet zozeer meer moeten liggen op de integratie van de verschillende systemen. De pogingen daartoe zijn immers legio en bovendien uitvoerig beschreven in onder andere de KPVV-rapportage: "Samenwerking op het gebied van het doelgroepenvervoer". Conclusie uit het rapport is dat de resultaten niet positief zijn. Van een daadwerkelijke integratie lijkt in geen enkel experiment sprake. Mede veroorzaakt door gescheiden verantwoordelijkheden, specifieke vervoervoorwaarden en verschillende exploitatiemodellen. Een praktische oplossing lijkt te liggen in het beter gebruiken van het veelal beschikbare (toegankelijke) openbaar vervoer en aangevuld met het beleidsmatig sturen op de 'productontwikkeling' van het OV. Die productontwikkeling heeft betrekking op het geschikt maken Pagina 5

van de dienstverlening in het OV voor het gebruik ervan door doelgroepen. Bijvoorbeeld door specifieke voorlichting, kleine aanpassingen in de dienstregeling, maar ook door bijvoorbeeld het inzetten van een begeleider e.d. 4 integratiemogelijkheden doelgroepenvervoer Zuid Holland Pagina 6

1.3 Aanpak In aanloop naar het ambtelijk verkeer en vervoerberaad van 14 juni 2012 is voorgesteld om een drietal bijeenkomsten (in Gorinchem, Gouda en Leiden) te organiseren. Voor deze bijeenkomsten zijn, naast een provinciale vertegenwoordiging, gemeentelijke beleidsmedewerkers uitgenodigd die met doelgroepenvervoer (per taxi) en/of openbaar vervoer te maken hebben. Daarbij zijn in elk geval ook de leden van het ambtelijk PVVB uitgenodigd. Tijdens de bijeenkomsten is uitgebreid gesproken over de ontwikkelingen en kansen op het gebied van doelgroepenvervoer. Het ging om interactieve bijeenkomsten over de volgende punten: - welke rol speelt het openbaar vervoer voor de (gemeentelijke) vervoersvoorziening van de doelgroep? - wat zijn knelpunten voor het gebruik van het OV door doelgroepen? - welke oplossingen en of aanpassingen zijn mogelijk dan wel noodzakelijk om het OV meer te betrekken bij het doelgroepenvervoer? De uitkomsten worden in het ambtelijk verkeer en vervoerberaad op 14 juni voorgelegd in de vorm van een advies-aanpak inclusief concrete maatregelen/stappen die in de andere regio's op eenzelfde wijze kan worden uitgevoerd. 4 Pagina 7

2 Integratie doelgroepenvervoer 2.1 Inventarisatie landelijke ontwikkelingen Landelijk is er sinds 2006 veel aandacht geweest voor integratiemogelijkheden in het doelgroepenvervoer. Het onderzoek (Samenwerking op het gebied van doelgroepenvervoer) van het Kennisplatform Verkeer en Vervoer (KpVV) komt voort uit het project 'Bundeling doelgroepenvervoer'. Het brengt de stand van zaken in kaart in de voortgang van de samenwerking rond doelgroepenvervoer tussen 2008 en 2011. In de periode 2006-2010 stimuleerde de overheid deze samenwerking door verschillende pilots te ondersteunen en onderzoeken uit te voeren. Zo is verkend of het mogelijk is om regelingen, op grond waarvan bijzondere vervoervoorzieningen worden geboden aan mensen met een mobiliteitsbeperking, te bundelen en/of te decentraliseren. Onderstaand worden de conclusies uit het onderzoek weergegeven. Uitkomsten landelijke onderzoeken In 2008 is de conclusie getrokken dat wijziging van wet- en regelgeving ten aanzien van doelgroepenvervoer op dat moment niet aan de orde was, maar dat de samenwerking verder zou worden gestimuleerd. Onder andere via kennisoverdracht door het Kennisplatform Verkeer en Vervoer en dan met name via het kenniscentrum To-Do (van 2006 tot 2010). Daarnaast startten de ministeries van lenm, OCWen VWS in 2009 het project 'Naar beter contractvervoer' om de kwaliteit van het contractvervoer te verbeteren. De staatssecretaris van VWS heeft aan de Tweede Kamer toegezegd om in 2012 te bezien of met de pilots en projecten voldoende voortgang wordt geboekt in de samenwerking. De volgende ontwikkelingen hebben invloed op het doelgroepenvervoer: - Het reguliere O V wordt steeds toegankelijker gemaakt. - De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) geldt ook voor het OV. In deze wet staat beschreven dat het OV moet worden aangepast zodat voertuigen, stations en haltes toegankelijk zijn voor reizigers met een beperkte mobiliteit. Hierdoor kunnen nog meer reizigers gebruikmaken van het OV. Pagina 8

- Binnen de Wmo hebben gemeenten de mogelijkheid om maatwerk te bieden, ook op het gebied van vervoervoorzieningen. Steeds meer gemeenten kijken kritisch of en hoe zij burgers moeten compenseren. Integratie doelgroepenvervoer en OV De samenwerking gericht op integratie tussen doelgroepenvervoer en het reguliere O V komt relatief eenvoudig van de grond. Het wordt steeds vaker onderdeel van regulier beleid. Er zijn veel nieuwe initiatieven ontstaan om doelgroepenvervoer en OV verder te integreren. De toegenomen integratie is een gevolg van een aantal ontwikkelingen. Een aantal aspecten zorgt voor het eenvoudig tot stand komen van een goede integratie tussen doelgroepenvervoer en OV: Het OV biedt een solide basis voor de integratie. De organisatie ervan hoeft niet te wijzigen en het reguliere OV is steeds toegankelijker geworden. Een voorwaarde voor de integratie is wel dat de infrastructuur (haltes en omgeving) en het materieel toegankelijk zijn. Met relatief eenvoudige aanpassingen, die succesvol zijn gebleken, kan het bestaande systeem worden uitgebouwd en geschikt gemaakt voor gebruikers van doelgroepenvervoer. Denk hierbij aan afstemming van het vervoerproduct op de wensen van de doelgroep, aanpassingen in lijn voering en haltes, goede communicatie en gerichte marketing, het aanbieden van reisbegeleiding en het tariefinstrument. Uit de pilots blijkt dat toepassing hiervan leidt tot een verdere stijging van het OV-gebruik door vooral Wmo'ers. De eerdere pilots en nieuwe initiatieven hebben aangetoond dat een aanzienlijk deel van de Wmo-reizigers kan reizen met het reguliere OV. Beperkte effecten integratie doelgroepenvervoer Samenvoeging van meerdere typen doelgroepenvervoer in de uitvoering blijkt eigenlijk alleen succesvol in het CW. Andere typen vervoer worden vanwege reis- en of cliëntkenmerken niet snel geïntegreerd. Daarnaast blijkt het feit dat er doorgaans sprake is van een veelheid aan verschillende opdrachtgevers, de organisatorische integratie- samenwerkingsmogelijkheden ernstig te belemmeren. Programma Substitutie Noord-Brabant Ten aanzien van de te venvachten effecten van een betere benutting van het openbaar vervoer geldt dat onlangs in de provincie Noord-Brabant is gestart met het "Programmanagement substitutie". Daarin zijn concrete doelstellingen benoemd voor de benutting van het reguliere openbaar vervoer door doelgroepen. Het Programmamanagement Substitutie is er op gericht om het openbaar vervoer beter te benutten door doelgroepen. Voor het Programmamanagement is een projectstructuur opgezet waaraan gemeenten en provincie gezamenlijk invulling geven. De coördinatie van de te ondernemen activiteiten is in handen van een Programmamanager. De acties die voortkomen uit het Programmamanagement Substitutie zijn erop gericht dat de beschikbare voorzieningen ook worden gebruikt. Dat levert gemeenten een besparing op. De 4 Pagina 9

doelstelling is dat het Wmo-vervoer hierdoor met circa 2% per jaar gaat afnemen. Perspectief effecten integratie OV KpVV heeft een aantal succesvolle projecten beschreven in zogenaamde 'factsheets'. De factsheets en andere documentatie zijn terug te vinden in de online kennisbank van het KpVV (kpvv.nl). Als het gaat over het gebruik van openbaar vervoer als voorliggende voorziening, dan laten de onderstaande factsheets zien welke kansen het openbaar vervoer biedt voor het vervoer van mensen uit doelgroepen, die doorgaans gebruikmaken van het taxivervoer: - Wsw medewerkers in het OV. Het werkvoorzieningsschap Licom realiseerde 40% reductie in vervoerkosten voor haar doelgroep door een betere benutting van het gewone openbaar vervoer. - Gratis OV voor geïndiceerden. In twee Zeeuwse regio's konden ouderen gratis met het OV reizen. Uit onderzoek onder deelnemende Wmo-pashouders blijkt dat in Schouwen-Duiveland ruim 40% en in de drie Zeeuws-Vlaamse gemeenten 20% tot 30% van de deelnemende Wmo-pashouders zegt CVV-ritten te hebben vervangen voor het aangeboden 'gratis' OV. Perspectief Zuid-Holland Op basis van een kwalitatieve beoordeling is de inschatting dat de integratie grosso modo kan bijdragen aan 5 tot 10% reductie van het doelgroepenvervoer, met de kanttekening dat de financiële voordelen beperkt zullen zijn. Voor het PVVB is het nuttig inzage te krijgen in het effect van de maatregelen waar het gaat om de "overstappers naar het openbaar vervoer. Om dat scherper in beeld te krijgen zijn op korte termijn de volgende processtappen nodig: - gemeenten moeten eerst daadwerkelijk met een "scherpere" norm (gericht op de toegankelijkheid van het openbaar vervoer) het klantenbestand op indicatiestelling doornemen; - vervolgens onderzoeken partijen (gemeenten/regio, provincie en concessiehouder) de toegankelijkheid en de bereikbaarheid van het openbaar vervoer; - tenslotte maken partijen de balans op van de effecten van de maatregelen. Dan wordt ook duidelijk om hoeveel reizigers het gaat en wat de financiële implicaties kunnen zijn. De provincie blijft regie voeren over het proces. Voor het effectueren van de maatregelen ligt het primaat echter bij de gemeenten. De betrokkenheid van de provincie bij het proces kan de gemeenten op weg helpen om de uitvoering tot stand te brengen. 4 Pagina 10

2.2 Regionale bijeenkomsten mei 2012 Op 23 en 24 mei hebben er drie regionale ambtelijke bijeenkomsten plaatsgevonden (Midden-Holland, Holland Rijnland en Drechtsteden/AV/HW/GO/RR/Haaglanden) waarvoor beleidsmedewerkers die iets met doelgroepenvervoer en openbaar vervoer te maken hebben, waren uitgenodigd. Doelstelling bijeenkomsten Tijdens deze bijeenkomsten is op een interactieve manier gebrainstormd over de ontwikkelingen en kansen op het gebied van doelgroepenvervoer. Er werd gerekend op een actieve inbreng over de volgende punten: - een toelichting op toegankelijkheid in het openbaar vervoer (toelichting door provincie) - welke kansen zijn er voor het doelgroepenvervoer (leerlingenvervoer, Wmo-vervoer, Awbz-vervoer, Wsw-vervoer, e.d.) - wat zijn knelpunten voor het gebruik van OV door doelgroepen? - welke oplossingen zijn mogelijk? Resumé bijeenkomsten De uitkomsten van de drie bijeenkomsten vertoonden grote gelijkenissen, onderstaand worden deze eerst verkort samengevat, waarna een nadere toelichting is opgenomen. - er is sprake van een verhelderende en zinvolle bijeenkomst - integratiemogelijkheden zijn slechts op zeer beperkte schaal onderzocht en mislukt (Drechtsteden) - er is zeer beperkte kennis over de ontwikkelingen in het doelgroepenvervoer bij gemeentelijke beleidsmedewerkers en - adviseurs - de rol van het OV in vervoersvoorzieningen voor doelgroepen is zeer beperkt, vooral bij Wmo-vervoersvoorzieningen - de voor vervoersvoorzieningen als basis geldende gemeentelijke verordeningen benoemen het OV als voorliggende voorziening, en belemmeren het gebruik ervan derhalve niet - er is bij gemeentelijke beleidsmedewerkers en -adviseurs een beperkt zicht op belemmeringen in de uitvoeringsvoorwaarden van het OV die een betere inzetbaarheid van het huidige OV in de weg staan - er is bij gemeentelijke beleidsmedewerkers en -adviseurs onbekendheid met de mogelijkheden om de uitvoeringsvoorwaarden en inrichting van het OV aan te passen om zo te komen tot een betere inzetbaarheid van het OV - er is zowel bij gemeenten als provincie een duidelijke wens om te werken aan het beter benutten van het OV - er is sprake van een vrij eenzijdige beleidsmatige rolverdeling ten aanzien van het OV, namelijk bij het beleidsveld Verkeer en Vervoer - er vindt nauwelijks interdisciplinair beleidsoverleg plaats op het gebied van vervoersvoorzieningen en openbaar vervoer 4 Pagina 11

De aanwezigen bevestigden, vooral voor wat betreft de Wmovervoersvoorzieningen, maar heel beperkt op de hoogte te zijn van de gebruiksmogelijkheden van het (steeds toegankelijker wordende) openbaar vervoer. Dat lijkt te komen doordat er weinig tot geen kennisuitwisseling plaatsvindt over het openbaar vervoer binnen de secties OV en doelgroepenvervoer binnen de gemeenten en tussen gemeenten en provincie. De recente aanbesteding Zuid-Holland- Noord is daarvan een voorbeeld. De reactie vanuit gemeenten op de aanbestedingsdocumenten (en daarmee feitelijk de inrichting van de dienstverlening in de concessie) komt primair vanuit het beleidsveld verkeer en vervoer van de gemeenten. Er heeft op gemeenteniveau nauwelijks of geen afstemming plaats gevonden met bijvoorbeeld de beleidsvelden Onderwijs en Wmo. Wel geven gemeenten aan dat op basis van vastgelegd beleid ten behoeve van het programma van eisen wensen zijn ingediend ten aanzien van loopafstanden tot diverse (vormen van) instellingen en voorzieningen. Voor het beleidsveld Onderwijs geldt dat openbaar vervoer doorgaans een grotere rol speelt (kan spelen?) bij de vervoersvoorziening. De (beperktere) omvang van de doelgroep en het eenvoudiger reispatroon (van huis naar school en vice versa), maakt het eenvoudiger om het als voorliggende voorziening te overwegen. In de praktijk blijkt vooral de feitelijke beschikbaarheid van het openbaar vervoer een groot probleem bij het daadwerkelijk gebruiken ervan. Verder lijkt het dat er bij de verschillende beleidsvelden nauwelijks een beeld is van de mogelijkheden om het openbaar vervoer, daar waar nodig, aan te (laten) passen voor (delen van) doelgroepen. Voor provincie en gemeenten ligt hier een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Vanuit provinciale optiek zou meer ingezet kunnen worden op het 'verkopen' van het OV aan 'doelgroepeigenaren'. Dat betekent in de eerste plaats het (mede) betrekken van andere gemeentelijke beleidsmedewerkers bij de ontwikkeling of uitvoering van het openbaar vervoer. Daarnaast zouden gemeenten het OV-gebruik kunnen bevorderen door het eerst interdisciplinair in kaart brengen van de wensen ten aanzien van het OV-aanbod om invulling te geven aan de behoeften van het doelgroepenvervoer. Er zou daarbij een kosten-batenafweging gemaakt kunnen worden ten aanzien van eventuele extra voorzieningen in de dienstverlening in het openbaar vervoer. Te denken valt aan het inzetten van begeleiders, het verplaatsen van haltes en/of het aanpassen van de dienstregeling(stijden). Voorwaarde is dat de OV-vervoerders daaraan wel hun medewerking moeten verlenen. Uit de bijeenkomsten bleek dat slechts een enkele gemeente op dit moment bezig is met het actief stimuleren van het OV als voorliggende voorziening, in de gemeente Alphen aan den Rijn loopt op dit moment een project OV-Maatje voor het leerlingenvervoer, in samenwerking met de Stichting MEE. Verder werd duidelijk dat er op korte termijn informatie beschikbaar zal komen over het dienstaanbod voor de met ingang van 1 januari 2013 te starten nieuwe OV-concessie in Zuid-Holland Noord. Gemeenten en provincie zien kansen door de beleidsmedewerkers zorg en onderwijs te betrekken bij overleggen met de nieuwe concessiehouder. Om hier praktische invulling aan te geven conclu- 4 Pagina 12

deerde men dat aansluiten bij een bestaand gemeentelijk overleggremium het meest voor de hand zou liggen, Tenslotte merkte de provincie op dat er nog steeds mogelijkheden (budget) zijn om haltes toegankelijk te maken. Ook in dat kader was de conclusie dat het raadzaam zou zijn om bij het bepalen van haltelocaties en toegankelijkheidsvoorzieningen, naast de beleidsmedewerkers Verkeer, ook de beleidsmedewerkers Zorg en Onderwijs te betrekken. Pagina 13

3 Aanbevelingen De aanbevelingen ten aanzien van de integratiemogelijkheden van het doelgroepenvervoer en het openbaarvervoer hebben betrekking op drie onderwerpen. 1. In de eerste plaats verdient het aanbeveling om het product openbaar vervoer actiever te communiceren naar betrokkenen die met doelgroepenvervoer te maken hebben. Deze taak ligt bij zowel bij de provincie, de gemeente als de vervoerder of concessiehouder. 2. In de tweede plaats verdient het aanbeveling om de huidige faciliteiten van het openbaar vervoer, direct te benutten bij het inrichten en uitvoeren van gemeentelijke vervoersvoorzieningen voor doelgroepen. 3. Tenslotte verdient het aanbeveling om de wensen vanuit de doelgroepen voor een (nog) betere aansluiting op het openbaar vervoer, te betrekken in de overleggen over de vigerende en de toekomstige concessie van het openbaar vervoer. Op die manier kan in de toekomst een nog groter deel van de doelgroepen gebruik maken van het openbaar vervoer. In de volgende paragrafen worden de aanbevelingen nader uitgewerkt. Pagina 14

3.1 Organiseren kennisverspreiding De eerste aanbeveling heeft betrekking op het verbeteren van de verspreiding van kennis over het openbaar vervoer en de ontwikkelingen op het gebied van het doelgroepenvervoer. Die kennis dient in de eerste plaats te leiden tot een bewustwording over de mogelijkheden die het openbaar vervoer als voorliggende voorziening biedt. Die verbeterde kennis over het openbaar vervoer kan vervolgens bijdragen aan een effectievere indicatiestelling, die bijdraagt aan het doelmatiger inzetten van vervoersvoorzieningen voor doelgroepen. Procesinrichting Om te komen tot een verbeterde kennisverspreiding wordt de volgende processtappen voorgesteld: 1. Voorlichten en creëren bewustwording beleidsmedewerkers 2. Voorlichten indicatiestellers 3. Aanstellen één aanspreekpunt voor alle disciplines die tevens een coördinerende functie heeft tussen de verschillende beleids- /werkvelden 4. Betrekken alle beleidsvelden 5. Organiseren interdisciplinair mobiliteitsoverleg Aandachtspunten Tijdens de bijeenkomsten werd duidelijk dat het oprichten van een nieuw regionaal interdisciplinair beleidsoverleg "Mobiliteit" als zeer nuttig wordt gezien. De praktijk is echter dat er al vele overleggen bestaan en het aldus effectiever lijkt om eerst gebruik te maken van bestaande overlegstructuren. Van belang voor de transparante communicatie is dat provincie en concessiehouder (vervoerder) in een dergelijk "mobiliteitsoverleg" participeren. Een ander aandachtspunt vormt het feit dat er (periodiek) ook (tijdelijke) projectmatige beleidsoverleggen worden geïnitieerd, op dit moment bijvoorbeeld voor de Decentralisatie AWBZ. Ook deze dienen betrokken te worden, al geldt dat de deelnemers veelal ook deelnemen van de reguliere regionale beleidsoverleggen zoals Wmo en Onderwijs. Voorgestelde aanpak Om effectief invulling te geven aan de verspreiding van kennis wordt voorgesteld om 'Regionale Mobiliteitscoördinatoren' te benoemen. Daarvoor kan, afhankelijk van de feitelijk aanwezige expertise in de regio's, in eerste instantie een beroep gedaan worden op de regionaal aangestelde CVV-coördinatoren en of de regionale ambtelijke secretarissen Verkeer en Vervoer. Zij kunnen relatief eenvoudig een centrale en afstemmende rol vervullen in de verschillende beleidsvelden en richting provinciale concessiebeheerders. 4 Het lijkt wenselijk om de regionale mobiliteitscoördinatoren minimaal één of twee keer per jaar een regionaal mobiliteitsoverleg te laten Pagina 15

organiseren waar interdisciplinair gesproken wordt over openbaaren doelgroepenvervoer. Voor het verspreiden van kennis dient zo optimaal mogelijk gebruik gemaakt worden van alle reeds beschikbare informatie en expertise, waaronder ook de informatie die beschikbaar is via het Kennisplatform Verkeer en Vervoer. Bij de verspreiding van die kennis en informatie dienen de door provincie aangestelde concessiebeheerders nauw te worden betrokken. 4. Pagina 16

3.2 Beter benutten openbaar vervoer Om openbaar vervoer als voorliggende voorziening daadwerkelijk (beter) te gaan benutten, dient duidelijk te zijn of de wettelijke voorzieningenkaders (verordeningen) dit wel mogelijk maken. In de gemeente Alphen aan den Rijn is dit onlangs onderzocht voor de Wmo-vervoersvoorzieningen. Duidelijk is dat de verordening, die gebaseerd is op de Vng-model-verordening zoals gebruikt door de meeste gemeenten in Nederland, daar geen beperkingen geeft voor het gebruik van voorliggende voorzieningen. Ook niet voor het openbaar vervoer. Vanuit die optiek verdient het aanbeveling om het beter benutten van openbaar vervoer als voorliggende voorziening onder de aandacht te brengen en te agenderen in alle beleidsoverleggen die zich bezighouden met vervoersvoorzieningen voor doelgroepen. Insteek zou kunnen zijn de vraag of en hoe het stimuleren en beter benutten van het openbaar vervoer kan leiden tot beheersbaarder en doelmatiger vervoersvoorzieningen. Procesinrichting Om te komen tot een betere benutting van het openbaar ven/oer als voorliggende voorziening wordt de volgende processtappen voorgesteld: 1. Beleidsuitgangspunten communiceren (naar doelgroepen) 2. Betrekken indicatiestellers 3. Opdracht indicatiestellers aanpassen 4. Voorlichten en ondersteunen doelgroepen bij gebruik van het OV Aandachtspunten De verantwoordelijkheden om te komen tot een betere benutting van het openbaar vervoer als voorliggende voorziening ligt primair bij de individuele gemeenten. Het organiseren van de voorzieningen is immers een wettelijk vastgelegde gemeentelijke verantwoordelijkheid. Het verdient aanbeveling om ook vanuit de provinciale aansturing van de concessies te bezien op welke wijze het openbaar vervoer meer kan worden ingezet voor doelgroepen. Voorgestelde aanpak Over de huidige vervoersvoorzieningen is veel managementinformatie beschikbaar. De regionale CVV-coördinatoren ('regiotaxi' en 'hoppers') dienen te worden betrokken bij het verzamelen van gedetailleerde informatie over de kosten en het (individueel) gebruik van vervoersvoorzieningen. Om te komen tot een betere benutting van het openbaar vervoer dient de verzamelde informatie over het openbaar vervoer en de informatie over het gebruik van voorzieningen snel beschikbaar te worden gesteld aan indicatiestellers. 4 Pagina 17

Gemeenten moeten de opdrachten aan hun indicatiestellers bijstellen. Er dient niet langer alleen een medische toets plaats te vinden, maar beschikbaarheid en gebruiksmogelijkheden van het openbaar vervoer dienen een wezenlijk onderdeel te worden van de indicatiestelling. Diverse organisaties en bestaande initiatieven, zoals MEE, OV4U kunnen gemeenten tegen zeer een lage vergoeding inhoudelijk ondersteunen. 4 Pagina 18

3.3 Ontwikkeling openbaar vervoer Het beter benutten van openbaar vervoer zal in de praktijk leiden tot de wens tot aanpassing van de dienstverlening in het openbaar vervoer. Dit met het oog om een groter deel van de doelgroep daadwerkelijk te kunnen laten reizen met het openbaar vervoer. Het kan gaan om aanpassingen van dienstregelingen, het aanpassen van haltevoorzieningen en ook om aanpassingen in de dienstverlening zelf. Daarvoor is het voor de beleidsvelden die verantwoordelijk zijn voor en vervoersvoorziening (Wmo, Onderwijs, Awbz) wenselijk om aansluiting te vinden bij het besluitvormingskader van de openbaar vervoerconcessies. De provincie als concessieverlener is verantwoordelijk voor de inrichting en uitvoering van het openbaar vervoer in de regio's. Naast de reguliere overleggen van de concessiehouder met de gemeenten bestaat er ook een bestuurlijk platform voor overleg tussen de regio, de provincie en de concessiehouder. Dit overleg is belichaamd in de Stuurgroep. Via de inbreng van de gemeenten kan dit overleg worden verbreed voor aangelegenheden aangaande OV-wensen voor het doelgroepenvervoer. In dit verband is het bijvoorbeeld mogelijk te bezien of het Wmo-vervoer in de concessie kan worden opgenomen, onder de voorwaarde dat men in staat is om zelfstandig te reizen. Een dergelijke stuurgroep is nu operationeel voor de concessie "Drechtsteden, Alblasserwaard en Vijfheerenlanden", zij het nog niet verbreed naar aangelegenheden voor doelgroepenvervoer. Voor de concessie Zuid-Holland Noord zal eenzelfde stuurgroep tot stand komen. Procesinrichting Om te komen tot de ontwikkeling van het openbaar vervoer tot een (steeds) meer toegankelijke voorziening wordt de volgende processtappen voorgesteld: 1. Interdisciplinair ambtelijk overleg voor inventarisatie ontwikkelingswensen (haltevoorzieningen, dienstverlening, aanbesteding) 2. Provinciale concessiebeheerders actief betrekken bij uitwerking 3. Aansluiting op beleidsoverleg Verkeer en Vervoer ter voorbereiding besluitvorming 4. Agenderen besluitvorming over doelgroepenvervoer in Stuurgroepen Openbaar Vervoer Aandachtspunten Gezien de reacties tijdens de bijeenkomsten lijkt een jaarlijks minimaal één of meerdere keren georganiseerd 'regionaal interdisciplinair mobiliteitsoverleg' echt wenselijk. Het biedt naast de reguliere bestaande beleidsoverleggen een goed voor het ontwikkelen van beleid dat is gericht op een betere benutting van het openbaar vervoer. 4 Pagina 19

Voorgestelde aanpak Voor het ontwikkelen van beleid dat is gericht op een betere benutting van het openbaar vervoer door doelgroepen, dient een goede en interdisciplinaire informatievoorziening tot stand te komen. Daarin dienen concrete wensen voor aanpassingen in de dienstverlening te worden geformuleerd. Door de provinciale concessiebeheerders en concessiehouders (vervoerders) te betrekken kunnen de wensen en voorstellen worden getoetst op uitvoerbaarheid. Voorstellen dienen vervolgens via de regionale stuurgroepen te worden voorgelegd voor besluitvorming. Deze stuurgroepen dienen in alle concessiegebieden te worden ingesteld voor het formaliseren van beleid dat is gericht op (de betere benutting) van het openbaar vervoer. Pagina 20

4 Begripsbepalingen en bronnen 4.1 Begripsbepalingen In dit document komen een aantal begrippen en afkortingen voor die hieronder worden geduid: - Wmo-vervoer: Taxivervoer voor mensen met een door hun gemeente verstrekte indicatie op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning - Awbz-vervoer: Taxivervoer voor mensen georganiseerd door zorginstellingen gefinancierd uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten - Wsw-vervoer: Taxivervoer voor medewerkers van sociale werkvoorzieningsschappen, gefinancierd uit de Wet op de Sociale Werkvoorziening - CVV-vervoer: Collectief Vraagafhankelijk Vervoer, regionaal taxivervoer voor openbaar vervoerreizigers en Wmo-geïndiceerden - Valys-vervoer: Bovenregionaal taxivervoer voor Wmo-geïndlceerden - Leerlingenvervoer: Taxivervoer voor leerlingen naar onderwijsinstellingen, georganiseerd en gefinancierd door gemeenten - KpVV: Kennisplatform Verkeer en Vervoer 4.2 Bronnen Het Kennisplatform Verkeer en Vervoer (KpVV) is er voor alle decentrale overheden: gemeenten, provincies, stadsregio's, waterschappen en hun koepels. En meer specifiek voor beleidsambtenaren, managers en bestuurders die lokaal en regionaal verkeers- en vervoersbeleid maken en realiseren. Maar ook andere organisaties kunnen profiteren van de KpVV-producten en -diensten. Bijvoorbeeld belangenorganisaties, kennisinstituten, vervoerbedrijven en onderwijsinstellingen. Het doel van het KpW is een bijdrage leveren aan het competenter maken van de overheid op het gebied van mobiliteit. Dit doel is ambitieus, maar moeilijk meetbaar. Het KpVV maakt niet het beleid, maar de bijdrage eraan moet tastbaar zijn. Deze bijdrage speelt op drie niveaus: - bestuurders ondersteunen bij discussies en besluitvorming over verkeer en vervoersbeleid; - ambtenaren voorzien van vakkennis, professioneel en 'op maat'; Pagina 21

- instituten, personen en organisaties met elkaar verbinden via professionele netwerken. Het KpVV is een kenniscentrum dat doelgericht en flexibel inspeelt op de behoeften van de decentrale overheden. Twee terreinen waarop het KpVV een bijzondere positie inneemt, zi n: Collectief Vervoer en Fiets. Op deze terreinen is het KpVV voor de decentrale overheden een leidend kennisinstituut. Daarnaast voert het KpVV drie bredere programma's uit: Mens en Gedrag, Duurzaam Mobiel en Gebiedsontwikkeling en Mobiliteit. Pagina 22