Langdurige bewaring van suikerbieten voor vergisting

Vergelijkbare documenten
Gescheurde suikerbieten in campagne 2008

Effecten van rooitijdstip en bewaarperiode op de. opbrengst en kwaliteit van suikerbieten

Doelstelling: suikerverliezen tijdens bewaring zoveel mogelijk beperken en vorstschade voorkomen. Aandachtpunten bij de bewaring van suikerbieten

KWALITEITSONDERZOEK Kwaliteitsanalyses van bieten geteeld onder diverse omstandigheden

Onderzoek biologische onkruidbestrijding in. suikerbieten R02

Het effect van een niet-kerende hoofdgrondbewerking op de opbrengst en interne kwaliteit van suikerbieten

Bietenkwaliteit bepalen(d) voor een duurzame keten

8.1 Kwaliteit. versie: mei Suikergehalteverrekening /ton CONTACTPERSOON: TOON HUIJBREGTS. IRS Betatip 3. Verrekening in /ton biet

Teelthandleiding. 8.1 kwaliteit

Teelthandleiding. 8.4 bewaring

Teelthandleiding. 8.4 bewaring

Vliesdoek nut en noodzaak

Actualiteiten. Suikerbieten voor bio-energie?! Suikerbieten voor bio-energie. Voorwaarden. Waarom? Toon Huijbregts

Perfecte oogstkwaliteit

versie: mei Bewaring CONTACTPERSOON: TOON HUIJBREGTS

Lange campagne: anders oogsten

Colofon. Titel: Xact groen Wiskunde deel 2 ISBN: NUR: 124 Trefwoord: Wiskunde groen

PRODUCTSPECIFICATIE CHRYSANTHEMUM INDICUM GROEP

Copyright SBR, Rotterdam

Invloed van ventilatie-instellingen op vochtverliezen en kwaliteit in zand aardappelen

Stikstofonderzoek 2010 en Verslag over drie stikstofhoeveelhedenproefvelden 12P04

HORECA EN BAKKERIJ REKENEN IN DE KEUKEN EN DE BAKKERIJ TENDENS WERKBOEK REKENEN IN DE KEUKEN EN DE BAKKERIJ

Colofon. Titel: Xact groen Wiskunde deel 1 ISBN: NUR: 124 Trefwoord: Wiskunde groen

B-toets Vragenlijst Bejegening Versie voor jongeren

Opdrachtgevers & Netwerkpartners

08/12/ Bewaring bieten op lange termijn. Bewaarproeven : methodologie. Bewaarproeven : ademhalingskamer

WIJZIGINGSBLAD A2. BORG 2005 versie 2 / A2 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING. Versie : 2.2. Publicatiedatum : 31 maart Ingangsdatum : 1 april 2010

Teelthandleiding. 8 kwaliteit oogst en bewaring

Inlezen bankafschriften

PRODUCTSPECIFICATIE PHALAENOPSIS IN POT

Handleiding Eetmeter. Aan de slag. in beroep en bedrijf. Handleiding Eetmeter. februari 2007

Hetty ten Holt. Of weet je alles al. Kleine gedichten voor wie een dierbare verloren heeft

Copyright SBR, Rotterdam

Ambitie.info. BPV Werken in de detailhandel, goederen komen binnen

Copyright SBR, Rotterdam

Rassenbulletin suikerbieten 2011 Aangepaste uitgave augustus 2012

Wijzigingen Unit4 Audition 15.1

Allround parketteur. niveau 3. Werkboek 1

module keukencalculaties mbo koksopleiding Barend Bakkenes

Gewasgezondheid in relatie tot substraatsamenstelling (Input-output Fase IV)

Installatievoorschrift

PRODUCTSPECIFICATIE PHALAENOPSIS IN POT

Release notes Unit4 Multivers API 1.8.2

University of Groningen. Vrije en reguliere scholen vergeleken Steenbergen, Hilligje

Invloed van het rooitijdstip op opbrengst. en kwaliteit van rassen 14P05

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam

handel en verkoop thema visuele presentatie

AARDEWOORDEN. Methodiek Creatief schrijven WERKBLADEN. Mariet Lems

Copyright SBR, Rotterdam

Rassenkeuze wat zijn de afwegingen

PrOmotie. Seksuele vorming. Werkboek 2 Veilig vrijen

Handleiding . Aan de slag. in beroep en bedrijf. Handleiding

handel en verkoop thema visuele presentatie Kaderberoepsgerichte leerweg

Lodewijk het lieve beestje

WIJZIGINGSBLAD A2. Regeling Brandmeldinstallaties 2002 BMI 2002 / A2 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING. Versie : 1.0. Publicatiedatum : 1 april 2012

Praktische sectororiëntatie. De 4 sectoren

Copyright SBR, Rotterdam

BergOp 4.1 Handleiding voor gebruikers

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID Vakbekwaamheid en ervaring

Telers met hogere suikeropbrengsten hebben geen hogere kosten!

Taal op niveau Gesprekken voeren Op weg naar niveau

Copyright SBR, Rotterdam

Auteur boek: Vera Lukassen Titel boek: Visio , Serasta Uitgegeven in eigen beheer Eerste druk: maart 2012

PrOmotie. Rekenen en Wiskunde. Werkboek Meten 1

evaluatie, monitoring, tevr effectonderzoek en datave

REKENEN Getallen en bewerkingen. voor 1F Deel 2 van 2

Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering

Zelfstandige Externe Stage

INSPECTIE GASDETECTIEBEVEILIGING Vakbekwaamheid en ervaring

PrOmotie. Rekenen en Wiskunde. Werkboek Wegen

Taal op niveau Spelling en grammatica Op weg naar niveau

handel en verkoop thema marketing Gemengde leerweg

Vergisting van eendenmest

Seksuele vorming Ik Sova. Ik.indd 1 29/09/14 07:58

WIJZIGINGSBLAD A1 Regeling Brandmeldinstallaties 2002

PrOmotie. Rekenen en Wiskunde. Werkboek Meten 2

Copyright SBR, Rotterdam

administratie afdeling debiteurenadministratie Kaderberoepsgerichte leerweg

handel en verkoop thema kassa

Copyright SBR, Rotterdam

PrOmotie. Rekenen en Wiskunde. Werkboek Zakrekenmachine

Van aardgas naar methanol

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Fit voor de stage

Nieuwbouw en onderhoud. hand in hand. Copyright SBR, Rotterdam

Boekhouden - Rekenvaardigheid

Copyright SBR, Rotterdam

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRAND- VEILIGHEID Specifieke normen en verwijzingen

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen

De Watersector Exportindex (WEX)

Taal op niveau Spreken Op weg naar niveau

Copyright SBR, Rotterdam

administratie afdeling calculatie

Spreken en gesprekken voor 1F

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRAND- VEILIGHEID Specifieke normen en verwijzingen

Auteur boek: Vera Lukassen Titel boek: Excel Beginners , Serasta Uitgegeven in eigen beheer Eerste druk: mei 2013

Het materieel beleid in het aannemingsbedrijf

Particulier onderzoeker Wettelijke kaders

Transcriptie:

Langdurige bewaring van suikerbieten voor vergisting Effect van kop en bladresten op de bietkwaliteit en verliezen aan suiker en organische stof tijdens bewaren 08R02 Niet bestemd voor publicatie

Langdurige bewaring van suikerbieten voor vergisting Effect van kop en bladresten op de bietkwaliteit en verliezen aan suiker en organische stof tijdens bewaren A.W.M. Huijbregts Stichting IRS Postbus 32 4600 AA Bergen op Zoom Telefoon: 0164-27 44 00 Fax: 0164-25 09 62 E-mail: irs@irs.nl Internet: http://www.irs.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. Het IRS stelt zich niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruikmaking van de gegevens uit deze uitgave. IRS 2008 1

INHOUD 1. INLEIDING...3 2. WERKWIJZE...4 2.1 AANLEG...4 2.2 MONSTERNAME EN PLAATSING NETMONSTERS...4 2.3 WEERWAARNEMINGEN EN TEMPERATUURREGISTRATIE IN DE HOOP...5 2.4 AFDEKKEN VAN DE HOOP...5 2.5 UITHALEN NETMONSTERS...6 2.6 ANALYSE BIETENMONSTERS...6 2.7 EXTRA MONSTERNAME...6 3. RESULTATEN EN DISCUSSIE...7 3.1 WEERWAARNEMINGEN EN TEMPERATUUR IN DE HOOP...7 3.2 ANALYSE BIETENMONSTERS VAN DE OBJECTEN...9 3.3 ANALYSE EXTRA BIETENMONSTERS...12 4. SAMENVATTING...13 5. CONCLUSIES...14 6. LITERATUUR...15 2

1. Inleiding Bij een overvloedige suikerbietenoogst is het wellicht zinvol om surplusbieten te vergisten. Om de vergisting zo rendabel mogelijk uit te voeren, kan dit decentraal gebeuren. Hierbij blijven de vervoerskosten beperkt. Voor vergisting in installaties met een relatief kleine capaciteit betekent dit dat de bieten relatief lang moeten worden bewaard. Omdat ook de koppen (en het loof) vergistbaar zijn, rijst de vraag of ongekopte bieten met eventueel nog bladresten voor langere tijd goed bewaarbaar zijn. In samenwerking met landbouwbedrijf Wellsmeer en Suiker Unie is een bewaarproef aangelegd, met als doel het effect van kop en bladresten op de bewaarbaarheid na te gaan. De bieten waren bestemd voor vergisting bij Laarakker Groenteverwerking b.v. te Well. 3

2. Werkwijze 2.1 Aanleg Op 28 november 2007 werden van een homogeen gedeelte van een perceel in Well de bieten (ras Zanzibar) gerooid met drie ontblader-/kopinstellingen: object 1: licht gekopt; object 2: ontbladerd (met bladresten); object 3: met veel bladstelen. De drie objecten zijn gestort in een dakvormige hoop met een breedte aan de voet van 6,5 à 7 meter en een hoogte van 2 à 2,5 meter. De positie van de aangelegde hoop en de objecten daarin, zijn weergegeven in figuur 1. Figuur 1. Positie van de bewaarhoop met de daarin liggende objecten. Het rooien en aanleggen van de hoop gebeurde onder droge weersomstandigheden bij 6 à 7 C. Door verschillen in bietgrootte en relatief hoge rijsnelheid bij het rooien, was de hoeveelheid blad ook bij de gekopte bieten relatief groot. 2.2 Monstername en plaatsing netmonsters Om de drogestof-, suikerverliezen en gewichtsveranderingen te meten, is gebruik gemaakt van de gepaarde net -methode. Per object zijn drie series van tien netmonsters aangelegd, waarbij tevens per object drie series van tien monsters voor directe analyse zijn meegenomen. Bij aanleg zijn telkens na één of enkele vrachten tien netmonsters, met ieder ongeveer 15 à 20 kg bieten, in de hoop geplaatst en de bijbehorende tien controlemonsters opgezakt. De netmonsters zijn na weging over de dwarsdoorsnede van de hoop verdeeld. Over de lengterichting van de hoop zijn op deze wijze voor ieder object op drie plaatsen tien monsters geplaatst, zoals aangegeven in figuur 2. 4

Object 2 Object 1 Object 3 dwarsdoorsnede van de bietenhoop Serie 1 2 3 1 2 3 1 2 3 zijaanzicht van de bietenhoop Figuur 2. Schematisch overzicht van de plaatsing van de netmonsters met bieten in de bietenhoop. 2.3 Weerwaarnemingen en temperatuurregistratie in de hoop Voor de weerwaarnemingen is gebruik gemaakt van een weerpaal in de omgeving. Vanaf 19 december zijn voor de meting van de temperatuur in de hoop vijf dataloggers (MicroLogPro, CaTeC, Wateringen) enkele bieten diep in de hoop geplaatst. Bovenin de hoop bij ieder object en in de zuidwestflank van object 1 en 3. 2.4 Afdekken van de hoop Enkele dagen na het aanleggen van de hoop is deze afgedekt met ademend polypropyleenvliesdoek (TopTex, groen, 130 g/m 2 ) tot aan het einde van de proef (figuur 3). Figuur 3. Bewaarhoop afgedekt met TopTex. Hoewel bekend is dat TopTex onvoldoende tegen vorst beschermd [1], zijn tijdens vorstperioden geen aanvullende maatregelen genomen om de bieten tegen vorst te beschermen. Het gebruikte TopTex week bovendien enigszins af van het voor het afdekken van suikerbieten gebruikelijke type (TopTex, wit, 110 g/m 2 ). 5

2.5 Uithalen netmonsters De netmonsters zijn op 19 februari 2008 uit de hoop gehaald bij het afvoeren van de bieten voor vergisting. Hierbij zijn een aantal monsters verloren gegaan, doordat de monsters niet werden opgemerkt bij het afvoeren van de bieten of doordat de netzak kapot ging bij het uithalen. 2.6 Analyse bietenmonsters De bietenmonsters die bij de aanleg van de bewaarhoop werden genomen, zijn op 3 december 2007 verwerkt in het IRS-tarreerlokaal. De netmonsters, die aan het einde van de proef waren verzameld, zijn op 21 februari 2008 verwerkt. Bepaald werden: bruto- en nettogewicht, grondtarra en de gehalten aan suiker, kalium, natrium en aminostikstof. Ook werd het drogestof- en asgehalte bepaald, om daaruit het gehalte aan organische stof te berekenen. Tenslotte werden extracten verzameld voor de latere HPLC-analyse van sacharose, glucose, fructose, raffinose, betaïne en glutamine. 2.7 Extra monstername Om een indruk te hebben van de kwaliteit van de gehele bietenhoop zijn over de totale lengte van 190 meter zowel van de noordoostzijde als van de zuidwestzijde circa één week voor het einde van de proef 24 monsters geraapt. Deze 48 monsters zijn in de schuur met vloerventilatie vorstvrij bewaard tot aan de eindbemonstering en eveneens op 21 februari 2008 verwerkt. 6

3. Resultaten en discussie 3.1 Weerwaarnemingen en temperatuur in de hoop In figuur 4 is de buitentemperatuur op 1,5 meter hoogte weergegeven tijdens de bewaarperiode, geregistreerd met de weerpaal in de naaste omgeving. 15 10 temperatuur ( C) 5 0-5 -10 28-11-07 08-12-07 18-12-07 28-12-07 07-01-08 17-01-08 27-01-08 06-02-08 16-02-08 datum Figuur 4. Buitentemperatuur op 1,5 meter tijdens de bewaarperiode. Uit de figuur blijkt dat er een vorstperiode was van 18 tot 23 december 2007. De laagst gemeten temperatuur was -8,6 C op 22 december 2007. Tijdens deze vorstperiode was er weinig wind. De hoogst gemeten temperatuur was 13,8 C op 11 februari 2008. Ook begin december was het relatief warm met een maximumtemperatuur van 13,5 C op 7 december 2007. De gemiddelde temperatuur over de gehele bewaarperiode was 4,8 C. In de hoop werden tussen de dataloggers geen grote verschillen in temperatuur gemeten. De laagste temperatuur (-1,7 C) werd boven in de hoop bij object 1 gemeten op 21 december 2007. Het verloop van de temperatuur boven in de hoop bij object 1 (licht gekopte bieten) staat weergegeven in figuur 5. 14 12 10 temperatuur ( C) 8 6 4 2 0-2 -4 19-12-07 29-12-07 08-01-08 18-01-08 28-01-08 07-02-08 17-02-08 datum Figuur 5. Temperatuur boven in de hoop bij object 1 (licht gekopte bieten). 7

De gemeten temperaturen bovenin en aan de zuidwestflank lagen wel boven de temperatuur van circa -3 C, waarbij bieten gaan bevriezen [2]. Bij het beëindigen van de proef bleek echter dat aan de noordoostkant de buitenste laag bieten wel rot waren (figuur 6). Dit moet veroorzaakt zijn door bevriezing in de vorstperiode van 18 tot 23 december 2007. Aan de zuidwestkant van de hoop waren de bieten niet rot, maar wel sterk ingedroogd (figuur 7). Of en zo ja in welke mate het afwijkende type TopTex hierbij een rol heeft gespeeld, is niet bekend. Figuur 6. Noordoostzijde van de hoop na verwijderen van de TopTex op 19-02-2008. Links: overzicht; rechts: detailopname. Figuur 7. Zuidwestzijde van de hoop na verwijderen van de TopTex op 19-02-2008. Links: overzicht; rechts: detailopname. Gezien de grote verschillen tussen de bieten aan de noordoost- en zuidwestzijde met respectievelijk vorstaantasting en uitdroging heeft het voordelen om, indien mogelijk, de hoop in de richting zuidwest-noordoost aan te leggen. Hierdoor kan uitdroging alleen bij het uiteinde aan het zuidwesten plaatsvinden en de bescherming tegen vorst bij niet al te lage temperaturen beperkt blijven tot het uiteinde aan het noordoosten. 8

3.2 Analyse bietenmonsters van de objecten De analyseresultaten van de standaardanalyses suiker, kalium+natrium (K+Na), aminostikstof (aminon) en de daaruit berekende winbaarheid (WIN) staan vermeld in tabel 1. Ook staan de berekende suikerverliezen vermeld en de gewichtscorrectie die hierbij is gebruikt voor het indrogen van de bieten tijdens bewaren. Tabel 1. Standaardanalyseresultaten van en na bewaren van de onderzochte objecten (licht gekopt, ontbladerd en met bladstelen), de gewichtscorrecties en berekende suikerverliezen. object bewaring correctie suiker K+Na aminon WIN suikerverlies (dagen) gewicht* ( Z) (mmol/kg biet) (g/ton/dag) licht gekopt 0 17,80 34,4 10,2 92,2 licht gekopt 83 0,967 16,67 35,8 10,8 91,5 202 ontbladerd 0 17,97 37,4 10,4 92,0 ontbladerd 83 0,968 16,69 38,6 11,7 91,1 219 met bladstelen 0 17,81 35,9 10,4 92,0 met bladstelen 83 0,954 16,59 36,8 11,4 91,3 239 lsd 1 5% 0,39 3,4 1,6 0,2 33 significantie 2 bewaring zs ns ns zs significantie 2 bewaring object ns ns ns ns ns *correctiegewicht = factor voor de gewichtsafname tijdens bewaren door indroging. 1 least significant difference. 2 zs = zeer significant; ns = niet significant. Bij alle drie de objecten daalt tijdens bewaring het suikergehalte significant. Er is echter geen significant verschil in suikergehaltedaling tussen de objecten. De verschillen in het berekende suikerverlies zijn niet significant. Het hogere suikerverlies bij de bieten met bladstelen wordt vooral veroorzaakt door de grotere gewichtscorrectie. De foutenmarge op deze correctie is echter relatief groot. Het suikerverlies was gemiddeld ongeveer 220 gram suiker per ton suikerbieten per dag. Dit is wat hoger dan bij de eerdere proef met langdurige bewaring van suikerbieten, waarbij het suikerverlies 150 gram per ton per dag was [5]. Dit is te verklaren door de relatief hoge tem- begin december en in januari in combinatie met beschadigingen tijde ns het rooien. peraturen Voor de vergisting is het organischestofgehalte van belang. In tabel 2 staan voo r de objecten het gemeten drogestof- en a sgehalte van de gewassen bieten vermeld en het daaruit berekende gehal- stof. Bovendien staat de berekende afna me van organische stof per dag tijdens te aan organische bewaren vermeld. 9

Tabel 2. Gehalten aan droge stof, as en organische stof voor en na bewaren voor de onderzochte objecten (licht gekopt, ontbladerd en met bladstelen), de gewichtscorrectie en berekende verliezen aan organische stof. object correctiegewicht stof organische stof droge stof as organische verlies bewaring (dagen) (%) (%) (%) (g/ton/dag) licht gekopt 0 23,56 0,42 23,13 licht gekopt 83 0,967 22,93 0,44 22,49 167 ontbladerd 0 23,91 0,44 23,47 ontbladerd 83 0,968 22,89 0,46 22,44 210 met bladstelen 0 23,64 0,43 23,21 met bladstelen 83 0,954 22,77 0,42 22,35 231 lsd 1 5% 0,50 0,02 0,48 24 significantie 2 bewaring zs ns zs significantie 2 bewaring object ns ns ns zs 1 least significant difference. 2 zs = zeer significant; ns = niet significant. Het verlies aan organische stof is bij de lichtgekopte bieten lager. Hier staat tegenover dat door het koppen een extra hoeveelheid organische stof op het land achterblijft. Het gemiddelde koptarrapercentage van de licht gekopte bieten, ontbladerde bieten en bieten met bladstelen was respectievelijk 9,8, 10,0 en 10,8%. Hierbij was het verschil in koptarra tussen licht gekopte bieten en de bieten met bladstelen significant. Dit betekent dat bij het koppen per ton bieten 10 kg kopmateriaal meer op het land achterblijft. Dit komt overeen met ongeveer 2,4 kg organische stof per ton bieten. Het extra verlies aan organische stof bij de bewaring van de bieten met bladstelen was: 83 (231-167)/1000 = 5,3 kg per ton bieten. De bieten met bladstelen leverde dus uiteindelijk na bewaring niet meer organische stof dan de licht gekopte bieten. Hierbij is echter geen rekening gehouden met het extra bietverlies dat optreedt bij het koppen van de bieten, doordat een deel in het veld te diep wordt gekopt. Uit recent IRS onderzoek is echter gebleken dat dit beperkt kan blijven tot enkele kilogrammen per ton bieten [6,7]. Het berekende verlies aan organische stof tijdens bewaren ligt bij de ontbladerde bieten en bij de bieten met bladstelen op een vergelijkbaar niveau als de suikerverliezen. Bij de lichtgekopte bieten is het zelfs lager. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat een deel van de afgebroken suiker niet volledig is omgezet in koolzuur en water, maar in stoffen die bijdragen aan de organische stof. Ook kunnen eventuele effecten van andere stoffen bij de polarimetrische suikerbepaling een rol spelen. In tabel 3 zijn de analyseresultaten van de HPLC-bepaling samengevat. Het fructosegehalte is inclusief galactose. Hier blijkt dat vooral de invertsuikers (glucose+fructose+galactose) tijdens bewaren toenemen. Deze bevindingen komen overeen met de resultaten uit eerder onderzoek [3]. Verschillen tussen de objecten over de invloed op bewaring (bewaring object) zijn klein en meestal niet significant. 10

Tabel 3. HPLC-analyseresultaten voor en na bewaren voor de onderzochte objecten (licht gekopt, ontbladerd en met bladstelen). object bewaring sacharose glucose fructose raffinose betaïne glutamine (dagen) (%) (%) (%) (%) (mmol/kg biet) licht gekopt 0 17,55 0,04 0,01 0,04 14,0 3,2 licht gekopt 83 16,61 0,17 0,15 0,04 13,2 3,0 ontbladerd 0 17,55 0,05 0,02 0, 04 14,1 2,8 ontbladerd 83 16,59 0,14 0,13 0, 04 13,6 3,3 met bladstelen 0 17,32 0,05 0,02 0, 04 13,6 2,9 met bladstelen 83 16,54 0,15 0,14 0, 05 13,0 3,3 lsd 5% 0,41 0,02 0,03 0, 005 0,6 0,6 significantie bewaring zs zs zs ns zs ns significantie bewaring object ns s ns ns ns ns 1 least significant difference. 2 zs = zeer significant; ns = niet significant. In tabel 4 zijn de berekende suikerverliezen weergegeven op basis van de HPLC-analyses. Hierbij staan zowel de verliezen aan sacharose vermeld als van sacharose plus invert suikers. Bij de suikerwinning heeft naast de daling van het sacharosegehalte ook de vorming van invertsuikers een negatieve invloed op de interne kwaliteit [4]. Voor de vergisting heeft de omzetting van sacharose in invert suikers geen negatieve gevolgen, omdat ze ook goed te vergisten zijn. Hierbij gaat het dus om de afname van het totaal aan sacharose plus invertsuikers. Zowel voor de afname van sacharose als van sacharose+invert zijn de verschillen tussen de objecten niet signi- ficant. Tabel 4. Berekende verliezen aan sacharose en sacharose+invert suikers tijdens bewaren. object bewaring correctie- sacharose sacharose+invert gewicht (dagen) (g/ton/dag) (g/ton/dag) licht gekopt 83 0,967 179 148 ontbladerd 83 0,968 179 155 met bladstelen 83 0,954 186 161 lsd 5% 58 58 significantie ns ns 1 least significant difference. 2 zs = zeer significant; ns = niet significant. Door de vorming van invert uit sacharose zijn de berekende verliezen bij sacharose+invert lager. Bij de licht gekopte bieten is de afname van organische stof tijdens bewaring nauwelijks hoger dan die van suikers (sacharose+invert). Bij de ontbladerde bieten en bieten met bladstelen kan de afname van het organischestofgehalte voor circa ¾ verklaard worden uit de afbraak van de suikers. 11

3.3 Analyse extra bietenmonsters De resultaten van de analyses van de extra bietenmonsters, die van de beide zijden van de hoop waren geraapt, zijn samengevat in tabel 5. Tabel 5. Analyseresultaten van de bietenmonsters geraapt van de beid e zijden van de hoop begin februari 2008. noordoost zuidwest suiker ( Z) 17,7 20,5 kalium (mmol/kg biet) 33,2 39,5 natrium (mmol/kg biet) 2,9 3,2 aminon (mmol/kg biet) 8,3 8,1 WIN 92,2 92,7 sacharose (%) 17,5 20,1 glucose (%) 0,35 0,54 fructose+galactose (%) 0,32 0,43 raffinose (%) 0,07 0,08 betaïne (mmol/kg biet) 14,5 (18,5)* glutamine (mmol/kg biet) 2,0 2,1 * gecorrigeerd voor onbekende stof, zie tekst. Vooral de bieten van de zuidwestkant waren flink ingedroogd. Dit verklaart de (extreem) hoge suikergehalten. De monsters aan de noordoostkant bevatten gedeeltelijk rotte bieten. Deze zijn in het tarreerlokaal voor het analyseren verwijderd. Opvallend was dat bij de sterk ingedroogde bieten een extra component was gevormd, dat bij de gebruikte HPLC-methode samenviel met betaïne. Bij aanpassing van de methode bleek dat dit vermoedelijk arabinose was. Bij verder onderzoek werd deze stof alleen in de monsters van de aan de zuidwestzijde afgeraapte bieten aangetroffen. Het gehalte was ongeveer 0,03%. Als de betreffende stof inderdaad arabinose was, is dit vermoedelijk ontstaan als afbraakproduct uit pectine en/of hemicellulose. Niet bekend is welke factoren hiervoor bepalend waren. Arabinose heeft geen negatieve gevo lgen voor de vergisting, maar we l bij de suikerwinning [8]. 12

4. Samenvatting Bij de gemeten buitentemperaturen tot -8,6 C bleek TopTex onvoldoende bescherming tegen de vorst te geven. Aan de noordoostzijde van de hoop waren door de vorst aangetaste bieten gaan rotten. Aan de zuidwestzijde waren de bieten sterk ingedroogd, waarbij een extra component (vermoedelijk arabinose) was gevormd. Tijdens de bewaarperiode van 83 dage n was het gewichtsverlies van de bieten door uitdroging gemiddeld bijna 4%. De interne kwaliteit van de bieten daalde tijdens bewaren vooral door afname van het suikergehalte en toename van de invertsuikers. Tussen de objecten waren er geen significante verschillen aantoonbaar in de afname van de interne kwaliteit. Het polarimetrisch bepaalde suikergehalte daalde gem iddeld met 1,2% absoluut, terwijl het invertsuikergehalte toenam van 0,06 naar 0,3%. De berekende suikerverliezen op basis v an de polarimetrisch bepaalde suikergehalten bedroe- 220 gram per ton bieten per dag, waarbij de verschillen tussen de objecten niet gen gemiddeld significant waren. Het gehalte aan organische stof daalde voor de objecten licht gekopt, ontbladerde bieten en bieten met bladstelen respectievelijk 0,64, 1,03 en 0,86%. De verschillen tussen de objecten waren hierbij echter niet significant. De berekende verliezen aan organische stof voor de objecten licht gekopt, ontbladerd en met bladstelen verschilden zeer significant en bedroegen respectievelijk 167, 210 en 231 gram per ton bieten per dag. Door de hogere verliezen aan organische stof tijdens bewaren van de bieten met bladstelen werd de extra organische stof opbrengst per hectare van deze bieten ten opzichte van licht gekopte bieten teniet gedaan. Op basis van HPLC-analyses was het berekende verlies aan sacharose gemiddeld 181 gram per ton bieten per dag, waarbij de verschillen tussen de objecten niet significant waren. Het berekende verlies aan totaal suikers (sacharose+invertsuiker) op basis van HPLCanalyses was gemiddelde 155 gram per ton bieten per dag. Ook hierbij waren de verschillen tussen de objecten niet significant. 13

5. Conclusies Als bij vorst aanvullende maatregelen worden genomen om de bieten tegen vorst te beschermen, kunnen onder Nederlandse omstandigheden bieten zonder problemen enkele maanden onder TopTex worden bewaard. Om vorstschade en uitdroging van de buitenste laag bieten zoveel mogelijk te beperken, heeft aanleg van de hoop in de richting zuidwest-noordoost de voorkeur. Op basis van dit en eerder onderzoek met bewaring van suikerbieten [3,5] moet rekening worden gehouden met een gewichtvermindering door uitdroging van ongeveer 4% over de gehele periode, een daling van het suikergehalte van 0,1% absoluut per week en een toename van het invertsuikergehalte van 0,01 à 0,02% absoluut per week. Tussen de onderzochte objecten (licht gekopt, ontbladerd en bieten met bladstelen) waren de verschillen in kwaliteitsvermindering en de verliezen aan suikers gering. Op basis van de analyseresultaten moet voor de vergisting van ontbladerde bieten rekening worden gehouden met een gemiddelde afname van de organische stof van ongeveer 200 gram per ton bieten per dag. 14

6. Literatuur 1. Huijbregts, Toon: Betatip, 8.4 Bewaring. Website IRS: www.irs.nl. 2. Heijbroek, W. en Huijbregts, A.W.M.: Some factors affecting frost damage to sugar beet. Proceedings 47th IIRB Congress Brussels (B), 1984, 35-52. 3. Huijbregts, Toon: Sugar beet storage an overview of Dutch research. Proceedings 71st IIRB Congress Brussels (B), 2008, 189-200. 4. Huijbregts, A.W.M. (Toon): Technical Quality Assessment of Sugar Beet in Europe. Proceedings 1st joint IIRB-ASSBT Congress San Antonio (USA), 2003, 451-459. 5. Huijbregts, A.W.M.: Langdurige bewaring van suikerbieten. Invloed op kwaliteit en suikerverliezen. IRS-rapport 05R05 (2005). 6. Tijink, F.G.J.: Mechanisatie. Oogst en reinigingstechnieken. IRS Jaarverslag 2006, 28-29. 7. Tijink, F.G.J.: Mechanisatie. Oogst en reinigingstechnieken. IRS Jaarverslag 2007, 30-31. 8. Fares, K., Chaoui, A., Kchekache, H. and Baouch, A.: Roles of sugars from beet cell wall polysaccharides in colour formation during beet processing. Presentatie tijdens de bijeenkomst van de IIRB-studygroup Beet Quality, Ville Neuve d Ascq, 2004. 15