Door Mieke Kerkhof Fotografie Wim van Vliet en Eigendom geïnterviewde Je hoort de verhalen in de huidige tijd steeds vaker: mensen die vanuit een relatief zorgeloos leven door werkloosheid en de crisis in de problemen komen. Hoe schakel je dan om? De moeder van Mieke Kerkhof maakte het vroeger ook mee. Mieke vroeg haar hoe dat haar leven heeft beïnvloed.
Mieke Kerkhof in gesprek met haar moeder Lena Scheenaard-Meeuwisse Een kleuterfoto van mijn moeder, Lena Meeuwisse, bij haar vader op schoot. Het herinnert aan een tijd waarin mijn opa het zich kon veroorloven om met zijn jongste kind naar een fotostudio te gaan. Dat zat er een paar jaar later niet meer in. Zijn transportbedrijf ging failliet en vanaf dat moment was het overleven geblazen. Je wist niet beter, dat hoorde ik mijn moeder vaak zeggen. Iedereen die zij kende was arm tijdens haar jeugd. Het was niet raar als je de afdankertjes droeg van een ouder nichtje. We praten over de jaren dertig. Als gevolg van de beurskrach van 1929 was de wereld in een diepe economische crisis gedompeld. De oorlog die kort daarop volgde maakte het er niet beter op. Ze leerde hoe je er met weinig middelen het beste van kan maken. Ik heb het allemaal overleefd, zegt ze nu. Maar leuk was het niet, om als kind nooit een extraatje te krijgen. En ik moest al jong hard werken. Mijn moeder is nu 86 jaar en nog steeds zuiniger dan gemiddeld. Een aardappel weggooien is al moeilijk voor haar. Die kan je de volgende dag tenslotte weer bakken. Decor Mijn opa Paul Meeuwisse vervoerde met zijn schip Avontuur groenten van de veilingen in Veur (Voorschoten) en Leiden naar Amsterdam. Hij was daardoor dagenlang van huis. Maar hij kon er zijn gezin van zeven kinderen goed mee onderhouden. Het is cynisch dat hij niet failliet ging vanwege de crisis, maar door het drankprobleem van zijn broer die tevens zakenpartner was. Mijn moeder was toen zeven jaar. Wat er precies gebeurde weet ze niet, daar sprak men niet over met haar als kleintje. Maar de stress van haar moeder vanwege dreigende deurwaarders is haar altijd bijgebleven. Op een dag zag ik dat ze de pannen in de kelderruimte onder het huis verstopte. Anders nemen ze die ook nog mee, zei ze huilend. Op het allerlaatste nippertje viel de klap mee. Nelis, een oom van mijn opa besloot hem te helpen en betaalde de schuld. De opluchting van haar ouders is mijn moeder nooit vergeten. Ze waren zo blij. Na die tijd bracht mijn vader hem elk Nieuwjaar een bezoek. Maar het goede leven zat erop.
Overleven Mijn vader vond weer werk, maar het salaris was heel laag. Na aftrek van de huur bleef er twee gulden per week over om van te leven. Verdere hulp van de familie was niet te verwachten. Mijn grootvader zat er warmpjes bij, vertelt mijn moeder. Je kunt het zien aan de trouwfoto van mijn ouders. Ze zien er welvarend uit in hun mooie trouwkleding. Maar hij speculeerde met Russische aandelen en die waren na de revolutie in 1917 geen cent meer waard. Mijn opa is straatarm gestorven. Jan in de zak: goedkoop feestmaal Lena s broers gingen na de basisschool allemaal direct aan het werk. Om een vak te leren volgden ze de avondschool. Mijn oudste broer werkte bij de bakker en kreeg als loon het oude brood mee. Dat was alweer mooi meegenomen. Lena zelf mocht twee jaar naar de naaischool. Dat was in vergelijking met haar oudere zus al een voorrecht. Die bleef thuis voor het huishouden. Op de naaischool haalden we oude kleren uit elkaar voordat we iets nieuws konden maken. Nieuwe stof was er niet. Die handigheid kwam haar later nog goed van pas. Ze zou jurken naaien van paraplustof of afdankertjes van anderen. Ze leerde er hoe je er altijd leuk kunt uitzien zonder veel geld uit te geven. Daarna ging ik als 14 jarige aan het werk. Hier en daar als naaister, maar ook als schoonmaakhulp. Voordeel was dat je dan tussen de middag kon mee eten. Haar loon voor een dag keihard poetsen en zeven kinderen in de teil doen: 35 cent. Bijstandsuitkeringen waren er niet, maar Lena s vader kreeg een klein bedrag van de steun en elke week een pakje boter. Daar was mijn moeder heel zuinig op. Als zij brood smeerde kwamen er meer kruimels van af dan dat er boter op ging. Het was nog boffen dat haar vader weer een baantje had op een veilingschip. Daar nam hij groente van mee naar huis. Tijdens de oorlogsjaren deelde hij daar zelfs in de buurt van uit. We hebben tenslotte allemaal honger, zei hij dan. Wie kan uitdelen zal ook zelf iets krijgen als het nodig is, vatte hij eenvoudig zijn geloof in God samen. Volgens mijn moeder heeft ze nooit echt honger gehad, ook niet tijdens de oorlog. Maar het eten was wel heel sober. En snoep kregen we zeker niet. Op maandag aten we in water gekookte rijst en als het er was kreeg je er een klontje boter en wat suiker bij. We aten ook vaak bruine bonen met een reepje spek. Of een bord gruttenpap. De kinderen werden niet voorgetrokken met extraatjes. Op zondag was er alleen een eitje voor mijn moeder, omdat zij niet zo sterk was. Mijn zus en ik keken het bijna uit haar mond. Wij kregen alleen het laatste hapje. Trouwfoto van Paul Meeuwisse en Anna Groenewegen, de ouders van Lena
to wisse op de fo u Het gezin Mee Zelf een bedrijf Drie jaar na de oorlog trouwde Lena met Kees Scheenaard. Hij was minstens net zo arm als zij en werkte in het carrosseriebedrijf van zijn overleden vader, waarvan zijn moeder nu eigenaar was. Mijn moeder leende haar trouwjurk van een schoonzus. En schoenen van een andere schoonzus. Daar moest mijn opa eerst nog nieuwe hakken onder zetten. Ze kregen al snel vijf kinderen waarvan ik de jongste ben. En na zes jaar volgde nog een zusje. Ik vraag haar of ze niet liever een man had gehad die een meer zorgeloze toekomst kon bieden. Daar heb ik nooit bij stilgestaan, zegt ze nu. Toen we verkering kregen was ik trots dat ik een vriendje had. Maar na haar huwelijk moest zij zelf leven met een schuld aan de familie. Om zijn familie uit het bedrijf te kopen, moest mijn vader 600 gulden betalen. Het duurde jaren voordat alles was afbetaald. Hoe mijn moeder dat vond? Ze haalt haar schouders op. Hij betrok mij daar niet bij en regelde het allemaal zelf. En voor mij veranderde er niets. Ik kreeg nog steeds 25 gulden huishoudgeld per week en daar deed ik het mee. Dat was omgerekend 11 euro. Tot mijn verbazing vroeg ze ook nergens naar. Nee, dat deed je niet. Ik had geleerd om niet te veel te vragen. Zo ging dat vroeger. Maar als ze het over mocht doen; voor haar geen eigen zaak graag. Met een eenmansbedrijf ben je nooit klaar. Ik zou willen dat hij meer vrije tijd had gehad. Maar ik herinner mij ook een moeder die altijd bezig was. Het huishouden, breien, haken en kleren naaien. Druk, druk. Ze was vaak moe. Waarom deed je dat allemaal voor ons, vraag ik haar. Wilde je zo je eigen jeugd goedmaken? Ze zegt daar nooit over nagedacht te hebben. Ik houd het er maar op dat ze nooit heeft geleerd om ook eens stil te zitten. Mijn bejaarde moeder kijkt met gemengde gevoelens naar de levensstijl van haar kinderen en kleinkinderen. Ze vond haar kleinkinderen maar ondankbaar toen die haar overtollig kopjes niet hoefden. Daar wilde ze hen mee helpen toen ze op kamers gingen wonen. Ze willen alles nieuw. Hoe kan dat als je nog maar net je leven begint? De generatie na mij wil alles; vakanties, uit eten gaan, uitjes, een kast vol kleren. Als de tijden veranderen moeten jullie veel stappen terug maken. Voor mij zou dat niet moeilijk zijn. Ik heb het eerder meegemaakt en heb geleerd om met weinig geld rond te komen. Dat raak je nooit meer kwijt. ieuwe. naai je weer een n Van een oude jas, de foto Lena staat rechts op Lena als kleuter bij haar vader op schoot in de fotostudio; betere tijden...
Gerard vertrok zeer waarschijnlijk op stoomschip Johan de Witt. De boot uit 1920 wist aan het begin van de oorlog, op 13 mei 1940, weg te komen uit de haven van Amsterdam, samen met de Simaloer en de Sembilan. Alle drie de schepen werden in de loop van 1940 gevorderd door de regering om troepen en oorlogsmaterieel te vervoeren, voornamelijk in Zuid-Oost Azië. De Simaloer en Sembilan gingen verloren door lucht- en torpedoaanvallen. De Johan de Witt doorstond de oorlog en heeft tot 1948 gevaren. Meer lezen? http://www.bibliotheek.nl/canon/literatuurplein/38.-.html