Artikel 26 De technische pass Algemeen Een technische pass. Wat is dat? Welke zijn de vereisten waaraan een pass moet voldoen om het predicaat technisch te verwerven. Er is de aanwezigheid van het materiaal, de medespeler(s) en tegenstander(s) en dat alles in relatie tot de beslissing. De technische pass staat aan de basis van teamplay. Het hoeft geen assist te zijn, of een finale pass, maar het is zeker hoogwaardig overspelen van de bal. Dus niet zo maar een beetje overgooien (de technische pass voldoet aan drie criteria: hard, zuiver en hebben=passen). Bovendien blijken de technische details van het passen en vangen onlosmakelijk met elkander verbonden. Er zijn vele soorten passes. In het vervolg zal niet gekeken worden naar het type pass maar de didactisch, methodische kansen en bedreigingen voor het pass onderricht. Een technische pass is en blijft altijd een voordeel, geen nadeel! Een technische pass is er op tijd en op het juiste target. Kenmerken?.Hard: dat wil zeggen snel. Zuiver, zonder afwijking (naar links of rechts/ te hoog of te laag. Een technische pass heeft vaart! Het karakter van de passbeweging is krachtig, snel uitgevoerd, zonder haast of het telegraferen van de pasintentie! Op korte afstanden wordt kort gepasst, op grotere iets langer. Een technische pass is gecontroleerd, veilig, buiten bereik van de verdediger. Een technische pass is gebaseerd op inzicht (court vision) en raffinement. Indeling technisch passen naar organisatorische aspecten: 1. 2 tal/ 1 bal 2. 2 tal/ 1 bal 3. 2 tal/ 2 bal 4. 3 tal/ 1 bal 5. 3 tal/ 2 bal 6. 4 tal/ 1 bal 7. 5 tal/ 1bal 8. 6 tal/ 1 bal 9. 8 tal/ 1bal Ad 1. 2-tal/ 1 bal statisch: Overzicht 2t/ 1b: 1. 2 spelers statisch 2. 1 speler statisch/ 1 speler dynamisch 3. 2 spelers dynamisch Twee spelers die met gezicht naar elkaar op een zekere afstand tegenover elkaar staan. Een van hen heeft één bal in handen (MB) de ander anticipeert de ontvangst (ZB). Simpele oefening(en). Nog zonder verdediger(s). Waarom? Omdat ze makkelijk te doseren en corrigeren zijn. Nultechniek passen en vangen - Waar te beginnen? Uitleg over: 1. Lichaamshouding en 2. vasthouden bal. Staan
betekent knieën licht gebogen. Handen op en blik op bal (ZB). Bij vasthouden van bal (MB) zijn de vingers licht gespreid en het buitenste deel en de vingertoppen in contact met het oppervlak, en de handpalm is vrij. De duimstand is achter de bal. De bal bevindt zich buikhoogte (dus niet borsthoogte, ook niet bij de borstpass). Hoe te beginnen? Keuze voor een type pass, borstpass misschien? Dat kan. Dan eerst sec. a. gefixeerd passen (zonder voetenwerk, vanuit parallel stance), b. met ondersteunende stap voor krachtsimpuls. Handenwerk: polsklap, palmen uit en duimen wijzen naar tenen. Na enige tijd kan de methodische stap naar passen én tempo worden gezet. Nu ook tellen! Hoeveel in 30 seconden? Een volgende methodische kans is het maken van verbindingen: a. uit dribbel + pick up (met bijzondere aandacht voor achterwaartse dribbel), b. na schijnbeweging, c. na eerst de bal langs lichaam te hebben gecirkeld ( langs lichaam..en pass! ). Correcties in de foutenanalyse kunnen zijn: je staat rechtop, het duurt te lang of je moet jezelf sneller verplaatsen. De verbindingen kunnen ook weer in hoger tempo worden uitgevoerd. Uiteraard verdient het vangen ook aandacht. Vruchtbaar uitgangspunt is dat je nooit een passfout maakt, alleen maar vangfouten! In de spel en wedstrijdpraktijk ligt hier de eerste bottleneck! Redden die bal!.. Pakken die bal en (ook nog eens)..sneller terug Een goede oefening hiertoe is Bad pass..(ook wel kort gezegd Moeilijk! Dat wil zeggen één speler speelt zijn partner bewust naar links of rechts/ te hoog of te laag aan. Partner moet alles feilloos verwerken. Geen bal op de vloer! Maak het moeilijk!...waar ligt de grens?.niet te moeilijk Blijf daar net binnen! Dat wil voor de ontvanger zeggen eerst controle en ook weer snel terug! ( Snelle controle en Weg die bal! ) Kortom, het leren omgaan met deviatie is geen uitgangspunt maar wel van wezenlijk praktisch belang! Nog een aspect voor het vangen is agressiviteit. De bal gewoon vangen is niet genoeg, de ontvanger moet hem ook aanvallen. Soms uit moeilijke posities in de baan van de bal stappen (zoals handen gekruist op de borst. Of na een halve draai). Bij agressiviteit en pass rol, stuitert de één naar de ander. Voor de ontvanger geldt: niet reiken maar verplaatsen (in de baan van de bal). Bij halve draai en catch vangt de speler de bal in de juiste volgorde: 1. met de ogen, 2. met de voeten en 3. met de handen! Tweetal, Lage bal verdient speciale aandacht. Hierbij moet de ontvanger door de knieën. Als oefening voor gevorderden is één hand tippen een goede uitbreiding. Later zelfs mogelijk met verrassing dat wil zeggen hoog en laag afwisselend in het bereik. Ad 2. 2-tal/ 1 bal dynamisch: Dynamisch passen + vangen: 1. vrij bewegen 2. vaste lijnen Spelers zijn nu in beweging. Dat kan bijvoorbeeld in de lengterichting van het veld. Vrij bewegend overspelen in afgebakende ruimte. Ook uit de dribbel. Afwisselend spel MB en ZB. Na verloop van tijd: zoek (snel) een nieuwe partner.
Spelers starten op achterlijn. A. Handhaven een aantal meters tussenruimte en bewegen naar de overzijde van het veld. B. In omgangsbaan. Eenhandige catch and pass. Aan andere kant eindigen met een lay up: Behind the back pass. 1 dribbel + behind the back pass. Cirkel langs lichaam en behind the back pass. Meerdere cirkels langs lichaam en pass. Paaltjes: Over de as van het veld staat een reeks van 8 paaltjes (als ware het verdedigers). Twee spelers spelen de bal met allerlei varianten naar elkaar en werken af met een lay up. Ad 3. 2-tal/ 2 ballen (statisch/ dynamisch) Zelfde als bij voorgaande twee. Simpele partner oefeningen. Eigenlijk naast de balvaardigheidaspecten vooral concentratieoefeningen. Stuitpass/ borstpass 1. vaste speler voor elke pass (zonder/ met switch), 2. afwisselen (alterneren) d.w.z. zelfde bal voor stuit en borstpass, 3. spelen met afstand. Eerst één bal tussen knieën/ andere bal passen. Eén bal rollen, andere bal passen. Over tippen (met één hand), (zittend op vloer/ staand) a. gelijk, b. om en om. Schouderpass/ hookpass, a. rechtsom, b. linksom, c. bal blijft aan zelfde kant. 2 ballen gelijk achter de rug om (passers kijken in verschillende richting), a. statisch (bal gaat rondom), b. na halve draai, dus wissel rechts/ links. 2 stuitpasses, a. na zijwaartse stap a. rechtsom, a. linksom, a. bal blijft aan zelfde kant, één speler in elke hand één bal. Ad 4. 3-tal/ 1 bal 1. statisch, 2. dynamisch, a. op klein stuk veld, b. hele veld. Hier komt het zogenaamde één-tegen-één passen in beeld. Twee aanvallers tegenover elkaar en één speler staat in het midden. Er is dus niet langer sprake van een vrije passlijn. Het aanvallend aspect is het vermijden van een tegenstander. Statische vormen: Lummelen (relatief statisch). Dat wil zeggen de bal eventjes checken. Hier wordt het passtechniek in relatie tot: a. een tegenstander, b. de beslissing. Twee spelers staan naast elkaar (op zijlijn), één speler voor hen met bal (in veld). Topman geeft fake-pass en pass.. verrassing..én concentratie! Eén bal reactie!
Ook met rapid taps (voet vuur) op de plaats a. om en om, en b. vrij. Twee man statisch/ topman dynamisch: topman maakt zijwaartse slides en kaatst de bal. 1-handige tippen in driehoek. A. rechts om, b. links om, c. surprise. Op klein stuk veld - File passing: pass en volg. Pass, return, hand-off. A. sec, b. met verdediging. Drie tegen nul schematische perimeter vormen: a. pass en screen away, b. 3-0 Shell, Hele veld (trio passing in verschillende drietallen) weaves. 4 X kort (met of zonder extra pass). 3 -tal Full-court passing Paaltje (4 op 2 terug) Enkeltjes. Miller drill (3 X kort + skip). Ad 5. 3-tal/ 2 ballen Opstellingen kunnen worden aangepast aan oefenbedoelingen door afstanden te verkleinen Overhead passes met of zonder stutter steps. Ook: a. topman borstpass, andere twee tippen, b. topman alterneert links en rechts andere twee tippen met buitenhand, c. alleen topman tipt links/ rechts andere twee borstpasses. Ad 6. 4-tal/ 1bal Opstellingen kunnen worden aangepast aan oefenbedoelingen door afstanden te verkleinen Drie op een rijtje, een topman. Met of zonder stutter steps. Nu wordt middelste van drie verdediger. Fake and make overhead. Check-and-pass (één-tegen-één passen, lummelen). Pass, pass back, handoff (nu met 4-tal, kan in file of in een driehoek). Peripheral pass drill. Windshield wiper. Bombardement (meerdere ballen). 4-tal Full-court weave (forth, forth and back). 4-tal bal tegen bord + fast break 4-0. Ad 7. 5t/ 1b
Opstellingen kunnen worden aangepast aan oefenbedoelingen door afstanden te verkleinen Line drill. Pass and follow. Peripheral pass. Vier spelers op zijlijn met een topman hier tegenover. Dobbelsteen. Drie aanvallers tegen twee verdedigers (pass en penetratie). Bob Knight Passing square. Tsjechisch passoefening. Hummer. 5-tal weave (forth, forth and back). Alle fullcourt tactiek (press offense). Ad 8. 6-tal/1 bal full-court In wezen is de organisatie gerelateerd aan de dynamische trio pass oefenstof (zie ad 4.) nu door twee groepen van drie uitgevoerd. Op klein stuk veld - File passing: pass en volg. Pass, return, hand-off. A. sec, b. met verdediging. Drie tegen nul schematische perimeter vormen: a. pass en screen away, b. 3-0 Shell, Hele veld (trio passing in verschillende drietallen) weaves. 4 X kort (met of zonder extra pass). 3 -tal Full-court passing Paaltje (4 op 2 terug) Enkeltjes. Miller drill (3 X kort + skip). Ad 9. 8-tal/ 1 bal Alles met vier 2-tallen. Of met twee 4-tallen. Op beperkt gedeelte veld Propeller. Bob Knight Passing square. Four lane passing drill (2 groepen van 4). Vijf tegen drie: a. cirkelpass, b. air (0-ritme) pass.